Koptekst: 'WIJ' in POPULISTISCHE SPEECHES
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Koptekst: ‘WIJ’ IN POPULISTISCHE SPEECHES ‘Wij’ in populistische speeches: een pragmatische analyse van taalhandelingen Sten Lodenstijn ANR: 748416 Masterscriptie Communication and Information Sciences Track: Business Communication and Digital Media Faculty of Humanities Tilburg University, Tilburg Supervisor: Dr. E. Oversteegen Tweede lezer: Dr. J. Schilperoord November 2017 ‘WIJ’ IN POPULISTISCHE SPEECHES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 2 Abstract ...................................................................................................................................... 3 1. Introductie .............................................................................................................................. 4 2. Theoretisch kader ................................................................................................................... 5 2.1 Speeches ........................................................................................................................... 6 2.2 Populisme ......................................................................................................................... 7 2.3 Populisme in Nederland ................................................................................................... 8 2.4 Populisme in taal .............................................................................................................. 9 2.5 Pronomina ...................................................................................................................... 11 2.6 Taalhandelingstheorie .................................................................................................... 15 2.6.1 Locutie-illocutie-perlocutie ..................................................................................... 16 2.6.2 Geslaagdheidsvoorwaarden .................................................................................... 17 2.6.3 Classificatie van taalhandelingen ............................................................................ 19 2.7 Onderzoeksvraag ............................................................................................................ 20 3. Methode ............................................................................................................................... 23 3.1 Analyseschema .............................................................................................................. 23 3.1.1 1e persoon meervoud ............................................................................................... 23 3.1.2 Richting 1e persoon meervoud ................................................................................ 25 3.1.3 Taalhandelingen ...................................................................................................... 26 3.2 Materiaal ........................................................................................................................ 27 3.3 Procedure ....................................................................................................................... 28 3.3.1 Lokaliseren pronomina ........................................................................................... 29 3.3.2 Richting pronomina ................................................................................................ 30 3.3.2.1 Inclusieve wij ................................................................................................... 30 3.3.2.2 Exclusieve wij .................................................................................................. 30 3.3.2.3 Generieke wij ................................................................................................... 31 3.3.2.4 Retorische wij .................................................................................................. 31 3.3.3 Taalhandeling en voorwaarden ............................................................................... 32 3.3.4 Vooronderstellingen over de hoorder ..................................................................... 33 4. Resultaten ............................................................................................................................. 36 4.1 Pronominagebruik .......................................................................................................... 36 4.2 Taalhandeling ................................................................................................................. 39 5. Conclusie .............................................................................................................................. 45 6. Discussie .............................................................................................................................. 46 Literatuurlijst ............................................................................................................................ 51 Bijlagen .................................................................................................................................... 56 ‘WIJ’ IN POPULISTISCHE SPEECHES 3 Abstract Deze studie onderzoekt of vanuit 1e persoon meervoud pronominagebruik geïmpliceerde meningen van politieke sprekers zijn af te leiden. Sommige pronomina lijken opzichzelfstaande informatie te kunnen bevatten. Beard (2000) beargumenteerde dat het persoonlijk voornaamwoord wij bijvoorbeeld de mogelijkheid om een gevoel van collectiviteit te ontlokken bij een publiek. Het in- en uitsluiten van bepaalde doelgroepen, wat het pronomen wij kan impliceren, is een belangrijk aspect van de aan populariteit winnende politieke stijl ‘populisme’. Deze studie probeert de connectie tussen opzichzelfstaande informatie van pronomina en populistisch taalgebruik te onderzoeken door het pronominagebruik van Nederlandse top-populist Geert Wilders (PVV), als instantiatie van een populistische spreker, af te zetten tegen zijn liberale tegenpool Alexander Pechtold (D66). In de eerste fase wordt een kwantitatief corpus-linguïstische aanpak toegepast om 1e persoon meervoud pronomina te lokaliseren binnen de speeches van Wilders en Pechtold. De resultaten illustreren dat in speeches van Wilders significant vaker 1e persoon meervoud voornaamwoorden aanwezig zijn dan in speeches van Pechtold. Hierna zijn binnen de speeches van Wilders succesvolle taalhandelingen in de aanwezigheid van 1e persoon meervoud pronomina geanalyseerd om te onderzoeken welke karakteristieken Wilders toekent aan de ingroep waar hij zichzelf en zijn publiek toerekent. Alhoewel de analyse van taalhandelingen zorgde voor specifieke informatie over de vooronderstellingen die Wilders heeft over zijn publiek, zijn geen duidelijke regelmatigheden gevonden in de karakteristieken die Wilders toekent aan zijn ingroep. De resultaten van deze studie in combinatie met het opgestelde instrumentarium dienen als opstap naar verder onderzoek naar de impliciete kanten van taalgebruik door de taalhandelingstheorie toe te passen. Trefwoorden: pronomina, populisme, Wilders, politiek, taalhandelingstheorie ‘WIJ’ IN POPULISTISCHE SPEECHES 4 1. Introductie Beneveniste (1971) beschreef pronomina als lege signalen wanneer men ze bekijkt als een opzichzelfstaand woord, maar zodra ze in context worden geplaatst zijn ze te interpreteren. Sommige pronomina lijken echter meer opzichzelfstaande informatie te hebben. Beard (2000, p. 24) beargumenteert dat bijvoorbeeld het persoonlijk voornaamwoord wij de mogelijkheid heeft om een gevoel van collectiviteit te ontlokken bij het publiek. Binnen discoursanalyse is al veel onderzoek gedaan naar pronominagebruik en hun referent (Cameron, 1992; Zupnik, 1994). Binnen politieke discours wordt onderzocht of karaktereigenschappen van politici af te leiden zijn van hun taalgebruik. De Fina (1995) analyseerde pronominagebruik in politieke speeches en vond dat de identiteit van de spreker en zijn connectie met het publiek naar voren komt door een consistent gebruik van diverse pronomina. Het in- en uitsluiten van bepaalde doelgroepen, wat het pronomen wij kan impliceren, is een belangrijk aspect van de politieke stijl ‘populisme’ (Taggart, 2000; Jagers & Welgrave, 2007; Vossen, 2012). Deze studie probeert de connectie tussen opzichzelfstaande informatie van pronomina en populistisch taalgebruik te onderzoeken door het taalgebruik van Nederlandse top-populist Geert Wilders (PVV) af te zetten tegen zijn liberale tegenpool Alexander Pechtold (D66). Speeches van beiden partijleiders worden corpus-linguïstisch en handmatig geanalyseerd om erachter te komen of er aan de hand van het pronominagebruik bepaalde populistische overtuigingen kunnen worden herkend. ‘WIJ’ IN POPULISTISCHE SPEECHES 5 2. Theoretisch kader Elke sociale activiteit, zoals communiceren met anderen, heeft betrekking op het construeren van een identiteit (Fairclough, 2000). De manier waarop taal gebruikt wordt is belangrijk voor de identiteitsvorming (Nagel, 1998). Volgens Gerits (2005) geven opeenvolgende generaties hun ervaringen met betrekking tot de werkelijk aan elkaar door middels taal (Gerits, 2005). Tot deze ervaringen horen volgens hem onder andere de wijze waarop samenlevingen door de eeuwen heen in wisselende politieke, sociale en economische omstandigheden hun rechtsverhoudingen geregeld hebben, alsook de identiteitsvorming van taal en de manier waarop deze gebruikt wordt binnen een samenleving. Binnen politieke discours wordt vaak de discours identiteit onderzocht. Dit