Waarnemingen Aan Het Hondsrugsysteem in De Provincies Drenthe En Groningen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Waarnemingen aan het Hondsrugsysteem in de provincies Drenthe en Groningen Harry Huisman H. Huisman, Noordesch 10, 9304 TJ Lieveren, [email protected] Inleiding de reliëf ingrijpend gewijzigd is. De Het landschap van Noord- en Oost- vlakke heuvelruggen die hierbij ge• Drenthe wordt bepaald door een vormd zijn, zijn te beschouwen als reeks parallel verlopende zandruggen megaflutings. en beekdalen. Tezamen vormen zij het Hondsrugsysteem. Op de zandruggen Het oostelijk van de Hondsrug gele• vinden we het typische Drentse land• gen Hunzedal is ontstaan door glacia• schap met zijn esdorpen en akkercom• le uitdieping. Laterale ijsdruk van hier• plexen, afgewisseld met percelen bos uit is verantwoordelijk voor de en restanten heide. In groot contrast intensieve deformatie van de aanwe• daarmee staat het landschap van de zige keileembedekking op het noord• naastgelegen beekdalen, dat een veel einde van de Hondsrug en noordelijk opener karakter bezit, waarbij bewo• daarvan in de provincie Groningen. ning veelal ontbreekt. Tijdens het Weichselien is door (te- Van de vier zandruggen is de rugschrijdende) erosie vooral op de Hondsrug het belangrijkst. Hij vormt hellingen veel reliëf aan de zandrug• de oostelijke begrenzing van het gen toegevoegd. De keileemafzetting Drents Plateau naar het veel lager ge• op de ruggen is na de chemische ver• legen Hunzedal. De zandruggen heb• wering in het Eemien, vooral in het ben een keileembedekking met een Pleniglaciaal op veel plaatsen tot een zwerfsteengezelschap dat dun keizandniveau teruggebracht. Oostbaltisch getypeerd is. Zuidwest- Finse rapakivigranieten zijn hierin de Het Hondsrugsysteem meest gevonden gidsgesteenten. De vier zandruggen in Noord- en Oost-Drenthe lopen parallel aan el• De morfologie van het Hondsrug• kaar in NNW - ZZO richting en zijn Hondsrugcomplex genoemd. Vooral systeem is in de laatste fase van het maximaal enkele kilometers breed. Ze in Noord-Drenthe is de afwisselende Saalien ontstaan. De bewegingsrich• zijn door beekdalen van elkaar ge• topografie van dit beekdal-zandrug- ting van het landijs was toen NNW- scheiden. Tezamen vormen ze het zo• gensysteem goed in het landschap te ZZO gericht, waarbij het onderliggen• genoemde Hondsrugsysteem, ook wel herkennen. Van oost naar west onder• scheiden we 1. de Hondsrug, 2. de Tynaarlorug, 3. de Rolderug en 4. de Zeijenrug. Zowel de hoogte als de breedte van de zandruggen neemt in noordwestelijke richting af. Op de overgang van Drenthe naar de provin• cie Groningen raken de ruggen meer en meer bedekt door Holocene afzet• tingen. Binnen het Hondsrugsysteem is de Hondsrug de belangrijkste heuvelrug. Hij begint in het noorden van de stad Groningen en loopt over een afstand van ruim 70 kilometer door tot Klazinaveen in Zuidoost-Drenthe. De breedte bedraagt in het noorden zo'n 500 meter, in het zuiden enige kilome• ters. Opvallend is de rechtlijnige be• grenzing met het naastgelegen Hunzedal. De topografie van de zandrug van Rolde is minder uitgesproken dan die van de Hondsrug. Met een aantal on• Afb. 1. Landschap op het noordeinde van de Hondsrug bij Onnen (Gr.). derbrekingen is de Rolderug in het 64 Grondboor & Hamer nr. 3/4 2003 het landschap op te merken. Iets noordelijk van Hoogkerk eindigt de Tynaarlorug