Bomen in Beeld

Bomenbeleid en Structuurplan 2013-2033 01-10-2012 gemeente

Foto omslag: Bomen in Beeld BOOMBELEID EN BOOMSTRUCTUUR STICHTSE VECHT

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 1 Inhoudsopgave

1 SAMENVATTING ...... 4 DEEL I BELEID ...... 6 2. ACHTERGROND EN VRAAGSTELLING ...... 8 2.1 Inleiding: achtergrond en vraagstelling ...... 8 2.2 Doel: bomenbeleid vastgelegd en juridisch kader helder ...... 8 2.3 Opstellers ...... 8 3. VISIE OP BOMEN ...... 10 3.1 Bomen zijn onmisbaar ...... 10 3.2 Functies van bomen ...... 10 3.2.1 Bomen ondersteunen de stedenbouwkundige structuur ...... 10 3.2.2 Bomen bevorderen de gezondheid ...... 10 3.2.3 Bomen verhogen de economische waarde ...... 10 3.2.4 Bomen verbeteren het klimaat en verhogen de ecologische waarde ...... 11 3.2.5 Monumentale bomen leveren grote bijdrage...... 11 4 GROEIPLAATS ...... 12 4.1 Ondergrondse groeiruimte...... 12 4.1.1 Vier bodems bepalen de mogelijkheden voor bomen ...... 12 4.1.2 Concurrentie van kabels en leidingen ...... 12 4.1.3 Technische mogelijkheden ...... 13 4.2 Bovengrondse groeiruimte ...... 14 5 BELEID VOOR BESCHERMDE HOUTOPSTANDEN ...... 16 5.1 Huidige situatie: verschilt per gemeente ...... 16 5.2 Deregulering: vereenvoudiging van beleid en regels ...... 16 5.3 Nieuwe situatie: Beschermde houtopstand ...... 16 5.4 Bomenverordening ...... 17 5.5 Beleidsregel Beschermde houtopstand ...... 17 5.6 Beleidsregel niet-beschermde houtopstand ...... 18 5.7 Voorschriften ter bescherming tegen beschadiging ...... 19 DEEL II BOOMSTRUCTUUR ...... 20 6 SFEERBEELDEN EN BOOMSTRUCTUUR ...... 22 6.1 Historische sfeer ...... 24 6.2 Cultuurlijke sfeer ...... 26 6.3 Landschappelijke sfeer ...... 28 7 LANDSCHAPSTYPEN EN BOOMSTRUCTUUR ...... 32 7.1 Oeverwallandschap ...... 32 7.1.1 Landschappelijke en stedenbouwkundige beschrijving ...... 32 7.1.2 Visie op boomstructuur...... 32 7.2 Veenweide- en veenplassenlandschap ...... 34 7.2.1 Landschappelijke en stedenbouwkundige beschrijving ...... 34 7.2.2 Visie op boomstructuur...... 34 8 BOOMSTRUCTUUR PER KERN, AANBEVELINGEN ...... 36 8.1 Algemeen...... 37 8.1.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur, algemeen ...... 37

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 2 8.1.2 Aanbevelingen algemeen ...... 38 8.2 , -Dorp, (de grote kernen op de oeverwal) ...... 40 8.2.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur ...... 40 8.2.2 Aanbevelingen Breukelen, Maarssen-Dorp, Loenen aan de Vecht ...... 44 8.3 ...... 45 8.3.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur ...... 45 8.3.2 Aanbevelingen Maarssenbroek ...... 45 8.4 , Nieuwersluis, Nieuwer ter Aa, , Oud Zuilen, : kleine kernen op oeverwal ...... 47 8.4.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur ...... 47 8.4.2 Aanbevelingen kleine kernen op de oeverwal ...... 49 8.5 Kockengen, Tienhoven/: oude lintdorpen ...... 50 8.5.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur ...... 50 8.5.2 Aanbevelingen oude lintdorpen ...... 52 8.6 Buitengebied ...... 53 8.6.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur ...... 53 8.6.2 Aanbevelingen buitengebied ...... 53 9 BOOMSTRUCTUURKAART...... 54 BIJLAGEN ...... 56 BIJLAGE 1 KADERSTELLEND BELEID ...... 58 BIJLAGE 2 BOMENVERORDENING ...... 60 BIJLAGE 3 BELEIDSREGEL CRITERIA BESCHERMDE HOUTOPSTAND ...... 72 BIJLAGE 4 BELEIDSREGEL NIET-BESCHERMDE GEMEENTELIJKE BOMEN ...... 74 BIJLAGE 5 STROOMSCHEMA MONUMENTALE BOMEN ...... 76 BIJLAGE 6 PROGRAMMA VAN EISEN AANPLANT VAN BOMEN ...... 77 BIJLAGE 7 GEBRUIKTE BRONNEN ...... 83 BIJLAGE 8 BEGRIPPENLIJST ...... 85 COLOFON ...... 87

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 3 1 SAMENVATTING

“Onze nieuwe gemeente Stichtse Vecht heeft eind 2012 een geharmoniseerd bomenplan nodig, met een daaraan gerelateerde bomenverordening. Het bomenbeleid van Maarssen(2010) bevalt goed en dat willen we uitrollen over de hele nieuwe gemeente”. Nieuwe gemeente is aanleiding Stichtse Vecht is op 1 januari 2011 ontstaan door samenvoeging van de gemeenten Loenen, Breukelen en Maarssen. Het bomenbeleid en de procedures rondom het onderzoeken en verlenen van kapvergunningen (omgevingsvergunning kappen) moeten voor de nieuw ontstane gemeente nog ingesteld worden. Op 1 januari 2013 vervallen de vigerende verordeningen van de voormalige gemeenten. Op dat moment moet het nieuwe bomenbeleid en de verordening in werking treden. Het voorliggende Bomenbeleids- en Boomstructuurplan bevat een visie op bomen. Met de aanbevelingen kan de kwaliteit van bomen op lange termijn verbeterd worden. De doelen van het Bomenbeleidsplan 1. Een goede boomstructuur ontwikkelen: met een logische opbouw, die de stedenbouwkundige structuur ondersteunt, met de juiste boom op de juiste plek. 2. Bomen beschermen waar nodig . 3. Duurzaam beheer realiseren: bomen hebben voldoende groeiplaats nodig, zowel onder- als bovengronds. 4. Dereguleren van kapaanvragen via de Bomenverordening.

Ad 1: Goede boomstructuur Om de boomstructuur te bepalen is gebruik gemaakt van twee hulpmiddelen: sfeerbeelden en landschapstypen. Deze samen bepalen welke boomsoort gebruikt wordt en in welk plantverband: laan, groep, dicht opeen of veel ruimte ertussen. De stedenbouwkundige structuur is gebruikt om een hiërarchie aan te geven. De stedenbouwkundige structuur wordt bepaald door lijnen, zoals de hoofdinfrastructuur (wegen, spoor, Vecht), vlakken (parken, buurten) en punten (markante punten zoals een kerk of een plein). Het plan bevat aanbevelingen om de boomstructuur te verbeteren in het algemeen en voor alle kernen. In de Boomstructuurkaart komt alles samen: sfeer, landschapstypen en stedenbouwkundige opbouw resulteren in een kaart met de gewenste boomstructuur.

Ad 2: Bomen beschermen waar nodig Bomen zijn belangrijke dragers van het groen. De belangrijkste bomen zijn degene die de boomstructuur vormen en monumentale bomen. De boomstructuur bevindt zich in het openbaar gebied. Monumentale bomen kunnen op zowel particulier als openbaar terrein staan. Deze twee boombeplantingen worden als Beschermde houtopstand op de Groene Kaart vastgelegd. Twee beleidsregels completeren de juridische bescherming, namelijk de Beleidsregel Criteria beschermde houtopstanden en de Beleidsregel niet-beschermde bomen. Ad 3: Duurzaam beheer Met het bomenbeleid worden maatregelen aangereikt om te komen tot een duurzaam beheer van het bomenbestand. Dat is gericht op een lange levensduur per boom en het ontwikkelen van een maximaal kroonvolume. Technische eisen aan de onder- en bovengrondse groeiruimte zijn voorwaarden voor het bereiken van een hoge boomleeftijd. Deze eisen zijn als bijlage opgenomen. Duurzaam beheer heeft meerdere voordelen. Niet alleen betekent het een zo goed mogelijke inzet van kapitaal, ook zorgt het voor een blijvend hoge emotionele waarde van bomen in de openbare ruimte. Bomen gaan immers meerdere generaties mee en hebben waarde in de zin van: ● Ondersteuning van stedenbouwkundige structuur ● Gezondheidsbevordering ● Economische waardevermeerdering ● Verbetering van klimaat en ecologie

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 4 Ad 4: Dereguleren van kapaanvragen De gemeente is zuinig op haar groene woonomgeving en streeft naar minder, maar wel duidelijke en goed handhaafbare regels. Het draagvlak voor kapvergunningen wordt groter, wanneer dit beperkt blijft tot specifiek benoemde, beschermwaardige bomen. Voor overige bomen, vooral die van particulieren, is geen kapaanvraag of – vergunning meer nodig. Een nieuwe Bomenverordening vereenvoudigt de procedure en past in de procedure van de omgevingsvergunning (WABO).

Intentieverklaring: bomen zijn onmisbaar Bomen zijn door hun lange levensduur dragers van de groene hoofdstructuur van de bebouwde omgeving. Binnen en buiten de bebouwde kom bepalen bomen het straatbeeld. Het belang van bomen:  ze zijn van wezenlijk belang voor de kwaliteit van de openbare ruimte  ze verbeteren de leefbaarheid van wijken  ze zijn van belang voor de fysieke en emotionele gezondheid van mensen  ze verhogen de economische aantrekkingskracht van een gemeente  ze dragen in belangrijke mate bij aan de biodiversiteit van het milieu.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 5 DEEL I BELEID

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 6 Bomen in Beeld Stichtse Vecht 7 2. ACHTERGROND EN VRAAGSTELLING

2.1 Inleiding: achtergrond en vraagstelling Stichtse Vecht is op 1 januari 2011 ontstaan door samenvoeging van de gemeenten Loenen, Breukelen en Maarssen. Het bomenbeleid en de procedures rondom het onderzoeken en verlenen van kapvergunningen (omgevingsvergunning kappen) moeten voor de nieuw ontstane gemeente nog ingesteld worden. Op 1 januari 2013 vervallen de vigerende verordeningen van de voormalige gemeenten. Deze datum bepaalt daarom het opstellen van deze Bomennota. De voormalige gemeente Maarssen stelde voor haar bomen de Visie en het Bomenstructuurplan “Bomen in Beeld, bomenbeleid 2010-2020” op en in samenhang hiermee de Bomenverordening, afgestemd op de Omgevingsvergunning. Het geheel functioneert naar tevredenheid en is daarom de onderlegger voor dit plan. De visie en de daarmee samenhangende Bomenverordening zijn vrijwel integraal overgenomen. De gebruikte werkwijze om de boomstructuur te bepalen is de basis voor de boomstructuur in de nieuwe gemeente. 2.2 Doel: bomenbeleid vastgelegd en juridisch kader helder Bomen bepalen voor een groot deel het groene uiterlijk van de gemeente Stichtse Vecht en leveren een grote bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving. Hoe de gemeente omgaat met de inrichting en het beheer van bomen, is bepalend voor de toekomst van het bomenbestand. Een helder en praktisch bomenbeleid stelt enerzijds de toekomst voor waardevolle bomen veilig en vermindert anderzijds de administratieve druk. Het bomenbeleid van Stichtse Vecht kent daarvoor in de toekomst nog maar twee typen bomen of boomstructuren: • Bomen of houtopstanden die niet meer worden beschermd (‘kapvergunningvrij’); • Beschermde bomen of houtopstanden die niet mogen worden gekapt, tenzij hier zwaarwegende argumenten voor zijn. Dit zijn de bomen die tezamen de boomstructuur vormen en de monumentale bomen. Ze kunnen zowel overheids- als particulier eigendom zijn. Deze bomen en houtopstanden zijn opgenomen op de ‘Groene Kaart en/of op de kaart ‘Boomstructuur’ in deze notitie. De bescherming van bomen krijgt vorm door de Bomenverordening, de algemene voorwaarden van de WABO1 en het gemeentelijk beleid, vastgelegd in deze notitie. 2.3 Opstellers Het plan is opgesteld door Buiten de Perken, in samenwerking met Marielle Piels Ontwerp & Advies Buitenruimte en met de gemeente Stichtse Vecht. De gemeentelijke werkgroep:  Dhr. H.B.T. Broeke - beleidsadviseur  Mevr. S.N Wierstra - beleidsadviseur  Dhr. J.M.G Haarman - technisch medewerker

De werkgroep van Buiten de Perken:  Mw. E.M. Kaspers - projectleider en adviseur  Mw. M. Piels - adviseur en ontwerper

1 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 8

Boomstructuur ondersteunt stedenbouwkundige Boomstructuur begeleidt verkeer structuur

Uitzicht op groen goed tegen stress Bomen verbeteren de luchtkwaliteit

Uitzicht op groen en water vergroot de waarde van Bomen zijn drachtplanten voor insecten; hier woningen lindebloesem(bijen)

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 9 3. VISIE OP BOMEN

Een visie is nodig om voor de lange termijn een doel en kader te formuleren. Bomen zijn door hun grootte en lange levensduur essentiële dragers van de hoofdstructuur van de bebouwde omgeving. 3.1 Bomen zijn onmisbaar Binnen en buiten de bebouwde kom bepalen bomen het straatbeeld. Ze zijn van wezenlijk belang voor de kwaliteit van de openbare ruimte en verbeteren de leefbaarheid van wijken, de gezondheid van mensen, de economische aantrekkingskracht van een gemeente en de biodiversiteit van het milieu. Bomen hebben emotionele waarde. Mensen vinden ze gewoon mooi of zien er de belichaming in van de natuur. Mensen kunnen zich verbonden voelen met bomen. De emotie kan ook negatief geladen zijn: er vallen bladeren of vruchten uit, wortels drukken bestrating op of ze huisvesten lawaaierige vogels. Bomen zijn de meest duurzame groene elementen van de openbare ruimte. Daarom moet het beheer van bomen gericht zijn op een duurzame ontwikkeling. 3.2 Functies van bomen

3.2.1 Bomen ondersteunen de stedenbouwkundige structuur De boomstructuur ondersteunt de stedenbouwkundige inrichting. Hoofd- en nevenstructuren worden met bomen verduidelijkt. Bomen zijn door hun afmetingen de dragers van de groenstructuur, ondersteund door beplanting en gras. De boomstructuur verbetert de verkeersveiligheid. Bomen hebben, mits goed geplaatst, een verkeersremmende werking en versterken oriëntatie- en herkenningspunten of zijn dit zelf. De soortkeuze van bomen versterkt de relatie met het omliggende landschap of versterkt het karakter met de onmiddellijke omgeving. Een dorpsplein met kastanjes geeft een wezenlijk andere sfeer dan met populieren. Door de juiste ontwerpkeuze te maken, kunnen bomen accenten maken of juist zaken camoufleren. Een goede boomstructuur is belangrijk voor de duurzame aanwezigheid van bomen. De toekomstverwachting van de bomen wordt hiermee groter.

3.2.2 Bomen bevorderen de gezondheid Veel mensen kennen uit eigen ervaring het prettige effect van een uitzicht op bomen of een wandeling door een park. Verblijf in een ‘groene’ omgeving is gunstig voor gezondheid en welbevinden: • Uitzicht op groen helpt mensen sneller te herstellen van stress of ziekte. • De kans dat bewoners zich gezond voelen is in groene gebieden 1,5 keer zo groot als in minder groene woonomgevingen. • De aanwezigheid van groen zorgt voor 25% minder depressies, 15% minder nekklachten, • 15% minder migraine en ernstige hoofdpijn en 23% minder astma/COPD. Bomen halen veel verontreiniging uit de lucht. Bomen filteren fijnstof, nemen schadelijke gassen zoals stikstofdioxide en ozon op en verbeteren daarmee de luchtkwaliteit. Aangetoond is dat een relatief kleine stadsboom (van 30 cm doorsnede) al de hoeveelheid fijnstof van 3.300 autokilometers per jaar afvangt. Luchtverontreiniging is het hoogst langs drukke wegen (bebouwde kom, snelwegen) en juist daar zijn bomen nodig. De precieze bijdrage van bomen aan de luchtkwaliteit is onderwerp van studies, de resultaten worden steeds duidelijker: een gordel van bomen met laagblijvende struiken eronder langs drukke wegen verlaagt de achtergrondconcentratie van fijn stof in de bebouwde gebieden erachter.

