W. J. Berghuis

De geschiedenis van de kerk te

De kerk van Bornwird, op het restant van de terp, verloren in het landschap.

Enkele kilometers ten noordwesten van ver van elkaar staan dat voor Bbrnwird ligt in de hoek die wordt ge- het woord "dorp" even weinig van vormd door de weg naar en de toepassing is als het begrip "werd" zou daarvan aÍtakkende weg naar , zijn voor de halve maanvormige terp- de plaats Bornwird, door Fries spre- rest als daarbinnen niet, gelijk een me- kenden "Boanwurt" oÍ "Boanewurt" teoriet in een maankrater, een kluit geheten. "Frlske groun" zou liggen met daarop De Algemene Nederlandse Bond die een middeleeuws kerkje. Men zou zelfs, ten gerieve van Wielrijders het hele wanneer men Bornwird in de zomer- land bewegwijzert en van plaatsaan- maanden zoekt en de kerkhofsingel het duidingen voorziet deed hier :'Born- rode muurwerk van de kerk camou- wird" schilderen op de borden die de fleert, zonder waarschuwingsborden er vreemdelingen erop wijzen dat het doel drie keer aan voorbij rijden zonder iets van hun tocht is hereikt oÍ reeds ge- te ontdekken. passeerd. Want de hele nederzetting Groot wordt echter de landschappelijke telt slechts drie huizen die daarbij zo waarde van het geheel wanneer de

l il-5 gegroeíd' De noordzijde van de kerk in 1919, toen de kerk nog niet met klimop was

stoere, scheefgewaaide bomen en rui- Kerk uitwendig ge struiken hun bladeren afwerpen en Bij het gebouw aangekomen merkt men het eenvoudigb rechthoekige gebouw terstond dat niet enkel de landschap- zich op de steil afgegraven terprest in pelijke waarde "de Stichting" tot aan- het vlakke landschap vertoont als een koop bewoog; dak en muren vertonen verheven Plaats van toevlucht. tal van elementen van bouwhistorische architectonische waarde die het Sterker spreekt dit nu misschien zoda- en veilig stellen voor de toekomst volko- nig nog dan toen de terP nog gaaÍ was rechtvaardigen. Helaas is thans maar niet meer dan een flauw oPbol- men een volledig beschouwen niet mogelijk; lende verhoging. een dikke deken van klimoP, die het Dat terpgrond kostbaar was in het be- geheel wel een schilderachtig aanzien gin dezer eeuw blijkt wel uit het af- geeÍt, onttrekt de Zuidgevel aan het knabbelen van het kerkhof tot aan de gezicht. Gelukkig kon voor dit artikel uiterste rand. Uitgezonderd de be- gebruik worden gemaakt van een $erie graaÍplaats en de lage, slechts weinig foto's uit het archief van de Rijksdienst kubieke meters aarde oPleverende voor de Monumentenzorg, vervaardigd terpvoet buiten het gespaard gebleven in januari 1919, toen de bqgroeiing juist zuidelijk deel van de rondweg, vanouds zijn verwoestende zegetocht langs mu- de toegang tot kerkhof en kerk, bleeÍ ren en dak was begonnen, daartoe niet meer van de terp over dan het aangezet door een behulpzame kerk- smalle dijkje dat vanaf de rondweg voogdij of koster, die de jonge aanplant omhoog voert naar de kerk; in Bornwird met latwerk op zijn eerste schreden is kerkgang letterlijk een "opgaan". begeleidde.

il l-6 Deze foto's werden genomen tijdens Op ongeveer 45 cm afstand van de opmetingswerkzaamheden door de oostelijke hoeken van het koor vertoont heer W. Scheepens, architect bij het zich een verticale bouwnaad. Het Rijksbureau voor de Monumentenzorg muurwerk westelijk hiervan vertoont, te 's Gravenhage. Diens opmetings- onderbroken door enkele inkassingen, schetsen, door schrijver dezes in 1966 in verticale richting een doorgaande gepreciseerd met waterpas- en loodlij- opeenvolging van hele en halve stenen, nen, dienden bij het vervaardigen van ervan getuigend dat hier zich oor_ de bij dit artikel gepubliceerde gevette- spronkelijk de oostelijke uiteinden der keningen. koormuren bevonden en dat de huidige sluitingswand daar "koud" tegenaan is gebouwd Gevels met inkassingen in het be- staande werk ter verbetering van de Noord- en zuidgevel komen in opzet aanhechting. met elkaar overeen; iets ten oosten van Aan de westelijke einden der koormu- de helft der muren springt aan beide ren doet de aanwezigheid van klezoren zijden het metselwerk op maaiveld- (% stenen) in sommige lagen vermoe- hoogte ter diepte van een halve steen den dat de oorspronkelijke uiteinden (plm. 16 cm) naar binnen en verdeelt der koormuren strak verticaal zijn en aldus het gebouw in een schip- en een zich ongeveer '1 5 cm achter het aan- koorgedeelte. Deze insprong loopt op- sluitende schipmuurwerk bevinden dat waarts tot ongeveer 1 m beneden de er sponningsgewijs omheen grijpt en er dakvoet; op deze hoogte is het koor- "koud" tegen aan is gemetseld. Op het muurwerk uitgemetseld tot in het vlak westeinde der noorderschipmuur is uit der schipmuren, gedragen door een het karakter van het muurwerk op te kwart bol geproÍileerde rollaag met een maken dat zich hier geen oorspronke- uitsprong van + 8 cm, hier voldoende, lijke buitenhoek bevindt; evenals aan aangezien de koormuren sterker bui- de zuidzijde is daar het metselwerk tenwaarts hellen dan die van het schip. verstoord door een vernieuwde west-