net als de Hondsrug on• der Holocene zeeklei. De Rolderug is na de Hondsrug de grootste zandrug binnen het Hondsrugsysteem. Hij begint al in Zuid-Drenthe. Noordelijk van Peize ligt de zandrug zo laag dat hij over grote delen bedekt is met moerasveen en iets verderop vooral met zeeklei. Enkele kilometers noordelijker, bij Zuidhorn en Noordhorn, komt de Rolderug als een opvallende keileem- bult temidden van Holocene zeeklei weer te voorschijn. De Zeijenrug tenslotte is de kleinste en minst duidelijke van de vier zand• ruggen. Hij begint zuidelijk van het dorp Zeijen en eindigt een tiental kilo• meters noordelijker bij het Bunnerveen. Afb. 2. Het Hondsrugsysteem (rose) op het oostelijke deel van het Drents plateau. 7. Hondsrug 2. Tynaarlorug 3. Rolderug 4. Zeijenrug Geomorfologisch tonen de zandrug• gen een grote mate van overeen• komst. Alle vier worden ze naar het terrein te vervolgen van Noordhorn in De plaatsen Klazinaveen en Erica mar• noorden toe smaller en lager. Ook de de provincie Groningen tot in Zuid- keren de zuidpunt van deze twee interne opbouw is in grote lijnen de• Drenthe. De rug van Tynaarlo en die Hondsrugtakken. In het noorden, tus• zelfde; de kern wordt gevormd door van Zeijen beperken zich voornamelijk sen Haren en Groningen, is de oudere afzettingen. Daarbovenop ligt tot de kop van Drenthe. De noordein• Hondsrug nog maar een paar hon• een wisselend dikke laag keileem die den van de zandruggen, uitgezonderd derd meter breed, waarbij de hoogte op de flanken naar de beekdalen snel die van Zeijen, eindigen in de provin• maximaal 8 meter +NAP is. Een paar dunner wordt en tenslotte uitwigt. cie Groningen. kilometer noordelijker eindigt de rug onder Holocene zeeklei (Afb. 2). De flanken van de zandruggen vallen De morfologie in het algemeen vrij gelijkmatig af In topografisch opzicht zijn de zand• De veel kleinere zandrug van Tynaarlo naar de beekdalen. Alleen de ruggen en de tussengelegen beekda• begint een paar kilometer zuidelijk oostrand van de Hondsrug is vanuit len weinig opvallend. Dat de ruggen van de gelijknamige plaats en is in het vlakke, lage Hunzedal al van verre in Noord-Drenthe desondanks goed in noordelijke richting voorbij als een markante rand zichtbaar. het landschap zijn op te merken, komt Eelderwolde nog maar nauwelijks in Bijzonder fraai is dit te zien bij het ge- door het verschil in grondslag en wa• terhuishouding. De aanwezigheid van makkelijk te bewerken zandgronden en een goede ontwatering maken dat de zandruggen op grote schaal boom- groei en bewoning toelaten. De 'boomrand' van de zandruggen is vaak van verre te zien en contrasteert sterk met het open, vrijwel boomloze natte landschap in de aangrenzende beekdalen. De stroomlijnvorm van de zandrug• gen wordt door de Hondsrug het dui• delijkst getoond. In het noorden laag en smal wordt hij naar het zuiden toe breder en ook hoger. De grootste hoogten vinden we in het midden en het zuiden bij Drouwen en Emmen (respectievelijk 22 en 26 m + NAP). Voorbij Emmen neemt de hoogte ge• leidelijk af. De zuidpunt van de Hondsrug eindigt in twee takken die zich als zandige schiereilanden in het Afb. 3. Oosthelling van de Hondsrug bij Annen. De helling heeft hier het karakter van een omliggende veengebied uitstrekken. terreintrede. Over een afstand van ruim 150 meter daalt het maaiveld zo'n 6 meter! Grondboor & Hamer nr. 3/4 2003 65 hucht