Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Zitting 1982-1983

17638 Gemeentelijke herindeling van de

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Gebiedsbeschrijving

De Hoeksche Waard wordt aan alle kanten door water omsloten. Aan de noordzijde is dat de , aan de oostzijde de Dordtse Kil, aan de zuidkant het Hollandsen Diep en het en aan de westzijde ten slotte het . Er kan derhalve van een eiland worden gesproken. Het gebied heeft nog steeds in hoofdzaak een open en landelijk karakter. Een sterke verstedelijking ontbreekt en een grootschalige infrastructuur is slechts in beperkte mate aanwezig. De landschapsstructuur wordt hoofdza- kelijk bepaald door de achtereenvolgende bedijkingen, kenmerkend voor de zeekleigebieden van Zuidwest-Nederland. Van die bedijkingen vormen de polders rond de Binnenbedijkte Maas (een deel van de Oude Maasloop van voor de Sint-Elizabethsvloed), het Oudeland van en de Sint Antho- niepolder en de polder Oud- in het westen de oudste kernen in het gebied. Vanuit deze polders is in de loop van enkele eeuwen een groot aantal aanwassen bedijkt, hetgeen geleid heeft tot een patroon van min of meer evenwijdig lopende dijken en (vooral in de zuidelijke helft van het eiland) langgerekte polders. Naar de randen van het eiland toe wordt het bedijkingspatroon kleinschaliger. De overwegend grootschalige open polders in het gebied hebben een rechthoekige verkaveling, waarin veelal oude kreeklopen zijn opgenomen, die in enkele gevallen nog een vrij natuurlijk karakter bezitten en landschap- pelijk van belang zijn. De grond wordt overwegend voor akkerbouw gebruikt. Een uitzondering hierop vormt het Oudeland van Strijen, waar grasland overheerst en de verkaveling een grillig karakter heeft. In het centrale deel van de Waard treft men boomgaarden aan. De dijken zijn overwegend wegdijken en dientengevolge van belang voor de ontsluiting. De nederzettingen in het gebied zijn vaak ontstaan bij de kruising van een dijk en een kreek, die veelal de functie van haven kreeg. Rond de haven voltrok zich dan een zekere kernvorming, terwijl de overige bebouwing lintvormig langs de dijk tot stand kwam. Een aantal dorpen en gehuchten bezit geen haven en bestaat alleen uit een langgerekt dijklint. Boerderijen zijn meestal solitair op enkele tientallen meters van de dijk in de polder gelegen en omgeven door erfbeplanting, of maken deel uit van de lintbebouwing. Een belangrijk landschappelijk gegeven vormen voorts de buitendijkse gebieden, die onderling vrij grote verschillen vertonen. Aan de noordzijde langs de Oude Maas hebben de buitendijkse gebieden een vrij dichtbegroeid karakter (grienden en rietgorzen). Grienden komen ook voor ten westen

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 25 van Strijensas in het zuiden van het eiland. De overige buitendijkse gebieden bestaan overwegend uit gorzen en slikken en hebben dientengevolge een open karakter. Belangrijkste landschappelijke elementen zijn verder de binnenbedijkte Maas en het geïsoleerd liggende . De meeste dijkdorpen zijn in de laatste decennia uitgebreid met nieuw- bouwwijken, industrieterreinen en jachthavens ten behoeve van de watersport. Hierdoor is soms de karakteristieke dijkstructuur verloren gegaan. De industriecomplexen bij Moerdijk, de suikerfabriek bij Puttershoek en de industrie in het Europoortgebied hebben op sommige plaatsen een visuele invloed op het polderlandschap. Bestuurlijk gezien is de Hoeksche Waard thans verdeeld over veertien gemeenten te weten:

inwonertal per 1 januari 19G2'

1. 1 773 2. 's-Gravendpel 7 778 3. Heinenoord 3 304 4. Klaaswaal 3 690 5. 3 159 6. Mijnsheerenland 4 208 7. Nieuw-Beijerland 2 988 8. Numansdorp 7 688 9. Oud-Beijerland 16 174 10. 1 435 11. Puttershoek 5 773 12. Strijen 8218 13. Westmaas 2 152 14. Zuid-Beijerland 3 445

Een klein deel van de waard, de polder Klein Koningrijk, behoort tot de gemeente Dordrecht. Het eiland Tiengemeten maakt deel uit van de gemeenten Goudswaard en Zuid-Beijerland. Op Voorne-Putten liggen stukjes grondgebied van de gemeenten Goudswaard en Nieuw-Beijerland, evenals een groter stuk, de Beerenplaat, dat tot het grondgebied van Oud-Beijerland behoort.

Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat van de veertien gemeenten in de Hoeksche Waard er tien gemeenten minder dan 6000 inwoners tellen; vier daarvan hebben nog geen 3000 inwoners. Vanwege het vrij geringe inwonertal van een aantal gemeenten in de Hoeksche Waard komen enkele (bestuurlijke) combinatiefuncties voor. Zo hebben de gemeenten Nieuw- Beijerland, Goudswaard en Piershil gedrieën één burgemeester. Er zijn ook gemeenten die hun secretaris delen. Dat zijn respectievelijk Nieuw-Beijerland en Piershil, alsmede Mijnsheerenland en Westmaas. In de gemeente Maasdam vervult de burgemeester tevens de functie van secretaris. Vooruitlopend op de gemeentelijke herindeling zijn in een aantal gemeenten geen burgemeesters meer benoemd. Volstaan is met het aanwijzen vaneen waarnemend burgemeester. De gemeenten hebben voor de vervulling van een aantal taken gemeen- schappelijke regelingen gesloten. Zo nemen alle gemeenten behalve Oud-Beijerland, Strijen, Numansdorp, 's-Gravendeel en Puttershoek deel in de gemeenschappelijke regeling technische dienst Hoeksche Waard. De gemeenschappelijke regelingen betreffen verder in het bijzonder de gezondheidszorg en milieuhygiëne, de vuilverwerking, de recreatie, de brandweer en het maatschappelijk werk. Opgemerkt moet worden, dat Oud-Beijerland en ook het buiten de Hoeksche Waard gelegen Dordrecht veelal als centrumgemeente voor deze samenwerkingverbanden fungeren. Alle gemeenten hebben zitting in het overlegorgaan Hoeksche Waard. 's-Gravendeel en Puttershoek nemen ook deel in het overlegorgaan Drechtsteden. 's-Gravendeel heeft overigens tevens zitting in het streekli- 1 Voorlopige cijfers CBS. chaam Drechtsteden voor de ruimtelijke ordening.

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 26 De ruimtelijke ontwikkeling van de waard, zoals het provinciaal bestuur van Zuid-Holland dat voorstaat, is neergelegd in het streekplan Zuid-Holland, dat is vastgesteld in april 1982. Dit streekplan strekt zich uit over de deelgebieden Drechtsteden, Goeree-Overflakkee en de Hoeksche Waard. De twee laatstgenoemde gebieden worden als het landelijk gebied aange- merkt. Het behoud van dat landelijk karakter en functie staan hier voorop. De druk van buitenaf, uit de omringende stedelijke en industriële gebieden in de Drechtsteden en de Rotterdamse agglomeratie zal moeten worden beperkt. De invloeden uit die omliggende gebieden zijn hoofdzakelijk merkbaar geweest in de sterke toename van de bevolkingsomvang, namelijk van circa 48000 in 1969 tot bijna 70000 per 1 januari 1980. Het beleid voor de Hoeksche Waard is thans primair gericht op het voorzien in de behoeften van de bevolking in het gebied, voor zover dat in overeen- stemming is met het landelijk karakter van de waard. Om de suburbanisatie en het daarmee gepaard gaande forensisme een halt toe te roepen is de toegestane woningvoorraadontwikkeling per kern afgestemd op het huisvesten van de eigen bevolking en de sociaal en economisch gebondenen. Daarnaast moet bij de ontwikkelde woningvoor- raad in de kernen Oud-Beijerland, Numansdorp en van 's-Gravendeel ook rekening worden gehouden met het huisvesten van regionaal woningbe- hoevenden. Deze kernen hebben een bovenlokale functie in de regionale verzorgingsstructuur. Een en ander betekent dat de bevolking van de Hoeksche Waard - dan in de periode voor 1980 - geen groei van betekenis meer zal doormaken, maar zich min of meer zal stabiliseren.

Voorgeschiedenis

Over de gemeentelijke herindeling van de Hoeksche Waard wordt al lange tijd gediscussieerd. Die discussie spitste zich aanvankelijk toe op een wijziging van de grens tussen de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen ter hoogte van de buurtschappen Mookhoek en Schenkeldijk. In 1960 liet de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken weten, dat hij een hem ter zake voorgelegd grenswijzigingsvoorstel niet verder in behandeling wilde nemen. De toenmalige bewindsman achtte het van groot belang dat deze grenswijziging in groter verband zou worden bezien en dat zij zou worden ingepast in een plan tot herindeling van de gehele Hoeksche Waard. Overleg tussen gedeputeerde staten van Zuid-Holland en de betrokken gemeenten leidde ertoe, dat twaalf van de veertien gemeenten begin 1967 besloten een studie te laten verrichten naar de wenselijkheid van een gemeentelijke herindeling van de Hoeksche Waard. Gedeputeerde staten besloten in afwachting van de resultaten van dit onderzoek de verdere voorbereiding van de herindeling op te schorten. Het onderzoek, dat werd geleid door prof. dr. H. A. Brasz, werd eind 1968 afgesloten met de publikatie van het rapport «De bestuurlijke organisatie van de Hoeksche Waard». In dit rapport werd een drietal oplossingen gegeven voor de bestuurlijke problematiek van de Hoeksche Waard te weten: 1. de vorming van één gemeente voor het hele gebied; 2. samenvoeging van de bestaande gemeenten tot een beperkt aantal; daarbij zou men bij voorbeeld kunnen denken aan: - de vorming van twee gemeenten, waarbij de grens gevormd wordt door de Rijkswegen 19 en 29 (de gemeente 's-Gravendeel was in dit model niet opgenomen); - de vorming van zes gemeenten: • Oud-Beijerland; • Goudswaard/N ieuw-Beijerland/Piershil/Zuid-Beijerland; • 's-Gravendeel; • Strijen; • Heinenoord/Maasdam/Mijnsheerenland/Puttershoek en Westmaas; • Klaaswaal/Numansdorp; 3. de instelling van een gewestelijk bestuur (via een wettelijke regeling).

