<<

Universiteit Gent

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Academiejaar 2010-2011

De Indische identiteit van de Roma:

constructie en relevantie?

Kate Herd

Promotor: Prof. Dr. Eva De Clerq

Masterproef voorgedragen tot het behalen van het diploma:

Master in de Oosterse Talen en Culturen

1

Inhoud: Dankbetuiging. 4 Inleiding. 4 i. Wie zijn de Roma. 5 ii. Terminologie. 6 iii. Waarom een studie over de Roma complex is: waarschuwing tegen veralgemening. 8 1.Theoriën over het tijdstip van vertrek uit . 10 1.1 De hypothese. 10 1.2 De oudste aangehaalde bronnen. 11 1.2.a Hamza Al-isfahani. 11 1.2.b Al-Firdausi. 12 1.2.c Al-Talabi. 12 1.3 Theorie over een veel later vertrek in de 11de eeuw: de Roma als militairen. 13 1.4 Andere mogelijke migraties. 15 1.5 De Indische voorouders van de Rom: de Rajput en de Jat. 16 1.6 De 3 verschillende takken: Dom, Lom, Rom. 19 1.7 De Dom, de Lom en de Rom in Turkije. 21 1.8 Romanes als koïne. 22 1.9 Een kritische noot. 24 2. Het onderzoek naar de origine van de Roma in India. 26 2.1 De Istvan Valyi kwestie. 26 2.2 Taalkundig onderzoek. 29 2.2.a De belangrijkste taalkundigen van het eerste vergelijkende taalkundig onderzoek. 2.2.b Een uiteenzetting van de vergelijking met Indische talen. 34 2.2.c De reconstructie van de migratieroute. 38 2.3 DNA-onderzoek. 41 2.3.a Bloedgroepen. 42 2.3.b Chromosomen en haplotypes. 42 2.3.c Aangeboren ziekten. 43 2.3.d Conclusies van de recente DNA-studies. 44 2.4 Fysische antropologie. 45 2.5 De delicaatheid van het onderzoek. 46 2.6 Hetzelfde onderzoek toegepast op Bulgaars. 47 3. Culturele gelijkenissen tussen de Roma en de Indische bevolking. 49 2

3.1 Culturele antropologie. 49 3.2 Cultuur en taal. 50 3.3 Kali, Saint-Sara of Sati Sara Kali, één en dezelfde figuur? 53 3.3.a Sara de zwarte patrones van de Roma. 53 3.3.b Assimilatie aan het christelijke Europa. 54 3.3.c Sati-Sara vergeleken met de Indische moedergodinnen. 55 3.3.d De processie van Sati-Sara. 57 3.4 De Romani vlag. 59 3.5 Concept van onreinheid over onzuiverheid tot onaanraakbaarheid. 60 3.5.a Onreinheid in India. 60 3.5.b Activiteit, voedsel en water. 61 3.5.c Het onreine lichaam en de onreine vrouw. 63 3.5.d De gevolgen van onreinheid. 64 3.5.e Onreinheid bij de Roma. 64 3.5.f Voorschriften die sociaal contact en hygiëne moeten reguleren. 66 3.5.g Het vrouwelijke lichaam. 67 3.5.h Het belang van voedsel. 68 3.6 Hebben de Roma een soort kastenopdeling? 69 3.7 Panchayat en kris. 74 3.8 Henna bij het huwelijk. 76 3.9 De dode met invloed op het leven. 78 3.9.a De levende dode. 78 3.9.b De mulo mishagen of behagen. 79 3.9.c Zich beschermen tegen de toorn van de overledenen. 80 3.9.d De mātṛkā of moedergodinnen. 81 3.10 Het ritme van de tablas weerklinkt in de Romani muziek. 83 3.11 De toekomst voorspellen 87 4.Folklore: Orale overleveringen: enkele verhalen waar India in voor komt. 89 4.1 Frances Hindes Groome: Roma en de verspreiding van verhalen. 90 4.2 De naam van ons land was Sind. 91 4.3 Orale tradities volgen tot in Multan. 92 4.4 Culturele beïnvloeding in verhalen. 96 5. De Indische Zigeuners. 97 5.1 . 98 5.2 . 101 3

5.3 Narikuravar. 102 5.4 of Dom. 103 5.5 Linguïstische vergelijking van Dom en Rom. 104 5.6 Gaduliya Lohar. 105 5.7 Nomaden van Pakistan. 106 5.8 Nomaden in Afghanistan. 107 5.9 De Luli. 108 6. De theoriën van de Roma zelf over hun afkomst. 108 6.1 Afkomstig uit India. 108 6.2 Oudste bronnen uit Europa die India vernoemen. 110 6.3 De impact van de Bollywoordfilms. 111 6.4 Waarom niet alle Roma zich met India relateren. 113 6.5 Egypte. 114 6.6 Een verloren stam van de Joden. 116 6.7 Verklaringen gerelateerd met de Bijbel. 118 6.8 Geen etnisch verschil in Turkije. 120 6.9 Andere Europese theorieën. 121 7. Roma: de onaanraakbaren van Europa. 123 7.1 De sloppenwijken van de Roma. 123 7.2 De onaanraakbaarheid, een gevolg van het kastensysteem. 124 7.3 Discriminatie van de Dalits in India. 125 7.4 Babasaheb Ambedkar en zijn strijd voor sociale waardigheid voor de Dalits. 126 7.5 Ambedkar als inspiratie voor een Roma-organisatie. 127 7.6 Hongaars onderzoek naar de Dalits. 130 8. De Indische visie. 132 8.1 W.R. Rishi 132 8.2 Indira Gandhi. 133 8.3 Shyam Singh Shashi en Internationale congressen in India. 135 8.4 Chaman Lal. 137 8.5 Janardhan Pathania. 138 8.6 Ranjit Naik. 139 8.7 Chandigarh. 140 9. Besluit. 141 Bibliografie. 145 Index. 160 4

Dankbetuiging.

Deze thesis kon niet tot stand gekomen zijn zonder de hulp en de steun van de volgende mensen. Ik wil hen bij deze dan ook hartelijk bedanken. Met dank aan Martin Balogh en de andere medewerkers van vzw Opre Roma om mij de taal te leren en een tipje van de sluier van de cultuur van de Slowaakse Roma voor mij op te lichten. Voornamelijk dank aan Martin Balogh voor zijn enthousiasme, kritische kijk en zijn passie voor de vzw Opre Roma. Met dank aan Professor Eva De Clercq voor de vele tips, de hulp en het steeds bereikbaar zijn voor allerhande vragen. Ook bedankt Professor Eva De Clercq om interesse te tonen voor mijn onderwerp. Met dank aan Valery Novoselsky en Janardhan Pathania die steeds ideeën en informatie aanbrachten. Met dank aan Elodie Sucaet voor het nalezen en helpen verbeteren van deze masterproef. Ook bedankt voor de vele steun in een moeizaam proces. Met dank aan Hilde Matthys en Vincent Noël voor het geduld en de steun. Ik wil ook mijn dank betuigen aan Balwinder Dhall, Shyamala Devi, Helena Sadilkova, Michael Benišek en Janos Orsoz voor de correspondentie. Verder wil ik nog iedereen bedanken die mede deze masterproef heeft mogelijk gemaakt.

Inleiding.

Judith Okely, Wim Willems, en anderen met hen hebben er reeds op gewezen dat de definitie van Roma als een etnische aparte groep met karakteristieken meegebracht vanuit India een gevaarlijk Westers construct zijn. Het kan niet alleen de waarheid verdoezelen, het brengt bovendien een kloof met zich mee tussen de Roma en andere Europeanen die racisme verder in de hand helpt. Het construct is volgens deze mensen geboren in een nationalistisch tijdperk. De Roma zijn een groep mensen die steeds interculturele contacten hebben gehad met de gebieden waar zij doorheen trokken. Deze contacten hebben op elk van hen een ander effect gehad omdat zij niet steeds in één consistente groep gereisd hebben. Zij bevinden zich over de gehele wereld en over de gehele wereld wordt hun levenswijze als fundamenteel anders aanzien. Daardoor krijgen zij te kampen met vooroordelen en discriminatie. De tegenstanders van Judith Okely en Wim Willems zeggen dat er genoeg bewijzen zijn die er op wijzen dat de Roma wel degelijk een groep is die zich in of juist buiten India gevormd heeft en bijgevolg een Indische etnie inhoudt. Het merendeel van de wetenschappers die hier taalkundige, biologische of antropologische argumenten voor aanhalen, stelt de Roma niet als een 5 aparte enticiteit voor om een pad uit te stippelen voor discriminatie. Integendeel, wetenschappers als Johann Rüdiger vertonen sympathie met de Roma en willen hen helpen in het sterken van hun positie in de maatschappij. Vele Romani wetenschappers met Ian Hancock op kop zijn zelf ook op zoek naar hun Indische voorouders. In deze verhandeling is het de bedoeling om alle onderzoeksvelden met hun verschillende argumenten en conclusies te overlopen om te zien of de strijd kan beslecht worden tussen de twee visies. Hoe ziet de geschiedenis van het onderzoek eruit en kan men besluiten of de Roma afkomstig zijn uit India of zijn de argumenten niet overtuigend genoeg? Wat zijn bovendien de gevolgen van dit construct dat de Roma voorstelt als Indische migranten voor de situatie van de Roma? i. Wie zijn de Roma.

De Roma maar ook andere groepen zoals de en de Manoesh, die zich als een apart gegeven van de Roma zien en daardoor met hun eigen namen willen benoemd worden, zijn een groep mensen, opgedeeld in allemaal kleinere groepen, die verspreid over de gehele wereld leven en die culturele kenmerken, normen, gebruiken en gewoontes delen. Deze gebruiken zijn niet meer in alle gebieden identiek dezelfde aangezien zij over de eeuwen heen bijgekleurd zijn door de omgeving waarin zij wonen. De omgeving of het land waar een bepaalde groep woont, heeft onoverkomelijk mee hun manier van leven gestuurd. Deze mensen staan in de meeste gebieden bekend onder de term zigeuners die in andere talen enigszins anders klinkt zoals gitano, tsingan, cingani maar dezelfde betekenis heeft. De term zigeuner wijst op het feit dat zij voornamelijk bekend staan om hun rondreizend en voortzwervend bestaan ook al hebben grote groepen zich reeds lange tijd op een vaste plaats gevestigd. Sommige zigeuners vinden dat de term zigeuner een negatieve bijklank heeft gekregen door het gebruik ervan in denigrerende contexten. De schrijvers van Roma-afkomst verwerpen deze term omdat deze term wordt gehanteerd in het overgrote deel van de literatuur over de Roma die geschreven is door niet-Roma (of gadje). Volgens hen is veel van deze literatuur gebaseerd op foutieve informatie of vooroordelen. Zij verkiezen daarom benoemd te worden met de naam Roma. Niet alle zigeunergroepen willen met deze naam aangesproken worden. Voor enkelen van hen betekent het woord niet meer dan ‘een man’ of ‘een echtgenoot’.1

1 Ian Hancock, 2002, pxvii-xx. 6

Andere, zoals enkele zigeunersamenlevingen in Engeland, vinden de term “gypsy” normaal. "Roma" staat niet enkel voor de zelfgekozen naam van een bepaalde bevolking maar bovendien voor de strijd voor gelijke rechten en emancipatie die deze groep is aangegaan in het huidige Europa. Noch alle rondzwervende mensen, noch alle woonwagenbewoners zijn Roma. Zij kunnen wel gelijkaardige kenmerken vertonen met deze mensen aangezien zij een gelijkaardige levensstijl hebben. Het is alsnog een discussie of de Roma een aparte etniciteit vormen of mensen zijn met dezelfde levensstijl die werden verworpen door de gevestigde maatschappijen en vervolgens systematisch werden uitgesloten. Anderen sluiten dit niet uit maar vinden dat een aparte etniciteit niet de focus van de discussie moet zijn. Niet tegenstaande vormen deze mensen minderheidsgroepen die vaak nog met enorme discriminatie te maken krijgen. ii. Terminologie.

Rom: een lid van een groep mensen gekend om hun rondtrekken die een geschiedenis, een achtergrond, een afkomst, karakteristieken en gewoonten delen. Ze zijn gekend onder de term zigeuners. Rom betekent letterlijk een man, een mens, een echtgenoot. Het meervoud van Rom is Roma. Dit is de term die zij verkozen hebben om zichzelf mee te benoemen op het eerste Wereld Romani Congres in 1971 in Londen.

Romanes: dit is de term die ik gebruik om de specifieke eigen taal met al zijn dialectvormen aan te duiden die door de Roma gehanteerd wordt. Deze taal bevat zeer veel leenwoorden en invloeden. Ze wordt bovendien aangevuld met woorden uit de officiële talen die gesproken worden in de landen waar zij woonachtig zijn. In de Engelse boeken spreekt men van Romani. In andere talen wisselt men af tussen Romani en Romanes.

Romani: dit is de term die ik gebruik om een adjectiefvorm te maken voor alles dat van Roma-afkomst is. In de meeste boeken en werken gebruikt men dit als adjectief. Het is door de Roma officieel erkend.

Gadjo: Dit is de benaming die de Roma geven aan al wie niet een Rom is. Er zijn verschillende schrijfwijzen. Ik verkies deze schrijfwijze aangezien dit het beste weergeeft hoe men het woord uitspreekt. Het meervoud van gadjo in Romanes is gadje. 7

Scheduled Castes en Scheduled Tribes: In India bestaat er een kastensysteem. Dit houdt in dat de bevolking is ingedeeld in verschillende groepen genaamd kasten. Tot welke groep men behoort is erfelijk bepaald. Deze kasten staan op verschillende trappen van de sociale ladder. Ze zijn dus niet gelijkwaardig. Er zijn kasten die hoger op de ladder staan dan anderen. Op de onderste treden bevinden zich de laagste kasten. De mensen uit de allerlaagste kasten beschouwd men in India zelfs als kastelozen. Er bestaat zeer veel bevooroordeling en discriminatie tegenover deze laagste kasten. Dit maakt dat deze laagste kasten in erbarmelijke omstandigheden terecht komen. Ze krijgen vaak geen onderwijs. Ze vinden moeilijker werk. Ze zijn armer. Kaste is een belangrijk element voor de identiteit van mensen in India. Officieel mag er niet meer naar kaste gehandeld worden. In de praktijk komt het nog steeds voor. Men begon ten tijde van de Britse overheersing in India lijsten op te stellen over de bevolking. Er kwam ook een lijst om deze laagste kasten en armste bevolkingsgroepen in op te nemen. Deze kasten en volkeren op die lijst zijn de Scheduled Castes en Scheduled Tribes geworden. Niet alle laagste kasten behoren tot deze twee categorieën. Er bestaat nog een derde groep onder de naam Other Backward Classes. “Scheduled” komt in de benaming voor omdat er sinds het Constitution Order van 1950 bepaalde maatregelen ingesteld zijn om deze kasten te beschermen en hun omstandigheden te verbeteren. Er zijn plaatsen voor hen gereserveerd in onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en op de arbeidsmarkt. Dit is het meest bekende voorbeeld van maatregelen die getroffen zijn. Er zouden ook middelen beschikbaar gesteld moeten worden om de economische en sociale positie van deze kasten en stammen te verbeteren om op die manier hun positie in de samenleving te verbeteren. 2

Indien er gesproken wordt over onderzoekers, wetenschappers, geleerden, critici, schrijvers , anderen enz. dan gaat het hier over mensen die in de 20ste en 21ste eeuw zich hebben bezig gehouden met onderzoek naar de Roma en hun bevindingen hebben gepubliceerd in boeken en artikels. Een groot aantal mensen hebben dit gedaan of zijn er nog steeds mee bezig. Zaken die door verschillende van hen worden aangehaald of beweerd en meningen die zij geven lopen op sommige vlakken over het algemeen gelijk. Daarom worden de algemene lijnen van hun uitspraken eerder gegeven dan een

2 T.R.Naval, 2004, p1-36 & p60-63. Sanjay Paswan & Paramanshi Jaideva, 2003, p15-20, p405-406 & p420. 8 opsomming van de namen van wie al dan niet met een of andere stelling akkoord gaat. Indien er één specifiek of meerdere specifieke personen bedoeld worden zal deze steeds bij de stelling vermeld worden. Alle personen van wie de naslagwerken werden gebruikt worden vernoemd in deze masterproef. Voor de anderen kan men de bronnen nalezen die in de bibliografie opgegeven staan. iii. Waarom een studie over de Roma complex is: waarschuwing tegen veralgemening.

Een onderzoek dat dé Roma wil beschrijven is zeer moeilijk om de volgende redenen:

1° Als men één groep Roma bespreekt, kan men de observaties die men maakt niet noodzakelijk toepassen op alle Roma. Aangezien zij over de hele wereld verspreid leven in verschillende economische, sociale en politieke omstandigheden, verschillen zij op deze vlakken van elkaar. Zij hebben zich moeten aanpassen aan de situatie waarin zij terecht gekomen zijn om te overleven. Er heeft zich een culturele kruisbestuiving voorgedaan tussen de Roma en de andere inwoners van het land waarin zij wonen. Een bepaalde Romani groep verschilt van leefomstandigheden, tradities, cultuur en religie van een andere Romani groep op een bepaald moment door de historische omstandigheden waarin deze groep zich bevindt. Er is wel steeds meer solidariteit tussen verschillende groepen uit Oost-Europa door de recente migraties die zij ondernomen hebben naar het westen van Europa. Zij zitten in hetzelfde schuitje als het gaat om nieuwe problemen in verband met migratie- en integratiewetgevingen in de verschillende West-Europese landen. Sinds de Wereld Romani Congressen, waarvan het eerste in 1971 plaatsvond, proberen Romani woord- en actievoerders de Roma meer te verenigen als één groep met één etniciteit, met een gezamenlijke geschiedenis, een gemeenschappelijk taalgebruik en zowel een nationale feestdag als een nationaal volkslied voor alle Roma.