De zuid- en oostzijde van de kerk in 1919. gevel die er door vertikale bouwnaden venster in doorgetrokken vorm. Deze op ca 2 m uit de hoeken blijk van geeÍt kennelilke, doch thans niet aanwijsbare tegen een toren te zijn gemetseld. verandering duidt op het vroegtijdige De voet van het schiPdak en van de karakter van deze verlenging. westelijke helft van het koor wordt ge- Aangezien aan het koor geen sporen dragen door een aan de onderzilde van oorspronkelijke vensters te vinden kwarthol geproÍileerde rollaag. Boven zijn, dan het genoemde aan de noord- de oostelijke helft van het koor loopt zijde zullen de overigen zich hebben deze lijst door doch is aldaar geprofi- bevonden ter Plaatse van de nu aan- leerd met een afschuining onder een wezigen die allen uit latere tild dateren' hoek van 45 graden, een zogenaamde De dagkanten hiervan ziin zorgvuldig in vellingkant. Ter plaatse van de over- het bestaande werk aangebracht waar- gang tussen beide proÍileringen ver- door eventuele sPoren van de oor- toont het metselwerk een vertikale spronkelijken geheel zijn uitgewist' bouwnaad, doorloPende tot aan de Ondanks dat is de aansluiting in be- eronder gelegen kwart bolle lijst. ln staand muurwerk wel terdege als later detaillering verschillen noord- en zuid- te herkennen doch behalve daardoor gevel aanzienliik; de noordgevel is, met en door hun grootte en vormgeving uitzondering van een kennelijk uit late- onderscheiden de thans aanwezige re tijd daterend venster, geheel blind vensters zich van de oorspronkeliike terwijl de zuidgevel is voorzien van vier door hun detaillering. Hun dagkanten Íunctionerende lichtopeningen en, blii- vertonen nameliik sporen van zijmon- kens foto's, van een gedicht spits- tants, rond de lichtopening lopende boogvenster in het schiP, nabil de stapeling van geprofileerde bakstenen het overgang naar het koor. De noordgevel teÍ lengte van een steen die, in heeft nabij de overgang van koor en midden van een ingehakte sPonning van schip een gedicht rondboogvenster in voorzien dienden tot bevestiging het koor- en in het schipgedeelte een glas in lood Panelen. gedicht spitsboogvenster dat tegenover Van geen dezer "monturen" is echter het gedichte zuidelijke is gelegen en er een rest bewaard gebleven, althans in vorm en aÍmetingen mee overeen- voor zover te zien, want de mogelijk- komt. heid bestaat dat zich in de dichtgezette Beide verschillen iets in vorm en in toppen der beide middenste, eertilds grootte met het meest westelijke aan de hoger dan de beide anderen oprijzende zuidzijde dat vanwege de regelmaat in vensters, nog overbli.lÍselen bevinden. de afwisseling van koppen en strekken in de zijkanten, kenmerkend voor vroeg middeleeuws baksteenwerk, geheel of lngangen grotendeels oorspronkelijk moet ziin. De enige ingang uit de bouwtijd van het Opmerkeliik is dat van dit venster nu de schip bevindt zich in gedichte toestand, westelijke dagkant de decoratief be- aan de zuidzijde, in het westelijk uit- doelde boog van de deels eronder ge- einde der muur. ln tegenstelling tot de legen ingang doorsnijdt, hetgeen erop vensters is deze voormalige opening wijst dat het naderhand neerwaarts gedekt met een rondboog die als werd doorgetrokken, zoals ook wordt merkwaardigheid heeft dat de één bevestigd door het doorhakken van de steen brede rollaag aan de bovenzijde stenen die de dagkant vormen. De wordt begeleid door een platliggende oostelijke dagkant daarentegen bestaat koppenlaag, een zelden voorkomende hoogte over de volle hoogte uit ongeschonden vorm van decoratie. De geringe koppen en strekken, erop duidend dat van de kruin boven het terreinoppervlak deze is berekend op de lengte van het duidt erop dat sinds de bouwtiid een

il t-8 Het westelijk deel van de zuidzijde met het gedichte romaanse poortje.

