Bulletin S.R.B.E.IK.B. V.E., 143 (2007) : 83-91 Nieuwe en zeldzame Belgische wantsen 11 (: Heteroptera)

1 B. AUKEMA , J.M. BRUER~ & G.M. VISKENs2

1 Zoologisch Museum, Afdeling Entomologie, Plantage Middenlaan 64, 1018 DH Amsterdam, Nederland (e­ mail: [email protected]) 2 Jan van Heelulaan 31, B-2050 Antwerpen ( e-mail: [email protected].)

Abstract

Salda muelleri (Saldidae), Corythucha ciliata (Tingidae), Macrolophus rubi, Tupiocoris rhodo­ dendri, Psallus montanus (Miridae), Amphiareus obscuriceps (Anthocoridae) and Tritomegas sexma­ culatus (Cydnidae) are recorded for the first from Belgium. Additional records of roeselii (), Ochetostethus nanus (Cydnidae) and the invasive alien Nysius huttoni (Lygaeidae) are given. The latter is also recorded for the first time from France.

Resume

Saldula muelleri (Saldidae), Corytucha ciliata (Tingidae), Macrolophus rubi, Tupiocoris rhodo­ dendri, Psallus montanus (Miridae), Amphiareus obscuriceps (Anthocoridae) et Tritomegas sexma- ~ culatus (Cydnidae) sont signales pour la premiere fois en Belgique et de nouvelles stations sont a present connues pour Arocatus roeselii (Lygaeidae) et Ochetostethus nanus (Cydnidae) et pour 1' espece exotique envahissante Nysius huttoni (Lygaeidae). Cette demiere est aussi signalee pour la premiere fois de France.

Samenvatting

Saida muelleri (Saldidae ), Corythucha ciliata (Tingidae), Macrolophus rubi, Tupiocoris rhodo­ dendri, Psallus montanus (Miridae), Amphiareus obscuriceps (Anthocoridae) en Tritomegas sexma­ culatus (Cydnidae) worden voor het eerst uit Belgie vermeld, naast nieuwe vondsten van Arocatus roeselii (Lygaeidae), Ochetostethus nanus (Cydnidae) en de invasieve exoot Nysius huttoni (Lygaeidae ). De laatste wordt ook voor de eerste keer uit Franlcrijk vermeld.

