Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing primaire waterkering dijkringgebied 35 ( Donge) -- februari 2006

Ons kenmerk --

Uw kenmerk Geachte mevrouw de staatssecretaris,

Contactpersoon Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag B. v.d. reek / J.C. van uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Sebille waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Directie op veiligheid van de primaire waterkering in de dijkringgebied 35 (Donge). Ecologie

Telefoon Verslag Waterkeringen en het rapport Toetsing op Veiligheid dijkring 35. (073) 680 8163 / 681 (Donge). 2483

Dijkringgebied 35 ligt grofweg tussen Oosterhout/ en Fax Waalwijk. Dijkring 35 beschermt het inliggende gebied tegen overstromingen (073) 680 8276 vanuit de en Bergsche Maas en de zijtakken daarvan, Donge, Bijlage(n) Wilhelminakanaal en het Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch-Drongelen. De 1 bedreigingen van de dijkring komen met name vanuit opstuwing op het Hollandsch Diep en de Amer bij storm, en/of van hoge afvoeren op de Maas. Ook hoge afvoeren op de spelen hierin een rol. De dijkring is, met uitzondering van de dijk langs het Afwateringskanaal 's Hertogenbosch-Drongelen en de sluis 'Haven van Waalwijk', in beheer bij waterschap Brabantse Delta.

Het waterschap Brabantse Delta, heeft bij brieven van 21 oktober 2004, 27 september 2005 en 5 december 2005 aan ons college verslag uitgebracht van de uitgevoerde toetsing over de gehele dijkringgebied, met uitzondering van de waterkeringen in dijkvak P52 (dijk langs het Drongelens kanaal). Deze is momenteel nog in beheer bij Rijkswaterstaat, directie -Brabant. De laatste rapportage van het waterschap Brabantse Delta betreft een ‘supplement verslag’ en is door het dagelijks bestuur van het waterschap op 25 Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- oktober 2005 vastgesteld baar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.

Bij brief van 25 oktober 2005 heeft Rijkswaterstaat, dienstkring Waterwegen Datum Noord-Brabant aan ons college het eindadvies uitgebracht van de toetsing van -- februari 2006 dit dijkvak P52 (dijk langs het Drongelens kanaal) Ons kenmerk -- De brieven met de rapportages Toetsing op Veiligheid (met diverse bijlagen) treft u hierbij aan.

Resultaten toetsing op veiligheid De toetsing dijkringgebied 35, met uitzondering van de waterkeringen in dijkvak P52 (dijk langs het Drongelens kanaal), is onder verantwoordelijkheid van het waterschap in 2004 uitgevoerd op basis van de toen beschikbare gegevens. De conclusie was destijds dat dijkring 35 niet voldeed aan de gestelde norm. Daarop heeft het waterschap besloten de nog te nemen maatregelen versneld uit te voeren. De resultaten hiervan staan in het ‘Supplement verslag waterkeringen 2004 Dijkring 35 Donge’.

De toetsing is uitgevoerd conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en de hydraulische randvoorwaarden HR2001.

Totale lengte dijkringen 35 (ex.P52) 33,36 km Voldoet aan norm 31,80 km Voldoet niet aan norm 1,04 km Geen oordeel 0,51 km

De hoogte van de waterkering, over een totale lengte van 1,04 km langs de Donge (dijkvak 36, 37, 38 en 39), de Bergsche Maas nabij Keizersveer ( dijkvak 41 en 47) en de Bergsche Maas nabij het / Zuiderkanaal (dijkvak 49, dijkovergang), voldoet niet aan de benodigde kruinhoogte bij HR 2001. Bij HR 1996 voldoen alle dijkvakken.

Voor dijkvak 37 zijn aanvullende pipingberekeningen gemaakt. Over een lengte van 600 meter is de score nog onvoldoende.

In dijkvak 41 is een apart onderzoek ingesteld in het voorland. Voor het gedeelte bij dijkpaal 41,5 is er wel voldoende kwellengte aanwezig bij HR 1996, maar niet bij HR 2001.

De bekleding van dijkring 35 bestaat voor het grootste deel uit gras en voldoet aan de norm. Voor een kleine 500 meter kan 'geen oordeel' worden gegeven omdat veelal actuele gegevens uit inspectie en monitoring ontbreekt.

Voor alle kunstwerken geld dat nog altijd geen oordeel gegeven kan worden voor de aspecten gedrag en betrouwbaarheid sluiting. Inmiddels heeft het waterschap een inspectie en monitoringsplan opgesteld en is men gestart met het opstellen van sluitingsprotocollen voor deze kunstwerken.

2/2

Datum Resultaten toetsing op veiligheid dijkvak P52(dijk langs het Drongelens kanaal). -- februari 2006 Uit deze toetsing blijkt dat deze vijf kilometer lange waterkering op alle Ons kenmerk onderdelen ‘voldoende’ scoort in zijn functie als regionale waterkering (primaire -- waterkering, categorie c). Sinds de inwerkingtreding van de Wet op de waterkering heeft de waterkering, inclusief de aansluiting op de hoge gronden, geen veranderingen aan de hoofdafmetingen ondergaan. De eindscore is daarmee om formele reden ‘goed’.

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapport en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door de beheerders van het dijkringgebied 35 ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

De waterkeringen in deze dijkring zijn getoetst aan de maatgevende hoogwaterstanden zoals die in 2001 als norm zijn vastgesteld. De waterkeringen zoals ze in terrein aanwezig zijn, zijn ten tijde van de dijkverbeteringswerken overwegend gedimensioneerd op de maatgevende hoogwaterstanden zoals vastgesteld in 1996 of eerder. Aangezien de maatgevende hoogwaterstanden in 2001 zijn verhoogd ten opzichte van die uit 1996, voldoen de meeste waterkeringen niet aan de huidige norm. Zoals bekend moet met de uitvoering van de planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier de waterstand op de grote rivieren weer verlaagd worden naar het peil van 1996. In het kader van deze systematiek streven wij er op dit moment samen met de waterschappen naar om de waterkeringen tenminste te laten voldoen aan de eisen op grond van de maatgevende hoogwaterstanden van 1996. De mate waarin in de komende vijfjaarlijkse toetsingsrondes waterkeringen goedgekeurd kunnen worden, zal dan ook een maat zijn voor de voortgang van de uitvoering van de PKB (bij ongewijzigde maatgevende hoogwaterstanden). Tot die tijd zullen de waterkeringen om formele redenen afgekeurd moeten worden.

De slotconclusie van de uitgevoerde toetsing is dat dijkring 35 niet voldoet aan de gestelde norm.

De beheerder onderschrijft grotendeels de conclusies van de toetsing op veiligheid. Op een aantal punten is zijn oordeel afwijkend. Zo is de beheerder van mening dat de veiligheid van dijktrajecten ten aanzien van erosiebestendigheid en niet-waterkerende constructies, daar waar de gegevens ontbrekende, deze toch voldoende is. Het waterschap is van oordeel dat de veiligheid van beide dijkringgebieden niet in het gedrang is.

Van het oorspronkelijke maatregelenpakket moeten, ondanks de voortvarende aanpak van de Brabantse Delta, nog enkele maatregelen worden uitgevoerd.

3/3

Datum Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de -- februari 2006 waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de Ons kenmerk toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De beheerder heeft nog niet -- bevestigd of hieraan is voldaan.