aanzienlijke verhoging van het maaiveld genoemd als toegang tot een kerk, hoe heeÍt plaatsgevonden. eenvoudig deze ook moge zijn. De noordelijke ingang, thans de enige Hoewel de plaats der ingang kennelijk toegang tot het gebouw, vertoont oorspronkelijk is, blijkt uit de vorm der meerdere bouwfasen. De accentueren- boog en de slordige, brede voegen een de omlijsting in de gedaante van een latere wijziging. Terzijde van de deur klokgevel, compleet met voluten, krul- echter, goed zichtbaar op de foto, ont- len, Íamiliewapens en een opschrift dat waart men enige in de vorm van een hierna zal worden besproken, werd boog oplopende voegen. Bij recon- gevat in moderne baksteen, geplaatst structie blijkt dat de ronding hiervan in 1906 door een kerkbestuur dat aldus volkomen overeenstemt met de buiten- blijk gaf van praktische zin, gepaard rand der boog boven de zuidelijke in- aan een historische betrokkenheid. gang terwijl ook de kruinhoogten over- Mede het beheer voerend over de met eenkomen. Hieruit kan worden opge- Bornwird gecombineerde gemeente maakt dat in oorspronkelijke toestand van , liet het college de natuur- het gebouw aan beide zijden een ge- stenen sierstukken van de bij een mo- lijkvormige ingang had. dernisering gesloopte middentop der pastorie aldaar, hier boven de ingang Toren aanbrengen, mogelijk hopend op meer aandacht voor de kerkdeur. ln de duidelijk niet oorspronkelijke Onder de moderne segmentboog die westgevel tekent zich op ongeveer twee het sierlijke achttiende eeuwse werk meter vanaf de beide buitenhoeken draagt bevindt zich een ouder, gedrukt door verticale bouwnaden de plaats af korfbogig poortje dat zonder deze be- waar het schipmuurwerk de vroegere kroning te onopvallend moet worden toren ontmoette. ln het muurgedeelte

il t-9 ten zuiden van de toren tekent zich een schouwing te onderwerpen dient de dichtgemetseld segmentbogig venster- aandacht te worden gevestigd op het tje aÍ dat moet hebben gediend om het dak dat een merkwaardige en hoogst vensterloze westelijke kerkgedeelte nog zeldzame wijze is gedekt. enigszins te verlichten.

Reeds bij de eerste aanblik valt op dat Opgraving het dak een niet alledaags voorkomen Teneinde zekerheid te verkrijgen over heeft. Met uitzondering van de zuidzijde de oorspronkelijke vorm der koorslui- van het koor is het gebouw niet belegd ting en de hoedanigheden der vroege met de traditionele gegolÍde "Holland- westtoren werden in november 1979 in se" noch met de drievoudig gegolÍde de grond enige oppervlakkige verken- "Friese pannen" doch met pannen van ningen gedaan. Onmiddellijk onder de halfronde doorsnee met de holle zijde grasmat werd aan de oostzijde de naar boven waarbij de tussenliggende puinbaan aangetrofÍen van een halÍ- naad is aÍgedicht met soortgelijke pan- ronde sluiting, een halve steen insprin- nen doch met de bolle zijde naarboven. gend ten opzichte van de zijmuren. Van de westtoren waren, eveneens op zeer Voorbeelden van deze dekkingswijze, geringe diepte, nog de onderste lagen eertijds alom gebruikelijk btijkens bij metselwerk aanwezig, duidend op een vrijwel elke restauratie aan te treÍfen vrij bescheiden bouwsel met betrekke- fragmenten, komen thans nog spora- lijk dunne zijmuren en een zwaarder disch voor; in is, voorzover aangelegde oostmuur. schrijver dezes bekend, alleen nog de kerk van , (O. ) gedeeltelijk Pannendak aldus gedekt. Bij dit sys- teem hangen de onderpannen op nor- Alvorens het inwendige aan een be- male wijze met een nok aan panlatten (die meestal bijzonder zwaar zijn uit- gevoerd) de bovenpannen zijn met Een fragment van het dak met de specie op de onderpannen gemetseld monniken en nonnen. zodat het geheel een zeer solide doch ook zeer zware afdekking vormt.

