Natuurhistorish Tijdschrift
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
1 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 Natuurpunt Natuurhistorische INHOUD werkgroep Meetjesland Is de overkoepelende organisatie van alle Editoriaal Meetjeslandse afdelingen van Natuurpunt inzake Natuurstudie. Broedresultaat van ringmussen in Het bestuur is als volgt samengesteld: nestkasten in de periode 1993-2013 te Voorzitter: Chris Bruggeman Ursel (tel. 09/377.71.40) [email protected] Nieuwe en opmerkelijke vondsten in Het Leen Penningmeester: Marc Zwertvaegher (tel. 09/253.52.85) Analyse van de macro- [email protected] nachtvlindervangsten op licht in vijf Verantwoordelijke Plantenwerkgroep: tuinen in het Meetjesland in de periode William White (tel. 09/377.85.84) 2018 -2020 [email protected] Verantwoordelijke Boekbesprekingen Paddenstoelenwerkgroep: Lia Van Landschoot en Germain De Agenda werkgroepen Wispelaere [email protected] Verantwoordelijke Werkgroep Ongewervelden: Jan Versigghel [email protected] Verantwoordelijke Zoogdierenwerkgroep: Pieterjan Dhont [email protected] Het Natuurhistorisch tijdschrift verschijnt 3 à 4 x per jaar. Website: www.natuurpunt.be/afdelingen/natuurhistorische- werkgroep-meetjesland Werkten mee aan dit nummer: Chris Bruggeman, Jan Pauwels, Peter De Craene Lay-out voorblad: Sebastian Schulte 2 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 Editoriaal Beste natuurliefhebber, Deze maal een zeer uitgebreid nummer, maar met slechts drie artikelen. We beginnen met het verhaal van de ringmus in Ursel. Vroeger in ons agrarisch landschap een zeer regelmatige broedvogel, maar die de laatste jaren bijna grotendeels verdwenen is als broedvogel. Een lot die zovele akkervogels beschoren lijkt. We vervolgen met ons traditioneel overzicht van nieuwe en bijzondere waarnemingen uit Het Leen. Deze maal aandacht aan enkele opmerkelijke boktorren die volop te zien waren op de afgezaagde boomstammen. Ook een zeldzame mestkever komt aan de beurt. Zowel de boktorren, als de mestkever zijn duidelijk hun leefgebied aan het uitbreiden, maar de toegenomen intensiteit van natuurstudie zal hier ook wel een rol in spelen. We geven nu ook een maandelijkse nieuwsbrief uit over de inventarisatie in Het Leen. Geïnteresseerden kunnen altijd laten weten indien ze deze willen ontvangen. Het grootste luik wordt gevormd door een analyse van de nachtvlinders gevangen met licht gedurende de laatste drie jaren in vijf Meetjeslandse tuinen. Dit is een vervolgartikel op een reeds eerder verschenen artikel over dezelfde tuinen. Daar de coronapandemie stilaan zijn einde nadert kunnen we met de werkgroepen reeds terug iets meer organiseren, zij het wel nog steeds met in acht name van de geldende maatregelen. Met een beperkte groep zijn we reeds terug op stap geweest om onze Meetjeslandse natuur verder in beeld te brengen. Laten we hopen dat we een mooie zomer tegemoet gaan en dat het normale leven stilaan terug vorm krijgt. Veel leesplezier. Chris Bruggeman Wens je dit tijdschrift niet langer meer te ontvangen, laat het ons gerust weten en we schrappen je uit onze mailinglijst. 3 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 Broedresultaat van ringmussen in nestkasten in de periode 1993-2013 te Ursel Jan Pauwels De aanleiding voor de start van dit onderzoek was een artikel in het tijdschrift de Wielewaal in juli 1992 van Paul Herroelen over de afname of verdwijning van de ringmus in heel wat gebieden. In mijn eigen omgeving (Ursel) had ook ik in die tijd ervaren dat ringmussen niet meer tot broeden kwamen in bosgebieden, waar voorheen nestkasten aan de bosranden wel bezet waren. Enkele leden van onze vogelwerkgroep vonden bovendien dat het hoog tijd was om eens wat meer aandacht te schenken aan meer algemene soorten. In de lente van 1993 begon ik daarom met een beperkt tuinonderzoek. Foto: Peter De Craene De bedoeling was een zicht te krijgen op het broedresultaat van ringmussen in nestkasten. Voor 1993 hadden telkens een 3-tal koppeltjes in evenveel nestkasten hun jongen grootgebracht. Met meer nestkasten zou ik hopelijk ook meer ringmussen aantrekken. In totaal hing ik 10 nestkasten op in mijn tuin van 1500 m². In april waren 4 ervan bezet door ringmussen. 4 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 Een overzicht van de broedresultaten Alle nestkasten werden vanaf 1993 tot en met 2005 gecontroleerd. Van 1995 heb ik door afwezigheid tijdens het broedseizoen geen enkel broedgegeven. Om dezelfde reden heb ik van 1996 enkel de resultaten van het eerste broedsel. Dit gegeven werd niet meegerekend met de andere jaarresultaten. Het aantal eieren, het aantal broedsels per seizoen en het aantal uitgevlogen jongen werden nauwkeurig bijgehouden. Dit leverde heel wat informatie op. - Gemiddeld hebben er jaarlijks 8 koppels ringmussen in de tuin gebroed. - Meestal had een koppel 2 of 3 broedsels per jaar. - 5 koppels hadden in 2002 een 4de broedsel. - Op 11 jaar tijd noteerde ik 180 nesten wat een gemiddelde geeft van 16 broedsels per jaar. - Gemiddeld vlogen 2,6 jongen uit per nest. - In 1999 bracht een koppeltje 2 nesten groot van 6 jongen. - In de hoop een aantal exemplaren na het uitvliegen individueel te herkennen en te volgen kregen alle nestjongen vanaf mei 1997 tot en met 2001 kleurringen. - 1 adult vrouwtje werd in 2002 geringd met kleurringen. Zij had 4 broedsels in dezelfde nestkast met in totaal 9 jongen. 