Jaarboek Voor Munt- En Penningkunde 72 1985

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Jaarboek Voor Munt- En Penningkunde 72 1985 JAARBOEK VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE 72 1985 KONINKLIJK NEDERLANDS GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE AMSTERDAM Commissie van redactie Prof. dr. H. Enno van Gelder, Zeist Drs. G. van der Meer, 's-Gravenhage Drs. A.T. Puister, Wassenaar Dr. H.J. van der Wiel, Gouda E.J.A. van Beek, Oude Ade ISSN 0920-380X TOT GERIEFF VAN INDIA. GELDEXPORT DOOR DE VOC EN DE MUNTPRODUKTIE IN NEDERLAND, 1720-1740 door drs Ar ent Pol VERANTWOORDING * Verschillende auteurs hebben zich bezig gehouden met de geldzendingen naar Azië door de VÖC1. Vrijwel zonder uitzondering baseerden zij zich daarbij op gegevens uit de resoluties van Heren Zeventien. Wat er in feite verzonden is, vindt men echter niet in deze bron, maar in de boekhoudingen van de Kamers in patria en van de kantoren in Azië. Reconstructie van de feitelijke ver­ zendingen uit de boekhoudkundige gegevens is echter nogal tijdrovend en bovendien niet uitvoerbaar voor de hele periode waarin de VOC aktief was (1602-1795), omdat maar een klein deel van deze bronnen bewaard is geble­ ven. Daarentegen beschikt men in de resoluties der Heren Zeventien over een goed toegankelijke en ononderbroken reeks van cijfers. Het is dus volkomen begrijpelijk dat men zich baseert op deze laatste bron. Toch dringt zich de vraag op of het wel terecht is dat dit gebeurt, of er geen grote verschillen in omvang en samenstelling waren tussen hetgeen men besloot te verzenden en hetgeen er in werkelijkheid verzonden werd. En als er verschillen tussen besluit en verzending geconstateerd worden, kan men zich afvragen waarom de Kamers afweken van het besluit van Heren Zeventien. Het lijkt niet onwaar­ schijnlijk dat hun overwegingen werden ingegeven door de steeds wisselende omstandigheden op de edelmetaalmarkt. Schaarste — en dus hogere prijs — van een bepaalde geldsoort zou bijvoorbeeld een reden geweest kunnen zijn om minder of helemaal niets van dat artikel in te kopen en al dan niet een ander artikel in plaats daarvan naar Azië te verzenden. Om deze veronderstel- * Dit artikel is een bewerking van de doctoraal-scriptie die ik in augustus 1985 schreef bij drs F.S. Gaastra in de Vakgroep Algemene & Vaderlandse Geschiedenis der Rijksuniversiteit Leiden. Van diverse personen ontving ik kritische reacties, die aan de uiteindelijke vorm en inhoud ten goede zijn gekomen. Voor hun bijdragen bedank ik hier met name drs F.S. Gaastra, prof. dr H. Enno van Gelder, drs H.W. Jacobi en drs A.C.J. Vermeulen. 1 Van de literatuur uit de laatste decennia noem ik: Glamann (1958), Gaastra (1976), Attman (1981), Schöffer/Gaastra (1982), Gaastra (1983), Attman (1983), De Korte (1984), Bruijn/ Gaastra/Schöffer (1979-1987) I, 184-187 en 223-245. Naast deze meer algemene studies verschenen enkele artikelen over vondsten uit scheepswrakken waarin dit onderwerp ook aan de orde kwam: Playford (1959), Boxer (1973), Renning (1973-74), Sténuit (1974), Marsden (1978), Van Gelder (1980) en Meltzer (1984). 