Aangezien de bovenpannen geen an- dere beveiliging tegen afglijden hebben dan de specie is voor het bakken aan elk exemplaar een opstaand nokje ge- boetseerd waarop de bovengelegen pan steun vindt.

Daken volgens dit systeem vonden hun verspreidingsgebeid over heel Europa. Alhier "monniken en nonnen" ge- noemd inspireerde hun vorm en wijze van toepassing in andere landen de volkmond op overeenkomstige wijze tot het blijk geven romantische gedachten te koesteren omtrent de levenswijze van de op het gebied van innige relaties waarschijnlijk ten onrechte benijde la- gere geestelijkheid. lnwendig interieur denstuk eenvoudigweg tegen de trek- balken is gespi.jkerd, een wat gedrukt Wanneer men via het schemerige por- voorkomen heeft, maakt het "koor", taal het kerkruim betreedt staat men ondanks de vlakke houten zolder, een verrast in het lichte, allervriendelijkste rijzige en waardige indruk. negentiende eeuwse interieur dat men Hoogst eenvoudig is het grenenhouten zich voor kan stellen. Een forse ge- meubilair; de banken aan de noordzijde metselde gordelboog, overblijfsel van zijn voor de vrouwen; open gehouden een verdwenen overkluizing in steen, om hen ruimte te geven voor hun rok- scheidt het deel van de kerk aÍ dat in kenvracht. Gesloten zijn de banken der voor-reÍormatorische tijden samen met mannen aan de zuidzijde; hoewel door de vroegere halÍronde abside het koor hun kleding minder goed tegen koude vormde en nu, als avondmaalsruimte en tocht beschermd dan de vrouwen dienend, van de kerk is afgescheiden verbood de hen toegekende waardig- door een laag houten schot, bekroond heid hen zich als dezen van stoofjes te door een hekje van gedraaide balus- bedienen. Uiteraard zijn ook de banken ters, versierd met houten vazen en ge- voor in de kerk van deurtjes voorzien; zaagde opzetstukies. Tegen de eind- daarin zetelden de heren die voor het wand hangt tussen twee rondboogven- stoffelijk en geestelijk welzijn hadden te sters, overdekt door een beschermend waken, misschien hun plaatsen delend klankbord, de forse preekstoel waarvan met de "juffrouw" van de dominee met proporties en makelij nog herinneren kroost en dienstmaagden. Aanvankelijk aan de kansels uit de glorietijd der Re- waren deze met gedraaide knoPPen formatie, de zeventiende eeuw, hoewel versierde banken, de enige in de kerk. de gietijzeren sierstukken duiden op in de vorige eeuw. een ontstaan Bekapping Doordat het schip, tengevolge van het laag aanvangende, pretentieloze hou- Langs de zijmuren ziin zware verticale ten gewelÍje, waarvan het vlakke mid- balken aangebracht die het schipge-

Het interieur naar het oosten. Van de vroegere overwelving in steen bleef de gordelboog bewaard, die eens de grens markeerde tussen koor en schip. geheel dat met zwate, door de muur lopende ankers hieraan wordt beves- tigd. Op de aldus door de muurstijlen, kor- beels en sleutelstukken gedragen bal- ken staan eenvoudige doch zeer solide uitgevoerde spanten waarvan de naar verhouding ongebruikelijk robuuste uitvoering er op zou kunnen wijzen dat de afdekking met "monniken en non- nen", zwaarder dan elk ander systeem van dekking, reeds bij het construeren van de kap was voorzien. Tussen twee balkstelsels bevindt zich telkens een tussenbalk, eveneens voorzien van gesneden sleutelstukken doch zonder korbeel. Het dicht op el- kaar liggen der balken duidt op een bedoelde afdekking van het schip door een houten zolder. Bij nadere beschouwing bliikt dat in de kap twee bouwÍasen zijn aan te wijzen; Een gesneden sleutelstuk. de overgang hiervan is gelegen ter plaatse van de gordelboog tussen schip en koor. deelte in vier, ongeveer even grote, Hoewel de schipspanten en het koor- vakken verdelen. spant met elkaar overeen komen in Het zijn de uiteinden van zogeheten wijze van constructie, vormgeving en muurstijlen, onderdelen van een hout- verwerkingsgraad, onderscheiden ze constructie, bestemd om de weerstand zich in de wijze waarop de parings- of tegen het doorbuigen van de trekbal- telmerken zijn aangebracht. Deze mer- ken te vergroten en om de muren een ken ziln niet anders dan nummersge- grotere stevigheid te geven. wijze tekens op de afzonderlijke spant- De constructie hiervan is boven het onderdelen, die door de timmerman gewelÍ zichtbaar; de trekbalken worden werden aangebracht om de na ver- gedragen door een zogenaamd sleu- vaardiging in de werkplaats gedemon- telstuk, een stuk hout ter breedte van teerde spanten bij de heroprichting op de balk en ca. '10 cm dik, waarvan de het bouwwerk weer met de op elkaar kop op decoratieve manier is bewerkt pasgemaakte stukken te kunnen sa- door met een holle beitel bepaalde pa- menstellen. tronen uit te steken. Het sleutelstuk rust De schipspanten zijn gemerkt door met met het ene uiteinde op de muurstill, en een steekbeitel en met een holle guts met het andere op een korbeel, een tekens in te kerven terwijl ze in het schuinstaande console die aan de on- koorspant zijn aangebracht door mid- derzijde steunt op een uitkeping in de del van een haalmes met holle snede. muurstijl. Aangezien alle onderdelen De nummering van de schipspanten, met zware pennen en toognagels aan aangebracht op de westzijde, loopt van elkaar zijn verbonden en het uiteinde oost naar west en is aan de noordzijde der sleutelstukken nog weer met grote aangegeven als (, (( , ((( en (((( ; gesmede nagels aan de balk is gespij- aan de zuidzijde als l,ll, ![l en kerd ontstaat een bijzonder vormvast I I I l. Het koorspant, dat als werkzijde

