<<

BESTEMMINGSPLAN OOSTRUM - SCHREIERSHOEK

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek

Code 1099198 / 12-07-12

GEMEENTE 1099198 / 12-07-12 BESTEMMINGSPLAN OOSTRUM - SCHREIERSHOEK

TOELICHTING

blz INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING 1 1. 1. Aanleiding 1 1. 2. Leeswijzer 1

2. BELEIDSKADER 2 2. 1. Rijksbeleid 2 2. 2. Provinciaal beleid 2 2. 3. Regionaal beleid 3 2. 4. Gemeentelijk beleid 3

3. OMGEVINGSASPECTEN 5 3. 1. Ecologie 5 3. 2. Water 6 3. 3. Archeologie 7 3. 4. Geluid 8 3. 5. Bodem 9 3. 6. Luchtkwaliteit 9 3. 7. Milieuzonering 9 3. 8. Externe veiligheid 10

4. HET VOORGENOMEN INITIATIEF 12 4. 1. Huidige situatie 12 4. 2. Gewenste ontwikkeling 12 4. 3. Landschappelijke inpassing 13

5. PLANBESCHRIJVING 15 5. 1. Algemeen 15 5. 2. Toelichting op de bestemmingen 15

6. UITVOERBAARHEID 16 6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 16 6. 2. Economische uitvoerbaarheid 16 6. 3. Grondexploitatie 16

7. OVERLEG 17

BIJLAGEN

Bijlage 1 Geluidsonderzoek Tichelwei Bijlage 2 Overlegreacties

1099198 blz 1

1. INLEIDING

1. 1. Aanleiding

Tussen Bowling- en zalencentrum en camping Schreiershoek te Oostrum ligt een stuk agrarische grond aan de Tichelwei te Oostrum. Met instemming van de gemeente Dongeradeel wordt hier de mogelijkheid ge- boden voor de ontwikkeling van 10 recreatiewoningen en een bedrijfswo- ning. Tevens wordt een deel van het parkeerterrein van het bowling- en za- lencentrum heringericht. Dit bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de realisatie van 10 recreatiewoningen en een bedrijfswoning. Dit bestem- mingsplan vervangt het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Oost- dongeradeel (1983) voor het betreffende perceel en loopt vooruit op het nieuwe bestemmingsplan Bûtengebiet. In onderstaande figuur is de ligging van het plangebied ten opzichte van Dokkum weergegeven.

Figuur 1. De ligging van het plangebied ten oosten van Dokkum (Bron: Google Earth)

1. 2. Leeswijzer

Dit bestemmingsplan is als volgt opgebouwd: - in hoofdstuk 2 wordt nader op het initiatief ingegaan; - hoofdstuk 3 beschrijft het vigerende beleid; - de omgevingsaspecten komen in hoofdstuk 4 aan bod; - de juridische planbeschrijving is onderdeel van hoofdstuk 5; - in hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 2 1099198

2. BELEIDSKADER

2. 1. Rijksbeleid

Nota Ruimte De Nota Ruimte (2006) bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste doelstellingen daarbij voor de komende decennia. Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het be- perkte oppervlak van Nederland. Het ruimtelijk beleid is gericht op vier al- gemene doelen: • de versterking van de internationale concurrentiepositie; • het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland; • het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; • het borgen van de veiligheid.

Ruimtelijke plannen zullen aan dit beleid zoveel mogelijk een bijdrage moe- ten leveren. Uit het rijksbeleid zijn geen specifieke uitgangspunten af te lei- den voor dit bestemmingsplan.

2. 2. Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2006 In het Streekplan Fryslân 2007 ‘Om de kwaliteit fan de romte’ (vastgesteld door Provinciale Staten op 13 december 2006) wordt de gewenste ruimte- lijke ontwikkeling van de provincie aangegeven.

Bij het streven naar een vitaal platteland wordt ruimte geboden voor ont- wikkelingen binnen de plaatselijke verhoudingen en kwaliteiten van het ge- bied. Er wordt getracht een duurzaam sociaaleconomisch ontwikkelings- perspectief voor het platteland te vinden met behoud en versterking van de bestaande kwaliteiten van het gebied. Verdere uitbouw en verbetering van vrijetijdsvoorzieningen wordt belangrijk geacht.

Het Streekplan beschrijft een aantal ruimtelijke voorwaarden voor kwali- teitsverbetering voor de sector Toerisme & Recreatie. Voor het plangebied zijn de volgende punten relevant: • Verbetering en uitbreiding toeristisch-recreatieve netwerken door op lo- gische punten passende voorzieningen voor dag-, verblijfs- en vaarre- creatie mogelijk te maken. • Ten aanzien van verblijfsrecreatie wordt het accent gelegd op verbete- ring van de kwaliteit van het bestaande aanbod. Nieuwe initiatieven worden graag gezien in het middelgrote segment. Bij kampeerterreinen is ruimte tot 200 standplaatsen, bij recreatiebungalow- en appartemen- tencomplexen tot 50 verblijfseenheden. Voor nieuwe initiatieven buiten de stedelijke en regionale centra en de recreatiekernen worden zwaar- dere eisen gesteld qua landschappelijke en natuurlijke inpassing.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 3

• Bestemmingswijziging van recreatiewoningen in permanente woningen zijn in algemene zin ongewenst. In enkele uitzonderingsgevallen wil het provinciebestuur onder een aantal voorwaarden meegaan in de omzet- ting.

De ontwikkeling aan de Tichelwei past binnen bovengenoemde aandachts- punten. De provincie vraagt aandacht voor een goede landschappelijke in- passing. In hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan.