3.2.3 Bomen verhogen de economische waarde De waarde die bomen vertegenwoordigen, is af te leiden uit de waarde van groen in het algemeen. Uit vele studies van de afgelopen jaren blijkt, dat woningen in een groene omgeving veel beter in de markt liggen. Een huis aan een plantsoen of park is 5% tot 6% meer waard dan een huis zonder aangrenzend groen. De ligging van woningen aan groen en water levert zelfs 15% meer op. (Alterra

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 10 rapport 959, 2004). Dat is prettig voor huiseigenaren en voor de gemeente (verhoogde inkomsten OZB). Een aantrekkelijke plaats heeft aantrekkingskracht op de vestiging van inwoners met hogere- en middeninkomens, op winkelend publiek en toeristen, wat de economie weer stimuleert. De groene kwaliteit van de openbare ruimte verbetert het economische vestigingsklimaat voor bedrijven. Vooral kennisbedrijven vestigen zich liever in een groene omgeving.

3.2.4 Bomen verbeteren het klimaat en verhogen de ecologische waarde Planten in het algemeen en bomen in het bijzonder zetten schadelijke gassen (veroorzakers van klimaatverandering) om in zuurstof. Een groene omgeving verhoogt de waterbergingscapaciteit, belangrijk in tijden van overvloedige regenval, en filtert regenwater dat terecht komt in oppervlaktewater. Bomen dempen met hun biomassa op warme dagen de temperatuur en verdampen vocht. Samen met de schaduwwerking zorgen ze voor een aangenamer klimaat. Ze hebben een kleine bijdrage aan het dempen van geluid. Bomen, vooral inlandse soorten, zijn gastheer voor vele planten en dieren uit de natuur en spelen een grote rol in de ecologische kringloop. Ze zijn aantrekkelijk voor allerlei soorten zoogdieren, vogels en insecten en voor belangrijke kleine organismen zoals schimmels, mossen en korstmossen.

3.2.5 Monumentale bomen leveren grote bijdrage Sommige bomen vallen bijzonder op vanwege hun hoge ouderdom, imposante grootte en mooie of bijzondere uitstraling. Deze monumentale bomen geven ieder individueel een grote bijdrage aan de groene buitenruimte. Een monumentale boom heeft een kroon die al snel 3x groter is dan een gemiddelde boom en levert daarmee een 3x zo grote bijdrage aan bijvoorbeeld het vastleggen van stikstofdioxide en fijn stof: gelijk aan tienduizend autokilometers per jaar. Monumentale bomen staan zowel op gemeentelijk als op particulier grondgebied. De gemeente Stichtse Vecht maakt zich sterk voor het behoud van alle monumentale bomen. Dit soort bomen worden extra beschermd door ze in de Bomenverordening (lijst beschermde houtopstand Groene Kaart) op te nemen. Het is logisch dat in de oude kernen en de landgoederenzone meer bomen op de lijst staan, dan in de jonge kernen en wijken. Foto: monumentale bomen zijn beeldbepalend (Nieuwer ter Aa)

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 11 4 GROEIPLAATS Voor bomen is een goede ondergrondse en de bovengrondse groeiplaats van essentieel belang voor de ontwikkeling tot een gezond en volwassen exemplaar. Bij (her)inrichting van de openbare ruimte moet er voldoende groeiruimte voor bomen worden gereserveerd. Gebrek aan ondergrondse groeiruimte is soms op te vangen met technische maatregelen. 4.1 Ondergrondse groeiruimte

4.1.1 Vier bodems bepalen de mogelijkheden voor bomen De bodems van het grondgebied van Stichtse Vecht bestaan grofweg uit vier soorten: 1. De oeverwallen, bestaande uit vruchtbare lichte klei (zavel) met een gunstige vochtvoorziening. De oudste kernen (Maarssen, Breukelen, Vreeland, Loenen a/d Vecht) liggen op de oeverwal van de Vecht. Hier zijn de groeiomstandigheden van nature goed. Bijna alle boomsoorten groeien hier goed; de parken en de buitens illustreren dat.

2. De vruchtbare komklei met slechte afwatering. Wat verder van de Vecht maar nog steeds evenwijdig lopend aan de rivier ligt zware klei, komklei genaamd (bijvoorbeeld onder Maarssenbroek). In regenachtige perioden raakt de bodem snel verzadigd door water, dat de zuurstof uit de bodem verdringt. Het gevolg is oppervlakkige beworteling, een verminderde zuurstofopname en verminderde vitaliteit van de bomen. De bomen hebben hier een groot groeioppervlak nodig.

3. De zurige veengronden met een hoge grondwaterstand van het veenweidegebied. Dat leidt tot moeizame beworteling waar enkele boomsoorten als els en wilg tegen bestand zijn; maar het veenweidegebied is van nature boomarm.

4. De arme en moeilijk doorwortelbare opgebrachte zandgronden van nieuwbouwwijken. Voor de aanleg van nieuwe woonwijken (o.a. Maarssenbroek, Breukelen Noord) is een dikke laag zand opgebracht. Voor bomen is dat een erg arme grondslag om in te groeien. Ze bereiken dan nooit hun potentiële eindgrootte en/of zitten niet goed in hun blad. De wortels gaan naar voedsel zoeken en vinden die vooral in de bovenste centimeters van de bodem. Hier is de meeste voeding aanwezig door bijvoorbeeld verteerde groenresten (bladval) en depositie van stikstofdioxide uit de lucht. In gras of heestervakken is dit geen probleem. Vlak onder verharding wel: de wortels drukken de verharding op. Dat is in sommige nieuwbouwwijken een bekend probleem.

Wortelopdruk als gevolg van gebrek aan goede ondergrondse groeiruimte

4.1.2 Concurrentie van kabels en leidingen Op dezelfde plaatsen waar bomen zijn geplant, liggen vaak kabels en leidingen. Deze nemen ruimte in, moeten regelmatig vervangen of gerepareerd worden of er lekken schadelijke stoffen uit. Dit kan nadelig zijn voor de bomen. Vaak worden bij het graven van sleuven boomwortels beschadigd of geheel doorgezaagd. Hierdoor ontstaan wonden die een ingang vormen voor schadelijke bacteriën,

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 12 het wortelpakket wordt te klein voor de boom of de boom wordt instabiel. Uiteindelijk sterft langzaam de boom af of loopt een grote groeiachterstand op. Andersom zijn bomen ook in staat rioleringen schade toe te brengen: hun wortels zijn op zoek naar water en doordringen de buis en kunnen daardoor scheuren en breuken veroorzaken.

Foto: boom met goede ondergrondse Foto: het gevolg van te weinig groeiruimte. De groeiomstandigheden bomen links van de weg, in het vak in het midden en rechts van de weg zijn even oud!

4.1.3 Technische mogelijkheden Het creëren van goede ondergrondse omstandigheden is afhankelijk van de beschikbare ruimte, financiën en technieken. In dit rapport nemen we 3 verschillende toekomstgerichte standplaatsen op, namelijk bomen op zandige oeverwal, bomen in hangwaterprofiel en bomen in verharding. De bepalingen voor gebruikte materialen in de principedetails zijn opgenomen in Bijlage 6 Programma van Eisen Aanplant van Bomen.

Aanbevelingen: ● De voorwaarden voor een goede groeiplaats worden voorgeschreven bij nieuwe aanleg en bij inboet. Ze zijn opgenomen in Bijlage 6 Programma van Eisen Aanplant van Bomen. ● Grondverbetering toepassen bij groeiachterstanden, bijvoorbeeld ploffen en bemesten van bomen. ● In nieuwe projecten kabels en leidingen zoveel mogelijk in één tracé leggen. Dit tracé moet dan ver genoeg van de boom af liggen. Minimale afstanden tot een tracé zijn aangegeven in Bijlage 6 Programma van Eisen Aanplant van Bomen. ● Bij werkzaamheden aan kabels en leidingen de wortels zoveel mogelijk behouden en zo kort mogelijk bloot laten liggen. Toezicht hierop moet intensief worden uitgevoerd. ● Zonder (betaalbare) alternatieven: boombeplanting verwijderen, kabels en leidingen in leidingenstraat aanleggen en bomen opnieuw planten met goede ondergrondse omstandigheden. ● Toezicht houden tijdens het werk.

Een goede groeiplaats bevat voldoende water, zuurstof en voeding in de vorm van organische stof en mineralen. Dit vormt de basis voor groei en leven van bodemflora (schimmels en bacteriën), wat de boom helpt om voedsel op te nemen. Indien één van deze basisvoorwaarden ontbreekt, is er geen leven en wortelontwikkeling mogelijk in de bodem. Dat is met name in bestrating het geval. Als men in bestrating bomen wil planten, is de keuze: - Of een goede groeiplaats creëren. - Of geen bomen planten.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 13 4.2 Bovengrondse groeiruimte De beschikbare bovengrondse ruimte is mede maatgevend voor de keuze van de boomsoort. Bovengrondse ruimte is nodig voor een goede kroonontwikkeling en het voorkomen van overlast. Bij de keuze van de boomsoort houden we rekening met: de eindgrootte van de boomkroon, afstand tot gevels, afstand tot verkeerselementen (verlichtingsarmaturen!) en gewenste vrije doorrijhoogte voor verkeer. In bijlage 6 staat een overzicht voor de gewenste bovengrondse (en ondergrondse) groeiruimte. Gebrek aan bovengrondse groeiruimte is alleen op te vangen door de bomen in vorm te snoeien. Dit is kostbaar en levert vaak een ongewenst beeld op. Het zal slechts in specifieke situaties wenselijk zijn. Bijvoorbeeld leibomen dicht op gevels of in verstedelijkte situaties met beperkte groeiruimte, waar toch behoefte is aan bomen (grachten Maarssen).

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 14

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 15 5 BELEID VOOR BESCHERMDE HOUTOPSTANDEN

5.1 Huidige situatie: verschilt per gemeente De voormalige gemeenten hebben ieder een andere beschermingswijze voor bomen. Op Loenens grondgebied geldt via de APV een algemeen kapverbod, enkele gebruikelijke uitzonderingen (sparren, vruchtbomen) daargelaten. Op grondgebied van Breukelen stelt een Kapverordening dezelfde beperkingen, zij het dat bomen met een stamdiameter van ≤ 10 cm kapvergunningvrij zijn. In Maarssen geldt een Bomenverordening, waarbij geldt dat bomen kapvergunning vrij zijn, tenzij ze zijn opgenomen op de Groene Kaart. Op de Groene Kaart staan de beschermde houtopstanden, dat zijn de gemeentelijke bomen die samen de boomstructuur vormen en aangewezen, monumentale bomen. Bossen en grote houtopstanden buiten de bebouwde kom zijn in Nederland beschermd via de Boswet. Per 1 januari 2013 moet één regeling en één visie gelden voor de gemeente Stichtse Vecht .

5.2 Deregulering: vereenvoudiging van beleid en regels Voor het kappen van een boom moet nu in Breukelen en Loenen een kapvergunning worden aangevraagd door de eigenaar (particulieren zowel als gemeente). Dit kost de aanvragers tijd, moeite en geld (leges). Particuliere eigenaren hebben bovendien weerstand tegen de verplichting om een kapvergunning te moeten aanvragen voor hun eigen boom. De beoordeling en afhandeling kost de gemeente veel tijd en geld, wat maar gedeeltelijk gedekt worden door de leges. Bovendien wordt in de meeste gevallen (>95%) de vergunning verleend. Dit zijn vooral bomen in particuliere tuinen of het betreft bomen op gemeentelijk terrein, welke om verschillende redenen niet te handhaven zijn.

Het draagvlak voor kapvergunningen wordt groter, wanneer dit beperkt blijft tot specifiek benoemde, beschermwaardige bomen. Een nieuwe Kapverordening moet de procedure vereenvoudigen en ingepast worden in de procedure van de omgevingsvergunning (WABO).

5.3 Nieuwe situatie: Beschermde houtopstand Belangrijkste bomen worden beschermd De gemeente is zuinig op haar groene woonomgeving en streeft naar minder, maar wel duidelijke en goed handhaafbare regels. Bomen zijn belangrijke dragers van het groen. De belangrijkste boombeplantingen worden beschermd als Beschermde houtopstand en op de Groene Kaart vastgelegd. Een boom krijgt de status van Beschermde houtopstanden wanneer hij voldoet aan criteria, namelijk: 1. De boom maakt onderdeel uit van de boomstructuur in de openbare ruimte of. 2. De boom is monumentaal (gemeentelijk of particulier eigendom). Op de Boomstructuurkaart staat de boomstructuur in grote lijnen. De Groene Kaart is veel gedetailleerder: hierop zijn alle beschermde bomen individueel herkenbaar. In de Bomenverordening wordt bepaald, dat voor de bomen van de Groene Kaart een kapverbod geldt. Vergunningen tot het vellen van beschermde houtopstand worden met grote terughoudendheid en slechts onder voorwaarden verleend.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 16 Andere bomen kapvergunningsvrij; gemeentelijke bomen wel beleidsregel Alle andere bomen worden kapvergunningsvrij. Dat zijn vrijwel alle particuliere bomen. Alleen monumentale particuliere bomen zijn in de nieuwe situatie beschermd. Maar ook veel gemeentelijke bomen hebben geen bescherming meer, namelijk wanneer ze niet tot een structuurboom horen. Kapvergunningsvrij zijn vooral bomen in woonstraten en plantsoenen. De gemeente wil wel degelijk zorgdragen voor het voortbestaan en goed onderhouden van deze bomen. Juist voor deze bomen gaat de beleidsregel gelden genaamd “Beleidsregel Niet-beschermde bomen”.

Samengevat bestaat het nieuwe beleid voor de bescherming van houtopstanden uit: 1. Bomenverordening 2013. 2. Beleidsregel Beschermde houtopstanden 2013, inclusief de Groene Kaart, ‘kaart boomstructuur’ en een ‘bomenlijst monumentale bomen’. 3. Beleidsregel Niet-beschermde houtopstanden 2013.

5.4 Bomenverordening Omdat beschermde bomen niet voor niets een speciale status hebben, wordt een kapvergunning alleen verleend na een grondige afweging. Redenen voor het verlenen van een kapvergunning voor een boom zijn slechts: - De boom moet geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en wethouders. - Een zwaarwegend maatschappelijk belang weegt op tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand. - Naar boomdeskundige maatstaven is instandhouding niet langer verantwoord ter voorkoming van letsel of schade. Bij een kapvergunning mag een herplantplicht opgelegd worden. De gemeente mag aan de te herplanten boom eisen stellen t.a.v. bijvoorbeeld termijn, plantplaats en soort.

5.5 Beleidsregel Beschermde houtopstand Een boom krijgt de bijzondere status van ‘Beschermde houtopstand’ als deze onderdeel uitmaakt van de Boomstructuur of een monumentale boom is. De beschermde houtopstand wordt individueel herkenbaar opgenomen in de Groene Kaart, ‘kaart boomstructuur’ en een ‘bomenlijst monumentale bomen’. De kaart wordt minimaal eens per 4 jaar geactualiseerd en herzien; de lijst kan jaarlijks worden aangepast vanwege praktische redenen. Om een Beschermde houtopstand te worden moet een boom voldoen aan de criteria zoals in het kader (zie volgende pagina).

