Sapo pingo de ouro

miniatuurkikkers van het geslacht Brachycephalus

Tekst: Remco Stuster, foto’s: Célio F. B. Haddad, Germano Woehl Jr.

Als gifkikker hobbyisten zijn we natuurlijk allemaal bekend met de enorme kleurenpracht zoals we die binnen de Dendrobatidae kennen, maar ook de Madagassische Mantella’s hebben velen van ons weten te interesseren. Vakanties naar kikkergebieden in Zuid-Amerika en Madagaskar worden dan ook met grote regelmaat ondernomen, waarbij vele mooi gekleurde kikkertjes kunnen worden gevonden. Toch zijn er grote aantallen gekleurde kikkertjes die onder velen van ons lang niet zo bekend zijn.

n dit artikel maken we kennis met geworden om de soorten, die veelal voornamelijk uit mijten en spring- kikkers van het geslacht Brachy- erg op elkaar lijken, een soortstatus staartjes, maar met regelmaat worden I cephalus. Lokaal is de kikker toe te wijzen. De verspreiding van de ook wel andere prooien als spinnen en „Sapo pingo de ouro‟ genaamd, wat dieren valt volledig binnen de grenzen insectenlarven verorberd. vrij vertaald „kikker met een vleugje van Brazilië, waar de dieren het war- goud‟ betekent. me Atlantische kustregenwoud in het Kenmerken Brachycephalus is een geslacht van zuidoosten van het land bewonen, van Het geslacht Brachycephalus ken- dagactieve kikkertjes uit de familie zeeniveau tot op zo‟n 2000 meter merkt zich onder andere door het klei- van dat in het ver- hoog. Toch zijn er maar twee soorten, ne formaat van alle soorten binnen dit leden tot de echte padden, de Bufoni- B. didactylus en B. hermogenesi die geslacht. Door de miniaturisatie die dae, werd gerekend. Brachycephalus werkelijk nabij de kust op zeeniveau binnen dit geslacht heeft plaatsgevon- telt momenteel 12 beschreven soorten voorkomen. Alle andere soorten zijn den zijn de formaten dusdanig gering waarvan de meest recente Brachycep- pas te vinden vanaf 700 meter hoogte. geworden (9 tot 18 mm), dat zich bin- halus pitanga tijdens het schrijven van Ze zijn hier in de regentijd te vinden nen dit geslacht ook het kleinste kik- dit artikel een feit is geworden. De op vochtige plaatsen veelal in de buurt kertje van het zuidelijk halfrond be- meeste soorten van dit geslacht zijn van riviertjes waar ze zich tussen het vindt. De goudkleurige „Brazilian pas recent beschreven, en beschrijving bladafval begeven. Gedurende de dro- Gold ‟ B. didactylus meet in vol- van nog meer soorten binnen dit ge- ge tijd zijn de dieren diep in het blad- wassen staat tot maximaal 9,8 mm. slacht is slechts een kwestie van tijd. afval te vinden waar ze de uitdroging Met de wetenschappelijke naam van Met de hedendaagse moleculaire tech- kunnen ontvluchten. Het voedsel dat dit kikkertje - didactylus betekent nieken is het nog een stuk makkelijker ze tussen dit bladafval vinden bestaat tweetenig – kom ik ook direct op een