2. 3. Regionaal beleid

Welstandsnota De Welstandsnota (2008) is voor de vier Noordoost-Friese gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel en Kollumerland opgesteld. Met deze nota is invulling gegeven aan de vraag van de samenleving naar meer openheid en duidelijkheid rondom de welstandsbeoordeling. Elke aanvraag voor het oprichten van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk wordt aan de criteria uit de Welstandsnota getoetst. De Wel- standsnota is hiermee aanvullend op het bestemmingsplan. Het bestem- mingsplan regelt de functie en het ruimtebeslag van de bouwwerken. De welstandscriteria kunnen waar nodig de ruimte, die het bestemmingsplan biedt, invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit.

Ten aanzien van recreatieterreinen is het welstandsbeleid gericht op het beheer van de bestaande situatie. Ook zijn er criteria opgenomen waaraan bebouwing moet voldoen: Hoofdgebouwen liggen verspreid in recreatiege- bieden met de voorgevel gericht op het openbaar gebied. Qua uiterlijk heb- ben de woningen overwegend één bouwlaag met een duidelijke kap. Qua materiaal moet worden gekozen voor een stenig of houtig karakter.

Het initiatief zal door de welstandscommissie worden beoordeeld.

2. 4. Gemeentelijk beleid

Structuurplan Dongeradeel In het Structuurplan Dongeradeel is de ruimtelijke visie voor de hele ge- meente tot 2025 weergegeven. In het plan is onderscheid gemaakt tussen de kortere termijn (2000-2005) en de langere termijn (2005-2010). De volgende principes vormen de basis voor de visie: • behouden en versterken van de hoge ruimtelijke kwaliteit; • zorgdragen voor een vitaal en bruisend karakter; • zorgdragen voor stevige economische dragers; • bereiken van duurzaam en dynamisch evenwicht. Het Structuurplan zet voor de toekomstige ontwikkeling van de bevolking en het wonen in op een beleid gericht op versterking van de regiofunctie van Dokkum en het behoud van de leefbaarheid in de dorpen. Ten aanzien van recreatie en toerisme wordt ingezet op drie toeristische pijlers: watersport, cultuurtoerisme en ecotoerisme.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 4 1099198

In het Structuurplan wordt aangegeven dat toeristische ontwikkelingen met name mogelijk zijn in het zogenaamde ‘Hoefijzer’, het gebied dat wordt ge- vormd door de Dokkumer Ee, Dokkum, het Dokkumer Grootdiep, de west- zijde van het Lauwersmeer en de Waddenkust tot aan .

Het plangebied heeft met zijn ligging in het ‘hoefijzer’ een gunstige ligging voor recreatief/toeristische ontwikkeling.

Kadernotitie Recreatie en Toerisme De gemeente Dongeradeel streeft ernaar om op het gebied van toerisme en recreatie te groeien. De kadernotitie Recreatie en Toerisme (2007) vormt de leidraad voor de ontwikkelingen. Er wordt met name ingezet op de kleinschalige recreatie. De ontwikkelingsstrategie wordt in negen punten omschreven: • uitbreiding van het dagrecreatieve aanbod; • optimaliseren van het routegebonden aanbod; • stimuleren van kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige verblijfsaccom- modaties; • stimuleren van Dokkum als toeristische trekker; • inzetten op terugkerende thematische evenementen; • inspelen op ontwikkeling bezinningstoerisme; • nastreven van meer samenhang in het toeristische product; • nastreven van meer samenwerking in organisatie van de sector en met de regio; • intensiveren van promotie en marketing.

Al deze speerpunten moeten er toe leiden dat toerisme en recreatie in Dongeradeel een krachtige impuls krijgt en zich ontwikkelt tot één van de belangrijke economische pijlers in de gemeente.

Het stimuleren van kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige verblijfsaccom- modaties is een van de speerpunten uit het beleid. De realisatie van 10 re- creatiewoningen nabij Oostrum draagt bij aan het ontwikkelen van het re- creatieaanbod. De ligging nabij camping Schreiershoek is ook gunstig om- dat hiermee een groter recreatiecluster ontstaat. In de notitie verwoordt de gemeente haar streven naar een kwalitatief hoogwaardig aanbod. De ge- meente verwacht van de ondernemers om hieraan bij te dragen. De ont- wikkeling past hiermee binnen het gemeentelijk beleid.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 5

3. OMGEVINGSASPECTEN

3. 1. Ecologie

Normstelling en beleid Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en fau- nawet. Hierbij moet worden aangetoond dat, als gevolg van de geplande activiteiten, de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Er wordt onderscheid gemaakt tus- sen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming Voor de gebiedsbescherming zijn de Natuurbeschermingswet (Natura 2000-gebieden en Natuurmonumenten) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang. De relatie tussen de Natuurbeschermingswet en het be- stemmingsplan is gelegen op het punt van de uitvoering van het bestem- mingsplan. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan moet worden aangetoond. Het bestemmingsplan moet rekening houden met de beschermde status van de aangewezen gebieden en de externe werking ervan. Het bestemmingsplan mag geen ontwikkelingen mogelijk maken waarvan verwacht moet worden dat daarvoor geen vergunning wordt verleend op basis van de Natuurbeschermingswet.

Soortenbescherming De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Daarnaast geldt voor alle in het wild levende dieren en planten en hun di- recte omgeving “de zorgplicht”. Deze houdt in dat iedereen dient te voor- komen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten.

In de Flora- en faunawet zijn planten- en diersoorten aangewezen die be- schermd worden. De bescherming houdt in dat het verboden is planten te beschadigen en om dieren te doden of te verontrusten, dan wel hun nes- ten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te be- schadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren.

Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vo- gels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Dat betekent dat het in die periode niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied te star- ten die bedreigend zijn voor broedvogels. Voor de meeste vogels geldt een broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli.

Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

Toetsing en implementatie in bestemmingsplan Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de “Waddenzee”. Dit gebied ligt op een afstand van ruim zeven kilometer vanaf het plangebied.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 6 1099198

Gezien de aard van de ingreep en de relatief grote afstand tussen het plangebied en de “Waddenzee” zal er als gevolg van de ingreep geen ne- gatief effect op dit gebied optreden.

Eveneens op een afstand van ruim zeven kilometer vanaf het plangebied ligt het Beschermd natuurmonument “Kwelders Noordkust ”. Ge- zien de aard van de ingreep en de relatief grote afstand tussen het plange- bied en dit gebied zal er als gevolg van de ingreep geen negatief effect op- treden.

In (de omgeving van) het plangebied ligt geen EHS. Het dichtstbijzijnde ge- bied dat deel uit maakt van de EHS betreft de Waddenzee. Ook vanuit de EHS zijn er daarom geen belemmeringen voor dit plan.

Ten aanzien van de soortenbescherming kan worden opgemerkt dat het niet aannemelijk is dat er zich in het plangebied bijzondere soorten bevin- den, gezien het huidige gebruik (agrarisch en parkeerterrein) van de gron- den. Daarbij worden de in het plangebied aanwezige bomen gehandhaafd, waarmee wordt voorkomen dat nestplaatsen worden verstoord.

3. 2. Water

Normstelling en beleid Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. De Water- toets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijke beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De Watertoets toetst ruimtelijke plannen en besluiten op waterhuishoudkundige aspecten. Doel ervan is het waarborgen dat wa- terhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in be- schouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruim- telijke plannen en besluiten. De “winst” die wordt behaald bij de Watertoets ligt bij de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeherende instantie bij ruimtelijke plannen en bij de informatievoorziening.

In het kader van de Watertoets is afgesproken dat ieder ruimtelijk plan een waterparagraaf bevat, waarin een aantal aspecten worden behandeld. Bo- vendien wordt in een bestemmingsplan een wateradvies opgenomen, waarin het betreffende waterschap aangeeft akkoord te zijn met de ontwik- kelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt en met de waterhuishoudkundige inpassing daarvan.

Toetsing en implementatie in bestemmingsplan Het plangebied valt in het beheersgebied van het Wetterskip Fryslân. De voorgenomen ontwikkeling betreft de realisatie van tien recreatiewoningen. De oppervlakte verhard oppervlak neemt hierdoor toe met 1793 m2. Voor de toename van de verharding moet 10% (179 m2) extra oppervlaktewater aangelegd worden. Daarnaast worden er voor de interne ontsluiting enkele halfverharde paden aangelegd. In totaal is dit 837 m2. Hiervoor moet 7,5% (63 m2) aan nieuw oppervlaktewater gerealiseerd worden.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 7

Dit brengt het totaal te realiseren oppervlaktewater op 242 m2. Dit nieuwe water wordt binnen het plangebied gerealiseerd. Parallel aan de Tichelwei, en langs de westelijke plangrens wordt het nieuwe water in de vorm van een sloot gerealiseerd. Hiermee is de toename aan verhard oppervlak vol- doende gecompenseerd.

Het bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg ex. arti- kel 3.1.1 Bro aan het Wetterskip voorgelegd. De opmerkingen van het Wet- terskip zijn in deze waterparagraaf opgenomen.

3. 3. Archeologie

Het Verdrag van Valletta (1992) resulteerde in een Europese richtlijn ten aanzien van de bescherming van cultuurhistorische en archeologische waarden, welke in nationale wetgeving verankerd moet worden. Ter imple- mentatie van het Verdrag van Valetta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet maakt deel uit van de Monumentenwet. De kern van de Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven.

In Friesland zijn de archeologische monumenten en – verwachtingswaar- den vastgelegd in de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode steentijd - vroege bronstijd, en één voor de periode midden bronstijd - middeleeuwen. Voor deze indeling in twee perioden is gekozen omdat de adviezen aangaande mogelijke vindplaatsen uit de steentijd vaak verschillen van die aangaande mogelijke jongere vindplaat- sen.

Ten aanzien van de periode steentijd-vroege bronstijd wordt voor het plan- gebied Karterend onderzoek 3 aanbevolen. In gebieden met deze aandui- ding kunnen zich op enige diepte archeologische lagen bevinden uit de steentijd, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. Mochten zich hier ar- cheologisch resten bevinden, dan zijn deze waarschijnlijk goed van kwali- teit. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5000 m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren, waarbij minimaal drie boringen per hectare worden gezet, met een minimum van drie boringen voor gebieden kleiner dan een hectare. Omdat er in dit geval sprake is van een ontwikkeling kleiner dan 5000 m2 is nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Ten aanzien van de periode ijzertijd-middeleeuwen wordt voor het plange- bied nader onderzoek niet noodzakelijk geacht.

Vanuit het omgevingsaspect archeologie is er geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 8 1099198

3. 4. Geluid

Ten aanzien van geluidhinder is de Wet geluidhinder van kracht. Het doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluid- hinder moet worden besteed. De Wet geluidhinder onderscheidt geluidsge- voelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds. Een (bedrijfs)woning is een geluidsgevoelig object. Indien geluidsgevoelige objecten langs een zoneplichtige weg of spoorweg zijn gesitueerd, dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Woonerven en wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km per uur, hebben geen wettelijke geluidszone. Uitgangspunt bij nieuwe situaties is dat de gevelbelasting van nieuwe ge- luidsgevoelige bebouwing niet hoger dan 48 dB mag zijn. Voor bestaande situaties geldt een grens van 53 dB. Voor het bestemmingsplan is met name de geluidbelasting langs de zoneplichtige wegen van belang.

