Landhuizen En Villa's in Nederland Tussen 1840 En 1916
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Landhuizen en villa’s in Nederland tussen 1840 en 1916 de Haan, J.A. Publication date 2016 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): de Haan, J. A. (2016). Landhuizen en villa’s in Nederland tussen 1840 en 1916. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:27 Sep 2021 Bijlage 1: De architecten met werk in Het moderne landhuis in Nederland in de uitgaven van 1916, 1917 en 1922 Architect 1916 1917 1922 J.H.W. Leliman 4 8 6 2 nieuw in 1922; 2 verdwenen J. Limburg 3 3 3 S.F. Loeb 1 1 1 J.B. van Loghem 3 3 3 J. London 3 3 3 H. van der Kloot Meijburg 2 2 2 1 nieuw in 1922 Jan de Meier 2 2 2 1 nieuw in 1922 C.B. Postumus Meyjes 3 2 2 Alle 2 nieuw in 1922, waarvan 1 met zoon Adr. Moen 1 1 1 Karel Muller 6 6 4 1 nieuw in 1922; 2 verdwenen Johs. Mutters jr. 3 4 5 1 nieuw in 1917; opnieuw 1 nieuw in 1922 J.J.M.A. van Nieukerken 4 4 4 1 nieuw in 1922 T. Nieuwenhuis 1 1 1 Jhr. A.H. op ten Noort 1 1 1 J.J. van Noppen 1 x x Verdwenen in 1917/1922 B.J. Oüendag 2 3 2 1 nieuw in 1917; 1 nieuw in 1922 J.E. van der Pek 1 1 x Verdwenen in 1922 H.A. Pothoven 1 3 3 H.A. Reus 3 3 2 1922: + nieuw landhuis met B. van Bilderbeek Joh. G. Robbers 1 1 1 A. Salm G.Bzn. 2 2 1 Th. Sanders 1 1 1 Schill en Haverkamp 2 2 x Verdwenen in 1922 D.F. Slothouwer 1 1 2 1 nieuw in 1922 Smits en Fels 5 5 4 B.C. van den Steenhoven 1 x x Verdwenen in 1917/1922 Prof. J.A.G. van der Steur 3 3 3 J.A. van Straaten 2 2 2 J. Stuivinga 3 3 3 1 nieuw in 1922 met zoon Theo S. Jan Stuyt 2 2 2 D.F. Tersteeg (tuinarchitect) 1 x x Tuin verdwenen in 1917/1922 J. Verheul Dz. 1 1 1 E. Verschuyl 1 3 3 2 nieuw in 1917 M.E. van de Wal 1 3 3 2 nieuw in 1917; 1 nieuw in 1922 F.A. Warners 2 2 3 1 nieuw erbij in 1922 A.H. Wegerif Gzn. 3 3 3 1 ervan in 1922 E.G. Wentink 2 2 1 Nieuw in 1917 J. de Bie Leuvelink Tjeenk x 1 2 In 1917 landhuis te Hilversum met K. Bakker; in 1922 zelfde landhuis zonder Bakker; in 1922 nieuw landhuis Pasadena te Zeist J. Gratama x 1 1 C. Groot x 2 2 M.J. Kleinstra x 2 1 W.C. Petri x 1 1 M. Plate x 2 1 J. Wolbers x 1 1 Nieuw in 1922 C. Brandes x x 5 321 Jan. W.E. Buijs x x 2 Jan Buijs en Joan B. Lürsen x x 1 Bijvoet en Duiker x x 1 G. Friedhoff x x 1 J. Gratama en G. Versteeg x x 1 De Groot & Van Laren x x 3 A.A. Kok x x 1 H.J. Kolk x x 1 P. Kramer x x 1 2 van 3 geschakelde landhuisjes in Bergen W. Lensveld x x 1 M.C.A. Meischke & Van Dort x x 1 J.C. Meischke & Schmidt x x 1 Jhr. Op ten Noort & Scheffer x x 1 J.J.P. Oud/M. Kamerlingh x x 1 Onnes Pauw en Van Hardeveld x x 2 Rosse, Op ten Noort, Scheffer x x 1 H. Thunissen x x 1 322 Bijlage 2: De stichtingskosten van een villapark, voorbeeld Duin en Daal te Bloemendaal Om een idee te krijgen van de investeringen die een exploitatiemaatschappij moest doen om een villapark te kunnen ontwikkelen, is de exploitatie door de Binnenlandsche Maatschappij van de buitenplaats Duin en Daal een illustratief voorbeeld. In de eerste plaats koos een exploitatiemaatschappij voor de aanleg van een villapark natuurlijk in ieder geval een terrein in een natuurrijke omgeving, bij voorkeur op een plaats waar al langer het buiten wonen gebruikelijk was. In dit geval het Zuid-Kennemerland. Het lag ook voor de hand om uit te gaan van een bestaande buitenplaats, omdat die niet alleen per definitie al op de goede plek lag, maar ook al landschappelijk was aangelegd, dus volgroeide bomen had. Een buitenplaats had meestal voldoende omvang om daadwerkelijk via herverkaveling een aantal villaterreinen op aan te leggen. Het bestaande buitenhuis kon gesloopt worden of kreeg een nieuwe functie, vaak dat van hotel. Bereikbaarheid was essentieel; dus een treinstation in de buurt was een conditio sine qua non. In het geval van urbane villaparken als het Van Stolkpark te Den Haag, kon een paardentram en later een