<<

UPDATE REGIONALE ENERGIESTRATEGIEËN IN ZUID-HOLLAND UPDATE VAN DE STAND VAN ZAKEN IN DE ZEVEN REGIO’S

HO LLAND-RIJNLAND

MI DDEN -HO LLA -DEN HAAG ND D AAR ALBLASSERW GOE DRECHT- REE- OVE STEDEN R HOEKSCHE W LA AARD KK EE

OKTOBER 2019 IN OPDRACHT VAN 2 1| INLEIDING

INLEIDING Dit document is een update van de studie ‘Regionale Energiestrategieeën in Zuid-Holland, analyse en vergelijking van de stand van zaken in de zeven regio’s’, uit augustus 2018. Deze update kijkt dus naar de huidige stand van zaken, in oktober 2019. De provincie Zuid-Holland bestaat uit 7 RES-regio’s; Alblasserwaard, Drechtsteden, Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard, Holland-Rijnland, Midden-Holland, en Rotterdam-Den Haag. Voor de dikgedrukte vier regio’s zijn nieuwe documenten aangeleverd die in de update gebruikt zijn:

- Alblasserwaard: BVR-eindrapport (conceptversie) - Alblasserwaard: Res vervolgproces_alblasserwaard - Drechtsteden: transitievisie warmte 1.0 - Holland-Rijnland : Energieakkoord Holland Rijnland 2017-2025, Uitvoeringsprogramma 2019 - Holland-Rijnland: Notitie ‘Van Regionaal Energieakkoord Holland Rijnland naar Regionale Energiestrategie (RES) Holland Rijnland’ - Rotterdam-Den Haag: Energieperspectief 2050 Rotterdam-Den Haag - Rotterdam-Den Haag: Regionale prioriteiten RES

De gebruikte bronnen van het rapport van augustus 2018 staan genoemd ‘Regionale Energiestrategieeën in Zuid-Holland, analyse en vergelijking van de stand van zaken in de zeven regio’s’, uit augustus 2018.

In deze update is de nadruk gelegd op de regio Rotterdam-Den Haag, Alblasserwaard, Drechtsteden en Holland- Rijnland omdat er voor deze deelregio’s nieuwe documenten ontwikkeld zijn. Voor de overige regio’s zijn er in dit overzichtsdocument geen aanpassingen gedaan. Wel zijn de aangepaste grenzen van de deelregio’s en van de provincie aangepast naar 2019.

ACHTERGROND Voor extra achtergrondinformatie en toelichting: zie het document ‘Regionale Energiestrategieeën in Zuid-Holland, analyse en vergelijking van de stand van zaken in de zeven regio’s’, augustus 2018.

LEESWIJZER Per regio zijn de resultaten overzichtelijk samengevat in een standaardformat; de vier ‘factsheets’ die een update gekregen hebben zijn bij elkaar gebracht in hoofdstuk 4. We beginnen echter in hoofdstuk 2 met de opvallende observaties en betekenisvolle conclusies uit de analyse, waarin de regio’s op een rij worden gezet (alle zeven regio’s), vervolgens worden in hoofdstuk 3 de bovenregionale aspecten in beeld te gebracht.

PROCESVERANTWOORDING Voor de update wordt augustus 2019 gezien als peilmoment. Voor vier regio’s betekent dit een aanpassing van de kwantitatieve onderdelen van de factsheets. Het deel van het procesverloop heeft geen update gekregen, en staat dus niet in de factsheets. Voor de status van het proces en governance van 2018 en voor de factsheets van de regio’s Midden-Holland, Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee kan de voorgaande rapportage geraadpleegd worden.

3 2| VERGELIJKING EN ANALYSE

ALGEMEEN De uitkomsten van de analyse beschouwend moeten we allereerst concluderen dat het nog steeds lastig is om een vergelijking te maken. Het bronmateriaal c.q. de resultaten in de verschillende regio’s zijn (nog) niet concreet genoeg om eenduidige conclusies te trekken. Enerzijds met betrekking tot de verhouding tussen de regionale ambities, opgaven en aanpak en anderzijds de provinciale ambitie en verantwoordelijkheden. Bovendien geldt er bijvoorbeeld voor de regio Alblasserwaard dat de gebruikte documenten nog niet vastgesteld zijn.

VERSCHILLEN IN AANPAK (PROCES) EN RESULTAAT De verschillen tussen de Zuid-Hollandse regio’s zijn groot, zowel in fysieke (oppervlakte, landschap, infrastructuur, et cetera) als sociaaleconomische zin (mate van verstedelijking, samenwerkingsstructuren, economische activiteiten, et cetera). Dit heeft onmiskenbaar zijn weerslag op de aanpak van de strategievorming en het bereikte eindresultaat (peildatum juni 2018). Het spectrum loopt van Goeree-Overflakkee (49 duizend inwoners, landelijk, kleine kernen) tot Rotterdam Den Haag (ruim 2,3 miljoen inwoners, veel industrie, sterk verstedelijkt). Het is niet moeilijk voor te stellen dat de complexiteit van de opgave voor de laatste vele malen groter is. De vergelijking tussen de ambitie, opgave, besparingsambitie zijn weergegeven in kwantitatieve staafgrafieken. Voor vier regio’s is er een aanvulling gemaakt. Doordat nu de regio’s Alblasserwaard en Rotterdam-Den Haag ook ingevuld zijn, wordt de verhouding tussen de deelregio’sEnergievraag beter zichtbaar. in 2014/2015 De regio Rotterdam-Den Haag is vanwege zijn omvang en hoge mate van stedelijkheid een uitzondering op de overige regio’s. Om vergelijkbaarheid mogelijk te maken is er gebruik gemaakt van een scheurlijn. De inzichten op deze grafieken zijn gebaseerd op een peilmoment. Bovendien zijn er voor alle regio’s verschillen in uitgangspunten en meetmomenten (zoals figuur 3 laat zien). De grafieken laten dus een vergelijking zien die niet altijd helemaal vergelijkbaar is (bijvoorbeeld door de keuze van een ander doeljaar!). 30 30 30 Alblasserwaard- Lorem ipsum Lorem ipsum Lorem ipsum

Drechtsteden (2015)

Goeree-Overflakkee (2015) Hoeksche Waard (2015)

%opwek besparing %opwek besparing %opwek besparing Holland Rijnland (2014)

Midden-Holland (2014)

Rotterdam-Den Haag (2015) opwek per inwoner opwek opwekper km2 per inwoner %opwekopwekopwek perbesparing km2 per inwoner %opwekopwek per besparing km2 %opwek besparing 0 50 100 150 200

Figuur 1. Energiegebruik in petajoules per regio in 2014 of 2015

Opwek per inwoner (GJ) Besparingpercentage (%) Opwek per km2 (TJ) 80 80 80 508080 8050 50

70 70 70 7070 70 40 40 40 60 60 60 6060 60

50 50 50 305050 5030 30

40 40 40 4040 40 20 20 20 30 30 30 3030 VRAAG 13,8 30 6,44 REST OPWEK 7,3 20 20 20 2020 20 10 10 10 10 10 10 1010 2,5 10 - 0,83 OP 3,3 %opwek besparing A D G-O H-W HR M-H RDH A D G-O H-W HR M-H RDH A D G-O H-W HR M-H RDH 4,1 Figuur 2. Opwek per inwoner (referentiescenario) , Besparing per regio, afgezet tegen het energiegebruik in het zichtjaar en opwek per km2 (referentiescenario) (zie factsheets)- 0,49 OPWEK 4,6 VRAAG 26,8 4 2,97 REST OPWEK 23,8 VRAAG 18,9 3,7 REST OPWEK 15,2

0 5 10 15 20 25 30 Regio energie neutraal A-V A 2019 2050 Inzicht in energie 2030 opgave Zichtjaar referentiescenario

“Energielabels woningaan- “Gebouwde omgeving “Regio energie bod gemiddelde B” energie neutraal” neutraal” D D 2017 2025 2035 2050 Start referentie Zichtjaar referentie scenario scenario

“Regio wil “Regio wil energieneutraal zijn” energieleverend zijn” 2020 G-O G-O 2017 2030 Start referentie Zichtjaar scenario scenario’s

“Regio energie neutraal” HW HW 2018 2040 Start referentie Zichtjaar referentie scenario scenario

“Tussendoel duurzame opwek” “Regio energie 2025 neutraal” H R H R 2016 2050 Start referentie Zichtjaar referentie scenario scenario

“Regio energie neutraal” M-H M-H 2017 2025 2040 2050 Start referentie Tussenstap 1 Tussenstap 2 Zichtjaar referentie scenario referentie scenario referentie scenario scenario

Vrijwel CO2 neutrale energievoorziening RDH RDH 2017 2030 2050 Start referentie Aandeel 2030 Zichtjaar referentie scenario wordt nog bepaald scenario

Figuur 3. Door de regio’s gehanteerde tijdlijnen met daarin de voornaamste mijlpalen. In elke regio is gewerkt met toekomstscenario’s, soms meerdere. Voor de vergelijking is steeds één scenario als referentie genomen. (zie factsheets)

5 OVERSCHOT TEKORT 8,5

VRAAG AA-V

3,1 6,8 8,5 21,8 VRAAG D TEKORT OPWEK BESPARING 6,4 13,8 21,8 4,1 VRAAG G-O

0,8 2,5 4,1 6,1 VRAAG HW

0,5 4,1 6,1 36,6 VRAAG H R OPWEK BESPARING 3,0 26,8 36,6

27,5 VRAAG M-H OPWEK BESPARING 3,7 18,9 27,5 178

VRAAG (X 5) RDH OPWEK BESPARING 28 141 10 5 0 5 10 15 20 25 30 35

Figuur 4. Energiegebruik in 2030, 2040 of 2050 en daaronder de besparing en opwek van het (referentie)scenario in PJ. De hoeveelheid die resteert is een overschot (links) of een tekort (rechts). Bij Holland Rijnland is de theoretisch maximale opwek gebruikt (uitleg in factsheet Holland Rijnland).