Het plangebied is gelegen aan de Tichelwei. Dit is een zoneplichtige weg waar een maximale snelheid van 60 km/u is toegestaan. Recreatiewonin- gen zijn geen geluidgevoelige objecten. Vanuit de Wet geluidhinder hoeft er daarom geen aandacht aan te worden besteed. Een bedrijfswoning is wel een geluidsgevoelig object in de zin van de Wgh. Er is daarom een ge- luidsonderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de 48-dB contour op 27 meter van de Tichelwei is gelegen. De bedrijfswoning ligt op 24 meter van deze weg en kent een geluidsbelasting van 49 dB. Er kan daarom niet voldaan worden aan de voorkeursgrenswaarde. Verplaatsing van de bedrijfswoning is vanuit praktische overwegingen en gezien de gewenste inrichting van het terrein niet wenselijk. Er wordt daarom tegelijkertijd met het bestemmings- plan een hogere waarde vastgesteld.

Vanuit een goede ruimtelijke ordening moet bij de situering van de recrea- tiewoningen wel aandacht worden besteed aan het realiseren van een aan- vaardbaar leefklimaat. Gesteld kan worden dat de recreatiewoningen be- doelt zijn voor de recreatie. Permanente bewoning is, conform het provinci- ale beleid, uitgesloten. Dit is op recreatieterreinen niet toegestaan. Tevens zal er in de toekomst geen sprake zijn van een sterke toename van het verkeer op de Tichelwei. In de omgeving zijn geen grote ingrepen gepland die de verkeerssituatie op de Tichelwei significant veranderen. Tot slot ligt het grootste gedeelte van de recreatiewoningen buiten de 48 dB-contour, waardoor er voor het grootste gedeelte sprake is van een geluidsluw recre- atieterrein.

Hiermee is er vanuit het aspect geluid geen belemmering voor de uitvoe- ring van dit bestemmingsplan.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 9

3. 5. Bodem

Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem, dienen bij ruimtelijke plannen en projecten in het kader van de Wet bodembescher- ming te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening.

De bodem van de gemeente Dongeradeel bestaat voor het grootste ge- deelte uit klei- en zavelafzettingen. Deze zijn ontstaan doordat grote delen land oorspronkelijk op het water (Lauwerszee, Waddenzee) zijn veroverd. Voor het rapport “Actief Bodembeheer in de gemeente Dongeradeel” is ar- chiefonderzoek gedaan op een groot aantal locaties in de gemeente. Deze inventarisatie heeft geleid tot een overzicht van 490 verdachte locaties (voormalige tankstations, smederijen, oude zuivelfabrieken, drukkerijen, scheepswerfjes, enz.). In het plangebied zijn geen verdachte locaties aan- wezig. Het aspect bodem leidt op dit moment niet tot een aanvullende regeling voor het bestemmingsplan.

3. 6. Luchtkwaliteit

Het aspect luchtkwaliteit (Wet milieubeheer) is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft het aspect lucht- kwaliteit tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwali- teit.

In de gemeente Dongeradeel heeft er onderzoek plaatsgevonden naar de huidige luchtkwaliteit 1). Uit dit onderzoek blijkt dat er binnen de gemeente geen overschrijdingen van de grenswaarden zijn.

Met de realisatie van 10 recreatiewoningen zal het aantal verkeersbewe- gingen op de Tichelwei toenemen. De verkeersaantrekkende werking van de ontwikkeling zal echter beperkt zijn omdat er sprake is van een klein- schalige ontwikkeling die daarnaast seizoensgebonden is. De invloed op de luchtkwaliteit is verwaarloosbaar.

Vanuit het aspect luchtkwaliteit is er geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

3. 7. Milieuzonering

Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een belang- rijke rol bij het ruimtelijke ordeningsbeleid. Beide beleidsterreinen richten zich op de bescherming van de kwaliteit van de (leef)omgeving. In ruimtelijke plannen wordt de situering van milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) ten opzichte van elkaar (milieuzonering) geregeld. In de toelichting bij een bestem-

1) Rapportage luchtkwaliteit 2008, gemeente Dongeradeel, Milieuadviesdienst Fries- land, 8 september 2009.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 10 1099198

mingsplan dient aangegeven te worden op welke wijze aan dat beleid ge- stalte wordt gegeven.

Ten noorden van het plangebied ligt een veehouderij bedrijf op een afstand van circa 180 m. Het betreft een intensieve veehouderij waar kippen wor- den gehouden. Hiervoor zijn geurnormen uit de Wet geurhinder en vee- houderij van toepassing. Op deze veehouderij is een geurnorm van 8,0 3 ouE/m van toepassing. Daarnaast geldt een vaste afstand tussen het dier- verblijf en geurgevoelige objecten van 50 m.

Ten aanzien van het aspect geurhinder is een V-stacks berekening uitge- voerd in het kader van ontwikkeling camping Schreiershoek. 3 Uit de berekening blijkt dat de veehouderij de geurnorm van 8,0 ouE/m ter plaatse van de camping niet overschrijdt. Tevens wordt voldaan aan de vaste afstand die geldt op grond van de Wet geurhinder en veehouderij.

De afstand tot de recreatiewoningen is groter dan die tot de camping. Daarom kan worden geconcludeerd dat de geurnorm niet wordt overschre- den en dus geen belemmering vormt voor dit bestemmingsplan.