Inleiding Antwerpse Vereniging voor Entomologie; RMNH: Nationaal Natuurhistorisch Museum In deze bijdrage aan de faunistiek van de Naturalis, Leiden; ZMAN: Zoologisch Museum, Belgische wantsen worden de eerste vondsten Amsterdam. van Salda muelleri (Saldidae ), Corythucha cilia­ Belgische provincies: O.Vl.: Oost-Vlaanderen; la (Tingidae), Macrolophus rubi, Tupiocoris A.: Antwerpen; Br.: Vlaams Brabant; Bru.: Brus­ rhododendri, Psallus montanus (Miridae ), sel; Ht.: Henegouwen; Lg.: Luik; Lux.: Luxem­ Amphiareus obscuriceps (Anthocoridae) en burg. Tritomegas sexmaculatus (Cydnidae) vermeld, alsmede aanvullende vondsten van Arocatus Familie Saldidae roeselii (Lygaeidae) en Ochetostethus nanus Salda muelleri (Gmelin, 1790) (Cydnidae). Nieuwe vindplaatsen van de inva­ sieve exoot Nysius huttoni (Lygaeidae ), die ook Lg.: Hoge Venen, Elsenbom, Natuurreservaat Berger­ voor het eerst in Franlcrijk is waargenomen, venn (KB9900}, 25. VI.1996, 1c:! langs de worden in kaart gebracht. Schwartzbach, J. Constant. Gebruikte afkortingen voor collecties: KBlN: Het exemplaar dat door BAUGNEE et al. (2000) Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwe­ als Salda morio (Zetterstedt, 183 8) werd tenschappen, Brussel; KA VE: Koninklijke vermeld, behoort tot S. muelleri, een soort die Fig. 1. C01ythucha ciliata (Foto R. Kleukers, Leiden). niet eerder in Belgie werd waargenomen. De twee soorten lijken erg veel op elkaar. Salda muelleri is gemiddeld wat kleiner dan S. moria en de hemelyt_ra zijn ruwer . en minder sterk glanzend. S. moria heeft bovendien doorgaans een aantal lichte vlekken op het corium, waar S. muelleri zelden een enkele lichte vlek op het mesocorium heeft (COBBEN, 1960, 1985; PERICART, 1990). Salda muelleri heeft een eurosiberische verspreiding en komt voor van Ierland en Groot­ Brittannie tot in het verre oosten van Rusland. Ze komt over het algemeen minder noordelijk en meer naar het zuiden voor dan S. moria Fig. 2. Verspreiding van C01ythucha ciliata in Belgie (COBBEN, 1985). In West-Europa is ze zeldzaam tot zeer zeldzaam. Uit Nederland is ze bekend (ES9875), 1.1.2007, 5d'd', 9~ ~ onder schors van van de waddeneilanden Arneland en Terschelling plataan, J.M. Bruers & G. Viskens (KBIN); en Zeeuws-Vlaanderen (AUKEMA, 1989) en in Ekeren-Centrum (ES0082), 1.1.2007, I ~ onder Franlaijk zijn er onder andere oude vondsten in schors van plataan, J.M. Bruers & G. Viskens de omgeving van Lille en in de Vogezen (KBIN); Antwerpen-Linkeroever (ES9874), 24.111. (PERICART, 1990). Uit het aangrenzende deel van 2007, I d' onder schors van plataan, J. Bruers Duitsland meldt GONTHER (2002) haar van een (KBIN) en 15.IV.2007, 11 ~ op schors van piataan, enkele vi ndplaats in Rheinland-Pfalz. B. Aukema; Deume-Noord, Bosuii (FS0277), 10.1. Over de biologie van S. muelleri is weinig 2007, 1d', J.M. Bruers & G. Viskens (KBIN). bekend. Ze komt net als Salda littoralis zowel Bru.: Brussel, Leopold park (ES9533), l.III.2007, tangs de kust als op grotere hoogte in het binnen­ 1 ~. J. M.Bruers (KBIN). land voor en leeft waarschijnlijk eveneens van Corythucha ciliata (Fig. 1) is een van origine kadavers van andere insecten en overblijfselen Nearctische soort, die in 1964 voor het eerst in van andere dode dieren (PERICART, 1990). Europa in lta1ie werd ontdekt (SERVADEI, 1966) Volwassen dieren zijn gevangen vanjuni tot in en die haar areaal in Europa sindsdien gestaag September (SOUTWOOD & LESTON, 1959). heeft uitgebreid. HOFFMANN (2002) geeft een overzicht van de verspreiding tot dan toe. Ze Familie Tingidae komt voor in Belgie (Fig. 2), Bulgarije, K.roatie, Corytltucha ciliata (Say, 1832) Duitsland, Itali e, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Portugal, Zuid­ A: Antwerpen-Centrum, Ossemarkt (ES9875), 27- 28.XII.2006, tientallen onder schors van plataan, Rusland, Slovenie, Slowakije, Spanje, R. Kleukers (RMNH); Antwerpen-Noord, ltalienlei Zwitserland, en in Canada en de Verenigde o4 Staten. Nadien werd ze ook uit Engeland l858, maar volgens RIEGER & STRAUSS (1992) is (MALUMPHY & REm, 2006), Korea (CHUNG et dit niet terecht. al., 1996) en Japan (TOKIHIRO et al., 2003) Macrolophus rubi leeft langs bosranden en op gemeld. De meest noordelijke gepubliceerde kaalslagen in bossen op gewone braam (Rubus vindplaatsen op het vasteland van Eurbpa zijn fructicosus), vooral op de jonge twijgen en op de