5,6,7 Zie voor uitleg de begrippenlijst in de bijlage 6 3| BOVENREGIONAAL PERSPECTIEF

Tot dusver kwamen dergelijke plannen niet tot stand binnen een vaststaand kader of op basis van een vooraf gedefinieerd format. Voor de gezochte afstemming is het echter noodzakelijk dat regionale strategieën onderling op essentiële punten vergelijkbaar en optelbaar zijn. Op basis van voorgaande analyse moeten we concluderen dat de regionale plannen tot dusver niet goed vergelijkbaar zijn en ook niet in alle opzichten goed optelbaar. Daar is een aantal oorzaken voor aan te geven.

De focus van de regionale energiestrategie ligt in alle regio’s vrijwel exclusief bij de verduurzaming van de eigen energiehuishouding. Behoeften van aanpalende regio’s zijn nauwelijks bekend en niet meegenomen in de eigen planvorming. Maar de resultaten laten zien dat geen enkele regio eenvoudig kan voorzien in de eigen behoefte aan duurzame warmte én elektriciteit. Het ligt dan ook voor de hand dat regio’s voor delen van hun energievraag de blik over de grenzen van de eigen regio richten. Om de omvang van deze bovenregionale opgave te kunnen inschatten is het wenselijk dat regio’s vergelijkbare uitgangspunten en rekenmethodes hanteren. Dat is echter maar ten dele het geval.

Een aantal in het oog springende aspecten die dit beïnvloeden zijn de volgende:

• De grondslagen voor het bepalen van de potentiële duurzame opwekking lopen uiteen. Midden-Holland bepaalde een theoretische maximale opwekpotentie binnen bepaalde randvoorwaarden, andere regio’s onderzochten alleen de mogelijkheden om de behoefte aan duurzame energie in eigen regio op te wekken.

• De basis voor de geprojecteerde besparingseffecten lopen uiteen en zijn veelal niet geheel inzichtelijk of duidelijk.

• De principes op grond waarvan keuzes worden gemaakt voor de wijze waarop wordt voorzien in de toekomstige warmtevraag (restwarmte, geothermie, elektrificatie, et cetera) lopen uiteen.

• Niet alle documenten hebben dezelfde status.

7 UPDATE SEPTEMBER 2019!

KAART 1 - GEBRUIK EN OPWEKKING VAN ENERGIE LEGENDA Het doel van de regionale energiestrategie is het 20,1 verduurzamen van de energievoorziening. Daarvoor is in iedere regio de opgave berekend door het verwachte g g toekomstige verbruik (in het eindjaar, doorgaans 2050, soms eerder) te verminderen met de verwachte effecten van besparing. Warmte en elektriciteit vormen samen de hoofdmoot van die opgave; motorbrandstoffen worden niet getoond in de kaart, omdat de vervanging naar duurzame t OPWEK alternatieven niet is uitgewerkt. In de regionale benadering Opwek referentie is vervolgens verkennend onderzocht in hoeverre de regio 3,7 Gebruik na besparin Tekor Gebruik na besparin Opwek referentie Overschot zelf kan voorzien in de behoefte aan duurzame energie.

De resultaten zijn per regio voor warmte en elektriciteit HR*** GEBRUIK TEKORT GEBRUIK OPWEK OVERSCHOT samengevat in bijgaande kaart. 13,2 79 In de kaart is voor elke regio aangegeven hoe het verwachte verbruik in het zichtjaar (2050, 2040 of 2030) is, zowel voor als na verwachte besparingseffecten. De kolom ernaast toont de 8,9 regionale opwek volgens het gekozen referentiescenario***. 6,9 (nb) ** In de derde kolom wordt zichtbaar gemaakt wat het tekort of 9,5 overschot aan warmte of elektriciteit is. X3! 42 Het is belangrijk bij het lezen van de kaart rekening te houden Warmte (in PJ) Elektriciteit (in PJ) met het volgende: 31 ** 8,2 De stippellijn geeft gebruik 12,6 (nb) • De kaart heeft een update gehad voor vier regio’s zonder besparing aan 17,9

• Het betreft alleen warmte en elektriciteit, andere OPWEK energiedragers zijn buiten beschouwing gelaten vanwege OVERSCHOT OPWEK GEBRUIK OPWEK ontbrekende data. M-H GEBRUIK TEKORT

• De besparingseffecten zijn niet door alle regio’s OVERSCHOT RDH***** GEBRUIK GEBRUIK OPWEK 0,5 uitgesplitst naar warmte en elektriciteit; in die gevallen 2,3 is het besparingspercentage evenredig over beide X3! energiedragers verdeeld. X3! • Holland Rijnland en Midden-Holland hebben maximaal 5 7 mogelijke opwek berekend; andere regio’s hebben alleen TEKORT 6,5 (nb) ** de eigen energiebehoefte als uitgangspunt genomen.

Uit de kaart komt het volgende beeld naar voren: 32 OPWEK 37 (nb) **** OPWEK 10,5 (nb) ** 0,8 1,9 • In de zes van de zeven regio’s, individueel en gezamenlijk, GEBRUIK TEKORT GEBRUIK 16,5 A TEKORT lijkt een substantieel warmtetekort te resteren na 0,1 realisatie van de referentiescenario’s. De regio Rotterdam 1,9 Den Haag heeft een significant restwarmtepotentie, 63 (nb) 2,0 (nb) 2,7 (nb) die de tekorten in andere regio’s zou kunnen afdekken. 44 1,5 Vrijwel geen enkele regio heeft voor invulling van de 3,4 eigen energiebehoefte naar opties buiten de eigen regio 4,4 OPWEK gekeken. Hier ligt een opgave om warmtevraag en – 2,9 OVERSCHOT aanbod bovenregionaal op elkaar af te stemmen. OPWEK OPWEK OPW

D GEBRUIK GEBRUIK TEKORT OPWEK GEBRUIK • De gezamenlijke elektriciteitsbehoefte kan in G-O GEBRUIK OPWEK TEKORT 2,2

2,4 OVERSCHOT theorie deels worden gedekt door de gezamenlijke GEBRUIK TEKORT HW GEBRUIK opwekmogelijkheden, gegeven het significante potentiele 0,04 3,3 2 0,04 nb 0,7 overschot van met name Holland Rijnland. Het tekort ** 1,1 1,8 1,3 nb ** 0,1 4,7 van Rotterdam-Den Haag kan niet volledig worden 2,5 1,1 gedekt. Het is echter onzeker in hoeverre de productie 4,4 (nb) 3,4 van Holland-Rijnland gerealiseerd kan worden; Holland 7,9 Rijnland heeft een theoretisch maximale opwek berekend 8,6 (nb) ** waarbij de bestaande kaders voor ruimtelijke inpassing deels terzijde zijn gelegd.

8 OVERSCHOT Opwek referentie Gebruik na besparing Gebruik na Tekort besparing Gebruik na Opwek referentie Overschot

Warmte (in PJ) Elektriciteit (in PJ) De stippellijn geeft gebruik zonder besparing aan

nb= na besparing. Deze waarde kan (vooral voor elektriciteit) soms hoger uitvallen dan vóór besparing. * Er is geen uitgesplitste besparingswaarde bekend, vandaar dat het gebruik 2050 inclusief besparing is genomen. ** De werkelijke schaal van Regio Rotterdam- den Haag is 3 maal de weergegeven schaal. UPDATE SEPTEMBER 2019!