“Many times have Gypsies adopted their hosts’ culture in response to the different requirements of their social and environmental surroundings. The result is a great 9 diversity of Gypsy tribes and lack of identity as an intergrated ethnic group. Therefore, Gypsy culture in general is extremely diverse and difficult to pinpoint.”3

2° Er is geen sprake van één Rom of één Romanes dat als voorbeeld kan dienen voor alle Roma in die zin dat de Roma, naast de culturele tradities die sommige groepen proberen te bewaren, cultureel verschillend zijn, maar dat ze ook fysiek niet allemaal hetzelfde zijn. Het stereotiep van de Rom met zwart haar en een donkere huid is uit den boze. Er zijn eveneens Roma met een bleke huid en met blond of rood haar. Er is bovendien niet één Romanes. Deze taal komt in verschillende verschijningsvormen en dialecten voor. Het is gevaarlijk om te veralgemenen.

3° Migraties, kapitalisme en gedwongen assimilatie hebben sommige oude tradities veranderd of doen verloren gaan bij sommige groepen.

4° Vele Roma in Centraal- en Oost-Europa maar ook in andere gebieden in de wereld willen zich niet identificeren als Roma omdat zij dan te maken krijgen met discriminatie en racisme.

5° De niet-Roma wetenschappers zijn steeds onderhevig aan de perspectieven die voortkomen uit de eigen achtergrond. De wetenschappers zijn op hun beurt gebonden aan opvoeding, culturele achtergrond, historiciteit en subjectiviteit. Bovendien bestaat er nog steeds een achterdocht bij de Roma tegenover gadje onderzoekers. Er is een gezegde dat zegt :”Toon je Romani cultuur niet aan de gadje!” Deze achterdocht is waarschijnlijk gedeeltelijk veroorzaakt door de manier waarop de niet-Roma deze informatie gebruikt hebben voor negatieve doeleinden. De Roma zijn vaak niet goed behandeld geweest door de gadje. De Roma kennen een geschiedenis doorspekt van deportaties, discriminatie, gedwongen assimilatie en geweld.

6° In sommige gebieden zoals Roemenië en Kosovo zijn de Roma zeer arm en hebben ze geen toegang tot goed onderwijs. In andere gevallen weigeren zij zelf om naar school te gaan. Dat er onderzoek is naar een mogelijke Indische achtergrond zal in deze gebieden niet geweten zijn door de gewone mensen.

3 Jelena Čvorovič, 2010, p23. 10

7° Zeer veel boeken zijn achterhaald of vooringenomen. In de werken uit de 18de eeuw kan men veel vooroordelen ontdekken die meespeelden bij het neerschrijven van het werk. In het boek van Heinrich Grellmann, één van de boeken dat steeds wordt aangehaald als een startmoment voor serieus taalkundig onderzoek naar de Roma, vinden we de stelling dat de Roma kinderen zouden ontvoeren om op te eten omdat de Roma heksen en kannibalen zouden zijn. Dit is een vrij extreem voorbeeld. In andere boeken speelt een persoonlijke mening, zowel sympathie als afkeer, mee in het onderzoek.

1.Theorieën over het tijdstip van vertrek uit India.

1.1 De hypothese.

De hypothese is vrij simpel. De mens als soort wil in wezen alles kunnen begrijpen. De mens voelt zich onwennig tegenover het onbekende. Om alles makkelijker te kunnen begrijpen doet de mens psychologisch aan categoriseren. Om de Roma een plaats te kunnen geven in de leefwereld van andere mensen die met hen in contact kwamen, wilden deze mensen een afkomst of verklaring op de Roma plakken. Tussen alle verhalen die speculeren over de origine van de Roma, kwam er één naar voren over India. De hypothese luidt dat de Roma ooit ongeveer duizend of zelfs meer jaren geleden uit India vertrokken zijn. Zij leefden in India, maar verspreidden zich over de gehele wereld. Deze stelling was mede ingegeven door het exotische karakter van de Roma voor de Europeanen. Voor het grootste deel steunt ze echter op een taalkundige ingeving van iemand die bekend is onder de naam Istvan Valyi. Door intensief taalkundige vergelijkingen door te voeren op Romanes, de taal die de Roma spreken maar vaak niet langer hun moedertaal is, en andere Indische of Indo-Arische talen is deze hypothese algemeen vrij aanvaard. Over al de rest: het tijdstip van vertrek, omstandigheden van vertrek, hun Indische verwanten, culturele gelijkenissen en zelfs of Istvan Valyi wel degelijk heeft bestaan of niet is er discussie. Of Istvan Valyi als persoon verantwoordelijk is geweest voor de start van het onderzoek naar een Indische origine voor de Roma of niet, sinds er sprake is van hem en zijn bevindingen zijn vele andere mensen gestimuleerd geweest verder onderzoek te doen naar bewijzen om de Roma aan India te linken. Ook voor de Roma zelf is het van groot belang om te weten waar zij ooit vandaan kwamen. Het is belangrijk voor de beleving van hun identiteit en het is uiterst 11 belangrijk aangezien zij als een “landloos” volk onder vuur staan in het huidige Europese landschap.

1.2 De oudste aangehaalde bronnen.

Er zijn drie belangrijke historische bronnen die steeds worden aangehaald als het over het vertrek van de Roma uit India gaat. Deze bronnen zijn niet van Roma zelf aangezien de Roma lange tijd voornamelijk een orale cultuur hadden. Deze orale traditie kan een cultureel gegeven zijn maar dit kan evenwel een gevolg zijn van het rondtrekken. Het zijn geen Indische bronnen aangezien er in de Indische cultuur eveneens voor een lange tijd een traditie met enkel gebruik van orale overleveringen overheerste. 4

1.2.a Hamza Al-isfahani.

De eerste historische bron die een volk vermeld dat de voorouders van de Roma zou kunnen geweest zijn, is de tekst van Hamza al-Isfahani. Hamza al-Isfahani al-Hasan ibn Mu’addib was zowel een taalwetenschapper als een geschiedenis- en literatuurliefhebber. De tekst is een onderdeel van een uitgebreid werk dat Al-isfahani schreef. Het heet "de Chronologieën". Het werk dateert van 961 n.Chr. In dit werk wordt de geschiedenis van de dynastieën van het Perzische rijk beschreven. Wanneer koning Bahram Gur(420-438 n.Chr.) aan de beurt is, vernoemt al-Isfahani het volk al-Zutt. Deze al-Zutt zijn de 12000 Indische muzikanten die door de Indische koning Shankul zijn geschonken aan Bahram Gur.5 Eén van de echtgenotes van Bahram Gur was de dochter van koning Shankul. Deze muzikanten waren gezonden als een onderdeel van de bruiddschat die aan Bahram Gur betaald moest worden om het hof en zijn onderdanen te entertainen.6 Bahram Gur zou namelijk beslist hebben dat zijn onderdanen na een halve dag werken, een halve dag feest verdienden. Muzikanten zouden deze feesten opluisteren. Hij had echter niet voldoende muzikanten om al zijn onderdanen te dienen. Muzikanten waren bijgevolg het geschikte cadeau bij uitstek voor de Indische koning om Bahram Gur mee te voorzien. 7

4 Radhakumud Mookerji, 1989, p77-79 & p497. 5 Adrian Marsh, 2006, p42-48. 6 Mumtaz Hasan, 1968, p99. 7 Angus Fraser, 1995, p33-41. 12

1.2.b Al-Firdausi.

Dit verhaal wordt opnieuw vermeld door de dichter Abu ‘l-Kasim Hasan ibn ‘Ali Firdawsi, gekend als Firdausi (941-1025 n. Chr.). Hij schreef "Het Boek der Koningen" of het "Shah Namah" in 1011 n.Chr. Het vertelt dat Bahram Gur bezoek kreeg van de Maharaja8 Rao Shankal koning van de Pakistaanse provincie Sindh. De koning ziet dat de audiënties en feesten aan het hof van Bahram Gur een beetje opfleuring kunnen gebruiken. Hij stelt aan Bahram Gur voor om hem 10000 muzikanten te geven uit zijn eigen Indische rijk. Firdausi spreekt niet van de al-Zutt maar van de Luri.9 Bahram Gur was echter niet tevreden over de Luri. Hij stuurde hen verder zijn land in om de gewone bevolking bezig te houden. Een legende die hier vaak aan wordt toegevoegd is dat Bahram Gur de Luri graan en vee meegaf om zich nuttig te gaan maken op het platteland.10 Na een jaar was het graan en het vee allemaal verorberd. De Luri verschenen opnieuw aan het hof om nieuwe voorraden te vragen. De heerser verloor zijn geduld. Vervolgens zou hij deze muzikanten verbannen hebben. Ze zouden voortaan moeten leven van hun muziek. Dit is echter slechts een legende die niet te bewijzen valt. 11

1.2.c Al-Talabi.

De derde figuur die wordt aangehaald is Al-Talabi. Hij schreef rond dezelfde periode als Firdausi zijn geschiedenis van de Perzische koningen (1020 n.Chr.). Het verhaal dat hij in zijn werk opneemt is een vertaling van een Perzische tekst in het Arabisch. De originele tekst die hij citeert is niet meer terug te vinden. Hij schrijft dat Bahram Gur op een dag op zijn terugkeer van de jacht een groep mensen zag zitten die aan het uitrusten waren. Zij klaagden bij hem dat de rijkere lieden op hen neerkeken omdat zij hun rust zonder muziek moesten nemen. Zij konden namelijk nergens muzikanten vinden. Daarop schreef Bahram Gur een verzoek naar de vader van één van zijn vrouwen koning Shankul, om muzikanten te sturen. Deze werden opgedragen te leven en te werken tussen zijn onderdanen. De afstammelingen van deze muzikanten zouden er nog steeds

8 vertaling: grote koning 9 Hakim Abol-Qasem Ferdowsi Tusi, viii. 10 Simon Broughton, 1999, p147-148. 11 Angus Fraser, 1995, p33-41. Adrian Marsh, 2006, p40-53. 13 wonen in de tijd van al-Talabi. Zij zouden nog steeds bedreven zijn in het bespelen van de fluit. Als we deze drie schrijvers moeten geloven en we aannemen dat ze het over de Roma hebben, dan heeft hun migratie plaatsgevonden in de 5de eeuw n. Chr. 12

Men moet steeds voorzichtig omspringen met dit soort oude bronnen. Over zowel Al- Isfahani als Firdausi wordt beweerd dat zij zelf vrij kritisch tegenover hun bronnen stonden. Zij haalden beiden hun materiaal van zowel Arabische als Iraanse zijde. Toch moet men er rekening mee houden dat niet al deze bronnen accuraat zijn Sommigen ervan werden eerder als een verhaal overgeleverd. Bovendien werden vermeldingen geheel overgenomen zoals het reeds in een ander werk was verschenen. In die tijd werden deze werken eerder als een groot verhaal dan als een wetenschappelijke tekst geschreven. Dit was het metrum en de stijl waarmee men geschiedenis overbracht en raakt dus niet aan de waarheid die het kan bevatten. Hoewel Zott, Luri, Luli en Nuri nog steeds benamingen zijn voor nomaden in Syrië, Palestina en Egypte, duiden deze termen waarschijnlijk niet op aanverwanten van de Roma. Het nomadenbestaan is iets dat voor vele volkeren ooit een normale vorm van bestaan geweest is. Het is wat omslachtig om elk volk waarvan gezegd wordt dat zij rondreisden en muziek speelden als mogelijke verwanten van de Roma aan te duiden. 13

1.3 Theorie over een veel later vertrek in de 11de eeuw: de Roma als militairen.

Een andere theorie aangebracht door wetenschappers als Leland, De Goeje en Clarke, gesteund door geleerden van Roma-afkomst zoals Ian Hancock en Rajko Djuric, is dat veel later, rond de eerste eeuwwisseling n. Chr., er een invasie was van de Arabische moslims in India. De aanvoerder van het leger dat India binnenviel was Mahmud al- Ghazni (971-1030 n.Chr.). Hij raakte met zijn verwoestingen nooit verder dan het noorden van India. De Roma verlieten India wegens deze verwoestingen.14Eric Meyer verbond de volgende tekst aan deze theorie. Het "Kitab al-Yamini" is geschreven door Abu Nasr Al-‘Utbi(961-1040 n.Chr.). Hij schreef over de veldslagen van Mahmud al- Ghazni. Op een bepaald moment heeft hij het over de strijd van het leger van Mahmud al-Ghazni in Kannauj. Kannauj is gelegen in een deelstaat van India. Na het

12 Helmut Samer, 2002, p2-3. 13 Donald Kenrick, 2004, p5-15. 14 Yaron Matras, 2005, p62 14 vernielen van deze stad, werden de bewoners meegevoerd als politieke gevangenen naar Afghanistan.15 Het is verder geweten dat Mahmud al-Ghazni Indische mannen inlijfde in zijn legioenen. Ian Hancock staaft de theorie dat de Roma uit India verdreven zijn in de 11de eeuw n. Chr. de tijd van Mahmud al-Ghazni met taalkundige argumenten. Het Romanes is verwant aan het Sanskriet de oude klassieke taal van India. Het heeft niet alleen enkele kernwoorden gelijk aan het Sanskriet maar het hanteert bovendien een grammaticale structuur die zeer gelijkend is op het Sanskriet. Voor Ian Hancock is de theorie over Mahmud al-Ghazni meer plausibel dan die over Bahram Gur omdat Romanes niet alleen veel weg heeft van Sanskriet maar ook gelijkenissen vertoont met de Nieuw-Indo-Arische talen. Het heeft enkele woorden die zeer verwant zijn en dit komt voort uit het feit dat beide taalgroepen uit het Sanskriet geëvolueerd zijn. Een relevant argument is dat het Romanes geen onderscheid meer maakt tussen vrouwelijk, mannelijk en onzijdige woorden. In het Sanskriet bestaan er wel nog mannelijke vrouwelijke en onzijdige woorden, in de Nieuw-Indo-Arische talen zoals de meest bekende het bestaat er zoals in het Romanes enkel nog het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke vormen. Daarom is voor Ian Hancock een vertrek uit India voor 900 n. Chr. te vroeg omdat deze evolutie van 3 vormen naar 2 vormen zich dan nog niet heeft doorgezet in de Indische talen. Een tegenargument is dat als men de weg bekijkt die de Roma hebben afgelegd voor ze naar Europa kwamen, en men weet dat zij voor het eerst in de 15de eeuw n. Chr. zijn gespot in Europa, dan er te weinig tijd bestaat tussen de 11de en de 15de eeuw om deze tocht te hebben doorgemaakt. Te meer omdat er in het Romani lexicon ook woorden terug te vinden zijn afkomstig uit het Perzisch, Grieks en Armeens. Romanes lijkt volgens sommigen die zich in de discussie mengen enkel fonetisch meer op de Nieuw-Indo-Arische talen dan op het klassieke Sanskriet. Men wordt bijgevolg misleid om te denken dat Romanes dan ook dichter aansluit bij de Nieuw-Indo-Arische talen. Op hun beurt zeggen medestanders van Ian Hancock dan dat zij onmogelijk vroeger kunnen vertrokken zijn omdat er wel degelijk Perzische, Griekse en Armeense woorden en vormen overleven in het Romanes, maar heel weinig Arabische invloeden de taal zijn binnengedrongen. Toen de Roma in het Perzische Rijk verbleven kwamen de Islamieten aan de macht maar hun invloed was beperkt tot de culturele en intellectueel bloeiende stadscentra. Hun taal en cultuur was nog niet doorgedrongen tot bij de gewone bevolking. Een aantal wetenschappers weigeren één

15 Donald Kenrick, 2004, p106. 15 van beide theoriën voorop te stellen. Vervolgens stellen zij dan dat beide theorieën op verschillende evoluties in de migraties van de zigeunernomaden kunnen wijzen. 16

1.4 Andere mogelijke migraties.

Men moet er rekening mee houden dat er waarschijnlijk ook andere dan enkel economische en politieke factoren meegespeeld hebben in de beslissing om weg te gaan uit India. Het is mogelijk dat er een tijd van grote droogte aanbrak die een ongunstig effect had op de kleinschalige landbouw waardoor voedselvoorziening te schaars kan geweest zijn. Men ging vervolgens op zoek naar nieuwe gebieden met eetbare producten om te overleven. Er kan ook een ziekte zijn uitgebroken waar grote groepen mensen voor vluchtten. Er is een verdeelde mening over de noordelijke populatie van India. Eén theorie stelt dat er omstreeks 1500 v. Chr. een volksverhuizing heeft plaatsgevonden van Ariërs die India binnentrokken. Zij dreven de oorspronkelijke bewoners dieper India binnen. Een andere theorie stelt dat er zich geen volksverhuizing van vreemden naar het binnenland heeft voorgedaan, maar dat de Indusdalbeschaving die in India gevestigd was zich enkel tijdelijk heeft verplaatst naar het centrale gebied en het zuiden van India wegens een klimatologische ramp. De ligging van de belangrijkste rivieren veranderde en de samenlevingen die er afhankelijk van waren zouden de rivieren gevolgd zijn. De belangrijkste rivier uit de Rigveda, een oud boek vol hymnen, de rivier Sarasvati verdween bij dit proces zelfs. Deze theorie sluit natuurlijk niet uit dat een andere dan de inheemse Indische bevolking later het noorden kwam bevolken. 17

