Programma KOOR EN ORKEST VAN DE NEDERLANDSE BACHVERENIGING Bach Cantates
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
programma KOOR EN ORKEST VAN DE NEDERLANDSE BACHVERENIGING Bach Cantates DESINGEL DONDERDAG 7 NOVEMBER 96 Bach Programma Koor van De Nederlandse Bachvereniging Barokorkest van De Nederlandse Bachvereniging Jos van Veldhoven, dirigent Leo van Doeselaar, orgel Barbara Schlick, sopraan Kai Wessel, ait Howard Crook, tenor Peter Kooij, bas Johann Sebastian Bach (1685-1750) Unser Mund sei voll Lachens BWV 110 25' cantate voor eerste kerstdag solisten, koor, orkest Geist und Seele wird verwirret BWV 35 35' cantate voor de 12e zondag na Trinitatis alt, orgel, orkest pauze Kommt, eilet und laufet BWV 249 (deel 1 t/m 3) 12’ uit: cantate voor eerste Paasdag ~Oster-Oratorium~ tenor, bas, koor, orkest Auf schmetternde Töne BWV 207a 25' Dramma per musica zum Namenstage des Königs August III inleiding door Magda De Meester .19.15 uur. Foyer solisten, koor, orkest begin concert 20.00 uur pauze om 21.00 uur einde concert 22.00 uur teksten programma Jos van Veldhoven, Nederlandse Bachvereniging coördinatie deSingel druk Kopie Kopij INSTRUMENTALE MUZIEK BESTAAT NIET. Voor de tijd waarin Bach leefde heeft deze uitspraak zeker gegolden. Alle muziek was immers verbonden met de men selijke stem, met taal, met de kunst van het spreken. De instrumentalisten keken de vaardigheden op het gebied van de rhetoriek, maar ook praktische zaken als frasering, arti culatie en timing, af van de zangers. Men speelde niet op een instrument maar sprak ermee: instrumentale muziek bestond niet. In het programma van vanavond is de instru mentale muziek bijna letterlijk verdwenen. Want in beken de werken voor orkest (suites en concerten) duiken opeens vocale solisten en een koor op. Bach zelf was de bewerker. Het is algemeen bekend dat Bach vaak zijn muziek een twee de keer gebruikte. Bijna altijd bewerkte hij daarbij een we reldlijke compositie (meestal een cantate) tot een geestelijk werk. Parodieëren noemt men deze techniek in de muziekwetenschap. Dat Bach zijn kostelijke muziek nog maals wilde gebruiken is eigenlijk gemakkelijk te begrijpen. Veel muziek schreef hij voor een specifieke gelegenheid en het zou verspilling van energie en kwaliteit zijn ais deze muziek nooit meer zou kunnen worden uitgevoerd. Tijdnood is een andere, uiterst praktische reden, waarom componis ten soms naar bestaande muziek grepen om nieuwe com posities te maken. Onder de composities die Bach her gebruikte bevinden zich naast cantates ook orkestwerken zoals suites en soloconcerten. Nooit schrijft hij daarbij zo J.S.Bach / schildri) door Elias Gottlob Hausemann, 1746 maar noten over, maar hij verandert en vult aan. GEIST UND SEELE WIRD VERWIRRET BWV 35 Aan het slot van zijn derde cyclus Leipziger cantates (in 1726) componeerde Bach in korte tijd maar liefst zes cantates waarin het orgel als soloinstrument een bijzondere rol speelt. Daarvoor was het slechts sporadisch voorgekomen dat dit 'instrument der instrumenten' in combinatie met stemmen en een orkest werd gebruikt. Toch was het orgel natuurlijk bij uitstek bestemd voor gebruik in de kerk, maar veeleer in een zelfstandige rol. In ensembles werd het meestal slechts gebruikt voor het basso continuo spel. Dat was ook wel be grijpelijk: het orgel was eigenlijk al een orkest in zichzelf met zijn vele registers en zijn grote volume en draagkracht. De