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 27 In zijn beleidsadvies koos de heer Brasz vervolgens voor de eerste mogelijkheid. De gemeenten konden zich echter niet verenigen met de grootschaligheid hiervan. Het onderzoek heeft wel de aanleiding gevormd tot discussies in de streek over gemeentelijke herindeling. Besprekingen over mogelijke samenwerking tussen diverse gemeenten kwamen op gang. De toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de Hoeksche Waard was inmiddels ter discussie gekomen en zorgde voor enige stagnatie in de verdere voorbereiding van deze herindeling. In mei 1977 werd voor de Hoeksche Waard de voorprocedure in gang gezet met een discussienota, waarin een zestal modellen waren geformu- leerd, variërend van de vorming van één gemeente (alternatief 1) tot de vorming van zes gemeenten (alternatief 6) in de Hoeksche Waard. Dit laatste alternatief - de vorming van zes gemeenten - werd door de veertien gemeenten in de Hoeksche Waard en door alle politieke partijen unaniem als het meest aanvaardbare alternatief naar voren geschoven. In het alternatief werd gekozen voor een zodanige herindeling dat het stedelijk en het landelijk gebied zoveel mogelijk van elkaar gescheiden zouden blijven. In maart 1978 is de gemeentewettelijke procedure van start gegaan. De unanieme keuze van de gemeenten voor het zesde alternatief heeft gede- puteerde staten doen besluiten dit model als uitgangspunt te nemen voor hun voorlopig standpunt. In het advies dat gedeputeerde staten de toen- malige minister van Binnenlandse Zaken in juli 1979 hebben toegezonden naar aanleiding van de reacties van de gemeenten op dit plan, hebben zij een zodanige herindeling van de Hoeksche Waard voorgesteld, dat de gemeenten 's-Gravendeel, Oud-Beijerland en Strijen zelfstandig zouden blijven en dat drie landelijke gemeenten zouden worden gevormd met dien verstande dat tussen de betrokken gemeenten enige grenscorrecties zouden plaatsvinden. In oktober 1980 nodigde de toenmalige bewindsman het provinciaal bestuur uit om met betrekking tot het voorstel tot gemeen- telijke herindeling van de Hoeksche Waard een ontwerp-regeling met kaart en toelichting voor te leggen aan de betrokken gemeenteraden. Hij verzocht daarbij tevens na te gaan of samenvoeging van de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen tot één bestuurskrachtige plattelandsgemeente niet mogelijk is. Dit gaf tevens het voordeel dat de moeilijke grenskwestie Mookhoek/Schen- keldijk tot een oplossing werd gebracht. Gedeputeerde staten zijn echter tot de conclusie gekomen dat samenvoeging van de gemeenten Strijen en 's-Gravendeel niet wenselijk is. Naast argumenten tegen samenvoeging heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld dat alle gemeenten en alle politieke partijen in de Hoeksche Waard zich unaniem achter het provinciale voorstel hebben geschaard. In mei 1982 heb ik de gemeentebesturen tijdens een hoorzitting in de gelegenheid gesteld hun opvattingen over het herindelingsvoorstel nog eens mondeling uiteen te zetten. Daarin en in de schriftelijke reacties van de gemeenten heb ik aanleiding kunnen vinden het provinciale herinde- lingsplan, behoudens een enkele wijziging waarover ik hierna nog kom te spreken, integraal over te nemen.

Het herindelingsvoorstel

In het thans voorliggende wetsontwerp wordt - naast enkele grenscor- recties van meer technische aard - het volgende voorgesteld. I. Er worden drie nieuwe gemeenten gevormd, te weten: 1. een gemeente die globaal het grondgebied van de bestaande gemeenten Heinenoord, Maasdam, Mijnsheerenland, Puttershoek en Westmaas zal bestrijken; 2. een gemeente Korendijkdie globaal het grondgebied van de bestaande gemeenten Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland zal omvatten; 3. een gemeente Kromstrijen die zich globaal zal uitstrekken over het grondgebied van de bestaande gemeenten Klaaswaal en Numansdorp. II. Het grondgebied van de gemeente Oud-Beijerland wordt uitgebreid met delen van het gebied van de op te heffen gemeenten Heinenoord, Mijnsheerenland en Nieuw-Beijerland.

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 28 III. Het grondgebied van de gemeente zal worden uitgebreid met een deel van het gebied van de gemeente Oud-Beijerland. IV. De gemeenten 's-Gravendeel, Oud-Beijerland en Strijen blijven zelfstandig voortbestaan.