|t-12 de oostkant heeft, is gemerkt met ll van het klooster Fulda die teruggaan op aan de zuidzilde en met

ilt-13 Per. I en ll De naar .verhouding wijde abside, slechts een kop terugspringend ten opzichte van de zijmuren, duidt even- eens op een gevorderde ontwikkeling in de aanleg vergeleken bij absides van oudere kerken die meer dan deze in- sprongen ten opzichte der zijmuren, vanaÍ de aÍmeting der muurdikte tot de lengte van een steen. Waren absides in het algemeen ver- moedelijk overkluisd met een gemet- selde halÍkoepel, hier was dit, gezien de grote breedte in verhouding tot de ge- ringe muurhoogte, onwaarschijnlijk. Het zijwaarts uitwijken der koormuren, voorafgaand aan de bouw van het schip, zal hier dus niet moeten worden toegeschreven aan de spatkrachten van vroeger aanwezige bogen, doch aan de zi.jdelingse druk van een niet door trekbalken tegen uitzakken bevei- ligde open kap. De kwartbol geprofileerde rollaag die het muurwerk van het oorspronkelilke deel van het koor aÍsluit is waarschijn- lijk overgebleven van een doorgaans op vroege baksteenkerken aanwezige dubbele rollaag waarvan de bovenste kwarthol was geproÍileerd, aldus tesa- men een ojiefprofiel vormen. Opmerke- lijk is dat de rollaag niet stopt bij de oostelijke beëindiging der zijmuren doch, althans aan de noordzijde, door- loopt voorbij de insprong der vroegere abside. De bouwtijd van een bouwwerk volgens bovenomschreven karakteris- tiek wordt volgens tegenwoordige da- teringsschema's gesteld op omstreeks 1 200.

Periode ll Het schip vertegenwoordigt de tweede periode. De muren bestaan evenals die van het koor uit kloostermoppen doch zijn oranjeachtig-geel van kleur. De wijze van verwerking komt overeen; ook bij het schip zijn per kop overwegend twee strekken gebruikt; het formaat bedraagt 31 - 32 x 9 - 9,5; 10 lagen 103 cm. Het ilt-14 NffiDÉVÊL