cantates die Bach in 1726 componeerde waren in dit opzicht bijzondere werken. Bij de uitvoering ervan speelde Bach waarschijnlijk zelf de solopartij. Gewoonlijk zat Bach achter het clavecimbel bij de uitvoeringen van zijn cantates. Een tweede contuinuospeler assisteerde hem daarbij op orgel. De eerste en tevens laatste uitvoering (tijdens Bachs leven) van de cantate Geist und Seele wird verwirret was op 8 sep mm tember 1726. De tekst werd geschreven door Georg Christi to.v: > / ' j/xsy •> « W Ï-y & V ' an Lehms en al gepubliceerd in 1711 in de bundel 'Andacht auf den zwölfften Sonntag nach Trinitatis'. Het eerste en vijfde deel van de cantate waren hoogstwaarschijnlijk eens de hoekdelen van een concert voor hobo in d klein dat verloren is geraakt en stamt uit de tijd dat Bach in Cöthen werkzaam ' was. Het is heel goed mogelijk dat de eerste aria (nr.2) het Het vorstelijkHet slot te Köthen, naar een gravure vanMerian, circa 1650 langzame deel is geweest uit dit concert. Geist und Seele wird verwirret (alt) sinfonia sinfonia aria recitatief Geist und Seele wird verwirret, Ach, starker Gott, laß mich Wenn sie dich, mein Gott, betracht'. Doch diese stets bedenken, Denn die Wunder, so sie kennet So kann ich dich Und das Volk mit Jauchzen nennet, Vergnügt in meine Seele senken. Hat sie taub und stumm gemacht. Laß mir dein süßes Hephata Das ganz verstockte Herz erweichen; recitatief Ach! lege nur den Gnadenfinger in die Ohren, Ich wundre mich; Sonst bin ich gleich verloren. Denn alles, was man sieht, Rühr auch das Zungenband Muß uns Verwundrung geben. Mit deiner starken Hand, Betracht ich dich, Damit ich diese Wunderzeichen Du teurer Gottessohn, In heilger Andacht preise So flieht Und mich als Erb und Kind erweise. Vernunft und auch Verstand davon. Du machst es eben, aria Daß sonst ein Wunderwerk vor dir was Schlechtes ist. Ich wünsche nur bei Gott zu leben, Du bist Ach! wäre doch die Zeit schon da, Dem Namen, Tun und Amte nach erst wunderreich, Ein fröhliches Halleluja Dir ist kein Wunderding auf dieser Erde gleich. Mit allen Engeln anzuheben. Den Tauben gibst du das Gehör, Mein liebster Jesu, löse doch Den Stummen ihre Sprache wieder, Das jammerreiche Schmerzensjoch Ja, was noch mehr. Und laß mich bald in deinem Händen Du öffnest auf ein Wort die blinden Augenlider. Mein martervolles Leben enden. Dies, dies sind Wunderwerke, Und ihre Stärke Ist auch der Engel Chor nicht mächtig auszusprechen. aria Gott hat alles wohlgemacht. Seine Liebe, seine Treu Wird uns alle Tage neu. Wenn uns Angst und Kummer drücket. Hat er reichen Trost geschicket. Weil er täglich für uns wacht. Gott hat alles wohlgemacht. KOMMT, EILET UND LAUFET BWV 249 Kommt, eilet und laufet, ihr flüchtigen Füße sinfonia De cantate 'Kommt, eilet und laufet' was het eerste van de drie werken die Bach de naam oratorium meegaf. Het werk aria (tenor, bas) en koor is voor een groot deel samengesteld uit bestaande (wereld Kommt, eilet und laufet, ihr flüchtigen Füße, Erreichet die Höhle, die Jesum bedeckt! lijke) muziek. De originele cantate (BWV 249a) schreef Bach Lachen und Scherzen voor de verjaardag van hertog Christian van Saxen-Weis- Begleitet die Herzen, senfels en deze werd uitgevoerd op 23 februari 1723. Vrij Denn unser Heil ist auferweckt. kort erna hergebruikte Bach deze muziek voor een liturgisch werk, namelijk een cantate voor eerste Paasdag 1725. Op 25 augustus 1726 veranderde de bestemming opnieuw