Gezien het voorgaande zullen wij, in eerste instantie op ambtelijk niveau een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit deze toetsing volgen. Wij streven er naar dat alle geconstateerde onvolkomenheden cq gebreken binnen een jaar zijn opgelost.

Het Dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta heeft al laten weten dat zij alle maatregelen welke voortkomen uit de toetsing voor 1 oktober 2006 zullen uitvoeren. Wij waarderen deze voortvarende aanpak.

Met inbegrip van de bovenvermelde aandachtspunten is de provincie het eens met de conclusies en aanbevelingen van de beheerder.

Per afzonderlijk brief zullen wij het waterschap Brabantse Delta, en de Dienstkring Waterwegen Noord-Brabant van Rijkswaterstaat, van onze bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

4/4 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing primaire waterkeringen dijkringgebied 36 (Land van -- februari 2006

Heusden/De Maaskant) en dijkringgebied 36a (Keent). Ons kenmerk --

Uw kenmerk

Contactpersoon Geachte mevrouw de staatssecretaris, B. v d Reek /J.C. van Sebille

Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag Directie uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Ecologie waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Telefoon op veiligheid van de primaire waterkeringen in de dijkringen 36 (Land van (073) 680 8163 / 681 Heusden/De Maaskant) en 36a (Keent) 2483

Fax Verslag Waterkeringen en het rapport Toetsing op Veiligheid dijkring 36 en (073) 680 8276

36a. Bijlage(n) Dijkringgebied 36 betreft de linker Maasdijk en ligt grofweg tussen Boxmeer, in 1 het oosten van Noord-Brabant, en het afvoerkanaal 's-Hertogenbosch- Drongelen bij Waalwijk. Het dijkringgebied omvat in totaal ruim 100 km primaire waterkering van de categorie a. Aan de zuidzijde wordt de dijkring begrensd door hoge gronden. Deze hoge gronden worden in het oosten doorsneden door het dal van de St. Jansbeek en door de Sambeeksche uitwatering. De waterkeringen ter plaatse van deze twee doorsnedes zijn niet als primaire waterkering in de Wet op de waterkering aangemerkt. Aangezien deze doorsnedes van de hoge gronden een overstroming van dijkring 36 achterlangs mogelijk maken, zijn de waterkeringen ter plaatse, buiten de toetsingsverplichting om, ook in deze rapportage opgenomen. In dijkringgebied 36 liggen 40 waterkerende kunstwerken.

De beheerder van dijkring 36 en 36a, Waterschap Aa en Maas, heeft bij brief van 12 december 2005 aan ons college verslag uitgebracht van de uitgevoerde Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- toetsing. Deze rapportage is door het dagelijks bestuur van het waterschap op 2 baar met stadsbus, lijn 61 november 2005 vastgesteld. De brief met de rapportage Toetsing op Veiligheid en 64, halte Provinciehuis (met diverse bijlagen) treft u hierbij aan. of met de treintaxi.

Datum Resultaten toetsing op veiligheid. -- februari 2006 In opdracht van het Waterschap Aa en Maas is het gedeelte van dijkring 36 Ons kenmerk tussen dijkpaal 360 en dijkpaal 911 is door ARCADIS getoetst en het gedeelte -- van dijring 36 en 36a tussen even stroomopwaarts van dijkpaal 0 en 360 en tussen dijkpaal 910 en 1004 is door Grontmij getoetst. In deze toetsronde zijn enkele extra keringen nabij St. Jansbeek en de Sambeeksche uitwatering meegenomen, waardoor de totale getoetste lengte iets groter is dan voorheen.

De toetsing is uitgevoerd conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en de hydraulische randvoorwaarden HR2001.

Totale lengte dijkringen 36 en 36a 105,80 km Voldoet aan norm 103,57 km Voldoet niet aan norm* 0,83 km Geen oordeel 1,90 km

* Geeft een enigszins vertekend beeld. De waterkerende kunstwerken en objecten worden niet in een lengtemaat weergegeven

Van belang is hier te melden dat in 2003 door de beheerder, ter hoogte van Keent (tussen Hm322 en 323,5) zandmeevoerende kwellen zijn geconstateerd, terwijl de opgetreden waterstand zich ruim beneden de MHW bevond. Achteraf blijkt volgens het waterschap dat er in het ontwerp van de dijkringverbetering ongelukkige keuzen zijn gemaakt. Over een totale lengte van 480 meter, in het dijktraject Grave – Neerloon (dr.36) en op Keent (dr.36a), is er een kwellengte tekort. Dit levert een veiligheidsprobleem op dat snel om een structurele aanpak vraagt.

In verband met de verhoogde MHW, conform HR2001, ter hoogte van Oeffelt en Heusden voldoet hier de dijk formeel niet aan de huidige norm. Over een totale lengte van 400 meter ontstaan kwellengte tekorten. De hoogte van de Bovenlandse sluis voldoet niet aan het toetspeil HR 2001, maar wel aan HR 1996. Daarnaast wordt opgemerkt dat op drie korte trajecten, bij Megen, Oud Empel en Crèvecoeur, de dijkhoogte niet voldoet aan HR 1996 maar wel aan HR 2001. Dit omdat de MHW voor grote delen van de Maas in 2001 is gedaald ten opzichte van 1996.

Voor een groot aantal niet waterkerende objecten (NWO) kon de toets niet uitgevoerd worden wegens het ontbreken van gegevens over bebouwing, beplanting, kabels en leidingen. Van alle grotere leidingen en een aantal lokale water- en gasleidingen dient nader archiefonderzoek te worden uitgevoerd bij de diverse leidingbeheerders. Vervolgens moet de sterkte van deze leidingen nog beoordeeld worden.

6/2

Datum Verder scoren een zestal kunstwerken ‘onvoldoende’ in verband met het -- februari 2006 mechanisme ‘achterloopsheid’. Een groot aantal kunstwerken hebben tevens Ons kenmerk het predikaat ‘geen oordeel’, omdat de gegevens ontbreken of omdat ontwerp- -- berekeningen niet meer voor handen zijn. Dit betreft kunstwerken die zijn aangelegd, of aangepast voordat de huidige Leidraad Kunstwerken is uitgekomen. Ontwerpberekeningen zijn niet meer beschikbaar, of niet aangetroffen en er kan daarom niet zondermeer vanuit gegaan worden, dat de sterkte en stabiliteit voldoet aan de huidige richtlijnen

Voor twee bijzondere keermuren ter vervanging van het binnentalud en buitentalud nabij de spuisluis Crevecoeur (ter plaatse van de inlaatsluis Oude Dieze), is nog geen definitief oordeel gegeven.

Hoge gronden. In het Voorschrift Toetsen op Veiligheid wordt gesteld dat hoge gronden in het toetsingsproces meegenomen zullen moeten worden voorzover zij nog een waterkerende functie hebben dan wel een risico van achterloopsheid van de primaire kering bestaat. In de praktijk is dit het geval bij die plaatsen, waar de primaire waterkeringen (dijken) van de dijkringgebieden aansluiten op de “hoge gronden”. Dit is bij dijkring 36 het geval daar waar de bedijkte Maas overgaat in de onbedijkte Maas (in de zuid-oost zijde van de provincie). Hier heeft de laatste tijd geen vergraving van hoge gronden plaatsgevonden.