Parijs in Franlcrijk in 2000 (HOFFMANN, 2001) bloemen en de vruchten (GOSSNER & SCHUSTER, en Keulen in Duitsland in 2001 (HOFFMANN, 2005). M. pygmaeus leeft in de vrije natuur 2002). hoofdzakelijk op bosandoom (St(lchys sylvatica), Corythucha ciliata leeft monofaag op plataan maar soms ook op andere, doorgaans behaarde ( occidentalis in Noord-Amerika en planten. Het laatste is vooral het geval in tuinen vooral P. orientalis en P. hispanica in Europa). en parken. De belangrijkste waardplanten Larven en adulten zuigen aan de onderzijde van worden opgesomd door MARTINEZ-CASCALES et het blad, waarbij opvallende gee1verkleurende al. (2006). Uitzonderlijk zijn de waamemingen zuigschade optreedt, die al van afstand is waar te in Baden-Wiirttemberg, waar M rubi juist nemen. Door de zuigactiviteit treedt vervroegde uitsluitend op bosandoom werd gevonden bladval op en verzwakken de bomen. In (HECKMANN & RIEGER, 2001 ). combinatie met schimmelinfecties kan dit zelfs Macrolophus-soorten zijn zoofytofaag en Ieiden tot het afsterven van bomen. prederen kleine insecten als bladluizen en De volwassen dieren overwinteren vanaf wittevliegen. De mediterrane M melanotoma (A. oktober geaggregeerd onder de schors van de Costa, 1853) wordt onder andere in Belgie en waardplant en zoeken in het -vomjaar het Nederland ingezet voor de bestrijding van de uitlopende blad weer op. De eieren worden aan wittevlieg Trialeurodes vaporariorum de onderzijde van de bladeren vastgekleefd en (Westwood, 1856) in kassen. komen na enkele weken uit. Er zijn Macrolophus rubi is bekend uit Groot­ waarschijnlijk twee generaties per jaar Brittannie, Frankrijk, Portugal, Duitsland, Polen, (PERICART, 1983). Tsjechie, Slowakije, Zuid-Rusland, Ukraine en Verspreiding vindt vooral passief plaats door Georgie (KERZHNER & JosiFOV, 1999; KMENT et de wind of door mensen en voertuigen, die onder al., 2003). In het aangrenzende deel van aangetaste bomen hebben vertoefd. Ook Duitsland zijn er recente vondsten in Nordrhein­ verspreiding met plantmateriaal vormt een Westfalen en Rheinland-Pfalz (HOFFMANN & belangrijke verspreidingsroute. hnport van jonge MELBER, 2003; GOSSNER & SCHUSTER, 2005) en boompjes uit Italie met Corythucha ciliata werd in Frankrijk zijn is ze bekend uit Bretagne en al in Nederland geconstateerd (AUKEMA, 1991 ), Seine-et-Mame (EHANNO, 1987). Er is een overigens zonder dat dit Ieidde tot vestiging, wat generatie per jaar en de eieren overwinteren. wel het geval was in Bedfordshire, Groot­ Adulten zijn aangetroffen van begin juni tot Brittannie (MALUMPHY & REID, 2006). begin augustus. Familie Miridae Tupiocoris rhododendri (Dolling, 1972) Macrolophus rubi Woodroffe, 1957 O.Vl.: Beveren, Hofter Saksen (ES8774), 8.VI.2007, lOo", 14~ en 1 nirnf op rododendron, J.M. Bruers Lg.: Teuven, Bovenste Bosch (GS0226), lO.VII. (KBIN). 2007, 3!i! geklopt van gewone braam, B. Aukema A.: Bonheide, Abdij Bethlehem (FS0853), 20.VI. (KBIN). 2007, 1 !i!, J.M. Bruers (KBIN); Brasschaat, Macrolophus rubi is nauw verwant aan de ook Peerdsbos (FS0483), 6.VI.2007, 2c!, 3!i!, J.M. in Belgie voorkomende Macrolophus pygmaeus Bruers (KBIN); Deurne, Ter Rivierenhof (Rambur, 1839). De morfologische verschillen (FS0275), IO.VI.2007, 2~, J.M. Bruers (KBIN); Schilde, Park (FS1077), 10.VI.2007, ld', 12!i!, zijn echter duidelijk en ook de waardplantkeuze J.M. Bruers (K.BIN); Schoten, Vordenstein is anders. Macrolophus rubi is duidelijke groter (FS0479), 28.VI.2007, 1 ~, J.M. Bruers (KBIN); met in verhouding langere antennen. Volgens Wijnegem;·Park (FS0676), 10.VI.2007, Id', 1 ~' WoooROFFE (1957) bezit M. rubi bovendien een J.M. Bruers (KBIN). Alle geklopt van Rhodo­ smal zwart gekleurde scutellumtop, maar dat is dendron sp. zeker niet altijd het geval (SOUTHWOOD & Br.: Hever (FS0950), 20.VI.2007, 1 !i! op rhodo­ LESTON, 1959). JOSIFOV (1992) synonimiseerde dendron, J.M. Bruers (KBIN). M. rubi met de mediterrane M. costa/is Fieber, os Tupiocoris rhododendri komt oorspronkelijk sprake is van twee verschillende soorten. voor in een aantal oostelijke staten van de De verspreiding van de twee soorten is nog Verenigde Staten, maar werd pas in _1972 op onvoldoende bekend. Psallus betuleti is basis van vondsten in Londen beschreven. holarctisch en met zekerheid bekend uit Duits­ Inmiddels werd zij ook vermeld uit Nederland en land, Nederland, Oostenrijk, Rusland, Zwitser­ Duitsland (AUKEMA et al., 2005). land, Tsjechie, Mongolie, Canada en de Ze leeft in de kleverige jonge groeitoppen van Verenigde Staten {RIEGER & RABITSCH, 2006). rododendron van andere insecten. Als prooi Psallus montanus is vermoedelijk Palaearctisch wordt uit Engeland de bladluis fllinoia en bekend uit Bulgarlje, Duitsland, Italie, (Masonaphis) lambersi (MacGillavry, 1960) Oostenrijk, Rusland (de Kaukasus), Tsjechie, genoemd, maar vermoedelijk voedt ze zich ook maar komt ook voor in het oosten van Canada en met allerlei andere insecten, die vastkleven aan de Verenigde Staten en is daar verrnoedelijk de knoppen en op de jonge bladeren. Het gedrag, geintroduceerd {RIEGER & RABITSCH, 2006). en met name de druk heen en weer bewegende .. Beide soorten komen ook in Engeland voor antennen, doen eerder denken aan een sluipwesp (NAU, 2007). Het verspreidingsgebied overlapt dan aan een wants. dus en de soorten komen plaatselijk samen voor. Tupiocoris rhododendri overwintert als ei en Beide soorten komen in Belgie voor. Het de opvallend roodachtig gekleurde nimfen Belgische collectiemateriaal is echter zeer verschijnen vanaf half mei. De volwassen dieren beperkt, zodat aanvullend materiaal nodig is om zijn aanwezig tot in augustus. de verspreiding van de beide soorten beter in De soort i~ van de inheemse Dicyphus-soorten kaart te brengen. Vermoedelijk zijn beide soorten te onderscheiden door de opvallende wit in Belgie niet zeldzaam. De waardplant is berk gekleurde halsring en de korte, gelcromde (Betula sp.) en volwassen dieren kunnen van klauwtjes. midden mei tot begin augustus aanwezig zijn. Ze overwinterenals ei in twijgen van de waardplant. Psallus (Apocremnus) betuleti (Fallen, 1826) Familie Anthocoridae Lg.: Grand Bongard (KB9603), 27.VI.1979, ld', Magis & Poelman (KBIN). Amphiareus obscuriceps (Poppius, 1909) Lux.: Baraque Fraiture (FR9570), 30.VI.l954, 1 ~ (KBIN). O.Vl.: Lokeren (ES6962), 14.1V.2007, 1 ~ van den geklopt, B. Aukema (KBIN). Psallus (Apocremnus) montanus Josifov, A.: Antwerpen, Linkeroever (ES9874), 7.!11.2007, 1 ~ 1973 onder schors van plataan, J.M. Bruers (KBIN). Lg.: Montagne St Pierre (FS8828), 12.VIII.2007, 5d', O.Vl.: Lokeren, Molsbroek (ES6962), 17.V. 2007, 6 ~ geklopt uit populierentak met dood loof, B. 1 ~' A. van Grimberge (KBIN); Waasmunster Aukema(KBIN, ZMAN). (ES7662), 6.V.2007, 2d', 1 ~' J.M. Bruers (KBIN). A: Ekeren, Oude Landen (ES9886), 14.VI.1991, Id', Amphiareus obscuriceps werd eind jaren J.M. Bruers (KAVE); Olen (FS3067), 26.V.2000, tachtig voor het eerst in Europa waargenomen in ld', J.M. Bruers (KAVE); Pastel (FS58), 5.VI. Bulgarije in 1987 (PERICART & STEHLiK, 1998) 2007, 1 d', J.M. Bruers (KBIN). en in Hongarije in 1989 (AUKEMA, 1990). Tot op Ht.: Ellezelles (ES42), 24.V.l998, 1 ~' H. Bruge dat moment was ze alleen bekend van Japan, de (KBIN). Kurilen, Korea, Zuid-Siberie (Primoria), Nepal Lg.: Montagne St Pierre (FS8829), 28.V.2007, ld', en de westelijke Kaukasus (JOSIFOV & 2 ~ geklopt van Betula, B. Aukema (KBIN). K.ERZHNER, 1972, PERICART, 1987 en VINO­ Psallus betuleti montanus werd beschreven uit KUROV et al., 1988). PERICART (1996) geeft als het Vitoshagebergte (JOSIFOV, 1973) en tot 1994 verspreiding het Verre Oosten (China, Japan, beschouwd als endemische Bulgaarse ondersoort Korea, Taiwan en het oosten van Siberisch van Psallus betuleti (Fallen, 1826). Ze bleek Rusland), Nepal, Centraal-Azie (Iran, Georgie en echter ook voor te komen in Italie en Oostenrijk Kirgizi~) en Europa (Hongarije, Wit-Rusland en (BACCHI & RlzZOTTI VLACH, 1994). R.ABITSCH het Zli1den van Europees Rusland). Vervolgens (2004) vermeldde haar ook uit Duitsland. Op werd ze gevonden in ltalie in 1995 (BACCHI & basis van de duidelijke en constante verschillen RIZZOTTI-VLACH, 2000), Tsjechie in 1996 in de mannelijke en vrouwelijke genitalien en (PERICART & STEHLIK, 1998), Oostenrijk in een aantal ander morfologische kenmerken 1998 (FRIESS, 2000}, Duitsland in 2001 (SIMON, cgncludeerden RIEGER & RABITSCH (2006) dat er 2002), Finland in 2003 (ALBRECHT et al., 2003), eh beperkt tot enkele vindplaatsen in het uiterste Nederland in 2003 (AUKEMA et al., 2005) en in zuiden (REICHLING, 2001 ). In 2005 werd A. Estland (SELIN, 2004). In twee decennia is A .. roeselii voor het eerst op het Kanaaleiland obscuriceps er dus in geslaagd om een groot deel Guernsey gevangen (AUSTIN, 2006) en een jaar van Europa te koloniseren en de· eerste vondst in later ook in Londen (NAU & STRAw, 2007). Belgie is dan ook geenszins een verrassing. Arocatus roeselii leeft op els ( Gezien de vele vondsten op licht verspreidt zij en A. incana) en plataan (Platanus sp.). Ze heeft zich makkelijk door haar vliegactiviteit. een generatie per jaar en vo}wassen dieren Alle soorten van het genus Amphiareus zijn overwinteren, onder andere onder. de schors van predatoren en leven van kleine insecten. de waardplant. Op els !even larven en adulten in Amphiareus obscuriceps wordt vooral de proppen van de zaden, maar ze voeden zich aangetroffen tussen dood organisch materiaal, ook met sap uit de nog groene blad- en waar zich veel Psocoptera ontwikkelen, zoals vruchtknoppen, die daama afvallen. Op plataan takkenbossen en maaisel- en composthopen. De I even.. ze hoog in de bomen van het sap van de dennen in Lokeren zaten onder de lmoppen, jonge bladeren en vruchten. Populatie­ roetdauwschimmels en waren dicht bevolkt door fluctuaties kunnen aanzienlijk zijn: het ene jaar bladluizen en stofluizen. Een bijzonder geschikte duizenden dieren per boom en het volgende jaar habitat voor kleine anthocoriden, want naast A. amperte vinden (PERICART, 1999). obscuriceps waren ook Cardiastethus Nysius huttoni (F.B. White, 1878) fasciiventris (Garbiglietti, 1869) en Orius horvathi (Reuter, 188~) in aantal aanwezig! O.Vl.: Kruibeke (ES9169), 22.VIII.2005, 1 ~, J.M. Amphiareus obscuriceps is in Nederland van Bruers {K.BIN); Aalter (ES3159), 12.1V.2006, midden april tot midden oktober waargenomen 7d'd', 5~ ~, J.M. Bruers (KBIN); Ternse (ES8564), en heeft meerdere generaties per jaar. 23.VI.2006, 2d'd', 2~ ~, J.M. Bruers (KBIN); Doel Vermoedelijk is ze acyclisch en kunnen alle (ES8885), 6.VIII.2006, 1 ~' G.M. Viskens (KBIN); Kallo (ES8978), 9.IV. 2006, 1 ~ en 6.VIII.2006, stadia overwinteren. 2~, J.M. Bruers {K.BIN) en 6.IX.2006, 4d'd', 4~ ~, Familie Lygaeidae J.M. Bruers (J.C. Streito coil., Montpellier). A.: Zandvliet (ES9190), 9.VII.2005, la", J.M. Bruers Arocatus roeselii (Schilling, 1829) (KBIN); Berendrecht (ES9188), 2.VIII.2005, 1 ~' W.Vl.: Brugge (ES1573), 4.1!1.2007, Id' onder schors J.M. Bruers (K.BIN); Zwijndrecht (ES9275), 9.IX. van plataan, G.M. Viskens (K.BIN). 2005, 2d'd', J.M. Bruers, (K.BIN); Minderhout (FS2297), 23.1V.2006, 2d', J.M. Bruers (KBIN); Van Arocatus roeselii waren uit Belgie tot Boom (ES9560), 28.V.2006, 1 d', J.M. Bruers dusverre twee oude vondsten bekend: een (K.BIN); Reet (ES9862), ll.VI, 2006, 2d'd', J.M. exemplaar uit Charleroi in de collectie W esmael Bruers (K.BIN); Kapellen (ES9986), 17. VI.2006, (DE BoRRE, 1876) en een exemplaar verzameld Id', 1 ~, J.M. Bruers (IZWV Insectenwerkgroep door M. Jacobs in Boitsfort op 24 augustus 1887 Zuid-West-Vlaanderen); Ekeren (ES9886), 17.VI. (SCHOUTEDEN, 1906). Beide exemplaren zijn 2006, 2d'd', 3 ~ ~, J.M. Bruers (K.BIN); Herentals echter niet teruggevonden. BosMANS (1978) (FS2871), 6.VII.2006, 2d'd', 2~ ~, J.M. Bruers (KBIN); Mortsel (FS0269), 11. VII.2006, 1d', 2 ~ ~, neemt haar dan ook niet op in zijn lijst van J.M. Bruers (K.BIN); Antwetpen, Haven, Dok 53 Belgische Lygaeidae en BAUGNEE et al. (2003) (ES9874), 2.IX.2006, 1d', 2~ ~, J.M. Bruers en vermelden haar met een vraagteken in de lijst Dok 140 (ES9874), 16.IX.2006, 1 ~, J.M. Bruers van Belgische wantsen. Na bijna 120 jaar kan (K.BIN). daar nu een derde vondst aan worden Br.: Groot-Bijgaarden (ES8936), 29.VI.2006, 5d'd', toegevoegd. 3 ~ ~, J.M. Bruers JM (K.BIN); Asse-Pelegern Arocatus roeselii heeft een Midden- en Zuid­ (ES8440), 29.VI.2006, Id', 2~, J.M. Bruers Europese verspreiding en komt ook voor in (K.BIN); Merchtem (ES8646), 29. VI.2006, 2ct, 2 ~, Azerbaidjan, Georgie, Kazachstan, Turkije, Syrie J.M. Bruers JM (K.BIN); Zellik (ES8838), 29.VI. en in Noord-Afrika (Algerije en Tunesie) 2006, 2d'd',~_j, G.M. Viskens GM (KBIN); (PERICART, 2001). In Franlaijk komt ze Opwijk (ES8347), 29.VI.2006, 3d'c!, J.M. Bruers noordelijk voor tot op de hoogte van Parijs (J.-C. Streito coli., Montpellier); Diegern (FS0039), 30.1X.2006, 1d', J.M. Bruers (KBIN). (PERICART, 1999) en in Duitsland komt ze Ht.: Comines (ES0024), 28.VI.2005, 8ctd', 8~ ~' J.M. noordelijk voor tot in Nordrheinland-Westfalen Bruers & G.M. Viskens (KBIN, ZMAN). (KOTT, 2004). In Luxemburg is ze zeer zeldzaam