Donald Kenrick geeft in zijn historische termenwoordenboek nog meer verschillende migraties aan. Hij zegt dat tussen 224 en 241 n. Chr. de eerste voorouders van deze zwervende groepen naar het Perzische rijk verhuisden. De heerser van het Perzische rijk dat het huidige Iran besloeg was op dat moment de Shah Ardashir. Deze Indiërs gingen naar Perzië omdat het een bloeiende en welvarende staat was. Zij waren eerder economische migranten die op zoek gingen naar werk in gunstige gebieden. In diezelfde tijd was er minder werk aanwezig in India zelf. 18Yaron Matras, een beroemde filoloog, stelt ook dat de voorouders van de Roma economische migranten waren. Hij leidt dit af

16 Ian Hancock, 2010, p56-90. 17 Georg Feuerstein, 2001, p50-100. Laurie L. Patton, 2005, p1-5. 18 Donald Kenrick, 2007, px-xix. 16 uit de beroepen toegekend aan de Roma en andere Indische nomaden. Deze beroepen of ambachten maakten dat deze mensen reisden op zoek naar werkgevers.19 Vandaag de dag zijn er nog steeds vele economische migranten die uit India vetrekken. Vele Indiërs reizen af naar Dubai om er grote bouwwerken te verwezenlijken. Zij raken echter vaak in handen van malafide personen die het hen onmogelijk maken om terug te keren. Hun paspoort wordt hen ontnomen tot zij hun reiskosten en andere kosten hebben terugverdiend. Dit kan lang duren aangezien zij slechts een hongerloontje worden uitbetaald. Op die manier kunnen zij lange tijd worden uitgebuit. De rest van het gezin dat thuis is achtergebleven zit heel die tijd zonder geld. De economische migranten die zich permanent in het buitenland gaan vestigen, zijn eerder geschoolde of technologisch vaardige mensen. Zij trekken naar de Verenigde Staten van Amerika, Australië of Canada. 20

Een tweede migratiegolf die Donald Kenrick aangeeft, doet zich voor van 420 tot 438 n. Chr. Deze slaat op de reeds genoemde hypothese dat Bahram Gur muzikanten uit India naar het Perzische hof overbracht. In 661 bij de aanvang van het Arabische imperialisme zijn er volgens hem Indiërs genaamd Zott van India naar Mesopotamië gebracht als gevangenen of als arbeiders tewerkgesteld in de opbouw van het grote Arabische rijk. De laatste mogelijke voorouders van de Roma zouden in 1192 vertrokken zijn in India na een grote veldslag. Deze datum valt te laat om op een overwinning van Mahmud al- Ghazni te kunnen slaan. 21

1.5 De Indische voorouders van de Rom: de Rajput en de Jat.

Indien de voorvaders van de Roma werden verdreven door Mahmud al-Ghazni of werden meergenomen door de Arabieren als slaven of gevangenen, wie waren zij dan in India? Het kunnen de bewoners geweest zijn van de streken die werden aangevallen door Ghazni. Anderen beweren echter dat de Roma afkomstig zijn van militairen of van het leger aangevuld met allerlei groepen mensen die een leger begeleidden. Deze mensen gingen mee met het leger omdat er voor hen werk te vinden was aan de rand van de legerkampen. Mahmud al-Ghazni versloeg het leger. Leden van de bevolking

19 Yaron Matras, 2002, p13-15. 20 Daisy Mohr, 2011, p84-87. 21 Donald Kenrick, 2007, px-xix 17 ontvluchtten het gebied. Mahmud al-Ghazni nam gevangenen mee naar zijn eigen geboortestreek maar nam ook Indische soldaten in zijn eigen leger op. In 1040 werden de nieuwe overheersers op hun beurt verslaan door de Seljukken22. De Seljukken namen opnieuw gevangenen uit India, Iran en uit het leger van al-Ghazni mee naar het Byzantijnse Rijk. Jan Kochanowski, een Rom die eigenlijk Vania De Gila Kochanowksi heet en die een autoriteit is op vlak van onderzoek naar de geschiedenis van de Roma, is één van de eerste die deze theorie naar voor schuift in zijn werken. Jan Kochanowski stelt dat het hier gaat om een leger van Rajputs. Weer Rajendra Rishi, een voormalig Indisch ambtenaar gefascineerd door de Roma, staat hem hier in bij. Hij vermeldt echter nog een andere veldslag in 1192 tegen Mohammed Ghori, generaal en broer van de Sultan Ghor.23 In die tijd stelde Prithviraj Chauhan, koning van Delhi in de 12de eeuw n.Chr., een Rajputleger samen om weerstand te bieden aan Mohammed Ghori. Dit leger hield geen stand.24 Een leger samengesteld uit verschillende groepen van Rajput hoeft niet alleen uit Rajput bestaan te hebben. De Rajput waren vrij machtig. Zij kunnen andere takken van de bevolking, hun onderdanen en hun dienaren ingeschakeld hebben in de strijd. Vandaar dat dit een argument kan zijn voor een gemengde Indische oorsprong van de Roma. Er wordt steeds meer gedacht in de richting van een gemengde Indische origine. Zo vermoedt men dat de groep Roma zich pas gevormd heeft buiten de Indische grenzen. Het gaat dan om Indische migranten die hun toevlucht zochten bij elkaar. Volgens De Goeje gaat het niet om een leger van de Rajput maar om een leger bestaande uit Jats. 25De geneticus Vijender Bhalla stelde vast dat de Roma een gelijkende etnische basis vertonen met de Rajput, de Jat sikhs en de Panjabi hindoes. 26

De Rajput en Jat zijn geen nomaden. Deze volkeren staan beiden gekend als strijders. Zij behoorden in het verleden beiden tot de klasse van de kshatriyas. Dit is de klasse van de koninklijke familieleden en militairen. De kshatriyas zijn één van de vier klassen uit de oude Indische Vedische religie. Deze opdeling staat beschreven in de commentaren op de Vedas. De Vedas zijn de oudste teksten meegebracht door de immigrerende Arische bevolking in India in 1500 v. Chr. Deze teksten waren oorspronkelijk oraal. Zij drukten

22 De Turks-Perzische dynastie van de Seljuq waren Sunni moslims die van de 11e tot de 14e eeuw n. Chr. heersten over het Midden-Oosten en de gebieden van Centraal-Azië. 23 Syad Muhammad Latif, 1964, p92. 24 Ram Gopal, 1994, p18. 25 J.G.Huijser, 1952, p20. 26 Ian Hancock, 2002, p9. 18 de religieuze, spirituele en sociale geloofsovertuigingen van deze bevolking uit.27 Zowel de Rajput als de Jat worden nog steeds geassocieerd met de traditie van strijders. Grote aantallen van hen nemen nog steeds dienst in het leger. Voordat India een verenigd land werd verdeeld in deelstaten, bestond het uit allerlei prinsdommen. Enkele van deze prinselijke staten stonden onder de leiding van Rajput en Jat. Zij hebben zich allebei verzet tegen invallen van andere volkeren. Meerdere keren in de geschiedenis van India kwamen zij in aanraking met moslimoverheersers. De eerste waar zij de strijd mee aangingen was Mohammed ibn Qasim in de 7de eeuw. Aangezien de Rajput grote legereenheden hadden, waren paarden en wapensmeden zeer belangrijk. Paardenhandelaar en smid zijn dan ook de twee beroepen die het meest geassocieerd worden met de Roma.

Zowel Rajput als Jat zijn termen die een zeer grote bevolkingsgroep aanduiden met een grote diversiteit aan mensen, beroepen en gewoonten. Zij belijden niet één geloof. Er zijn moslims, hindoes, sikhs en andere onder hen. Toen men in India overging van een klassensysteem naar een kastensysteem, vormden zij hun eigen kaste. Toen de Rajput meermaals de strijd verloren tegen de moslims, vluchtten de bewoners van hun nederzettingen. Zij vormden in hun schuiloorden nieuwe groepen die na verloop van tijd als een eigen kaste werden ingedeeld. Zowel de Jat als de Rajput waren en zijn nog steeds onderverdeeld in clans.28 Bij de Rajput waren er drie grote groepen namelijk zij die beweerden af te stammen van het zonnegeslacht, zij die zich er tegenover stelden en van het maangeslacht waren en tenslotte het vuurgeslacht. De mythische voorvaderen van de Rajput zijn dan ook de figuren van het zonnegeslacht en het maangeslacht die de hoofdrol spelen in het Rāmāyana en het Mahābhārata, de twee belangrijkste epen uit India. Deze drie groepen zijn op hun beurt onderverdeeld in allerlei andere vertakkingen en clans. Ook al hebben zij nog steeds een voorname positie, toch behoren enkele van hen heden ten dage tot achtergestelde arme kasten.29 Bij de Rajput zijn er groepen die zich verenigd hebben met de autochtone donkerdere bevolking van India. De emblemen op de uitrusting van de Rajput verwezen naar hun stammen. De zon en de maan waren afgebeeld op hun harnas en schild.30 Bij de Roma is er ook sprake van

27 Ekta Singh, 2005, p101. 28 K.S.Singh, 1998, p275-278, 789 29 Vidya Prakash Tyagi, 2009, p67-79. 30 A.H.Bingley, 1986, p25-27. 19 zonne- en maanverering. Zij plaatsen afbeeldingen van de zon en de maan bijvoorbeeld op huwelijksversiering.31

Over de afkomst van de Jat zijn er twee theorieën. Enerzijds zeggen Alexander Cunningham, Arthur Edward Barstow en Bhim Singh Dahiya dat zij voortkomen uit de contacten van de Indo-Ariërs in India met de Scythen. Anderzijds zeggen KR Qanungo, Herbert Risley en Thakur Deshraj dat de Jat wel degelijk echte Indo-Ariërs zijn die niet van de Scythen afstammen. De Scythen waren een Indo-Europese bevolkingsgroep met een Iraanse afkomst. Zij waren nomaden die meetrokken met hun vee over de steppes van Zuid-Rusland. Zij spraken een Oost-Iraanse taal.32 Al-Zutt of Zott, de term die voorkomt in de oudste Perzische geschriften, is de naam die de moslims gaven aan alle Indische migranten in hun nieuwe uitgebreide Arabische rijk. Het is de Arabische versie van de naam van de Indische Jat. De Jat zijn de eerste Indiërs die zij tegenkwamen. Een grote hoeveelheid Jat leven in de Punjab. De Arabieren gebruiken de naam Zott voor vier verschillende categorieën van Indiërs. 33

1.6 De drie verschillende takken: Dom, Lom en Rom.

Lange tijd dacht men dat er één grote groep vetrok uit India die later in Iran uit elkaar splitste in drie grote groepen namelijk Dom, de Lom en de Rom. Men dacht dat zij een onderlinge relatie hadden omdat de namen die aan deze drie groepen worden gegeven fonetisch wel heel dicht bij elkaar liggen. Zij zijn in de gebieden waar zij nu verblijven echter niet altijd onder deze namen gekend. De Roma hebben hun benaming gekozen om zich te verzetten tegen de pejoratieve bijklank van de termen zigeuner, tsiganoi, cingani en andere. In Spanje spreken zij zo goed als geen Romanes meer en staan zij gekend met de naam Gitano. Na enige tijd scheurden de Dom zich af van de rest. Later splitste de groep nog eens in twee: de Roma en de Lom. Steeds meer gaat men er nu van uit dat het hier om drie verschillende migratiegolven gaat. De Dom zouden veel eerder vertrokken zijn. Men zoekt hiervoor een verklaring gelijkende aan die van de Roma.34

31 Ian Hancock, 2002, p71-75. 32 A.H. Bingley, 1986, p1-32. Vidya Prakash Tyagi, 2009, p67-79. 33 Angus Fraser, 1995, p35-37. J.G.Huijser, 1952, p35-42. 34 Yaron Matras, 2005, p62-63. 20

Eén van deze is dat de Dom ook zijn verdreven door een grote strijd en dan wel door de inval van de Hunnen. Een tweede mogelijkheid is dat de Luri geschonken aan Bahram Gur Dom zijn. Deze laatste theorie is de nieuwste maar heeft daarom niet de meeste aanhangers. Men denkt nog steeds dat het om een hoeveelheid mensen kan gaan die door omstandigheden een groep vormde die samen vertrokken en die buiten India opnieuw uit elkaar gingen. Het is plausibel dat wanneer de Roma verder naar het westen trokken anderen beslisten om achter te blijven waar zij waren. 35

Met de opdeling Dom, Rom en Lom gaat ook een opdeling in talen gepaard. De Dom spreken Domari, de Rom Romanes en de Lom Lomavren. De Dom die in Syrië voorkomen noemen zichzelf wel Dom maar staan gekend als Luri, Luli of Nuri (meervoud Nawar). Domari bevat een onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Romanes heeft enkel mannelijke en vrouwelijk woorden. Dit zou kunnen wijzen op het feit dat de Roma later toekwamen in het Perzische rijk dan de Dom. Het kan ook wijzen op onafhankelijke verdere evoluties in het taalgebruik. In alle drie de talen zouden woorden bestaan om iemand die niet deel uitmaakt van de groep aan te duiden. Er zouden dus equivalenten kunnen worden voorgelegd voor gadjo in het Romanes.36 In het Romanes gebruikt men echter niet steeds gadjo maar heeft men ook een woord raklo. Romanes en Lomavren hebben meer woorden gemeenschappelijk dan Romanes en Domari. Het zou kunnen dat deze twee latere vertakkingen zijn van een groep die reeds was afgesplitst van de Dom. Yaron Matras heeft een uitgebreide taalkundige uiteenzetting van de gelijkenissen en verschillen tussen Domari, Romani en Lomavren geschreven. Dit is te lezen in “Romani: a linguistic introduction.” Eén taalkundig onderdeel wil ik hier wel meegeven. Terwijl Romanes invloeden heeft van Dardische talen, heeft Lomavren dit niet. Lomavren gebruikt voor een aantal begrippen woorden die beter aansluiten bij de moderne Indische talen dan Romanes. Seb is Hindi voor appel. In Lomavren is dit ansev. In Romanes gebruikt men phabaj. Kam is Hindi voor werk. Het vocabularium van Lomavren heeft ook een woord kam voor werk. Romanes gebruikt buci. Hindi vertaalt voet met pair of paṃv. Lomavren gebruikt pav. Romanes gebruikt echter pindro voor voet. Pindro kan afkomstig zijn van het Sanskriet piṇḍa. Piṇḍa heeft echter geen betekenissen die letterlijk staan voor voet. Een

35 Angus Fraser, 1995, p38-39. Ian Hancock, 2010, p68-72. 36 Ian Hancock, 2006, p80-91 21 vleesklomp of het been van een kalf zijn de interpretaties van piṇḍa die het dichtst bij voet in de buurt komen. In een aantal gevallen is het omgekeerd. Dan heeft Romanes een woord dat meer lijkt op een Indische versie. Soms is het zo dat een woord met dezelfde betekenis is af te leiden van twee verschillende synoniemen in het Sanskriet waardoor het lijkt dat één van deze niet in de huidige Indische talen is terug te vinden. 37

Ook nu nog bestaan de Roma uit verschillende takken. Elke tak is dan nog eens opgedeeld in clans en familieverbanden. Sinti waarvan er veel in Nederland en Duitsland wonen, zien zichzelf liever als een aparte groep dan de Roma. Andere groepen die worden bedoeld als men het over de studie van de Roma heeft zijn onder andere de in de Balkanlanden, , Manoesh, , Lavutara, Faron Nipe, , Didikais, Gitan enz. Soms is er nog een perceptie van verschillende clans. Soms is het gewoon een benaming geworden. Er kan nu en dan twist optreden tussen groepen die van elkaar zeggen dat zij geen echte Roma zijn. Dus zelfs onderling wordt gezegd dat de ander gadjo is. De Spaanse zijn bijvoorbeeld heel anders dan de Kalderash in de Balkan. 38

1.7 De Dom, de Lom en de Rom in Turkije.

In Turkije bestaat het onderscheid tussen Dom, Rom en Lom zelfs nog binnen hun landsgrenzen. Zij heten in Turkije de Domlar, de Romanlar en de Lomlar. Over de Domlar zijn er Armeense geschriften die registreerden dat de Domlar in het Turkse gebied zijn aangekomen in de 11de eeuw n. Chr. rond 1040. Zij zijn verwant aan de Dom die zich in het Midden-Oosten gevestigd hebben. De Domlar in Turkije spreken Domari, Kurmanci en Turks. Ze zijn zeer bedreven in het spelen van muziek. Ze zijn vooral gespecialiseerd in het bespelen van de davul, een grote trommel, en de zurna. De zurna is een hobo die twee rietjes bevat. De Dom worden in Turkije gediscrimineerd en soms bejegend met geweld. De Romanlar zijn aanverwanten van de Roma die in Europa leven. De namen die zij gebruiken om hun onderverdelingen aan te duiden, berusten voornamelijk op de uitgevoerde beroepen van deze groepen. In de sociale rangorde staat de groep van muzikanten op het hoogste trapje. De Romanlar leven gescheiden van de rest van de maatschappij. Ze leven vaak samen in hun eigen stadsdelen of –wijken.

