Tim Van De Graaf 6015646 Begeleider: Mw
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
In verscheidenheid verenigd? Een onderzoek naar de houding van de ‘kampioen van supranationale integratie’ ten aanzien van de ‘awkward partner’ (1948-1979) MA Europese Studies: Geschiedenis van de Europese eenheid Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam Tim van de Graaf 6015646 Begeleider: Mw. dr. A. van Heerikhuizen Tweede lezer: Dhr. dr. M.E. Spiering Januari 2016 Inhoudsopgave Afkortingen.............................................................................................................. 3 Inleiding.................................................................................................................... 4 Vraagstelling en afbakening.......................................................................... 6 Theoretisch kader........................................................................................... 7 Relevantie...................................................................................................... 11 H1. Nederland en de Europese integratie.............................................................. 15 Het federalistisch ideaal van utopisten.......................................................... 16 Van Quai d’Orsay naar de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal..... 18 Van Messina naar de Europese Economische Gemeenschap en Euratom.... 21 Van Rambouillet naar het falen van het Fouchet-plan.................................. 26 Conclusie....................................................................................................... 30 H2. Het Verenigd Koninkrijk en de Europese integratie.................................... 32 Overwinnaar en wereldmacht........................................................................ 33 De afwijzing van het Schuman-plan.............................................................. 34 1 Van Messina naar het ‘Europa van de Zeven’............................................... 36 Van inkeer...................................................................................................... 40 ...tot veto........................................................................................................ 42 Conclusie....................................................................................................... 44 H3. De Nederlandse houding ten aanzien van het Britse Europabeleid............. 46 Het ‘préalable anglais’................................................................................... 47 De Britse toetredingsonderhandelingen en de Nederlandse hulp.................. 49 De verklaring van Callaghan......................................................................... 54 De topconferenties van Parijs, Dublin en Brussel......................................... 58 Eindconclusie............................................................................................................ 63 Bibliografie............................................................................................................... 67 2 Afkortingen ARP - Anti-Revolutionaire Partij CHU - Christelijk-Historische Unie CoCo - Coördinatie Commissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen CPN - Communistische Partij Nederland EDG - Europese Defensie Gemeenschap EEG - Europese Economische Gemeenschap EGKS - Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal EMU - Economische en Monetaire Unie EPG - Europese Politieke Gemeenschap EU - Europese Unie EVA - Europese Vrijhandelsassociatie KVP - Katholieke Volkspartij NAVO - Noord-Atlantische Verdragsorganisatie OEES - Organisatie voor Europese Economische Samenwerking PvdA - Partij van de Arbeid SGP - Staatkundig Gereformeerde Partij VVD - Volkspartij voor Vrijheid en Democratie 3 Inleiding ‘It is quite clear that your talks with the French president have substantially smoothed the way for Britain’s entry into the European Communities. Our hopes have been amply fulfilled and we will do our utmost to expedite agreement on the main issues in the course of this month. The enlargement of the European Communities will be a major step towards lasting and effective unity in our part of the world and the United Kingdom will be able to help us in no small measure to achieve this ideal.’1 Het bovenstaande fragment is afkomstig uit een brief van toenmalig minister-president van Nederland, Piet de Jong, aan zijn Britse ambtgenoot, Prime Minister Edward Heath. Uit de brief, gedateerd op 17 juni 1971, blijkt dat De Jong de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) steeds aannemelijker achtte nu ook de Fransen overstag leken te gaan. Gesprekken tussen Heath en de Franse president, George Pompidou, waren volgens De Jong van essentieel belang geweest voor de wijziging van de Franse stellingname