($7 Fig. 3. Nysius huttoni (Foto R. Kleukers, Leiden).

Fran.krijk, Nord : Comines, 20.IV.2006, 6d'd', 6 ~ ~. J.M. Bruers & G. Viskens (ZMAN); Halluin, 3d'd', 3 ~ ~, 20.IV.2006, J.M. Bruers & G. Viskens (ZMAN); Wervicq-Sud, 20.IV.2006, 1 ~ , G.M. Viskens (ZMAN). · AUK.EMA et al. (2005) meldden de vestiging van de Nieuw-Zeelandse Nysius huttoni (Fig. 3) in Belgie en Nederland. In 2005 en 2006 werd de verspreiding van de soort verder in kaart gebracht (Fig. 4). Ze is nu bekend van 31 vindplaatsen: twee in West-Vlaanderen, elf in Oost-VIaanderen, tien in Antwerpen, zeven in Brabant en een in Henegouwen. In 2006 werd N. huttoni bovendien voor het eerst ook in Frankrijk gevonden: op 20 april verzamelde J.M. Bruers Fig. 4. Verspreiding van Nysius huttoni in Belgie en haar in aantal in het departement Nord op drie Frankrijk plaatsen Jangs de Leie. De vindplaatsen zijn spaarzaam begroeide vleugels heeft, duidt dit op een goed ruderale terreinen zoals bouwlocaties, industrie­ verbreidingsvermogen. terreinen en opritten van akkers. Gemeen­ schappelijke factor is de dominantie van mossen, Familie Cydnidae met name topkapselmossen, maar het is niet Tritomegas sexmaculatus (Rambur, 1839) duidelijk of deze ook als voedsel dienen. Op de vindplaats in Aalter, een bouwlocatie, betrof het Lg.: Montagne St Pierre (FS8829), 12. VIII.2007, 1 d' vooral krulmos (Funaria hygrometrica) en en een groot aantal nimfen geklopt van malrove , B. Aukema (K.BIN). purpersteeltje (Ceratodon purpureus) en zo hier en daar ook zilvermos (Bryum argenteum). Tritomegas sexmaculatus (Fig. 5) leeft Op twee locaties (Aalter en Kallo) werd de volgens de literatuur monofaag op stinkende populatieontwikkeling van april tot en met ballote (Ballota nigra) (W AGNER, 1966) en oktober 2006 gevolgd door onderzoekers van wordt hier voor het eerst van de verwante European lnveteb.rate Survey Nederland (SMIT et malrove (Marrubium vulgare) vermeld. Het is al. , 2007). Voorlopige conclusie is dat N huttoni een mediterrane soort, die bekend is uit heel als volwassen dier overwintert en twee generaties Midden- en Zuid-Europa, Turkije, Iran en de per jaar ontwikkelt. In korte tljd kunnen Kaukasus (LIS, 2006). In Frankrijk komt ze voor populaties zeer hoge dichtheden opbouwen en tot in de omgeving van Parijs (DENOSMAISON, ondanks het feit dat gemiddeld slecht ongeveer 2001) en in Nederland is ze alleen bekend van een kwart van de populatle volledig ontwikkelde een vindplaats langs de kust in Zeeuws-