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapporten en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door de beheerders van het dijkringgebied 36 en 36a ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

De waterkeringen in deze dijkring zijn getoetst aan de maatgevende hoogwaterstanden zoals die in 2001 zijn vastgesteld. De waterkeringen zoals ze in terrein aanwezig zijn, zijn ten tijde van de dijkverbeteringswerken overwegend gedimensioneerd op de maatgevende hoogwaterstanden zoals vastgesteld in 1996 of eerder. Aangezien de maatgevende hoogwaterstanden in 2001 voor de Maas overwegend zijn gedaald ten opzichte van die uit 1996, hebben de meeste waterkeringen een (kleine) oversterkte en voldoen ze aan de huidige eisen. Om die reden is er voor de Maas dan ook geen aanleiding om tot een maatregelenprogramma te komen zoals voor de Rijntakken geldt (PKB Ruimte voor de Rivier). Op twee locaties heeft de vaststelling van de maatgevende waterstanden in 2001 tot een geringe verhoging geleid. Deze verhogingen op het riviertraject Boxmeer-Cuijk en ter plaatse van Heusden, zullen worden weggewerkt met de Maaswerken enerzijds en met de Overdiepse Polder anderzijds. Tot die tijd zullen deze waterkeringen ook om formele redenen afgekeurd moeten worden.

7/3

Datum De slotconclusie van de uitgevoerde toetsing is dat dijkringen 36 en 36a niet -- februari 2006 voldoen aan de gestelde norm 2001. In verband met de situatie Keent, ook niet Ons kenmerk aan de norm van 1996. --

De beheerder onderschrijft grotendeels de conclusies van de toetsing op veiligheid. Op een aantal punten is zijn oordeel afwijkend. Ten aanzien van de betrouwbaarheid sluiting krijgen de volgende kunstwerken alsnog het beheerdersoordeel voldoende. Raamsluis Grave, Schutsluis Burg Deelenkanaal, Teeffelensesluis, Gemaal Gewande, Spuisluis Crevecoeur, Spuisluis Henriëttewaard. Het sluitingsproces van de verschillende kunstwerken is naar het oordeel van de beheerder voldoende gezekerd binnen de operationele acties zoals deze in haar hoogwaterbestrijdingsplan zijn opgenomen. Voor het steile buitentalud bij dp 141 in Cuijk luidt het beheerdersoordeel, op basis van het brede aanwezige profiel van de veilige waterkering bij de Maasboulevard, voor macro stabiliteit buitenwaarts "voldoende".

Het waterschap is van oordeel dat de veiligheid van beide dijkringgebieden niet in het gedrang is. Met daarbij de aantekening dat het noodmaatregelenplan voor het dijktraject Grave–Neerloon en op Keent, op zeer korte termijn geoperationaliseerd is.

Wij hebben het waterschap Aa en Maas dan ook verzocht, op zeer korte termijn, een noodmaatregelenplan aan ons voor te leggen en een vervolgonderzoek te starten om te komen tot een structurele verbetering van deze dijktrajecten.

Voor wat betreft Crèvecoeur wordt nog opgemerkt dat, tussen dijkpaal 841 en 848, inmiddels een gedetailleerde toets van het buitentalud heeft plaats gevonden met als eindscore ‘goed’. ( zie hierbij gevoegde concept-memo van beheerder)

In het kader van de Ontgrondingenwet/het ontgrondingenbeleid alsmede ons beleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening zullen wij waarborgen, dat hier door vergraving géén aantasting van het gesloten stelsel van keringen en hoge gronden plaatsvindt.

Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De beheerder heeft nog niet bevestigd of aangetoond of hieraan is voldaan.

Gezien het voorgaande zullen wij, in eerste instantie op ambtelijk niveau een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit

8/4

deze toetsing volgen. Wij streven er naar dat alle geconstateerde Datum onvolkomenheden cq gebreken binnen een jaar zijn opgelost -- februari 2006 Ons kenmerk Met inbegrip van de bovenvermelde aandachtspunten is de provincie het eens -- met de conclusies en aanbevelingen van de beheerder.

Per afzonderlijk brief zullen wij het waterschap Aa en Maas van onze bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

9/5 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing op veiligheid verbindende waterkering 13, -- februari 2006

(Wilhelminasluis en afsluitdijk Andel). Ons kenmerk --

Uw kenmerk

Geachte mevrouw de staatssecretaris, Contactpersoon B. v.d. reek / J.C. van Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag Sebille uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Directie waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Ecologie op veiligheid van de verbindende waterkering 13, Wilhelminasluis en afsluitdijk Telefoon Andel. (073) 680 8163 / 681 2483

Verslag Toetsing op Veiligheid verbindende waterkering 12 Fax Verbindende waterkering 13, Afsluitdijk en de Wilhelminasluis, verbindt (073) 680 8276 dijkringgebied 24, Land van Heusden en Altena met dijkringgebied 38, de Bijlage(n) Bommelerwaard, gelegen in de provincie Gelderland. Ingevolge het gestelde in 1 art.9 lid 1 van de Wet op de waterkering, dienen de colleges van gedeputeerde staten, indien een dijkringgebied in meer dan één provincie is gelegen, gezamenlijk verslag uit te brengen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. In overleg met de provincie Gelderland is Noord-Brabant de coördinerende provincie en rapporteert tevens namens de provincie Gelderland.

In de waterkering, een 800 meter lange dam, bevindt zich de schutsluis Wilhelmina. De ‘bedreiging’ wordt gevormd door de rivieren de Maas en de

De beheerder van de verbindende waterkering 13, Rijkswaterstaat Zuid- Holland, Waterdistrict Merwede & Maas, heeft bij brief d.d. 1 augustus 2005 aan ons college verslag uitgebracht van deze toetsing. De brief met het verslag treft u hierbij aan. Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- baar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.

Resultaten toetsing op veiligheid. Datum De toetsing is uitgevoerd door Grontmij in opdracht van het waterdistrict -- februari 2006 Merwede &Maas van de Directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat. De Ons kenmerk toetsing is uitgevoerd conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en -- de hydraulische randvoorwaarden HR2001.

De waterkering is recent grondig aangepast, waarbij een hoger ontwerppeil is toegepast als het huidige toetspeil. Voor zowel de Wilhelminasluis als de aansluitende afsluitdijk geldt dat zij voldoen aan de huidige eisen. De Wilhelminasluis scoort op de onderdelen hoogte, sterkte en stabiliteit en betrouwbaarheid sluiting een 'goed'. De 800 meter lange afsluitdijk scoort op de onderdelen hoogte, stabiliteit en bekleding ook een 'goed'.

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapport en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door Rijkswaterstaat Zuid-Holland ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De beheerder heeft nog niet bevestigd of aangetoond of hieraan is voldaan.

Gezien het voorafgaande zullen wij op ambtelijk niveau een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit deze toetsing volgen.

Met inbegrip van de bovenvermelde aandachtspunten is de provincie het eens met de conclusies van de beheerder.