■ Brachycephalus pitinga

18 DN-magazine 2009-04 ander kenmerk van dit geslacht. Door de miniaturisatie die heeft plaatsge- vonden binnen dit geslacht zijn veel van de extremiteiten (in dit geval vin- gers en tenen) gereduceerd geraakt. Zo is er van de 12 soorten nog maar 1 met een functionele 5e teen. De ande- re soorten hebben meestal maar 2 tot 4 ■ Boven: Voor de paring omklemt het mannetje het vrouwtje bij de achterpoten tenen, en zelfs wanneer die aanwezig Links: Brachycephalus hermogenesi zijn stelt het vaak bijzonder weinig meer voor. Ook van de vier vingers, Een aantal van de Brachycephalus ephippiotoxine en vernoemd naar B. die de meeste kikkersoorten hebben, is soorten bezitten nog een ander uniek ephippium, waarbij deze stof voor het bij Brachycephalus soorten vaak wei- kenmerk. Zo zijn er verschillende eerst werd geïsoleerd. Tetrodotoxine nig meer te herkennen. In veel geval- soorten die, vlak onder de huid een en zijn aanverwanten zijn sterke neu- len zijn de botten nog wel in zeer ge- benige plaat dwars over de rug hebben rotoxinen die in verschillende dier- reduceerde staat bij de dieren terug te lopen, die verbonden is aan hun rug- soorten worden aangetroffen, waaron- vinden, maar lijken ze vaak niet meer gengraat. Aan dit kenmerk heeft Bra- der ook enkele Atelopus soorten. De dan 2 vingers te hebben en hier en chycephalus ephippium de naam za- bekendste is echter de „fugu‟ kogelvis daar een knobbeltje van wat ooit een delpad ontleend. Deze naam wordt die in Japan als delicatesse bereid vinger was. Dergelijk verlies van ex- door sommigen overigens voor de ge- wordt door gespecialiseerde koks. Er tremiteiten is niet uitzonderlijk waar hele Brachycephalidae familie ge- is maar een klein foutje van de kok miniaturisatie in de natuur heeft bruikt. voor nodig om het als mens niet te plaatsgevonden. Deze kikkers lijken overleven. Het gif van deze mooie het dan ook helemaal niet te deren. Ze Giftigheid kikkertjes beïnvloedt de werking van zijn, door hun langzame manier van De kleur van deze mooie dieren ver- het hart en andere spieren door de lopen door het bladafval dan ook een raadt eigenlijk al dat ze mogelijk niet werking van zenuwen te verstoren. stuk minder afhankelijk van hun tenen gering giftig zijn. Zo is er bij verschil- Wetenschappers bestuderen echter en vingers dan kikkers van veel ande- lende soorten een op tetrodotoxine ge- ook mogelijke medische toepassingen re geslachten dat zijn. lijkend huidgif aangetoond, genaamd van het huidgif uit deze kikkertjes.

■ Brachycephalus ephippium

DN-magazine 2009-04 19 ■ Van rechts naar links: Brachycephalus bruneus, , Brachycephalus pernix.

Voortplanting zijn bij deze soort mogelijk van groter Van de voortplanting is zeer weinig belang voor de voortplanting dan de bekend bij bijna alle soorten uit dit roep van de dieren. De roep van deze genus. Tot nu toe is eigenlijk alleen de soort blijkt namelijk een minder hoog voortplanting van B. ephippium goed volume te hebben dan die van het ach- beschreven. De verwachting is dat de tergrondgeluid. andere soorten over een vergelijkbare voortplantingsstrategie beschikken. Mannetjes zijn in het regenseizoen erg instantie vlak boven de achterpoten, in Onderzoek moet dat echter nog uitwij- territoriaal. Andere individuen die de liezen van het vrouwtje. Het man- zen. zich in zijn territorium begeven wor- netje volgt (schuifelend) op deze ma- De voortplanting van B. ephippium den begroet door middel van roepen nier het vrouwtje naar een geschikte vindt plaats in het regenseizoen. De en het bewegen van één van zijn voor- afzetplaats voor de eieren. Zodra deze mannetjes beginnen dan met het roe- poten naar boven en beneden voor zijn gevonden is, in het bladafval of onder pen vanuit het bladafval. De roep be- oog langs. Als er een mannetje is dat een stronk, zal de omklemming veran- staat uit een lange serie van „buzzz‟ niet weg gaat zal deze omklemd wor- deren, waarbij het mannetje de vrouw geluiden dat enkele minuten kan aan- den, waarbij een worsteling ontstaat zal omklemmen onder haar oksels. houden. Het mannetje zal ook hoog op om de indringer weg te duwen. Vrouwtjes leggen vervolgens tot 5 de poten gaan staan vanwege de grote Wanneer een vrouwtje het mannetje grote eieren in een periode van onge- kwaakblaas die tot halverwege de benadert, zal het mannetje het vrouw- veer een half uur, waarbij de bevruch- buikzijde doorloopt. Visuele signalen tje omklemmen. Dit gebeurt in eerste ting door het mannetje plaats vindt. Het mannetje verlaat na de bevruch- ■ Ook Brachycephalus pernix is net als zijn naaste verwanten niet veel groter dan een ting de legplaats waarna het vrouwtje centimeter. met haar achterpoten de eieren door de grond heen rolt ter camouflage van haar eitjes. Ook het vrouwtje verlaat dan het leg- sel, waarna er geen enkele broedzorg meer plaats vindt. De eieren ontwik- kelen direct tot jonge kikkertjes waar- bij het larvenstadium volledig wordt overgeslagen. Jonge kikkertjes komen na zo‟n 2 maanden uit het ei. De jon- gen hebben dan nog een klein stukje staart, maar dit stukje zal snel geresor- beerd worden.

