NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Veerdienst Maassluis-

oktober 2016

1 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016 Inhoudsopgave SAMENVATTING ...... 2 1. INLEIDING ...... 2 1.1 Europese aanbesteding...... 2 1.2 Profielschets van de veerdienst...... 2 2. BELEIDSKADERS OPDRACHT...... 4 2.1 Visie Mobiliteit...... 4 2.2 Personenvervoer over water (POW) ...... 5 2.3 Personenvervoer over water in relatie tot de veerdienst Maassluis - Rozenburg ...... 6 3. AANBESTEDING OPDRACHT VEERDIENST MAASSLUIS - ROZENBURG...... 6 3.1 Scope van de opdracht...... 6 3.3 Financiële dekking van de opdracht...... 7 3.4 Aanbesteding en planning...... 7 4. BEHEER CONTRACT ...... 8 BIJLAGE...... 8

SAMENVATTING

1. INLEIDING

1.1 Europese aanbesteding De provincie is verantwoordelijk voor de exploitatie van het veer Maassluis-Rozenburg op grond van een door de gemeente Brielle verleend veerrecht. Dit veerrecht heeft de provincie in februari 2006 afgekocht voor een periode van 100 jaar. De provincie besteedt de exploitatie van het veer uit aan een vervoerder. De huidige overeenkomst voor de exploitatie van het veer Maassluis-Rozenburg is op 1 januari 2008 ingegaan en eindigt van rechtswege op 1 januari 2018. Deze overeenkomst is via een aanbesteding tot stand gekomen omdat de provincie de exploitatie in concurrentie wilde gunnen.

De provincie wenst de veerdienst voort te zetten. Daartoe zal zij een nieuwe exploitatieovereenkomst sluiten, die zal worden aanbesteed conform de Aanbestedingswet 2012 (zoals gewijzigd per 1 juli 2016).

1.2 Profielschets van de veerdienst De bemoeienis van de provincie met de veerdienst stamt uit 1892. Bij Koninklijk Besluit van 22 april 1893 wordt aan de gemeente Brielle concessie verleend voor 12 jaar tot heffing van overvaartgelden op het veer. Het toezicht over de uitvoering van deze concessie wordt via ditzelfde besluit opgedragen aan Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-, volgens de voorschriften die de provincie aan het vervoer op de betreffende veerverbinding stelt. De bemoeienis van de provincie met de veerdienst kwam voort uit het besef dat een goede bereikbaarheid tussen de Zuid-Hollandse Eilanden en het vaste land van belang was, evenals een veilige overtocht van passagiers. En alhoewel na 1950 diverse grote infrastructurele werken gerealiseerd zijn, waaronder de Beneluxtunnel (1967), die de eilanden met het vaste land verbonden, hield de provincie de veerdienst tussen de oevergemeenten met twee autoveerponten intact. Het voorlaatste contract van de veerdienst

2 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016 werd afgesloten met rederij “Van der Schuyt – van den Boom – Stanfries B.V.”, die de bediening van het veer in de periode 1948 – 2008 heeft verzorgd. De huidige overeenkomst voor de exploitatie van het veer Maassluis – Rozenburg is op 1 januari 2008 ingegaan en vervalt van rechtswege op 1 januari 2018. Deze overeenkomst is via een aanbesteding tot stand gekomen omdat de provincie de exploitatie in concurrentie wilde gunnen. Dit omdat de eerdere overeenkomst met Van der Schuyt- Van den Boom- Stanfries B.V. tot hoge exploitatiekosten had geleid. De aanbesteding vond plaats in 2007 en de nieuwe exploitant werd Connexxion Water B.V.

De veerdienst maakt gebruik van de veerponten Staeldiep en Blankenburg.

De beide ponten zijn kopladers en beschikken over kleppen aan de voor- en achterzijde van de ponten. Daarmee kan het groot gemotoriseerd verkeer en het langzaam verkeer snel op en af rijden. Vanwege de getijdenwerking zijn voor het aanleggen van de veerponten veerstoepen met zes verschillende hoogten aanwezig.