LEGENDA 20,1 OPWEK 3,7

HR*** GEBRUIK TEKORT GEBRUIK OPWEK OVERSCHOT 13,2 79

8,9 6,9 (nb) ** 9,5 42

31 12,6 (nb) ** 8,2 17,9 OPWEK OVERSCHOT OPWEK GEBRUIK OPWEK M-H GEBRUIK TEKORT OVERSCHOT RDH***** GEBRUIK GEBRUIK OPWEK 0,5 2,3

X3! 5 7

TEKORT 6,5 (nb) **

32 OPWEK 37 (nb) **** OPWEK 10,5 (nb) ** 0,8 1,9 GEBRUIK TEKORT GEBRUIK 16,5 A TEKORT 0,1 1,9 63 (nb) 2,0 (nb) 2,7 (nb) 44 1,5 3,4

4,4 OPWEK 2,9 OVERSCHOT OPWEK OPWEK OPW

D GEBRUIK GEBRUIK TEKORT OPWEK GEBRUIK G-O GEBRUIK OPWEK TEKORT 2,2

2,4 OVERSCHOT GEBRUIK TEKORT 0,04 3,3 2 HW GEBRUIK 0,04 nb 0,7 ** 1,1 1,8 1,3 nb ** 0,1 4,7 2,5 1,1 4,4 (nb) 3,4 7,9 8,6 (nb) **

* Er is geen uitgesplitste besparingswaarde bekend, vandaar dat het gebruik 2050 zonder besparing is genomen. ** nb = na besparing; de waarde na besparing kan (vooral voor elektriciteit) soms hoger uitvallen dan de waarde voor besparing, als gevolg van een shift naar elektriciteit. *** Voor Holland-Rijnland wordt bij de opwek de waarde voor het theoretisch maximum weergegeven, omdat het referentiescenario ook waarden van buiten de regio gebruikt. **** Rotterdam- den Haag voor de opwek van warmte ook restwarmte van de Rotterdamse havens. ***** De werkelijke schaal van Rotterdam-Den Haag is drie maal de weergegeven schaal.

9 OVERSCHOT Opwek referentie Gebruik na besparing Gebruik na Tekort besparing Gebruik na Opwek referentie Overschot

Warmte (in PJ) Elektriciteit (in PJ) De stippellijn geeft gebruik zonder besparing aan

nb= na besparing. Deze waarde kan (vooral voor elektriciteit) soms hoger uitvallen dan vóór besparing. * Er is geen uitgesplitste besparingswaarde bekend, vandaar dat het gebruik 2050 inclusief besparing is genomen. ** De werkelijke schaal van Regio Rotterdam- den Haag is 3 maal de weergegeven schaal. KAART 2 - RUIMTELIJKE BEELDEN REFERENTIESCENARIO’S Zoals beschreven heeft het strategievormingsproces in alle zeven regio’s inmiddels geleid tot een resultaat dat als verkenning of basis voor verdere planvorming en samenwerking is gepresenteerd (zie Regionale Energiestrategieeën in Zuid-Holland, augustus 2018). In de resultaten is steeds sprake van een scenario dat als centraal punt voor verdere uitwerking wordt beschouwd. Hieraan wordt in verschillende termen gerefereerd: toekomstperspectief, verkenning energietransitie, referentiescenario. In deze studie refereren we aan deze scenario’s met de term referentiescenario, omdat deze uitkomsten veelal als referentiekader worden gebruikt. Rotterdam-Den Haag heeft geen kaartbeeld, omdat er met bouwstenen en principes is gewerkt.

In kaart 2 worden de kaartbeelden van de referentiescenario’s samengebracht. Daarin ontbreken dus de regio’s Rotterdam Den Haag omdat daar niet met kaartbeelden gewerkt is.

We onderstrepen nogmaals dat de gepresenteerde kaartbeelden niet de status van definitieve plannen, blauwdrukken of strategieën hebben, maar alleen als richtinggevend en/of verkennend mogen worden beschouwd.

Regio’s hebben immers verschillende ruimtelijke uitgangspunten en methoden gebruikt om tot scenario’s te komen. Per regio is daarom kort aangegeven binnen welk kader van principes de vertaling van het referentiescenario naar het ruimtelijke beeld is gemaakt (en of er een kader is). Die factoren zijn ontleend aan de energiemix voor het ‘zichtjaar’ van het referentiescenario (beoogd eindjaar, doorgaans 2050, soms eerder).

De legenda’s van de kaarten worden verder toegelicht in de factsheets.

10 ROTTERDAM-DEN HAAG Zichtjaar referentiescenario: 2050 werkt met bouwstenen gelinkt aan ruimtelijke elementen. Accent op warmte (met name HT restwarmte), elektriciteit heeft nadruk op zon.

HOLLAND RIJNLAND Zichtjaar referentiescenario: 2050 Ruimtelijk beeld op basis van ‘gebiedsvoorbeelden’. Geen expliciete ontwerpprincipes. Accent op elektriciteit (85% van totale behoefte), waarvan ruim 50% uit zonneparken.

MIDDEN-HOLLAND Zichtjaar referentiescenario: 2040 (maar gebruik 2050) Ontwerp binnen ‘harde’ ruimtelijke kaders. Accent elektriciteit op zonneparken (ca 50%) en wind (ca 40%) Warmte voor ca. 50% uit zon thermisch

ALBLASSERWAARD Zichtjaar referentiescenario: 2030 Geen expliciete ontwerpprincipes. Elektriciteit (ca 52%), warmte (ca. 22%) en brandstoffen (ca. 26%)

DRECHTSTEDEN Zichtjaar referentiescenario: 2050 Geen expliciete ontwerpprincipes. Elektriciteit uit wind (ca 35%), PV-dak (ca 35%) en zonneparken (ca 25%). Accent warmte op geothermie (ca 75% warmteaanbod)

HOEKSCHE WAARD Zichtjaar referentiescenario: 2040 Globale ruimtelijke ontwerpprincipes benoemd. Warmte voor ca. 50% uit biovergisting. Elektriciteit voor ca. 50% uit wind.

GOEREE OVERFLAKKEE Zichtjaar referentiescenario: 2030 Geen expliciete ontwerpprincipes. Doel is 100% elektrisch (ca. 75% uit wind). Overschot benut voor conversie naar waterstof.

11 4| REGIONALE FACTSHEETS

RUIMTELIJKE ANALYSES EN ONTWERPPRINCIPES In dit hoofdstuk zijn de regionale factsheets opgenomen waarin per regio in kaart is gebracht welke stappen zijn gezet in de ontwikkeling van een regionale energiestrategie (RES). De regio’s met update zijn Alblasserwaard, Drechtsteden, Holland Rijnland, en Rotterdam Den Haag. De factsheets van de overige regio’s kunnen gevonden worden in het document ‘Regionale Energiestrategieeën in Zuid-Holland’, augustus 2018. Per sheet is gebruikt gemaakt van een vaste indeling om de vergelijkbaarheid te vergroten. Desondanks wordt de vergelijkbaarheid enigszins beperkt, doordat uitgangspunten, basisjaren en doeljaren per regio variëren. Hieronder staat per onderdeel van de factsheets beschreven wat de belangrijkste punten zijn om mee te nemen bij het bekijken van de factsheets.

1. KENMERKEN REGIO De statistieken zijn gebaseerd op de cijfers van CBS uit 2018. Deze zijn gebruikt om een algemene indruk van de regio te geven: aantal inwoners, bodemgebruik, samenstellende gemeenten. Deze informatie is onder andere relevant voor de ruimte die de regio heeft voor de energietransitie.

2. OPGAVE EN 3. TOELICHTING In schema en in toelichting worden de volgende onderdelen behandeld:

Energievraag huidig Niet alle regio’s hanteren hetzelfde basisjaar voor meting van het huidig verbruik. Per regio worden de uitgangspunten vermeld. De cijfers zijn gebaseerd op de informatie in de brondocumenten; er zijn hiervoor geen nieuwe berekeningen gemaakt.

Energievraag zonder besparing toekomst Er wordt niet altijd hetzelfde doeljaar gebruikt. Er is omschreven of het proces van de regio uitgaat van een veranderd gebruik voor de toekomst (bijvoorbeeld door populatiegroei en/of besparing) of van het huidige verbruik.

Besparing toekomst Hier wordt er omschreven op basis van welke uitgangspunten de hoeveelheid besparing is bepaald.

Opwekpotentie toekomst Hier staat de opwekpotentie van het referentiescenario dat in de verkenning wordt gegeven. Bij de regio’s Midden- Holland en Holland Rijnland is de technisch maximale opwekpotentie berekend, waarbij de technische potentie van het gebied is onderzocht. Bij de Hoeksche Waard is de maximale opwekpotentie wel genoemd, al wordt die bepaald door te kijken wat er moet worden opgewekt voor energieneutraliteit. In de andere regio’s is er geen technisch maximale opwekpotentie bekend.

Restopgave In de restopgave uitgegaan van het gebruik in 2050/2040/2030, met daarvan afgehaald de besparing en opwek na uitvoering van het referentiescenario. Op deze manier zien we de restopgave die aanwezig is in de regio, wanneer de besparingsopgave en opwekopgave volledig uitgevoerd zouden zijn. De restopgave is van belang voor de bovenregionale opgave, waarin regio’s verdere verduurzaming door samenwerking buiten hun eigen grenzen moeten regelen.