0 10M

LËNGTEDOORSNEDE

A I I ti.:';:r: GERECoNSTRUEERD I"IUURWERK

_. GORDELBOOG EN OVERWÉLVING

._ MURAALBOGEN

Bornwird. N.H. Kerk. Reconstr. perioden l, ll en lll

ilt-15 was eens de "triomÍboog", scheiding

HOFT'.UsT PROFI LERI NOEN makend tussen het gedeelte dat nu als koor ging Íungeren en het schip. Ge- welÍaanzetten aan de westkant van de k boog wekken gemotiveerde vermoe- rT was uitge- dens dat de overkluizing I '1ss0 | : rzso voerd met koepelachtige, ribloze kruis- - gewelven. Bij onderzoek bleek dat de a--T- bogen der schipmuralen zijn gebaseerd H op een driehoeksvorm waarvan de ziy den zich verhouden 3:4 : 5, voorheen veelvuldig toegepast vanwege het ge- PROFILERItIG VENSTERS 11550 mak ervan bij het uitzetten van haakse hoeken. Aan de oostzijde der gordel- oorspronkelijke deel der koormuren af- boog werd bij onderzoekingen de aan- sluit, doch werd in latere tijd verhoogd zet aangetroÍfen van de muraalboog met nog vijf lagen. Aan de noordzijde is die er op duidde dat de koortravee met de bovenste begrenzing van het oude de abside was overdekt door een koe- duideliik herkenbaar aan een werk pelachtig gewelÍ met aansluitend kleine versnijding ten opzichte van de latere verhoging, aan de zuidkant straalgewelÍ. slechts door enig kleurverschil. De afstand van de boog tot de west- De oorspronkelijke afdekking der mu- gevel is dusdanig dat het schiP met ge- ren is niet bekend. twee gewelven overdekt moet zijn Vermoedelijk bestaat de huidige uit de weest terwijl koor met abside ongeveer derde periode daterende kwartholle met de maat van deze gewelfvakken daklijst, uit herbruikte stenen van die uit overeenkomt. gordelboog als de de tweede periode. Denkt men zich een twee Over de vensters kan worden gezegd aanwezige midden tussen de dat het westelijke en het dichtgemet- schipvensters aan de zuidkant dan selde oostelijke aan de zuidkant, even- ontstaan twee schipgewelÍvelden van als dat aan de noordzijde, waarschijn- ongeveer gelijke afmeting terwijl daarbi! lijk in wezen tot het oorspronkelijke blijkt dat ook de plaats van de ooste- gekozen ontwerp behoren, doch nadien enigs- liike schipvensters dusdanig is zins gewijzigd. Daar kenmerkende de- dat ze met de reeds aanwezige koor- tails schaars zijn is de datering van vensters gelijkmatig binnen het mid- Periode ll onzeker. ln samenhang met delste gewelf zijn gelegen. het hiervoor omstreeks 1200 gedateer- Opgemerkt kan worden dat de terwille de koor en de hierna te besPreken van de overwelving aangebrachte ver- derde periode, die meer aanknopings- hoging van vijÍ lagen in strakke, rechte punten zal bliiken te bieden, is een lijn is gemetseld zodat door het iets ontstaan omstreeks 1225 zeet wel uitbuiken van het eronder gelegen ont- denkbaar. metselwerk een kleine versnijding stond. Horizontale verzakkingen in de Periode lll lagen werden door het tussenvoegen puntig lagen genivel- De wiizigingen die de derde periode van uitlopende vormen waren voor het gebouw zowel leerd. in- en uitwendig van ingriipende bete- Uit laatstgenoemde onregelmatigheden kenis want hierbij werd de ruimte valt op te maken dat het koor reeds overdekt met een stenen overwelving' vroegtiidig de neiging had in oost- De thans nog aanwezige gordelboog, waartse richting weg te zakken, het van deze overwelving overgebleven, schip westwaarts zodat het verleidelijk

ilt-16 /,-;-- .._\ ,/.