De veerdienst is gelegen aan de westkant van de Benelux tunnel. Gezien de relatief grote afstand tot die wegverbinding is het logisch dat het veer in de huidige situatie nog door gemotoriseerd verkeer wordt gebruikt. En dan met name voor verkeer met een herkomst/bestemming in of in de directe omgeving van Maassluis of Rozenburg. Bij verkeerscalamiteiten op de A15 en/of op de A20 blijkt de veerdienst goed te functioneren als omleidingsroute. Het gevolg is dan dat het autovervoer op de veerdienst fors kan toenemen. Aan de noordkant van de veerdienst ligt de treinverbinding Hoek van Holland naar (de zogenoemde Hoekse Lijn). Met de veerdienst uit Rozenburg en omstreken kunnen reizigers via station Maassluis verder reizen in de richting van die plaatsen.

Met betrekking tot de uitbreiding van het rijkswegennet is het besluit genomen tot de aanleg van de Blankenburgtunnel als nieuwe wegontsluiting tussen de A20 en de A15 aan de oostzijde van Maassluis. Die wegverbinding komt in de directe omgeving van de veerdienst te liggen en zal vermoedelijk leiden tot een daling van het autovervoer op de veerdienst. Ook is er onderzoek gedaan naar een verbinding voor het langzaam verkeer in de Blankenburgtunnel. Deze wees uit dat een dergelijke grote investering niet in verhouding staat tot het verwachte aantal fiets- en voetgangers die van de gewenste verbinding gebruik zouden maken. Daarnaast levert de tunnel beperkte

3 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016 reistijdwinst op ten opzichte van de huidige fietsverbinding. Aldus is, in het Regionaal Bestuurlijk Overleg Blankenburgtunnel van 26 juni 2015, geconcludeerd dat de maatschappelijke meerwaarde van de langzaam verkeerverbinding in de Blankenburgtunnel nihil is.

1.3 Onderzoek naar nut en noodzaak van de veerdienst Een activiteit uit het Hoofdlijnenakkoord is het starten van een onderzoek naar de toekomst van het veer Maassluis-Rozenburg in relatie tot de aanleg van de Blankenburgtunnel en de bereikbaarheid en veiligheid van het gebied. Eerder is in Provinciale Staten over dit issue een motie (M-520 Alternatieve oplossingen d.d. 9 juli 2014) ingediend. De indieners zien graag dat vanuit een gezamenlijk belang een alternatieve vervoersoplossing voor de fietsverbinding op het Blankenburgtraject (lees Maassluis – Rozenburg) met belanghebbenden wordt onderzocht.

Naar aanleiding van het bovenstaande heeft de provincie een onderzoek laten doen naar nut en noodzaak van het veer Maassluis – Rozenburg. Uit de resultaten van het onderzoek is op te maken dat het wenselijk is de veerdienst in de huidige opzet te continueren na 1 januari 2018. Dit omdat het veer voor het autoverkeer in de directe omgeving een goede ontsluiting over het water biedt. En bij stremming op de A20 en A15 gebruikt het autoverkeer het veer als alternatieve route. Daarnaast is het veer van nut voor (brom)fietsers en voetgangers. Na aanleg van de Blankenburgtunnel (verwachting in 2022) verdwijnt naar verwachting het autovervoer voor een groot deel van de veerdienst. De Blankenburgtunnel is echter geen alternatieve route voor (brom)fietsers en voetgangers. Voor deze verkeersdeelnemers zal de behoefte aan een veerdienst tussen de oevergemeenten blijven bestaan. Het gebruik van het veer door deze groep zal na 2022 nauwelijks wijzigen ten opzichte van de huidige omvang. Daarvan is op te merken dat meer dan de helft van de gebruikers op de reisrelatie Maassluis – Rozenburg zitten; het overige reist meer dan 10 km.

Het onderzoek heeft zich ook verdiept, zij het globaal, in het opnemen van de veerdienst in een netwerk met de overige veerverbindingen in het vaargebied tussen Rotterdam en de Hoek van Holland. Een eerste conclusie is dat dit zal resulteren in een toename van de exploitatiekosten. Om een dergelijke uitbreiding rendabel te maken zou nader onderzoek gedaan moeten worden naar potentiële andere halteplaatsen langs de route en het reizigerspotentieel, dat daar al dan niet aanwezig is. In het verlengde van dit advies is de provincie bezig met het opstellen van een brede visie over het personenvervoer over water.