65 Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 72 (1985) ling te kunnen verifiëren, dient nagegaan te worden vanwaar de VOC de benodigde contanten betrok en of er verschuivingen te ontdekken zijn in de vraag naar bepaalde soorten. Tegelijkertijd kan zo inzicht worden verkregen in de rol van speciehandel, wisselbanken en munthuizen in de leveranties aan de VOC en in de betekenis van de VOC voor de muntproduktie in Nederland. In deze studie over de periode 1720-1740 heb ik mij beperkt tot een poging antwoord te geven op een tweetal vragen: 1° zijn er verschillen tussen toebedeling en verzending? en 2° waar haalde de VOC de benodigde contanten vandaan? Vergelijkingen van de hoeveelheden van iedere soort die Heren Zeventien besloten te laten verzenden en de verschuivingen daarin in de loop van de tijd, werden niet gemaakt, omdat zij voor het grootste deel factoren raken die in Azië hun oorsprong hebben. Over het algemeen kan namelijk gesteld worden dat omvang en samenstelling min of meer afhankelijk was van de door Gouverneur-Generaal & Raden opgestelde "Eis van Indië" en van de door Heren Zeventien gevraagde hoeveelheid en soort Aziatische produkten, de zogenaamde retourgoederen. Verschillende redenen hebben de keuze van de periode 1720-1740 voor dit vergelijkende onderzoek bepaald. Deze jaren geven een forse schommeling te zien in de omvang van de geldzendingen, ook per decennium in vergelijking met de periodes ervoor en erna. Deze twee decennia vallen samen met de laatste 20 jaar van het tijdvak dat Glamann behandelde in zijn "Dutch-Asiatic trade". In de '20-er jaren liet de VOC voor het eerst munten slaan die voorzien waren van het VOC-monogram. De beschikbaarheid van de bronnen speelde natuurlijk eveneens een belangrijke rol. Tenslotte zullen door dit onderzoek de recentelijk geborgen munten uit de wrakken van de Akerendam (1725) en de Vliegend Hert (1735) in hun context geplaatst kunnen worden. Om een vergelijking tussen theorie en praktijk van de verzending te kunnen maken, moest van alle uitgaande schepen in de periode — zo'n 760 stuks — nagegaan worden of zij contanten vervoerden en zo ja, wat de samenstelling ervan was. Niet van alle schepen was echter in de bronnen precies te vinden wat zij aan boord hadden, bijvoorbeeld omdat zij onderweg vergingen of gekaapt werden en dus niet in Batavia aankwamen, of omdat een deel van de boekhouding niet bewaard is gebleven. In veel gevallen was dan toch uit "circumstantial evidence" de lading nog wel te reconstrueren — soms kon alleen een "educated guess" uitkomst bieden. Slechts een zo min mogelijk onderbroken reeks van cijfers, over een zo lang mogelijke periode, is bruikbaar en betrouwbaar voor de beoogde vergelijking van het besluit tot verzending en de verzending zoals die in werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Onder "contanten" wordt hierna alle geld verstaan, in gemunte en ongemunte 66 vorm: gouden en zilveren munten en baren, evenals de koperen duiten. In deze beschouwing is evenwel niet het geld betrokken dat de schipper meekreeg om onderweg inkopen te kunnen doen en waarvan het restant bij aankomst in Batavia natuurlijk in de kas kwam2. Een dergelijk bedrag aan "verversings­ penningen" of "scheepsgeld" werd ook aan de retourschepen meegegeven en het overblijvende deel daarvan werd in patria weer afgedragen. Deze kleine bedragen werden in de 18e eeuw zelf ook nooit tot de verzonden contanten gerekend, maar zij vormden een onderdeel van de "ongelden op de equipagie", d.w.z. de onkosten voor het uitrusten van de uitgaande schepen. Hieronder komen achtereenvolgens aan de orde: I Geldzendingen door de VOC; — Soorten, eenheden, verpakkingen; — Toebedeling en verzending; II Munten en baren; III Het bijeenbrengen der benodigde contanten; — Specievoorraad, muntslag en contantenverscheping; Conclusie; gevolgd door bijlagen betreffende vergane schepen (I), de toebedelingen in de resoluties (II), de verzending door de Kamers (III), de schaarste van munten en muntmaterialen (IV), de leveranties door de Amsterdamse Wissel­ bank (V), consenten voor VOC-aanmuntingen (VI), de muntproduktie te Dordrecht (VII) en de leveranties van essayeur Grill aan Kamer Amsterdam (VIII). 