Bonnen, oostelijk van Gieten. terde de Drentsche Aa aan het eind ondergrond, de aanwezigheid van een Hier daalt het terrein over een afstand van het Weichselïen een tijdlang af depressie op de dalbodem en het van 1 kilometer meer dan 13 meter af naar het lager gelegen Hunzedal. rechte verloop van de oostrand van naar de dalvlakte van de Hunze. Geomorfologisch het interessantst is de Hondsrug over een lengte van Verder noordwaarts bij Annen is het evenwel de diepe doorbraak van de ruim 70 kilometer gekoppeld aan de hoogteverschil in meters weliswaar Hondsrug tussen Borger en Ees. zeer steile westhelling naar de dalbo• minder groot, maar de Hondsrug• Rijdend over de A34 {in zuidelijke dem, maken aannemelijk dat het helling heeft hier het karakter van een richting) is het erosiedal en zijn vrij Hunzedal door bewegend ijs in de on• terreintrede. Het terrein hier daalt steil oplopende dalflanken zuidelijk dergrond moet zijn uitgediept. Ook de over een traject van zo'n 150 meter van Borger zeer goed op te merken. plaatselijke aanwezigheid van keileem meer dan 6 meter (Afb. 3). Tot voor enkele tientallen jaren op de dalbodem duidt op een glaciale stroomde hier een zijtak van de Hunze oorsprong (zie hieronder). Op dwars• Heel opmerkelijk is de laagte over het dwars door de Hondsrug. doorsnede bezit het dal een asyme- midden van de Hondsrug waardoor trisch profiel, dat in zijn westelijke deze in twee subruggen verdeeld Het Hunzedal deel een duidelijke U-vorm vertoont. wordt. De tweedeling wordt gemar• Dit is de brede dalvlakte ten oosten Het hoogteverschil tussen dalbasis en keerd door de rangschikking van de van de Hondsrug. Het is een vlak en de naastgelegen Hondsrug is hier het Hondsrugdorpen. Op de westelijke tak open gebied waarin de rivier de grootst; ter hoogte van Zuidlaren be• liggen van zuid naar noord plaatsen Hunze stroomt. Het Hunzedal wordt draagt dit bijna 60 meter over een af• als Erica, Emmen, Odoorn, Borger, nog steeds beschouwd als een smelt• stand van niet meer dan 2 kilometer. Anloo, Westlaren, Glimmen, Haren en watervorming aan het eind van het De dalhelling aan de oostzijde van het Groningen. Op de oostelijke tak vor• Saalien (Ter Wee, 1962, Roeleveld, Hunzedal is veel minder uitgesproken. men de plaatsen Klazinaveen, 1970, Van den Berg & Beets, 1986). Ook het hoogteverschil van de oost• Emmerschans, Weerdinge, Valthe, Grote hoeveelheden naar het helling is daar minder groot; bij Exloo, Buinen, Annen, Zuidlaren, Noordzeebekken afstromend smelt• Veendam is dit nog maar 20 meter. Noordlaren, Onnen en Essen een water zouden opzij van de Hondsrug Dit is de reden waarom de begrenzing reeks. Tussen Gasselte en Eext is de een breed en diep dal hebben uitge- van het Hunzedal zich daar niet of topografie onduidelijk. schuurd voorlangs het afsmeltend nauwelijks in het veenkoloniale land• landijsfront in Noordoost-Groningen. schap aftekent. Droogdalen Na het Saalien is de vorm van de rug• Deze zienswijze lijkt echter niet waar• Opvallend is de aanwezigheid van een gen door erosie aangetast. Vooral tij• schijnlijk. De vorm van het dal in de depressie onder een deel van het dens het Pleniglaciaal zijn op de flan• Hunzedal. Dit bekken wordt begrensd ken van de zandruggen brede en door de 20 en 30 meter dieptelijnen soms vrij diepe insnijdingen geëro• van de basis van de Formatie van deerd als gevolg van afvloeiend Drente (Saalien).