ten aanzien van de Britse toetreding. Frankrijk dat onder president Charles de Gaulle in de jaren zestig een sta-in-de-weg was gebleken, leek eindelijk bereid om het Verenigd Koninkrijk bij het Europese integratieproces te betrekken. Dat de inlichtingen van De Jong klopten bleek wel uit het feit dat zes dagen later, op 23 juni 1971, de toetredingsonderhandelingen met de Britten succesvol werden afgerond. Hierdoor maakte het Verenigd Koninkrijk, samen met Ierland en Denemarken, op 1 januari 1973 haar opwachting als nieuwbakken lid van de EEG en werd het ‘Europa van de Zes’ uitgebreid naar negen lidstaten. Waar Nederland behoort tot de ‘founding fathers’ van de Europese integratie, is de deelname van het Verenigd Koninkrijk nimmer vanzelfsprekend geweest. In 1946 was het de toenmalig leider van de Conservative Party, Winston Churchill, die pleitte voor de Verenigde Staten van Europa, terwijl hij geen rol weggelegd zag voor het Verenigd Koninkrijk in een samenwerkingsverband dat louter uit landen van continentaal Europa 1 Huygens ING, Brief van Piet de Jong aan Edward Heath, S02430, 17-06-1971. 4 zou bestaan.2 Nederland trad door middel van de ondertekening van het Verdrag van Parijs in 1951 wel toe tot de vroegste voorloper van de huidige Europese Unie (EU), de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), terwijl de Britse regering de onderhandelingen voortijdig staakte. Hetzelfde gebeurde in 1957. Nederland ondertekende het Verdrag van Rome, het verdrag dat ten grondslag lag aan de EEG en Euratom, en groeide in de daaropvolgende jaren uit tot de kampioen van supranationale integratie. Dit terwijl het Verenigd Koninkrijk zich wederom afzijdig hield, ondanks dat het werd uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingen.3 Toch startte het Verenigd Koninkrijk in 1960 samen met Denemarken, Portugal, Oostenrijk, Zweden, Noorwegen en Zwitserland de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). De EVA was een handelsblok dat moest concureren met de EEG. Toen het verwachte (economische) succes van de EVA uitbleef, kwam de Britse regering in de jaren zestig tot inkeer. De jaren zestig was een periode van de Europese integratie die gekenmerkt werd door controverses tussen de lidstaten van de EEG, waarin Frankrijk een dominante rol opeiste, maar ondanks diverse geschillen economisch gezien voorspoedig verliep voor de lidstaten. Toetreding van het Verenigd Koninkrijk zou door toedoen van twee Franse veto’s in 1963 en 1967 echter uitblijven tot 1973. Uit de brief van De Jong aan Heath blijkt hoe opgetogen de Nederlandse regering was over de ophanden zijnde Britse toetreding. De minister-president zag de toetreding als een grote stap in de richting van een duurzame en efficiënte unie waarin het Verenigd Koninkrijk een belangrijke rol zou vertolken om het Europese samenwerkingsproject te doen slagen en te completeren. Daarbij was De Jong van mening dat het Verenigd Koninkrijk en Nederland op fundamentele punten dezelfde visie deelden ten aanzien van Europa: ‘Our views on the outward-looking nature of its commercial policies and the need for adequate parliamentry control, are so often identical.’4 2 European Parliament Information Office in the United Kingdom, ‘Britain and Europe in 10 Speeches’, http://www.europarl.org.uk/resource/static/files/publications_ressources/ep_speeches_dps_final.pdf, geraadpleegd op 21 augustus 2015. 3 M. Segers, Reis naar het continent: Nederland en de Europese integratie, 1950 tot heden, Amsterdam: Bert Bakker 2013, p. 135. 4 Huygens ING, Brief van Piet de Jong aan Edward Heath, S02430, 17-06-1971. 5 Niet alleen de regering onder leiding van De Jong was deze mening toebedeeld. Binnen de naoorlogse Nederlandse regeringen bestond er vanaf de onderhandelingen over de EGKS grote bereidheid en de wens om het Verenigd Koninkrijk bij het Europese integratieproces te betrekken. Vraagstelling en afbakening Er is veel geschreven over Europese integratie en er is ook veel onderzoek gedaan naar het Europees beleid van Nederland en dat van het Verenigd Koninkrijk. In deze scriptie zal uiteengezet worden wat het afzonderlijke Europabeleid van beide landen inhield en hoe deze samen gingen in een verenigd Europa. De periode die nader wordt bestudeerd begint direct na de Tweede Wereldoorlog, toen nieuwe ideeën omtrent Europese samenwerking de kop opstaken en eindigt in 1979, het jaar waarin James Callaghan door Margaret Thatcher werd opgevolgd als Prime Minister van het Verenigd Koninkrijk. Aan de hand van verschillende Europese integratietheorieën, die in de inleiding nader worden toegelicht, wordt er gekeken naar de motieven die voor Nederland en het Verenigd Koninkrijk van belang waren om wel of niet deel te nemen aan het Europese integratieproces. Daarnaast zal er aangetoond worden welke visies beide landen hadden ten aanzien van