2 Kamer Amsterdam gaf in deze tijd, afhankelijk van de grootte van het schip en dus het aantal opvarenden, 80 a 160 dukatons mee (ARA, VOC 7175-7179 fol. 228, 248, 237, 239, 174). In Kamer Hoorn deed men het met 150 a 300 mexicanen (ARA, VOC 14588-14596 steeds fol. 26). 67 iïóctJor me. v' - • - ^iïé^jlQe^., __/^TOZ?^__ /ITT^YFFL ••• • f »•- '• . • 'ij*" . ' • • . -F Y 2oüo, 1——> :/ ;—'- Y /, 6VOT:'|- ^JJUOLWru. ..... £1500/61*00, —/ / / MOtni V- (/ 1 1 • f _ ^^^^ ^éS)^., gUv^A (&%»&*>- <^~'P*^^ Toebedeling der contanten door Heren Zeventien (ARA, VOC 164: resolutie 5 oktober 1728) 68 I. DE GELDZENDINGEN DOOR DE VOC Gouverneur-Generaal & Raden stelden ieder najaar de "Eis van Indië" op, een lijst van gelden en goederen die zij dachten twee jaar later nodig te hebben voor de uitvoering van de opdrachten uit patria3. Heren Zeventien besloten bijvoorbeeld in het najaar van 1720 in hoeverre en in welke geldsoorten zij wilden voldoen aan de eis, die een jaar eerder te Batavia geformuleerd was. Vervolgens werd aan de zes Kamers een evenredig gedeelte toebedeeld (namelijk Amsterdam 50%, Zeeland 25% en Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen ieder 6|%) en de bestemming vastgelegd. De Kamers spreidden de verzending over het equipagejaar, dat liep van medio 1720 tot medio 1721; de meeste schepen arriveerden dan in het kalenderjaar 1721 op hun bestemming, want de reis naar Azië duurde minimaal zes maanden. In de voorjaarsvergade­ ring werd vastgesteld in hoeverre iedere Kamer aan zijn verplichtingen voor het lopende jaar voldaan had; vaak werd tegelijkertijd het besluit genomen nog een aanvullende zending contanten te versturen. In juli/augustus, de eerste maanden van het nieuwe equipagejaar, werd vooruitlopend op de definitieve toebedeling soms een voorlopige toebedeling gemaakt. De Kamers konden aan de hand daarvan inkoop en verzending dan alvast beginnen. De uitvoering van de door Heren Zeventien genomen besluiten werd overgelaten aan de zes Kamers. Binnen de colleges van bewindhebbers der verschillende Kamers bestond een zekere werkverdeling — voor de financiële aangelegenheden waren enkele bewindhebbers aangewezen als thesauriers (ook wel "tresoriers" of "heren van de ontvang" genoemd). Alle voorbereidende handelingen voor de uitvoering van de besluiten der Heren Zeventien voor wat betreft de contanten voor Indië, vonden plaats op hun aanwijzingen of onder hun toezicht: inkoop van specie door de agent, vervaardiging van baren door de essayeur, aanmaak van munten door de muntmeester, verpakking der contanten, uitreiking ervan aan de schippers en notering van het verzondene in de boeken. Overigens waren de thesauriers niet geheel vrij in de keuze van de schepen en de hoeveelheden per 3 Glamann (1958) 287-288. Dat deel van de Eis van Indië dat de contanten betrof, is in het begin van de 18e eeuw maar zelden bewaard gebleven: het stuk werd in Kamer Amsterdam uit de overgekomen brieven en papieren gelicht en blijkens de notities in de marge van de inhoudsop­ gave doorgezonden naar het departement "pakhuis" (vgl.
