Pedofielen in De Media Een Kwalitatief Onderzoek Naar De Perceptie En Berichtgeving Van Vlaamse Journalisten Over Pedofilie En Pedoseksualiteit
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID DECANAAT TIENSESTRAAT 41 3000 LEUVEN Academiejaar 2012 - 2013 Pedofielen in de media Een kwalitatief onderzoek naar de perceptie en berichtgeving van Vlaamse journalisten over pedofilie en pedoseksualiteit Promotor: Prof. F. HUTSEBAUT Begeleider: E. SCHROYEN Verhandeling, ingediend door KAREN VAN LOKEREN, bij het eindexamen voor de graad van MASTER IN DE CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID DECANAAT TIENSESTRAAT 41 3000 LEUVEN Academiejaar 2012 - 2013 Pedofielen in de media Een kwalitatief onderzoek naar de perceptie en berichtgeving van Vlaamse journalisten over pedofilie en pedoseksualiteit Promotor: Prof. F. HUTSEBAUT Begeleider: E. SCHROYEN Verhandeling, ingediend door KAREN VAN LOKEREN, bij het eindexamen voor de graad van MASTER IN DE CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN Samenvatting Het woord pedofilie wordt door de meeste mensen waarschijnlijk meteen geassocieerd met seks met kinderen en vaak wordt het in één adem uitgesproken met misbruik. Het begrip an sich verwijst echter oorspronkelijk naar liefde voor kinderen. Zelfs in wetenschappelijke kringen wordt zelden een consensus bereikt en wordt gegoocheld met allerhande definities, gradaties en begripsomschrijvingen. Na lezing van de literatuur werd in eerste instantie dan ook getracht op basis van de bestaande (kritieken op) definities een eenduidige en genuanceerde definiëring op te stellen. In tweede instantie kwam naar voor dat de media kunnen beschouwd worden als spilfiguur in het maatschappelijke debat over pedofilie. Dit laatste werd de centrale onderzoekskwestie van deze meesterproef waarvoor aan de hand van de perceptie van journalisten de mediaberichtgeving over pedofilie (en pedoseksualiteit) in kaart gebracht werd. Onderzoekers stellen met vrij grote eensgezindheid dat deze berichtgeving negatief en ongenuanceerd is door pedofielen gelijk te stellen met kinderverkrachters en –moordenaars. Uit het literatuuronderzoek kwam één hoofdonderzoeksvraag voort: “Wat is de perceptie van Vlaamse journalisten over pedofilie en pedoseksualiteit?” Deze werd opgesplitst in drie deelvragen: (1) “In welke mate zijn journalisten zich bewust van de verscheidenheid aan pedofielen en pedoseksuelen?”; (2) “Waar halen journalisten hun perceptie/kennis over pedofilie en pedoseksualiteit vandaan?”; en (3) “Hoe zetten journalisten hun perceptie om in verslaggeving over pedofilie en pedoseksualiteit?” Om deze vragen te beantwoorden, werden vanuit een kwalitatieve onderzoeksopzet vijftien journalisten geïnterviewd over hun perceptie met betrekking tot pedofilie en pedoseksualiteit. Bijkomend werden 50 krantenartikels en 24 minuten beeldmateriaal van de hand van deze respondenten geanalyseerd om aan het potentiële probleem van sociaalwenselijke antwoorden tegemoet te komen. Uit de resultaten blijkt onder andere dat de ondervraagde gerechtsjournalisten zich vrij goed bewust zijn van de verscheidenheid aan pedofielen en pedoseksuelen (1), maar dat dit amper in hun verslaggeving tot uiting komt met als gevolg dat er overwegend negatief geschreven wordt over pedofilie in de nieuwsmedia (3). Nuance in de berichtgeving wordt wel in grotere mate aangebracht en dan vooral door journalisten van kwaliteitsmedia. Persoonlijke contacten hadden het meeste invloed op de perceptie van de gerechtsjournalisten, terwijl externe bronnen hun kennis voedde (2). De andere journalisten haalden hun kennis over pedofilie vooral uit de media. 4 I Dankwoord De masterproef, die u hier te zien krijgt, mag het resultaat genoemd worden van zes maanden bloed, zweet en tranen gecombineerd met een interessante en zeer verrijkende ontdekkingstocht in de diep vertakte gangen van het onderzoek naar pedofilie en pedoseksualiteit. Verder was het ook een eerste kennismaking met het echte kwalitatieve werk. Dit alles zou echter nooit tot stand kunnen komen zijn zonder de hulp en steun van velen, die ik hiervoor bij deze graag zou bedanken. Vooreerst wil ik mijn promotor, professor Hutsebaut, bedanken. Hij heeft het mij immers mogelijk gemaakt deze thesis met zelfgekozen onderwerp te schrijven door in mijn verzoek om mijn promotor te worden toe te stemmen. Daarnaast gaat speciale dank uit naar mijn begeleider, mevrouw Schroyen, zonder wiens hulp, tips en feedback het mij nooit gelukt was dit eindresultaat af te leveren. Dergelijke begeleiders maken ze naar mijn mening niet meer. De personen aan wie zeker niet voorbijgegaan mag worden, zijn mijn ouders. Zij hebben het mij namelijk mogelijk gemaakt te studeren en ik kan altijd bij hen terecht voor alle steun die ik nodig heb en had. Verder dienen mijn vriendin Katrijn en nicht Sara ook speciaal bedankt te worden. Zonder hun