NB: In sommige gevallen kan het zijn dat de getallen niet optellen als gevolg van afronding.

4. PROCES Dit onderdeel beschrijft op hoofdlijnen welke stappen de regio heeft gevolgd om tot de huidige resultaten te komen. Hierin worden de bronnen genoemd die zijn gebruikt voor het onderzoek. De status van de huidige resultaten wordt beschreven.

5.RUIMTELIJKE PRINCIPES Belangrijk onderdeel van de regionale strategievorming is de vertaling naar de ruimtelijke impact van de scenario’s. Dit onderdeel geeft inzicht in de daarbij gehanteerde uitgangspunten.

6. SCOPE Voor de vergelijkbaarheid van de regionale strategieën is het relevant te weten welke aspecten wel en niet zijn meegenomen. Ook ambitie en (tussentijdse) doelstellingen worden hier beschreven.

12 7. PROCESVERLOOP

De in de regio gevolgde processtappen worden in een tijdlijn gevisualiseerd, waarbij opgeleverde documenten zijn vermeld. 7. PROCESVERLOOP 8.Dit GOVERNANCEonderdeel is niet meegenomen in de update. De8. GOVERNANCEin de regio ontwikkelde governancestructuur wordt hier beschreven en in een schema gevisualiseerd. Daarbij wordtDit onderdeel aangeven is nietwelke meegenomen partijen betrokken in de update. zijn in het proces om tot een RES te komen.

PILOT REGIO TOELICHTING

KENMERKEN

PILOT(CBS, 2018) REGIO TOELICHTING

HO LLAND-RIJNLAND

KENMERKENM ID D E 1. 3. N (CBS, 2018) -H O L L A N ROTTERDAM-DEN HAAG D D AAR ALBLASSERW 2 DRECHT- GOERR km EE-O H STEDEN VE HOEKS OLL R CHE WAND-RIJNLAND LA ARD KK E E M ID D E 1. 3. N -H O L L A N ROTTERDAM-DEN HAAG D D AAR ALBLASSERW 2 DRECHT- GOERR km EE-O STEDEN VE HOEKSC OPGAVER HE WA LA ARD KK E E PROCES

OPGAVEENERGIEVRAAG: PROCES ENERGIEVRAAG IN 2050: 2. ENERGIEVRAAG: 4.

MAXIMALE OPWEKPOTENTIE 2050: ELEKTRICITEIT ENERGIEVRAAG IN 2050: 2. WARMTE 4.

MAXIMALE OPWEKPOTENTIE 2050: ELEKTRICITEIT

WARMTE

RUIMTELIJKE PRINCIPES SCOPE 6.

RUIMTELIJKE(CBS, 2018) PRINCIPES SCOPE

HO LLAND-RIJNLAND 6. M (CBS, 2018) ID D E PROCES VERLOOP N -H O L L A N 2 ROTTERDAM-DEN HAAGH D km OLLAND D -RIJNLAND AAR ALBLASSERW M ID DRECHT-D GOER E REE N PROCES VERLOOP -OV STEDEN-H ER HOEKSCHE O WAA L LA RD L K 5. A K E N 2 ROTTERDAM-DENE HAAG D km D AAR ALBLASSERW DRECHT- GOERR EE-O STEDEN 7. VE HOEKS R CHE WA LA ARD K 5. K EE 7.

GOVERNANCE

8.

Figuur 5. Leeswijzer en overzicht van de pagina indeling van de regionale factsheets

13 ALBLASSERWAARD ; MOLENLANDEN

KENMERKEN REGIO STATISTIEKEN (CBS, 2018)

2

HOLL AND-RIJNLAND 2 80.523 214 KM M ID D INWONERS E N -H O L L A N ROTTERDAM-DEN HAAG D ARD 1. Bebouwd 8% RWA ALBLASSE 2 2. Bos en Natuur 2% DRECHT- km GOERR 3. Agrarisch 79% EE-O STEDEN VE HOEKSC R HE WAA 4. Infrastructuur 3% LA RD 377 K K 5. Binnenwater 6% E E DICHTHEID 6. Overig 2% OPGAVE ENERGIEVRAAG EN OPWEKMIX

ENERGEVRAAGENERGIEVRAAG 2016 8,5 PJ

VVRAAG ZONDER 100% BESPARING 2030 8,5 PJ

ESPARNGBESPARING 2030 1,7 PJ 20 % REFERENTIE SCENARIO OkOPWEK REFERENTIE- 43 % SCENARIO 2030 3,7 PJ

TEKORT 37% R 3,1 PJ

Brandsto en OPWEKMIX 2030 REFERENTIESCENARIO 1.ELEKTRICITEITWarmte 52% 2.WARMTE 22% 3.BRANDSTOFFENElektra 26%

3,68

2

14 Aardgas hernieuwbaar gas Aardgas Biomassa TOELICHTING hernieuwbaar gas Transportbrandstof Aardgas Biomassa ENERGIEVRAAG IN 2016: Biofuel hernieuwbaar gas Energieverbruik en -opwekking wordt uitgedruktTransportbrandstof in het bruto eindgebruik. De gegevens zijn gebaseerd op CBS gegevens en Elektriciteit ALBLASSERWAARD zijn berekend doorBiomassa de Omgevingsdienst Zuid-HollandBiofuel Zuid (2016). Ze zijn opgesplitst naar de verschillende categorieën Warmte ’warmte’, ’motorbrandstoffen’Transportbrandstof en ’elektriciteit’.Elektriciteit Overig Biofuel Warmte Kracht en licht BESPARING 2050: Elektriciteit Overig Transport en mobiliteit Om de gewensteWarmte besparingen en een 95% dalingKracht in en de licht CO2 uitstoot in 2050 te behalen zet Alblasserwaard voornamelijk in op Lage temperatuur warmte besparingen door middel van het isoleren van woningen, het gebruik van zuinigere apparatuur en de gedragsveranderingen Overig Transport en mobiliteit Hoge temperatuur warmte in verbruik. Bron: ‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’. Kracht en licht Lage temperatuur warmte OPWEK REFERENTIESCENARIOTransport en mobiliteit 2030: Hoge temperatuur warmte In het referentie-Lage of temperatuur voorbeeldscenario warmte voor 2030 wordt uitgegaan van ca. 20% besparingen en ca. 43% duurzame opwek ten opzichte van 2016 (3,7 PJ van de in 2016 verbruikte 8,5 PJ). Wanneer de verwachte besparing in 2030 zou zijn door- Hoge temperatuur warmte gevoerd, zou dat resulteren in een aandeel van 54% duurzame opwek in 2030 (van de vraag 6,8 PJ).

Wat opvalt is dat er in het document ‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’ worden naast dit referen- tiescenario nog twee andere getallen voor de duurzame opwek benoemd. Allereerst noemt men de ambitie om ‘in 2030 te voldoen aan de helft van de opgave, middels 20% energiebesparing en 35% duurzame opwek’. Deze ambitie is een vertaling van het klimaatakkoord. Middels het referentiescenario wordt dus ruim aan deze doelstelling voldaan. Ook is in het document een kaart opgesteld met maximale potenties voor 2030. Deze telt op tot ca. 4,7 PJ, dus ca. 55% ten opzichte van de nulmeting in 2016.

RESTOPGAVE: De restopgave tussen het referentiejaar 2030 en 2050 bedraagt nog 10% extra besparingen, en 100% duurzame opwek (‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’, 2019).

ENERGIEMIX: De verschillende bronnen uit het referentiescenario zijn alleen uitgesplitst naar drager, niet naar wijze van opwek. Op de kaart met maximale potenties is wel de wijze van opwek vermeldt, maar deze kan niet vertaald worden naar het referentiescenario. PROCES BRONNEN ‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’, Juli 2019 ‘Alblasserwaard Vijfheerenlanden, Regionaal maatschappelijke agenda, Grenzeloos Samenwerken in A5H’; januari 2018 ‘Programma en achtergrondinfo Regioconferentie Grenzeloos Samenwerken Alblasserwaard-Vijfheerenlanden’; nov 2017 Uitwerking opgave 15 ‘Transitie naar duurzame energie’ Regionaal Maatschappelijke Agenda Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (ambtelijke notitie, 2018)

STATUS Regio energie neutraal AV 2 2 nzicht in energie ussendoel helt opgave van de opgave

Het document ‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’ (2019) wordt beschouwd als basis voor het op- stellen van de RES. Om tot een volwaardige RES te komen is verdiepend onderzoek nodig, evenals uitvoerig politiek debat.