Recommended publications
  • Auction V Iewing
    AN AUCTION OF Ancient Coins and Artefacts World Coins and Tokens Islamic Coins The Richmond Suite (Lower Ground Floor) The Washington Hotel 5 Curzon Street Mayfair London W1J 5HE Monday 30 September 2013 10:00 Free Online Bidding Service AUCTION www.dnw.co.uk Monday 23 September to Thursday 26 September 16 Bolton Street, Mayfair, London W1 Strictly by appointment only Friday, Saturday and Sunday, 27, 28 and 29 September 16 Bolton Street, Mayfair, London W1 Public viewing, 10:00 to 17:00 Monday 30 September 16 Bolton Street, Mayfair, London W1 Public viewing, 08:00 to end of the Sale VIEWING Appointments to view: 020 7016 1700 or [email protected] Catalogued by Christopher Webb, Peter Preston-Morley, Jim Brown, Tim Wilkes and Nigel Mills In sending commissions or making enquiries please contact Christopher Webb, Peter Preston-Morley or Jim Brown Catalogue price £15 C ONTENTS Session 1, 10.00 Ancient Coins from the Collection of Dr Paul Lewis.................................................................3001-3025 Ancient Coins from other properties ........................................................................................3026-3084 Ancient Coins – Lots ..................................................................................................................3085-3108 Artefacts ......................................................................................................................................3109-3124 10-minute intermission prior to Session 2 World Coins and Tokens from the Collection formed by Allan
    [Show full text]
  • Karel De Geus Muntveilingen BV Frans Bekersstraat 1A 5504 JA Veldhoven, Nederland Tel
    Karel de Geus Muntveilingen BV Frans Bekersstraat 1a 5504 JA Veldhoven, Nederland Tel. 0031(0)40-2123455. Fax:0031 (0)40-2110845 website: www. kareldegeus.nl VEILING AUCTION No. 30. 8 november 2010 OPBRENGSTLIJST REALISED PRICE LIST Vergissingen voorbehouden / Errors excepted / Irrtum vorbehalten / Sauf erreur. Het kan voorkomen dat U op deze opbrengstlijst artikelen vindt die zijn toegeslagen aan andere kopers voor door U geboden bedragen. Wij verwijzen in dit verband naar de artikelen 3 en 10 van de veilingvoorwaarden; ook kwamen enige opdrachten te laat binnen. It can happen that in this list you will find lots sold to other buyers for the same amount as your bid. In this respect we would draw your attention to paragraphs 3 and 10 of the conditions of sale; a certain number of bids came too late. Lot No. Euros Lot Euros Lot Euros Lot Euros Lot Euros Lot Euros Lot Euros 1 210 35 200 68 800 103 8 142 120 177 330 211 34 2 130 36 270 69 220 104 18 143 110 178 250 212 40 3 100 37 80 70 1900 105 20 144 90 179 170 213 110 4 130 38 130 71 360 106 120 145 80 180 3500 214 110 5 45 39 45 72 150 109 180 146 260 181 1050 215 50 6 420 40 140 73 1550 110 40 147 120 182 100 216 25 7 460 41 60 74 1600 111 950 148 40 183 170 217 35 8 600 42 120 75 250 113 300 149 30 184 540 218 1700 9 280 43 125 76 550 114 35 150 30 185 310 219 85 10 170 44 450 77 3800 115 240 151 80 186 540 220 110 11 220 45 260 78 1000 116 300 152 370 187 500 221 40 12 120 46 230 79 1000 117 440 153 520 188 160 223 300 13 40 47 220 80 180 118 520 154 210 189 55 224 310 14 40 48 250
    [Show full text]
  • Dutch Coins for Asian Growth VOC-Duiten to Assess Java’S Deep Monetisation and Economic Growth, 1724-18001
    Dutch Coins for Asian Growth VOC-duiten to Assess Java’s Deep Monetisation and Economic Growth, 1724-18001 Alberto Feenstra TSEG 11 (3): 123–154 DOI: 10.5117/TSEG2014.3.FEEN Abstract During the eighteenth century the VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) imported over a billion small copper coins (duiten) to Java, which is a remarkable operation for the world’s largest enterprise at that time, since these coins were unfit to pay for the company’s wholesale trade. This article argues that the VOC responded to Java’s specific need for small coins, because people increasingly relied on the market for daily necessities and became less dependent on subsistence farming. The alternative explanations of popula- tion growth, substitution and inflation do not satisfactory explain the increased demand for these copper duiten. Therefore, this article proposes that Java’s economy shifted away from subsistence farming and, particularly after 1750, probably grew. 1 Introduction Between 1724 and 1795 the Dutch East India Company (henceforth: VOC) shipped more than 1.1 billion small copper coins of a type called doit (hen- 1 The present article is largely based on my research master thesis, H.A. Feenstra, Kisten met Koper. De opmars van de Nederlandse duit in het Javaanse geldverkeer, 1720-1850 (Amsterdam, unpublished M.Phil.-thesis, Vrije Universiteit, 2011), under the supervision of Jan Lucassen and Ulbe Bosma, whom I thank for their guidance and inspiration. Furthermore, I like to thank Joost Jonker, Pim de Zwart, Samuel Kruizinga, Lodewijk Petram and the anonymous referee for their comments on earlier drafts of this article.