Ad 1.1. Waar vergroting van de gemeentelijke bestuurskracht door middel van schaalvergroting ook van het onderhavige herindelingsvoorstel het onderliggende motief vormt, spreekt het vanzelf dat de gemeenten Heinenoord, Maasdam, Mijnsheerenland, Puttershoek en Westmaas daar niet buiten kunnen worden gehouden. Het voorstel van gedeputeerde staten voorziet in de vorming van een gemeente met een landelijk karakter met een inwonertal dat haar tot een van de grotere gemeenten maakt in de Hoeksche Waard. Met gedeputeerde staten ben ik van mening dat de betrokken gemeenten voldoende samenhang vertonen en dat samenvoeging leidt tot een landelijke gemeente met voldoende bestuurskracht. Zoals eerder aangegeven zijn de Hoeksche Waard gemeenten unaniem geweest in hun keuze voor het onderhavige herindelingsvoorstel. Dit geldt eveneens voor de vijf genoemde gemeenten, alhoewel zij in een eerder stadium naar voren hebben gebracht hun twijfels te hebben over de noodzaak van gemeentelijke herindeling. Zeer onlangs echter heeft de raad van de gemeente Mijnsheerenland zich uitgesproken voor een kleinschaliger model, hoewel hij in het verleden zich altijd achter het provinciale model heeft geschaard. Hij kreeg voor een kleinschaliger model echter geen steun van de andere gemeenten. Ik ben van mening dat ieder ander model het onwenselijke resultaat zou opleveren dat één of twee gemeenten worden gevormd die niet voldoen aan de criteria - met name het criterium van het inwonertal - zoals die gesteld zijn in de brief van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken van 16 oktober 1978 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Het grensbeloop tussen de nieuw te vormen gemeente Binnenmaas en de haar omringende gemeenten ondergaat op een aantal punten wijziging. Het grensbeloop tussen de gemeente Oud-Beijerland en de bestaande gemeenten Heinenoord en Mijnsheerenland ondergaat op een tweetal plaatsen wijziging. Deze wijzigingen worden hierna besproken bij onderdeel II. Het grensbeloop tussen de te vormen gemeente en de gemeente Strijen ondergaat eveneens op een tweetal plaatsen wijziging ten einde te komen tot een logisch grensbeloop. De eerste wijziging voegt aan de gemeente Strijen het gebied toe van de bestaande gemeente Maasdam ten zuiden van de kruising Zuiddijk/Gatsedijk met daarin de buurtschap Cillaarshoek. De tweede wijziging voegt het gebied van de gemeente Strijen ten oosten van de Gatsedijk aan de nieuw te vormen gemeente Binnenmaas toe. Het grensbeloop van de nieuw te vormen gemeente met de gemeente 's-Gra- vendeel ondergaat op een drietal punten wijziging. Aan de nieuw te vormen gemeente wordt het gebied ten westen van de Voorste Kruisweg en ten noorden van de provinciale weg 43 van de gemeente 's-Gravendeel en het gebied van diezelfde gemeente ten westen van de Achterste Kruisweg, met uitzondering van het zuidelijk gedeelte, toegevoegd. De derde wijziging in het grensbeloop tussen de te vormen gemeente en de gemeente 's-Gravendeel betreft de overgang van de zuidoostelijke hoekpunt van de bestaande gemeente 's-Gravendeel. De wijziging in het grensbeloop tussen de te vormen gemeente Binnenmaas en de te vormen gemeente Kromstrijen zal hierna worden besproken onder I.3.

Ad I.2. Ook de gemeenten Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland kunnen, gelet op hun inwonertal, niet buiten de herindeling gelaten worden. Het provinciale voorstel voorziet in een gemeente met een landelijk karakter, die qua oppervlakte omvangrijk is, maar met een inwonertal net iets onder de 10000 ligt. Dit laatste is verklaarbaar gezien de geringe bevolkingsdichtheid van het westelijk deel van de Hoeksche Waard. Ik kan dit onderdeel van het provinciale voorstel wel onderschrijven,

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 29 met name omdat uitbreiding van deze combinatie met één of meer omlig- gende gemeenten minder wenselijk is. De niet betrokken gemeenten hebben zich unaniem achter het provinciale voorstel geschaard.

Het grensbeloop van de nieuw te vormen gemeente Korendijk ondergaat op een aantal punten wijziging. Het grensbeloop van de nieuw te vormen gemeente met de gemeente Oud-Beijerland wordt hieronder besproken onder II. De grens tussen de nieuw te vormen gemeente Korendijk en de aan de overzijde van het Spui gelegen gemeenten , Spijkenisse en Zuidland komt te liggen in het midden van het Spui.

Ad 1.3. Met het voorstel van gedeputeerde staten van Zuid-Holland om de bestaande gemeenten Klaaswaal en Numansdorp samen te voegen kan ik instemmen. Beide gemeenten zitten qua inwonertal onder de grens van 10 000 inwoners, de gemeente Klaaswaal zit daar zelfs ver onder. Samen- voeging van de beide gemeenten levert een gemeente op die qua inwonertal en qua bestuurlijke samenhang aanzienlijk meer bestuurskracht kan ontwikkelen. Beide gemeenten kunnen zich vinden in het provinciale voorstel en hebben de voorkeur uitgesproken in het geval van gemeentelijke herindeling van de Hoeksche Waard te worden samengevoegd.

Het grensbeloop tussen de nieuw te vormen gemeente en de gemeente Oud-Beijerland en de nieuw te vormen gemeente Binnenmaas wordt op een enkele plaats gewijzigd. De grenswijziging met de gemeente Oud-Beijerland wordt hieronder besproken onder li. Het grensbeloop tussen de nieuw te vormen gemeenten Kromstrijen en Binnenmaas wordt op één plaats gewijzigd. Aan de nieuw te vormen gemeente Kromstrijen wordt enig gebied toegevoegd van de bestaande gemeente Westmaas.

Ad II. De grens van de te handhaven gemeente Oud-Beijerland behoeft op een vijftal plaatsen wijziging. De eerste wijziging beoogt het grondgebied van de gemeente Oud-Beijerland te verruimen. Aan deze gemeente wordt het gebied van de op te heffen gemeente Nieuw-Beijerland ten oosten van de Nieuwbeijerlandse Kreek en de langs de Zinkweg gelegen kreek toegevoegd. De tweede wijziging beoogt een gedeelte van de polder De Bosschen van de op te heffen gemeente Heinenoord toe te voegen aan de gemeente Oud-Beijerland. Bij een andere, incidentele grenswijziging tussen Oud-Beijerland, Nieuw-Beijerland en Heinenoord is al een deel van deze polder De Bosschen naar Oud-Beijerland overgegaan. Het thans nog daaraan toe te voegen gedeelte moet voldoende worden geacht om de gemeente in staat te stellen tot de aanleg van een groengordel rond het in het zuidwestelijk deel aan te leggen bedrijfsterrein. De tweede en derde wijziging hebben tot doel een goede ontwikkeling van de gemeente Oud-Beijerland in de komende jaren te waarborgen en om te voorkomen dat over enkele jaren deze gemeentelijke herindeling alsnog gevolgd zou moeten worden door een incidentele grenswijziging ten behoeve van de gemeente Oud-Beijerland. De gemeente Oud-Beijerland moet ten slotte nog grondgebied afstaan aan de nieuw te vormen gemeenten Korendijk en Kromstrijen. In het eerste geval betreft het het gebied ten zuiden van de Oudbeijerlandse Kreek en in het tweede geval het gebied ten oosten van de westkanh van Rijksweg 29.