20 DN-magazine 2009-04 ■ Van rechts naar links: Brachycephalus feruginus, Brachycephalus vertebralis, Brachycephalus pombali.

van B. ephippium in gevangenschap. zoek willen naar de mooie Brachycep- Hier betrof het echter een onderzoek halus soorten. Toch denk ik dat het naar de voortplantingsstrategie van lang niet zo‟n gek idee is. Verschillen- deze dieren. de soorten zijn op enkele uren rijden vanaf Rio de Janeiro te vinden. Zo rijd Enerzijds is het misschien jammer dat je binnen 2,5 uur al naar Nova Fribur- we de dieren niet (legaal) binnen de go stad, waar in de omgeving B. ep- In gevangenschap hobby zullen kunnen gaan houden. hippium te vinden is. Voor zover mij bekend zijn er van de- Aan de andere kant zijn we eigenlijk Houd je meer van georganiseerde ze dieren geen ervaringen opgedaan al enorm verwend met een gigantisch trips, zelfs dan zijn er eco-tours te vin- binnen de hobby. Dit is ook niet echt aantal soorten en kleurvarianten van den die je langs de vindplaatsen van heel vreemd, aangezien Brazilië geen gifkikkers, dat we al genoeg moeite deze dieren leiden. Belangrijk is wel export van deze dieren toe staat. Net hebben om deze allemaal binnen de om in de regentijd af te reizen naar zoals eigenlijk alle gifkikkers die we hobby te kunnen behouden. Mocht je deze gebieden, anders kan het vinden in de hobby kennen, afkomstig uit toch graag van de schoonheid van de- van deze dieren wel eens behoorlijk Brazilië, is er vanuit Brazilië nooit ex- ze dieren willen gaan genieten, dan moeilijk gaan worden. In de regentijd port toegestaan. Mochten de dieren kun je dat denk ik het beste doen waar zijn de, veelal mooi goudgekleurde, toch in de hobby opduiken, dan zal dit ze het meeste tot hun recht komen; ter diertjes daarentegen gemakkelijk op hoogst waarschijnlijk illegale dieren plekke in het oerwoud van Brazilië. het bladafval waar te nemen. betreffen. Overigens zijn er binnen de Bij mij staat deze bestemming onder- grenzen van Brazilië wel gedocumen- Reisbestemming tussen in ieder geval op de lijst van teerde ervaringen opgedaan met be- Als reisdoel heb ik tot nu toe nog plaatsen die ik graag eens wil gaan trekking tot het houden en kweken nooit vernomen van hobbyisten die op bezoeken.

Referenties: Pombal, J. P. Jr., Sazima, I., and Haddad, C. F. B. (1994). ''Breeding behavior of the Pumpkin Toadlet, Brachycephalus ephip- pium (Brachycephalidae).'' Journal of Herpetology, 28, 516-519. Pombal, J. P., Jr. (2003). ''Pumpkin toadlet, Brachycephalus ephippium.'' Grzimek's Life Encyclopedia, Volume 6, Am- phibians. 2nd edition. M. Hutchins, W. E. Duellman, and N. Schlager, eds., Gale Group, Farmington Hills, Michigan. Sebben, A., Schwartz, C.A., Valente, D., and Mendes, E.G.A. (1986). ''Tetrodotoxin-like substance found in the Brazilian frog Brachycephalus ephippium.'' Toxicon, 24, 799-806. Izecksohn, E. (1971). "Novo genero e novo especie de Brachycephalidae do estado do Rio de Janeiro, Brasil (Amphibia: Anura)". Bol. Mus. Nac. Rio de Janeiro Zool. 280: 1–12. Alves, A. C. R., Sawaya, R. J., dos Reis, S. F. and Haddad, C. F. B. (2009) “New Species of Brachycephalus (Anura: Brachy- cephalidae) from the Atlantic Rain Forest in Saõ Paulo State, Southeastern Brazil” Journal of Herpetology, 43, 212-219.

DN-magazine 2009-04 21