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 17

Een boom krijgt de bijzondere status van Beschermde houtopstand wanneer hij voldoet aan een van deze criteria: 1. De boom maakt deel uit van de boomstructuur, zoals vastgelegd in de Boomstructuurkaart en uitgewerkt op de Groene Kaart. 2. De boom is beschermd als monumentale boom wanneer deze boom  een (geschatte) leeftijd heeft van minimaal 40 jaar, gemeten vanaf het kiemingsjaar, en tijdens de inventarisatie een verwachte levensduur heeft van minimaal 10 jaar; en één of meer van de volgende specifieke eisen:  De boom is door zijn verschijning beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving; dit kan ook gelden voor een groep bomen.  De boom is in dendrologisch opzicht van grote waarde, bijvoorbeeld vanwege soort en variëteit in combinatie met leeftijd, grootte en zeldzaamheid.  De boom is in wetenschappelijk opzicht van grote waarde, bijvoorbeeld als zeldzame vertegenwoordiger van zijn soort (genenreservoir).  De boom is in ecologisch opzicht waardevol, bijvoorbeeld als waardplant/schuilplaats/rustplaats voor bijzondere of beschermde flora of fauna.  De boom is cultuurhistorisch waardevol, bijvoorbeeld als: - Onderdeel van een beschermde monumentale structuur, beschermd dorpsgezicht of een monument - Herdenkingsboom (belangrijke gebeurtenis) - Markeringsboom (grensboom of bakenboom) - Kruis- of kapelboom - Mythologische betekenis - Historische betekenis (bijvoorbeeld in pestbosje)

5.6 Beleidsregel niet-beschermde houtopstand De meeste bomen, zowel particulier als publiek, zullen geen formele bescherming meer hebben. De angst dat dat leidt tot een kaalslag in de wijken is ongegrond. Ervaringen in andere gemeenten, waaronder Maarssen, met een vergelijkbare verordening tonen dat aan. Het belang van bomen is breed gedragen. Mensen zijn in het algemeen blij met de bomen in hun tuin en zijn er trots op. De gemeente beschouwt de bomen, ook de onbeschermde, als belangrijke en volwaardige onderdelen van de openbare ruimte. De stedenbouwkundige opbouw van een wijk bepaalt in belangrijke mate hoeveel ruimte er is voor bomen. Dat geldt zeker ook voor de openbare ruimte. Te veel bomen in verhouding tot de ruimte en functie van het openbaar gebied leidt op den duur tot problemen als groeistoornissen en overlast. Het verwijderen van bomen is soms nodig en/of door velen gewenst als er ernstige overlast optreedt bijvoorbeeld in de vorm van te veel schaduw, opgedrukte verharding, ernstige vervuiling door vruchten, benodigde ruimte voor andere functies, etc. Gezien het belang van bomen is overlast in geringe mate géén reden om in te grijpen. Er zal altijd een zekere mate sprake zijn van subjectieve beoordeling van de mate van overlast. Conform vaste rechtspraak inzake overlast en hinder door bomen dient iedereen een zekere mate van naburige hinder te dulden en te dragen. Enkel in het geval van disproportionele hinder door publieke bomen neemt de gemeente maatregelen. Deze hangen van de ernst van de overlast, de mogelijke oplossingen en de aanwezigheid of mogelijkheid van compenserend groen. Uiteraard spelen ook kosten (budgetten en prioriteiten) een rol. In elk geval wordt er niet ingegrepen indien de overlast bestaat uit:

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 18 - normale bladval inclusief val van bloesems; - normale vruchtval inclusief zaad- en pluisval; - aanwezigheid van enkele vogelnesten of rustplaatsen van vogels; - aanwezigheid van vleermuizen; - schaduwhinder van korte duur (enkele uren); - schaduwhinder in delen van tuinen, erven en op niet bewoonde bouwwerken; - allergische reacties geeft; - normale groene of algenaanslag op bestrating, muren, daken, enz. - normale tijdelijke overlast door insecten in bomen inclusief honing- en roetdauw. Snoei van bomen geniet de voorkeur boven bomen verwijderen. “Snoei” in de vorm van toppen of halveren is nooit een optie; Kandelaberen en het snoeien van een vrij uitgroeiende boom tot vormboom in principe niet. Het streven is altijd gericht op minimaal behoud van de “hoeveelheid boom”. Dit kan ook leiden tot een oplossing waarbij een aantal kleinere bomen, slecht groeiend of overlast gevend, worden vervangen door een of enkele exemplaren van een grotere boomsoort op een gunstigere plek. De impact (beeld, milieu, waardering) van een grote boom is vaak hoger dan die van een aantal kleinere bomen samen. 5.7 Voorschriften ter bescherming tegen beschadiging Alle bomen in het openbaar gebied van Stichtse Vecht moeten beschermd worden tegen beschadiging. In het bijzonder in parkeersituaties, tijdens maaiwerkzaamheden en op bouwlocaties. Bomen op parkeerplekken worden door de gemeente, indien noodzakelijk, voorzien van speciale voorzieningen om schade door aanrijding te voorkomen. Tijdens het maaien van gras kan schade aan de stam van de boom ontstaan. Ter voorkoming van deze schade staan maatregelen in het (maai)bestek, waaraan de aannemer zich moet houden. Er is een boeteclausule op het overtreden hiervan. Voor bouwlocaties geldt voor de te handhaven bomen de toepassing van bescherming, zoals beschreven op de poster “Boombescherming op Bouwlocaties” van de Vereniging Stadswerk. Beschermde bomen kunnen door de gemeente extra beschermende maatregelen toegewezen krijgen bij bouwactiviteiten.

Foto: bescherming tegen aanrijden en stoten Poster: Boombescherming op bouwlocaties, Vereniging Stadswerk.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 19 DEEL II BOOMSTRUCTUUR

Om de boomstructuur te bepalen is gebruik gemaakt van twee hulpmiddelen: sfeerbeelden (hoofdstuk 6) en landschapstypen (hoofdstuk 7). De sfeerbeelden en landschapstypen bepalen samen welke boomsoort en/of variëteiten gebruikt worden en het plantverband (laan, groep, dicht opeen of veel ruimte ertussen). De landschapstypen geven bovendien aanwijzingen of bomen sowieso wel thuis horen in een gebied. Zo horen er geen bomen tussen de voormalige jaagpaden en de rivier, rond molens en hoort het veenweidegebied open te blijven. De stedenbouwkundige structuur is gebruikt om een hiërarchie aan te geven. De stedenbouwkundige structuur wordt bepaald door lijnen, zoals de hoofdinfrastructuur (wegen, spoor, Vecht), vlakken (parken, buurten) en punten (markante punten zoals een kerk of een plein). In hoofdstuk 8 zijn van de kernen en het buitengebied de sterke en zwakke punten van de boomstructuur opgenomen. Het hoofdstuk bevat aanbevelingen om de boomstructuur te verbeteren. In de Boomstructuurkaart komt alles samen: sfeer, landschapstypen en stedenbouwkundige opbouw resulteren in een kaart met de gewenste boomstructuur (hoofdstuk 9).

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 20

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 21 6 SFEERBEELDEN EN BOOMSTRUCTUUR

Met sferen bedoelen we het kenmerkende verschil in uitstraling en beleving van de openbare ruimte. De sfeer wordt bepaald door het geheel van bebouwing, stedenbouwkundige structuur, het openbaar groen en de tuinen, winkels, routes enzovoort. Bij elkaar maken al deze elementen de openbare ruimte. Het benoemen van de sfeer geeft een praktische handvat voor de ontwikkeling en instandhouding van het bomenbestand en de boomstructuur. Voor Stichtse Vecht is gekozen voor drie sferen, die horen bij de verschillende kernen en het landelijk gebied. Binnen deze deelgebieden is natuurlijk weer onderscheid te maken, maar we kennen toch de globale sfeer toe, om zo eenduidige voorstellen voor de boomstructuur te kunnen maken. We onderscheiden de volgende sferen:

1. Historische sfeer

2. Cultuurlijke sfeer

3. Landschappelijke sfeer

Overgang van landschappelijke naar cultuurlijke sfeer (Vreeland)

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 22 Historische sfeer

Historische bebouwing Landgoederen

Schoon en netjes Bijzondere, markante plekken

Statige laanbeplanting Solitaire bomen

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 23 6.1 Historische sfeer

Typering De historische sfeer vinden we in de oude delen van de kernen en delen in het buitengebied. In Maarssen dorp, Oud-Zuilen, Kockengen, Nieuwer ter Aa, Nieuwersluis, Nigtevecht, Loenen a/d Vecht, Loenersloot en Vreeland komen de historische sfeer en het beschermd dorpsgezicht samen. De historische sfeer is gekoppeld aan de bebouwing van voor 1940. Bijzondere gebouwen zijn grachtenpanden en herenhuizen, buitenplaatsen, kerken, molens, de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In het buitengebied is de historische sfeer herkenbaar in de oude lintdorpen, zoals Tienhoven, in de landgoederenzone langs de Vecht en enkele markante plekken, zoals de forten en kastelen. Bij de historische sfeer moeten de elementen in de openbare ruimte op elkaar zijn afgestemd. Zo behoren klinkerverharding, boomroosters, gietijzeren banken en ander rustiek straatmeubilair tot het sfeerbeeld. De gebruiksintensiteit van het gebied is hoog, het is schoon en netjes. De lijnen (lanen) worden gevormd door inheemse, duurzame boomsoorten van de 1ste grootte, zoals beuk, eik en linde Ze staan bij voorkeur in gazon; soms in verharding. Ondergronds moet dan wel voor voldoende groeiruimte worden gezorgd. In principe bestaat een laanbeplanting uit twee rijen bomen; aan elke kant van de weg één; de stammen staan in een grid/ vierkant verband (recht tegenover elkaar aan weerszijden van de weg) hetgeen een statig karakter aan de laan geeft. Vormbomen, zoals leilinden, staan op een kleinere onderlinge afstand. De plantafstand is 8-10 meter, zodat ze een wand vormen met hun kronen. In de groenstroken passen ook kleine bloeiende bomen, zoals goudenregen. Bomen op een historisch plein kunnen goed als wand aan de rand van het plein, waarbinnen een andere functie kan zijn (markt, parkeren, terrassen). Op pleinen horen bomen van de 1ste grootte, eventueel als leiboom. De beeldbepalende punten in de historische sfeer zijn solitaire bomen en boomgroepen van 1ste grootte bomen. Boomgroepen en solitairen zijn niet op de boomstructuurkaart aangegeven. In de historische sfeer is niet altijd ruimte voor bomen: profielen zijn er te nauw voor, of er horen geen bomen thuis zoals langs de voormalige jaagpaden of in de omgeving van molens (molenbiotoop).

Karakteristieken historische sfeer

Inrichtingselementen Sortiment en toepassing

Bomen hoofdstructuur Inheems 1ste grootte: beuk, eik, linde, iep, kastanje. In lanen als tweerijige wand (8-10 m afstand), op pleinen, als solitair Bomen nevenstructuur Naast inheemse bomen 1ste en 2de grootte ook cultuurvariëteiten en andere boomsoorten. Vormbomen, fruitbomen. Haag Beuk, taxus en buxus, strak geschoren (Sier)heesters Hortensia, sering, boerenjasmijn Rozen(perken) Cultuurrozen Bodem- en muurbedekkers Klimop, muurvegetaties, vaste planten Gras Gazon Overig Bloembollen, bloembakken, stinzenplanten Materialen Gebakken klinkers, hardsteen, gietijzer

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 24 Cultuurlijke sfeer

Het groen heeft een esthetische functie Of is gebruiksgroen (kijkgroen)

Inheemse soorten vergroten de Cultivars geven variatie natuurbeleving

ste Hoofdstructuur: Eik, dubbele rijen Nevenstructuur: Linde, 1 grootte, enkele rij

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 25 6.2 Cultuurlijke sfeer

De cultuurlijke sfeer beslaat globaal de bebouwingszone van 1950 tot heden. Stedenbouwkundig zijn ze sterk planmatig opgezet. Functionaliteit staat centraal. De gebruiksintensiteit is gemiddeld. De cultuurlijke sfeer omvat het grootste deel van de wijken en buurten evenals de bedrijfsterreinen. In de cultuurlijke sfeer zijn de groen- en boomstructuur belangrijke dragers voor de leefbaarheid. Er is immers veel ruimte gereserveerd voor bebouwing en infrastructuur (wegen, paden, parkeren). Een deel van het groen bevindt zich in privé-tuinen. Bomen, bermen, plantsoenen en parken zorgen voor het groene beeld. De inrichting van het openbaar groen is degelijk, de gebruikte soorten zijn duurzaam en liefst onderhoudsarm. Er is veel aandacht voor sierwaarde, natuurwaarde en vooral bruikbaarheid (parkeren, spelen, verblijven). Bij de soortkeuze en inrichting van het groen wordt rekening gehouden met het karakter van de wijk en het daarmee samenhangende tijdsbeeld en, waar van toepassing, met het karakter van het omringende landschap. Meubilair en materialen in de openbare ruimte zijn duurzaam, functioneel en esthetisch aantrekkelijk. Het onderhoud is matig intensief. De technische staat is goed en het grootste deel van de tijd ziet het er schoon en netjes uit. Bomen staan uitsluitend in groenvakken, gras of heesters, in verband met een goede ontwikkeling. De lijnen (lanen) hebben bomen van 1ste of 2de grootte met een onderlinge plantafstand van 8 tot 20 meter (1ste grootte) en van 5 tot 15 meter (2de grootte). De lanen bestaan uit twee rijen; aan iedere kant van de weg één, in driehoeksverband geplant. De groene vlakken zijn plantsoenen of parken. Deze kunnen met cultuurlijke of ecologisch verantwoorde soorten worden ingericht, afhankelijk van de functie. De punten zijn solitaire bomen op de overhoeken of hoeken van smalle straten. Eén grote boom op de hoek heeft meer effect dan een rij te klein gebleven bomen. Op de bomenstructuurkaart zijn ze niet aangegeven.

Karakteristieken cultuurlijke sfeer

Inrichtingsaspecten Sortiment/toepassing

Bomen hoofdstructuur Inheemse soorten, 1ste grootte, bestand tegen de stedelijke groeiomstandigheden. In (dubbele) lanen in driehoeksverband. Bomen nevenstructuur Inheemse en uitheemse soorten, 1ste tot 2de grootte, bestand tegen de stedelijke groeiomstandigheden, enkele of dubbele lanen in driehoeksverband.

Bomen woonstraten, Inheemse en uitheemse soorten, 1ste tot 3de grootte, hoge plantsoenen, parken sierwaarde, ecologische waarde. Hagen Inheems en uitheems, sterke soorten, cultuurvariëteiten. Heesters Inheems en uitheems, hoge sierwaarde, sterke soorten, onderhoudsarm. Bodembedekkers Inheems en uitheems, hoge sierwaarde, sterke soorten, onderhoudsarm Rozen Bodembedekkend, sterke soorten. Gras Gazon of kruidenrijk gras. Meubilair Functioneel, standaard, esthetisch aantrekkelijk. Materialen Asfalt, elementverharding, beton, hout.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 26 Landschappelijke sfeer

Bomenrij langs hoofdinfra onderbroken om Grote infrastructuur doorsnijdt het gebied doorkijk naar landschap te geven

Bomen hebben vaak een geleidende functie Inheemse boomsoorten vergroten de natuurbeleving

Kade met knotwilgen Beleving van het water

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 27 6.3 Landschappelijke sfeer De landschappelijke sfeer is het omliggende landschap buiten de bebouwde kom. Stichtse Vecht kent een aantal landschapstypen in de landschappelijke sfeer. Ze zijn te onderscheiden door verschil in ontstaansgeschiedenis, bodemsamenstelling en menselijk gebruik, namelijk: de voormalige veenontginningen met strokenverkaveling, het plassengebied, de droogmakerij, de komgronden van de Vecht, de Vechtzone met oeverwal. Deze van oorsprong aaneengesloten gebieden zijn nu doorsneden door grote infrastructuur: de snelweg A2, het Amsterdam-Rijnkanaal, het spoor Amsterdam-, de N230. Het Amsterdam- Rijnkanaal heeft een beeldbepalende beplanting van populier. Deze is nu aan weerszijden van het kanaal. Rijkswaterstaat, de eigenaar van het kanaal en aangrenzende wegen, heeft het plan om in de nabije toekomst aan één zijde een natuurvriendelijke oever te ontwikkelen, waardoor de bomen hier zullen verdwijnen. De gebruiksintensiteit in het buitengebied is laag en gericht op landbouw, natuur en recreatie. Door de verstedelijking ligt het accent steeds meer op natuur en recreatie. Bebouwing bestaat vooral uit lintdorpen en verspreide, (van oorsprong) agrarische bebouwing. De lintdorpen (o.a. Tienhoven en Oud ) rekenen we tot de historische sfeer, evenals de kernen die beschermd dorpsgezicht zijn. De bomen in de lijnen (lanen) staan in ruw of kruidenrijk gras. Bomen zijn inheemse, streekeigen soorten, één of tweerijig, 1ste of 2de grootte, knot- of fruitbomen. De plantafstand is variabel en karakteristiek voor het landschap. Het plantverband is driehoeksverband, zodat een dynamischer beeld ontstaat. Langs voormalige jaagpaden staan geen bomen. De vlakken zijn bosstroken, fruitboomgaarden, grienden, hakhout en meestal particulier bezit of eigendom van het rijk, provincie en grote natuurorganisaties. Punten worden gevormd door solitaire bomen of boomgroepen van de 1ste grootte.