37 John Vijay, 2008, p1-42. 38 Rombase. 22

Het komt voor dat zij sociaal en economisch in het nadeel worden gesteld. Deze Turkse Roma worden sterk vertegenwoordigd in allerlei comités en actiegroepen. De afkomst van de Lomlar is niet geweten. De meeste van hen zijn in Turkije aangekomen nadat zij werden verdreven door de Russische troepen. De Russen veroverden in 1870 het Kaukasusgebied. Dit ging gepaard met etnische zuiveringen van het gebied. In de visie van het Russische leger moesten de Lom weg. In Turkije worden de Lomlar Posha of Bosha genoemd. De jongere generaties hebben niet meer geleerd om Lomavren te spreken. Zij steken hun afkomst soms weg om beter te kunnen assimileren met de Turkse bevolking. Ook in België zijn er Roma die uit gebieden komen waar men Turks kent, bijvoorbeeld Bulgarije. Zij doen zich voor als Turken omdat zij reeds beter aanvaard zijn in de Belgische maatschappij.39

1.8 Romanes als koïne.

Een veel voorkomende discussie is of de Roma een aparte etnische groep vormen of ontstaan zijn binnen of buiten India uit verschillende bevolkingsgroepen en kasten. Voor enkele Romawoordvoerders maakt het helemaal niet uit of zij etnisch verbonden zijn. Door hun gezamenlijke geschiedenis, identiteit en levensomstandigheden voelen zij zich als groep genoeg gesterkt. De theorie die volgt, alweer gebruik makend van het argument van de taal, stelt dat de Roma voortkomen uit militairen en alle andere volkeren die meetrokken met een legerkamp om het leger te voorzien van alles wat zij nodig hadden. Voor deze bevolkingsgroepen creëerde het leger in actie werkgelegenheid. Zo zullen waarschijnlijk veel smeden zijn meegetrokken, een beroep dat in India vaak tot nomadisme leidt. Deze militairen waren in strijd met Mahmud al- Ghazni. Als de Roma voortkomen uit militairen, is dit positief voor de identiteit van de Roma omdat dit betekent dat zij afstammen van de hoge kshatriyaklasse. Een koïne is een taal die ontstaat uit de sociale omgang van verschillende bevolkingsgroepen met verschillende talen. Er ontstaat vervolgens een taal die kan gehanteerd worden om met deze verschillende bevolkingsgroepen te converseren. Er treedt een taalvorm op geconstrueerd uit verschillende dialecten van één taal of taalgroep die dan onderling kan gebruikt en begrepen worden. Na verloop van tijd kan deze koïne door gebruik

39 Adrian Marsh, 2010, p27-38. Elin Strand, 2006, p97-103. Mustafa özunal, 2006, p105-114. 23 gestandaardiseerd raken. Ze kan voor de nakomelingen van de eerste gebruikers zelfs een moedertaal of secundaire taal worden. Een koïne is zeer ontvankelijk voor aanpassingen en veranderingen. Indien deze koïne de voertaal was van de Indische strijdmacht die zich verzette tegen Mahmud al-Ghazni, kan deze na het verlaten van India zeer onderhevig geweest zijn aan invloeden van de nieuwe talen die zij ontmoetten op hun weg. Deze koïne zou in de nieuwe gebieden tot Romanes leiden. In de gebieden onder Islamitische overheersing zoals in Pakistan, zou het dan kunnen geëvolueerd zijn tot . In Noord-India door de invloed van het Sanskriet zou Hindi er uit voortgekomen zijn. Hiermee zou kunnen verklaard worden dat Romanes en dus de Roma wel degelijk Indisch zijn. Romanes als een Indische koïne aanduiden, verklaart dan de grote gelijkenissen en verschillen van deze taal met de moderne Indische talen. India is een land waar heel veel talen en verschillende taalfamilies huizen. Er heerst onderlinge beïnvloeding door contacten tussen deze talen. Urdu zou een koïne zijn gebruikt door de militaire moslimoverheersing om te kunnen communiceren met hun nieuwe onderdanen. Zowel Urdu, Hindi als Romani zouden voortgekomen zijn uit een contacttaal die men soms aanduidt met de naam Rajputisch. 40

Romanes is een koïne met invloeden van Sanskriet, Śauraseni, Dardische talen, Nuristani, Pahari en Iraanse talen. Dardische talen zijn de talen die worden gesproken in het noorden van India voornamelijk in Jammu en Kashmir, Pakistan en het oosten van Afghanistan. Kashmiri is een voorbeeld van een Dardische taal. Nuristani is een Indo- Iraanse taal die men ook in Afghanistan spreekt. Śauraseni is een Prakrietvorm ontstaan uit het evolueren van het Sanskriet. De Prakriettalen waren de spreektalen in het oude India, terwijl het Sanskriet van een spreektaal was overgegaan in een taal die voornamelijk gebruikt werd voor de literatuur. Pahari is een Indische taalfamilie. Er zijn een aantal argumenten die worden gebruikt om te bewijzen dat Romanes een koïne is van Indische talen. Meer dan de helft van de Perzische leenwoorden die voorkomen in Romanes zijn ook aanwezig in het huidige Urdu en Hindi. Dit wijst er op dat de Roma pas kunnen vertrokken zijn na de invasie van het leger van Mahmud al-Ghazni die het Perzisch met zich meebrachten. Romanes heeft bovendien een aantal woorden die gebruikt worden in militaire context die van Indische talen afkomstig zijn.

40 Ian Hancock, 200, p1-13. 24

De cijfers in Romanes zijn een speciaal geval. Er zijn een aantal cijfers zeer gelijkend op Indische cijfers. Deze zijn echter niet gelijkend aan één enkele Indische taal maar komen in verschillende Indische talen terug. Dit wijst er op dat Romanes uit verschillende Indische talen moet samengesteld zijn. Andere cijfers zijn onderhevig geweest aan Iraanse invloeden. Een aantal cijfers zijn rechtstreekse leenwoorden uit het Grieks. De cijfers 7, 8 en 9 zijn bijvoorbeeld niet geïnspireerd op cijfers uit Indische talen terwijl het hier toch om basiscijfers gaat. Dit is terug te vinden in Romanes, Domari en Lomavren. Hier is nog geen verklaring voor gevonden. De cijfers 4 en 6 zijn Dardische cijfers. In Romanes worden zij respectievelijk als shtar en shov uitgesproken. Het cijfer 2 is duj in Romanes. Deze klank betekent twee in Bengali, Assamees, Nimadi (een Rajasthaans dialect), Oriya, enkele Bihari talen, Pahari en in Kashmiri. In het Hindi gebruikt men do voor twee. Do betekent ook 2 in Romanes maar enkel wanneer deze in de obliquus staat. Obliquus is een term om naamvallen aan te duiden die niet de nominatief zijn. De nominatief is de naamval voor het onderwerp of het gezegde. In het Hindi is er enkel onderscheid tussen de nominatief, de obliquus en de vocatief voor aansprekingen. In Sanskriet en Romanes bestaat er een systeem dat onderscheid maakt tussen nomanitief, accusatief, datief, ablatief, genitief en instrumentalis. In het Hindi wordt de obliquus niet toegepast op cijfers. In Dardische talen bestaat er wel een obliquusvorm van de cijfers. 41

1.9 Een kritische noot.

Een belangrijke noot die men in het achterhoofd moet houden bij de uiteenzetting van dit onderdeel is dat de interesse voor het puzzelen om tot een geschiedenis van de Roma te komen ontstaan is uit taalkundig onderzoek. Dit vond plaats op het einde van de 18de eeuw. Het eerste onderzoek naar de Roma is echter niet altijd objectief verlopen. De onderzoekers waren vooringenomen. Zij hadden hun persoonlijke drijfveren om aan dit onderzoek deel te nemen of waren reeds bevooroordeeld over deze mensen. Het is niet uitzonderlijk dat de Roma in een boek of tekst uit deze jaren zeer negatief naar voor komen. Het Romanes is meermaals een dieventaal genoemd. Men dacht dat de Roma deze had uitgevonden enkel en alleen omdat de mensen rondom hen hun plannen niet zouden kunnen horen. Men dacht dat het geen echte taal betrof maar een verzonnen geheime code. Aangezien het taalkundig onderzoek de reden was waarom men meer

41 John Vijay, 2008, p1-40. 25 wou te weten komen over de Roma aan de hand van geschiedkundig onderzoek en culturele antropologie, heeft dit een kader gevormd waarin de antwoorden die het geschiedkundig onderzoek aanbracht, moesten passen. De taalwetenschappers hadden aan de hand van de taal de route geconstrueerd die de Roma vermoedelijk hebben afgelegd. De evenementen en tijdsbepalingen die geschiedkundigen of taalkundigen verder construeerden moesten hier bij passen of werden als onwaarschijnlijk afgedaan. Het taalkundig onderzoek leert ons zeer veel en geeft steunpunten aan. Het is echter onvoldoende om ons enkel te baseren op taalonderzoek. Een bepaald handelsvolk kan talen uit verre gebieden aanleren op de handelsroutes om met de andere handelaren te kunnen overleggen. Invloeden van verscheidene factoren zijn niet te onderschatten. Er wordt nu zeer veel opnieuw in vraag gesteld met de opkomst van Romani wetenschappers die zelf hun geschiedenis en identiteit in handen willen nemen. Na de ontdekking van de gelijkenissen tussen Romanes en de Indische taalfamilie is er nooit meer iets even relevant aan het licht gekomen. Vele argumenten die geschiedkundige of etnografische theorieën proberen aan te sluiten op de taalkundige bewijzen zijn speculatie. Men moet hier wel bij nuanceren dat sommige disciplines geen exacte wetenschappen zijn omdat zij onderwerpen behandelen waarbinnen het belangrijk is om te nuanceren. Het gaat hier om de menswetenschappen zoals psychologie, antropologie, sociologie en andere. Deze zijn daarom niet minderwaardig voor het onderzoek.

In de Charles Universiteit in Praag is er reeds een onderdeel van de afdeling Indologie gewijd aan Romani onderzoek. De studenten kunnen er bovendien een opleiding in de Romani studies volgen. Op die manier zijn beiden sterk met elkaar verweven. Dit onderdeel is gesticht door Milena Hübschmannova die zelf een professor in de Indo- Arische taalkunde was. Zij werd bij een confrontatie met de Roma door hen gefascineerd. Door haar inbreng op de faculteit Oosterse Talen en Culturen van de Charles Universiteit heeft zij de studie kunnen uitbreiden. Ze heeft de Romani studies ondergebracht in de Indologie omdat de Indologie van belang kan zijn voor de taalkundige en sociaal-culturele onderzoeken naar de Roma. Aan de andere kant is deze afdeling er gekomen op deze faculteit omdat zij het meest op deze faculteit invloed kon uitoefenen. Voor haar persoonlijk waren de gelijkenissen tussen de Roma en de Indische 26 bevolking zeer treffend. Milena Hübschmannova heeft vooral gesteld dat de sociale stratificatie die bij de Roma voorkomt, gelijkt op het kastensysteem in India.

2. Het onderzoek naar de origine van de Roma in India.

2.1 De Istvan Valyi kwestie.

Het meest voorkomende jaartal dat wordt opgegeven voor de ontdekking van de linguïstische link tussen Romanes en de Indische talen is 1763. Deze ontdekking wordt toegeschreven aan een zekere Istvan Valyi, soms ook wel Stephan Vali genoemd. Hij zou drie Indische studenten uit Malabar ontmoet hebben op de Universiteit van Leiden. Hij studeerde in Leiden theologie. In de conversatie van de drie Indische studenten herkende hij woorden die werden gesproken door de Roma die leefden in zijn gemeenschap of werkten op het landgoed van zijn ouders. Vervolgens registreerde hij een duizendtal woorden met hun betekenis erbij die hij later zou voorleggen aan de Roma uit zijn thuisstreek. Deze konden moeiteloos de begrippen vertalen aangezien zij de woorden zelf gebruikten. Soms is er sprake van een thesis die Istvan Valyi zou geschreven hebben over de relatie tussen en andere Indo-Europese Talen. Dit is onwaarschijnlijk aangezien hij een student theologie was. 42

Dit verhaal is moeilijk na te trekken. Veel dat er over is verschenen is letterlijk overgenomen van andere bronnen zonder het na te trekken. Er zijn verschillende versies van dit verhaal over Istvan Valyi. Een eerste versie zegt dat de eerste die het verhaal van Istvan Valyi publiceerde Georg Pray was. Het verscheen in de Wiener Anzeigen, een krant uit Wenen, in 1776 in het Latijn. Het verhaal werd verder overgenomen door Samuel ab Hortis en Heinrich Grellmann. Grellmann nam een vertaling van het artikel uit de Wiener Anzeigen op in zijn boek “Die Zigeuner” in 1783. Al zou Grellmann misschien graag met de eer gaan lopen dat hij de eerste was die er door werd aangezet de link verder te onderzoeken, zou het Samuel ab Hortis zijn die de eerste was om een uitgebreide etnografische studie te maken van de Roma. Sommige beweren dat ook Jacob Bryant en Johann Rüdiger Heinrich Grellmann voor waren. Alleszins op datzelfde moment werden ook anderen geïnspireerd door het artikel om een onderzoek aan te vangen. Georg Pray was een academicus uit Oostenrijk die het

42 Wim Willems, 1997, p58-88. 27 verhaal te horen kreeg van een graaf Szekely von Doba. De graaf hield zich in zijn vrije tijd bezig met archiveren. Hij zou letterlijk de woorden van Szekely von Doba hebben weergegeven. Deze graaf kreeg het verhaal op zijn beurt te horen in 1763 van Stephen Pap Szathmar Nemeth. Deze drukker beweerde dat hij in het bezit was van de lijst die Valyi had opgesteld. Deze lijst is echter nooit teruggevonden.43

Andere versies schrijven over het voor het eerst verschijnen van 40 artikels anoniem over het leven van zigeuners in de Wiener Anzeigen in 1775.44 Wim Willems identificeerde deze anonieme schrijver als zijnde Samuel Augustini ab Hortis, zelf een Lutheraanse pastoor die leefde in Szepes in Hongarije dat nu in Slowakije gelegen is.45

Hieronder bevinden zich vertalingen van de aanvang van het artikel dat van de hand van Samual ab Hortis zou zijn en het artikel dat wordt toegeschreven aan Georg Pray zoals het werd overgenomen door Grellmann uit de Wiener Anzeigen. Het gaat duidelijk over hetzelfde artikel.

(3) “On november 6, 1764, I was visited by the erudite printer Stefan Pap Nemethi, who told me in an interview what he had learned from the Calvinist preacher Stefan Vali who, at that time, was working in Almáš in the district of Komárno. When Vali was at the university in Leyden, he became friendly with three Malabar youths. “ Samuel ab Hortis; 46

(1) “ Im Jahre 1763 den 6ten November, sagt der lirheber dieser Nachticht, besuchte mich ein Buchdrucker, Nahmens Stephan Pap Szathmar Nemethi. Indem wie so von Allerley plauderten, kamen wir auch auf die Zigeuner; und bey dieser Gelegenheit erzählte mir mein Gast, aus dem Munde eines Reformierten Predigers, Stephan Vali, zu Almasch im Komorner Komitat, folgende Anecdote: Als er, dieser Vali, auf den hohen Schule zu Leiden studiert habe, sey er mit den Malabarischen jungen Leuten in genauer Bekanntschaft gestanden.” (Grellmann 1807, p170) 47

43 Ian Hancock & Dileep Karanth, 2010, p47-53. 44 Anna G. Piotrowska, 2009, p205-214. Angus Fraser, 1992, p10-20. 45 Angus Fraser, 1992, p190-192. 46 Ian Hancock, 2010 p47. 47 Ian Hancock, 2010, p48. 28

Van deze Istvan Valyi of Stefan Vali wordt steeds gezegd dat hij een Hongaar was. Het plaatsje Almás in het gebied van Komora of Komárno waar hij zou gewerkt hebben als Calvinistisch pastoor, ligt echter heden ten dage in Slowakije. Over het algemeen wordt wel aangenomen dat hij een Hongaar was. De Roma die hij kende woonden in Raab, dit is de Duitse naam voor Györ, een stad in Hongarije gelegen tussen Boedapest en Wenen. Het Instituut van Openbare Zaken in Bratislava publiceerde in 2003 een rapport over de Roma in Slowakije waarin staat dat Istvan Valyi enkel in Györ passeerde op zijn weg naar huis en er zijn lijst van 1000 woorden voorlegde aan de Roma die hij er tegenkwam maar er zelf niet gewoond heeft. 48

Harm Beukers, een professor aan de universiteit van Leiden, ging op zoek in de recensielijsten en in de volumina inscriptzo naar de naam Istvan Valyi. Hij is niet geregistreerd in deze archieven tussen 1500 en 1763. Het is ook mogelijk dat Istvan Valyi op een andere school was ingeschreven en de universiteit van Leiden enkel bezocht. In 1753 was er namelijk wel een Stephanus Waali ingeschreven op de Universiteit van Utrecht. In 1758 werd verder de student Daniel Szathmari ingeschreven op het Saten College. In 1761 werd er nog een student met de naam Michael Pap Szathmari ingeschreven. Hij studeerde theologie. In Nederland werden er in die tijd jaarlijks twee studenten uit Hongarije toegelaten op het Staten College. Deze school was oorspronkelijk gesticht om ook jongeren uit armere gezinnen de kans te geven op hoger onderwijs. Het kan dus zijn dat het verhaal van Istvan Valyi een constructie is, terwijl de drukker Szathmari zijn informatie eigenlijk had gehaald bij leden van zijn familie.49

De drie studenten van Malabar zullen wel degelijk aanwezig geweest zijn op de Universiteit van Leiden. Er werden drie plaatsen weggegeven aan studenten afkomstig van Nederlands-Indië, de toenmalige kolonies van Nederland. Zij moesten aan de universiteit verblijven tot er drie nieuwe studenten overkwamen. In de jaren 1750 kwamen drie studenten aan in Leiden uit Sri Lanka. Zij staan geregistreerd als Johannes Jacobus Meyer, Petrus Cornelissen en Antonius Moyaars. Op Sri Lanka sprak men toen Tamil, Sinhala, Nederlands en een Portugese creoolse taal. Tamil is een Dravidische taal, geen Indo-Europese dus deze taal lijkt helemaal niet op Romanes. Sinhala heeft meer

48 Michal Vašečka & Martina Jurásková & Tom Nicholson, 2003, p91-92. 49 Wim Willems, 1997, p57-59. Ian Hancock, 1992, p46-49. 29 gelijkenis met Romanes maar is toch nog veel te verschillend om er op het gehoor mee gerelateerd te worden.50 Malayalam, gekend als Malabari taal, kan het niet geweest zijn omdat ook deze taal een Dravidische taal is. Indien het Sanskriet was dat deze drie studenten spraken moeten zij dit specifiek gestudeerd hebben of van de brahmanenklasse zijn om kennis gehad te hebben van het Sanskriet. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze onder elkaar niet hun eigen taal zouden gebruikt hebben. Sanskriet wordt veel minder gebruikt om te communiceren. Ze zouden het over Sanskriet kunnen gehad hebben maar ook dan is het onwaarschijnlijk dat Istvan Valyi dit zou hebben opgevangen. Romanes is door de tijd zo geëvolueerd dat het niet eenvoudig is om het Sanskriet erin te herkennen, toch niet zonder aarzelen. Het hedendaagse Romanes heeft fonetisch meer overeenkomsten met Nieuw-Indo-Arische talen dan met het Sanskriet. Bovendien hoeven de aangehaalde studenten niet overeen te komen met de studenten afkomstig uit Sri Lanka. Het christendom zou in India al bekend zijn sinds het bezoek van de heilige Thomas aan India. Het werk van missionarissen en kolonisatoren had het verder uitgebreid. Het zou plausibel zijn dat er Indische studenten naar Europa kwamen om er meer over het christendom te leren of om inderdaad theologie te studeren op een plaats waar het christendom al veel langer overheersend was. Het christendom is vooral doorgedrongen in het zuiden van India waar geen Indo-Europese talen gesproken worden, maar het zou kunnen dat deze studenten toch één of andere Indo-Europese taal hanteerden. 5152

2.2 Taalkundig onderzoek.

2.2.a De belangrijkste taalkundigen van het eerste vergelijkende taalkundig onderzoek.