SCOPE In ‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’ (2019) wordt uitgegaan van twee toetsmomenten: een in 2050, waarbij de wens is om van de in 2016 verbruikte 8,48 PJ 30% energie te besparen, en het resterende energieverbruik zoveel mogelijk lokaal op te wekken. Op het eerste toetsmoment in 2030 is de wens om aan ongeveer de helft van de opgave te voldoen (‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’ , 2019) .

15 RUIMTELIJKE VERKENNING EN KAARTBEELDEN

De kaart bij het referentiescenario 2030. (Bron: ‘Bouwstenen Regionale Energiestrategie Alblasserwaard’, 2019)

1. 2. 3. 4.

DNA STROMEN VAN DE RIVIER DNA ENERGIEKE ATTRACTIEVE DNA HOLLANDSE VEENWEIDE- DNA KRACHTIGE INFRACORRI- MONUMENTALE VESTINGSTAD DORS

5. 6. 7. 8.

DNA LEVENSLOOPBESTENDIGE DNA ENERGIEKE DORPSPLEINEN DNA BEDRIJVENPARKEN DNA MEERVOUDIGE MOERAS- GROENE STADSWJKEN STRUCTUUR

Interactieve sessies in Alblasserwaard met verschillende gebiedspartijen hebben geresulteerd in bovenstaande kansen- kaart 2030. In de kansenkaart is de verbinding gelegd tussen het DNA van de regio, de energie-opgave en de kansen, potenties en restricties. De acht legenda-eenheden zijn karakteristieke structuren van Alblasserwaard waar telkens op een eigen, passende manier vorm gegeven kan worden aan de energietransitie (‘Bouwstenen Regionale Energi- estrategie Alblasserwaard’, 2019).

In de ambtelijke voorbereiding wordt onderstreept dat het noodzakelijk is samen te werken met regionale deelopgaven die raakvlakken hebben met de energietransitie opgave. Dit zijn onder andere: • Werken aan een goede regionale landschapsontwikkeling (opgave 1): energietransitie gaat zichtbare invloed hebben op de leefomgeving en de landschapsinrichting en gebruik; • Ontwikkeling van bedrijventerrein (opgave 10): duurzame ontwikkeling en opwekking energie (zon en wind e.d.); • Goede toekomst agrarische sector (opgave 6): ontwikkeling coöperaties zon, wind, gebruik agrarische gronden voor energieopwekking e.d.; • Werken aan betere bereikbaarheid (opgave 12): toekomstgericht, nieuwe ontwikkeling elektrisch vervoer/andere wijze van vervoer; • De regionale Woonagenda

16 17 DRECHTSTEDENALBLASSERDAM; ; HARDINXVELD-GIESSENDAM; HENDRIK-IDO-AMBACHT; ; ; ZWIJNDRECHT KENMERKEN REGIO STATISTIEKEN (CBS, 2018)

6 1 HO LLAND-RIJNLAND 5 288.945 188 KM2 M 4 ID 2 D INWONERS E N -H O L L 3 A N ROTTERDAM-DEN HAAG D RD 1. Bebouwd 26% WAA ALBLASSER 2 2. Bos en Natuur 10% DRECHT- km GOERR 3. Agrarisch 31% EE-O STEDEN VE HOEKS 4. Infrastructuur 6% R CHE WA LA ARD 1534 KK 5. Binnenwater 16% E DICHTHEID E 6. Overig 11% OPGAVE ENERGIEVRAAG EN OPWEKMIX

ENERGEVRAAGENERGIEVRAAG 2015 21,7 PJ

100%VVRAAG ZONDER BESPARING 2050 21,8 PJ

37 %ESPARNGBESPARING 2050 8,0 PJ

OkOPWEK 33 %REFERENTIE- SCENARIO 2050 7,3 PJ

30 %RTEKORT 6,4 PJ

OPWEKMIX 2050 Elektriciteit (40%) biogas ELEKTRICITEIT 8 7 ruither 1. PV- dak 14% Warmte (60%) 2. PV- veld 11% 2 geothe 3. Wind 14% 1% 7,3 PJ restwartme 4. Leverende huizen WARMTE splits 5. Restwarmte industrie 7%

huizen 6. Geothermie 43% 7. Riothermie 2% wind 8. Biogas 8% pv veld

pvdak

18 Aardgas hernieuwbaar gas Aardgas Biomassa hernieuwbaar gas TOELICHTING TransportbrandstofAardgas Biomassa hernieuwbaar gas ENERGIEVRAAG IN 2015: Biofuel Transportbrandstof Energieverbruik en -opwekking wordt uitgedruktElektriciteit in hetBiomassa bruto eindgebruik. De gegevensBiofuel in de verkenning zijn opgesplitst naar de verschillende categorieën ’warmte’,Warmte ’motorbrandstoffen’Transportbrandstof en ’elektriciteit’.Elektriciteit Gas voor industrieel gebruik DRECHTSTEDEN en energiegebruik voor lucht - en zeevaartOverig door de inwonersBiofuel zijn niet meegenomen.Warmte In 2015 werd circa 1,3 PJ duurzaam opgewekt. Kracht en licht Elektriciteit Overig Transport en mobiliteitWarmte Kracht en licht ENERGIEVRAAG ZONDER BESPARING 2050:Lage temperatuurOverig warmte Transport en mobiliteit Voor het energiegebruik in 2050 wordt in de verkenning gekeken naar ontwikkelingen volgens WLO2015 scenario’s. Met Hoge temperatuurKracht warmte en licht Lage temperatuur warmte name in het transport gedeelte van de energievraag verandert er veel in de regio Drechtsteden, bijvoorbeeld door toename Transport en mobiliteit Hoge temperatuur warmte van goederenvervoer over de Betuwelijn. Lage temperatuur warmte Hoge temperatuur warmte BESPARING 2050: De besparingen voor transportbrandstoffen en die van binnenvaart en agrarische voertuigen zijn gestoeld op schattingen, waarbij gebruik is gemaakt van de groeicijfers van WLO2015. De besparingen voor elektriciteitsgebruik van wonen, diensten en industrie zijn herleid uit de WLO2015 scenario’s. In de energiebehoefte in 2050 zijn de besparingen verrekend en is uitgegaan van het uit-faseren van gas, benzine, diesel en stookolie ten behoeve van warmte en vervoer. De overblijvende energievraag bestaat uit een deel warmtevraag, een deel elektriciteitsvraag en een deel duurzame brandstoffen (met name voor scheepvaart en vrachtvervoer). Het percentage besparing is de hoeveelheid besparing tov het gebruik zonder besparing in 2050.

OPWEK REFERENTIESCENARIO 2050: Dit is de verwachte opbrengst van het toekomstperspectief in de verkenning (‘Transitievisie Warmte 1.0 Drechtsteden’ (2019) en toekomstperspectief Drechtsteden, 2017;BVR). Er is voor de regio Drechtsteden geen theoretisch opwekmaximum berekend. Het opwekpercentage is het aantal PJ opwek ten opzichte van het geprojecteerde gebruik zonder besparing 2050. De regio zet stevig in op warmte.

RESTOPGAVE: De restopgave is berekend door de energievraag zonder besparing als uitgangspunt te nemen en hier de besparing en de opwek van af te trekken. Het gaat hier dus om de restopgave na toepassing van het toekomstperspectief en niet om de huidige restopgave.

ENERGIEMIX: De verschillende bronnen en opwekmanieren van het referentiescenario staan hier uitgesplitst in warmte en elektriciteit. PROCES BRONNEN • ‘Transitievisie Warmte 1.0 Drechtsteden’ (2019) • ‘Toekomstperspectief drechtsteden energieneutraal 2050’, 2017;BVR Regio energie • ‘Energiestrategie Drechtsteden energieneutraal 2050’,2017; neutraal AV • ‘Bijlagen toekomstperspectief 2050’, 2017; 2 2 • ‘Samenwerkingsovereenkomstnzicht in energie 2018’ (23 februari 2018) • Samenwerkingsagendaopgave 2018, dynamische werkdocument (februari 2018) STATUS Energielabels woningaan ebouwde omgeving Regio energie bod gemiddelde energie neutraal neutraal 27 22 2 2 Start reerentie ichtjaar reerentie scenario scenario

De RES Drechtsteden Energieneutraal 2050 is een richtinggevend instrument, geen juridische bindend instrument. Het is vastgesteld doorRegio alle wilgemeenteraden en deRegio Drechtraad. wil De samenwerkingsovereenkomst is een intentieovereenkomst ter bekrachtigingenergieneutraal van de samenwerking zijn energieleverend van partijen. De overeenkomst zijn is bestuurlijk ondertekend, gemeenteraden zijn geïn- formeerd. De samenwerkingsagenda22 is als dynamisch werkdocument bij de overeenkomst gevoegd. GO Dit document is de startmotor geweest van de transitievisie warmte 1.0, waarin met name richting wordt gegeven aan de aardgasvrije wijk, kaders worden geboden voor initiatieven van gebouweigenaren en een basis wordt gelegd voor een verdere uitwerking.27 2 Start reerentie ichtjaar scenario scenarios

Regio energie neutraal 28 2 Start reerentie ichtjaar reerentie scenario scenario 19

ussendoel duurzame opwek Regio energie 22 neutraal R 2 2 Start reerentie ichtjaar reerentie scenario scenario

Regio energie neutraal 27 22 2 2 Start reerentie ussenstap ussenstap ichtjaar reerentie scenario reerentie scenario reerentie scenario scenario

rijwel neutrale energievoorziening R 27 2 Energiemi Eindjaar energiemi reerentie meting reerentie meting RUIMTELIJKE VERKENNING EN KAARTBEELDEN

De kaart bij het toekomstperspectief waar regio Drechtsteden energieneutraal is. (bron: toekomstperspectief Drechtsteden)

Drechtsteden scenario 1: Gateway 2050, Drechtsteden scenario 2: Next Drechtsteden scenario 3: Island 2050. drechtsteden als hub voor energie in Zuid electric. Hier is elektriciteit de enige Hier is regio Drechtsteden een volledig Nederland. Drechtsteden werkt hier samen energiedrager. zelfvoorzienend eiland. met de haven van Rotterdam.