Inrichtingsaspecten Sortiment/toepassing Bomen hoofdstructuur Inheems, cultuurvariëteiten mogelijk, streekeigen, 1ste grootte: es, populier, wilg. In lanen, tweerijig, driehoeksverband. Inheems, cultuurvariëteiten mogelijk , streekeigen, 1ste of 2de Bomen nevenstructuur grootte, knotbomen (meestal wilgen), geriefhout (els en es) Inheems, ecologische waarde (vruchtdragend, geschikt voor Heesters honingbijen, nest- en schuilgelegenheid voor vogels en kleine zoogdieren), sierwaarde, sterke soorten Hagen Geschoren of los, bij voorkeur inheems Inheemse soorten duurzaam karakter, met boom-struik- Bosplantsoen kruidlaag, ecologische waarde Gras Ruw gras of bloemrijk gras Oevers Natuurlijk, rietkragen; flauw talud Meubilair Functioneel, duurzaam Materialen Elementverharding, asfalt, hout

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 28 Bomen in Beeld Stichtse Vecht 29 Pagina 30 en 31 verwijderen en vervangen door A3 kaart Sferen

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 30

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 31 7 LANDSCHAPSTYPEN EN BOOMSTRUCTUUR

7.1 Oeverwallandschap

7.1.1 Landschappelijke en stedenbouwkundige beschrijving Het vegetatietype dat van oorsprong thuishoort op de oeverwal van de Vecht en de Angstel zijn: het Essen-Iepenbos, het Elzen-Essenbos en het Beuken-Eikenbos. In de bossen en parken van diverse landgoederen is te zien, hoe goed deze soorten er gedijen. De oude delen van de kernen liggen aan de Vecht. Hun stedenbouwkundige structuur is gebaseerd op de eeuwenoude wegen evenwijdig aan of haaks op de Vecht. Dat geeft een afwisselend beeld van dorpskern, woonwijken van uiteenlopende bouwjaren, bedrijventerreinen en buitenplaatsen. De oude dorpskernen zijn verrassend en authentiek. Kenmerkend is de hoge bebouwingsdichtheid en dat het autoverkeer de bomen uit het straatbeeld heeft verdrongen. De Vecht vormt het verbindende element tussen dorp en buitenplaatsen en het is een hoogwaardige recreatieve en belangrijke ecologische verbinding. Binnen de dorpen liggen een aantal oude landgoederen. Sommigen hebben inmiddels een openbaar karakter. Deze parkfunctie wordt steeds belangrijker, zoals bij park Vechtenstein en park Goudestein in Maarssen-Dorp en Baan en Bosch in Breukelen. De meeste woonwijken zijn gebouwd in de periode 1940 tot 1980 en enkele in de periode daarvoor of daarna. Deze bebouwing bestaat vooral uit laagbouw. Het al of niet aanwezig zijn van een voortuin is van groot belang voor het straatbeeld. In de oude dorpen is de Vecht een belangrijk verbindend element. Het brengt samenhang tussen dorp en landgoederen. De Vechtzone kent veel waardevolle en beeldbepalende bomen, zowel solitairen als groepen.

7.1.2 Visie op boomstructuur In de straten in de dorpskernen is lang niet altijd plaats voor bomen. Dat is niet erg, dat hoort hierbij. Op enkele markante locaties is plaats voor solitairen of groepen bomen 1ste grootte. In de wijken krijgen de hoofdontsluitingswegen meer aandacht; hier zijn parkachtige stroken en dubbele laanbeplanting gewenst. De onderbeplanting dient laag te zijn (bodembedekkers/vaste planten). Onduidelijke ingerichte ruimtes, zoals parkeerterreinen en pleinen krijgen een ondersteunende boomstructuur. Doel is een menselijke maat en sfeer te geven. In woonstraten met niet-passende bomen (ongeschikte soort voor ondergrond of profiel) worden de bomen vervangen worden door een gelijkwaardige bomenbeplanting. Waar onvoldoende ruimte is voor bomen, verdwijnen deze of wordt het aantal bomen verminderd. In de nieuwere, grootschalige uitbreidingen wordt de stedenbouwkundige structuur soms bepaald door fietsroutes in plaats van het autoverkeer, daar worden juist de fietsroutes ondersteund met een boomstructuur. Het provinciaal natuurbeleid is onder meer gericht op behoud van het parkbos. Het Vecht- en Plassengebied ten oosten van de A2 is aangewezen als Belvedèregebied: de landgoederen- en buitenplaatsgordel is van Europese betekenis. Voor de boomstructuur op gemeentelijke grondgebied is het belangrijk qua boomsoorten en beplantingswijze aan te sluiten op deze landgoederen: ontwikkeling van statige lanen van beuk, eik, es en iep. Deze buitenplaatsparken op gemeentelijk terrein, zowel de kleinere als de grotere, zijn een samenhangend onderdeel van de boomstructuur. Langs de Vecht loopt van oudsher een jaagpad, een pad waarop men liep om een schip voort te trekken. Op het grondgebied van de Stichtse Vecht loopt het jaagpad aan de oostzijde van de Vecht tussen Maarssen en Loenen a/d Vecht. Vanaf het centrum van Nieuwersluis loopt het naar het

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 32 noorden aan de westzijde. Tussen de rivier en het jaagpad horen vanouds geen bomen te staan, ook geen natuurlijke opslag, daar waar deze een belemmering vormden bij het trekken van schuiten. Vrij zicht op de Vecht versterkt bovendien de beleving van de rivier. Bomen passen wel heel goed aan de andere zijde van de weg die langs de Vecht loopt, dus aan de landgoedzijde van de weg. Voor een eenzijdige laan is hier geen plaats, wel voor solitairen. Eeuwenlang worden beuken voor dit doel gebruikt. De grote variatie aan bomen, zowel in hoogte, kleur en soort, op en naast de oever draagt al eeuwen voor een groot deel bij aan de afwisseling van het Vechtlandschap. De begroeiing op de oevers van de rivier bestaat vooral uit els, bittere wilg, es en esdoorn. In de 18de eeuw werd de oever met bitterling (bittere wilg) bestoken ter versteviging van de kanten en om te voorkomen dat de oever niet afkalfde en de rivier te ondiep werd voor schepen om nog langs de kant te kunnen aanleggen. Bomen versterken met hun wortels de oever, worden ze te groot, of waaien ze om, dan slaan zij een gat in de Vechtdijk. In de loop der jaren is zo een langdurige haat-liefde verhouding ontstaan tussen de oever, de beschoeiing en de natuurlijke begroeiing van onze rivierdijken en oeverwallen. De opslag moest jaarlijks gekapt worden om het jaagpad vrij te houden. Daardoor zijn de oeroude ‘stobben’ ontstaan – die dus uit ‘oud’ genetisch materiaal bestaan. Ook de oude knotwilgen aan de landkant zijn zowel landschappelijk als dendrologisch interessant (uit: Vechtoevers, zien en gezien worden). Onder andere in het oeverwallandschap staan enkele molens, welke van oorsprong een molenbiotoop hebben. Hier horen geen bomen te staan, om de molen vrije wind te geven.

Jaagpad langs de Vecht, begroeid. Zo moet Jaagpad enkele meters verder, vrij zicht. Dit het niet. beeld is gewenst.

Landgoedzijde Vecht: plaats voor solitairen Bijzondere bomen in de landgoedparken (Park Goudestein, Maarssen)

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 33 7.2 Veenweide- en veenplassenlandschap

7.2.1 Landschappelijke en stedenbouwkundige beschrijving Zowel het veenweidegebied als het veenplassenlandschap is volledig ontstaan door menselijk toedoen als gevolg van afgraving van oeverwal en veenkommen en het kent een hoge grondwaterstand. Vervening zorgde voor open water en moerassen. Het veenplassengebied herbergt zoveel bijzondere vogelsoorten en moerasvegetaties, dat delen ervan beschermd natuurgebied zijn. Er is daarom geen boombeplanting te benoemen, die hier “van nature” thuis hoort. Wel boomsoorten en vegetatietypen met bomen die het hier goed doen in, zoals wilgen, elzen en populieren. Deze soorten werden in voorbije tijden veel gebruikt door boeren voor geriefhout, als knotbomen. Meestal staan ze langs kavelgrenzen, dus op particulier terrein. Tegenwoordig zijn knotbomen een relict en versterken ze de sfeer van het veenweidegebied. Het provinciaal natuurbeleid is gericht op agrarisch natuurbeheer ten behoeve van weidevogels en bijzondere sloot- en oevervegetaties. Vanwege de weidevogels moet het landschap open. Ook vanuit ander vastgesteld beleid, namelijk het Nationaal Landschap Groene Hart, Plan van Aanpak de Venen (ten westen van Nieuwer ter Aa en ten oosten van Kockengen) en het streekplan is voor het veenweidegebied vastgelegd dat de openheid een karakteristieke en te behouden waarde heeft.

7.2.2 Visie op boomstructuur Vanuit de gewenste openheid moet het veenweidegebied weinig opgaande boombeplanting hebben. Voor het behoud van de openheid in de verbinding tussen het veenweidegebied en plassengebied: geen bomen in de noord-zuidrichting (Landschapsontwikkelingsplan Breukelen-Loenen). De openheid van het landschap behouden door géén bomen toe te passen langs structuren (wegen, kavels) evenwijdig aan de Vecht. De wegen dwars op de Vechtzone (ontginningswegen) wél beplanten. Deze wegen zijn de verbindingswegen tussen de oeverwal en het open gebied. Om de overgang te begeleiden: versterken of ontwikkelen van lanen in de oost-westrichting. Locatie ten oosten en zuiden van Breukelen. Doorgaande wegen in het veenweidegebied zijn vaak eenzijdig, soms dubbelzijdig beplant met bomen zoals berk, els, populier en knotwilg. In het lint van Oud Aa markeert de wegbeplanting de bochten in de weg. Hier en daar moet de wegbeplanting aangevuld. Nieuwe wegen niet meer begeleiden door bomen vanwege behoud van openheid (Beeldkwaliteitsplan Breukelen-Loenen) Houtkades kennen een dichte beplanting van boomvormers en onderbeplanting. In de landschappelijke sfeer worden markante plekken, zoals de forten van de waterlinie gemarkeerd met bomen. Vooral dicht op de forten was oorspronkelijk veel boombeplanting aanwezig om de ligging van het fort te camoufleren en als hakhout.

Veenweidegebied bij Kockengen: openheid Juist geen bomenrijen langs kavels of langs belangrijk wegen in noord-zuidrichting.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 34

Doorgaande wegen beplant (hier bij Kerklaan) Versterken van lanen in overgang oeverwal- plassengebied.

Houtkade (Hollandse Kade) Lintvormige boomstructuren omkaderen het open landschap en creëren kleinschaligheid tussen de bomen.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 35 8 BOOMSTRUCTUUR PER KERN, AANBEVELINGEN

Twaalf kernen De gemeente Stichtse Vecht bestaat uit 12 kernen, namelijk Breukelen, Kockengen, Loenen aan de Vecht, Loenersloot, Maarssen-Dorp, Maarssenbroek, Nieuwer Ter Aa, Nieuwersluis, Nieuwer ter Aa, Nigtevecht, Oud Zuilen, Tienhoven/Molenpolder en Vreeland. Daarnaast zijn er nog 15 buurtschappen. Alle kernen liggen op de oeverwallen, de meeste op die van de Vecht. Kockengen, Nieuwer ter Aa en Loenersloot liggen op de oeverwal van de Angstel. De oudste delen van de kernen liggen op de oeverwal (zandig), de rest op de kleiige komgronden. Sterke en zwakke kanten boomstructuur In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de sterke en zwakke kanten van de boomstructuur en de aanbevelingen (de te nemen maatregelen) om de gewenste boomstructuur te bereiken. De kernen zijn gegroepeerd bij grote overeenkomsten in sterke en zwakke kanten. Uitgangspunten aanbevelingen Vanuit de huidige situatie is er een advies gegeven over de te nemen maatregelen. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: • Terughoudendheid bij het kappen van bestaande, waardevolle boombestanden als gevolg van wijzigingen in inzicht; het duurt immers lang voordat een boomstructuur als volwassen beplanting uitgroeit; • Streven naar variatie in de soortensamenstelling van de bomen om risico van massale ziekteverspreiding te beperken; • Omvormingen vinden pas plaats als de boombeplanting aan het eind van zijn omlooptijd is of als er een andere concrete aanleiding is (renovatie riolering bijvoorbeeld). • Hanteren van de richtlijnen voor aanleg en beheer zoals te vinden in de bijlage van dit rapport.

Overzicht grondgebied gemeente

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 36 8.1 Algemeen

8.1.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur, algemeen

Sterke kanten algemeen Zwakke kanten algemeen

 In de dorpskernen vormt de monumentale  Stenige structuur met marginale onder- en bebouwing langs de Vecht met de daarbij horende bovengrondse groeiruimte voor bomen bomen (solitair, in groepen, bosschages) een  Belangrijke routes binnen dorp hebben een sterk beeld rommelige begeleiding door bomen.  De langs de Vechtoever staande groepsgewijze  Straatprofielen zijn te smal voor de tegenwoordige en solitaire boombeplanting verkeersdrukte in combinatie met de  Bij markante punten, zoals kerken is gekozen voor monumentale bomen. enkele bomen, zodat deze bomen de ruimte  Hoofdweg mist op enkele plekken begeleidende hebben om tot monumentale bomen uit te laanbeplanting groeien.  Concurrentie groeiruimte met parkeerbehoefte.  Brede wegprofielen in de na-oorlogse wijken.  Bomen in grote hoeveelheden in te kleine  Veel bomen in woonstraten, maken stenige boomspiegels, met te weinig ondergrondse buurten leefbaar. groeiruimte.  Veel volwassen bomen.  Bomen te dicht opeen of te groot wordende  Veel variatie in type bomen. soorten in woonstraten.

Sterke kanten in beeld: algemeen

Monumentale boom Groepsgewijze boombeplanting langs Vechtoever

Breed wegprofiel in na-oorlogse wijk Veel bomen in woonstraten

Zwakke kanten in beeld: algemeen

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 37

Concurrentie met parkeren. Hier is wel ruimte voor Marginale groeiomstandigheden een veel grotere boomspiegel.

Bomen in woonstraten te dicht opeen en te hoog Straatboom in concurrentie solitaire parkboom wordende soorten

8.1.2 Aanbevelingen algemeen

 Ambitie voor hoofdboomstructuur is dubbelzijdige laanbeplanting of bij minder ruimte een enkelzijdige. Bij gebrek aan ruimte kan de structuur gemarkeerd worden door markante bomen.  Herkenbare en duidelijke boomstructuur of markeringsbomen bij entrees dorpen en wijken toepassen.  Op plaatsen waar weinig ruimte is, kiezen voor een belangrijke solitair op een plein (bijvoorbeeld bij een kerk) in plaats van kiezen voor een laan met een kleinere bomen (hoofdwijk- of wijkstructuur) .  In de historische sfeer in het buitengebied, zoals het gebied rondom de Forten en bij Slot Zuylen, hoort een “monumentale” boomstructuur: bomen staan bij voorkeur in een grid (minimaal 4 bomen in een carré) of dubbele rij.  Op oude buitenplaatsen voormalige boomstructuren als uitgangspunt nemen.  Dorpslinten pleksgewijs inplanten met inheemse soorten.  Benadrukken hoofdstructuur wegen met passende boombeplanting, en hier ruimte voor reserveren (in toekomstige plannen).  Soms structuur durven te onderbreken zodat prachtige parkboom de ruimte krijgt. Nu concurreren ze met elkaar.  Kiezen voor boom met hoge beeldkwaliteit in gebieden met hoge parkeerdruk. Wel kiezen voor de groeiruimte van een boom en niet voor een extra parkeervak.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 38

Op plaatsen die wel bij de Kiezen voor een boom, die markant genoeg is hoofdboomstructuur horen, maar waar geen om beeldbepalend te zijn (worden). laan mogelijk is (beperkte ruimte).

Groeiplaats van een in potentie groen pleintje/ C arré van bomen in eenvoudige accent op een verder grijs parkeerterrein onderbegroeiing. Hierdoor wordt het (hier: Maarssenbroek, maar geldt voor meer parkeerterrein groener en vriendelijker, woonwijken). tegelijkertijd krijgen de bomen meer kans om uit te groeien, om bij te dragen aan de identiteit/ herkenbaarheid van de plek.

Bomen in parkeervakken. In het ontwerp is Kiezen voor minder bomen, die betere gekozen voor én veel bomen én veel groeikansen krijgen, zorgen voor een parkeerplaatsen. Dit heeft geresulteerd in vriendelijker beeld en zal hier niet ten koste zeer kleine boomvakken voor de boom. gaan van parkeerplaatsen.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 39 8.2 Breukelen, Maarssen-Dorp, Loenen aan de Vecht (de grote kernen op de oeverwal)

8.2.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur

Sterke kanten Breukelen Zwakke kanten Breukelen

 Fietsroute loopt als rode draad door Breukelen.  In sommige woonstraten: afwisseling van soorten Kans voor een alles verbindende boomstructuur. zorgt voor rommeligheid.  Nieuwbouwwijk in Breukelen-Zuid kent in een  Weinig ruimte in woonstraat …. fraaie neven- en buurtstructuur.  …. kies dan voor groene veldjes met solitairen en  Fraaie entree woonwijk Breukelen-Zuid groepen.  Markeringsbomen op plaatsen zoals een kruispunt  Carpinus betulus is nu nog halfwas; bij bereiken goed toegepast (Breukelen-Zuid). van volwas zorgt deze voor overlast door uitzakken.  Onderbeplanting algemeen: te hoog uitgegroeid, gaat naadloos over in kronen bomen, te veel soorten in een vak.  Kies voor 1 soort in een straat.  Entree woonwijk vraagt om herkenbare boomstructuur.