00 Fig. 5. Tritomegas sexmaculatus (Foto: E. Wachma!Ul, Berlijn)

Vlaanderen (AUKEMA, 2003). Ze is niet bekend en Spanje) en in Frankrijk en Belgie (LIS, 2006). uit Luxembourg (REICHLING, 2001). In het Ochetostethus opacus komt daarentegen voor aangrenzende deel van Duitsland is ze bekend uit van Centraal- en Zuid-Europa oostwaarts tot in Rheinland-Pfalz en Nordrhein-Westfalen noordwest China (LIS, 2006), zodat de bekende (HOFFMANN & MELBER, 2003). arealen niet overlappen. De dichtstbijzijnde Tritomegas sexmaculatus is vermoedelijk vindplaatsen van 0. nanus bevinden zich op univoltien en overwintert als volwassen dier, ongeveer 200 kilometer afstand zuidelijker in waama copulatie en eiafzet plaatsvinden in mei Compiegne, Noord-Frankrijk (PH. MAGNlEN, in en juni. Adulten van de nieuwe generatie litt. 2007) en op ongeveer 140 kilometer naar het verschijnen vanaf eind juli (W AGNER, 1966). zuidoosten in de provincie Namen. Over de biologie is weinig bekend. De Oclzetostethus llallus (Herrich-Schaeffer, vindplaats in Aalterbrug betreft een bouwkavel 1834) met spaarzame ruderale vegetatie, gedomineerd O.Vl.: Aalter, Aalterbrug (ES3159), 20.VII.2006, ·l d' door de mossen krulmos (Funaria hygrome­ in zuigvalmonster, J.T. Smit (B. Aukema). trica) purpersteeltje Ceratodon purpureus. Deze Ochetostethus nanus, de enige Belgische plek werd in het kader van de monitoring van de vertegenwoordiger van het genus, was alleen populatie van Nysius huttoni tussen 14 april en bekend van een tweetal vindplaatsen in de 26 oktober in totaal veertien keer bemonsterd provincie Namen: Nismes (Montagne-aux-Buis) met een zuigval, maar dit leverde niet meer dan en Olloy-sur-Viroin (Tienne-de-Flimoye) dit ene exemplaar op. De vondsten in Namen (BAUGNEE et al., 2002). Ze is in het verleden (een mannetje en twee vrouwtjes) werden gedaan vaak verward met 0. opacus (Scholtz, 1847) en in droog kalkgrasland, waarbij wimperparelgras zekere identif}catie is alleen mogelijk op grond (Melica ciliata) een mogelijke waardplant zou van de mannelijke genitalien (KERZHNER, 1976). kunnen zijn (BAUGNEE et al., 2002). Er komen in Europa zeven soorten van het genus Dankwoord voor (LIS, 2006; MAGNIEN, 2006), maar er is Roy Kleukers, Leiden, en Ekkehard Wachmann, geen determinatietabel, zodat identificatie alleen Berlin, maakte de foto's en stelde zijn waameming mogelijk is door het vergelijken met afbeel­ van C01ythucha ciliata beschikbaar, Chris Janssens dingen van de mannelijke genitalien in verschil­ determineerde de mossen uit Aalter-brug, Philippe lende publicaties: KERZHNER (1976), CARA­ Magnien verstrekte informatie over de verspreiding PEZZA ( 1997), RlzZOTTI-VLACH (2000) en van Ochetostethus nanus en Jer6me Constant rnaakte MAGNIEN (2006). Voor de vrouwtjes zijn geen de verspreidingskaarten en stelde het exemplaar van betrouwbare kenmerken bekend (MAGNIEN , Salda muelleri ter beschikking. Fn!deric Cberot en Michel Dethier leverden commentaar op een eerdere 2006). versie en de laatste verzorgde de Franse Ochetostethus nanus is een soort met een samenvatting. Atlantisch verspreidingspatroon, die alleen voorkomt op het Iberisch schiereiland (Portugal o9 Bibliografie CHUNG Y.J., KWON T.S., YEO W.H., BYUN B.K. & ALBRECHT A., SCDERMAN G., RINNE V., MATIILA K., PARK C. H., 1996. - Occurrence of the sycamore lace bug, Corythucha ciliata (Say) (Hemiptera: MANNERKOSKI I., KARJALAINEN S. & AHLROTH P ., 2003.- New and interesting fmds of Hemiptera in Tingidae) in Korea. Korean Journal of Applied Entomology, 35: 137-139 . . Finland. Sahlbergia, 8: 64-78. 11 COBBEN R.H., 1960. - Die Uferwanzen Europas. AUKEMA B., 1989. - Annotated checklist of Hemiptera-Heteroptera Saldidae. In: W. Stichel, Hemiptera-Heteroptera of the Netherlands. llustrierte BestimmWlgstabellen der W anzen II. Tijdschrift voor Entomologie, 132: 1-104 Europa (Hemiptera Het~~optera Europae), 3: AUKEMA B., 1990. - Additional data on the 209-263. Stichel, Berlin-Heimsdorf. Heteroptera faWla of the Kiskunsag National Park. COBBEN R.H., 1985. - Additions to the eurasian Folia Entomologica Hungarica, 51: 5-16. saldid faWla, with a description of fourteen new AUKEMA B., 1991. - Corythucha ciliata - een species (Heteroptera, Saldidae). Tijdschrift voor mogelijke bedreiging voor plataan. Verslagen en Entomologie, 128: 215-270. Mededelingen Plantenziektenkundige Dienst, 168 .. DE BORRE A., 1876. - Note. Annates de la Societe (Jaarboek 198911990): 90-91. Entomologique de Belgique, 19: xcii. AUKEMA B., 2005. - Wantsennieuws uit Zeeland DENOSMAISON J.-C., 2001.- Heteropteres nouveaux (Heteroptera). Nederlandse Faunistische pour la region parisienne. Entomologiste, 57: 84. Mededelingen, 18: 1-16. EHANNO B., 1987. - Les Heteropteres Mirides de AUKEMA B., BRUERS J. & VISKENS G., 2005. -A New France. Tome II - B. Inventaire biogeographique et Zealand endemic Nysius established in The atlas. Inventaires de Faune et de Flare, 42: 649- Netherlands and Belgium (Heteroptera: 1075. Lygaeidae). Belgian Journal ofEntomology, 7: 37- FRIESS TH., 2000.- Libellen (Odonata) Wld Wanzen 43. (Heteroptera) aus dem Naturschutzgebiet ,Gut AUKEMA B., BOS F., HERMES D." & ZEINSTRA PH., Walterskirchen" am Worthersee. Carinthia II, 110: 2005. ·:.... Nieuwe en interessante Nederlandse 517-530. wantsen II, met een geactualiseerde naamlijst GOSSNER M. & SCHUSTER G., 2005.- Erstnach~eis (Hemiptera: Heteroptera). Nederlandse von Macrolophus rubi Woodroffe, 1957, fiir Faunistische Mededelingen, 23: 37-76. Bayem mit Angaben zu bisherig.~n F~dorten in AUSTIN R.A., 2006.- Entomology Section report for Mitteleuropa und Hinweisen zur Okolog1e der Art 2005. Report and Transactions of la Societe (Heteroptera, Miridae, Bryocorinae, Dicyphini). Guernesiaise, 25 (2005): 785-798. Nachrichtenblatt der bayerischen Entomologen, BACCHI I. & RlzzOTTI VLACH M., 1994. - Quattro 54: 13-20. specie del genre Psallus Fieber, 1858 nuove per la GONTHER H., 2002. -Erg anzungen zur WanzenfaWla fauna italiana (Heteropter: Miridae). Atti .. XVII (Insecta: Heteroptera) von Rheinland-Pfalz. Congresso nazionale italiano di Entomologia, Mainzer Naturwissenschaftliches Archiv, 40: 197- Udine, 13-18 giugno 1994: 191-194. 204. BA CC HI I. & RIZZOTTI-VLACH M., 2000. - HECKMANN R. & RIEGER CHR., 2001.- Wanzen aus Amphiareus obscuriceps in Italia: note Baden-Wiirttemberg - Ein Beitrag zur FaWlistik morfologiche, ecologiche e corologiche und Okologie der Wanzen in Baden-Wiirttemberg (Heteroptera: Anthocoridae). Bollettino del/a (Insecta, Heteroptera). Carolinea, 59: 81-98. Societa Entomologica Italiana, 132: 99-103. HOFFMANN H.-J., 2001. - Die Platanengitterwanze BAUGNEE J.-Y., DETHIER M., BRUERS J., CHEROT F. Corythucha ciliata (Say) jetzt auch in Frankreich & VJSKENS G., 2003. - Liste des punaises de nordwarts his Paris (Hemiptera-Heteroptera: Belgique (Hemiptera Heteroptera). Bulletin de la Tingidae). Heteropteron, 12: 37. Societe royale beige d'Entomologie, 139: 41-60. HOFFMANN H.-J., 2002. - Die Platanengitterwanze BAUGNEE J.-Y., DETHIER M., CONSTANT J., BRUERS Corythucha ciliata (Say, 1872) erreicht den J., VISKENS G. & BRUGE H., 2000. -Heteropteres Niederrhein. Heteropteron, 15: 25-30. nouveaux ou remarquables pour la faune de HOFFMANN, H.-J. & MELBER A., 2003. - Verzeichnis Belgique. Bulletin de la Societe Royale Beige der Wanzen (Heteroptera) Deutschlands. /n: d'Entomologie, 136: 124-143. Klausnitzer B. (Ed). EntomofaWla Gennanica 6. BAUGNEE J.-Y., MINET G. & CONSTANT J., 2002. - Entomologische Nachrichten und Berichte, Beiheft Additions et corrections a la faune des 8: 209-272. Heteropter~s de Belgique (Hemiptera Heteropter~). JOSIFOV M., 1973. - Beitrag zur Taxonomie der Bulletin de la Societe royale beige d 'Entomologze, Gattung Psallus Fieb., 1858 (Hemiptera, 138: 52-58. Heteroptera, Miridae). Reichenbachia, 14: 245- BOSMANS R., 1978.- Voorkomen van de Belgische 248. wantsen IV: Lygaeidae Schilling. Biologisch JOSIFOV M., 1992. - Zur Taxonomie der 46: 61-85. Jaarboek Dodonaea, palaarktischen Macrolophus-Arten (Hemiptera, CARAPEZZA A., 1997. - Heteroptera of TWlisia. Heteroptera: Miridae). Reichenbachia, 29: 1-4. Naturalista Siciliano, 4 (21), Suppl. A: 1-331. JOSIFOV M. & KERZHNER I.M., 1972. - Heteroptera