luisterend oor, sterke schouder als ik het moeilijk had en moedgevende oppepwoordjes had ik het nooit gehaald. Daarnaast apprecieer ik ook mijn vriendinnen Femke, Mieke en Johanna bijzonder. Zij stonden altijd klaar voor een gesprek onder ‘thesisprofessionals’, dat soms al eens uitdraaide op frustratie-uitwisseling, maar dikwijls ook heel geruststellend werkte. Tot slot gaat grote dank uit naar de vijftien journalisten, die ik heb kunnen interviewen en van wie ik ook enkele nieuwsberichten heb mogen analyseren. Zonder hen zouden er geen data en zou er bijgevolg ook geen masterproef zijn. 5 II Inhoud Samenvatting................................................................................................................................... 4 I Dankwoord ............................................................................................................................ 5 II Inhoud .................................................................................................................................... 6 III Lijst van afkortingen.............................................................................................................. 8 IV Lijst van bijlagen ................................................................................................................... 9 Inleiding ........................................................................................................................................ 10 HOOFDSTUK 1: De wetenschappelijke benadering van het fenomeen ‘pedofilie’ .................... 13 1.1 Klinisch-psychologische conceptualisering van pedofilie .................................................. 13 1.1.1 Kritieken op de DSM-IV: Verscheidenheid in categorisering ................................... 13 1.1.2 Kritieken op de DSM-IV: Lacunes en controverse .................................................... 15 1.2 Pedofilie versus kindermisbruik .......................................................................................... 17 1.2.1 Verschillen op neurocognitief vlak ............................................................................ 18 1.2.2 Verschillen op vlak van gedrag .................................................................................. 19 1.2.3 Verschillen op vlak van persoonlijkheid .................................................................... 19 1.2.4 Een theoretische benadering van pedofilie ................................................................ 20 1.3 Tussentijds besluit: Naar een eenduidige definiëring van pedofilie .................................... 22 HOOFDSTUK 2: Beeldvorming omtrent pedofilie ...................................................................... 26 2.1 Perceptievorming van pedofilie ........................................................................................... 26 2.1.1 Oorzaken van de perceptie over pedofilie .................................................................. 26 2.1.2 Oorzaken van de perceptie van journalisten over pedofilie ....................................... 27 2.2 Pedofielen in de media ........................................................................................................ 29 2.2.1 Profiel van de pedofiel ............................................................................................... 29 2.2.2 Enkele oorzaken van de stereotypes .......................................................................... 30 2.2.3 Enkele gevolgen van de stereotypes en de media-aandacht ...................................... 31 2.3 Tussentijds besluit: De relatie tussen pedofilie en beeldvorming ....................................... 33 HOOFDSTUK 3: Probleemstelling .............................................................................................. 35 HOOFDSTUK 4: Onderzoeksmethodologie ................................................................................ 37 4.1 Interviews ............................................................................................................................ 37 4.1.1 Selectie van respondenten .......................................................................................... 37 4.1.2 Dataverzameling ........................................................................................................ 40 6 4.2 Nieuwsberichtgeving ........................................................................................................... 42 4.2.1 Selectie van nieuwsitems ........................................................................................... 42 4.2.2 Dataverzameling ........................................................................................................ 43 HOOFDSTUK 5: Onderzoeksresultaten....................................................................................... 44 5.1 De algemene perceptie van journalisten betreffende de