Circa 50 meter ten zuiden van het plangebied ligt aan de Walddyk 1 te Wal- terwald bebouwing die in het vigerende bestemmingsplan een agrarische bestemming heeft. Er wordt op deze locatie geen agrarisch bedrijf meer gevoerd. Juridisch-planologisch wordt hiervoor de mogelijkheid echter wel geboden waardoor er in het kader van de milieuzonering rekening mee moet worden gehouden. Op het perceel is een vorm van grondgebonden veehouderij toegestaan, waarvoor een milieuzone van 50 meter geldt. De afstand van het agrarisch bedrijf aan de Walddyk tot de te ontwikkelen recreatiewoningen bedraagt circa 60 meter. Hiermee is de ontwikkeling van de recreatiewoningen geen belemmering voor de planologische mogelijk- heden van de bebouwing aan de Walddyk 1.

Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat vanuit milieuoogpunt het plangebied geschikt is voor de vestiging van tien recreatiewoningen.

3. 8. Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wet- geving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risi- co’s bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe vei- ligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risi-

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 11

co (PR) 2) en het groepsrisico (GR) 3). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare ob- jecten, geldt deze norm als streefwaarde.

Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vast- gelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden.

De verantwoording bevat de volgende elementen: • de personendichtheid; • de hoogte van het groepsrisico; • maatregelen ter beperking van het groepsrisico; • de voor- en nadelen van alternatieve locaties; • de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten; • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het in- vloedsgebied.

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheids- regio om advies worden gevraagd.

Uit de risicokaart blijkt dat in de nabijheid van het plangebied een propaan- gastank staat op het terrein van Tichelwei 33. Hiervoor geldt een risicoaf- stand van 50 meter. De afstand tot de recreatiewoningen is meer dan 50 meter. In de nabijheid van het plangebied zijn geen kabels en leidingen of wegen gelegen die vanuit externe veiligheid een risico vormen voor de ontwikkeling in het plangebied. Ten aanzien van externe veiligheid is er dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

2) Plaatsgebonden Risico (PR) is “het risico op een plaats buiten een inrichting uitge- drukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voor- val binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrij- dingsmiddel betrokken is”. 3) De definitie van Groepsrisico (GR) is “de cumulatieve kansen per jaar dat ten min- ste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is”.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 12 1099198

4. HET VOORGENOMEN INITIATIEF

4. 1. Huidige situatie

Het plangebied is gelegen aan de Tichelwei ten westen van Oostrum. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Tichelwei. Aan de westzijde grenst het terrein aan camping Schreiershoek. De zuidelijke grens wordt gevormd door de Dokkumer Ee. Aan de oostkant vormt het bowlingcentrum de plangrens. Op het meest oostelijke deel van het plan- gebied is op dit moment parkeergelegenheid voor het bowlingcentrum ge- realiseerd in de vorm van gravel. De rest van het plangebied is op dit mo- ment in gebruik als agrarische grond. In onderstaande figuur wordt de be- staande situatie weergegeven.

Figuur 2. Het plangebied

4. 2. Gewenste ontwikkeling

Het initiatief De initiatiefnemer is voornemens om in het plangebied tien recreatiewonin- gen en een bedrijfswoning te realiseren. De woningen worden zodanig ge- situeerd dat de meandering van de Dokkumer Ee wordt gevolgd.

Het bestaande parkeerterrein (gravel) bij het bowlingcentrum, zal opnieuw worden ingericht. Het huidige parkeerterrein bestaat uit halfverharding (gravel) waardoor het de aanblik van een tijdelijke voorziening heeft. In de nieuwe situatie wordt het parkeerterrein geheel verhard gerealiseerd waarmee de uitstraling aanzienlijk wordt verbeterd. Om in voldoende par- keergelegenheid te voorzien wordt het parkeerterrein ook uitgebreid. Hier- mee ontstaat tussen de Tichelwei en het recreatieterrein parkeergelegen- heid ten behoeve van het bowlingcentrum die ruimte biedt aan 112 auto’s.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 13

Ruimtelijke en functionele inpassing Het recreatieterrein wordt in een kom van de Dokkumer Ee gerealiseerd, aansluitend op het terrein van camping Schreiershoek. Functioneel is dit een goede locatie voor de gewenste ontwikkeling omdat wordt aangesloten op reeds aanwezige recreatieve bedrijvigheid in het buitengebied. Er ont- staat een recreatiecluster in de kom van de Dokkumer Ee. Door deze clus- tering is de invloed op de openheid van het buitengebied beperkt en wordt deze grotendeels behouden. Daarmee is de ontwikkeling op deze locatie ook ruimtelijk goed inpasbaar.

Parkeren De parkeergelegenheid ten behoeve van het bowlingcentrum wordt parallel aan de Tichelwei gerealiseerd. Hiermee wordt de situatie aanzienlijk verbe- terd ten opzichte van het huidige parkeerterrein van halfverharding (gravel). Met de uitbreiding en herinrichting van de parkeerplaats ontstaat een over- zichtelijke en veilige parkeersituatie ten behoeve van het bowlingcentrum. Eventuele gasten bij de recreatiewoningen kunnen ook gebruik maken van de parkeergelegenheid.

In onderstaande figuur wordt de gewenste situatie weergegeven.

Figuur 3. Impressie van de indeling van het recreatieterrein

4. 3. Landschappelijke inpassing

Conform het provinciaal beleid moet de ontwikkeling op een goede manier in het landschap worden ingepast. De kom van de Dokkumer Ee, waarin ook camping Schreiershoek is gelegen, moet als ruimtelijke eenheid wor- den benaderd. Daarom is bij de landschappelijke inpassing aansluiting ge- zocht bij de landschappelijke inrichting van het campingterrein.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 14 1099198

Langs de Tichelwei is een bomenrij aangelegd die ook langs het parkeer- terrein wordt doorgezet.