Per afzonderlijk brief zullen wij Rijkswaterstaat Zuid-Holland Waterdistrict Merwede & Maas te en het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland, van onze bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

11/2 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing op veiligheid schutsluis in verbindende waterkering 12 -- februari 2006

(Biesboschsluis). Ons kenmerk --

Uw kenmerk

Geachte mevrouw de staatssecretaris, Contactpersoon B. v.d. reek / J.C. van Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag Sebille uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Directie waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Ecologie op veiligheid van de schutsluis welke aanwezig is in de verbindende waterkering Telefoon 12, Biesboschsluis (073) 680 8163 / 681 2483

Verslag Toetsing op Veiligheid verbindende waterkering 12 Fax De verbindende waterkering 12 De Biesboschsluis, verbindt dijkringgebied 23, (073) 680 8276 de Biesbosch met dijkringgebied 24, Land van Heusden en Altena. In de Bijlage(n) waterkering bevindt zich een kunstwerk, de Biesboschsluis. De ‘bedreiging’ 1 wordt gevormd door de rivieren de Maas en de Merwede

De beheerder van verbindende waterkering 12, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Waterdistrict Merwede & Maas, heeft bij brief d.d. 1 september 2005 aan ons college verslag uitgebracht van deze toetsing. De brief met het verslag treft u hierbij aan.

Resultaten toetsing op veiligheid. De toetsing is uitgevoerd door Grontmij in opdracht van het waterdistrict Merwede &Maas van de Directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat. De toetsing is uitgevoerd conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en de hydraulische randvoorwaarden HR2001. Het kunstwerk vervult volledig zelfstandig de waterkerende functie en is daarom van type 1 zoals omschreven in de TAW-Ieidraad Kunstwerken. Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- baar met stadsbus, lijn 61 De toetsing van de Biesboschsluis levert op alle getoetste onderdelen tenminste en 64, halte Provinciehuis een score 'voldoende' op. Tot aan de volgende toetsronde zijn initiatieven ten of met de treintaxi.

aanzien van het doorvoeren van verbeteringen aan de Biesboschsluis dan ook Datum niet noodzakelijk. -- februari 2006

Ons kenmerk Aandachtspunt is de kerende hoogte van de binnendeuren, die niet hoog ge- noeg zijn om ingeval van hoogwater in het Steurgat, dit hoge water te keren. -- Uit berekening van het overslagdebiet blijkt dat het aan Merwedezijde in een 12 - uurs storm overslaande debiet verwaarloosbaar is. De constructiehoogte voldoet hier dus aan de voorwaarde. In het geval van een MHW aan de Steurgatzijde zal de schutkolk vollopen. Rondom de schutsluis is een dijk aangelegd die bij overstromen van de schutkolk het achterliggende gebied voldoende beschermd. Het gedrag van de sluis voldoet. De score is voldoende.

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapport en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door Rijkswaterstaat Zuid-Holland ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De beheerder heeft nog niet bevestigd of aangetoond of hieraan is voldaan.

Gezien het voorafgaande zullen wij op ambtelijk niveau een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit deze toetsing volgen.

Met inbegrip van de bovenvermelde aandachtspunten is de provincie het eens met de conclusies van de beheerder.

Per afzonderlijk brief zullen wij Rijkswaterstaat Zuid-Holland Waterdistrict Merwede & Maas te Dordrecht van onze bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

13/2 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing op veiligheid verbindende waterkering 15 (Hellegatsdam -- februari 2006 en Volkeraksluizen) Ons kenmerk --

Uw kenmerk

Geachte mevrouw de staatssecretaris, Contactpersoon B. v.d. reek / J.C. van Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag Sebille uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Directie waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Ecologie op veiligheid van de verbindende waterkering 15, Hellegatsdam en Telefoon Volkeraksluizen. (073) 680 8163 / 681 2483

Verslag Toetsing op Veiligheid verbindende waterkering 15 Fax De verbindende waterkering 15 Hellegatsdam en Volkeraksluizen, ligt op de (073) 680 8276 grens van de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant. De waterkering Bijlage(n) verbindt dijkring 25, Goeree-Overflakkee, en dijkring 34, West-Brabant. 1 Ingevolge het gestelde in art.9 lid 1 van de Wet op de waterkering, dienen de colleges van gedeputeerde staten indien een dijkringgebied in meer dan één provincie is gelegen, gezamenlijk verslag uit te brengen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. In overleg met de provincie Zuid-Holland is Noord- Brabant de coördinerende provincie, rapporteert tevens namens Zuid-Holland.

De Hellegatsdam en de Volkeraksluizen scheiden het en Hollandsch Diep van het -Zoommeer. De waterkering wordt aangemerkt als een categorie b. De Hellegatsdam en Volkeraksluizen zijn opgebouwd uit 6 km dam en 1 km van het Volkeraksluizencomplex. Dit sluizencomplex bestaat uit drie beroepsvaartsluizen, een spuisluis, een jachtensluis en de verbindende dammen. De Volkeraksluizen vormt een belangrijke schakel in de Rijn-Scheldeverbinding. Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- baar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.

De beheerder van de verbindende waterkering 15, Rijkswaterstaat Zuid- Datum Holland, Waterdistrict Haringvliet, heeft bij brief d.d. 6 september 2005 aan -- februari 2006 ons college verslag uitgebracht van deze toetsing. De brief met het verslag treft Ons kenmerk u hierbij aan. --

Resultaten toetsing op veiligheid. De toetsing is uitgevoerd door Royal Haskoning in opdracht van Rijkswaterstaat Zuid-Holland, waterdistrict Haringvliet. De toetsing is uitgevoerd conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en de hydraulische randvoorwaarden HR2001.

Daar de kering, ten opzichte van zee, 20 km landinwaarts is gelegen is bij de toetsing van de kering geen rekening gehouden met bui-stoten. De kans dat windrichting en -kracht samenvalt met het optreden van een maatgevend hoogwater is uiterst gering doordat maatgevend hoogwater bepaald wordt door de combinatie van rivierafvoer en storm op zee.

Sluizen voor de beroepsvaart Het sluizencomplex voor de beroepsvaart bestaat uit drie sluizen van 345 meter lengte en 24 meter doorvaartbreedte en bedieningsgebouwen. Sluis 1 en 2 (Oost- en Middensluis) zijn opgeleverd in 1967 en hebben drie hoofden. Sluis 3 (Westsluis) is in 1976 opgeleverd en heeft twee hoofden. De sluizen worden permanent bemand. De schutsluizen zijn type I kunstwerken volgens het VTV aangezien deze volledig zelfstandig water dienen te keren.

Aan de Volkerakzijde is aan de damwand roest geconstateerd. Maar er is geen sprake van ernstige beschadigingen die kunnen leiden tot falen. Corrosiebescherming wordt tussen nu en de volgende toetsronde uitgevoerd.

De ondergrond van de sluizen bestaat uit zand en de afsluitende laag bevindt zich dieper dan NAP -20m. Het is niet bekend hoe diep de kwelschermen steken en of deze in een afsluitende kleilaag zijn geplaatst. Er dient nader onderzoek uitgevoerd te worden ten aanzien van fundering en aanwezigheid en lengte van de kwelschermen.

De eindscore voor de sluizen voor de beroepsvaart is derhalve ‘geen oordeel’.