in een wereldlijke (BWV 249b), namelijk de verjaardag van graaf Joachim Friedrich von Flemming. De geschiedenis van het Oster Oratorium komt tot een einde als Bach tussen 1732 en 1735 de geestelijke versie opnieuw ter hand neemt en bewerkt. Het is pas bij deze laatste versie van de cantate dat hij het predicaat 'oratorium' geeft. Het volledige oratorium bestaat uit 11 delen. Vrijwel zeker zijn de eerste drie delen afkomstig uit een verloren geraakt concerto grosso, een van de velen die Bach in Cöthen moet hebben geschreven. AUF, SCHMETTERNDE TÖNE DER MUNTERN TROMPETEN BWV 207 A Over de ontstaansgeschiedenis en de bestemming van de cantate Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten is eigenlijk maar weing bekend. Het titelblad van de partituur is niet bewaard geble ven, maar de tekst biedt een paar handreikingen: 'Augustus' Namenstages Schimmer' en 'bei diesem hohen Namenstag' suggereren duidelijk de viering van een naamdag of verjaardag. Papier- en handschrift onderzoek wees uit dat de cantate mogelijk in 1735 of 1736 is ontstaan. De naamdag van August III is bekend: 3 augustus. De "Leipziger Zeitungen' vermelden over 3 augustus 1735: 'auf den hohen Nahmens-Taglhro Königl.Maj. in Polen und Churfl.Durchl.zu Sachsen...das Bachische Collegium Musicum heute Abends eine sol enne Music bey einer Illumination im Zimmermannischen Garten vor dem Grimmischen Thore unterthänigst aufführen'. De koning zelf kan bij de uitvoering van cantate 207a niet aanwezig zijn ge weest. Die verbleef op dat tijdstip in Warschau. Op drie recitatieven na is de cantate Auf, schmetternde Tone der muntern Trompeten een bewerking van een compositie die Bach al in 1726 maakte ter gelegenheid van de inaugurele rede van de Leipziger rechtsgeleerde Gottlieb Kortte. Er is sprake van een zoge naamd 'Dramma per musica': ingeklemd tussen twee koren prijzen de vier solisten (meestal mythologische of allegorische figuren zoals de Vrede, de Oorlog, de Wijsheid, de stad Leipzig, de rivier de Elbe enz.) de excellente eigenschappen van de vorst en het daaruit resul terende geluk van zijn onderdanen. De mars die vóór de cantate uit klinkt heeft Bach waarschijnlijk speciaal voor de uitvoering in 1735 geschreven. Hij is vermoedelijk gebruikt bij de opkomst van de musici. Het openingskoor 'Auf, schmetternde Tone der muntern Trompeten' is een meestwerk van uitzonderlijke kwaliteit: Bach gebruikt hier voor het derde deel van het 1 e Brandenburgs Concert, maar instru menteert het opnieuw en voegt er een vierstemmig koor en solis Een Een cantate in Leipzig / Musikalisches Lexicon, 732 1 ten aan toe! Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten koor recitatief (sopraan, bas) Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten, Augustus' Wohl Ihr donnernden Pauken, erhebet den Knall! Ist der treuen Sachsen Wohlergehn; Reizende Saiten, ergötzet das Ohr, Augustus' Arm Suchet auf Flöten das Schönste zu finden, Beschützt der Sachsen grüne Weiden, Erfüllet mit lieblichem Schall Die Elbe nützt Unsre so süße als grünende Linden Dem Kaufmann mit so vielen Freuden; Und unser frohes Musenchor! Des Hofes Pracht und Flor Stellt uns Augustus' Glücke vor; recitatief (tenor) Die Untertanen sehn Die stille Pleiße spielt An jedem Ort ihr Wohlergehn; Mit ihren kleinen Wellen. Des Mavors heller Stahl Das grüne Ufer fühlt Muß alle Feinde schrecken Itzt gleichsam neue Kräfte Um uns vor allem Unglück zu bedecken.