DOORSNEDE A.B

0 10M

LENGTEOOORSNEDE

i [L't':t:'; GERECONSÍRUEERD MUURWER*

GORDELBOOG EN OVERWELVING

TREKBALKÊN

Plattegrond en dwarssnede in periode lV

ilt-17 is te denken dat de kerk is gebouwd maatregel om het toen aanwezige oos- boven het centrum van de door van telijke schipvenster in het midden van GiÍfen gesignaleerde natuurlijke verhe- het vlak tussen de twee muurstijlen te venheid met de daarop (terwille van de krijgen. kerk?) aangebrachte aanvulling. Merk- ln de vierde periode werd ook de kerk waardig is dat de verhoging van het verrijkt met een toren waarvoor de gebouw slechts werd doorgevoerd tot westgevel werd gesloopt. Dit bouw- de helÍt van het koorgedeelte; hier werk, dat van bescheiden afmetingen scheidde kennelijk een topgevel het was werd namelijk, zoals bij opgravin- verhoogde schip van het lagere koor; in gen bleek, opgetrokken uit afbraak- de vierde periode werd deze gevel nog steen die in kleur en formaat met het benut tot oplegging van de uiteinden materiaal van het schip overeenkomt en der gordingen van de schipkap. Het dus aÍkomstig zal zijn van de gesloopte muurwerk waarmede het schip werd westgevel en de overwelving. De con- verhoogd bestaat uit kloostersteen van structie en detaillering van spanten en Íris-rode kleur die zich duidelijk onder- sleutelstukken wijst op een ontstaan in scheid van het ondergelegen geelach- het tweede kwart der zestiende eeuw. tige schipmuurwerk en van de grauwer getinte steen van het koor. Hoewel veel hele stenen voorkomen in het metsel- Periode V werk, soms volgen vier à vijÍ strekken elkaar, zijn er ook veel korte stukken Hoe aantrekkelijk het gelede voorko- men van waardoor het geheel, mede door het de aldus ontstane bouwmassa geweest, aÍschubben van vele stenen, een wat moge zijn de in de vijÍde pe- rommelige indruk maakt. Deze derde riode aangebrachte koorbekapping zal reeds het periode kan, op grond van de stenen in ontwerp van het hier als periode overwelving en kleine spitsboogven- vierde aangeduide tijdvak zijn ontworpen. sters, gesteld worden op het midden Dit is op te maken uit het der dertiende eeuw. ontbreken van een spant langs de vroegere koortopgevel, een zogenaamd Periode lV strijkspant, zoals dit wel werd aange- bracht langs de westgevel en ook uit de Na sloping van de gewelven van het plaats waar het westelilke koorspant schip werd deze ruimte tot aan de werd opgericht. Het vak tussen het triomfboog overdekt met het stelsel van meest oosteli.ike spant van het schip en trekbalken met muurstijlen en sleutel- het koorspant komt namelijk in aÍme- stukken, en blijkens de aanwezigheid ting overeen met de andere spantvak- van hier tussen gelegen balken, vlak ken, zelfs werd in het midden ervan een overzolderd. van sleutelstukken voorziene tussen- De binnenzijde der schipmuren werd, balk aangebracht zodat, wanneer het of was reeds gedeeltelijk beroofd van koorgewelÍ met de triomfboog zou zijn de huid, ter dikte van een halve steen, gesloopt het rythme der balken over de zoals blijkt uit het verschil in de plaat- gehele lengte der kerk gelijkmatig zou sing der muurstijlen. zijn geweest, althans na aanbrengen Het stenen koorgewelf bleeÍ alsnog van muurstijlen met bijbehoren onder bestaan doch de vergroting der zuide- de balken. Niettemin bleeÍ dit laatste na lijke koorvensters moet in deze periode sloping van het gewelf achterwege voor mogelijk worden gehouden, de hoewel de boog, mogelijk vanwege de schipvensters bleven waarschijnlijk nog kooraanduidende Íunctie, gespaard gespaard; een oostwaartse verschui- werd. Ten behoeve van het doortrekken ving van de oostelijke trekbalk zou im- van de kap werden de koormuren vanaÍ mers kunnen worden verklaard als een de inmiddels tot aan de kruin der boog lil-18 aÍgebroken topgevel met acht lagen springende binnenhoeken der abside vloeiende opgehoogd. weggekaPt teneinde een de ziimuren te krijgen. De aÍdekkende rollaag van het schip overgang naar werd hierop aangebracht, doch gepro- fileerd met een onder een hoek van 45 Schildering graden afgeschuinde onderzijde in hiervan plaats van met een kwartronde uithol- Op het afgehakte muurwerk tijdens onder- ling. werd aan de zuidziide 1979 een ge- Aangezien het aanwezige koorspant zoekingen in november muurschildering aange- met ll, (1, d.w.z. no. 2 is gemerkt, ligt deelte van een lineair aangeduide vissen het voor de hand dat er ook een spant trofÍen, twee van een oP de Wadden l, moet zijn geweest die zich zal hebben weergevend variëteit. bevonden ter plaatse van de aanzet der thuishorende verplaatsen van het abside. Het westwaarts aan de zuidkant Uit de opmeting bliikt dat de hartlijn van oostelijk schipvenster periode hebben plaats- de onder dit veronderstelde spant be- zal in de vijÍde ingreeP moet meer doelde trekbalk strookt met de oor- gevonden. Deze het verbeteren van uiteinden der koormuren, hebben beoogd dan spronkelijke een vergro- waaruit volgt dat op deze lijn het trek- lichttoetreding, waarvoor venster immers punt van de abside-ronding moet heb- ting van het aanwezige ben gelegen aangezien alleen van voldoende geweest zou ziin. deze wiiziging kan hieruit de timmerman een kap kon ver- Voor het doel van worden aangevoerd de vaardigen die op de regelmatige wijze als mogeliikheid evenwichtige ge- de abside dekte. Zonder twijfel immers wens uitwendig een doch aange- werd in deze periode hierop een vijfzij- velindeling te realiseren, zou gaan van het in- dige kap geplaatst zoals dit bij tal van zien dit ten koste hier het venster onmiddel- Friese kerken op dat tijdstip gebruikelijk terieur daar zou worden ge- was. Vergelijkend met de schiPkaP lijk tegen de muurstijl moet voor het totstandkomen van de drukt, lilkt dit niet aannemelijk' dan ook dat op koorkap worden gerekend op ongeveer Waarschijnlijker lijkt vensters een bre- 1550-'60. Het wegbreken van het ge- deze wijze tussen de worden verkregen metselde koorgewelf kan een techni- der wandvlak kon zou kunnen zijn een sche noodzaak zijn geweest door uit- waarvan het doel de kansel wijking der niet oP deze wijze van achterwand te formeren voor moet hebben gestaan. overwelven berekende en dus onvol- die hier eens periode zich nog in de doende zware muren maar kan ook Daar de vijfde tijd afspeelt zou dit samenhangen met de aanschaf van een voor-reformatische voorbeelden zijn altaar met een hoog retabel dat niet dus een der eerste gericht oP de onder de lage gewelfkoepel kon wor- van een gevelonwerP, een kansel. den geplaatst zoals het geval was bij de aanwezigheid van kerk van het klooster "Mariëngaarde" in , vermeld in de "Gesta Abba- De laatste periode tum orti Sancte Marie". ln de aftakeling van het gebouw kan Hetzelfde veschijnsel werd vermoed nauwelijks van perioden worden ge- door W. J. Berghuis in de kerk van sproken hoewel alle verminkingen niet Westerwijtwerd (Groningen) en door in een keer plaatsvonden. hem vermeld in een publikatie van de Drs. Herma Van den Berg, die van het "Stichting Oude Groninger Kerken" gebouw een studie maakte die binnen November 1978. lnwendig werden bij niet al te lange tiid zal verschijnen in de de herinrichting van de kerk na hel door haar te publiceren "Gei'llustreerde slopen der stenen overwelving de in- Beschrijving van Oost- en Westdonge-