Ad III. Zoals ik al eerder heb aangegeven, wijkt het voorliggende wets- ontwerp op één onderdeel af van het voorstel van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het provinciale voorstel handhaaft de bestaande situatie met betrekking tot de gemeentelijke indeling van het gebied de Beerenplaat, een waterwingebied dat ten noorden van Oud-Beijerland aan de overzijde van het Spui ligt. Dit gebied behoort thans tot de gemeente Oud-Beijerland. Behalve installaties voor de waterwinning en een aantal opslagtanks voor chloor, waarop later nog zal worden teruggekomen, staan in dit gebied negen bedrijfswoningen, die worden bewoond door 32 personen. In hei verleden bestond er een natuurlijke scheiding tussen de gemeente

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 30 Spijkenisse en de Beerenplaat. Die natuurlijke scheiding, het Beerengat, is volgespoten en daarmee verdwenen. Geografisch vormt de Beerenplaat geen geheel met de Hoeksche Waard maar door het verdwijnen van de natuurlijke scheiding is integendeel een geografisch geheel ontstaan met Voorne-Putten. Bij de begrenzing van de Beerenplaat aan de gemeente Spijkenisse kan nog worden opgemerkt dat de Beerenplaat ligt nabij een uitbreidingsgebied voor de woningbouw van Spijkenisse. Tussen de Beerenplaat en de gemeente Oud-Beijerland loopt het Spui. Een verbinding tussen de Beerenplaat en Oud-Beijerland is alleen mogelijk via een veer ter hoogte van de buurtschap Hekelingen, dat vaart tussen de gemeenten Spijkenisse en Nieuw-Beijerland. De afstand over de weg tussen de Beerenplaat en de gemeente Oud-Beijerland, inclusief het veer, bedraagt elf kilometer. Hemelsbreed bedraagt deze afstand twee kilometer. Voor de bewoners van de Beerenplaat is het ook wel mogelijk om met het bootje van het drinkwaterleidingbedrijf over te varen naar Oud-Beijerland.

De geografische situatie en de slechte verbindingen hebben tot gevolg dat de bewoners van de Beerenplaat voor hun voorzieningen, zoals het ophalen van huisvuil, medische voorzieningen en onderwijs, zijn aangewe- zen op de gemeente Spijkenisse. Bestuurlijk gezien doet zich de ongewenste situatie voor dat de Beerenplaat onder de jurisdictie van de rijkspolitie van Oud-Beijerland valt, die, zoals eerder is aangegeven, de Beerenplaat moet bereiken via het grondgebied van de bestaande gemeente Nieuw-Beijerland en van de gemeente Spijkenisse. In het geval van calamiteiten wordt een beroep gedaan op de brandweer van de gemeente , die de Beerenplaat moet bereiken via de Spijkenisserbrug en het grondgebied van de gemeente Spijkenisse. Beide gemeenten hebben de chloortanks, die staan opgesteld op de Beerenplaat, betrokken bij hun argumentatie voor indeling van het gebied bij hun gemeente. De gemeente Oud-Beijerland voert aan dat de gemeente in de directe invloedssfeer ligt van het bedrijf en dat het daarom ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid dient te dragen voor, bij voorbeeld, het beoordelen en afgeven van Hinderwetvergunningen. Ik acht dit argument van de gemeente Oud-Beijerland niet doorslaggevend. Immers de gehele Hoeksche Waard en waarschijnlijk nog een ruim gebied daarbuiten liggen binnen de gevarenzone bij eventuele calamiteiten. De gemeente Spijkenisse heeft met betrekking tot deze problematiek naar voren gebracht dat de aanvoer van chloor via haar grondgebied geschiedt. De gemeente Oud-Beijerland heeft ten slotte nog aangevoerd dat het verlies van de Beerenplaat een financieel verlies zal opleveren. Dit punt zal hierna worden besproken in het hoofdstuk dat handelt over de financiële aspecten van de herindeling. Gedeputeerde staten van Zuid-Holland hebben de argumenten pro en contra even zwaar laten wegen en hebben daarom, zoals eerder gesteld, de gemeentelijke indeling ongewijzigd gelaten. Ik kan mij hierin echter niet vinden en ben van mening dat de argumenten voor gemeentelijke indeling van de Beerenplaat bij de gemeente Spijkenisse - ik denk daarbij met name aan de geografische situatie en de bereikbaarheid - vooral in het geval van calamiteiten zwaarder wegen. In dit wetsontwerp heb ik dan ook voorgesteld de Beerenplaat bij de gemeente Spijkenisse in te delen.