Jachtensluis Het recreatieve vaarverkeer werd bij ontwerp geacht meegeschut te worden met de beroepsvaart. Wegens sterke toename van recreatievaart en de noodzaak om de brug te openen is de jachtensluis aangelegd. De sluis is in 1976 opgeleverd. De jachtensluis is 142 x 16m en heeft twee hoofden met dubbele puntdeuren. Bij de jachtensluis bevindt zich een aggregaatgebouw. Het aggregaat kan gebruikt worden voor bediening van de deuren in de spuisluis en de jachtensluis bij uitvallen van de centrale noodvoorziening. De sluis is een type I kunstwerk volgens het VTV aangezien deze volledig zelfstandig water dient te keren.

15/2

Datum Op de drie beoordelingscriteria, hoogte, stabiliteit en sterkte en -- februari 2006 betrouwbaarheid sluiting, is de eindscore van de Jachtensluis ‘goed’. Ons kenmerk -- Spuisluis In de zomer wordt de sluis gebruikt om het Volkerak-Zoommeer door te spoelen. Hiervoor kunnen de deuren in opening 2 en 3 hydraulisch geheven worden. In geval van stroomuitval van het net wordt overgeschakeld op het aggregaat bij de jachtensluis. Vanwege het beperkte gebruik en ten behoeve van verminderd onderhoud zijn opening 1 en 4 permanent dichtgezet en is het hydraulische hefsysteem verwijderd. In opening 1 en 4 zijn reservedeuren aanwezig die droog zijn opgesteld. Op de deuren in opening 1 en 3 is een schot opgelast om de kerende hoogte te vergroten. De spuisluis is een type I kunstwerk volgens het VTV aangezien dit volledig zelfstandig water dient te keren.

De hydraulische hefinstallatie van de hefdeuren in opening 1 en 4 is verwijderd vanwege besparing op beheer en onderhoud. Deze deuren worden niet jaarlijks geheven. Deze hefdeuren kunnen alleen geheven worden met behulp van kranen,

De eindscore van de spuisluis is 'goed', op voorwaarde dat vastgesteld wordt of de deuren in opening 1 en 4 te hijsen zijn en in goede staat verkeren.

Hellegatsdam De Hellegatsdam is aangelegd over de Hellegatsplaten. De dam is opgespoten met zand. Aan de zijde van het Haringvliet is de dam bekleed met asfaltbeton. Aan de zijde van het Volkerak-Zoommeer bestaat de bekleding uit een kleilaag met Haringmanblokken.

De asfaltbeton bekleding is, in tegenstelling tot hetgeen in de toetsing door Rijkswaterstaat is aangegeven, nog niet hersteld. Dit is ons door beheerder onlangs medegedeeld. Eindscore Hellegatsdam is derhalve ‘onvoldoende’. Pas als de bekleding is hersteld wordt de score op alle onderdelen ‘goed’.

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapport en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door Rijkswaterstaat Zuid-Holland ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

Wij zijn het op de volgende punt oneens met de conclusies van de beheerder. Voor de Hellegatsdam is de eindscore ‘onvoldoende’. De asfaltbeton bekleding aan de zijde van het Haringvliet is, in tegenstelling tot hetgeen in de toetsing is aangegeven, nog niet hersteld. Rijkswaterstaat heeft ons telefonisch laten weten dat de herstelwerkzaamheden binnen afzienbare tijd wordt uitgevoerd en zeker

16/3

dit jaar op orde is. Pas als de bekleding is hersteld wordt de score op alle Datum onderdelen ‘goed’. -- februari 2006 Ons kenmerk Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de -- waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De beheerder heeft nog niet bevestigd of aangetoond of hieraan is voldaan.

Gezien het voorgaande zullen wij, in eerste instantie op ambtelijk niveau een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit deze toetsing volgen. Wij streven er naar dat alle geconstateerde onvolkomenheden cq gebreken binnen een jaar zijn opgelost.

Per afzonderlijk brief zullen wij Rijkswaterstaat Zuid-Holland Waterdistrict Haringvliet te Stellendam en het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland, van onze bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

17/4 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing primaire waterkering dijkringgebied 23 (Biesbosch) -- februari 2006

Ons kenmerk --

Uw kenmerk Geachte mevrouw de Staatssecretaris,

Contactpersoon Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag B. v.d. reek / J.C. van uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Sebille waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Directie op veiligheid van de primaire waterkering in dijkringgebied 23 (Biesbosch) Ecologie

Telefoon Verslag Waterkeringen en het rapport Toetsing op Veiligheid dijkring 23 (073) 680 8163 / 681 De beheerder van het dijkringgebied, het ondertussen met het waterschap 2483

Rivierenland gefuseerde Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch heeft bij brief Fax d.d. 8 november 2004 aan ons college verslag uitgebracht van deze toetsing. (073) 680 8276

De brief met het verslag treft u hierbij aan. Bijlage(n) 1 Resultaten toetsing op veiligheid. Dijkringgebied 23 'Biesbosch' bestaat uit enkele polders. Aan de west- en noordzijde ligt de , aan de oostzijde het Steurgat en aan de zuidzijde de Biesbosch. De dijkring bestaat uit 4 dijken te weten Nieuwe Merwededijk, Noordwaard I, Noordwaard II en Noordwaard III.

De toetsing is uitgevoerd volgens het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV). Voor de toetsing is gebruikt gemaakt van de Hydraulische randvoorwaarden 2001 Tevens is voor een aantal gevallen waarbij de score 'onvoldoende' werd behaald, de toetsing doorgezet met gebruik van de Hydraulische randvoorwaarden van 1996.

Voor de hoogtetoets is gebruik gemaakt van het computerprogramma HydraB (versie 2.0). Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- baar met stadsbus, lijn 61 Totale lengte dijkring 23 20.85 km en 64, halte Provinciehuis Voldoet aan norm 7.95 km of met de treintaxi.

Voldoet niet aan norm 11.50 km Datum Geen oordeel 1.4 km -- februari 2006 Ons kenmerk De dijk krijgt met betrekking tot de hoogte grotendeels een score 'voldoende' of -- ‘goed’. Op twee plaatsen, over een totale lengte van 200 meter, voldoet de hoogte van de dijkring 23 niet aan de norm en ook bij toepassing van de hydraulische randvoorwaarden 1996 wordt op deze twee plaatsen de hoogtetoets niet gehaald. Voor de dijkvakken waar een score ‘onvoldoende’ is, wordt dit in hoofdzaak veroorzaakt door gebrek aan erosiebestendigheid van het binnentalud. Op het toetsspoor ‘piping’ scoort Noordwaard III over een lengte van bijna 2 km een onvoldoende. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename van het toetspeil.

Dijkring 23 heeft zes waterkerende kunstwerken: 2 keermuren, 2 gemalen en 2 inlaatduikers. De keermuur langs het Steurgat scoort onvoldoende omdat het draagvermogen van de ondergrond niet voldoende is. Het gemaal De Bevert krijgt de score 'onvoldoende' omdat de sluitingsprocedure niet volledig is en omdat de oude uitlaatkoker niet afgesloten kan worden. De twee inlaatduikers krijgen de score 'geen oordeel' omdat te weinig gegevens bekend zijn.

