Verhalen Uit Veertig Jaar Bestuursbeleid
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Verhalen uit Veertig Jaar Bestuursbeleid Behorend bij “Wachten op het Omslagpunt” (Expeditie bestuursbeleid) Verkenning van het governancedenken in het bestuursbeleid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken Jan Schrijver Ministerie van Binnenlandse Zaken Universiteit van Amsterdam 1 Inleiding Dossiers en projecten Ten behoeve van mijn onderzoek “Wachten op het Omslagpunt” heb ik 24 nieuwe projecten (uitgewerkt voornemen voor nieuw beleid) beschreven waartoe door de politieke of ambtelijke leiding (op minimaal DG-niveau) van het ministerie wordt besloten. De Werdegang van de projecten moest vervolgens een indicatie geven over de dieperliggende voorkeuren van het ministerie. Sommige projecten vallen al na korte tijd plat voor de kast, andere zijn niet weg te krijgen. Deze zjjn te rangschikken onder 5 dossiers: A. Bestuurlijke Organisatie, B. Interbestuurlijke Betrekkingen, Decentralisatie, (en Financiële Verhouding) C. Achterstandsgebiedenbeleid (= PCG, Sociale vernieuwing, Grotestedenbeleid) D. Interbestuurlijke informatievoorziening E. Organisatie Rijksdienst Hierbinnen zijn in chronologische volgorde de volgende projecten zijn te rangschikken, waarover in dit digitale document de achtergrondverhalen zijn gebundeld. A. Bestuurlijke Organisatie, 1. Reorganisatie binnenlands bestuur 1974- 1983 De eerste pogingen om het zogeheten Regionale Gat te dichten; 2. Complementair bestuur 1978-1982 Verkenning van horizontale samenwerking tussen verschillende bestuursorganen; 3. Bemiddeling, mediation 1984- 1986 Voorstel om Binnenlandse Zaken bij complexe vraagstukken in te schakelen als bemiddelaar tussen verschillende bestuursorganen; 4. Stadsprovincies 1992 – 1994 Tweede poging om het zgn regionale gat te dichten, selectief in stedelijke agglomeraties; 5. Dualisering gemeentebestuur 1998-2002 Aanpak van de monistische structuur van het gemeentebestuur; B. Interbestuurlijke betrekkingen, Decentralisatie, 1. Coördinerende taak binnenlands bestuur 1975 - 2009 Poging om financiële sturing (en later overige bestuursrelaties) van vakdepartementen te stroomlijnen t.g.v. gezonde gemeentefinanciën 2. Offensief decentralisatiebeleid vanuit Binnenlandse Zaken 1980 - heden. Overgang van vrijwillige taakoverdracht naar taakstellingen van bovenaf, geregisseerd door Binnenlandse Zaken; 3. Sanering specifieke uitkeringen, overhevelen naar Gemeentefonds 1978 – heden Streven om specifieke uitkeringen systematisch af te schaffen, door bundeling of overheveling naar het Gemeentefonds, impact op inrichting van dat Fonds; 4. Bestuursakkoorden 1987 - heden. Normaliseren van betrekkingen tussen Rijk en Gemeenten door gedragscode, later gevolgd door gezamenlijke inhoudelijke prioriteitsafspraken (Bestuursakkoord-nieuwe stijl, BANS); 5. Experiment D’gemeenten 1987-1989 (>1993) Decentralisatievoorstellen van onderaf, opgezet naar Scandinavisch voorbeeld (Frikommuner), inclusief mogelijkheid om te experimenteren met gedereguleerde arrangementen; 6. Decentralisatie-impuls, 1991- 1993 Decentralisatie in ruil voor geld: Onderhandelingen BiZa, Algemene Zaken (AZ) en Financiën (Fin) met VNG en IPO over efficiencykorting bij decentralisatie; 7. Decentraliseren met beleid 1998- 2001 2 Decentralisatie voortaan met in acht nemen van de context, contingentie van de beleidsontwikkeling en kwaliteiten van de ontvangende bestuurseenheden; 8. Gedifferentieerde verantwoordelijkhedentoedeling aan gemeenten (1998-) 2006 Voorstel om financiële relaties en taakverdeling te differentiëren aan de hand van output-afspraken; C. Achterstandsproblemenbeleid (Minderhedenbeleid, Sociale vernieuwing, Grotestedenbeleid) 1. Minderhedenbeleid 1980- 2001 Coördinerende taak voor de opvang van nieuwkomers bij Binnenlandse Zaken onderbrengen, vanuit de premisse dat gemeenten gesteund moeten worden bij een nieuwe bestuurlijke opdracht, integratie van groep ‘gewone’ burgers; Eerste aanzet voor beleid gericht op achterstandswijken: Probleemcumulatiegebiedenbeleid (PCG) 2. Sociale vernieuwing 1990-93 Impuls voor samenlevingsopbouw door bewoners in (achterstands)wijken te mobiliseren voor wonen, werk en weten; 3. Grotestedenbeleid, Meerjarige Ontwikkelingsplannen 1994-2009 Langdurig volgehouden gezamenlijke inspanning om stedelijke problematiek te lijf te gaan en kansen voor stedelijke dynamiek uit te bouwen. 