De taalkundige gelijkenissen tussen de Romani dialecten en Indische talen is steeds aangenomen als hét bewijs dat de Roma afkomstig zijn uit India. De taalkundigen waren de eersten die dit idee van een Indische afkomst uitwerkten. Zij vormden het vertrekpunt en de inspiratie voor verder vergelijkend onderzoek op andere vlakken. De eerste vorm van onderzoek naar de taal van de Roma is reeds te vinden in de 16de eeuw. In 1542 publiceerde Andrew Borde voor het eerst onder de titel ‘Egyptische spraak’ een

50 Ian Hancock, 2010, p47-53. 51 Milena Hübschmannova, 2002, p1-3. 52 Jean-Pierre Liégeois, 1994, p44. 30 reeks van 13 zinnen uit het Romanes vergezeld van de Engelse vertaling ervan. Sindsdien zijn de pogingen om Romanes vast te leggen steeds complexer geworden. Er werden steeds meer woorden verzameld. Later werden er woodenlijsten opgesteld van verschillende dialecten. Veel later werd pas aandacht besteed aan de grammaticale opbouw van deze dialecten in de werken van Paspati (1870), Wlislocki (1884) en Finck (1903). De woordenlijsten en grammaticale werken werden de bronnen om mee te werken in het vergelijkende taalkundige onderzoek. Dit onderzoek zou worden bijgestaan door de Indologen Beames, Pischel, Sampson, Woolner en Bloch.53 In de 19de eeuw kwam er veel belangstelling voor het onderzoek naar de Roma op.54 Dit gebeurde mede door het romantische stereotiep dat van deze bevolking werd gecreëerd in de literatuur van deze periode. Er was veel aandacht voor de folklore en taal van de Roma. Sinds de artikels in de Wiener Anzeigen over het verhaal van Istvan Valyi, die suggereerde dat er een treffende gelijkenis bestond tussen de Indische talen en de Romani dialecten, ontstond de fascinatie voor de relatie die Romanes heeft met bepaalde Indische talen. Dit zou namelijk op een exotische herkomst kunnen wijzen van een volk waar voorheen zo goed als niets over geweten was. 55 Er zijn meerdere personen verantwoordelijk voor de zogenaamde ontdekking van een taalkundige connectie met India. Deze personen waren allemaal tijdgenoten. Waarschijnlijk ging dit taalkundig onderzoek gepaard met een wisselwerking tussen allerlei mensen en ideeën over de taal. De 19de eeuw was een vruchtbare periode voor taalkundig onderzoek. Historisch-taalkundigen hebben allerlei talen met elkaar vergeleken. Ze kwamen tot de ontdekking dat men kon spreken over de Indo-Europese taalfamilie waarin allerlei talen huizen die onderling overeenkomsten vertonen. De Indo-Europese taalfamilie bestaat uit de meeste talen die men in Europa spreekt met nog een aantal taalgroepen uit het Nabije Oosten. Men vermoedt dat al deze talen voortgekomen zijn uit één oudere gemeenschappelijke taal die men probeert te herconstrueren onder de naam Proto- Indo-Europees. Romanes behoort zowel tot de Indo-Europese talen als tot de kleinere groep van de Indo-Arische talen. De Indo-Arische talen zijn de verschillende talen die men in India hanteert samen met verschillende Iraanse varianten van taal. 56 De 19de eeuw was nog om een andere reden de voedingsbodem van veel taalkundig onderzoek.

53 Yaron Matras, 1994, p4-5. 54 Yaron Matras, 2002, p2. 55 Ian Hancock, 2002, p64-68. 56 Guy Janssens & Ann Marynissen, 2005, p25-31. 31

Taal, cultuur en geschiedenis werden gezien als de belangrijkste karakteristieken om identiteit en nationale trots op te baseren. Over deze drie dingen was er echter niet veel geweten als het op de Roma aankwam. Aan de hand van de taal zou men twee vliegen in één klap kunnen slaan. De studie van de taal werd onder handen genomen en aan de hand van deze taal zouden deze wetenschappers ook proberen meer te weten te komen over de geschiedenis van het volk.

De ontdekkers van de verwantschap tussen Romanes en Indische talen alias de taalkundigen die er als eerste echt onderzoek naar gedaan hebben zijn Johann Rüdiger, Heinrich Grellmann, Christian Büttner, William Marsden, Jacob Bryant en Peter Pallas. Zij zouden enigszins onafhankelijk van elkaar tot deze bevinding gekomen zijn. We weten niet in hoeverre zij door elkaars werk beïnvloed zijn geweest. Waarschijnlijk is er wel een gemeenschappelijke factor voor de instigatie van het onderzoek geweest of hebben deze verschillende mensen met elkaar in contact gestaan, aangezien zij ongeveer allen gelijktijdig met het idee van verwantschap op de proppen kwamen. Zij kwamen vervolgens tot de conclusie dat Romanes een Indische taalvariant is en dat bijgevolg de Roma ooit in India moeten geleefd hebben. Belangrijke doorbraken in het verdere onderzoek werden bereikt door August Pott en Franz Miklosich.

Heinrich Grellmann (1756-1804) was een wetenschapper van Göttingen die het meest gekend is voor zijn onderzoek naar de taalkundige relatie tussen Romanes en andere Indische talen. De laatste jaren echter hebben andere wetenschappers zoals Martin Ruch geopperd dat Heinrich Grellmann niet kritisch met zijn bronnenmateriaal omging en zelfs voor de samenstelling van zijn boek bevindingen heeft gekopiëerd uit artikels van de Wiener Anzeigen en uit boeken van Rüdiger. Grellmannn is wel de man die het onderzoek naar deze link tussen Romanes en Indische talen op de kaart zette. 57 Heinrich Grellmann stond negatief ingesteld tegenover de Roma. Hij schrijft in zijn boek dat de Roma dieven, bedriegers en kannibalen zijn. Hij vond echter niet dat zij daarom moesten gedeporteerd worden. Hij geloofde dat de Roma de capaciteiten hadden om te integreren als men ze verplichtte om te assimileren.58 Hij ging de mosterd voor zijn boek uit 1783 “Historischen Versuch über die Zigeuner” halen bij zijn leermeester aan de

57 Wim Willems, 1997, p23 & p84. Yaron Matras, 1999, p105. 58 Anna G. Piotrowska, 2009, p205-208. 32 universiteit van Göttingen Christian Büttner. Christian Büttner had in 1771 in zijn werk “Vergleichstafel der schriftarten Verschiedener Völker” reeds geopperd dat de Roma een Indisch of Afghaans volk waren. Hij vond gelijkenissen tussen Romanes en Pashto, een taal die in Afghanistan en Pakistan gesproken wordt.59

Johann Rüdiger publiceerde een jaar vroeger dan Grellmann reeds zijn boek “Von der Sprache und Herkunft der Zigeuner aus Indien”. Dit boek was de eerste poging om een beknopte beschrijving van de grammatica van een Romani dialect te geven. Het was bovendien de eerste uiteenzetting van de vergelijkende studie van de taal met het oog op het vinden van de afkomst van de taal. Hij benadrukte hoe contact met andere talen de structuur van Romanes heeft veranderd door de eeuwen heen. Het boek heeft de basis gelegd voor het taalkundig onderzoek in verband met de Romani dialecten, ook al is het vooral van grote invloed geweest door de weergave ervan in het boek van Grellmann. Ook Rüdiger werd aangespoord door zijn professor op de universiteit. Rüdiger was gezeten aan de universiteit van Halle in Duitsland. Hartwig Bacmeister spoorde hem aan om een standaard onderzoekstekst te laten vertalen in het Romanes om er vervolgens vergelijkend taalkundig onderzoek op toe te passen. Rüdiger toonde sympathie voor de Roma. Hij vond dat de maatschappij hen verkeerd behandelde en hen opzij schoof waardoor ze onoverkomelijk op de rand van de maatschappij in marginale omstandigheden moesten gaan wonen. 60

Als het ware tezelfdertijd als de ontdekkingen in Duitsland, deed men in Engeland uitspraken over de vermeende Indische afkomst van de Roma aan de hand van taalkundig onderzoek. Jacob Bryant (1776-1780) vergeleek woorden uit het Romanes met verwante woorden uit het Perzisch en Urdu. Hij zou tot dezelfde conclusie gekomen zijn als Johann Rüdiger namelijk het feit dat Romanes een Indo-Arische taal was afkomstig uit India. 61 William Marsden (1785) en Peter Pallas(1781) merkten eveneens de Indische gelijkenis op bij de Romani dialecten. 62

59 Donald Kenrick, 2007, p220. Katrin Reemtsma, 1996, p70. Ute Koch, 2005, p19. 60 Yaron Matras, 1999, p89-94. 61 Donald Kenrick, 2007, p220-221. 62 Yaron Matras, 1999, p89-92. 33

Belangrijk baanbrekend onderzoek werd verder nog verricht door August Pott en Franz Miklosich. August Pott bracht in 1844 een vergelijkende grammatica en een woordenboek uit van maar liefst 24 Romani dialecten. Franz Miklosich schreef een twaalfdelig overzicht van de Romani dialecten die hij onder de loep had genomen. Beiden vergeleken hun grote aanbod aan gegevens over verschillende Romani dialecten om zo de migratieroute tot aan het oorspronkelijke gebied waar de Roma vandaan kwamen te reconstrueren. Zij waren alletwee pioniers in studies over contacten tussen talen. Beiden betrokken in hun onderzoek de taal van de Dom. Ralph Turner die doceerde aan de school voor Oosterse en Afrikaanse studies in Londen probeerde op zijn beurt aan te tonen dat Romani tot de taalgroep uit Centraal-India behoorde. Hij schreef een heleboel grammaticale vergelijkingen uit. De kenmerken die Romanes met de Noord-Indische talen deelt, waren volgens hem van een latere periode. Zo zouden de Roma oorspronkelijk van Centraal-India zijn maar zouden zij wel in het noorden van India geweest zijn. Het was zijn mening dat deze verschuiving van Centraal naar Noord zich reeds voor 250 v. Chr. had voorgedaan. Ralph Turner was een belangrijk geleerde voor het historisch vergelijkend onderzoek naar Romanes binnen de Indo-Arische talen. Hij schreef het artikel in de Journal of the Gypsy Lore Society “The position of Romani in Indo-Aryan”. 63 Indologen gingen deze theorieën opgebouwd door August Pott en Franz Miklosich gaan toepassen in hun eigen filologisch onderzoeksveld. Alexander Paspati onderzocht de gelijkenissen tussen de werkwoordswortels van het Sanskriet en Romanes. Richard Pischel concentreerde zich op het Prakriet. De Prakrietvormen van de oude Indische talen zijn een taalkundige evolutie van het Sanskriet naar de Nieuw-Indo- Arische talen. Prakriet ligt er tussenin. Op zijn beurt merkte John Beames gelijkenissen op met Kashmiri en Punjabi. Grierson en Jules Bloch schreven een Dardische oorsprong toe aan Romanes. Ten slotte vond Alfred Woolner dat men op zoek moest gaan naar gelijkenissen met Romanes in het Oosten van India. Hij vond dat voornamelijk West- Pahari enorm veel gelijkenissen vertoonde met de Romani dialecten. 64

In 1888 werd de Gypsy Lore Society (GLS) opgericht door David MacRitchie en William Ibbetson in Liverpool. Dit ging gepaard met een nieuw tijdschrift “the Journal of the Gypsy Lore Society”. Zowel de vereniging als het tijdschrift boden een platform voor

63 Donald Kenrick, 2007, p34. 64 Ian Hancock, 1988, p184-192. 34 discussie over de Roma. Het tijdschrift publiceerde vele artikels over het onderzoek dat werd verricht. De vereniging was voornamelijk voor sympathisanten met een kritische geest. Er werd kennis gemengd met een romantische visie op het leven van de Roma. Taalkunde en folklore waren de grote aandachtspunten. Zij hielden zich voornamelijk bezig met het vastleggen van oude Romani verhalen.65 Dora Yates, lange tijd de secretaris van de vereniging schreef een boek over de Romani folklore van de Welsh Roma. Charles Leland, een ander van lid van de GLS, verzamelde Romani liederen. Het woord "Lore" uit Gypsy Lore Society wijst op het doel om kennis te vergaren over de tradities van de Roma.66 In 1892 viel de organisatie van de Gypsy Lore Society uiteen. John Sampson (1862-1931) was verantwoordelijk voor het heroprichten van het platform in 1907. Hij verrichtte onderzoek over de taal van de Welsh Roma in Engeland. Hij bestudeerde daarvoor voornamelijk de familie Wood. Hij schreef in 1926 het meest systematische werk tot dan toe over de historische gronding van Romanes. Sampson probeerde de woorden die hij had verzameld bij de familie Wood naast woorden uit het Perzisch, Sanskriet en Europese talen te leggen om zo de afkomst van die woorden na te gaan. 67 Vanaf de heroprichting van het vennootschap verschoof de aandacht van zich enkel bezig te houden met het verzamelen van zoveel mogelijk kennis over de Roma naar meer invloed hebben op de publieke opinie over de Roma. De locatie van het gebeuren verschoof naar Amerika. De Gypsy Lore Society bestaat nog steeds. Men kan nog steeds lid worden of tijdschriften opvragen. Zij hebben echter de naam veranderd in “Romani Studies”. Het is een internationale vereniging voor mensen die zich interesseren voor het lot en de studie van de Roma. Zij proberen de Romani cultuur maar ook de culturen van andere nomadische bevolkingsgroepen te promoten. 68

2.2.b Een uiteenzetting van de vergelijking met Indische talen.

Het kan niet eenvoudig zijn om de Romani dialecten te bestuderen. Meestal is het Romani dialect niet de moedertaal van de Roma. Ze spreken als moedertaal de taal van het land waarin zij reeds het langst verblijven. Als zij Romanes spreken, staan zij vaak niet stil bij de grammaticale opbouw van de taal bij het gebruik ervan. Zij hebben zeker

65 Katherine Hooper, 2005, p23-29. 66 Deborah Epstein Nord, 2006, p141. 67 Anthony Samspon, 2005, p15-19. 68 Brian A. Belton, 2005, p187-189. 35 niet allemaal kennis over grammatica. De meeste Romani dialecten worden gecombineerd gebruikt met de talen uit de landen waarin zij wonen. Zij vullen bijvoorbeeld een zin aan met woorden uit het Slowaaks wanneer er woorden zijn die zij kwijt zijn, niet meer kennen of nooit hebben gehad. Anderen kennen enkel nog Romani woorden maar geen grammaticale regels. Zij gebruiken dan af en toe deze woorden wanneer zij in hun moedertaal spreken. Een deel van de Roma is analfabeet. Zij kunnen niet lezen of schrijven, maar zij spreken vaak wel veel verschillende talen.69 De eerste onderzoekers probeerden zoveel mogelijk woorden en grammaticale structuren uit het Romanes op te vangen om neer te schrijven. Later werden deze lijsten vergeleken met oude talen zoals het Perzisch en het Sanskriet. Deze Romani dialecten werden eveneens vergeleken met Nieuw-Indo-Arische talen zoals Hindi, Nepali, Sinhali, Noord-Indische dialecten, Dardische talen die men in het Noorden van India in Jammu en Kashmir, in Pakistan en in het Oosten van Afghanistan hanteert, enz. Het is vooral fonetisch en aan de hand van basiswoorden dat Romanes enorm lijkt op de Nieuw-Indo-Arische talen. Basiswoorden zijn woorden die lichaamsdelen, familierelaties, basisbehoeften- en benodigdheden, cijfers enz. beschrijven. Basiswoorden zoals huis en water zijn vaak letterlijk hetzelfde.70 Dit verschilt van dialect tot dialect. Sommige dialecten hebben meer invloed ondervonden van de Europese talen dan andere. De volgende woorden zijn een voorbeeld van sterk gelijkende basislexicon van een Slowaakse variant van Romanes en de Indische taal Hindi:

Slowaaks Romani Transcriptie van Hindi Nederlandse vertaling

pheñ bahan zus bala bāl * haar berš varś * jaar jag āg * vuur kher ghar huis kala kala zwart pani pāni water

69 Yaron Matras, 2005, p54. 70 Peter bakker & Khristo Kiuchukov, 2000, p24-26. 36

*De ā in transcriptie duidt op een lange aa. * Zowel ś als š wijst op de klank /sh/. *De termen labiaal , dentaal, cerebraal enz. wijzen op de manier waarop of plaats waar een klank of letter wordt uitgesproken in de mond.