2. BELEIDSKADERS OPDRACHT

2.1 Visie Mobiliteit In de Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie, Programma mobiliteit (vastgesteld, in werking per 1 augustus 2014) stelt de provincie de behoefte van de reiziger centraal. Dit betekent zo veel mogelijk keuzevrijheid tussen vervoersalternatieven en een integrale benadering van het netwerk. Ook bij het personenvervoer over water is het voor- en natransport, wat veelal gebeurt met de fiets of aansluitend openbaar vervoer, belangrijk. Zo wil de provincie deur-tot-deurverplaatsingen optimaliseren. Het behoud van een goed mobiliteitssysteem vraagt om keuzes, gebaseerd op de vraag van de gebruiker.

De provincie wil het mobiliteitsnetwerk op orde krijgen en opwaarderen door: • het mobiliteitsnetwerk compleet te maken, • bestaande infrastructuur en OV-aanbod te behouden en te versterken, • kansen te benutten door selectief te investeren en te stimuleren.

4 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016 2.2 Personenvervoer over water (POW) De Visie Ruimte en Mobiliteit haakt ook in op het personenvervoer over water. Een veronderstelling hierbij is dat het personenvervoer over water kans van slagen heeft in verstedelijkte gebieden. En wel daar waar het water voldoende mogelijkheden biedt om de exploitatiekosten van genoemd vervoer aanvaardbaar te houden. Personenvervoer over water zal daarom beperkt blijven tot de grote wateren binnen de Zuidvleugel (Beneden Merwede, Noord, Oude Maas, , Hollandse IJsel, Lek, Dordtse Kil, Spui en het Haringvliet).Verplaatsing over het water gebeurt nu via lokale voet- en fietsveren, maar ook via vervoersystemen als de Waterbus, de veerdiensten in en tussen Maassluis en Rozenburg. Samen met vervoerders en betrokken regio’s blijft de provincie werken aan optimalisatie van bestaande verbindingen over water. Succesfactor daarbij is nauwe samenhang van personenvervoer over waterprojecten met ruimtelijke, economische en toeristische ontwikkelingen en met aansluitingen op de overige modaliteiten.

Bezien vanuit deze ambitie en ontwikkeling verkent de provincie op dit moment met de partners Drechtsteden en Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) hoe eventuele kansen tot een vergroting van het netwerk van personenvervoer over water, dat zich strekt van Sliedrecht tot aan Rotterdam, maximaal kunnen worden benut. In eerste instantie is het vizier gericht op het optimaliseren van het huidige aanbod van personenvervoer over water in Drechtsteden en Rotterdam. In de nabije toekomst zal de verkenning zich ook gaan richten op mogelijke uitbreiding van het netwerk in de richting van de en Hoek van Holland.

Op dit moment bestaat op een deel van de bovengenoemde verbindingen al personenvervoer over water. In tabel 1 zijn de verschillende veerdiensten die in het gebied actief zijn opgenomen. Zo vaart in opdracht van de provincie de veerdienst “Waterbus” tussen de Drechtsteden en Rotterdam. In opdracht van de MRDH vaart in het centrum van Rotterdam een aantal openbaar vervoerdiensten. Deze varen voorlopig niet verder dan het RDM terrein () en zeer binnenkort Schiedam. In het verlengde daarvan is uitbreiding verder naar Vlaardingen een wensbeeld. Verder verzorgt de Fast Ferry in opdracht van de MRDH het personenvervoer over water tussen de Maasvlakte en Hoek van Holland. Gezien de bezetting van de bestaande (veer)diensten op het traject Rotterdam – Maasvlakte biedt het netwerk mogelijk ruimte voor optimalisatie van het voorzieningenniveau op het water. En gelet op de positie van de veerdienst Maassluis – Rozenburg, te weten in het gebied waar mogelijk een uitbreiding van een netwerk is te realiseren, is het wellicht mogelijk om de veerdienst te zijner tijd onderdeel te laten zijn van een netwerk. Daarover zal in de visie voor het personenvervoer over water meer te vernemen zijn.