Sterke kanten in beeld: Breukelen

Fietsroute loopt als rode draad door Nieuwbouwwijk in Breukelen-Zuid ken een Breukelen. fraaie neven- en buurtstructuur

Fraaie entree woonwijk Breukelen-Zuid Markeringsbomen op plaatsen zoals een kruispunt goed toegepast

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 40 Zwakke kanten in beeld: Breukelen

Weinig ruimte in woonstraat …. … kies voor verfraaiing van groene veldjes met solitairen en groepen.

Deze Carpinus betulus gaat nog veel breder Onderbeplanting te hoog: gaan over in worden en zorgt dan voor overlast. kronen.

Kies voor 1 soort Entree woonwijk vraagt om herkenbare boomstructuur.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 41 Maarssen-Dorp

Sterke kanten Maarssen dorpskern Zwakke kanten Maarssen dorpskern

 In de dorpskern vormen de monumentale  Stenige structuur met marginale onder- en bebouwing langs de Vecht met de daarbij bovengrondse groeiruimte voor bomen horende bomen (solitair, in groepen, bosschages)  De overgang van de bebouwing naar het een sterk beeld. buitengebied aan de noordzijde bij de  De groepsgewijze en solitaire boombeplanting Diependaalsedijk is met eenzijdige laanbeplating langs de Vechtoever. niet statig genoeg.  Bij markante punten, zoals kerken is gekozen  Belangrijke routes binnen dorp hebben geen voor enkele bomen, zodat deze bomen de ruimte begeleiding door bomen. hebben om tot monumentale bomen uit te  Straatprofielen zijn te smal voor de groeien. tegenwoordige verkeersdrukte in combinatie met  Het groene park langs de Diependaalsedijk met de monumentale bomen. bomen tot aan de sloot in contrast met de  Straatweg mist op enkele plekken begeleidende openheid van het veld aan de overzijde. laanbeplanting  De laanstructuur langs enkele woonstraten geven  Concurrentie groeiruimte met parkeerbehoefte. een historisch en waardig karakter aan het dorp.

Sterke kanten Maarssen landgoederenzone Zwakke kanten Maarssen landgoederenzone

 Bij reconstructie van het landschap: aansluiten bij  Ontbreken van boomstructuur als begeleider van gedachtegoed korrelstructuur. Hierbij aansluiten hoofd- en bijroutes in het wegenpatroon op o.a. voormalige boomstructuren.  Onduidelijk wegenpatroon: er is geen duidelijk  In de buitenplaatszone staan oude bomen en onderscheid naar hoofd en bijroutes, het monumentale bomen die waardevol voor het ontbreken van begeleidend groen. beeld en de flora/fauna zijn.  Bedreiging van de zichtlijnen aan de Vechtzijde:  Aantrekkelijk gebied om te verblijven. deze groeien soms dicht door opslag.  Verhouding bebouwing en beplanting; indien alle potentiële bouwlocaties langs de Vecht tot ontwikkeling worden gebracht, mag de hoeveelheid beplanting ten opzichte van de bebouwingsmassa niet afnemen.

Sterke kanten Maarssen-dorp woonwijken Zwakke kanten Maarssen-dorp woonwijken

 Woongebied tot 1940: Historische structuren zijn  Woongebied tot 1940: Laanbeplanting past niet herkenbaar in de wijk en deels met zware meer in straatprofiel door te weinig groeiruimte laanbeplanting ingeplant.  Woongebied na 1940: Probleem met  Zandweg-Oostwaard: hiërarchische opbouw stedenbouwkundige samenhang tussen laanstructuur. maatvoering van de open ruimte en aanliggende  Zandweg-Oostwaard: brede straatprofielen met bebouwing (Pieter de Hooghplein en ruimte voor bomen Harmonieplein). Pieter de Hooghplein kent een  Woongebied na 1940: Parkachtige structuren weidse en onbepaalde pleinruimte, het geven goede groeiomstandigheden voor bomen. Harmonieplein heeft een onsamenhangende  Woongebied na 1940: ruime straatprofielen ruimteopbouw. Boomstructuur geeft niet voldoende structurerend tegengewicht.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 42 Loenen aan de Vecht

Sterke kanten Loenen aan de Vecht Zwakke kanten Loenen aan de Vecht

 Fraaie boombeplanting Rijksstraatsweg buiten.  Wisselende profielen en boombeplanting bebouwde kom richting Kerklaan, daardoor Rijksstraatweg rommelig. fraaie entree dorp.  Geen herkenbare entree dorp zuidzijde  Fraaie kleinschalige beplanting solitair, laan of (Rijksstraatweg). groepen in historische kern.  Liever 1 solitair uit laten groeien tot monumentale boom in goede groeiomstandigheden, dan groep in minder goede omstandigheden.  Geen eenduidige boomstructuur en onderbeplanting Hoefijzer.  Bomen zorgen niet voor herkenning en oriëntatie bij de entrees en in de woonerven wijk Hoefijzer.

Sterke kanten in beeld: Loenen aan de Vecht

Fraaie boomstructuur Rijksstraatweg (Noord). Fraaie kleinschalige laanbeplanting in historische kern.

Zwakke kanten in beeld: Loenen aan de Vecht

Geen herkenbare entree zuidzijde. Liever 1 boom uit laten groeien tot monumentale boom met betere groeiomstandigheden.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 43

Geen eenduidige boomstructuur en Bomen zorgen niet voor herkenning en oriëntatie onderbeplanting Hoefijzer (straat). bij de entrees en in de woonerven wijk Hoefijzer.

8.2.2 Aanbevelingen Breukelen, Maarssen-Dorp, Loenen aan de Vecht

Aanbevelingen Breukelen  Woonstraten met dicht opeen geplante bomen (<8 meter h.o.h.): dunnen in bomenbestand. Eventueel alleen bomen op kopse kanten straten behouden. Groeiruimte voor te behouden bomen creëren, eventueel door een parkeervak in te leveren.  Per straat voor één boomsoort kiezen.  Geen nieuwe bomen planten tussen volwasexemplaren van een andere soort.  Onderbeplanting rustig houden: van één soort, bodembedekkend (gras/bodembedekkende heesters/vaste planten) of regelmatig snoeien.  Carpinus betulus ‘Fastigiata’ of soortgelijk vervangen door soorten met kleinere kronen.

Aanbevelingen Maarssen-Dorp  Versterken van de lint (kastanje)bomen op de Schippersgracht, deze bomen moeten behouden blijven en de structuur kan versterkt worden door in hun verlengde (Wilhelminaweg) de bomen te vervangen door een beter passende soort (bijvoorbeeld kastanjes).  Aan de zuid-west kant van de Vecht ligt de Straatweg, deze ligt grotendeels op afstand van de Vecht. Langs deze historische route komt nu al laanbeplanting voor. Dit moet versterkt worden en waar nodig aangevuld. (Linden)  Laanbeplanting op de Parkweg verbeteren, bestaande bomen behouden en groeiomstandigheden verbeteren.  Diependaalsedijk: eenzijdige laanbeplanting vervangen door dubbelzijdig wanneer zich kansen voordoen.

Aanbevelingen Loenen aan de Vecht  Toepassen eenduidig wegprofiel (in toekomstige plannen) en zo min mogelijk soorten boombeplanting passend bij landschapstype op Rijksstraatweg.  Hoofdboomstructuur starten bij entree dorp (zuidzijde).  Wijkonstluitingsweg Hoefijzer eenduidig inrichten met 1 boomsoort en rustige lage onderbeplanting.  Bij entrees woonerven Hoefijzer markeringsbomen plaatsen.  Op groene pleintjes en in parkzone dunnen in bomenbestand en verminderen onderbeplanting. Streven naar verbetering oriëntatie, structuur, herkenning en hiërarchie.  Geen ruimte voor straatbomen, dan streven naar duurzame groene pleintjes en parkzone (bomen in gras, bomen in beplanting).  Onderbeplanting rustig houden: van één soort, bodembedekkend (gras/ bodembedekkende heesters/ vaste planten) of regelmatig snoeien.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 44 8.3 Maarssenbroek

8.3.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur Sterke kanten Maarssenbroek Zwakke kanten Maarssenbroek

 De verbindingswegen zijn vooral aan het begin  Na een paar 100 m is er geen ruimte meer voor beplant met stevige, bovenwijkse boomstructuur, boomstructuur langs de verbindingswegen. zoals populieren, elzen en essen  Ingangen naar de verschillende wijken zijn  Fietspaden hebben veel ruimte en een stevige onbeduidend. Er is geen markering van een laanstructuur bijzondere ruimtelijke situatie.  Veel volwassen bomen.  Boomstructuur maakt nauwelijks gebruik van  Veel variatie in type bomen. hiërarchie om oriëntatie te verbeteren.  De openbare ruimte mist op plekken de menselijke maat, fietspaden zijn erg breed, hier liggen kansen voor verfijning boomstructuur.  Te kleine plantvakken en boomgaten of kwetsbaar door onbeschermde omstandigheden in parkeervakken.  Onsamenhangend herplanten van bomen. Door verschil in ouderdom boom blijven gaten zichtbaar, ook al is een nieuwe boom of zijn bomen aangeplant. De nieuwe boom haalt nooit de volgroeide exemplaren in.  Onvoldoende ondergrondse groeiruimte door ophoging 60-100 cm onvruchtbaar zand op veen en klei.

8.3.2 Aanbevelingen Maarssenbroek  Verschil tussen hoofd- en nevenstructuur groter maken: nevenstructuur minder zwaar.  Op belangrijke kruisingen kiezen voor een bijzondere boom, die de plek markeert.  De nevenstructuur ligt over het hoofdfietspadennet. Deze onderscheidt zich in het gebruikte boomtype. De overige fietspaden hebben een ander invulling, ondergeschikt aan de hoofdfietsontsluiting.  De rondweg krijgt een plekgewijze aanplant van bomen, waarbij de ingangen naar de wijken duidelijk gemarkeerd worden met beplanting.  Binnen de wijken krijgen pleintjes groenaccenten met markante bomen.  De zichtbaarheid van het water moet versterkt worden, dit kan bereikt worden door de gebieden rondom bruggen vrij te maken van onderbegroeiing en de bestaande bomen een venster naar het water te laten zijn. Kiezen voor passende bomen bij de plek, zoals waterbomen (bijvoorbeeld (treur)-wilgen en elzen) dicht bij de waterlijn, en cultuurlijke bomen op een pleintje of naast parkeerplaatsen (bijvoorbeeld een plataan of acacia).  Voor het beheer van parkzones wordt verwezen naar het Parkbeheerplan Maarssenbroek (2010) .  In de woonwijken bij voorkeur kiezen uit een grote groep 1ste grootte bomen. De wijkhoofdstructuur onderscheidt zich van de andere toegepaste bomen, door eenheid in keuze boom en wijze van aanplant. De nevenstructuur moet zich namelijk onderscheiden van andere structuren, zodat gevoel van oriëntatie vergroot wordt. Dit betekent dat als gekozen wordt voor een bepaalde boom, deze consequent toegepast moet worden.  Bomen staan bij voorkeur in het groen: in gras of heesters.  De grootte van de bomen is afhankelijk van het straatprofiel. De breedte van het straatprofiel bepaalt ook, of er aan weerskanten van de weg of aan een kant bomen staan.  De onderlinge plantafstand afstand leidt tot een scherm: de kronen raken elkaar in volgroeide toestand net, of er is nog ruimte tussen. Dat betekent voor bomen van 1ste grootte een onderlinge plantafstand van 10-15 m, 2de grootte plantafstand 8-10 m en voor de 3de grootte tot circa 8 meter.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 45

Huidige boombeplanting langs de fietspaden P rofiel is aangepast met keuze voor is grootschalig en niet passend bij de plek en eenzijdige boombeplanting tussen fiets- en gebruik. Door de grote hoge bomen en het voetpad. Aan de waterkant, dicht op de oever, brede profiel is de menselijke maat verloren. bomen en heesters zoals wilgen en elzen.

De toegangsweg (Vogelweg) voor Voorstel: inrichtingsingreep doen ter hoogte autoverkeer heeft al snel geen begeleidende van de ingang. Bomen in grondwal weg en beplanting. Grondwallen flankeren de weg, markante bomen aanplanten bij entree. Of met daarachter boombeplanting. Ingangen entreeweg zelf versterken met grote bomen. naar de wijken zijn vrijwel onzichtbaar.

Langs de Vecht staat verspreide beplanting De Vecht blijft goed zichtbaar vanaf de wegen en is het zicht op de rivier af en toe en verspreide beplanting staat alleen aan de belemmerd. Oude jaagpaden zijn niet overal landzijde van de weg op plaatsen met vrij van bomen. voldoende ruimte.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 46 8.4 Loenersloot, Nieuwersluis, Nieuwer ter Aa, Nigtevecht, Oud Zuilen, Vreeland: kleine kernen op oeverwal

8.4.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur Sterke kanten kleine kernen op oeverwal Zwakke kanten kleine kernen op oeverwal

 Ontbreken van bomen op oevers van Angstel  Geen ruimte voor bomen in uitbreidingswijkje. (Loenersloot). Zicht op landschap en kasteel. En (Loenersloot). overzichtelijke verkeerssituatie.  Zeer rommelige inrichting (verharding,  Ontbreken van straatbomen in historische kernen plantenbakken en boombeplanting) Binnenweg Nieuwersluis (er is ook geen ruimte). (Loenersloot).  Overwegend op juiste plaatsen boombeplanting  Boomstructuur dorpsrand (Slotlaan) aanwezig, toegepast in historische kern Vreeland. maar niet volledig.  Goede overgang cultuurlijk naar landschappelijke  Te grote en geen passende boomsoort op sfeer langs dorpsrand bij uitbreidingswijk Stationsweg (Nieuwersluis). Vreeland (zie afbeelding blz. 27).  Bomen toegepast terwijl er te weinig groeiruimte  Ruimte voor bomen met goede is in oude dorpskern Nigtevegt, Nieuwer ter Aa. groeiomstandigheden op groene (speel)veldjes  Beplanting gedateerd uitbreidingswijk Nieuwer ter (uitbreidingswijk Vreeland). Aa, Sierkers en Carpinus (halfwas waardoor hij nog gaat uitzakken).  Weinig ruimte tot geen ruimte voor straatbomen in uitbreidingswijk (Vreeland).  Geen passende overgang cultuurlijk naar landschappelijke sfeer op Petersburg (Nigtevecht). Bomen in straatprofiel terwijl er ook ruimte is in gras.

Sterke kanten in beeld: kleine kernen op oeverwal

Ontbreken van bomen op oevers van Angstel Ontbreken van bomen in historische kern (Loenersloot). Zicht op landschap en kasteel. En Nieuwersluis (er is ook geen ruimte). overzichtelijke verkeerssituatie.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 47

Overwegend op juiste plaatsen boombeplanting Ruimte voor bomen met goede toegepast in historische kern Vreeland. groeiomstandigheden op groene (speel)veldjes (uitbreidingswijk Vreeland).

Zwakke kanten in beeld: kleine kernen op de oeverwal

Geen ruimte voor bomen in uitbreidingswijkje. Zeer rommelige inrichting (verharding, Smalle straatjes en particulier groen tot aan de plantenbakken en boombeplanting) Binnenweg (Loenersloot). weg. (Loenersloot).

Boomstructuur dorpsrand (Slotlaan, Loenersloot) … maar niet volledig. (Slotlaan, Loenersloot) aanwezig, ….

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 48

Bomen toegepast terwijl er te weinig groeiruimte is Weinig ruimte tot geen ruimte voor straatbomen in in oude dorpskern Nigtevegt, Nieuwer ter Aa. uitbreidingswijk (Vreeland).

8.4.2 Aanbevelingen kleine kernen op de oeverwal  Aanpassen totale inrichting (wegprofiel, verharding, bomen) Binnenweg Loenersloot. Huidige inrichting voldoet niet aan de schaal en mate van gebruik.  Hoofdboomstructuur Slotlaan Loenersloot complementeren.  Geen straatbomen toepassen in historische kernen als daar geen ruimte voor is. Op gepaste plaatsen solitairen plaatsen of laten volgroeien tot monumentale bomen.  Platanen aan Stationsweg (Nieuwersluis) t.z.t. vervangen door knotwilgen en doorzetten.  Gedateerde boombeplanting vervangen (Nieuwer ter Aa) en afgewogen keuzes maken voor soort en standplaats nieuw te planten bomen.  Passende overgang cultuurlijk naar landschappelijk creëren. Kwarrende bomen uit verharding in de straat verwijderen (Petersburg, Nigtevecht).