Een aantal typische kenmerken van Romanes in verband met de Indische talen is de klankverschuiving van de Oud-Indo-Arische apiraten bh, dh en gh naar ph, th en kh, van de korte a naar een e, van de kh naar een x, en van de cerebrale ṭ, ḍ, ḍḍ, ṭṭ en ḍh naar een r of een ř. 71De combinatie in het Sanskriet van kṣ werd zowel in Romanes als in de Centraal-Indische talen kkh of kh. Op die manier is het Sanskriet woord voor oog akṣi in Romanes veranderd in jakh. In andere Indische talen is deze klank voornamelijk verschoven naar cch. In Romanes is er en substantiverend suffix –ipen. Dit zou in de klassieke Indische Talen –itvana geweest zijn. In Centraal-India veranderde –itvana in – ippan.

Een Dardische (Noord-Indische) invloed in Romanes is te zien in de vervoeging van werkwoorden. In de verleden tijd is er namelijk als het ware een voornaamwoord opgeslokt in de vervoeging. Op die manier kan men aan de vervoeging zien over welke persoon het gaat. Het werkwoord te kerel (doen, maken) wordt in het Romanes in de verleden tijd 1e persoon kerdjom en in 2de persoon kerdjas. De –m en de –s wijzen op respectievelijk 1e en 2e persoon. In het Dardisch zien de 1e persoon en 2de persoon enkelvoud van de verleden tijd er als volgt uit: kerdojome en kerdojose. De –d- dat een tussenvoegsel is bij te kerel is er in terug te vinden. –me en –se duiden de persoonsvormen aan in de Dardische talen. Deze vervoeging vindt men niet terug in talen zoals het Centraal-Indische Hindi waar de verleden tijd wordt uitgedrukt door een participium van het werkwoord samen met een verleden tijd van het werkwoord 'zijn'.72

Romanes heeft zeer veel gelijkenissen met allerhande Indische talen. Taalkundigen zijn steeds geneigd geweest om een taal te proberen zoeken die er het dichtst bij aansluit. Anderen denken dat Romanes moet gezien worden als een aparte Indische taal op zich. Zowel in Romanes van de Roma als in Lomavren van de Lom zijn de medialen t, th, d en dh uit het Sanskrit veranderd in een l. In Domari werden deze medialen een r. In zo goed

71 Keith Brown &Sarah Ogilvie, 2009, p898. 72 Nicholas Evans, 2010, p126-128. 37 als alle andere Indische talen zijn deze medialen niet behouden. 73 In Romanes is de ṛ uit de klassieke Indische talen veranderd in een u of i. Dit heeft zich ook voorgedaan in de Indische Prakriettalen en de Centraal-Indische talen. Romani heeft ook een aantal vormen uit het Sanskriet waarbij men dentale klanken of medeklinkers samenvoegd behouden. In Sanskriet duidt men drie aan met tri. In Romanes is het woord voor drie trin. In Hindi heeft men echter geen twee dentalen meer na elkaar in het woord drie en krijgt men tīn. 74

Een aantal van de bovenvermelde kenmerken wijzen aan dat Romanes zowel kenmerken vertoont met de Oud-Indo-Arische talen als met de Nieuw-Indo-Arische talen. Grammaticaal heeft Romanes meer gelijkenissen van de Nieuw-Indo-Arische talen. Romanes en Hindi hebben beiden enkel singularis en pluralis, een enkelvoud en een meervoud. Sanskriet heeft een enkelvoud, een meervoud en een dualis. Deze laatste is een vorm voor paren, dingen in tweevoud aan te duiden. Romanes en Hindi hebben verder mannelijke woorden en vrouwelijke woorden. In het Sanskriet bestond het onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Zowel in het Hindi als in Romanes maakt men een onderscheid tussen woorden die bezield zijn en woorden die onbezield zijn. Bezielde dingen zijn voornamelijk mensen. In een accusatiefconstructie of constructie van het lijdend voorwerp zien bezielde en onbezielde dingen er verschillend van elkaar uit in zowel Hindi als Romanes. In Hindi worden onbepaalde onbezielde dingen niet gevolgd door de postpositie ko. De accusatief ziet er dan hetzelfde uit als de nominatief. In Romanes ziet de accusatief van de onbezielde zaken er eveneens hetzelfde uit als de nominatief. Op vlak van de beschrijving van de grammatica is er nog iets merkwaardigs. In vele boeken vindt men terug dat Romanes zoals Hindi enkel nog een onderscheid kent tussen nominatief (onderwerp of gezegde) of niet-nominatief. Deze niet-nominatief heet dan de obliquus- vorm. Men beschrijft Romanes als een taal met nominatief en obliquus waarbij de obliquus-vorm van een woord verschilt naar de functie in de zin door postposities toe te voegen aan het substantief. In het Hindi werkt men ook met postposities en kent men enkel een onderscheid tussen nominatief, obliquus en soms de vocatief (van aanspreking). Deze postposities bij Romanes zijn zowel bijvoorbeeld in Romungro als

73 Ian Hancock, 1988, p194. 74 Keith Brown &Sarah Ogilvie, 2009, p898-899. 38

Kalderash Romani suffixen die aan het woord toegevoegd zijn. Het woord wordt verbogen zoals in het Sanskriet. In het Kalderash kent men een onderscheid tussen nominatief (onderwerp), accusatief (lijdend voorwerp), instrumentalis (waarmee men iets doet), ablatief (door wie of wat iets wordt gedaan), datief (aan wie of wat of voor wie of wat iets gedaan wordt), genitief (de van-bepaling), vocatief van aanspreking en ten slotte een prepositionele verbuiging om een plaats aan te duiden (bij).

Kalderash Romani: broer phral enkelvoud meervoud Nom phral phrala Acc phrales phralen Instr. Phralesa phralensa Abl phralestar phralendar Dat phraleske phralenge Gen. phralesko phralengo Voc. phrala phralale prepositioneel phraleste phralende

75

Deze beschrijving van Romanes is enkel toegespitst op wat wel gelijkenissen vertoont met de Indische talen. Er is echter veel meer materiaal dat geen gelijkenissen vertoont met de Indische talen of dat gelijkenissen vertoont met andere talen. Enkele van de stellingen hier gegeven zijn ook niet exclusief te vinden in de Indische talen. Een verbuigingssysteem voor substantieven of naamwoorden vindt men bijvoorbeeld terug in het Latijn en het Duits.

2.2.c De reconstructie van de migratieroute.

De Romani dialecten bevatten allemaal leenwoorden. Door middel van deze leenwoorden heeft men geprobeerd de migratieroute die de Roma hebben afgelegd te reconstrueren. Om dit te kunnen doen, moet men enkel de leenwoorden overhouden die

75 Ronald Lee, 2010, p17. 39 niet uit talen komen die in het Europese binnenland gesproken worden. De Romani dialecten zijn vermoedelijk pas uit elkaar beginnen groeien nadat de Roma Europa bereikt hadden. De verschillende Romani dialecten lijken op belangrijke structurele vlakken enorm op elkaar.76 Er zijn een 1000-tal lexicale wortels die overeenkomstig zijn in verschillende Romani dialecten. Bovendien zijn 650 ervan te vergelijken met Indische equivalenten. 77 De Romani dialecten verschillen enkel in woordenschat en grammatica die zij uit de Europese talen hebben overgenomen. Het is belangrijk op te merken dat taalstudie enkel de grote lijnen van de migratie kan weergeven. Zij kan niet bewijzen waar de Roma exact verbleven hebben of hoe lang zij daar precies geweest zijn. Op basis van de taalstudie kan wel een ruwe schatting gemaakt worden.

Men gaat vooral te werk met de leenwoorden met een Griekse, Armeense, Perzische en Indische basis. Andere leenwoorden zijn Dardisch, Georgisch, Ossetisch, Kurdisch of afkomstig uit het Burushaski. Romanes heeft bovendien zeer weinig geleend uit het Arabisch. Dit terwijl zij toch langs Arabisch gebied gepasseerd zijn.78 Leenwoorden neemt men niet zomaar aan. Meestal komen zij voort uit de noodzaak om over bepaalde dingen te kunnen praten met de volkeren waarmee men in contact staat. Soms komen de leenwoorden ook voort uit langdurig verblijf gevolgd door integratie in de plaatselijke cultuur. Nog een reden om woorden over te nemen kan zijn omdat deze elementen omschrijven die tot dan toe niet gekend waren door het volk dat de woorden overneemt. Het zijn nieuwe dingen en aldus zijn er nieuwe woorden nodig. 79 August Pott merkte bij zijn onderzoek van de Romani dialecten Armeense en Perzische leenwoorden op. Hij suggereerde dat deze waren verworven door de Roma op hun reis van India naar Europa. Franz Miklosich vond een reeks van Griekse leenwoorden terug. Hij stelde dat de Roma op hun migratieroute lange tijd moeten verbleven hebben in een gebied waar men Grieks sprak. Hij probeerde aan de hand van verschillende dialecten de migratieroutes te ontdekken van verschillende Romani groepen door ze te vergelijken met Europese talen. Hij probeerde te achterhalen waar zij allen waren geweest eenmaal dat zij in Europa waren aanbeland.80Franz Miklosich stelde een route op van India door

76 Yaron Matras, 2005, p63-64. 77 Nicholas Evans, 2010, p126. 78 George van Driem, 2001, p1102. 79 Peter Bakker & Khristo Kiuchukov, 2000, p26. 80 Yaron Matras, 2005, p61. 40 het Perzische Rijk naar het oude Armenië, naar Klein-Azië tot in het Byzantijnse Rijk.81. Hij stelde bovendien dat de dialecten uit de Balkan een klein aantal indicaties van Roemeense woorden hebben. Daaruit maakte hij op dat de Roma in Europa binnen kwamen via Roemenië alvorens in grote mate op te splitsen. 82

De conclusie van deze studies luidt dat de Roma van India naar Pakistan en Afghanistan afgedwaald zijn. Daarna trokken zij door Iran naar de het oosten van de Kaspische Zee. Vervolgens bewoonden zij het noorden van Mesopotamië of het Byzantijnse Rijk. Daarna woonden zij vermoedelijk in het zuiden van de Kaukasus. Van daar gingen zij naar de Zwarte Zee om via Roemenië en de Balkanlanden het centrum van Europa te bereiken. Er wordt nog steeds over gedebatteerd omdat er geen sluitende bewijzen zijn. De geschiedenis van de Roma voor de 14de eeuw blijft een mysterie. Om leenwoorden te vergaren hoeft men niet in een bepaald gebied verbleven te hebben. Als de Roma handelaars of reizigers waren kunnen zij met vele volkeren in contact gekomen zijn op hun route. Door er contact mee te hebben, kunnen zij er dingen van overgenomen hebben. Voor grote veranderingen in taal zoals grammaticale structuren gaat men ervan uit dat zij wel langdurig in een bepaald gebied moeten geleefd hebben.83 De critici die zich niet kunnen vinden in de hypothese dat de Roma van India kwamen gebruiken dit argument. Zij stellen dat als de Roma Indische invloeden vertonen in hun taal dit niet wil zeggen dat zij er effectief gewoond hebben of dat het daarom een etnisch Indische volk is. Deze critici zoals Wim Willems, Leo Lucassen en in mindere mate Judith Okely stellen dat de zogenaamde Indische identiteit van de Roma een construct is. Judith Okely zegt dat het best mogelijk is dat zij een relatie met India hebben gehad, maar dat dit niet wil zeggen dat de Roma een aparte etnische groep zijn. Deze critici denken dat het Westen een label heeft geplakt op nomadische mensen die een afwijkende levensstijl hebben van het overgrote deel van de Europese bevolking. Zij zeggen dat er geen onderscheid is tussen de Roma en nomaden of zigeuners. Wetenschappers zoals Ian Hancock en Vania De Gila Kochanowski die hier dwars tegenover staan zeggen dat het omgekeerd is. Zij

81 Het Byzantijnse Rijk is het Oostelijke deel van het Romeinse Rijk nadat het Romeinse rijk was opgesplitst geraakt in twee delen. Het was gelegen in het Oostelijke deel van het Middelandse Zeegebied met als hoofdstad Constantinopel. Het Rijk raakte in verval zodat het enkel nog West-Anatolië en Griekenland inhield. In 1453 kwam er definitief een einde aan het Rijk. 82 Viorel Achim, 2004, p8-10. 83 Elena Marushiakova & Vesselin Popov, 2001, p12-15. 41 zeggen dat de Roma geen nomaden of zigeuners zijn. De Roma zijn naar hun mening een apart volk. Deze twee personen zijn beiden zelf Roma.84

De Roma leven niet enkel in Europa. Er zijn Roma in Noord- en Zuid-Amerika, in Australië en in Azië. Zij zijn daar op verschillende manieren terecht gekomen. Voor Noord-Amerika hebben zij de oversteek gemaakt samen met de andere Europeanen die in Amerika het geluk gingen zoeken. Of zijn zij pas met latere migraties naar Amerika overgegaan. Zowel de Engelsen als de Portugezen verscheepten hun Roma naar hun kolonies. 85

2.3 DNA-onderzoek.

De bevindingen van het taalkundig onderzoek worden gesteund door recent DNA- onderzoek. Bij dit onderzoek zoekt men aan de hand van bloedstalen uit of de Roma een grotere affiniteit hebben met de Arische bevolking dan met de Europese bevolking. Dit is niet zo een evidente studie aangezien in onze globale wereld er heel veel bloedbanden hebben gekruist en men niet meer zomaar mensen in aparte vakjes van rassen kan indelen. De mens is zelfs de meest homogene soort op aarde dus van verschillende rassen kan men eigenlijk zelfs niet spreken. 86Men gaat er bij DNA-onderzoek van uit dat de Roma een relatief geïsoleerde groep vormen omdat ze endogaam zijn en omdat ze een nogal bewogen geschiedenis hebben. In bepaalde periodes was het ten strengste verboden relaties aan te gaan met Roma. In Roemenië kwamen zij in de slavernij terecht vanaf ongeveer 1450 tot 1864. Later zijn er wel periodes geweest van gedwongen assimilatie waarbij het de bedoeling was om de Roma weg te cijferen door ze te mengen met de andere bewoners van het land. Op deze assimilatiewetten werd er echter niet altijd streng toegezien. In de genetica gaat men er vervolgens prat op dat de Roma een “founder population” zijn. Dit wil zeggen dat zij niet alleen een geïsoleerde groep zijn, maar waarschijnlijk zijn ontstaan uit een beperkt aantal voorouders. Zij zouden kunnen ontstaan zijn uit genetisch heterogene groepen die wel nauw aan elkaar verwant waren.

84 Peter Vermeersch, 2007, p10-17. 85 Elena Marushiakova & Vesselin Popov, 2001, p12-15. 86 Carol Chapnick Mukhopadhyay & Yolanda Moses & Rosemary Henze, 2007, p1-60. 42

Of het zou ook om een conglomeraat van stichtingsvolkeren kunnen gaan met slechts een paar stambomen als basis.87

2.3.a Bloedgroepen.

Het meeste ondezoek wordt gedaan aan de hand van genetische ziekten of ziekten die voortkomen uit een mutatie van een gen, een genetische afwijking zou men kunnen stellen, aan de hand van ABO bloedgroepen en haplotypes van het Y-chromosoom. Nieuwe ziekten, zeldzame ziekten en mutaties op genen zijn fenomenen die vaak voorkomen in de zogenaamde founder populations. Dit is zeker niet enkel het geval bij de Roma. Ook bij de Joden en de Franse Canadezen is er onderzoek naar genetische veranderingen binnenin de groep. Het ABO-bloedtype dat iemand heeft, wordt bepaald door de allelen die men heeft overgeërfd van beide ouders. Een alleel is de vorm waarin een gen voorkomt. Er zijn verschillende soorten genen mogelijk. Genen, en bijgevolg dus de allelen, bepalen de samenstelling van een mens. Er zijn allelen die bepalen welk bloedtype een individu heeft. Er zijn drie allelen mogelijk wanneer men het over bloed heeft namelijk A, B en O. Deze maken de bloedgroepen A, B, AB, en O. Bloedgroep B is de meest zeldzame bloedgroep.88 Het grootste aantal mensen met boedgroep B leven in Centraal-Azië. Nu blijkt dat er bij de Roma ook een groot aantal mensen bloedgroep B heeft. Daaruit zou men kunnen concluderen dat het mogelijk is dat zij uit Centraal-Azië komen, het gebied met de hoogste frequentie bloedgroep B. In West-Europa bij de Roma die er reeds lang verblijven zoals de Sinti en Manoesh, zijn er minder mensen met de bloedgroep B dan bij de Roma uit Oost-Europa.89

2.3.b Chromosomen en haplotypes.