    [Show full text]
  • Forgotten People: Poverty, Risk and Social Security in Indonesia
    Forgotten People: Poverty, Risk and Social Security in Indonesia <UN> Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Edited by Rosemarijn Hoefte (kitlv, Leiden) Henk Schulte Nordholt (kitlv, Leiden) Editorial Board Michael Laffan (Princeton University) Adrian Vickers (Sydney University) Anna Tsing (University of California Santa Cruz) VOLUME 296 Power and Place in Southeast Asia Edited by Gerry van Klinken (kitlv) Edward Aspinall (Australian National University) VOLUME 6 The titles published in this series are listed at brill.com/vki <UN> Forgotten People: Poverty, Risk and Social Security in Indonesia The Case of the Madurese By Gerben Nooteboom LEIDEN | BOSTON <UN> This is an open access title distributed under the terms of the Creative Commons Attribution- Noncommercial 3.0 Unported (CC-BY-NC 3.0) License, which permits any non-commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited. The realization of this publication was made possible by the support of kitlv (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies). Cover illustration: Brickmaking enterprise (serobong) of Madurese migrants in East Kalimantan (photo by author). Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Nooteboom, Gerben, 1970- Forgotten people : poverty, risk and social security in Indonesia : the case of the Madurese / by Gerben Nooteboom. pages cm -- (Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde ; 296/6) Includes bibliographical references and index. ISBN 978-90-04-28250-6 (hardback : alk. paper) -- ISBN 978-90-04-28298-8 (e-book) 1. Poor--Indonesia. 2. Peasants--Indonesia--Java--Economic conditions. 3. Madurese (Indonesian people)--Indonesia--Kalimantan Timur--Economic conditions.
    [Show full text]
  • Paper Contributed to the XIV International Economic History
    Paper contributed to the XIV International Economic History Congress, Helsinki, Finland, 21 to 25 August 2006 Panel 61 Complementary relationships among monies in history MANAGING MULTIPLE CURRENCIES WITH UNITS OF ACCOUNT: NETHERLANDS INDIA 1600-1800 Willem G. Wolters Radboud University Nijmegen, The Netherlands 1. Introduction In his position paper for this workshop Akinobu Kuroda (2005) has pointed out that economists (and economic historians) generally assume that circulating or flowing amounts of money can best be depicted and analyzed by summing up various monies and measure them in their totality, as total amounts, further assuming that they are subject to the workings of laws pertaining to totalities, such as the quantity theory of money. The problem with this assumption is, as Kuroda demonstrates, that by doing this, one ignores the dynamics of different types of currencies circulating side by side. These different types may have different areas of circulation, or may be used in different markets, or by different networks of users. This may pertain to completely different types of money or to monies that are supposed to be denominations of one monetary system. In line with the general topic of this workshop and with Kuroda’s position paper, this paper will look at the phenomenon of multiple currencies in the area dominated by the Dutch East India Company (VOC). The time perspective chosen is a long one, from about 1600 till 1800. The leading question in this paper is the one Kuroda formulated in his position paper: how was compatibility possible among multiple currencies? One specific topic needs closer inspection, and that is the problem of managing different currencies, by using a unit of account.