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 49 8.5 Kockengen, Tienhoven/Molenpolder: oude lintdorpen

8.5.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur Sterke kanten oude lintdorpen Zwakke kanten oude lintdorpen

 Geen aanwezige boombeplanting langs water  Geen herkenbare entree dorp. (Kockengen) vanuit historisch oogpunt. (Kockengen)  Bomen toegepast in historische dorpskern, waar  Sterke nevenstructuur in uitbreidingswijk met eigenlijk geen ruimte is. (Kockengen) inheemse soorten. (Kockengen)  Geen passende boombeplanting (soort en  Op gepaste plaatsen variëteiten in woongebieden standplaats) langs oud lint (Kerkweg Kockengen). toegepast. (Kockengen)  Geen passende boombeplanting Prins  Meestal fraaie afstemming soort, standplaats en Bernhardweg, Kockengen (soort en grootte). groeiomstandigheden nevenstructuur.  Bomen maakten plaats voor parkeren, nu geen (Kockengen) fraaie overgang dorp-landschap. (Kockengen)  Van Lockhorstweg: stenig straatbeeld. (Kockengen)  Te vroeg vervangen van soorten, waardoor nu rommelig straatbeeld. (Kockengen)  Soms zijn bomen niet passend (plaats i.v.m. zicht op landschap en soort). (Kockengen)

Sterke kanten in beeld: oude lintdorpen

Geen boombeplanting langs water vanuit historisch Sterke nevenstructuur in uitbreidingswijk met oogpunt. (Kockengen) inheemse soorten. (Kockengen)

Op gepaste plaatsen variëteiten in woongebieden Meestal fraaie afstemming soort, standplaats en toegepast. (Kockengen) groeiomstandigheden nevenstructuur. (Kockengen)

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 50 Zwakke kanten in beeld: oude lintdorpen

Geen herkenbare entree dorp. (Kockengen) Bomen toegepast in historische dorpskern waar eigenlijk geen ruimte is. (Kockengen)

Geen passende boombeplanting (soort en Geen passende boombeplanting Prins standplaats) langs Kerkweg, Kockengen. Bernhardweg, Kockengen (soort en grootte).

Bomen maakten plaats voor parkeerplaatsen, maar Knotwilgen aan waterkant maken straatbeeld is zo geen fraaie dorpsbegrenzing. (Kockengen) compleet, rustiger en minder stenig. (Kockengen)

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 51

Te vroeg vervangen van soorten, waardoor nu Soms zijn bomen niet passend (plaats i.v.m. zicht rommelig straatbeeld. op landschap en soort)

8.5.2 Aanbevelingen oude lintdorpen

 In historische kern geen bomen langs waterkant (Heicop en Wagendijk, Kockengen).  In historische kern enkel plaats voor een enkele solitaire boom. (Kockengen)  Langs historische lintbebouwing (Kerkweg, Kockengen) enkele rij knotwilgen aan waterkant. Geen bomen in verharding.  Van Lockhorstweg: knotwilgen aan waterkant om het straatbeeld te complementeren en minder stenig te maken. (Kockengen)  Bij vervanging van nevenstructuur inheemse es toepassen zoals in grootste gedeelte al toegepast is. (Kockengen)  Geen soorten gaan vervanging als dat nog niet noodzakelijk is. (Kockengen)  Geen exoten toepassen. Moerascypres aan Prins Bernhardweg vervangen. (Kockengen)  Op overgang cultuurlijk-landschappelijk inheemse soorten planten. (Kockengen)  Aandacht voor dorpsgrenzen. Geen bomen in zichtlijnen plaatsen en bij aanpassing van situatie (doordat er bijvoorbeeld parkeerplaatsen gemaakt zijn) herplanten van bomen. (Kockengen)  Ruimte voor variëteiten op inheemse soorten op parkeerplaatsen, pleintjes, groene (speel)veldjes. (Kockengen)  Let op juiste soortkeuze i.v.m. hoge waterstand (nu meestal al goed toegepast).

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 52 8.6 Buitengebied

8.6.1 Sterke en zwakke kanten van de boomstructuur Sterke kanten landschap oeverwal Zwakke kanten landschap oeverwal

 Parklandschap heeft afwisselend beeld door  Het buitengebied is kwetsbaar door hoge gebruik van lanen, boomgroepen met markante gebruiksdruk. Boombeplanting op oevers van solitairen bomen. Vecht zorgt voor een verkeersonveilige situatie (veel fiets- en autoverkeer).  Weinig zicht op de Vecht door dichte (boom)beplanting.  Boombeplanting hoort op plaatsen van de voormalige jaagpaden niet thuis.  Oude boomstructuren worden doorsneden door grote infrastructuren.

Sterke kanten Veenweide- en Zwakke kanten Veenweide- en Veenplassenlandschap Veenplassenlandschap

 Door openheid is de aanwezige boomstructuur  Weinig ruimte voor bomen in de openbare ruimte zeer goed zichtbaar en beeldbepalend.  Leesbaarheid van het landschap wordt klein door  Afwisselend beeld van linten, lanen en bosjes brede hoofdontsluitingswegen (Maarssen).  Markante solitaire bomen. Aaneengesloten zones en structuren  Amsterdam-Rijnkanaal heeft krachtige herkenbare en passende (grootte bomen) structuur

8.6.2 Aanbevelingen buitengebied Aanbevelingen landschap oeverwal  Aanplant van verspreide bomen in de buitenberm van de wegen langs de Vecht.  In parkzones en groenzomen in parken en langs grote infrastructuur met een ‘Vechtse uitstraling’ boomstructuur completeren met eiken, beuken, essen of esdoorns.  Geen bomen toepassen op oevers van de Vecht in verband met historisch beeld en herstel jaagpaden.  Op overige plaatsen bomen terughoudend toepassen in verband met zicht op Vecht en verkeersveiligheid.  Qua boomsoorten en beplantingswijze aansluiten op landgoederen: ontwikkeling van statige lanen van beuk, eik, linde, es en iep.  Op hoofdstructuur (Rijksstraatweg) tussen Maarssen en Loenen geen boombeplanting toepassen tussen landgoederen.  Verbindingsweg, Ruimteweg, Floraweg en de Sweserengseweg (Maarssen): duurzame boomsoorten kiezen ipv snelgroeiende soorten. Zo worden de middenbermen markanter en gaan meer de sfeer van de Vechtzone uitstralen.

Aanbevelingen Veenweide- en Veenplassenlandschap  Geen bomen langs wegen in de noord-zuidrichting en langs structuren (wegen, kavels) evenwijdig aan de Vecht.  Vanuit historisch oogpunt (trekvaart) geen bomen langs Heicop en Waterdijk (Kockengen).  Laanbeplanting langs de wegen dwars op de Vechtzone in het veenplassengebied  Doorgaande wegen eenzijdig of dubbelzijdig beplanten met berk, els, populier en knotwilg.  Forten Waterlinie: boombeplanting op strategisch gekozen plekken, bijvoorbeeld langs de toegangsweg naar het fort of in de bocht om het fort heen. Het oorspronkelijke schutsveld kan open gehouden worden.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 53 9 BOOMSTRUCTUURKAART

Een goede boomstructuur ondersteunt de stedenbouwkundige opbouw van de stad, de wijken en de landschappelijke omgeving en hun onderlinge samenhang. Hiermee ligt de basis vast voor een stabiele en goed beheerbare boomstructuur. De boomstructuurkaart verbeeldt de visie van de gemeente op de gewenste boomstructuur voor de lange termijn. In de boomstructuurkaart zijn de sferen (historisch, cultuurlijk of landschappelijk) verweven met de stedenbouwkundige structuur. De sferen en de stedenbouwkundige structuur samen bepalen de keuze voor de gewenste boomstructuur: wordt het een dubbele laan of een enkele, eerste grootte bomen of derde grootte?

Terminologie op de boomstructuurkaart; we onderscheiden: 1. Hoofdstructuur bomen langs hoofdinfrastructuur en/of historische of landschappelijke structuren 2. Nevenstructuur overige ontsluitingswegen van kernen en wijken 3. Buurtstructuur buurtontsluitingswegen en/of kleinschalige oude structuren in kernen en wijken 4. Boomzones Stevige groenstructuren met veel bomen, die juist vanwege deze bomen beschermd moeten worden. Denk aan (voormalige) landgoederen, nieuwe parken die met allure aangelegd zijn, groenzones waarvan de bomen tot in lengte van tijd behouden moeten blijven.

De boomstructuurkaart is ingevouwen als losse bijlage.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 54

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 55 BIJLAGEN

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 56

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 57 BIJLAGE 1 KADERSTELLEND BELEID

Het kader wordt bepaald door wettelijke verplichtingen, het vastgestelde beleid en beheerplannen. De relevante wetgeving voor boombeheer is in deze bijlage opgenomen.

Wettelijke verplichting: zorgplicht Het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:162) beschrijft de zorgplicht voor eigenaren van bomen. De zorgplicht houdt in, dat de eigenaar regelmatig onderhoud moet plegen en de veiligheid van de boom regelmatig moet controleren. De gemeente moet maatregelen nemen als er een veiligheidsrisico is. Maatregelen zijn bijvoorbeeld extra onderzoek, technische onderhoudsmaatregelen of verwijdering van de boom. De gemeente heeft op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek risicoaansprakelijkheid voor schade die een gemeentelijke boom toebrengt aan personen en goederen. Dat houdt in dat degene die schade lijdt, niet hoeft aan te tonen dat de beheerder nalatig is geweest. Wanneer de gemeente kan aantonen de boom goed te hebben onderhouden, voldoende en tijdig onderzoek te hebben gedaan naar de veiligheid en eventueel benodigde maatregelen om de veiligheid te garanderen heeft uitgevoerd, dan kan zij niet aansprakelijk gehouden worden voor de schade. Er is dan sprake van overmacht. De wetgever eist van de boomeigenaar dat de zorgplicht wordt uitgevoerd via een reproduceerbare en controleerbare systematiek. Registratie van de verzamelde gegevens is van groot belang. De eis is niet dat iedere boom veilig is, maar dat het risico voor gevaarzetting onderzocht wordt en dat vervolgens maatregelen worden genomen als er gevaarzetting is. De standplaats van een boom, ouderdom of soort zijn voorbeelden van risicofactoren.

Langs een drukke weg is intensievere VTA controle nodig Oude bomen hebben meer controle nodig

De oplossingen voor de zorgplicht zijn: - regelmatig onderhoud - onderhoudsrapportages - boomveiligheidscontroles (VTA, Virtual Tree Assessment)

Beoogd resultaat: - een acceptabel veiligheidsniveau rondom bomen in de stedelijke omgeving - kans op letsel en schade verminderen.

Wettelijke verplichting: Flora- en Faunawet De Flora- en Faunawet (2002) regelt voor heel Nederland de bescherming van inheemse soorten. Het gaat erom, dat het voortbestaan van de soort niet in gevaar komt. Een tweede doel is, dat alle in het

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 58 wild levende planten en dieren in principe met rust gelaten moeten worden, dus niet alleen de beschermde soorten. Voor bomen heeft vooral het tweede doel consequenties. Op bomen leven planten- en diersoorten, die bescherming genieten. De meest voorkomende beperkingen gelden bomen die schuilplaats/kraamplaats zijn voor vleermuizen (alle soorten genieten bescherming), vaste broedlocatie zijn voor vogels (bijvoorbeeld havikshorst) of tijdelijke broedplaats voor vogels. In zo’n geval moet de boom beschermd worden om schade aan de soort te voorkomen. Deze bescherming kan gelden zolang de boom leeft (in het geval van vaste broedlocatie) of zolang de boom gebruikt wordt (in het broedseizoen).

Kaderstellend beleid Er is voor de Boomstructuurkaart gebruik gemaakt van (vastgesteld) beleid, zie ook de bijlage “Gebruikte bronnen”. In een overzicht: - Nota Beschermde Landschapsparken, 2004 - Natuurbeleidsplan “Ecologische Infrastructuur”, 1994 - Beeldkwaliteitplan Breukelen-Loenen. Brons Partners, 2008 - Beleidskader Maarssen Aan de Vecht, 2006 - Groenstructuurvisie en bedrijfsplan gemeente Loenen, 1995 - Landschapsontwikkelingsplan Breukelen-Loenen, 2008 - Landschapsontwikkelingsplan Maarssen, 2010 - Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen. Concept Integrale Versie april 2005

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 59 BIJLAGE 2 BOMENVERORDENING

Bomenverordening Gemeente Stichtse Vecht dient herleid te worden uit Bomenverordening Maarssen 2010, geconsolideerde versie

Raadsbesluit

Nummer

De raad van de gemeente Maarssen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. gehoord de commissie voor leefbaarheid, veiligheid, financiën en algemene en bestuurlijke zaken; gelet op de bepalingen in de Boswet en de Gemeentewet;

b e s l u i t : vast te stellen de:

BOMENVERORDENING MAARSEN 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. boom: een houtachtig opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. b. houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomzone of boomstructuur. c. monumentale boom: een boom krijgt de status “monumentaal” als de boom door leeftijd en verschijning beeldbepalend en onvervangbaar is voor het karakter van de omgeving, dit kan ook gelden voor een groep bomen. Daarnaast kan een boom ook onder andere in wetenschappelijke, ecologisch of cultuurhistorisch opzicht waardevol zijn. d. boomzone: begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen. e. boomstructuur: lijnvormige beplanting van houtopstanden die een functioneel geheel vormt. f. beschermde houtopstand: een houtopstand die is vastgelegd op de Groene Kaart. g. Groene Kaart: topografische kaart met daarop aangegeven boomzones, boomstructuren en monumentale bomen of boomgroepen, met bijbehorend register. h. vellen: 1. rooien, kappen of verplanten; 2. het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van knotten of kandelaberen;

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 60 3. het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben. i. boomwaarde: de financiële waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. j. bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting. k. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen l. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Groene Kaart 1. Het college stelt een Groene Kaart met beschermde houtopstanden vast. De Groene Kaart met bijbehorend register wordt minimaal elke vier jaar herzien. De Groene Kaart en het bijbehorend register bevatten een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden: a. boomzones; b. boomstructuren; c. monumentale bomen. 2. De Groene Kaart bevat minimaal de volgende gegevens: a. eenduidige, maatvaste inmeting van de beschermde houtopstand; b. indeling naar categorieën van de beschermde houtopstand; c. legenda met toelichting. 3. Het bijbehorend register van beschermde houtopstand bevat minimaal ten aanzien van de monumentale bomen de volgende gegevens: a. redengevende beschrijving; b. soort boom of bomen; c. locatieaanduiding; d. eigendomsgegevens. 4. Het register omvat ten aanzien van aanzien van de boomzones en boomstructuren minimaal de volgende gegevens: a. redengevende beschrijving; b. soort boom of bomen; c. locatieaanduiding. 5. De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht aan het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van: a. eigendomsoverdracht van een beschermde houtopstand. b. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing. c. de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan. 6. Het college kan een bijdrageregeling vaststellen voor een tegemoetkoming in de kosten voor het duurzaam in standhouden van een beschermde houtopstand in privaat eigendom.

Artikel 3 Kapverbod 1. Het is verboden zonder ontheffing van het bevoegd gezag een beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 61 het college, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening.

Artikel 4 Aanvraag ontheffing kapverbod

1. Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan het bevoegd gezag besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Wanneer namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het bevoegd gezag een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een ontheffingsaanvraag. 3. Het bevoegd gezag stelt voor de aanvraag van de ontheffing een formulier vast.

Artikel 5 Beslistermijn 1. Het bevoegd gezag beslist op een aanvraag voor een ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bevoegd gezag kan de termijn voor ten hoogste zes weken verlengen.

Artikel 6 Criteria 1. Het bevoegd gezag kan de ontheffing om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen. 2. Een ontheffing voor het vellen van een beschermde houtopstand wordt, nadat alle alternatieven uitputtend zijn onderzocht, slechts bij uitzondering verleend, indien: a. een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand. b. naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

Artikel 7 Vervaltermijn ontheffing 1. De ontheffing tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal twee jaar na het onherroepelijk zijn van de ontheffing gebruik is gemaakt. 2. In het geval het een ontheffing voor het vellen van meer dan één beschermde boom betreft, is de ontheffing voor alle beschermde bomen slechts twee jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen al geveld zijn.