De dijkbekleding op dijkring 23 bestaat grotendeels uit gras. Het ondertalud en de berm buitenwaarts van de Nieuwe Merwededijk heeft een asfaltbekleding. En op enkele plekken langs de dijken Noordwaard I en II ligt breuksteen. Een gedeelte van de bekleding met breuksteen is afgekeurd doordat een combinatie van de factoren steil talud, (te) kleine steenafmeting en grote golf- hoogten leidt tot te hoog schadegetal. De gras bekleding heeft bij een groot aantal dijkvakken een score 'onvoldoende' behaald. Dit wordt onder ander veroorzaakt door een combinatie van de factoren steile taluds en hoge golven.

De niet waterkerende objecten binnen de invloedszone van de dijk bestaan uit: kabels & leidingen, bebouwing en begroeiing. De score 'onvoldoende' bij het onderdeel kabels en leidingen wordt bij de langsleidingen met name veroorzaakt doordat een erosiezone als gevolg van mogelijk lekkende leidingen tot afschuiving van de dijk kan leiden. Bij kruisende leidingen wordt de score 'geen oordeel' gegeven doordat de leiding waarschijnlijk onder toetspeil ligt en niet bekend is of een kwelconstructie aanwezig is.

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapport en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door de beheerder van het dijkringgebied ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

19/2

Datum De waterkeringen in deze dijkring zijn getoetst aan de maatgevende -- februari 2006 hoogwaterstanden zoals die in 2001 als norm zijn vastgesteld. De Ons kenmerk waterkeringen zoals ze in terrein aanwezig zijn, zijn ten tijde van de -- dijkverbeteringswerken overwegend gedimensioneerd op de maatgevende hoogwaterstanden zoals vastgesteld in 1996 of eerder. Aangezien de maatgevende hoogwaterstanden in 2001 zijn verhoogd ten opzichte van die uit 1996, voldoen de meeste waterkeringen niet aan de huidige norm. Zoals bekend moet met de uitvoering van de planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier de waterstand op de grote rivieren weer verlaagd worden naar het peil van 1996. In het kader van deze systematiek streven wij er op dit moment samen met de waterschappen naar om de waterkeringen tenminste te laten voldoen aan de eisen op grond van de maatgevende hoogwaterstanden van 1996. De mate waarin in de komende vijfjaarlijkse toetsingsrondes waterkeringen goedgekeurd kunnen worden, zal dan ook een maat zijn voor de voortgang van de uitvoering van de PKB (bij ongewijzigde maatgevende hoogwaterstanden). Tot die tijd zullen de waterkeringen om formele redenen afgekeurd moeten worden.

In het kader van Ruimte voor de Rivier is deze dijkring 23 in beeld om als meestromend gebied de rivierwaterstand te verlagen bij maatgevende omstandigheden. In de PKB procedure is deze maatregel opgenomen. De veiligheidsbeoordeling en de benodigde afmetingen van de dijken zullen hierdoor totaal wijzigen. Het meestromend maken van de Noordwaard geeft namelijk een volledig nieuwe situatie.

Bij de hoogwaters 1993 en 1995 hebben zich géén problemen met de niet- waterkerende objecten voorgedaan. Derhalve stelt de beheerder dat de niet waterkerende objecten geen nadelige invloed uitoefenen op de veiligheid van de waterkering en voorziet vooralsnog geen acties of verbeteringen aan de waterkering naar aanleiding van deze toetsing.

Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De legger voor dijkring 23 is in 2003 vastgesteld. Over het beheersregister is door beheerder nog geen mededeling gedaan.

Gezien het voorgaande zullen wij, in eerste instantie op ambtelijk niveau, een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit deze toetsing volgen. Wij streven er naar dat alle geconstateerde onvolkomenheden cq gebreken, voor zover nodig, binnen een jaar zijn opgelost.

20/3

Met inbegrip van de bovenvermelde aandachtspunten is de provincie het eens Datum met de conclusies en aanbevelingen van de beheerder. -- februari 2006 Ons kenmerk Per afzonderlijk brief zullen wij het waterschap Rivierenland van onze -- bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

21/4 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing primaire waterkering dijkringgebied 24 (Land van Altena) -- februari 2006

Ons kenmerk --

Uw kenmerk Geachte mevrouw de Staatssecretaris,

Contactpersoon Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag B. v.d. reek / J.C. van uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Sebille waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Directie op veiligheid van de primaire waterkering in dijkringgebied 24 (Land van Ecologie

Altena) Telefoon (073) 680 8163 / 681 Verslag Waterkeringen en het rapport Toetsing op Veiligheid dijkring 24 2483

De beheerder van het dijkringgebied, waterschap Rivierenland, heeft bij brief Fax d.d. 22 november 2005 aan ons college verslag uitgebracht van deze toetsing. (073) 680 8276

Deze rapportage is later door het dagelijks bestuur van het waterschap op 29 Bijlage(n) november 2005 vastgesteld. De brief met het verslag treft u hierbij aan. 1

Resultaten toetsing op veiligheid. Het Dijkringgebied 24, Land van Heusden en Altena ligt in het overgangsgebied tussen de boven- en benedenrivieren. Dat wil zeggen dat zowel hoogwatergolven van de rivieren, als stormvloeden op zee de extreme waterstanden bepalen. Daarnaast kent dijkring 24 een grote diversiteit aan typen waterkeringen, zowel stedelijke als industriële trajecten, groene dijken evenals een keersluis ('De Kromme Nol' in de ).

De toetsing is uitgevoerd conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en de hydraulische randvoorwaarden HR2001, hetgeen de norm is. Trajecten die op hoogte niet voldoen aan deze norm zijn vervolgens getoetst op HR1996.

Totale lengte dijkring 24 57.62 km Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- Voldoet aan norm 0.00 km baar met stadsbus, lijn 61 Voldoet niet aan norm 0.37 km en 64, halte Provinciehuis Geen oordeel 57.25 km of met de treintaxi.

Datum Uit de toetsing blijkt dat bij de waterkering op een achttal relatief korte -- februari 2006 trajecten er problemen zijn met de benodigde kruinhoogte . Een zestal voldoet Ons kenmerk niet aan de benodigde kruinhoogte bij HR 2001, en een viertal niet aan -- HR 2001 en 1996. In alle gevallen betreft het slechts een beperkt aantal meters. De hoogtetekorten zijn lokaal aanwezig en vormen, gezien het geringe hoogtetekort, geen acuut veiligheidsprobleem.

De dijktaluds in dijkring 24 bestaan voornamelijk uit grasbekledingen. Op enkele locaties komt steenzetting en/of stortsteen voor. Voor een aantal trajecten voldoet de bekleding niet bij gedetailleerde toetsing. Voor die trajecten is de score 'geen oordeel'. Voor de Afgedamde Maas kon geen oordeel worden gegeven, omdat een evaluatie van het beheer en de kwaliteit van de grasbekleding nog niet voorhanden is. Toetsing van de steenbekledingen was door gebrek aan gegevens over het gedrag niet mogelijk. De score is 'geen oordeel'.

Voor wat betreft piping kon voor een aantal trajecten op basis van de beschikbare informatie niet tot een oordeel worden gekomen. Het gaat daarbij om de trajecten Fase 111, Oostwaard, Aakvlaai, Peerenboom, een gedeelte van de Afgedamde Maas, delen van de Sasdijk en delen van Fase IV. Voor deze trajecten is de score 'geen oordeel'.

Ook voor macrostabiliteit is de beschikbare informatie over de grondopbouw onvoldoende gedetailleerd om de toets op stabiliteit te kunnen voltooien. De score voor het mechanisme macrostabiliteit is derhalve 'geen oordeel'.