De oever van de Dokkumer Ee is enigszins verhoogd. Dit dijkje moet ge- vrijwaard blijven van bebouwing. In het verleden heeft hier waarschijnlijk een jaagpad gelegen. Langs het campingterrein is dit jaagpad in ere her- steld. In het plangebied zal dit dijkje worden doorgezet. Het pad heeft als wandelpad een recreatieve functie voor bezoekers van het recreatieterrein. Om cultuurhistorisch recht te doen aan dit pad wordt er geen boombeplan- ting aangelegd. Qua situering van de recreatiewoningen wordt aansluiting gezocht bij de camping die in compartimenten is opgebouwd. Hiermee wordt de eenheid tussen het westelijke en oostelijke deel benadrukt.

De recreatiewoningen worden (vanaf de Tichelwei) afgeschermd door de aanleg van een ‘groene buffer’. Het is van belang dat de inrichting, zoals die in figuur 3 is weergegeven, als zodanig wordt gerealiseerd. In dit be- stemmingsplan zijn de bouwvlakken van de woningen daarom expliciet vastgelegd zodat de ruimtelijke eenheid die deze ontwikkeling vormt met camping Schreiershoek gewaarborgd wordt.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 15

5. PLANBESCHRIJVING

5. 1. Algemeen

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke si- tuatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk wor- den de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het be- stemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmings- plannen (SVBP) 2008. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplan- nen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2008 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moe- ten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de op- bouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als ana- loog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden. Per 1 oktober 2010 is de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) van kracht. Dit bestemmingsplan voldoet aan de eisen van de Wabo.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeel- ding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende be- stemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en ge- bruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische sta- tus, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van het be- stemmingsplan.

5. 2. Toelichting op de bestemmingen

In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan.

Recreatie - Recreatiewoningen Het terrein waarop de recreatiewoningen worden gerealiseerd heeft de be- stemming ‘Recreatie - Recreatiewoningen’. Door middel van een bouwvlak wordt aangegeven waar de woningen mogen worden geplaatst. Bijgebou- wen zijn niet toegestaan. In de regels is een maximale toegestane goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,50 en 7,50 meter opgenomen. De be- drijfswoning is apart aangeduid.

Verkeer - Parkeerterrein Het parkeerterrein dat ten behoeve van het bowlingcentrum wordt aange- legd heeft in dit bestemmingsplan de bestemming ‘Verkeer- Parkeerterrein’.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 16 1099198

6. UITVOERBAARHEID

6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen bestemmingsplanprocedure. Voorafgaand aan deze procedure krijgen burgers en de wettelijke overlegpartners de mogelijkheid te reage- ren op het voorontwerp bestemmingsplan.

Ten aanzien van alle ingekomen reacties wordt een standpunt bepaald, waarvan de resultaten in het ontwerp bestemmingsplan zullen worden ver- werkt. Hierna begint de in de Wro opgenomen bestemmingsplanprocedure, waarbij het ontwerp bestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage wordt gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid voor het indie- nen van zienswijzen door een ieder (dus ook door de overlegpartners).

Eventueel ingekomen zienswijzen worden beoordeeld en al dan niet ver- werkt in het bestemmingsplan. Het plan wordt door de gemeenteraad vast- gesteld. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte ge- steld. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Af- deling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6. 2. Economische uitvoerbaarheid

De realisatie van de beoogde tien recreatiewoningen en bedrijfswoning be- treft een particulier initiatief. De gronden zijn particulier eigendom. Er zijn voor de gemeente geen kosten verbonden aan dit initiatief. In financieel opzicht is het plan daarmee uitvoerbaar.

6. 3. Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Besluit ruim- telijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.

Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vast te stellen. Van het vaststellen van een ex- ploitatieplan kan worden afgezien als het verhaal van voornoemde kosten “anderszins verzekerd” is, bijvoorbeeld door (anterieure of posterieure) overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploita- tieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.

De gemeente zal met de initiatiefnemer een overeenkomst sluiten. Hiermee is het kostenverhaal ‘anderszins verzekerd’.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 17

7. OVERLEG

VROM-inspectie De VROM-inspectie geeft aan dat het Rijk in het kader van de deregulering, zoals deze verwoord is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geen bestemmingsplannen meer beoordeeld. Reactie gemeente: de gemeente neemt de reactie van de VROM- inspectie ter kennisgeving aan.

Brandweer Fryslân Brandweer Fryslân ziet geen noodzaak tot het maken van opmerkingen ten aanzien van het voorontwerp, aangezien er in de omgeving geen risicovolle activiteiten plaatsvinden. Reactie gemeente: de gemeente neemt de reactie van Brandweer Fryslân ter kennisgeving aan.

Gemeente Dantumadiel In paragraaf 3.7 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt inge- gaan op de gevolgen van het bestemmingsplan op het perceel Walddyk 1 in Wâlterswâld. In de toelichting staat dat de bestemming een grondgebon- den veehouderij toestaat, waarvoor een milieuzone van 50 meter geldt. Volgens de toelichting wordt deze afstand gehaald. De feitelijke afstand tussen het agrarische bedrijf en de geplande recreatiewoning is inderdaad meer dan 50 meter. Bij vergunningverlening voor agrarische bedrijven is deze feitelijke situatie van belang. Bij het beoordelen van de vraag of de belangen van Walddyk 1 worden geschaad, moet worden uitgegaan van ontwikkelingsmogelijkheden binnen het bouwblok. Getoetst wordt daarom niet ter plaatse van de feitelijke emissiepunten, maar het emissiepunt wordt in beginsel op de rand van het bouwblok gelegd. De afstand tussen het agrarisch bouwblok en de geplande recreatiewoning is minder dan 50 me- ter. Hierdoor wordt het bouwperceel op Walddyk 1 dan ook belemmerd in haar ontwikkelingsmogelijkheden. In de toelichting staat dat de bestemming op Walddyk 1 een grondgebon- den veehouderij toestaat, waarvoor een milieuzone van 50 meter geldt. Het perceel heeft echter de bestemming 'Agrarische bedrijven'. Gronden die als zondanig op de plankaart zijn aangegeven, zijn bestemd voor veehouderij- bedrijven, fokkerijen en mesterijen van varkens, kalveren en pelsdieren, pluimveebedrijven, akkerbouw- of tuinbouwbedrijven en kwekerijen, met de bijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, erven en cultuurgronden. De bestemming laat dus ook bedrijven toe met een grotere milieuzone dan 50 meter. Zolang het perceel de bestemming 'Agrarische bedrijven' heeft, kunnen wij niet instemmen met het bestemmingsplan. De reden hiervoor is dat door dit plan de belangen van de eigenaren van het betreffende perceel worden geschaad. Reactie gemeente: Het perceel is reeds niet meer in gebruik als (volwaardig) agrarisch bedrijf. Naar aanleiding van de ingekomen overlegreactie van de gemeente Dantumadiel, is tussen de initia- tiefnemer overleg gevoerd met de eigenaar van het perceel.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 18 1099198