Ad IV. In het voorstel van gedeputeerde staten behouden drie gemeenten in de Hoeksche Waard hun zelfstandigheid. De gemeente Oud-Beijerland kan met een omvang van meer dan 15000 inwoners voldoende bestuurs- kracht waarborgen om het behoud van haar zelfstandigheid te rechtvaardi- gen. In de Hoeksche Waard vervult deze gemeente een centrumfunctie. Vooruitlopend op de streeksgewijze herindeling is ten behoeve van de beperkte regionale taak van Oud-Beijerland met betrekking tot de volks- huisvesting, de voorzieningen en de werkgelegenheid in de Hoeksche Waard bij de Wet van 13 februari 1980, Stb. 29, al een incidentele grenswijziging met de gemeenten Heinenoord en Nieuw-Beijerland geëffectueerd. Hierdoor kon aan de meest urgente ruimtebehoefte van Oud-Beijerland worden voldaan. Het handhaven van de gemeente Oud- Beijerland heeft mijn instemming.

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 31 Het grensbeloop tussen de gemeente Oud-Beijerland en de nieuw te vormen gemeenten Binnenmaas, Korendijk en Kromstrijen is reeds besproken onder II. Het grensbeloop tussen de gemeente Oud-Beijerland en de gemeente Spijkenisse is besproken onder III.

Het handhaven van de zelfstandigheid van de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen ligt niet direct voor de hand. Geen van beide gemeenten voldoet aan het inwonertalcriterium. Het inwonertal van de gemeente 's-Gravendeel bedraagt nog geen 8000 en de gemeente Strijen heeft inclusief de in dit ontwerp voorgestelde grenswijzigingen slechts 8350 inwoners. Het laat zich dan ook denken dat de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft gevraagd de samenvoeging van die gemeenten nog eens ernstig te overwegen. Tegen samenvoeging van de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen pleit echter volgens gedepu- teerde staten en de betrokken gemeenten dat na samenvoeging geen bestuurlijke eenheid zal ontstaan. Beide gemeenten hebben voldoende bestuurskracht. De kernen van beide gemeenten liggen ver uit elkaar en het karakter van beide gemeenten is verschillend. Strijen is een plattelandsge- meente met een uitgestrekt landelijk gebied en is georiënteerd op de Hoeksche Waard. De gemeente 's-Gravendeel is georiënteerd op Dordrecht, wat ook blijkt uit haar relaties met deze gemeente en de andere Drechtsteden. Gedeputeerde staten achten deze argumenten en de unanieme instemming van alle gemeenten en politieke partijen in de Hoeksche Waard belangrijker dan het feit dat beide gemeenten op dit moment een inwonertal hebben van onder de 10000. Zij verwachten dat het inwonertal van Strijen in ieder geval stabiel zal blijven, lichte stijging wordt niet uitgesloten. De verwachting is dat het inwonertal van 's-Gravendeel iets zal stijgen. Het beleid van gedeputeerde staten is erop gericht deze gemeente een - zij het beperkte - opvangfunctie te geven voor de bevolkingsgroei in de rest van de Hoeksche Waard. Destijds is, zoals eerder aangegeven, door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken mede in overweging gegeven dat samenvoeging tevens de grenskwestie Mookhoek/Schenkeldijkzou oplossen. Gedeputeerde staten zijn in hun voorstel evenwel teruggekomen op hun opvatting als zouden de buurtschappen Mookhoek en Schenkeldijk als een sociaal-geo- grafische en culturele eenheid kunnen worden beschouwd. Deze buurtschap- pen vormen veel minder een sociaal-geografische en culturele eenheid dan gedeputeerde staten aanvankelijk hadden aangenomen. De gemeenten Strijen en 's-Gravendeel hebben dit nog eens benadrukt op de hoorzitting. De handhaving van de grenzen tussen beide gemeenten bij de buurtschap- pen Mookhoek en Schenkeldijk heeft de instemming van beide gemeenten. Gedeputeerde staten van Zuid-Holland zijn dan ook in hun voorstel tot de conclusie gekomen dat bovenstaande argumenten een zelfstandig voortbe- staan van de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen kunnen rechtvaardigen. Hóewei ik geneigd blijf de aangevoerde argumenten wat anders af te wegen dan het provinciaal bestuur, heb ik besloten op grond van genoemde argumenten, met name de unanimiteit van alle gemeenten en politieke partijen, hun keuze voor het voorstel van gedeputeerde staten op dit punt over te nemen.

Het grensbeloop van de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen ondergaat op enige plaats wijziging. Deze wijzigingen zijn voornamelijk van technische aard en beogen te komen tot een logisch grensbeloop. Het grensbeloop van de gemeente 's-Gravendeel met de nieuw te vormen gemeente Binnenmaas is besproken onder 1.1. Aan het grondgebied van de gemeente 's-Gravendeel wordt de polder Klein Koningrijk van de gemeente Dordrecht toegevoegd. Vervolgens komt de grens tussen de gemeenten 's-Gravendeel en Dordrecht te liggen in het midden van de Dordtse Kil. Ten slotte wordt het grensbeloop tussen de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen op één plaats gewijzigd. Aan het grondgebied van de gemeente Strijen wordt het zuidelijk gedeelte van het gebied van de gemeente 's-Gravendeel ten

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17638, nrs. 1-3 32 westen van de Achterste Kruisweg toegevoegd. De wijzigingen in het grensbeloop tussen de nieuw te vormen gemeente Binnenmaas en de gemeente Strijen zijn reeds besproken onder 1.1.