Op sterkte, stabiliteit en de betrouwbaarheid van de sluiting scoren vrijwel alle kunstwerken 'geen oordeel'. Dit komt met name doordat de benodigde ontwerpnota's en sluitingsprocedures niet op schrift aanwezig zijn. Voor twee kunstwerken geldt dat er onvoldoende veiligheid ten aanzien van onderloopsheid/achterloopsheid is. Dit zijn de inlaat Peerenboom en inlaat Genderen. Ondanks de recente aanlegdatum van de keersluis de Kromme Nol in 2003, werd deze niet in de beoordeling meegenomen.

Voor de niet waterkerende Objecten (NWO's) kon de toetsing eveneens niet worden voltooid. Er ontbreken op schrift gestelde gegevens over de ligging, constructie, beheer en onderhoud. Alle dijkvakken krijgen de score 'geen oordeel'.

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapport en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door de beheerder van het dijkringgebied ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

23/2

Datum De waterkeringen in deze dijkring zijn getoetst aan de maatgevende -- februari 2006 hoogwaterstanden zoals die in 2001 als norm zijn vastgesteld. De Ons kenmerk waterkeringen zoals ze in terrein aanwezig zijn, zijn ten tijde van de -- dijkverbeteringswerken overwegend gedimensioneerd op de maatgevende hoogwaterstanden zoals vastgesteld in 1996 of eerder. Aangezien de maatgevende hoogwaterstanden in 2001 zijn verhoogd ten opzichte van die uit 1996, voldoen de meeste waterkeringen niet aan de huidige norm. Zoals bekend moet met de uitvoering van de planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier de waterstand op de grote rivieren weer verlaagd worden naar het peil van 1996. In het kader van deze systematiek streven wij er op dit moment samen met de waterschappen naar om de waterkeringen tenminste te laten voldoen aan de eisen op grond van de maatgevende hoogwaterstanden van 1996. De mate waarin in de komende vijfjaarlijkse toetsingsrondes waterkeringen goedgekeurd kunnen worden, zal dan ook een maat zijn voor de voortgang van de uitvoering van de PKB (bij ongewijzigde maatgevende hoogwaterstanden). Tot die tijd zullen de waterkeringen om formele redenen afgekeurd moeten worden.

In 1993 en 1995 hebben zich hoogwaterperiodes voorgedaan. In het benedenrivierengebied waren de effecten relatief beperkt. Door samenwerking met alle betrokken instanties is gebleken dat er indien nodig snel maatregelen getroffen konden worden. De dijkbewakingsregeling en het periodieke onderhoud daarvan waarborgen dat er snel actie kan worden ondernomen. Daarnaast waarborgt de regeling dat er voldoende geoefend personeel, het vereiste materieel en materialen aanwezig zijn. De bereikbaarheid van de waterkering moet op een aantal plaatsen nog worden verbeterd. Hierin zal voorzien worden in de dijkverbeteringsplannen.

Waterschap Rivierenland stelt op korte termijn op basis van de resultaten van de toetsing van dijkring 24 een plan van aanpak op voor de geconstateerde tekortkomingen en leemten in kennis. In dit plan van aanpak worden de diverse maatregelen geprioriteerd, gepland en gebudgetteerd. Het plan van aanpak zal met ons worden afgestemd.

Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De beheerder heeft nog niet bevestigd of aangetoond of hieraan is voldaan.

Gezien het voorgaande zullen wij, in eerste instantie op ambtelijk niveau een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit deze toetsing volgen. Wij streven er naar dat alle geconstateerde onvolkomenheden cq gebreken binnen een jaar zijn opgelost.

24/3

Met inbegrip van de bovenvermelde aandachtspunten is de provincie het eens Datum met de conclusies en aanbevelingen van de beheerder. -- februari 2006 Ons kenmerk Per afzonderlijk brief zullen wij het waterschap Rivierenland van onze -- bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

25/4 Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 [email protected] www.brabant.nl De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Bank ING 67.45.60.043 Mw drs M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbank 1070176 Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

Onderwerp Datum Rapportage toetsing primaire waterkering dijkringgebieden 33 -- februari 2006

(Kreekrakpolder), 34 (West-Brabant) en 34a (Geertruidenberg) Ons kenmerk --

Uw kenmerk

Geachte mevrouw de staatssecretaris, Contactpersoon B. v.d. reek / J.C. van Ingevolge artikel 9 van de Wet op de waterkering dient eens per vijf jaar verslag Sebille uitgebracht te worden over de waterstaatkundige toestand van de primaire Directie waterkeringen. Wij willen u met dit schrijven verslag uitbrengen van de toetsing Ecologie op veiligheid van de primaire waterkering in de dijkringgebieden 33 Telefoon (Kreekrakpolder), 34 (West-Brabant) en 34a (Geertruidenberg). (073) 680 8163 / 681 2483

Verslag Waterkeringen dijkringgebied 33 ( Kreekrakpolder) Fax Het interprovinciale en landgrensoverschrijdende dijkringgebied 33 ligt in (073) 680 8276

Zeeland, Noord-Brabant en België. Ingevolge het gestelde in art.9 lid 1 van de Bijlage(n) Wet op de waterkering, dienen de Nederlandse colleges van gedeputeerde 1 staten indien een dijkringgebied in meer dan één provincie is gelegen, gezamenlijk verslag uit te brengen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. In overleg met de provincie Zeeland is Noord-Brabant de coördinerende provincie, en rapporteert tevens namens de Provincie Zeeland.

De waterkeringen hebben een lengte van 16,1 km, met aansluitend 5,0 km in België (niet beoordeeld). In Noord-Brabant en België sluiten de dijken aan op de hoge gronden. De waterkering aan de noordzijde vormt de scheidingsdijk tussen de dijkringen 33 en 34. Deze dijk ligt langs aan het Markiezaatsmeer met een hoog voorland en sluit aan de oostzijde in Noord-Brabant aan de hoge gronden. Verder liggen de primaire waterkeringen langs het Schelde- Rijnkanaal. In België ligt de primaire waterkering eveneens grotendeels langs dit kanaal en sluit aan op de Belgische hoge gronden. In het Nederlandse deel van de dijkring komen twee kunstwerken voor, te weten het gemaal Hogewaard Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereik- en ‘de Sifon’. Alle primaire waterkeringen zijn van categorie c . baar met stadsbus, lijn 61 De waterkeringen in Nederland zijn in beheer bij het waterschap Zeeuwse en 64, halte Provinciehuis Eilanden, waterschap Brabantse Delta en Rijkswaterstaat Directie Zeeland. of met de treintaxi.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet op de waterkering hebben de Datum waterkeringen, inclusief de aansluiting op de hoge gronden, geen veranderingen -- februari 2006 aan de hoofdafmetingen ondergaan. De eindscore is daarmee om formele reden Ons kenmerk ‘goed’. --

Verslag Waterkeringen en het rapport Toetsing op Veiligheid dijkringen 34 en 34a. Het gedeelte van het dijkvak ten zuiden van Bergen op Zoom, langs het Markiezaatsmeer, valt binnen het grondgebied van de provincie Zeeland. Ingevolge het gestelde in art. 9 lid 1 van de Wet op de waterkering, dienen de colleges van gedeputeerde staten indien een dijkringgebied in meer dan één provincie is gelegen, gezamenlijk verslag uit te brengen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. In overleg met de provincie Zeeland is Noord-Brabant de coördinerende provincie en rapporteert tevens namens de Provincie Zeeland.