    [Show full text]
  • Dutch Commerce and Chinese Merchants in Java
    Dutch Commerce and Chinese Merchants in Java Alexander Claver - 9789004263239 Downloaded from Brill.com09/28/2021 06:58:30AM via free access Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Edited by Rosemarijn Hoefte KITLV, Leiden Henk Schulte Nordholt KITLV, Leiden Editorial Board Michael Laffan Princeton University Adrian Vickers Sydney University Anna Tsing University of California Santa Cruz VOLUME 291 The titles published in this series are listed at brill.com/vki Alexander Claver - 9789004263239 Downloaded from Brill.com09/28/2021 06:58:30AM via free access Dutch Commerce and Chinese Merchants in Java Colonial Relationships in Trade and Finance, 1800–1942 By Alexander Claver LEIDEN • BOSTON 2014 Alexander Claver - 9789004263239 Downloaded from Brill.com09/28/2021 06:58:30AM via free access This is an open access title distributed under the terms of the Creative Commons Attribution‐ Noncommercial‐NonDerivative 3.0 Unported (CC‐BY‐NC‐ND 3.0) License, which permits any noncommercial use, and distribution, provided no alterations are made and the original author(s) and source are credited. The realization of this publication was made possible by the support of KITLV (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies). Front cover illustration: Sugar godown of the sugar enterprise ‘Assem Bagoes’ in Sitoebondo, East Java, ca. 1900. Collection Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), Leiden (image code: 6017). Back cover illustration: Five guilder banknote of De Javasche Bank, 1934. Front side showing a male dancer of the Wayang Wong theatre of Central Java. Back side showing batik motives and a text in Dutch, Chinese, Arabic and Javanese script warning against counterfeiting.
    [Show full text]
  • CGEH Working Paper Series Coins As Gauge for Growth
    CGEH Working Paper Series Coins as gauge for growth VOC- doits to probe Java’s deep monetisation, 1700–1800 Alberto Feenstra, University of Amsterdam November 2013 Working paper no. 49 www.cgeh.nl/working-paper-series/ Coins as gauge for growth VOC- doits to probe Java’s deep monetisation, 1700-1800 Alberto Feenstra, University of Amsterdam Abstract: During the eighteenth century the VOC imported over a billion small copper coins (doits) to Java, which is a remarkable operation for the world’s largest enterprise at that time, since these coins were unfit to pay for the company’s wholesale trade. This paper argues that the VOC responded to Java’s specific need for small coins, because people increasingly relied on the market for daily necessities and became less dependent on subsistence farming. The alternative explanations of population growth, substitution and inflation do not satisfactorily explain the increased demand for these copper doits. Therefore, this paper proposes that Java’s economy underwent a transformation, particularly after 1750. Keywords: Economic History, Money Supply, Economic growth, Indonesia: Java. JEL Codes: E410, E51, N150. Corresponding author: Alberto Feenstra, [email protected]. Acknowledgements: The author would like to thank Ulbe Bosma, Jan Lucassen, Joost Jonker, Pim de Zwart, Samuel Kruizinga and Lodewijk Petram for their comments on earlier versions of this paper. This paper is to be published in a special issue on coins, currencies and credit in social and economic history of Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis/ The Low Countries Journal of Social and Economic History. UvA Coins as gauge for growth– VOC-doits on Java Alberto Feenstra 1.