Artikel 8 Bijzondere ontheffingsvoorschriften . 1. Aan de ontheffing kan het voorschrift worden verbonden dat pas tot vellen mag worden overgegaan nadat: a. de bezwaartermijn is verlopen en gedurende de bezwaartermijn geen bezwaarschrift is ingediend; b. een week is verstreken na de bekendmaking van de beslissing op een ingediend bezwaarschrift; 2. Tot de aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een ontheffing tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in een gemeentelijk herplantfonds.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 62 4. In het voorschrift als bedoeld in het tweede lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. 5. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimum maat. 6. Tot aan de ontheffing tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde boom op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is. 7. Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen. 8. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 9 Herplant-/instandhoudingsplicht 1. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dient een financiële bijdrage te worden gestort in een gemeentelijk herplantfonds. 3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat. 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. 5. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om: a. overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen; b. voor eigen rekening een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan het college. 6. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 10 Schadevergoeding Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 17 van de Boswet.

Artikel 11 Afstand tot aan de erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op nihil voor bomen, heesters en heggen in eigendom van de gemeente en voor alle andere bomen op 0,5 meter en op nihil voor alle andere heesters en heggen.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 63 Artikel 12 Bestrijding van boomziekten 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn: a. de boom te vellen. b. conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

Artikel 13 Bescherming gemeentelijke bomen 1. Het is verboden om bomen, die eigendom van de gemeente zijn: a. te beschadigen, te bekladden of te beplakken; b. daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken. 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het college.

Artikel 14 Strafbepaling 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, artikel 12, eerste lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid, is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen. 2 Hij die handelt in strijd met artikel 3, eerste lid, artikel 12, tweede lid, artikel 13, eerste en tweede lid, danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 15 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: a. personen die met de opsporing van in bijzondere wetten genoemde strafbare feiten zijn belast; b. ambtenaren van politie. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 16 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 1. De Kapverordening van 26 september 1994 wordt ingetrokken 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 17 Overgangsbepaling De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 64

Artikel 18 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: “Bomenverordening Maarssen 2010”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

de griffier, de voorzitter,

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 65 Artikelsgewijze toelichting op de Bomenverordening Maarssen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen Boom. Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen. Door de minimale doorsnede en de meerstammigheid kunnen zeer oude struiken ook juridisch beschermd zijn. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pasgeplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen aangewezen worden als beschermde houtopstand. Houtopstand. Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de ontheffingplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen. Boomvormers. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom. Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen. Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers. (Lint) begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden. Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers. Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken. Heg. Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter. Klimplant. Verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten van meer dan twee verdiepingen hoog. Boomzone. Een begrensd gebied van houtopstanden met een specifieke waarde of kwaliteit, dat een samenhangend geheel vormt. Bijvoorbeeld een park, beeklandschap, natuurgebied, stadsdeel, wijk, plantsoen, begraafplaats, bos(je) of buitenplaats. Het aanwijzen van een boomzone als beschermde houtopstand op de Groene Kaart betekent dat de boomkwaliteiten van die boomzone duurzaam in standgehouden moeten worden, wat niet in de wegstaat aan het ontheffingvrij uitvoeren van gewone dunning en ander gangbaar beheer gericht op die duurzame instandhouding van de boomzone. Boomstructuur. Een verzameling houtopstanden die samen een - al dan niet onderbroken - lijn of andere verbindingsstructuur vormen door het gebied. Bijvoorbeeld laanbomen, lintbegroeiingen, houtwallen, oeverbeplanting, wegbeplanting of dijkbeplanting. Het aanwijzen van een boomstructuur als beschermde houtopstand op de Groene Kaart betekent dat de boomkwaliteiten van die boomstructuur duurzaam in standgehouden moeten worden, wat niet in de weg staat aan het ontheffingvrij uitvoeren van gewone dunning en ander gangbaar beheer gericht op die duurzame instandhouding van de boomstructuur.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 66 Bescherming van beschermde boomzones en boomstructuren Boomzones en boomstructuren zijn begrensde gebieden met houtopstanden die gezamenlijk een functioneel geheel vormen. Beschermde boomzones zijn opgenomen op de Groene Kaart. Het betreffen vaak parken en buitens met een architectonische inrichting. De houtopstanden bestaan uit bos- en heestervakken, boomgroepen, lanen, wegbeplantingen, houtwallen of solitaire bomen. De essentie van de bescherming is duurzame instandhouding van het park, het buiten als geheel en in het bijzonder de boomgroepen, de laanstructuur, de solitaire bomen en de monumentale bomen in de bosvakken. Open ruimtes en zichtlijnen zijn in de inrichting van parken net zo belangrijk als de beplanting. Bij opgelegde herplant dienen zichtlijnen en open ruimtes te worden ontzien. Tegelijkertijd moeten onderhoudsmaatregelen mogelijk zijn zonder ontheffing. In de bosvakken worden in de jonge fase doorgaans meer bomen geplant dan tot in de volwassen fase kunnen blijven staan. Dat betekent dat er dunningen worden uitgevoerd. Een dunning is het reduceren van het aantal bomen zonder de buitengrenzen van het bosvak in belangrijke mate worden verkleind en zodanig dat het kronendak van het bosvak nagenoeg gesloten blijft (>70%). Zolang bij dunningen bomen worden verwijderd met een diameter van minder dan 30 centimeter is geen ontheffing nodig. Voor monumentale bomen en boomgroepen geldt deze beperking van de ontheffingsplicht niet.

Beschermde houtopstand. Een houtopstand is beschermd indien deze is aangewezen en vastgelegd op de Groene Kaart en de kenmerken zijn beschreven in het bijbehorend Register. Groene Kaart. Er is bewust gekozen voor een topografische kaart en niet alleen voor een Register van beschermde houtopstanden. Een kaart zorgt voor een coherent geheel (groene verbindingen vallen eerder op). De Groene Kaart met het bijbehorend register zorgt voor meer structuurbescherming en ook voor betere randvoorwaarden voor ruimtelijke (groene) inrichting dan alleen een lijst met beschermde houtopstanden. Een Groene Kaart sluit bovendien goed aan bij de systematiek van andere ruimtelijke instrumenten en daardoor is integraal omgevingsbeleid eenvoudiger te realiseren. Vellen. Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet ontheffingplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel ontheffingplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens ontheffingplichtig. Dunning. Het begrip dunning, dat is een velling ter bevordering van het voortbestaan van de overblijvende houtopstand, is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een ontheffingvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale ontheffingaanvraag zou goedkeuren. Financiële boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB: www.boomtaxateur.nl) voor de financiële boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen. Bomen effect analyse. Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 67 richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

Artikel 2: Groene Kaart Een houtopstand die voldoet aan de criteria in de Beleidsregel beschermde houtopstand wordt weergegeven op de Groene Kaart. De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als een beschermde houtopstand. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam in stand houden van deze houtopstanden. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag tot ontheffing van het kapverbod, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.

Artikel 3: Kapverbod Er is bewust gekozen voor een ontheffingenstelsel met als beleidsuitgangspunt een “nee, tenzij principe”. Immers zijn slechts de belangrijkste houtopstanden op de Groene Kaart gezet. Dus geldt in beginsel dat een ontheffing slechts bij hoge uitzondering wordt verleend. Ook bij interpretatieverschillen, bij gerede twijfel of bij tegenstrijdige deskundigenadviezen en vergelijkbare randgevallen geldt dat de ontheffing niet wordt verleend. Deze regeling beoogt dus een uitdrukking te geven aan het een juridisch voorzorgsbeginsel. Dode houtopstand. Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen. De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand: a. populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: - ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are; - ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen. De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel ontheffingsplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 68 Artikel 5: Criteria Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Bij (te) zieke of gevaarlijke bomen wordt er van uitgegaan dat deze onder het tweede criterium vallen en in ernstige gevallen voor ontheffing in aanmerking kunnen komen. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van de Burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet. Indien bouw of aanleg ter plaatse van de beschermde houtopstand de reden tot de ontheffingaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde houtopstand leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de ontheffingaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

Artikel 6: Procedure Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand. Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand. Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot ontheffingaanvraag verlenen. Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven. Bekendmaking en kennisgeving. Een advertentie van de aanvraag onmiddellijk na ontvangst (datum postkamer) in een huis-aan-huisblad blijkt in de praktijk de beste manier om tijdig een inzicht te krijgen in alle betrokken belangen zodat een zorgvuldig voorbereide belangenafweging kan worden gemaakt. Wel moet een aanvraag volledig zijn. Indien een onvolledige aanvraag niet tijdig is aangevuld, vervalt hij. Belangrijk is ook het gelijktijdig kennis geven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen. Dit vergt wel een goede interne afstemming van ambtelijke ondersteuning. Het is verstandig eerst zeker te zijn van de datum van publicatie van een besluit in een huis-aan-huisblad alvorens tot verzending aan de aanvrager over te gaan. Het is essentieel om de concrete datum vanaf welk moment de periode van zienswijze of bezwaar ingaat expliciet te noemen. Noodkap. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

Artikel 7: Vervaltermijn ontheffing Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapontheffingen tegen te gaan.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 69 Artikel 8: Bijzondere ontheffingvoorschriften Standaardvoorwaarde van niet-gebruik. Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de ontheffing hebben kunnen nemen. Aansluiting is gezocht met formuleringen en systematiek uit de rechtspraak en de afstemming van de bouwvergunning op de milieuvergunning. De opschortende werking van deze standaardvoorwaarde is niet van toepassing tijdens de beroepstermijn. Dit is gedaan om oneigenlijk gebruik door bezwaarmakers te voorkomen. Bezwaarmakers moeten om tussentijdse kap te verkomen tijdens de beroepstermijn tegelijkertijd met het indienen van een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank. Ter voorkoming van directe kap na het ongegrond verklaren van de bezwaren, is een termijn van één week vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en de bezwaarmakers de mogelijkheid hebben een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen. Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Het uitgangspunt van de rechtspraak is het equivalentiebeginsel: de op te leggen herplant is gelijkwaardig in kwaliteit en kwantiteit met (de beleidsstatus en functie van) de te vellen houtopstand.

Artikel 9: Herplant-/instandhoudingsplicht Voorschriften. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door middel van volledige aangifte en opsporingsverzoeken. Financiële herplant. Het college bepaalt de hoogte van de financiële bijdrage. Let op dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeien of iets dergelijks. Bovendien moet die herplant zo nabij als mogelijk uitgevoerd worden.

Artikel 10: Schadevergoeding De artikel 17 van de Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een ontheffing om te vellen geweigerd wordt.

Artikel 11: Afstand van de erfgrenslijn De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" voor bomen, heggen en heesters in eigendom van de gemeente is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen, heggen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 70 Artikel 12: Bestrijding van boomziekten Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".

Artikel 13: Bescherming gemeentelijke bomen In afwijking van de definitie van publiek bomen in de toelichting op artikel 1 aan het slot, gaat het hier enkel om het beschermen van bomen in eigendom van de gemeente.

Artikel 14: Strafbepaling De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Het college van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand. Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt). Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het college van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden. Schadevergoeding. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 71 BIJLAGE 3 BELEIDSREGEL CRITERIA BESCHERMDE HOUTOPSTAND Beleidsregel criteria beschermde houtopstand Gemeente Stichtse Vecht dient herleid te worden uit beleidsregel criteria beschermde houtopstand Maarssen 2010.

Het college van burgemeester en wethouders, gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; ter uitvoering van het bepaalde artikel 2 van de Bomenverordening Maarssen 2010

Besluit: vast te stellen Beleidsregel criteria beschermde houtopstand

Een boom krijgt de bijzondere status van beschermde houtopstand en wordt opgenomen op de Groene kaart als monumentale boom wanneer hij voldoet aan basiseis: 1) De boom is door leeftijd en verschijning beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving; dit kan ook gelden voor een groep bomen.

Of aan een of meer van de volgende specifieke eisen:

2) De boom is cultuurhistorisch waardevol, bijvoorbeeld als: a) onderdeel van een beschermde monumentale structuur, beschermd dorpsgezicht of een monument b) herdenkingsboom (belangrijke gebeurtenis) c) Markeringsboom (grensboom of bakenboom) d) Kruis- of kapelboom e) Mythologische betekenis f) Historische betekenis (bijvoorbeeld in pestbosje, oude koningslaan) 3) De boom is in ecologisch opzicht waardevol, bijvoorbeeld als waardplant/schuilplaats/rustplaats voor bijzondere of beschermde flora of fauna. 4) De boom is in wetenschappelijk opzicht van grote waarde, bijvoorbeeld als zeldzame vertegenwoordiger van soort (genenreservoir). 5) De boom is in dendrologisch opzicht van grote waarde, bijvoorbeeld vanwege soort en variëteit in combinatie met leeftijd, grootte en zeldzaamheid.

Een boom of houtopstand krijgt de status van beschermde houtopstand en wordt opgenomen op de Groene kaart als boomzone of boomstructuur wanneer deze voldoet aan basiseis:

6) De boom of houtopstand maakt deel uit van de boomstructuur, bestaande uit boomzones en boomstructuren (lijnvormige beplantingen), zoals vastgelegd in de boomstructuurkaart (nota Bomen in Beeld, bomenbeleid 2010 – 2020) dan wel anderszins van belang is voor de bomenstructuur van de gemeente.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 mei 2010

Burgemeester en wethouders van Maarssen

drs. W. van der Molen Mw. drs. M.M. van 't Veld wnd. secretaris burgemeester

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 72

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 73 BIJLAGE 4 BELEIDSREGEL NIET-BESCHERMDE GEMEENTELIJKE BOMEN Beleidsregel niet-beschermde gemeentelijke bomen Gemeente Stichtse Vecht dient herleid te worden uit Beleidsregel niet-beschermde gemeentelijke bomen Maarssen 2010.

Het college van burgemeester en wethouders, gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; ter uitvoering van het beleid van niet beschermde bomen

Besluit:

vast te stellen Beleidsregel niet-beschermde gemeentelijke bomen

Inhoudende dat:

De gemeente ook de onbeschermde bomen, als belangrijke en volwaardige onderdelen van de openbare ruimte beschouwt en daarom deze bomen duurzaam wil beheren.

Inleiding De gemeente streeft naar een groene woonomgeving en naar minder, maar wel duidelijke en goed handhaafbare regels. Bomen zijn belangrijke dragers van het groen. De belangrijkste boombeplantingen worden beschermd doordat ze op de Groene Kaart, welke op basis van de Bomenverordening is vastgesteld, zijn opgenomen.

Als gevolg hiervan genieten de meeste bomen zowel particulier als publiek, geen formele bescherming. De angst dat dit leidt tot een kaalslag in de wijken is ongegrond. Ervaringen in andere gemeenten met een vergelijkbare verordeningstructuur tonen dat aan. Het belang van bomen is breed gedragen. Mensen zijn in het algemeen blij met de bomen in hun tuin en zijn er trots op. De gemeente beschouwt de bomen, ook de onbeschermde, als belangrijke en volwaardige onderdelen van de openbare ruimte.

Bomen in de openbare ruimte De stedenbouwkundige opbouw van een wijk bepaalt in belangrijke deel hoeveel ruimte er is voor bomen. Dat geldt zeker ook voor de openbare ruimte. Te veel bomen in verhouding tot de ondergrondse en bovengrondse ruimte en functie van het openbaar gebied leidt op den duur tot problemen als groeistoornissen en overlast. Het verwijderen van bomen is soms nodig en/of door velen gewenst als er ernstige overlast optreedt bijvoorbeeld in de vorm van te veel schaduw, opgedrukte verharding, ernstige vervuiling door vruchten, benodigde ruimte voor andere functies, etc.

Bomen in de directe leefomgeving Gezien het belang van bomen is overlast in een geringe mate geen reden om in te grijpen. Er zal altijd een zekere mate sprake zijn van subjectieve beoordeling van de mate van overlast. Conform vaste rechtspraak inzake overlast en hinder door bomen (bijv. Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 24 september 2003 (Langedijk), Rechtbank ‘s Gravenhage 7 januari 2008(Staat) dient iedereen een zekere mate van naburige hinder te dulden en te dragen. Enkel in het geval van buitensporige hinder door publieke bomen neemt de gemeente maatregelen.

Wat wordt niet onder buitensporige hinder verstaan? In elk geval wordt er niet ingegrepen indien de overlast bestaat uit: a. normale bladval inclusief val van bloesems; b. normale vruchtval inclusief zaad- en pluisval; c. aanwezigheid van enkele vogelnesten of rustplaatsen van vogels;

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 74 aanwezigheid van vleermuizen; d. schaduwhinder van korte duur (enkele uren); e. schaduwhinder in delen van tuinen, erven en op niet bewoonde bouwwerken; f. normale groene of algenaanslag op bestrating, muren, daken, enz. g. normale tijdelijke overlast door insecten in bomen inclusief honing- en roetdauw.