elektrische tram, in de bereikbaarheid voorzien. In een geval van de villaparkjes bij de Haarlemmerhout in Haarlem, zoals het Florapark of Kenaupark, was het eenvoudig om de afstanden lopende af te leggen. De oude buitenplaats was in handen van twee eigenaren en dus gesplitst eigendom. Beide delen van de oude buitenplaats wilde de exploitatiemaatschappij kopen om de landschappelijke eenheid te behouden en de exploitatie van hun villapark te optimaliseren. De eerste grondaankoop van 22 hectare voor het villapark Duin en Daal te Bloemendaal, het zuidelijk deel van het oude landgoed Duin en Daal, kostte de Binnenlandsche 60.000 gulden. Dit was weliswaar veel geld, maar uiteindelijk niet meer dan ruim 27 cent per m2. De volgende aankoop, die van het noordelijke deel van de oude buitenplaats groot 23 hectare kostte 100.000 gulden. Onderdeel van deze aankoop waren het buitenhuis en het koetshuis, later Hotel Duin en Daal. De prijs voor dit deel was ruim 43 cent per m2, dit was weliswaar inclusief het onroerende goed dat eventueel direct weer verkocht kon worden, maar reflecteerde ook al de waardestijging van de grond. Alleen al de plannen van de maatschappij creëerden een nieuwe grondwaarde. De aanschaf van de buitenplaats van 45 hectares kostte dus 160.000 gulden in totaal. De bedragen noodzakelijk voor een dergelijke aankoop waren dus substantieel. De bijkomende kosten voor wegenaanleg door de duinen van Duin en Daal, inrichting en het renteverlies kwamen daar nog bij. Ook hier ging het om vele duizenden guldens. De afkoop van het wegenonderhoud bij de overdracht van de privaat aangelegde wegen aan de gemeente kwam daar nog bij. Alles bij elkaar ging het hier een initiële investering van circa 200.000 gulden. Het was dan ook begrijpelijk dat de meeste exploitatiemaatschappijen in de vorm van een naamloze vennootschap werden opgezet om zo voldoende kapitaal binnen te kunnen halen via een aandelenuitgifte. Een substantieel onderdeel van het vermogen van een exploitatiemaatschappij, en de belangrijkste reden om er in te investeren, werd vervolgens gevormd door de nog niet uitgegeven gronden in het bezit van de maatschappij. Opzet was om op basis van een snelle en bijna voorspelbare stijging van de grondprijs in een succesvolle villaparkontwikkeling, binnen een periode van vijf tot tien jaar een mooi rendement te maken. Een concreet voorbeeld was de gelijktijdig met Duin en Daal startende ontwikkeling van de duin- en zandgronden van Aerdenhout ten behoeve van villabouw. De grondprijzen in Klein-Bentveld stegen binnen vijftien jaar van 25 cent per m2 in 1897 tot 3 guldens per m2 in 1911! (De Haan 1986, p. 60) De perceelgrootte in het villapark Duin en Daal varieerde van 1025 m2 voor een perceel aan de Zomerzorglaan aan de rand van het villapark tot 16.000 m2 voor het grootste perceel dat aan de Midden Duin en Daalseweg was gelegen en deels uit duinhelling bestond. Om een beeld te krijgen van het totaal aan omvang van de percelen (alle uit de periode 1897 – 1916): 323 Omvang perceel in m2 Aantal percelen 10.000 – 16.000 7 5.000 - 10.000 8 1.000 - 5.000 12 Tabel met omvang en aantal van de uitgegeven percelen in het villapark Duin en Daal in de periode 1897- 1916 (perceel dubbele villa gerekend als één perceel, want in één keer bebouwd) Op al deze percelen werd een villa gebouwd met in een aantal gevallen een koetshuis of, na 1900, een garage. Voor een belangrijk deel waren dit grote villa's met een plattegrond gecomponeerd rond een zeer ruime hal met trap. Aan de randen van het villapark bevonden zich de kleinere en de dubbele villa's op kleine percelen. De drie dubbele villa’s, alle in de duinvallei, lagen op percelen van 1100 m2 respectievelijk 1400 m2 totaal. Per villa was dit dan 550 tot 700 m2. Er waren 9 koetshuizen met stal al dan niet gecombineerd met koetsierswoning, waarvan 5 op een eigen, apart gelegen perceel.