    [Show full text]
  • Eighth Session, Commencing at 2.30 Pm WORLD SILVER & BRONZE
    2328 Eighth Session, Commencing at 2.30 pm Netherlands East Indies, an extensive collection of duits and half duits and other denominations, housed in a Hagner System spring back album, generally each piece is described, VOC issues from Gelderland from 1731-1792 (16); Holland 1735-1791 (26); Utrecht 1744-1794 (31); half duit 1753 (3), 1755; West Friesland 1733-1792 (30); WORLD SILVER & BRONZE COINS Zeeland 1727-1794 (29); duits 1804-1810 (16), 1815-1821 (4); half duits (10) 1808-9; Java duits (4) 1813-1820; silver quarter gulden 1826, 1840, 1854 (2); one stuiver 1825-1826 2325 (2); half stuiver 1810, 1811, 1812, 1819-1823 (6), 1824, Nepal, proof set, 1981 King Birendra Coronation series of 1826; quarter stuiver 1826 (3); two cents 1838; one cent seven coins (KM.PS9). In prestige timber case of issue with 1836-1840 (3); half cent 1857-1860 (6), 1934; Sumatra certifi cate number 0272 of only 1,000 issued. duit; Ceylon, one stuiver 1791. Generally fi ne - very fi ne, $80 several scarce. (203) $800 2326* Netherlands, Willem II, two and half gulden, 1846, fl eur-de- lis privy (KM.69). Good very fi ne. $200 2329* Nicaragua, proof ten, twenty fi ve and fi fty centavos, 1939, London mint (KM.17.1, 18.1, 19.1). Lightly toned, edge bruise on ten centavos, FDC. (3) $400 2330 Nicaragua, proof fi ve centavos, 1946 (KM.24.1); 1962 (KM.24.2); proof ten centavos, 1962 (KM.17.2), London mint. Nearly FDC - FDC. (3) $250 2331 Nigeria, Manilla or Slave Token in oxidised bronze, raised by divers from the wreck of the English schooner 'Duoro' sunk off the Isles of Scilly in 1843.
    [Show full text]
  • Dutch Commerce and Chinese Merchants in Java Verhandelingen Van Het Koninklijk Instituut Voor Taal-, Land- En Volkenkunde
    Dutch Commerce and Chinese Merchants in Java Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Edited by Rosemarijn Hoefte KITLV, Leiden Henk Schulte Nordholt KITLV, Leiden Editorial Board Michael Laffan Princeton University Adrian Vickers Sydney University Anna Tsing University of California Santa Cruz VOLUME 291 The titles published in this series are listed at brill.com/vki Dutch Commerce and Chinese Merchants in Java Colonial Relationships in Trade and Finance, 1800–1942 By Alexander Claver LEIDEN • BOSTON 2014 This is an open access title distributed under the terms of the Creative Commons Attribution‐ Noncommercial‐NonDerivative 3.0 Unported (CC‐BY‐NC‐ND 3.0) License, which permits any noncommercial use, and distribution, provided no alterations are made and the original author(s) and source are credited. The realization of this publication was made possible by the support of KITLV (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies). Front cover illustration: Sugar godown of the sugar enterprise ‘Assem Bagoes’ in Sitoebondo, East Java, ca. 1900. Collection Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), Leiden (image code: 6017). Back cover illustration: Five guilder banknote of De Javasche Bank, 1934. Front side showing a male dancer of the Wayang Wong theatre of Central Java. Back side showing batik motives and a text in Dutch, Chinese, Arabic and Javanese script warning against counterfeiting. Design by the Dutch artist C.A. Lion Cachet. Printed by Joh. Enschedé en Zonen. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Claver, Alexander. Dutch commerce and Chinese merchants in Java : colonial relationships in trade and finance, 1800-1942 / by Alexander Claver.
    [Show full text]
  • Downloaded from Brill.Com09/24/2021 07:59:36PM Via Free Access 774 Glossary
    glossary 773 GLOSSARY Amphioen, affion, afion, afyūn (Arabia, East Indies) names for products de- rived from the Papaver Somniforum, now called opium. Awar-awar (East Indies) leaves from a plant (Ficus septica) used for mixing with tikee or other opium for smoking in the Opium Factory (Batavia) or elsewhere. Ball of raw opium (India) weighed about 3 pounds; measure used at the EIC factories in Patna and Ghazipur. Bhang is a cannabis (hashish) preparation originally sold to Indian laborers under the farming sys- tem in 19th-century Malaya and India. Bhar common weight: in Goa 463 pounds, in Bantam 369 pounds, in Batavia 408 pounds, etc. Bigha (India) = 2/3 acre or about 2,700 m2; in opium districts 1 acre = 1.33 bigha. Boule (Indochina) the same as ball, but 1.6-1.8 kg. C(h)andu (India) opium prepared for smoking (same as tjandoe) by dissolving raw opium in water and boiling it several times into a paste. Candy or Khandi contains 20 maunds; common weight: in Bengal 1493-1642 pounds, but in Bombay 560 pounds and in Surat 746 pounds, etc. Catty (Chinese) or Kati 1.33 lb or about 605-618 grams or 16 taels (or tahils); in India 1.25 Dutch pounds; one catty = 16 tail. Chee (Southeast Asia) a weight equivalent to one- tenth of a tahil. Chest (India), Caisse (Indochina) unit of raw Bengal opium = 140 lbs or about 60-72 kg also, indeed, a chest made of mangowood containing 40 balls of raw opium. Ch’ien (Chinese) = copper coin (with hole); 1000 ch’ien is 1 tael.