Mogelijke maatregelen Bij andere, ernstiger vormen van overlast en hinder zullen de eventuele ingrepen afhangen van de ernst van de overlast, de mogelijke oplossingen en de aanwezigheid of mogelijkheid van compenserend groen. Uiteraard spelen ook kosten (budgetten en prioriteiten) een rol. Snoei van bomen geniet de voorkeur boven bomen verwijderen. “Snoei” in de vorm van toppen of halveren is nooit een optie. Kandelaberen ( is het afzagen van alle takken tot er alleen nog een stam en takstompen overblijven) en het snoeien van een vrij uitgroeiende boom tot vorm- of knotboom in principe niet. Het streven is altijd gericht op minimaal behoud van de “hoeveelheid boom”. Dit kan ook leiden tot een oplossing waarbij een aantal kleinere bomen, slecht groeiend of overlast gevend, worden vervangen door een of enkele exemplaren van een grotere boomsoort op een gunstigere plek. De impact (beeld, milieu, ecologie, waarderingen etc.) van een grote boom is vaak hoger dan die van een aantal kleinere bomen samen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 mei 2010

Burgemeester en wethouders van Maarssen

drs. W. van der Molen Mw. drs. M.M. van 't Veld wnd. secretaris burgemeester

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 75 BIJLAGE 5 STROOMSCHEMA MONUMENTALE BOMEN

Conditie boom is nee komende 10 jaar GEEN MONUMENTALE BOOM in orde

ja

nee

Boom is 40 jaar nee of ouder

ja 5. De boom is dendrologisch

waardevol

ja

1. boom is nee

beeldbepalend en nee onvervangbaar voor karakter omgeving ja

4. De boom is wetenschappelijk MONUMENTALE BOOM MONUMENTALE waardevol (genenreservoir) ja nee

ja 3. De boom is ecologisch waardevol

nee

ja 2. De boom is cultuurhisto- 2. De boom is risch waardevol cultuurhistorisch waardevol

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 76

BIJLAGE 6 PROGRAMMA VAN EISEN AANPLANT VAN BOMEN

1. Er mag uitsluitend geplant worden in de periode van 15 november tot 15 april. Bij vorst mag niet geplant worden. 2. De zijkant van het plantgat mag niet glad zijn. Bodem wortelstraat/plantgat losspitten alvorens te vullen. 3. De minimale afmetingen voor de boven- en ondergrondse standplaats staan weergegeven in tabel:

Minimale afmetingen standplaats Boomgrootten* Streefafstand in meters (vanaf het hart van de stam) tot Kabels en Gevels Fundering Bomen Afmeting open leidingen Kantopsluiting onderling plantspiegel in m 1ste grootte 4 10 2,5 8-15 2 x 2 2de grootte 3 6 1,5 8-12 1,3 x 1,3 3de grootte 2 4 1,5 8-10 1 x 1 Vormboom 2 2 1,5 2-3 0,90 x 0,90

Minimale afmetingen ondergrondse standplaats Boomgrootte* Minimale afmetingen Bewortelbare Bewortelbare Minimale Minimale breedte ruimte ruimte plantgatverbetering plantlocatie in m hangwaterprofiel in grondwaterprofiel in m m3 in m3 1ste grootte 60-80 30-40 2 x 2 x 1,2** 4 2de grootte 30-40 15-20 2 x 2 x 1,2** 3 3de grootte 10 7-10 1,5 x 1,5 x 1,2** 2 Vormboom 7-10 4-5 1,5 x 1,5 x 1,2** 1,5 * 1ste grootte: eindhoogte > 12 m kroondiameter circa 8-20 m. 2de grootte: eindhoogte 6-12 m kroondiameter circa 4-8 m 3de grootte: eindhoogte < 6 m kroondiameter circa 3-4 m, boomsoorten als meidoorn, sierfruit, krent. Vormbomen: bolvormen, dakvormen, overig in vorm gesnoeide bomen. ** Op een aantal plaatsen is plantgatverbetering slechts mogelijk tot 0,7 of 0,8 m diep. In dat geval moet het bewortelbaar profiel in de oppervlakte uitgebreid worden tot de gewenste m3.

4. Het plantgat van bomen in groen en in verharding wordt bij voorkeur gevuld met teelgrond, tweede voorkeur heeft bomengrond en derde keuze heeft ter plaatse vrijgekomen en verrijkte grond. Het plantgat van bomen in verharding moet minimaal gevuld worden met bomenzand.

5. Teelgrond, verrijkte grond en bomenzand volgens specificaties uit tabel. Bomen behoren niet in verharding; indien dat niet uit te sluiten is dan wordt altijd groeiplaatsverbetering toegepast.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 77 Specificaties grondstoffen

Grondsoort Organisch Organisch stof% Percentage M50-getal Korrel- stofgehalte en lutum% Afslibbare (μm) verdichting

massa% tezamen delen D60D10 Teelgrond 7-12 Max. 15 Max. 8 210-420 Max. 5 Verrijkt 7-10 Max. 15 Max. 8 210-420 Max. 5 grondmengsel Bomengrond 5-7 Max. 12 Max. 7 210-420 Max. 5 Bomenzand 5 Max. 8 Max. 6 300-600 Max. 2,5

6. Aanvullende eisen teelgrond: • Niet hydrofoob of irreversibel uitgedroogd • Homogeen van samenstelling • Vrij van onafgerijpt materiaal (geen wortel- of plantresten, geen graszoden) • Vrij van chemische verontreinigingen en andere ongerechtigheden (puin, asfalt, ijzer, hout)

7. Aanvullende eisen bomenzand (lage belastbaarheid): • Zoet zand (geen ontzilt zand) • Zuurgraad (pH-KCL) in het traject 5,0-7,0 • Fosforgehalte (P-Al) >30 mg P2O5 / 100 g droge grond • Kaliumgehalte (K-HCl) > 10 mg K2O/100 g droge grond • Magnesiumgehalte (MgO-NaCl) in het traject 50-100 mg MgO / kilo droge grond • Koolzure kalk (CaCO3) < 1,5 • Zoutbelasting, bepaald met behulp van het elektrisch geleidingsvermogen (EC-waarde) < 1,0 mS/cm; C-cijfer < 1 g/l • Vrij van chemische verontreinigingen, kweekgras, knolcypres, puin en andere ongerechtigheden • Alleen volledig uitgecomposteerd materiaal (niet stinkend) en gezeefd op < 10 mm • Bij verwerking van het materiaal mag bij samengeknepen toestand geen water vrijkomen • Organisch stofgedeelte moet bestaan uit overwegend houtige compost (houtsnippers, snoeiafval, bladafval).

8. Aanvullende eisen ééntoppig bomenzand (hoge belastbaarheid): • Volledig zoet zand, dus geen ontzilt of gespeld Noordzee-/ Ijselmeerzand. • Organisch stof gehalte: 3- 3,5% • Organische stof + lutum: max 8% • % afslibbaar: max 3% • M50 cijfer: 420-600 mμ of meer • Hoekige zandstructuur, niet rond • Zandfractie verdeling: 60% in ten minste twee opvolgende zandfractie klassen • 10% max in zand fractieklassen onder 210 mμ • Zand aanbrengen in lagen van max. 30 cm dikte en zand dient ligt vochtig te zijn tussen 12- 18% • Verdichten tot max 2,5 Mpa/ cm² • Direct onder de bestrating, tot ca 20 cm diepte aanbrengen van schraal fijn- matig fijn zand met een diverse korrelgrootte. Dit zand verdichten tot 3,5 Mpa/ cm². Dit ter voorkoming van wortelgroei in dit pakket en hiermee gepaard gaande opdruk van verharding.

9. Herkomst bomenzand: de aannemer verstrekt de directie een bewijs van oorsprong van het geleverde bomenzand, afgegeven door de producent waarbij de bouwstoffen zijn betrokken. Op het bewijs van oorsprong staan: • De naam en adres van de producent

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 78 • De aard en herkomst van de bouwstof • De resultaten van de door of vanwege de producent verrichtte vooronderzoeken op stoffen volgens het VNG-pakket en minerale oliën • Een analyseverslag waaruit blijkt dat de bouwstof voldoet aan bovenstaande specificaties • Vooronderzoeken en analyseresultaten mogen niet ouder zijn dan 2 maanden voor de datum van leverantie van de bouwstof.

10. Indien de aannemer niet de benodigde analyserapporten en/of resultaten van vooronderzoek kan overleggen, dan zal dit alsnog gebeuren voordat de bouwstof wordt verwerkt. Dit geschiedt voor rekening van de aannemer.

11. De juiste keuze voor toe te passen grondmengsels wordt bepaald op basis van eisen van draagkracht (gebruikslast) en de eisen die de betreffende boomsoort stelt. De exacte samenstelling is altijd maatwerk en dient overlegd te worden met de opdrachtgever.

12. Aanvulling van het plantgat in lagen van 30 cm. Elke laag verdichten tot maximaal 2,0 Mpa. Niet met trilplaat of d.m.v. aanrijden met shovel of mobiele kraan. Teelgrond of bomenzand niet verdichten gedurende of kort na zware regenval. Teelgrond verwerken tot maximaal 1 m < maaiveld en minimaal 15 cm boven de GHG of schijngrondwaterspiegel. Vochtgehalte maximaal 18 % (volumepercentage).

13. Bewatering in open grond: grondwalletje aanleggen rond boom. Grondwalletje dient gedurende 2 jaar aanwezig te blijven bij kleinere maten bomen en gedurende 3 jaar bij zwaardere maten bomen.

14. Bewatering verharding: bewateringskokers van geperforeerde drainageslang, 20 cm onder het maaiveld, ø 100 mm, met een afgesloten uiteinde boven de grond.

15. Watergift: gedurende eerste 2 (bij lichtere maten bomen) tot 3 jaar (bij zwaardere maten boom) na het planten. Watergift in het eerste jaar altijd toepassen, onafhankelijk van regenval. In andere gevallen watergift aanpassen aan omstandigheden. Ter indicatie: gedurende groeiseizoen 10 x 100-150 liter voor kleinere maten bomen en 200-300 liter voor zwaardere maten bomen.

16. Beluchting: verticale beluchtingsbuizen in combinatie met horizontale ringleiding. Verticale kokers ø 160 mm, horizontale beluchtingsbuizen ø 80-100 mm, geperforeerd met omhulling van polypropyleenvezels 450 gr/cm2. Onder in plantgat en 20 cm vanaf de kluit.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 79 Programma van Eisen Aanplant van Bomen in zandige oeverwal

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 80 Programma van Eisen Aanplant van Bomen in hangwaterprofiel

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 81 Programma van Eisen Aanplant van Bomen in verharding

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 82 BIJLAGE 7 GEBRUIKTE BRONNEN

Alterra rapport 959, 2004 Beeldkwaliteitplan Breukelen-Loenen. Brons Partners, 2008 Beleidskader Maarssen Aan de Vecht, oktober 2006 Bomenbeheersplan Maarssenbroek. BTL-Planbureau BV, 1992 Bomenwerk. Groeiplaatsconstructies, Kosten en Techniek 2004. Reed Business Information Bomenwerk. Kosten en Techniek 2004. Reed Business Information De waarde van Groen. Groen en de Stad/ Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2008 De waarde van Groen, een studie naar de vraagstelling van de waarde van groen in onze samenleving. Bas van Vugt, 2010 Factsheet Gezond door een groene omgeving. VHG, 2010 Factsheet Veiligheid door een groene omgeving. VHG, 2010 Factsheet Waardevermeerdering door groen. VHG, 2010 Groenstructuurvisie en bedrijfsplan gemeente Loenen. Grontmij, 1995 Kapverordening gemeente Maarssen, 1994 Kwaliteitshandboek Stadsbomen. Gemeente Heerlen, november 2006 Landschapsontwikkelingsplan Breukelen-Loenen. Brons Partners, 2008 Landschapsontwikkelingsplan Maarssen. Brons Partners, 2010 Maarssen geschiedenis en architectuur. Gaasbeek, Fred (eindred.), 2007 Natuurbeleidsplan Ecologische Infrastructuur. Gemeente Maarssen, 1994 Nota beschermde landschapsparken, 2004 Programma van Technische Eisen Gemeente Maarssen, 2003 RAW Bomenbestek, Onderhoud bomen Maarssenbroek, Gemeente Maarssen, 10 december 2007 Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen. Concept Integrale Versie april 2005 Vechtoevers, zien en gezien worden. Vechtplassencommissie, 2011

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 83

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 84 BIJLAGE 8 BEGRIPPENLIJST

APV: Algemene Plaatselijke Verordening Beeldbepalende boom: boom die nadrukkelijk in straatbeeld aanwezige is en/of hoge belevingswaarde heeft. Beschermde houtopstand/boom: boom van extra groot belang door de waarde die hij vertegenwoordigt op het gebied van cultuurhistorie, ecologie, beleving, leeftijd of andere waarden. Beschermde houtopstand/ bomenstructuur: bomen of structuren met een landschappelijke, ecologische of cultuurhistorische betekenis. De bomenstructuur is opgenomen op een kaart. Bomen Effect Analyse (BEA): standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van de landelijke richtlijnen van de Bomenstichting Bijdrageregeling Monumentale Bomen: een gemeentelijk fonds voor onderhoud en instandhouding van bijzonder waardevolle private houtopstanden. Boom in het openbaar gebied: een boom op grond in eigendom van een overheid. Zie ook Particuliere boom. Boombeleidsplan: een heldere visie op gewenst bomenbeleid, met randvoorwaarden en groeiplaatseisen, toegespitst op de plaatselijke situatie. Boomstructuur: de opbouw en onderlinge samenhang van bomen in samenhang met de opbouw van de stad en landschappelijke omgeving. Boomstructuurplan: visie op de belangrijkste groene structuren van bomen in de stad, dorp en of het buitengebied. Boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden via taxatie van de boom (NVTB; Rekenmodel Boomwaarde). Bomenlijst: Lijst waarin de beschermde bomen zijn opgenomen. Buitengebied: het gebied buiten de bebouwde kom dat onder gemeentelijke beheer valt. Cultivar: boomsoort die door selectie uit de soort, variëteit of kruising is ontstaan. Groeiplaats: de bovengrondse en ondergrondse ruimte waarin een boom kan groeien. Herplantverplichting: de verplichting een nieuwe boom te planten nadat toestemming is gekregen een boom te kappen. Houtopstand: zie definitie APV. Hakhout, houtwal of één of meer bomen. Illegale kap: het zonder vergunning vellen (=kappen, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van boom ten gevolge kunnen hebben) van een boom. Inboet: de aanplant van nieuwe bomen op plekken waar eerder een boom stond, maar gekapt werd of is dood gegaan. Inheemse boomsoort: boomsoort die van oorsprong voorkomt in Nederland. Kaart beschermde houtopstanden bomenstructuur : kaart waarop de beschermde bomenstructuren staan aangegeven. Kappen: zie vellen Knotten/kandelaberen: het verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek onderhoud. Monumentale boom: een bijzondere beschermde houtopstand met een relatief hoge leeftijd (meestal ouder dan 80 jaar) en met een bijzondere schoonheid of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 85 functie voor de omgeving. Er is ook een landelijk register van monumentale bomen dat bijgehouden wordt door de Bomenstichting. Opkroonhoogte: de lengte van de takvrije stam. Deze lengte wordt bepaald aan de hand van de minimaal vereiste doorrijhoogte. Dit verschilt per wegtype: autowegen circa 4,6 m; overige wegen/straten ca 4,2 m; voet- en fietspaden ca 2,5 m. Ozon: Ontstaat onder invloed van zonlicht uit stikstofdioxide en vluchtige organische stoffen. Particuliere boom: boom op grond van een particulier (burger, bedrijf, stichting of vereniging). Ploffen: bij bestaande bomen wordt onder relatief geringe druk met hoge snelheid lucht in de bodem geblazen. Voedingsstoffen of structuurverbeteringsmiddelen kunnen worden toegevoegd. Snoeien: begeleidingsnoei bij jonge bomen in de tijdelijke kroon, of het verwijderen van dood hout en zorgen voor lichttoetreding in de kroon bij volwassen bomen. Vellen: het kappen of rooien van een boom. Vellen is ook het verplanten van een boom, en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van boom ten gevolge kan hebben. Virtual Tree Assessment (VTA): visuele boomcontrole, waarbij gekeken wordt naar de veiligheid en de gezondheidstoestand van de boom. Zorgplicht: de wettelijke verplichting voor de gemeente om haar bomen zo te verzorgen dat letsel en schade aan mensen of eigendommen door deze bomen zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 86 COLOFON

Opdrachtgever Gemeente Stichtse Vecht Planbegeleiders Mw. S. Wierstra, beleidsadviseur; Dhr. H.B.T. Broeke, beleidsadviseur; Dhr. J.M.G Haarman, technisch medewerker Bureau Buiten de Perken (projectleiding) en Marielle Piels Ontwerp & Advies buitenruimte (adviseur) Project Bomen in Beeld 2013-1033 Dossier EK/2012/0901 Omvang rapport 88 pagina’s Auteur Ing. E.M. Kaspers Datum 1 oktober 2012

Bomen in Beeld Stichtse Vecht 87