4. Bedrijfsbetrokkenheid, verantwoord ondernemen 1995 Inschakelen van lokaal bedrijfsleven bij de versterking van de leefbaarheid in stadswijken, aanjagen vanuit Binnenlandse Zaken; D. Interbestuurlijke informatievoorziening 1. Beleids- en beheersinformatiesysteem (BBI), single audit (1985 – 1990) Impuls om gemeentelijke jaarstukken op orde te krijgen, primair ten behoeve van de bruikbaarheid van raadsleden, maar vervolgens als basisinformatie voor gebruikers uit hogere overheden; hogere overheden hebben geen argument om meer detailinformatie te vragen dan de eigen gemeenteraad; 2. Basisregistraties, Gemeentelijke BevolkingsAdministratie (GBA) (1986 e.v.); Moderne informatietechniek maakt modernisering van bevolkingsadministratie mogelijk tot basisinformatiesysteem persoonsgegevens ten behoeve van alle overheidsgebruikers op verschillende niveaus; 3. Kwaliteitsinstrumenten 1992-2009 Transparante versterking van kwaliteitsaanspraken en van horizontale verantwoording maken dienstverlening klantgerichter/doeltreffender en verticaal toezicht minder nodig; 4. Ketenregie 1999-2001 Binnenlandse Zaken positioneert zich even als kenniscentrum voor bestuursaanpak om de inzet van de betrokken publieke diensten rond een concreet probleemgeval (de keten) optimaal te organiseren. 5. ICT doorbreekt bestuurslagen 1998-2002 Voorstel om het zogenaamde medebewind, waarbij meerdere bestuurslagen delen van eenzelfde taak behartigen, af te schaffen. De (elektronische) beschikbaarheid van alle informatie zou deze bestuursvorm overbodig maken; E. Organisatie en werkwijze Rijksdienst 1. Taakverdeling en coordinatie, Reorganisatie Rijksdienst 1971 – 1985 Dwarsverbanden tussen sterk verkokerde departementen in hoofdbeleidsgebieden met coördinatie-instrumenten. Centrale poging vanuit Binnenlandse Zaken met zwaargewichten van buiten tot versterken van sturingskracht en beheerskwaliteit van de rijksoverheid. 2. Verzelfstandiging en ministeriële verantwoordelijkheid 1993 - heden. 3 Scheiding van beleid en uitvoering, aanvankelijk vooral uit oogpunt van efficiënte bedrijfsvoering, wordt vanuit Binnenlandse Zaken gepusht om de uitoefening van de ministeriële verantwoordelijkheid mogelijk te maken; 3. Ontwikkeling procesmanagement 1996-98 Besluitvorming over grote infrastructurele projecten vergt vooral goed procesmanagement, waarbij belanghebbenden vroegtijdig in overleg (onderhandeling) worden betrokken; A. Dossier Bestuurlijke Organisatie 1. Charles de Menthon Bake e.a, Reorganisatie binnenlands bestuur Het regionale gat Sleutelen aan de bestuurlijke organisatie was een bestaande opdracht van Binnenlandse Zaken toen ik daar kwam. Het idee dat het historisch gegroeide Nederlands middenbestuur niet paste op de maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen van de 20e eeuw was al van voor mijn tijd. Hoe dit idee zelfs leidde tot het vermetele streven om de grenzen van de provincies opnieuw te tekenen, weet ik niet uit eigen waarneming. Over de reorganisatie binnenlands bestuur is overigens wel veel gepubliceerd, (Ringeling 1975, Ruiter 1975, Verkruisen 1975, Ruiter 1976, Breunese & Van der Heijden 1979, Breunese 1982, Breunese 1983, Tops 1985, de Pree 1997)1, maar niet over het interne besluitvormingsproces. Het dichtst bij komt nog de veelbelovende student Pieter Tops die begin 1982 stage loopt bij Binnenlandse Zaken en deze ervaring mede gebruikt als een van de bronnen voor zijn bekroonde en door de VNG gepubliceerde doctoraalscriptie (Tops 1985: 65-76). Op zichzelf was het natuurlijk een vernieuwing van de eerste orde sinds Thorbecke dat we de fundamenten van de bestuurlijke organisatie in Nederland (niet alleen de grenzen, maar ook ‘wat is een provincie, een gemeente, eigenlijk?’) niet meer als gegeven moesten beschouwen, maar daarentegen als object van beleid en sturing om de prestaties van het bestuur bij de tijd te laten blijven. In 1974 was een afdeling Bestuurlijke Organisatie opgericht onder leiding van Hans Adriaansen en daarbinnen een bureau Gewesten binnen de directie Binnenlands Bestuur van Paul Gilissen, met de opdracht te komen tot constructief beleid: het maken van een zodanige bestuurlijke indeling die past op de hedendaagse sociale structuur2. De motor achter dit denken was onder meer Charles de Menthon Bake, directeur Binnenlands Bestuur, in goede harmonie met de ruimtelijke ordenaars van de Rijksplanologische Dienst. Secretaris-generaal Pieter van Dijke was ook een sterk figuur, die zich direct met dit onderwerp bemoeide, maar meer een manager dan de persoon die aan de ideeënontwikkeling van dit project gekoppeld kan worden. Ruimtelijke ordening als motor De "Tweede Nota Ruimtelijke Ordening" uit 1966 pleitte voor een bestuurlijke organisatie die aan de schaal van de ruimtelijke ordening was aangepast. In 1969 was onder minister Beernink en staatssecretaris Van Veen een Nota bestuurlijke Organisatie verschenen, waarin hoofdlijnen van een bestuur met gewesten werden voorgesteld. Dit was de start van uitgebreid bestuurskundig onderzoek. Dat onderzoek werd destijds nog goeddeels in eigen huis verricht, met het eigen bureau wetenschappelijk Onderzoek Binnenlands Bestuur in samenwerking met de Rijksplanologische Dienst. Maar het veldwerk was uitbesteed aan een consortium onder leiding van het Instituut voor