De beheerder van het dijkringgebied, waterschap Brabantse Delta, heeft bij brief d.d. 22 november 2005 aan ons college verslag uitgebracht van deze toetsing. Deze rapportage is later door het dagelijks bestuur van het waterschap op 29 november 2005 vastgesteld. De brief met het verslag treft u hierbij aan.

Resultaten toetsing op veiligheid. Dijkring 34, West Brabant, is gelegen in het noordwesten van de provincie Noord-Brabant. De totale lengte van de dijkring bedraagt ruim 100 km. Hiervan zijn 48 km van categorie a en 52 km van categorie c. De dijkvakken van de categorie c lopen vanaf dijkring 33 naar het noorden en noordoosten tot aan het Hellegat. De dijkvakken van de categorie a lopen vanaf de aansluiting ter hoogte van het Hellegat (Willemstad) oostwaarts tot aan Geertruidenberg en sluiten vervolgens in het zuiden aan op de hoge gronden ten westen van Oosterhout. In de categorie c waterkering (Bergen op Zoom - Willemstad) bevinden zich 12 waterkerende kunstwerken. In de categorie a waterkering (Willemstad - Geertruidenberg) bevinden zich 19 waterkerende kunstwerken.

Dijkring 34a, Geertruidenberg, is gelegen in het noordwesten van de provincie Noord-Brabant. De totale lengte van de dijkring bedraagt bijna 10 km. De dijkring heeft de status primaire waterkering van categorie a, en er bevinden zich 2 waterkerende kunstwerken in.

De toetsing is uitgevoerd conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) en de hydraulische randvoorwaarden HR2001.

Totale lengte dijkringen 34 en 34a 110.3 km Voldoet aan norm 105.3 km Voldoet niet aan norm* 0 km Geen oordeel 5,0 km

27/2

Datum * Geeft een enigszins vertekend beeld. De waterkerende kunstwerken en -- februari 2006 objecten worden niet in een lengtemaat weergegeven. Ons kenmerk -- De waterkeringen voldoen aan de benodigde kruinhoogte. Er zijn echter wel een aantal aandachtspunten die verband houden met de minimale kruinhoogte en het toegestane overslagdebiet. De stabiliteit voldoet in alle gevallen. Het merendeel van de keringen kon op basis van een eenvoudige toetsing "voldoende" of "goed" worden getoetst.

De bekledingen voldoen vrijwel allemaal, met uitzondering van een aantal specifieke gevallen waarvoor nader onderzoek wordt aanbevolen in verband met het ontbreken van gedetailleerde gegevens. Opgemerkt wordt dat vanwege de recentelijk uitgevoerde dijkverbeteringen voor alle bekledingen een goede staat van onderhoud geldt.

Voor alle waterkerende constructies (kunstwerken en niet-waterkerende objecten) geldt dat een monitorings- en inspectieprogramma ontbreekt. Strikt genomen leidt dit tot een oordeel "onvoldoende". Ook ontbreken sluitingsprotocollen voor de waterkerende kunstwerken. De toetsing van de 33 kunstwerken heeft voor 20 objecten geleid tot een oordeel "onvoldoende": Van de niet waterkerende objecten (leidingen, bebouwing en overige constructies) zijn weinig gegevens bekend .De toetsing van deze 164 objecten heeft voor 45 objecten geleid tot een oordeel "onvoldoende":

Provinciale beoordeling van de door de beheerder opgestelde toetsingsrapport en het gevoerde beheersbeleid. Op basis van de ons door de beheerder van het dijkringgebied ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de onderhavige toetsing, komen wij tot de volgende beoordeling.

De waterkeringen in deze dijkring zijn getoetst aan de maatgevende hoogwaterstanden zoals die in 2001 als norm zijn vastgesteld. De waterkeringen zoals ze in terrein aanwezig zijn, zijn ten tijde van de dijkverbeteringswerken overwegend gedimensioneerd op de maatgevende hoogwaterstanden zoals vastgesteld in 1996 of eerder. Aangezien de maatgevende hoogwaterstanden in 2001 zijn verhoogd ten opzichte van die uit 1996, voldoen de meeste waterkeringen niet aan de huidige norm. Zoals bekend moet met de uitvoering van de planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier de waterstand op de grote rivieren weer verlaagd worden naar het peil van 1996. In het kader van deze systematiek streven wij er op dit moment samen met de waterschappen naar om de waterkeringen tenminste te laten voldoen aan de eisen op grond van de maatgevende hoogwaterstanden van 1996.

28/3

De mate waarin in de komende vijfjaarlijkse toetsingsrondes waterkeringen Datum goedgekeurd kunnen worden, zal dan ook een maat zijn voor de voortgang van -- februari 2006 de uitvoering van de PKB (bij ongewijzigde maatgevende hoogwaterstanden). Ons kenmerk Tot die tijd zullen de waterkeringen om formele redenen afgekeurd moeten -- worden.

De slotconclusie van de uitgevoerde toetsing is dat dijkringen 34 en 34a niet voldoen aan de huidige norm 2001. In het beheerdersoordeel onderschrijft het waterschap de resultaten van de toetsing op veiligheid op de meeste punten. Maar de scores "onvoldoende" worden echter door de beheerder niet overal overgenomen. Zo is de beheerder van mening dat de betrouwbaarheid van de sluiting van waterkerende kunstwerken weliswaar niet schriftelijk aantoonbaar is, maar in de praktijk wel degelijk voldoet. Ook de toetsoordelen met betrekking tot de niet-waterkerende objecten worden niet overgenomen, ondanks administratieve tekortkomingen. Het waterschap is echter van oordeel dat de veiligheid van beide dijkringgebieden niet in het gedrang is.

Volgens de aanvullende eisen bij de provinciale ‘Verordening op de waterkering 1997’ moeten de legger en beheersregister gelijktijdig met de toetsing (vóór 1 januari 2006) gereed zijn. De beheerder heeft nog niet bevestigd of aangetoond of hieraan is voldaan.

Gezien het voorgaande zullen wij, in eerste instantie op ambtelijk niveau een structureel overleg met de beheerder organiseren zodat wij voortdurend geïnformeerd en betrokken blijven bij de voortgang van de activiteiten die uit deze toetsing volgen. Wij streven er naar dat alle geconstateerde onvolkomenheden cq gebreken binnen een jaar zijn opgelost.

Het Dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta heeft al laten weten dat zij alle maatregelen welke voortkomen uit de toetsing voor 1 oktober 2006 zullen uitvoeren. Wij waarderen deze voortvarende aanpak.

Met inbegrip van de bovenvermelde aandachtspunten is de provincie het eens met de conclusies en aanbevelingen van de beheerder.

Per afzonderlijk brief zullen wij het waterschap Brabantse Delta en het college van gedeputeerde staten van Zeeland van onze bevindingen ten aanzien van de onderhavige toetsing op de hoogte brengen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

(GS, namens deze) drs. J.A. van der Schroeff, bureauhoofd Oppervlaktewater

29/4