In de verkenningsfase is een toekomstperspectief uit- ningen van de potentie voor wind- en zonne-energie op hun gewerkt met een kaartbeeld, waarin potentiële duur- grondgebied. zame energieopwekking met zonne- en windenergie, warmtevraag en -aanbod e.d. is ingetekend. Om tot het “De grootste kansen liggen bij warmte. De moeilijkste toekomstperspectief te komen zijn eerst drie extreme opgave ligt bij het opwekken van voldoende duurzame scenario’s uitgewerkt die hierboven getoond worden. Het elektriciteit binnen de regio. Met de huidige inzichten en bovenste kaartbeeld laat het synthese scenario zien dat techniek wordt in het ruimtelijk referentiescenario van de basis is voor het toekomstperspectief. Het is niet af het Toekomstperspectief Drechtsteden Energieneutraal te leiden welke ruimtelijke ontwerpprincipes daarvoor zijn aangegeven dat dit op de lange termijn de bouw van circa gehanteerd; deze zijn niet expliciet gemaakt. In de kaart is 15 windturbines, 400 ha zonneweides, een aantal biovergis- zichtbaar dat windenergie voornamelijk langs infrastruc- ters en de nodige waterturbines vergt. De Drechtsteden zijn tuur (de vaarwegen) is getekend. Het kaartbeeld is niet een verstedelijkt gebied. bedoeld als blauwdruk. Deze opgave is nu niet realistisch en te omvangrijk om als Aangegeven wordt dat de opgave niet geheel binnen de regio te organiseren.” eigen regio gerealiseerd kan worden, gegeven de ruimteli- (EnergiestrategieDrechtseden Energieneutraal 2050, p29) jke beperkingen. In de RES worden geen specifieke locaties of ruimtelijke ontwerpprincipes vastgelegd. Dit wordt in het vervolgtra- ject nader uitgewerkt. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het ruimtelijke kader voor duurzame opwekking. Zij werken aan verken-

20 SCOPE Ambitie is energieneutraal in 2050; een energievoorziening waarin alle energie die wordt gebruikt duurzaam is opgewekt. Voor de middellange termijn streeft de regio naar energieneutraliteit van de gebouwde omgeving in 2035. Subdoelen zijn gericht op werkgelegenheid, investeringen in de regio en verbetering van de woon- en leefomgeving. De RES focust op de energietransitie (niet: klimaat) langs vijf strategische ontwikkellijnen: stoppen met aardgas, stoppen met fossiele brandstoffen, inzetten op energiebesparing, duurzame energieopwekking en realisering van de hoogst haalbare maatschappelijke opbrengst. In 2018 is waterstof als thema toegevoegd, met oog op kansen voor buffering en opslag van elektriciteit en kansen in het havengebied. De RES richt zich op de sectoren gebouwde omgeving, industrie en MKB, transport/logistiek en energieopwekking. Voor de regio is de transport- en maritieme sector van groot belang. Transito transport is met een verdeelsleutel toegerekend aan de regio, maar is volgens de RES niet of nauwelijks te beïnvloeden. De RES koppelt de energieopgave aan sociaal- maatschappelijke (sub)doelen, zoals werkgelegenheid, leefbaarheid, bereikbaarheid.Nadruk ligt op de regio maar er is ook gekeken naar duurzame opwekking buiten de regio, vanwege tekort aan ruimte en beperkte beïnvloedbaarheid.

De transitievisie warmte 1.0 gaat over de gebouwde omgeving: woningen, utiliteit en MKB. Het gaat over de vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tapwater en het gebruik van aardgas voor koken. Het gebruik van aardgas voor industriële processen en de warmtevraag in de glastuinbouw zijn niet meegenomen, deze sectoren vallen onder andere tafels van het nationale Klimaatakkoord.

De bronbestanden die zijn gebruik voor deze update zijn al geruime tijd geleden vast gesteld en de komende maanden wordt toegewerkt naar een concept RES en vervolgens een RES 1.0 en 2.0. De concept RES zal een doorontwikkeling zijn van de Energiestrategie Drechtsteden Energieneutraal conform de door het Rijk gestelde voorwaarden.

21 HOLLAND RIJNLAND ALPHEN AAN DEN RIJN; HILLEGOM; KAAG EN BRAASSEM; KATWIJK; LEIDEN; LEIDERDORP; LISSE; NIEUWKOOP; NOORDWIJK; OEGSTGEEST; TEYLINGEN; VOORSCHOTEN ; ZOETERWOUDE KENMERKEN REGIO STATISTIEKEN (CBS, 2018) 6 1 5 4 2 HO 2 LLAND-RIJNLAND 542KM 555.770 M ID D INWONERS E 3 N -H O L L A N 1. Bebouwd ROTTERDAM-DEN HAAG D 16% RD 2. Bos en Natuur 7% WAA ALBLASSER 2 3. Agrarisch 56% DRECHT- km GOERR 4. Infrastructuur 3% EE-O STEDEN VE HOEKSC 5. Binnenwater 8% R HE WAA LA RD 1.025 KK 6. Overig 10% E E DICHTHEID OPGAVE ENERGIEVRAAG EN OPWEKMIX

ENERGEVRAAGENERGIEVRAAG 2014 34,6 PJ

100% VVRAAG ZONDER BESPARING 2050 36,6 PJ

2025: 2,5 PJ BESPARING 2050 27 % ESPARNG 2050: 7,3 PJ 9,8 PJ

OkOPWEK POTENTIE 65 % MAXIMAAL 2050 23,8 PJ 2050 2025

8 % RTEKORT 3,0 PJ

OPWEKMIX 2050 Elektriciteit (85%) VERDELING POTENTIES biovergisting ELEKTRICITEIT 1. PV- dak 4% Warmte (15%) geothermie kas 2. PV- veld 47% geothermie woning 3. Wind 34%

splits WARMTE 23,8 2 4.Geothermie (woning) 3% wind 5. Geothermie (kas) 8% 6. Biogas 4% pv veld

pvdak

22 Aardgas hernieuwbaar gas Aardgas Biomassa hernieuwbaar gas TOELICHTING TransportbrandstofAardgas Biomassa hernieuwbaar gas ENERGIEVRAAG IN 2014: Biofuel Transportbrandstof Energieverbruik en -opwekking wordt uitgedrukt Elektriciteitin het bruto Biomassaeindgebruik. De gegevensBiofuel van de Klimaatmonitor zijn HOLLAND RIJNLAND opgesplitst naar de verschillende categorieën ’warmte’,Warmte ’motorbrandstoffen’Transportbrandstof en ’elektriciteit’.Elektriciteit Meer dan de helft van het gebruik bestaat uit warmte voor de gebouwdeOverig omgevingBiofuel en industrie. Warmte Kracht en licht Elektriciteit Overig ENERGIEVRAAG ZONDER BESPARING 2050: Transport en mobiliteitWarmte Kracht en licht Voor het energiegebruik van 2050 als autonome ontwikkelingLage temperatuur is erOverig in warmte deze verkenning rekeningTransport gehouden en mobiliteit met de gegevens uit ‘Naar een schone economie in 2050: routes verkend’(PBL/ECN 2011). Enerzijds wordt er meegenomen dat het gebruik Hoge temperatuurKracht warmte en licht Lage temperatuur warmte zal dalen door bijvoorbeeld efficientieverbetering van apparatuur, maar anderzijds dat het zal stijgen door bijvoorbeeld Transport en mobiliteit Hoge temperatuur warmte economische groei of een stijgend aantal inwoners. Lage temperatuur warmte Hoge temperatuur warmte BESPARING 2050: Op basis van autonome groei en een PBL-indexering scenario (naar een schone economie in 2050: routes verkend) zijn de volgende stappen voor besparing bepaald: Gebouwde omgeving: o.a. alle woningen gemiddeld energielabel A (m.n. isolatie), LED-verlichting, besparing witgoed Industrie: 1% per jaar tot 2050 Landbouw 1,7% per jaar tot 2050, Nieuwe teelttechnieken, technische maatregelen luchtbehandeling, LED-verlichting Mobiliteit: alle personenauto’s elektrisch.