Financiële aspecten

De financiële gevolgen zijn berekend op basis van de in mijn circulaire van 2 december 1981, nr. FV81/U1117, aangegeven voorlopige budgettaire schaalbedragen en het voorlopig budgettair uitkeringspercentage voor 1982. Tevens is bij de begroting van de financiële gevolgen gebruik gemaakt van de voorlopige CBS-gegevens voor de bevolking der gemeenten per 1 januari 1982. Voor een tweetal gemeenten, Strijen en 's-Gravendeel, zal de gemeente- lijke herindeling van de Hoeksche Waard geen of nauwelijks financiële gevolgen hebben, daar deze gemeenten zelfstandig blijven en er slechts geringe grenscorrecties plaatsvinden. Voor de gemeente Oud-Beijerland zal de gemeentelijke herindeling wel financiële gevolgen hebben. In het onderhavige wetsontwerp wordt het gebied, genoemd de Beerenplaat, aan deze gemeente onttrokken en aan de gemeente Spijkenisse toegevoegd. Het verlies aan algemene uitkering voor Oud-Beijerland is slechts beperkt, omdat slechts 32 inwoners en een beperkt aantal hectaren land overgaan. Het belangrijkste verlies is gelegen in de verminderde opbrengst aan onroerend-goedbelastingen. Daar staat echter tegenover dat de gemeente geen kosten meer behoeft te maken voor dit excentrisch gebied. Ik verwacht derhalve dat dit voorstel geen onoverkomelijke financiële problemen voor de gemeente met zich zal brengen. Voorde nieuwte vormen gemeenten Binnenmaas, Korendijken Kromstrijen zullen uit het onderhavige herindelingsvoorstel ook veranderingen voort- vloeien. Opgemerkt zij dat in de hierna volgende beschouwingen over de gevolgen voor de nieuw te vormen gemeenten slechts de belangrijkste financiële consequenties ten aanzien van de uitkering uit het Gemeentefonds in kaart zijn gebracht, namelijk wijzigingen in de uitkeringsonderdelen het vast bedrag per gemeente en het schaalbedrag per inwoner. Buiten beschouwing blijven de consequenties voor de bepalingen van de uitkom- sten van de verdeelmaatstaven bedrag per hectare (als gevolg van de veelal kleine grenscorrecties), de interimmaatstaf bebouwing en het bedrag per woning. Ook is geabstraheerd van de met deze grenscorrecties gepaard gaande wijzigingen in de gemeentelijke belastingcapaciteit. Uitgaande van de bovengenoemde beperkingen zijn de financiële consequenties voor de drie gemeenten globaal als volgt. De algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor de nieuw te vormen gemeente Binnenmaas, die gevormd zal worden uit de op te heffen gemeenten Heinenoord, Maasdam, Mijnsheerenland, Puttershoek en Westmaas (totaal ± 18 500 inwoners), zal ten opzichte van de huidige uitkeringen van deze gemeenten verminderen. Dit ten gevolge van het verlies van 4x het vaste bedrag per gemeente, dat niet volledig gecompen- seerd wordt door de stijging van het schaalbedrag per inwoner. Daarentegen wordt ten aanzien van de bestuurskosten een ongeveer even grote besparing verwacht. Derhalve zal het netto-resultaat van de wijzigingen vrijwel nihil zijn. Voor de nieuw te vormen gemeente Korendijk, die gevormd zal worden uit de op te heffen gemeenten Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland (totaal aantal inwoners 9500), ligt de situatie beduidend ongunstiger. Tegenover het wegvallen van 3x het vast bedrag per gemeente staat nauwelijks een compensatie door de verhoging van het schaalbedrag. Ook nadat de besparing op de bestuurskosten bij het financieel plaatje wordt betrokken, leidt een wijziging van de gemeentelijke indeling voor deze gemeente tot een per saldo reële vermindering van de inkomsten (orde van grootte geraamd op f250000). Wel behoeft bovengaande conclusie enige aanvulling. Het besluit tot vaststelling van de verfijning

Tweede Kamerzitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 33 algemene uitkering wijziging gemeentelijke indeling (1 mei 1981, Stb. 268) biedt namelijk deze gemeente enig soelaas. Het nadelig saldo van het verlies van de vaste bedragen per gemeente en de winst door de verhoging van het schaalbedrag per inwoner wordt namelijk in het eerste uitkeringsjaar na de wijziging van de gemeentelijke indeling in zijn geheel gecompenseerd. In de vier daaropvolgende jaren zal een percentage van respectievelijk 80, 60, 40 en 20 van dit bedrag ter beschikking worden gesteld. De algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor de nieuw te vormen gemeente Kromstrijen (totaal aantal inwoners ± 11 000), die wordt gevormd uit de op te heffen gemeenten Klaaswaal en Numansdorp, zal nagenoeg geen wijziging ondergaan. Er zal wel een aanzienlijke besparing op de bestuurskosten zijn. De samenvoeging van deze twee gemeenten zal dan ook geen nadelige gevolgen voor de nieuw te vormen gemeenten met zich brengen.

Slotbeschouwingen

Bij de aanvaarding van de onderhavige voorstellen zullen de hierna te noemen aantallen inwoners en oppervlakten grondgebied overgaan, waarbij zij aangetekend dat de inwonertallen zijn gebaseerd op de voorlopige cijfers van het CBS voor de bevolking per 1 januari 1982. Het resultaat zal zijn dat de nieuwe gemeenten Binnenmaas, Korendijk en Kromstrijen respectievelijk 17 761, 9603 en 11 362 inwoners zullen tellen op een grond- gebied van respectievelijk 5493, 10 067 en 7125,5 ha. De gemeenten Oud-Beijerland en Strijen worden uitgebreid met respectievelijk 224 en 159 inwoners. Het inwonertal van de gemeente 's-Gravendeel wordt met 5 verminderd. De gemeenten Bernisse en Dordrecht blijven qua inwonertal gelijk. Het grondgebied van de gemeenten Bernisse en Strijen wordt uitgebreid met respectievelijk 13 en 19 ha. De gemeenten Dordrecht, 's-Gravendeel en Oud-Beijerland verliezen respectievelijk 46, 110 en 73,5 ha van hun grondgebied.