Tabel 1. Veerdiensten in het belang van personenvervoer over water

5 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016 Andere elementen die bij de visievorming terugkomen zijn onderwerpen als het belang van de reiziger, de visie op haltes en halteomgeving en de visie op toekomstig opdrachtgeversrol en samenwerking tussen partijen.

2.3 Personenvervoer over water in relatie tot de veerdienst Maassluis - Rozenburg De huidige exploitatieovereenkomst inzake de veerdienst Maassluis – Rozenburg eindigt op 1 januari 2018. De provincie acht een voortzetting van de veerdienst nodig omdat de veerdienst voorziet in een behoefte aan vervoer op lokale schaal tussen de oevergemeenten en voor een deel voor vervoer op regionale schaal. De functie van de veerdienst zal wijzigen na de opening van de Blankenburgtunnel. Die verkeersverbinding komt nagenoeg naast de veerdienst te liggen en is uitsluitend bedoeld voor het gemotoriseerde verkeer, uitgezonderd bromfietsen en scooters. Tot aan de openstelling van de tunnel is de veerdienst nodig voor autopassages op het traject Maassluis – Rozenburg. Na de opening van de tunnel is het mogelijk dat het autovervoer op de veerdienst afneemt en de veerdienst daarvoor op termijn voor het autoverkeer minder noodzakelijk zal zijn. De nadruk van de oeververbinding zal in dat geval meer liggen bij het voet- en fietsverkeer. Om die reden zal een toekomstbestendige veerdienst Maassluis – Rozenburg voor een deel van de reizigers nuttig en noodzakelijk zijn. Toekomstbestendig betekent in deze context nodig vanuit de vervoersvraag.

3. AANBESTEDING OPDRACHT VEERDIENST MAASSLUIS - ROZENBURG

3.1 Scope van de opdracht De opening van de Blankenburgtunnel is van invloed op de uitvraag. Vooralsnog is de oplevering van de nieuwe wegverbinding niet eerder dan 2022. Tot aan dat moment zal een betaalbare autoveerverbinding tussen de oevergemeenten Maassluis en Rozenburg nodig zijn. Het nieuwe contract voor de veerdienst Maassluis – Rozenburg dient echter reeds per 1 januari 2018 in te gaan. Vanwege deze zaken kiest de provincie ervoor om de exploitatie van de veerdienst uit te vragen als:

1) Een voorkeursvariant waarbij zowel wordt ingespeeld op de situatie tot aan de opening van de Blankenburgtunnel (plus maximaal twee jaar) als daarna. 2) Een fall back variant met een looptijd tot aan de opening van de Blankenburgtunnel (plus maximaal twee jaar).

Ad. 1. Voorkeursvariant De provincie heeft een aantal ambities met betrekking tot de toekomst van het veer Maassluis - Rozenburg. Behalve een goede en robuuste dienstregeling, zien deze ambities op het verduurzamen van het veer en het verhogen van de service aan de reiziger.

Dit resulteert in de volgende uitgangspunten voor een voorkeursvariant van de veerdienst Maassluis - Rozenburg: 1. een contractduur van vijftien jaar, ingaande op 1 januari 2018 en eindigend op 31 december 2032. Een dergelijke contractduur biedt de vervoerder de kans om de investeringen over een langere periode af te schrijven; 2. het minimaal in stand houden van de huidige dienstregeling tot aan de opening van de Blankenburgtunnel aangevuld met maximaal twee exploitatiejaren. Dit betekent dat in de spitsuren twee autoveerponten varen en in de daluren één autoveerpont. De twee extra exploitatiejaren zijn bedoeld om ervaring te kunnen meten over het gebruik van de tunnel en eventuele stremmingen op te vangen; 3. het verduurzamen van één autoveerpont voor 1 januari 2019 ten behoeve van de verbetering van de luchtkwaliteit, waarvoor een beroep kan worden gedaan op het Revolverend Verenfonds. Hiertoe mag het desbetreffende autoveer buiten dienst worden gesteld;

6 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016 4. na de opening van de Blankenburgtunnel aangevuld met maximaal twee exploitatiejaren, tot het einde van de contractduur, het in stand houden van een dienstregeling met minimaal één verduurzaamde pont die in staat is auto’s, fietsen en voetgangers te vervoeren met een frequentie van de huidige daldienst; 5. een verhoging van de service voor de reiziger, bijvoorbeeld door de introductie van de OV-chipkaart of het bevorderen van een netwerk dat qua dienstverlening in elkaars verlengde ligt.