ilt-19 OÍ dit klokhuisje ooit tot stand is geko- men en na korte tijd verdwenen of dat het nimmer heeft bestaan is schrijver dezes niet bekend; op de foto's van 1919 prijkt reeds de huidige dakruiter in volle glorie. De twee zware onderslag- balken waarop het torentje rust zouden evenwel de in het bestek voorgeschre- ven balken kunnen zijn. Ook de tegenwoordige inrichting der kerk kwam in de negentiende eeuw tot stand waarbij als meest ingrijpende verandering het aanbrengen van het plafond moet worden genoemd, sa- mengaande met het verlagen der ven- stertoppen. De waardevolle toevoeging van 1906, de geveltop van Hiaure's pastorie, als ingangsbekroning toegepast, moge tenslotte niet onvermeld blijven al ware Het poortje aan de noordzijde met wapens het vanwege het gedicht in oud-friese en fries opschrift uit 1751 , afkomstig van spelling: de pastorie van Hiaure. radeel" vermeldt voor het slopen van Tot tijenst fin dij, dij weij ówz laerre de abside 1816. Bij deze gelegenheid Neij t ieuwig Himmelsck hriwz om haeg werden tevens de sporen van de koor- Dear Goad wurt fin zijn tijenners aerrc kap vervangen door rondhout. Opmer- Stiet hiér dit ierdsche huwz omlaeg kelijk is dat de dekking met holle en Mar zoa wij wol dwaan in ówz neij Goads bolle pannen geen verschil in kleur of wille flije Dan zille wij hier neij ien better wenning het oude en het structuur toont tussen krije. vernieuwde gedeelte waaruit blijkt dat omstreeks het begin van de vorige Anno 1751 eeuw nog met "monniken en nonnen" werd gewerkt. Prof. A. Feitsma, die met R. Bosma de De toren zou zijn aÍgebroken in 1845 tekst weergeeÍt in Frysk Ét de 18de (Estrikken behalve de oostelijke muur die tot 1898 ieuw. ll: 1744-1762 XXI) gedicht gespaard bleef om toen te worden ver- Grins 1960 vertaalde het aldus: vangen door het huidige middendeel Ten dienste van degenen díe ons de weg der westgevel. leren Van deze werkzaamheden bewaart de Naar 't eeuwig hemels huis omhoog, gemeente West-Dongeradeel "Bestek Waar God door zijn dienaars geëerd wordt, en Voorwaarden", waarin is te lezen Staat hier dit aarse huís beneden dat de luidklok zou worden opgehan- Maar als wij goed doen en ons naar Gods wil gen onder een zadeldak aan de west- schikken Dan zullen wij hierna een betere woning gevel, in het geschriÍt met de weidse krijgen. naam "koepel" betiteld. Zowel de klok als het afdak zouden Hoewel de tekst, kritisch beschouwd volgens dit geschrift worden gedragen meer op de ambtswoning van de herder door twee zware door de muur steken- en leraar toepasselijk is dan op waar de de balken, verankerd aan de tweede gelovigen vergaderen, misstaat zij ook kerkbalk. niet op dit kerkgebouw. il t-20