Hieruit is naar voren gekomen dat er in de toekomst geen nieuw agrarisch bedrijf gevestigd gaat worden. Dit is ook als dusdanig ver- klaard door de eigenaar van het perceel. De wens is om wel ruimte te houden om eventueel kleinschalig, hobbymatig enkele dieren te houden. Dit is geen belemmering voor de ontwikkeling van de het recreatieterrein. Het gebruik van het per- ceel met hobbymatig medegebruik past binnen het beleid van de gemeente Dantumadiel. De eigenaar van het perceel zal er bij de gemeente op aandringen bij de op handen zijnde herziening van het bestemmingsplan voor het buitengebied het perceel een woonbe- stemming te geven. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat een dergelijke bestemming niet aan het perceel gegeven zal worden. De gemeente Dantumadiel zal over de verdere voortgang van het pro- ces rond Schreiershoek op de hoogte gehouden worden.

Provincie Fryslân In het bestemmingsplan is een paragraaf gewijd aan de landschappelijke inpassing van de ontwikkeling. De kom van de Dokkumer Ee, waarin de camping, inclusief de uitbreiding, is gelegen, dient te worden gezien als een ruimtelijke eenheid. Om die reden is bij de landschappelijke inpassing aan- sluiting gezocht bij de landschappelijke inrichting van de camping. Langs de Tichelwei, aan de noordkant van het terrein wordt/is een bomenrij aan- gelegd, die ook langs het parkeerterrein wordt doorgezet. Door de aanleg van deze groene buffer worden de recreatiewoningen afgeschermd vanaf de Tichelwei. De provincie is verheugd met de aandacht voor de land- schappelijke inpassing aan de noordkant van het plangebied. Wij missen echter de juridische borging van de landschappelijke inpassing. De groene zone is niet als zodanig bestemd en ook is in de regels geen voorwaardelij- ke verplichting opgenomen. Wij adviseren de groene zone in te bestemmen en in de recreatieve bestemming een voorwaardelijke verplichting op te nemen. Reactie gemeente: De landschappelijke inpassing is in het ontwerp- bestemmingsplan met een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Het is niet toegestaan het recreatieterrein in gebruik te nemen voor- dat de landschappelijke inpassing gerealiseerd is. Deel van de voorwaardelijke verplichting is eveneens het instandhouding van de landschappelijke inpassing. Hiermee is dit aspect voldoende juri- disch geborgd.

De oever van de Dokkumer Ee is langs de camping enigszins verhoogd. Het dijkje zal worden doorgetrokken langs het huisjesterrein en moet ge- vrijwaard blijven van bebouwing. Er liep waarschijnlijk een jagerspad over dit dijkje en dit pad zal in ere worden hersteld en zal een recreatieve functie krijgen. Langs dit pad zal uit cultuurhistorisch oogpunt geen boombeplan- ting worden aangelegd. Het jagerspad is op de plankaart niet als zodanig aangeduid en in de regels zijn geen bepalingen opgenomen die waarbor- gen dat er geen boombeplanting en/of bebouwing op het pad zal worden aangebracht. Wij adviseren dit alsnog te doen.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 19

Het is niet toegestaan om de oever op die locatie te gebruiken als aanleg- voorziening. Er dient ten opzichte van de oever een bebouwingsvrije zone van 15 meter in acht te worden genomen. Binnen de zone van 15 meter geldt voor wer- ken een ontheffingsplicht. Bovendien is de eerste 7,5 meter van de oever provinciaal eigendom. Er zal privaatrechtelijk toestemming moeten worden verleend voor eventueel gebruik en er zal een gebruikersovereenkomst moeten worden gesloten. Reactie gemeente: Tijdens het de ontwikkeling van de plannen is regelmatig contact geweest met de provincie over onder meer de landschappelijke inpassing. Er is tijdens deze gesprekken aangege- ven dat de grond in eigendom is van de provincie. Tussen de initia- tiefnemers en de provincie wordt dan ook een overeenkomst geslo- ten over het gebruik van de gronden langs de Dokkumer Ee. Met de provincie worden in dat kader ook afspraken gemaakt over de aan- leg van het jaagpad en het niet aanbrengen van beplanting langs het Dokkumer Grootdiep. Uitgangspunt zijn de genoemde door de provincie genoemde punten. Ten aanzien van de bebouwing is in de regels van het bestem- mingsplan opgenomen dat buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken geen bebouwing is toegestaan. Hiermee is voldoende gewaarborgd dat er geen bebouwing gerealiseerd wordt.

Vanuit veiligheidsoverwegingen is beplanting langs de oever ook onge- wenst. Een zone van 3 meter zal moeten worden vrijgehouden van beplan- tingen en daarna zal de beplanting laag moeten worden gehouden. Wij ad- viseren hier in het bestemmingsplan rekening mee te houden.