Van de Naar de Aantal op te heffen te handhaven te vormen bestaande gemeente inwoners ha gemeente gemeente gemeente

Goudswaard Bernisse - 54 Heinenoord Binnenmaas 3 228 1 667 Maasdam Binnenmaas 2 862 714 Mijnsheerenland Binnenmaas 3 872 1 611 Puttershoek Binnenmaas 5 644 492 West maas Binnenmaas 2 069 733 's-Gravendeel Binnenmaas 5 180 Strijen Binnenmaas 81 58 Strijen Dordrecht - 20 Dordrecht 's-Gravendeel — 59 's-Gravendeel 's-Gravendeel 7617 1 924 Puttershoek 's-Gravendeel — 88 Goudswaard Korendijk 1 773 3 228 Nieuw-Beijerland Korendijk 2916 1 046 Piershil Korendijk 1 435 1 156 Zuid-Beijerland Korendijk 3 445 4 507 Bernisse Korendijk — 41 Oud-Beijerland Korendijk 34 89 Klaaswaal Kromstrijen 3 621 1 480 Numansdorp Kromstrijen 7 730 5616 Oud-Beijerland Kromstrijen — 6,5 Westmaas Kromstrijen 11 24 Heinenoord Oud-Beijerland 17 143 Mijnsheerenland Oud-Beijerland 201 173 Nieuw-Beijerland Oud-Beijerland 72 81 Oud-Beijerland Oud-Beijerland 15 105 1 569,5 Oud-Becjerland Spijkenisse 32 375 Dordrecht Strijen — 7 's-Gravendeel Strijen — 77 Maasdam Strijen 240 13 Strijen Strijen 8 111 5 862

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 34 Met betrekking tot de naamgeving van de nieuwe gemeenten zij opgemerkt dat gedeputeerde staten van Zuid-Holland de gemeenten in gelegenheid hebben gesteld om met suggesties te komen. De betrokken gemeenten zijn hierop ingegaan. Mede op basis van een ter zake door de provinciale inspecteur der archieven uitgebracht advies hebben gedepu- teerde staten voorgesteld de combinatie van de bestaande gemeenten Heinenoord, Maasdam, Mijnsheerenland, Puttershoek en Westmaas Binnenmaas te noemen. Voor de combinatie van de bestaande gemeenten Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland hebben zij de naam Korendijk gesuggereerd. Voor de combinatie van de gemeenten Klaaswaal en Numansdorp stellen zij de naam voor. Met betrekking tot de naamgeving van de nieuwe gemeenten heb ik advies ingewonnen bij de Adviescommissie voor het vaststellen van Nederlandse Aardrijkskundige Namen. In zijn advies van 21 december 1981, als bijlage bij deze memorie opgenomen, stelde de secretaris van de genoemde commissie dat de commissie zich in hoofdzaak kan verenigen met de voorgestelde namen. De commissie dringt er op aan de nieuwe gemeente- naam Kromstrijen volgens de beginselen van de Nederlandse spelling te doen schrijven, dus met een K. Ik heb in dezen het voorstel van de commissie overgenomen.

Ten slotte lijkt het mij een goede zaak nog op te merken dat het onderhavige wetsontwerp is geschoeid op de leest van het bij de Tweede Kamer aanhangige ontwerp van Wet algemene regelen gemeentelijke indeling (Tweede Kamer, zitting 1980-1981,16405). Wijzigingen van dat wetsontwerp zullen kunnen leiden tot dienovereenkomstige aanpassingen van het onderhavige wetsvoorstel.

De Minister van Binnenlandse Zaken a.i., J. de Ruiter

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 35 BIJLAGE ADVIES VAN DE SECRETARIS VAN HET P. J. MEERTENS INSTITUUT

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken

Amsterdam, 21 december 1981

In antwoord op uw brief aangaande de gemeentelijke herindeling van de Hoekse Waard deel ik u namens de Adviescommissie voor het vaststellen van Nederlandse Aardrijkskundige Namen het volgende mede. Met de voorgestelde namen kan de commisie zich in hoofdzaak verenigen. Zij wil er echter met klem op aandringen om de nieuwe gemeentenaam Kromstrijen volgens de beginselen van de Nederlandse spelling te doen schrijven, dus met een K. Moet het fatsoeneren van de bestaande gemeen- tenamen nog steeds wachten op de tenuitvoerlegging van de spelling- wet-1947, ten aanzien van de nieuw te vormen gemeentenamen is er geen reden voor een onjuiste spelling. Ten aanzien van een eventuele samenvoeging van Strijen en 's-Gravendeel meent de commissie dat in de naam van de nieuwe gemeente zo mogelijk de naam van Strijen moet voortleven. Samenstellingen als 's-Gravenstrijen of Strijendeel zouden door hun betekenis een verkeerde indruk wekken aangaande het verleden van dit gebied; in het algemeen staat de commissie trouwens zulks koppelingen niet voor. De commissie geeft u in overweging, de eventueel te vormen nieuwe gemeente Oudstrijen te noemen.

De secretaris, Prof. Dr. D. P. Blok

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17 638, nrs. 1-3 36