8 eieren waren onbevrucht en 3 jongen zaten dood in het ei. Er was precies 1 maand tijdsverschil tussen de verschillende broedsels. De laatste jongen vlogen uit op 1 september. - Gemiddelde starttijd broedsels - eerste broedsel: 15 april - tweede broedsel: 20 mei - derde broedsel: 25 juni Vanaf 2006 was ik niet thuis tijdens een groot deel van het broedseizoen. Daardoor zijn enkel de eerste broedgevallen genoteerd wat zo goed als overeenkomt met het aantal aanwezige koppels tijdens het broedseizoen. In 2013 kwam er een einde aan het tuinonderzoek doordat ik verhuisde. De ringmussen zijn volgens mijn vroegere buurman Steven De Graer vanaf 2014 volledig verdwenen uit mijn vroegere tuin en straat. In de ruimere omgeving zijn er enkel nog een paar broedgevallen in Wessegem en op de grens met Bellem. De resultaten weergegeven in grafiek vertellen ons heel wat. 5 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 Aantal nesten/jaar/broedsel 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 broedsel 1 broedsel 2 broedsel 3 broedsel 4 Over het algemeen zijn er meer nesten in het eerste broedsel Aantal eieren/nest 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 broedsel 1 broedsel 2 broedsel 3 broedsel 4 Het aantal eieren/nest/jaar/broedsel is quasi altijd gelijk en bedraagt 4 à 5 eieren/koppel. 6 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 % uitgevlogen jongen/jaar/broedsel 120 100 80 60 40 20 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 broedsel 1 broedsel 2 broedsel 3 broedsel 4 Het aantal uitgevlogen jongen varieert nogal sterk van jaar tot jaar en ook dikwijls van broedsel tot broedsel. De weersomstandigheden zullen hierin wel een mogelijke rol spelen. gemiddeld aantal jongen per broedsel 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 7 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 Broedsucces per jaar 120 100 80 60 40 20 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 aantal eieren uitgevlogen jongen Ringgegevens en andere wetenswaardigheden. Kleurringen. Vanaf 1997 werden gedurende 5 opeenvolgende jaren in totaal 160 nestjongen voorzien van een metaalring en 2 kleurringen. Met dank aan Jan Pollet voor het ringwerk aan Jenny De Laet voor het bezorgen van de kleurringen. Slechts 8 geringde vogels werden ooit teruggezien. 1 ervan werd gevangen in Baaigem door vogelringer Franklin De Groote, ongeveer 30 km van de ringplaats. De 7 andere werden eenmaal of meerdere keren gezien in de buurt van de nestplaats. Meestal ging het om waarnemingen in de herfst of winter aan de tuinvijver of op de voedertafel. In de lente van 2000 was 1 nestkast bezet door een jong dat in 1999 geringd was. Dit was het eerste en tevens enige als juveniel geringde exemplaar dat hier ooit gebroed heeft. Een 5-tal adulte exemplaren werden in de loop van het onderzoek geringd en verder gevolgd. Zo konden wij vaststellen dat telkens dezelfde nestkast gebruikt werd door de geringde vogels en dat de vogels het hele jaar door in de buurt van hun broedplaats verbleven. Onmiddellijk na het uitvliegen van de laatste jongen leken ze verdwenen te zijn, maar ze hielden zich dan meestal op in grotere groepen een eind weg van het broedgebied. Gedrag tijdens het broedseizoen. Tijdens het opvoeden van de jongen zoeken de oudervogels vooral naar insecten. Bij gunstig weer maken de adulte vogels jacht op vliegende insecten. Hierbij zitten zij soms met 6 tot 8 exemplaren op de grond tot een vlieg voorbijkomt, die ze oppikken, waarna ze wachten op de volgende vliegende prooi. Met een bek vol insecten vliegen ze dan naar het nest. 8 Natuurhistorisch tijdschrift Natuurpunt Meetjesland Jaargang 20 – Nummer 2 –Zomer 2021 Wanneer te weinig vliegende insecten voorhanden zijn foerageren zij in dichte struiken, soms meer dan 500 meter van hun nest. Enkel bij heel slecht weer tijdens het broedseizoen zoeken ringmussen voederputten (maïspulp) op. Bij nestcontrole viel het op dat sommige jongen goed gevoed waren terwijl in andere nestkasten ondervoede jongen aangetroffen werden. Uit onderzoek bleek dat niet alleen slecht weer de oorzaak was van ondervoede jongen. Ook bij heel gunstige weer bleken sommige jongen uitgehongerd te zijn. Mogelijks bezorgen in zulke perioden parasieten in de nestkasten de vogels veel last.