Ad.2. Fall back variant Naast de voorkeursvariant zal in de aanbesteding een fall back variant worden opgenomen. Het opnemen van de fall back variant garandeert dat de veerverbinding hoe dan ook in stand blijft.

Uitgangspunten voor de fall back variant van de veerdienst zijn: 1. een contractduur tot aan de opening van de Blankenburgtunnel aangevuld met maximaal twee exploitatiejaren; 2. het in stand houden van de huidige dienstregeling tot aan de opening van de Blankenburgtunnel aangevuld met twee exploitatiejaren; 3. het verduurzamen van één autoveerpont voor 1 januari 2019 ten behoeve van de verbetering van de luchtkwaliteit, waarvoor een beroep kan worden gedaan op het Revolverend Verenfonds.

3.3 Financiële dekking van de opdracht De opdracht voor de veerdienst zal op 1 januari 2018 starten en heeft in de voorkeursvariant een contractduur van maximaal 15 jaar. Op basis van exploitatieberekeningen hanteert de provincie voor de exploitatiebijdrage een plafondbedrag van €1 mln. per jaar. De bijdrage is het taakstellende resultaat van kosten minus de opbrengsten. De opbrengsten worden met name bepaald door de verkoop van de vervoersbewijzen. Ten aanzien van de vervoersbewijzen is bepaald dat de vervoerder een voorstel doet voor de hoogte van de tarieven. De wijze van vaststelling is bepaald in de Verenwet.

Zoals hierboven vermeld draagt het veer in hoge mate bij aan de bereikbaarheid en veiligheid van de regio. Gelet op het belang en de meerwaarde van de veerdienst voor de regio is daarom het uitgangspunt dat de gemeenten en andere regionale partijen een bijdrage leveren aan de exploitatie van het veer. De provincie streeft naar een regionale bijdrage van €250.000 per jaar. De bijdragen van gemeenten en andere regionale partijen zullen de totale kosten van de provincie verlagen.

3.4 Aanbesteding en planning Met het doel om een kwalitatief gewenste en marktconforme bieding te ontvangen kiest de provincie ervoor om de opdracht via een Europese aanbesteding volgens de procedure voor concessieopdrachten af te handelen. De aanbestedingsdocumenten, waaronder de Aanbestedingsleidraad en het Programma van Eisen, zullen GS bij het besluit tot aanbesteden vaststellen. Het voorlopige tijdpad voor de aanbesteding ziet er als volgt uit:

• Besluit tot aanbesteden Jan 2017

• Einde inschrijvingstermijn Maart 2017

Juni 2017 • Definitieve gunning

• Start exploitatie 1 januari 2018

7 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016 4. BEHEER CONTRACT

De vervoerder zal worden verplicht een deugdelijke, overzichtelijke en reglementaire administratie te voeren van de exploitatie van de veerdiensten en zal de provincie daartoe te allen tijde toegang te verlenen. Hij dient periodiek schriftelijk te rapporteren over de vervoersprestatie en de vervoersaantallen. Tevens dient hij telkens met redenen omkleed te melden wanneer niet overeenkomstig de dienstregeling kan worden gevaren. Verder eist de provincie jaarlijks een jaarrekening, vergezeld van een akkoordverklaring door een gecertificeerde accountant, van de vervoerder te ontvangen.

Twee keer per jaar wordt er een stuurgroep georganiseerd met de vervoerder, de provincie, beide oevergemeenten en andere betrokken partijen inzake aangelegenheden rond de exploitatie van het veer. Dit heeft in ieder geval betrekking op de ontwikkeling van vervoersprestaties, het onderhoud van de veerponten, eventuele klachten en de vaststelling van de tarieven.

BIJLAGE Rapport Nut en Noodzaak veer Maassluis - Rozenburg

8 PZH-2016-567074158 dd. 11-10-2016