Wetterskip Fryslân Toename verhard oppervlak In de bestaande situatie, waarin het terrein onverhard is, wordt het hemel- water vertraagd afgevoerd. In de toekomstige situatie wordt een deel van het plangebied verhard. Bij een toename van verhard oppervlak wordt neerslag versneld afgevoerd. Om ervoor te zorgen dat de versnelde afvoer in de toekomst niet tot overlast leidt, hanteert Wetterskip Fryslân het uit- gangspunt dat een toename van verhard oppervlak gecompenseerd moet worden door waterberging aan te leggen. De toename van verhard opper- vlak dient gecompenseerd te worden door 10% van de toename van ver- hard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen. De kosten van de compensatie zijn voor de initiatiefnemer van het plan. De compensatie dient gerealiseerd te worden binnen hetzelfde peilgebied, in dit geval de Friese boezem. Het is op het moment van het opstellen van het wateradvies nog niet be- kend hoeveel extra verhard oppervlak er wordt gerealiseerd. Wanneer dit wei bekend is, kunnen wij een definitief wateradvies opstellen. Reactie gemeente: In totaal wordt er 770 m2 aan extra bebouwing gerealiseerd. Het betreft alleen de 10 recreatiewoningen en de be- drijfswoning. Deze zijn allen 70 m2 groot. De paden binnen het nieuwe recreatieterrein worden halfverhard uitgevoerd.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V. blz 20 1099198

Hoofdwatergang Het Dokkumer Grutdjip is een hoofdwatergang van Wetterskip Fryslân. De hoofdwatergangen hebben een belangrijke aan-, af- en doorvoer functie. Voor het onderhoud van deze watergangen is aan beide zijden een obsta- kelvrije zone van 5 meter vanaf de oever noodzakelijk. In dit gebied mag niet worden gebouwd. Reactie gemeente: zie ook de beantwoording van de overlegreactie van de provincie. In de regels is uitgesloten dat er binnen 5 meter van de hoofdwatergang bebouwing gerealiseerd wordt.

Boezemkade Aan de noordzijde van het plangebied ligt een boezemkade, over de Ti- chelwei. Deze boezemkade beschermt het achterliggende gebied tegen hoge waterstanden in de Friese boezem. De boezemkade heeft met een bepaalde hoogte een kerende werking. Deze kerende werking moet te al- len tijde gehandhaafd worden. Aan beide kanten van de boezemkade han- teert Wetterskip Fryslân een obstakelvrije zone van 5 meter gerekend van- af de teen van de kade. Deze obstakelvrije zone is nodig voor beheer en onderhoud van de boezemkade. Voor werkzaamheden binnen de kernzone en de obstakelvrije zone van de boezemkade, zoals de bouw van een wo- ning, de aanleg van een parkeerterrein of het planten van bomen, is een watervergunning nodig. Reactie gemeente: Met de opmerkingen van het Wetterskip wordt bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden. De benodigde vergunningen worden aangevraagd. Waar nodig zal vroegtijdig contact gezocht worden met het Wetterskip.

Afvalwater- en regenwatersysteem Om het aantal overstortingen van rioolwater en de belasting van rioolwater- zuiveringen te beperken, is het uitgangspunt om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In geval van dit bouwplan kan het hemelwater afkomstig van verhard oppervlak geloosd worden op het op- pervlaktewater. Om een goede waterkwaliteit te realiseren moet voorkomen worden dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht ko- men. De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn. Te- vens dient gebouwd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materi- aal. Reactie gemeente: Met de opmerkingen van het Wetterskip wordt bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden. Er wordt een gescheiden stelsel gerealiseerd.

Drooglegging en waterpeilen Bij het realiseren van bebouwing en het aanleggen van de verharding moet rekening worden gehouden met voldoende drooglegging om bijvoorbeeld opdrijven van verharding te voorkomen. Het Wetterskip adviseert voor be- bouwing met kruipruimte een drooglegging van 1,10 m en voor bebouwing zonder kruipruimte een drooglegging van 0,70 m gerekend vanaf de te rea- liseren bovenkant vloer. Ook voor verharding adviseren wij een droogleg- ging van 0,70 m. De bouwlocatie ligt in een peilgebied met het boezempeil van NAP -0,52m.

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Buro Vijn B.V. Status: Vastgesteld / 12-07-12 1099198 blz 21

De geschatte gemiddelde maaiveldhoogte varieert sterk en ligt tussen de NAP +0,35m en de NAP +1,60 m. Het plangebied ligt vrij voor de boezem.

Dit betekent dat het plangebied niet door middel van een boezemkade wordt beschermd tegen hoge waterstanden in de Friese boezem. Er moet daarom rekening worden gehouden met hoogwater in het kader van regio- nale wateroverlast. Het bijbehorende maatgevend boezempeil is hier NAP - 0,02m . Dit peil, behorend bij een situatie met een kans van voorkomen van 1/100 per jaar, mag tot 1 meter voor de gevel voorkomen. In dit geval is de droogleggingsnorm de strengste norm. Wij adviseren een minimale aan- leghoogte van NAP +0,18m in geval van verharding en bebouwing zonder kruipruimte. In geval van bebouwing met kruipruimte adviseren wij een mi- nimale aanleghoogte van NAP +0,58m. Daar waar het maaiveld hoger ligt dan de minimale aanleghoogte hoeft het maaiveld niet te worden afgegra- ven. Reactie gemeente: Met deze opmerkingen wordt bij de uitvoering van het bestemmingsplan rekening gehouden.

===

Bestemmingsplan Oostrum - Schreiershoek Status: Vastgesteld / 12-07-12 Buro Vijn B.V.