Chromosomen dragen de genen op de ketting van het DNA. Het DNA dat een mens meedraagt zit in elke cel. Mitochondriaal DNA (mtDNA) verschilt van andere DNA- gegevens omdat het niet te vinden is in de kern van de cel. Mitochondriaal DNA bevindt zich in de mitochondriën. Mitochondriën zijn bestanddelen waar er wel een honderdtal van in een cel zitten. In die mitochondriën zitten er dus ook chromosomen die het

87 Radu P. Ioviţă & Theodore G. Schurr, p267-276. 88 Cecie Starr & Beverly Macmillan, p145-148 & p380-383. 89 Luba Kalaydjieva, David Gresham & Fransesco Calafell, 2001, p1-13. Angus Fraser, 1992, p23-25. 43 genmateriaal of DNA bevatten. De chromosomen zijn steeds opgebouwd uit dezelfde genen, het specifieke DNA van een individu, maar ze zijn niet identiek.90 Bij een groot percentage Roma zit er in deze mitochondriën een haplotype M. Een haplotype is een combinatie van allelen, een combinatie van de types genen, van een bepaald chromosoom. Haplotype M is dus een bepaalde opstelling of verzameling van specifieke allelen die een specifiek chromosoom uitmaken aangeduid met de naam M. Haplogroep M is een haplogroep die vaak te vinden is in Azië. Het is slechts één onderdeel van het DNA, maar het is een onderdeel dat toebehoort aan een vrij groot aantal Roma. De Roma missen wel de subhaplogroepen M2 en M4 die zeer frequent aanwezig zijn bij Indische bevolkingsgroepen.

Door David Gresham en Bharti Morar is ondervonden dat 45% van het Y-chromosoom van hun mannelijke Romani proefpersonen tot de haplogroep VI-68 behoort. In mindere mate bestaat dit type haplogroep in India. Het is geen bijzonder aantal, maar haplotype VI-68 is tot nu toe bij geen enkele Europese bevolkingsgroep geattesteerd. Zij onderzochten 275 Roma uit 14 verschillende Romani groeperingen. Deze haplogroep VI- 68 is een onderdeel van de haplogroep M82 dat in andere studies wordt aangehaald. 91

2.3.c Aangeboren ziekten.

Niet alle onderzoeken sluiten aan bij de hypothese van een India-origine. In 2007 werd er een onderzoek uitgevoerd door onder andere Melinda Nagy en Lotte Henke dat de conclusies trok dat er geen gelijkenissen te vinden waren aan de hand van haplotypes tussen de Roma en de Jat Sikhs en de Roma en de Jats uit . Zij stelden bovendien dat de Roma van Macedonië afweken van de andere Roma. Zij vonden dat men misschien verder moest uitkijken naar andere Indische volkeren uit Malabar, een kuststrook in het Zuid-Westen van India, of Maleisië om hetzelfde onderzoek mee te verrichten.92 In 2009 ging men met een ander onderzoek uitgevoerd in Leeds in tegen deze bevindingen van Melinda Nagy. Manir Ali had onderzoek uitgevoerd aan de hand van genetische gegevens over een aangeboren oogziekte (primair aangeboren glaucoom). De mutatie in de genen die deze oogziekte veroorzaakte bij de Roma, had hij

90 Cecie Starr & Beverly Macmillan, p382-387. 91 David Gresham & Bharti Morar, 2001, p1325-1329. 92 Melinda Nagy, 2007, p19-26. 44 teruggevonden bij één op vier Pakistaanse patiënten die dezelfde oogziekte hadden. Deze mutatie toont aan dat het wel degelijk mogelijk is dat de Roma voortkomen uit Indische volkeren uit het Noorden.93 Een andere mutatieziekte die zowel bij de Roma als in India en Pakistan voortkomt is genetische myasthenia 1267delG mutatie. Dit is het hardste bewijs voor een India-afkomst dat reeds gevonden is met DNA-onderzoek op genetische ziekten.94 Myasthenia is een genetische ziekte die een neuromusculaire stoornis veroorzaakt. De ziekte tast de spieren aan waardoor de motorische functies moeizaam verlopen. Men kan moelijk ademen, slecht zien en er is een vertraagde ontwikkeling hebben door zwakte in de spieren. Bij aangeboren myasthenia is het gezicht van het kindje vervormd door de zwakke spieren in het aangezicht.95 Het is bij deze ziekte opnieuw de mutatie op het gen dat deze ziekte veroorzaakt en dat de vorm bepaald die dezelfde is bij de Romani, de Indische en de Pakistaanse proefpersonen. 96 Er zijn zo’n negen verschillende ziektes veroorzaakt door genetische afwijking te vinden bij de Roma die een gevolg kunnen zijn van hun geïsoleerdheid. Deze ziektes, onder andere de hierboven vermelde aangeboren glaucoom en aangeboren myasthenia, zijn mendeliaanse overervingen. Dit wil zeggen dat de ziektes ontstaan zijn door één enkele mutatie op het gen die het DNA overhoop haalt. De genen zijn op slechts één specifieke plaats aangetast wat een ziektebeeld of abnormaliteit teweeg brengt. De meeste van deze ziektes tonen aan dat de Roma wel degelijk één genetische groep vormen. Ze wijzen niet steeds op een relatie met India. Het zijn ook niet allemaal mendeliaanse ziektes. Zo komen er bijvoorbeeld ook drie nieuwe neurologische ziekten voor bij de Roma die men voorheen niet kende. 97

2.3.d Conclusies van de recente DNA-studies.

Uit recente DNA-onderzoeken van genetici als Luba Kalaydjieva, David Gresham, Dora Angelicheva, Ivaillo Tournev enz. is gebleken dat de Roma wel degelijk genetisch met elkaar gerelateerd zijn en een gemeenschappelijke biologische oorsprong hebben. De Roma vertonen meer overeenkomsten met de Aziatische haplotypes dan met de

93 Manir Ali, 2009, p664-671. Martina Plášilová, 1999, p290-294. 94 Bharti Morar, 2004, p596-609. 95 Michael C. Brodsky, 2010, p328-330. 96 Bharti Morar, 2004, p596-609. 97 Luba Kalaydjieva, David Gresham & Fransesco Calafell, 2001, p1314-1329. 45

Europese en zij kennen onderling meer genetische variatie dan de Europeanen. Men spreekt steeds over de geïsoleerdheid van deze groep, soms door een endogame levensstijl, soms door uitsluiting door andere bewoners van Europa, maar men mag er zeker niet van uitgaan dat het om pure isolatie zou gaan. Er hebben zich reeds vele huwelijken voorgedaan tussen Roma en niet-Roma. Dit is ook te zien aan de samenstelling van hun DNA. Zo hebben zij de Europese haplotypes H, T en U5 in hun DNA-structuur. 98

2.4 Fysische antropologie.

In het verleden heeft men ook wel fysische antropologie aangewend om te verwijzen naar de gelijkenissen tussen Roma en Indische mensen. Men deed uitspraken over de huidskleur en de vorm van het hoofd. Deze fysische antropologie ging verder op zoek naar de amandelvormige ogen die in India zo bekend en gegeerd zijn. Dit heeft zich verdergezet in het onderzoek van Robert Ritter en Eva Justin. Ritter reikte gegevens aan die later terechtkwamen in een boek over de genetische voorbestemdheid van de Roma tot criminaliteit. Men moest het meest op de hoede zijn voor de onzuivere Roma, namelijk zij die van gemengd bloed waren of voorouders hadden uit verschillende rassen. Ritter zijn onderzoek speelde zich af in het Duitsland van het begin van de 20ste eeuw. Zijn boek werd een inspiratie voor Hitler. Hitler wilde van de Joden en de Roma af geraken. In het Duitse Rijk van Hitler ontstonden de kiemen voor het DNA-onderzoek naar rassen en op die manier ook voor het DNA-onderzoek naar de Roma. 99Hitler met zijn zuiveringspolitiek richtte zich ook tot de Roma. Vele Roma kwamen terecht in concentratiekampen. Andere die gevat werden, werden ter plaatse bij arrestatie vermoord. Het was een heuse genocide uitgevoerd op zowel de Joden als de Roma. Porajmos is de term die de Roma gebruiken om de holocaust te benoemen. Eva Justin, de assistente van Ritter, benaderde voor het onderzoek de Roma. Zij pretendeerde haar bevindingen op te schrijven ten voordele van de Roma. Ze zei dat ze hen wilde helpen vooruitgang te boeken in de Duitse maatschappij.

98 Radu P. Ioviţă & Theodore G. Schurr, 2004, p267-276. 99 Donald Kenrick & Grattan Puxon, 2009, p15-19. Henri Friedlander, 1995, p247-252 46

Sommige Roma hebben inderdaad zeer Indische trekken. Ze zouden niet vreemd overkomen in een Indische mensenmassa. Andere lijken echter helemaal niet op Indische mensen. Het overgrote merendeel is dan wel donkerder van huidskleur, er zijn ook Roma met een bleke huidskleur.100

2.5 De delicaatheid van het onderzoek.

Iemand die iets meer achtergrondinformatie wil over de Roma, of iemand die zijn vooroordelen wil bijschaven, heeft veel kans om op boeken te stuiten die niet helemaal de juiste informatie bevatten. Sommige schrijvers hebben hun werken met de beste bedoelingen gemaakt, anderen hebben opzettelijk constructies op de wereld gezet.101 Ian Hancock schrijft hier een interessant artikel over “ The Concoctors: Creating Fake Romani culture.” Het is dan ook een moeilijk onderzoeksonderwerp. Er zijn weinig geschreven Romani bronnen. De Roma zijn niet enkel onderhevig aan de invloeden van verspreiding over bijna alle landen van de wereld, maar zij zijn eveneens onderhevig aan de tijd en de historische processen die daarmee gepaard gaan. Een heleboel boeken zullen vooroordelen bevestigen, andere zullen er nieuwe postuleren en nog andere hebben hun onderzoek beperkt tot enkel een paar groepen Roma, bijvoorbeeld enkel de Roma uit de Balkan. 102De Roma hebben in 1000 jaar tijd zoveel migratiegolven doorgemaakt dat zij een deel van hun gebruiken verliezen door assimilatie in de moderne globale wereld. Daardoor zijn enkele werken gedateerd geworden.

Dan is er nog een andere stoorfactor voor wetenschappelijk onderzoek namelijk het romantiseren of idealiseren van deze bevolkingsgroep. Destijds wanneer de industrialisatie en urbanisatie op gang kwam, ging de ontwikkeling van dit romantiseren heel snel. Aan de Roma werd een ideaalbeeld opgehangen. Zij waren nog echt vrij, de zwervende vagebonden. Zij leefden nog dicht bij de natuur en waren ermee verbonden. Daarom is het zeer belangrijk om kritisch om te gaan met alle bronnen. 103

100 Ian Hancock, 2002, p41-48. 101 Felicita Vos, 2008, p1-10. 102 Ian Hancock, 2005, p85-97. 103 Ian Hancock, 2002, p61-68. Wim Willems, 1997, p1-20 & p170-175. 47

2.6 Hetzelfde onderzoek toegepast op Bulgaars.

Georgi Stoikov Rakovski (1821-1867) was een zeer beroemde verzetsstrijder. Hij vocht tegen de Ottomaanse opressie. De Ottomanen, een Turkse dynastie, namen de controle over Bulgarije, Servië en andere Oost-Europese landen in de 14de en 15de eeuw. Georgi Rakovski wilde alle Slavische volkeren aanmoedigen om voor hun onafhankelijkheid op te komen. Hij was niet alleen een militair maar hij was bovendien een schrijver. Hij publiceerd in 1857 het gedicht "Gorski Patnik" (“De zwerver in het bos”). In 1861 schreef hij een manifest: “Het plan voor de bevrijding van Bulgarije”. Hij was onderzoek aan het verrichten naar de geschiedenis van Bulgarije om een nieuw werk te schrijven genaamd “De basisbronnen voor de oudste geschiedenis van Bulgarije” of “Osnovni nachala za b’lgarskata naj.stara istoriya”. Hij vond het belangrijk voor de mensheid om de geschiedenis tot in een ver verleden te kennen. Kennis over het verleden zorgt namelijk voor kennis over het heden. Dit ver verleden van alle mensen was volgens Rakovski te vinden in een oud thuisland of de plek waar zij origineel vandaan kwamen. Dit gaat dan gepaard met een eeuwenoude religie en taal. Voor de Bulgaren was in zijn ogen het oorspronkelijke land van herkomst India. Omdat hij gefascineerd was door het Sanskriet, de oude taal van India, ging hij op zoek naar elementen die hem konden verbinden met India, het land dat zo’n wonderbaarlijke taal had voortgebracht. Hij ging hierbij voort op een wetenschappelijke traditie van mensen die geloven dat alle Europeanen geëmigreerd zijn uit Azië of specifieker uit Iran en India. De Arische bevolking met zijn Proto-Indo-Europees zou vanuit deze gebieden Europa bevolken.104

In zijn ogen waren de Bulgaren de oudste afstammelingen van de Ariërs. Kennis over het traditionele Bulgarije was bijgevolg te vinden in de oude cultuur van India. Om dit te bewijzen ging Georgi Rakovski als het ware hetzelfde te werk als de wetenschappers die een Indische origine proberen aan te tonen voor de Roma. Hij begon Sanskriet te vergelijken met Bulgaars. Daarbij wendde hij zowel de woordenschat als de grammatica aan. Hij bekeek de oude Indische religies om er de verklaring voor waarden en gewoontes, gelijkaardige festivals en Bulgaarse rituelen in terug te vinden. Hij vergeleek ook de folklore van Bulgarije met die in India. Hij nam vele verhalen en liederen door. Hij ging op zoek naar overblijfselen van de Indische traditie in de Bulgaarse cultuur.

104 Elena Resnick, 2009, p102-104. 48

Deze oorlogsheld analyseerde daarbij ook alle andere theorieën opgesteld over de geschiedenis van de Bulgaren. Enkele daarvan zijn de thesen dat zij Tartaren waren of een afdeling van de Scythen. De Tartaren en de Scythen waren beide volkeren die rondtrokken in Rusland met wortels in Centraal-Azië. 105

Rakovski doet hier twee belangrijke bedenkingen. De eerste is dat India een impact heeft gehad op de Europese cultuurvormen. Een tweede dat men zich in Europa relateert aan India onder andere door vergelijkingen binnen de Indo-Europese taalfamilie. Op deze manier kunnen de Roma hier een component van vormen als één van de volkeren die een Indo-Europese taal hanteren en zich inschrijven in de traditie die zegt dat alle Europeanen iets met Azië te maken hebben. Zij kunnen op die manier hun aanwezigheid in Europa en hun deelname aan het Europese leven legitimeren. Dit verklaart misschien waarom men zich tot India richt bij de zoektocht naar een land van herkomst voor de Roma.

105 G. Mukherjee & Veselin Nikolov Traikov, 1987, p7-20. 49

3. Culturele gelijkenissen tussen de Roma en de Indische bevolking.

3.1 Culturele antropologie.

Dit hoofdstuk bestaat uit een opsomming van de belangrijkste culturele vergelijkingen die men maakt tussen de Roma en de Indische gebruiken. Sommigen noemen het zelfs de wanhopige pogingen om zich vast te kunnen hechten aan dit idee. Men heeft na de resultaten van het taalkundig onderzoek nog veel vragen: waarom de Roma India verlaten hebben, wanneer de Roma uit India vertrokken zijn, van waar zij juist kwamen en wie zij in India geweest zijn. Men heeft bovendien nood aan andere argumenten die de resultaten van het taalkundig onderzoek kunnen ondersteunen. Men probeert meer antwoorden te vinden door op zoek te gaan naar gelijkenissen tussen de twee, de Roma en de Indische bevolking. In de fysische antropologie en DNA-studies ging men reeds op zoek naar fysieke gelijkenissen. In de culturele antropologie gaat men op zoek naar de gelijkenissen in sociale omgang, sociale stratificatie, mogelijke rituelen of festiviteiten, gewoontes, gebruiken, normen en nog veel meer. Dit is een boeiende vergelijkende studie omdat men er uit kan afleiden hoe in onze wereld zoveel culturele tradities door elkaar heen lopen en hoe deze bovendien verspreid zijn geraakt over de hele wereld. Elementen die afkomstig zijn uit een ver Oosters land kunnen deel zijn gaan uitmaken van gemeenschappen in het Westen. Zo weten we dat heel veel kennis zich verspreid heeft. Het gebruik van papier en hoe het te maken dat is ingeburgerd geraakt in Europa, is een proces dat oorspronkelijk uit China kwam. De Roma kunnen een belangrijke schakel geweest zijn samen met andere handelaars en reizigers in het verloop van de verspreiding van allerlei gebruiken. We weten dat de wereld niet heeft bestaan uit allemaal geïsoleerde gemeenschappen. Er is steeds op één of andere manier contact geweest tussen verschillende volkeren. In dit deel wordt bij sommige argumenten de vraag gesteld of het ooit wel bewijsbaar kan zijn dat het om Indische elementen gaat, of het wetenschappelijk relevant is om deze gebruiken na te gaan en of het om constructen gaat. Deze vraag wordt allerminst gesteld om de these van de India-origine te ontkrachten. Er wordt meer aangetoond dat het belangrijk is om te zoeken naar argumenten die de these juist krachtiger kunnen maken. Het toont ook aan hoe complex en moeilijk het is om onderzoek te doen naar nomaden en migrerende volkeren met hun eigen manier van leven. Het is bovendien belangrijk om te nuanceren en culturele tradities als veranderende fenomenen te zien. De Roma vormen symbolisch één groep, 50 maar op cultureel vlak kennen zij ook onderling allerlei verschillen. Sommige groepen kunnen verder een deel van hun gewoontes hebben omgevormd of verloren. In wat volgt zijn veel voorkomende voorbeelden van gelijkenissen tussen de Roma en Indische volkeren opgesomd voorzien van meer uitleg en voorzien van onderzoek naar nuances. Deze gebruiken kunnen typisch Indisch zijn, maar de Roma kunnen ze nog steeds op een andere manier dan overerving bekomen hebben.

3.2 Cultuur en taal.

Het argument van de taal valt niet te ontkennen, voor eender wie die noties heeft van het Sanskriet valt op hoeveel er van structuur en lexicon op deze taal terugvalt. Fonologisch gezien klinkt Romanes heel Indisch. Het Romanes hanteert bovendien nog steeds de grammaticale regels van nominatief, accusatief, datief, ablatief, genitief enzovoort.