Het besparingspercentage is de besparing tov. het gebruik zonder besparing in 2050. In het document ‘Energieakkoord Holland Rijnland 2017-2025 Uitvoeringsprogramma 2019’ is vastgelegd dat men in 2025 2,5 PJ en in 2050 nog eens 7,3 PJ wil besparen.

OPWEK REFERENTIESCENARIO 2050: Er is een kaart met een groot aantal ‘gebiedsvoorbeelden’ met elk een bijdrage aan de opwekking. HierinRegio wordt energie soms ook gebruik gemaakt van bronnen buiten het gebied, wat resulteert in een opwek van 27,1 PJ. Voor de cijfersneutraal op deze factsheet AV is daarom niet uitgegaan van de gebiedsvoorbeelden, maar van de theoretisch maximale potentie binnen de regio, wat 2 2 resulteertnzicht in 23,8 in energiePJ. Het opwekpercentage is het aantal PJ opwek ten opzichte van het geprojecteerde gebruik zonder besparing 2050.opgave In het document ‘Energieakkoord Holland Rijnland 2017-2025 Uitvoeringsprogramma 2019’ is vastgelegd dat men in 2025 2,5 PJ elektriciteit, en in 2050 de resterende 4,4 PJ (totaal 6,9 PJ elektricitiet, het elektriciteitsverbruik na besparing in 2050) duurzaam wil opwekken. Energielabels woningaan ebouwde omgeving Regio energie RESTOPGAVE: bod gemiddelde energie neutraal neutraal De restopgave is berekend door de energievraag zonder besparing als uitgangspunt te nemen en hier de besparing en de maximale27 theoretische opwek22 van af te trekken. Het gaat2 hier dus om de restopgave na toepassing van2 de theoretisch ichtjaar reerentie maximaleStart reerentie opwek en niet om de huidige restopgave. scenario scenario

ENERGIEMIX: De verschillendeRegio bronnen wil en opwekmanierenRegio van wil het referentiescenario staan hier uitgesplitst in warmte en elektriciteit. De regioenergieneutraal zet sterk in op de zijn opwek vanenergieleverend elektriciteit door zijnPV op veld en daarnaast wind. 22 GO PROCES27 2 Start reerentie ichtjaar BRONNENscenario scenarios • ‘Energieakkoord Holland Rijnland 2017-2025 Uitvoeringsprogramma 2019 (gericht op ambities in 2025), februari 2019 • ‘Notitie: “Van Regionaal Energieakkoord Holland-Rijnland naar Regionale Energie Strategie (RES) Holland-Rijnland’ Regio energie • Verkenning zoeklocaties windturbines en zonneparken holland rijnland, Generation Energy (2019) neutraal • ‘Holland Rijnland Energieakkoord 2017-2022, bijlage 3.1 Uitvoeringsprogramma 2017-2018 ; • ‘Holland28 Rijnland Energieakkoord 2017-2025 definitief’,2017; 2 • ‘GebiedsstrategieStart reerentie duurzame energie Holland Rijnland’,2016; POSADichtjaar reerentie • ‘Uitvoeringsprogrammascenario 2017-2022’ (januari 2018) scenario • ‘Gebiedstrategie Duurzame Energie Hart van Holland’ (Posad, mei 2016) STATUS ussendoel duurzame opwek Regio energie 22 neutraal R 2 2 Start reerentie ichtjaar reerentie scenario scenario Het Energieakkoord van de regio is een richtinggevend instrument, het bekrachtigt een gedeelde visie en doelstellingen en vormt feitelijk een intentieovereenkomst of inspanningsverplichting; het is geen juridisch bindend instrument. Het is vastgesteld door alle besturen en in veel gevallen ook de gemeenteraden en wordt breed gedragen. Regio energie neutraal 27 22 2 2 Start reerentie ussenstap ussenstap ichtjaar reerentie 23 scenario reerentie scenario reerentie scenario scenario

rijwel neutrale energievoorziening R 27 2 Energiemi Eindjaar energiemi reerentie meting reerentie meting In het uitvoeringsprogramma zijn de beoogde activiteiten verder uitgewerkt in plannen van aanpak voor de zes uitvoer- ingslijnen. Hierin is ook een begroting opgenomen met afgesproken inkomsten, ingeschatte uitgaven voor 2017 en 2018 (totaal: 1,2 miljoen euro) en begrote capaciteit van de partners (totaal: 308 uren per week).

RUIMTELIJKE VERKENNING EN KAARTBEELDEN

Opbrengst per bouwsteen

De regio heeft veel aandacht voor de ruimtelijke conse- Er zijn geen ruimtelijke ontwerpprincipes vastgesteld. Ze quenties van de energietransitie. Dit was een specifiek aan- worden niet expliciet gemaakt in de gebiedsvoorbeelden, al dachtspunt in de pilot van de Omgevingsvisie voor de regio is wel zichtbaar dat windlocaties met name langs infrastruc- Hart van Holland in 2016 en daarna overgenomen door de tuur zijn ingetekend. Deze beelden en kaarten zijn bedoeld gehele regio. als inspiratie en hebben geen formele status Het Energieakkoord benadrukt dat de partners “aandacht Er zijn meerdere werkateliers georganiseerd waarin een houden voor de impact op de unieke landschappelijke groot aantal stakeholders via de methode van ontwerpend kwaliteiten” en ziet ‘de energietransitie als kans voor verst- onderzoek heeft meegedacht over de mogelijkheden en erking van landschap en imago’. kansen in de regio. In 2018 is in twee ambtelijke werkate- liers gewerkt aan een ruimtelijke kaart en in het najaar zijn De regio werkt aan een ruimtelijk toetsingskader en een nieuwe werkateliers met stakeholders voorzien. ruimtelijke kaart met potentiële locaties voor het realiseren van duurzame zon en windenergie. Voorwaarde is dat ‘deze Er is een potentie-analyse uitgevoerd. Voor wind, zonne-en- kaart breed maatschappelijk gedragen is en een set van ergie, geothermie en biomassa is gekeken welke maximale toetsingskaders kent waarlangs initiatieven tot realisatie opwekking behaald kan worden binnen de ruimte die daar- getoetst kan worden’ (uitvoeringsprogramma en plan van voor beschikbaar is. Hierbij is alleen rekening gehouden aanpak thema Ruimte en Energie). met de ‘harde’ ruimtelijke restricties.

Met inbreng van stakeholders is een aantal ‘gebiedsvoor- beelden’ uitgewerkt, een kaart waarin kansrijke locaties en technologieën zijn verwerkt. ‘Dit is geen vastgesteld eind- beeld maar een middel om diverse partijen met elkaar in gesprek te brengen’.

24 SCOPE De regio wil in 2050 energieneutraal zijn (niet: klimaatneutraal). Dat wil zeggen: het energieverbruik binnen de regio wordt volledig gedekt door energie uit duurzame energiebronnen of restbronnen, waarvan minstens 80% uit de eigen regio komt. Er wordt buiten de grenzen van de eigen regio gekeken, onder andere naar restwarmte of geothermie uit de nabijheid van de regio om de resterende 20% in te vullen. De regio volgt een thematische aanpak langs vijf uitvoeringslijnen: 1. Energiebesparing, 2. Ruimte en energie, 3. Zon op daken, 4. Warmte, 5. Duurzame mobiliteit. (Deze zijn in het Energieakkoord geclusterd rond de onderdelen: energiebesparing (1), hernieuwbare energie (2,3,4), Innovatie en vernieuwing (5,6) en overkoepelende thema’s onderzoek, kennis en ondersteuning). De regio werkt bij de uitwerking van het Energieakkoord aan sociaaleconomische kaders voor opwekking van duurzame energie.