90 aus Korea. 1. Teil (Ochteridae, Gerridae, Saldidae, Palaearctic Region, vol. 4: 35-220. The Nabidae, Anthocoridae, Miridae, Tingidae und Netherlands Entomological Society, Amsterdam. Reduviidae). Annales Zoologici, 29: 147-180. PERICART J. & STEHUK J.L., 1998. - Amphiareus KERZHNER I.M., 1976. - New and little known obscuriceps (Popp.) in the Czech Republic and in Heteroptera from Mongolia and from adjacent 11 the Balkan Peninsula (Heteroptera: Anthocoridae ). regions of the USSR. Ill. of Mongolia, 4: Acta Musei Moraviae, Scientiae Biologicae, 83: 30-86 [Russisch]. 217-218. KERZHNER I.M. & JOSIFOV M., 1999. Miridae Hahn, RABITSCH W., 2004.- Annotations to a checklist of 1833. In: Aukema B. & Rieger Chr. (Eds), the Heteroptera of Austria. Annalen des Catalogue of the Heteroptera of the Palaearctic Naturhistorischen Museums Wien, 105B: 453-492. Region, 3: 1-576. The Netherlands Entomological REICHLING L., 2001. - Atlas des heteropteres non­ Society, Amsterdam. aquatiques du Luxembourg: 1-134. Musee KMENT P., BRYJA J., JINDRA Z., HRADIL K. & BAOA0 National d'Histoire Naturelle, Luxembourg. P ., 2003. - New and interesting records of true RIEGER CHR. & RABITSCH W ., 2006. -Taxonomy and bugs (Heteroptera) from the Czech Republic and distribution .. of Psallus betuleti (Fallen) and P. Slovakia II. Klapalekiana, 39: 257-306. montanus Josifov stat. nov. (Heteroptera, Miridae). KOTT P ., 2004. - Drei Wanzen-Neufunde fiir NRW. Tijdschrift voor Entomologie, 149: 161-166. Heteropteron, 19: 12. RIEGER CHR. & STRAUSS G., 1992.- Neunachweise LIS J.A., 2006.- Family Cydnidae Billberg, 1820- seltener und bisher nicht bekannter Wanzen in burrowing bugs (butrrower bugs). In: Aukema B. Baden-Wfuttemberg (Insecta Heteroptera). & Rieger Chr. (Eds), Catalogue of the Heteroptera Jahreshefte der Geselschaft for Naturkunde in of the Palaearctic Region, 5: 119-147. The Wurttemberg, 147: 247-263. Netherlands Entomological Society, Amsterdam. RIZZOTTI-VLACH M., 2000 - Una nuova specie di MAGNIEN PH., 2006. - A new species from the Near Ochetostethus della Sardegna e note sulla East for the genus Ochetostethus Fieber 1860 distribuzione del genere in Italia (Heteroptera, (Heteroptera, Cydnidae). In: Rabitsch, W. (Ed.), Cydnidae). Nouvelle Revue d'Entomologie (N.S.), Hug the bug. For love of true bugs. Festschrift zum 17:69-76. 70. Geburtstag von Ernst Heiss. Denisia, 19: 513- SCHOUTEDEN H., 1906. - Hemipteres. Annales de la 516. Societe Entomologique de Belgique, 50: 310. MALUMPHY C. & REID S., 2006. -First British record SELIN A., 2004. - Uusi lutikalisi (Heteroptera) Eesti of Corythucha ciliata (Say), Tingidae. Het News, faunas. Lepinfo, 15: 57-59 [Ests]. 8: 8. SERVADEI A., 1966. - Un Tingide neotropico MARTINEZ-CASCALES J.I., CENIS J.L., CASSIS G. & comparso in Italia ( Corythucha ciliata Say). SANCHEZ J.A., 2006. - Species identity of Bol/etino del/a Societa Entomologica Italiana, 96: Macrolophus melanotoma (Costa 1853) and 94'-96. Macrolophus pygmaeus (Rambur 1839) (Insecta: SIMON H., 2002. - Erstes vorHiufiges Verzeichnis der Heteroptera: Miridae) based on morphological and Wanzen (Insecta: Heteroptera) in Rheinland-Pfalz. molecular data and bionomic implications. Fauna Flora Rheinland-Pfalz, 9: 1379-1420. Systematics and Evolution, 37: 385-404. SMIT J.T., REEMER M. & AUKEMA B., 2007. - NAU B.S., 2007.- Bedfordshire. Het News, 9: 14. Verspreiding en fenologie van de wants Nysius NAU B.S. & STRAW N., 2007. - Arocatus roeselii huttoni (Heteroptera: Lygaeidae) in Nederland. established in Britain? Het News, 9: 8. Rapport EIS-Nederland, 2007-1: 1-40. PERICART J., 1983. - Hemipteres Tingidae euro­ SOUTHWOOD T.R,E. & LESTON D., 1959. Land & mediterraneen. Faune de France, 69, 620 pp. water bugs of the British Isles. Wame, London. PERICART J., 1987. - Quelques Anthocorides TOKIHIRO G., TANAKA K.J. & KONDO K.Y., 2003.­ nouveaux ou interessants du Nepal (Insecta: Occurrence of the sycamore lace bug, Corythucha Hemiptera: Anthocoridae). Courier ciliata (Say) (Heteroptera: Tingidae) in Japan. Forschungsinstitut Senckenberg, 93 : 365-372. Research Bulletin of the Plant Protection Service PERICART J., 1990. - Hemipteres Saldidae et Japan, 39: 85-87. Leptopodidae d'Europe Occidentale et du VINOKUROV N.N., GOLUB V.B., l

91