    [Show full text]
  • Correspondence, 1654-1658 / Translated and Edited by Charles T
    Correspondence 1654-1658 New Netherland Documents Series Volume XII Correspondence 1654-1658 Translated and Edited by CHARLES T. GEHRING sly SYRACUSE UNIVERSITY PRESS Copyright © 2003 by The Holland Society of New York ALL RIGHTS RESERVED First Edition 2003 03 04 05 06 07 08 6 5 4 3 2 1 The paper used in this publication meets the minimum requirements of American National Standard for Information Sciences—Permanence of Paper for Printed Library Materials, ANSI Z 39.48-1984. @™ Produced with the support of The Holland Society of New York and the New Netherland Project of the New York State Library. The preparation of this volume was made possible in part by a grant from the Division of Research Programs of the National Endowment for the Humanities, an independent federal agency. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Correspondence, 1654-1658 / translated and edited by Charles T. Gehring. p. cm. — (New Netherland documents series) Includes bibliographical references (p.) and index. ISBN 0-8156-2959-1 (alk. paper) 1. Stuyvesant, Peter, 1592-1672—Correspondence. 2. Colonial administrators—New York (State)—Correspondence. 3. New York (State)—Politics and government—To 1775—Sources. 4. New York (State)—History—Colonial period, ca. 1600-1775— Sources. 5. Dutch—New York (State)—History—17th century—Sources. 6. New Netherland—Politics and government—Sources. 7. New Netherland—History—Sources. 8. Netherlands—Colonies—America—Administration—History—Sources. I. Gehring, Charles T, 1939- II. Stuyvesant, Peter, 1592-1672. III. New Netherland documents. F122.1.S78C68 2002 974.7'02'092—dc21 2002075849 Manufactured in the United States of America This volume is dedicated to Mary Van Orsdal a faithful friend of the New Netherland Project Charles T.
    [Show full text]
  • Designing Banknote Identity DNB Occasional Studies
    DNB Occasional Studies Vol.10/No.3 (2012) Designing Banknote Identity DNB Occasional Studies Hans de Heij DNB_OS_1003_Omsl_300836.indd 1 21-09-12 16:16 Central bank and prudential supervisor of financial institutions ©2012 De Nederlandsche Bank NV Author: Hans de Heij Aim of the Occasional Studies is to disseminate thinking on policy and analytical issues in areas relevant to the Bank. Views expressed are those of the individual authors and do not necessarily refl ect offi cial positions of De Nederlandsche Bank. Editorial Committee Jakob de Haan (chairman), Eelco van den Berg (secretary), Hans Brits, Pim Claassen, Maria Demertzis, Peter van Els, Jan Willem van den End, Maarten Gelderman and Bram Scholten. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form by any means, electronic, mechanical, photocopy, recording or otherwise, without the prior written permission of the Nederlandsche Bank. Subscription orders for DNB Occasional Studies and requests for specimen copies should be sent to: De Nederlandsche Bank NV Communications P.O. Box 98 1000 AB Amsterdam The Netherlands Internet: www.dnb.nl DNB_OS_1003_Omsl_300836.indd 2 21-09-12 16:16 Occasional Studies Vol.10/No.3 (2012) Hans de Heij Designing Banknote Identity Designing Banknote Identity Table of contents Abstract 7 1 Introduction 9 2 History of banknote design 15 2.1 Studies on banknote design and identity: an overview 15 2.2 History of paper money design 16 2.2.1 Original money 18 2.2.2 Coins 20 2.2.3 Bills
    [Show full text]