25 ROTTERDAM - DEN HAAG ALBRANDSWAARD; BARENDRECHT; BRIELLE; CAPELLE AAN DEN IJSSEL; DELFT; DEN HAAG; HELLEVOETSLUIS; KRIMPEN AAN DEN IJSSEL; LANSINGERLAND; LEIDSCHENDAM-VOORBURG; MAASSLUIS; MIDDEN-DELFTLAND; NISSEWAARD; PIJNACKER-NOOTDORP; RIDDERKERK; RIJSWIJK; ROTTERDAM;SCHIEDAM; VLAARDINGEN; WASSENAAR; WESTLAND; WESTVOORNE; ZOETERMEER KENMERKEN REGIO STATISTIEKEN (CBS, 2018) 6 1 HO LLAND-RIJNLAND 2 2.347.331 5 2417 KM M ID 2 D INWONERS E N 4 -H O L 3 L A N ROTTERDAM-DEN HAAG D ARD 1. Bebouwd 35% RWA ALBLASSE km2 2. Bos en Natuur 7% GOERR DRECHT- 3. Agrarisch 27% EE-O STEDEN VE HOEKSC R HE WAA 4. Infrastructuur 5% LA RD 971 K K 5. Binnenwater 11% E E DICHTHEID 6. Overig 15%

OPGAVE ENERGIEVRAAG EN OPWEKMIX

ENERGIEVRAAG ENERGEVRAAG2016 178 PJ

VRAAG NA 100% VPROGNOSE 141 PJ

*1. 20% ESPARNGBESPARING 2050 37 PJ

OkOPWEKPOTENTIE *2. 64% REFERENTIE- 113 PJ SCENARIO 2050

R 16% TEKORT 28 PJ *1. De besparing is meegenomgen in de berekening van de energievraag 2050 *2. In de opwekpotentie is ook de restwarmte van het havengebied meegenomen.

OPWEKMIX 2050 VERDELING POTENTIES GroengasELEKTRICITEIT 27% 1.Wind 21 % HT Restwarmte2.Zon 79 % GeothermieWARMTE 70%

2 Wind 3.Geothermie 44 % 4.HT Restwarmte 56 % Zon 5.Groengas 3%

26 Aardgas hernieuwbaar gas Aardgas Biomassa hernieuwbaar gas TOELICHTING TransportbrandstofAardgas Biomassa hernieuwbaar gas ENERGIEVRAAG IN 2016: Biofuel Transportbrandstof Energieverbruik en -opwekking is Elektriciteituitgedrukt in Biomassahet bruto eindgebruik. De gegevensBiofuel in deze rapportage zijn opgesplitst naar ROTTERDAM - DEN HAAG de verschillende categorieën ’warmte’,Warmte ’motorbrandstoffen’Transportbrandstof en ’elektriciteit’Elektriciteit (bron: Klimaatmonitor, Basisdocument RES Rotterdam-Den Haag, 2018). OverigEnergiegebruikBiofuel van het havengebied RotterdamWarmte is niet meegenomen in de bepaling van het gebruik in deze sheet, omdatKracht deze en niet licht wordtElektriciteit meegenomen in de RES.Overig In de vervolgstudie voor de RES wordt het havengebied wel meegenomen enTransport beschouwd en mobiliteitWarmte als een eigen gebiedsopgaveKracht met en eigen licht verantwoordelijkheden. Lage temperatuurOverig warmte Transport en mobiliteit ENERGIEVRAAG ZONDER BESPARING 2050: Hoge temperatuurKracht warmte en licht Lage temperatuur warmte De energievraag die is weergegeven houdt al rekening met een verandering in de vraag. Zo is ervan uitgegaan dat er bespaard wordt op de energievraag van woningenTransport en zijn en ermobiliteit trends voor mobiliteitHoge temperatuur gebruikt warmte (WLO van PBL&CBS). Lage temperatuur warmte BESPARING 2050: Hoge temperatuur warmte In het document ‘Basisdocument RES Rotterdam-Den Haag’ wordt verondersteld dat de totale energievraag met zo’n 20% daalt, door inzet van een besparing op warmte. Tegelijkertijd stijgt de elektriciteitsvraag licht. In het document ‘Energi- estrategie regio Rotterdam - Den Haag’ is de energievraag met besparing in 2050 genoemd. Dit is een verschil van 37 PJ ten opzichte van de vraag van 2016.

OPWEK REFERENTIESCENARIO 2050: De opwekpotentie is middels een referentiescenario in kaart gebracht in het document ‘Energieperspectief 2050 En- ergiestrategie regio Rotterdam - Den Haag’ (2019). In dit referentiescenario is ook de restwarmte van het havengebied meegenomen, maar niet de energievraag van de haven.

RESTOPGAVE: De restopgave in relatie tot het referentiescenario volgt uit ‘Energieperspectief 2050 Energiestrategie regio Rotterdam - Den Haag’ (2019).

ENERGIEMIX: In de opwekmix staan de keuzes voor verschillende duurzame bronnen uitgesplitst (‘Energieperspectief 2050 Energi- estrategie regio Rotterdam - Den Haag’ (2019).

PROCES BRONNEN • ‘Energieperspectief 2050 Energiestrategie regio Rotterdam - Den Haag’ (2019) • ‘Regionale prioriteiten RES’, (APPM, CE Delft, Generation.Energy, 2019) • BASISDOCUMENT: Regionale energiestrategie regio Rotterdam Den Haag (APPM, CE Delft, Generation.Energy, 2018) • ‘Regionale Energiestrategie regio Rotterdam-Den Haag’ (plan van aanpak APPM, CE Delft, Generation.Energy, 2018) • Notitie: Uitgangspunten en toelichting RES ‘ (Ambtelijk coördinatieteam energiestrategie regio Rotterdam-Den Haag, 2017)

rijwel neutrale STATUS energievoorziening

Start reerentie mbitie nog te ichtjaar reerentie scenario bepalen scenario Het Energieperspectief 2050 is tot stand gekomen als een document dat handelingsperspectief geeft en inzicht kan bieden aan de aanpak van de energieopgave. Het document bevat bewust nog geen locatiekeuzes of projectvoorstellen. In het verlengde van het Energieperspectief is het onderhandelinsperspectief: ‘Regionale Prioriteiten’ ontwikkeld. Beide vormen, samen met het Basisdocument de huidige Energiestrategie, gelden als basis voor de RES. De Bestuurlijke Ambitiebepaling Energiestrategie wordt in juni volgend jaar verwacht.

SCOPE Doelstelling = Naar een betaalbare, betrouwbare, schone en veilige energievoorziening voor iedereen in de regio Rotterdam Den Haag in 2050 (zie titel uitgangspuntennotitie). De ambitie is om in 2050 een vrijwel CO2-neutrale energievoorziening te hebben bereikt voor de regio Rotterdam-Den Haag. De scope is globaal bepaald in de Uitgangspuntennotitie (d.d. 18 december 2017) en is aanvullend op wat er al gebeurt op lokaal en (sub)regionaal niveau, waarbij het eigenaarschap blijft liggen waar het nu al is belegd. Deze lijn wordt doorgetrokken naar individuele gemeenten: zij gaan over de (wijze van) aanpak. De regio zet zich in voor samenhang en samenwerking waar deze bijdraagt aan gezamenlijke doelen en doet wat lokaal niet kan of effectiever is als het regionaal gebeurt. Tevens is beschreven in ‘Energiestrategie regio Rotterdam Den Haag Regionale Prioriteiten – Discussiestuk na bestuurlijk atelier’ (2019) dat men voornemens is om de ambities voor 2030 te formuleren.

27 De RES zal in beeld brengen welke stappen – bovenop de huidige energietransitie-aanpakken van de gemeenten en stakeholders - gezet kunnen worden om te komen tot een vrijwel CO2-vrije energievoorziening in 2050, voor zowel de warmte- als de stroomvoorziening van de woningen, bedrijven en mobiliteit. De RES is dus aanvullend op het lokale beleid van gemeenten; wat lokaal beleid is, blijft lokaal. De scope wordt nader omschreven in het Basisdocument RES:

In lijn met de ontwikkelingen rondom het Klimaatakkoord: • Wordt gefocust op de onderdelen ‘gebouwde omgeving’ en ‘elektriciteit’. • Worden de onderdelen ‘mobiliteit’ en ‘industrie’ meegenomen vanuit hun raakvlakken met gebouwde omgeving en elektriciteit. • Wordt ‘landbouw en landgebruik’ buiten beschouwing gelaten.’

Voor thema’s die al goed zijn uitgekristalliseerd (warmte, geothermie) wordt aangesloten op bestaande strategieën en samenwerkingsverbanden. De strategieën van de Rotterdamse industrie (Havenbedrijf, Greenport West-Holland), de Warmtealliantie en de Aardwarmtealliantie worden in nauw overleg met betrokken partijen geïncorporeerd in de RES. De Rotterdamse haven heeft een eigen opgave en aanpak; zij worden in het kader van de RES als een gebiedsopgave beschouwd. Mobiliteit is een kernactiviteit van MRDH (naast economisch vestigingsklimaat). Verduurzaming van mobiliteit is een opgave die bij MRDH ligt; ook dit is input voor de RES. Het is duidelijk dat de opgave niet geheel binnen de eigen regio zal kunnen worden ingevuld. Met andere regio’s worden i.k.v. de RES wel kansen verkend, maar geen afspraken gemaakt. Dat wordt – indien wenselijk - in de uitvoeringsfase op projectbasis gedaan.

28 COLOFON

Oktober 2019 Deze studie is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zuid-Holland.

Edward Vixseboxse

Generation Energy Machiel Bakx Esther Wever Jet ten Voorde

29