Er zijn verschillende grote dialectgroepen van Romanes, namelijk Vlachikochib of Vlax Romanes, de Noordelijke dialecten, de Centrale dialecten en de dialecten uit de Balkan. Men kan Romanes ook onderverdelen in subgroepen. Men gaat voor een aantal gebruiken ervan uit dat ze bestaan en dat ze ook in India bestaan of bestaan hebben omdat er een woord of term voor bestaat afkomstig uit de Indische talen. Dit geldt echter niet voor alle Romanessprekers. In enkele dialecten komen deze woorden of afgeleiden hiervan niet voor of zijn ze reeds vervangen door woorden uit de taal van het land waar zij in wonen. Romanes reist mee met de migrerende Roma. Daardoor is ze onderhevig aan vele invloeden. Romanes is bovendien vaak niet meer de moedertaal van deze Roma. De termen, als ze aanwezig zijn, komen wel degelijk voort uit Indische talen. Toch lijkt het er op dat er te veel nadruk is gelegd op het gebruik van termen en woorden. Terwijl het belangrijker kan zijn om het gebruik van concepten na te gaan. Hier wil ik graag het voorbeeld van het geloof in karma aanhalen. Volgens Shyam Singh Shashi en Chaman Lal, beiden Indische schrijvers, geloven Roma die zij ontmoet hebben in karma. Men kan nu nagaan of er een woord bestaat voor karma, of er een begrip bestaat dat lijkt op karma of ofdat er een idee bestaat dat gelijkend is op het concept karma en de theorie die erbij aansluit. In het Rutnungro van de Roma uit Slowakije bestaat er een woord karma. Dit refereert naar ziekte. Men kan nagaan of dit misschien een associatie is met het concept van karma waarbij men door slechte handelingen 51 negatief karma verzameld wat een negatief effect heeft op de handelende persoon in dit of het volgende leven. Eén van de negatieve effecten kan zijn dat deze persoon ziek wordt. Men zou vervolgens taalkundig kunnen nagaan of dit woord niet ontstaan is uit andere woorden of andere talen dan de Indische talen die een invloed hebben gehad op het Romanes. In het Vlachio van de Kalderash bestaat er een woord kuntara of kintala dat evenwicht betekent. Het staat voor de natuurlijk orde in het universum.106 Dit wordt in India aangeduid met ṛta, de kosmische orde. Dit heeft als concept wel degelijk te maken met het geloof in karma. Men zou moeten nagaan wat het concept aangeduid met het woord kuntara inhoudt. Vervolgens kan men met gebruik van culturele antroplogie nagaan of dit gelijkend is aan een concept of cultureel gebruik dat in India voorkomt. Dit is echter dan nog zeer complex omdat het begrip van het geloof in karma en reïncarnatie in India niet noodzakelijk tot alle lagen van de bevolking is doorgedrongen.

Een duidelijker voorbeeld van taal gerelateerd aan cultuur is het gebruik van het woord trišul of trušul(trushul). In een aantal dialecten van het Romanes onder meer in Kalderash, Pools Romanes, Fins Romanes, Gurvari Romanes, Romanes, Banatski Gurbet Romanes, Lovara Romanes, Crimean Romanes, Banatiski Gurbet Romanes, Hongaars Romanes enz. is het woord trušul te vinden dat gebruikt wordt om het kruis uit het christendom te benoemen.107 Er is reeds vaak opgemerkt dat het opmerkelijk is dat in deze talen er een woord bestaat dat het christelijke kruis, een symbool uit het christendom, aanduidt, dat enorm gelijkend is op de naam voor een symbool uit het hindoeïsme. Men heeft het hier over de drietand van Shiva, één van de drie belangrijkste goddelijke energetische wezens uit de verzameling van religieuze praktijken en religies dat men hindoeïsme noemt.108 Het overgrote deel van de Indische bevolking is een aanhanger van één of andere vorm van dit hindoeïsme. , sikhisme, boeddhisme, jainisme en het christendom zijn de andere meest voorkomende religieuze stromingen in India. Een drietand in het Sanskriet is een triśūla. Tri wijst op alles dat drievoudig is in het Sanskriet. In Romanes is het cijfer drie trin. Het wijst dus wel degelijk op iets dat drievoudig moet zijn of drie onderdelen of uiteinden heeft. In de meeste Romani dialecten zegt men trušul. Trušulo is een christen. Men vermoedt dat de Roma deze term voor een religieus symbool hebben meegenomen uit India om het later toe te passen op

106 Ronald Lee, 2010, p178. 107 http://romani.uni-graz.at/romlex/lex.xml 108 Robert H. Stacy, 1985, p65. 52 het symbool van een nieuw verworven religie. De Roma namen in vele gebieden de religie over die er overheerste. Vele Roma in Europa zijn praktiserende christenen. 109Men suggereert dat de overgang van trušul voor drietand naar trušul voor het kruis reeds heeft plaatsgevonden toen de Roma Armenië bereikten. In Lomavren, de taal van de Lom waarvan men bediscussieerd of deze een onderdeel uitmaken van de Roma of niet, betekent het woord trušul zowel kerk als priester.110 Er zijn evenveel dialecten van Romanes die dit woord niet gebruiken. Ofwel wijst dit op het feit dat het woord niet afkomstig is uit de Indische talen, ofwel wijst dit op het feit dat deze dialecten het woord verloren zijn en er een nieuw woord uit de Europese talen voor in de plaats hebben gesteld. In het Slowaaks Romanes gebruikt men crissos. In Sinte Romanes, Sremski Romanes, Lithouws Romanes en Romungro Romanes zegt men keresto. In Bugurdzi Romanes, de Kosovaarse Arlivariant van Romanes en de Macedonische Arlivariant van Romanes noemt men het kruisteken krsto. 111

Nadat deze opmerking op tafel lag, ging men nog meer woorden terugzoeken in het Sanskriet die een religieuze connotatie hebben. Del het woord voor god in Romanes lijkt op dev, deva het woord voor een bovennatuurlijk wezen in Sanskriet. Rashaj een priester herkende men in ṛsi dat letterlijk ziener betekent in India maar dat ook een man aanduidt die de Vedische rituelen uitvoert en daardoor kennis verkrijgt van de echte werkelijkheid van de wereld die verscholen zit achter de universele illusie die de mens wordt voorgehouden. Deze man kan dan verder kijken dan een ander en de waarheid, een buitenrationele werkelijkheid, aanschouwen. Het gebruik om de toekomst te voorspellen of raad te verschaffen aangeduid met drabar, en een vrouw met kennis van geneeskunde aangeduid met drabni relateerde men aan dravya wat in het Sanskriet een medische substantie, medicijn of drug kan betekenen.112 Ian Hancock verbindt er het Hindiwoord darb aan. In het Hindiwoordenboek is deze vorm echter niet te vinden. 113Men ging ook op zoek naar andere restanten van een Indische religie in de taal van de Roma. Zo vond men raadseltjes over de wind waarin de wind vayu werd genoemd. Vayu is niet het Romanes woord voor wind. Balvaj is wind. Vayu is echter wel een Vedische

109 Tadeusz Pobozniak, 1964, p70. 110 Bron Raymond Taylor , 2005, p1415. 111 Uit de woordenboeken van Romlex te vinden op http://romani.uni-graz.at/romlex/lex.xml 112 Yaron Matras, 2002, p27. 113 Ian Hancock, 2002, p88. 53 godheid. Vayu is in de hymnes uit de Vedas een figuur die de wind of zelfs de god van de wind voorstelt. 114

3.3 Kali, Saint-Sara of Sati Sara Kali, één en dezelfde figuur?

3.3.a Sara de zwarte patrones van de Roma.

De heilige Sara uit het zuiden van Frankrijk is heilig omdat zij Maria Jacombé en Maria Salomé redde van hun bootje toen zij strandden in de buurt van Arles. Zij waren twee Maria’s die aanwezig waren bij de kruisiging van Jezus. De eerste is familie van de maagd Maria. De tweede zou de moeder voorstellen van twee apostellen. Sara is dan ofwel een zwarte bediende uit Egypte die mee in het bootje zat en een uitweg bood voor de twee Maria’s, ofwel een koningin van een groep nomaden gekend als zigeuners die in het zuiden van Frankrijk verbleven. Zij kan de vrouw geweest zijn van een vooraanstaande zigeuner of leider van de groep of zij kan een belangrijke vertegenwoordigster geweest zijn van haar gemeenschap. Zij kan echter ook een gewone vrouw geweest zijn die bij het opfleuren van het verhaal werd veranderd in een koningin. Zij heette volgens de legende Sarah-le-Kali. Kali zou dan kunnen wijzen op een bijnaam voor haar familie of op de naam van haar subgroep van de Roma. In Spanje behoort een groot deel van de Gitanos, de Spaanse zigeuners tot de Kale. De heilige Sara is vervolgens de patrones van deze Roma geworden. De heilige Sara, wanneer men het niet heeft over de vrouw van Abraham, staat enkel bekend voor haar patronage over de Roma. Maar de legende speelt zich af lang voordat de Roma in Europa arriveerden. Men vermoedt dat deze plaats in Frankrijk altijd een symbolische waarde heeft gehad. Het zou kunnen dat voor het christendom er voet aan wal zette, reeds andere geloofsovertuigingen er zwarte beelden van moedergodinnen hadden geplaatst. 115

Er komen in de wereld nog zwarte Mariabeeltenissen voor. In Frankrijk alleen al zijn er ongeveer 200 schrijnen gekend. Deze zijn bedoeld om een donkere gelaatskleur te hebben of zij hebben die bekomen door het gebruikte materiaal.116 Van enkelen van hen wordt beweerd dat zij slechts hun zwarte reflectie verkregen hebben door de

114 Ian Hancock, 2002, p73. 115 Ronald Lee, 2002, p1-2. Michael Dregni, 2006, p21. 116 Dorian Yates, 2009, p110-112. 54 verkleuring van het materiaal door de kaarsen die rond het beeld staan. Toch is het specifiek deze uit Saintes-maries-de-la-mer die vereerd wordt door de Roma. De zwarte madonna’s die voorkomen in Canada zijn replica’s van deze heilige Sara.117 Dit heeft waarschijnlijk veel te maken met haar legende. Toch dringt zich de vraag op wat was er het eerst, het beeld of het verhaal.

3.3.b Assimilatie aan het christelijke Europa.

Deze heilige Sara wordt gelinkt aan Kali, een Indische godin, voornamelijk door haar naam en haar zwarte verschijning. De heilige Sara draagt bovendien een kroon in plaats van een aureool. In India dragen de meeste hindoe godinnen ook een kroon op hun afbeeldingen. Deze wordt soms vergezeld van een aureoolachtige schijn. Het beeld van Kali kan men versieren door er juwelen aan te hangen en een kroon op het hoofd te plaatsen. Kali heeft over het algemeen nochtans niet echt een mariagehalte. Zij ziet er zeer angstwekkend uit met haar krans van afgehakte hoofden. Met haar bebloede tong heeft zij niets weg van de vroomheid van een Maria. Het argument dat wordt gemaakt om de gelijkenis tussen deze twee figuren te kunnen maken is dezelfde als hetgene dat gemaakt wordt voor de verklaring van de trušul. Aangezien de Roma zwierven naar nieuwe gebieden waar hun eigen godsdienst noch gekend noch geapprecieerd werd, waar het christendom zeer dominant was in bekering en waar pelgrims aan voordelen konden geraken in de steden, bekeerden zij zich tot het christendom. Hun eigen gewoontes werden omgezet in elementen die reeds aanwezig waren in de Kerk zodanig dat zij deze op de één of andere manier konden behouden. Zij ondergingen eigenlijk het omgekeerde proces als hetgene dat de Kerk reeds lang toepaste. Om heidenen te kunnen bekeren, namen zij gebruiken van deze mensen over. Zo gaat de viering van de geboorte van Jezus Christus gepaard met het versieren van een kerstboom. Zij gaven een christelijke inhoud aan enkele heidense gebruiken. De Roma kenden hun invulling toe aan christelijke symbolen om hun tradities en het nieuwe geloof te kunnen verzoenen. 118

117 Karen Ralls, 2007, p37. 118 Ian Hancock & Dileep Karanth, 2010, p106-108. Shyam Singh Shashi, 1990, p104-105. 55

De symbolische waarde van Kali heeft veel meer gelijkenissen met de maagd Maria. Kali staat bekend als één van de meest verkeerd begrepen goden in de Westerse wereld. Zij is eigenlijk net zoals vele andere godinnen aanbeden in het shakteïsme119 een echte moedergodin die uitkijkt over haar kinderen. Zij is niet alleen de zorgdragende moeder die door het vuur zou gaan voor haar kinderen maar evenzeer de moeder die haar kinderen aanleert het leven voor vol aan te zien, met alles wat daar bij hoort. Kali wil dat haar kinderen de dood en hun angsten overwinnen om ten volle van het leven te genieten en in balans met de kosmische orde te blijven. Het kwade en de dood zijn namelijk even grote onderdelen van het leven als het goede en de liefde. Zijzelf is zo angstaanjagend om zich te kunnen verweren tegen het kwade en de demonen die in de wereld aanwezig zijn. Zij heeft de kracht om het kwade te overwinnen en representeert de kracht en doortastendheid om het kwade af te schrikken. Bovendien heeft ze de kracht om haar aanhangers de verlossing van ziekte en gevaar te schenken. 120

3.3.c Sati-Sara vergeleken met de Indische moedergodinnen.

Er zijn gelijkenissen tussen de aanbidding van Kali en die van de heilige Sara van Saintes-maries-de-la-mer in de Camarguestreek in Frankrijk, maar deze zijn niet prominent. De naam Kali komt van het woord kala dat verwijst naar de huidskleur waar zij het meest in wordt afgebeeld. Zij heeft een zwarte huidskleur al wordt zij tegenwoordig meer en meer afgebeeld in het blauw. Kala betekent zowel in hedendaagse Indische talen zoals het Hindi als in Romanes zwart. Haar naam Kali verwijst ook naar haar kracht over de tijd. Als men haar zwarte complexie alleen in overweging neemt, kan Sati Sara echter ook een andere Indische godin zijn. Zwart is het kleur dat geassocieerd wordt met de originele niet-Arische bevolking van India. Sati Sara kan dan oorspronkelijk een lokale godin zijn die later zijn vorm kreeg in Kali. Kali wordt vaak geassocieerd met de populaire dorpsgodinnen Manasa en Sitala. Sitala is de godin tegen de pokken.121 De Roma hangen kledij van zieke mensen op om de Sara uit de Camargue om genezing voor hen af te dwingen. De Roma beschouwen Sarah-la-Kali als

119 Drie belangrijke stromingen in het hindoeïsme zijn het shivaïsme, de verering van Shiva, het vishnoeïsme, het aanbidden van Vishnoe, en het shakteïsme, het aanroepen van de vrouwelijke consorten van de goden. 120 Lynn Foultson & Stuart Abbott, 2009, p34-38. David Kinsley, 1998, p129-132. 121 Sanjukta Gupta, 2003, p64-65. 56 een figuur die ziekte kan genezen, geluk kan brengen en vruchtbaarheid kan garanderen.122 Kali was mogelijk zelf oorspronkelijk een lokale tribale godin aangezien zij kan aanbeden worden met een bloedoffer. Tribale godinnen in India hebben de kracht ziektes te verspreiden of weg te nemen. 123

Kali wordt geassocieerd met andere godinnen zoals Durga, Parvati, Sati, Rudrani. Dit zijn vrouwelijke godinnen zijn die aanbeden worden in het shakteisme. Zij zijn allemaal emanaties van Mahadevi, de oppergodin of vrouwelijke gelijke aan Brahman. In het hindoeïsme zijn alle goden eigenlijk dezelfde. Zij zijn allemaal onderdelen of emanaties van Brahman. Alles is Brahman. Alles heeft Brahman in zich. De meesten van de boven vermelde godinnen zijn verpersoonlijkingen van de echtgenote van Shiva. Anderen zijn dorpsgodinnen die wegens populariteit zijn opgenomen in het pantheon van hindoeïstische goden. Zij krijgen dan een echtgenoot toegewezen zodat zij allen deel zouden uitmaken van een dualiteit en een evenwicht. De enige godin die wel met Shiva geassocieerd wordt maar eigenlijk onafhankelijk is, is Durga. Zij werd gecreëerd om een onoverwinnelijke demon te verslaan. Zij kreeg hierbij de wapens van alle mannelijke goden ter hare beschikking. Eén van de legendes vertelt dat Kali gecreëerd is door Durga om haar te helpen op haar strijdpad. Zij is de vleesgeworden verpersoonlijking van de woede van Durga voor haar tegenstanders en ontsproten uit de verwrongen wenkbrauwen van Durga. 124

De naam Sati Sara die niet door alle Roma gekend is, maar wel degelijk in gebruik is, verwijst naar nog een andere mogelijke godin. Sati is de allereerste vrouw van Shiva. Parvati is de tweede. Men beschouwt Parvati als de reïncarnatie van Sati. Op die manier wordt ook Sati geassocieerd met Kali aangezien Kali één van de latere vrouwen van Shiva is en bijgevolg één van de reïncarnaties is van de vrouw van Shiva. Sati is de godin die haar eigen leven heeft opgeofferd voor het bestaan van Shiva. Op die manier heeft ze Shiva meer dan ooit tevoren verbonden met de schepping, de wereld en de mensheid. Het gebruik van weduweverbranding bij het overlijden van de echtgenoot dat heeft

122 Shyam Singh Shashi, 1990, p105. 123 Jeffrey J. Kripal & Rachel Fell McDermott, 2003, p3-6. Lynn Foulston & Stuart Abbott, 2009, p34-38. 124 Thomas B. Coburn, 1988, p108-113. 57 bestaan in India heet evenwel sati.125 Sati wordt niet afgebeeld met een zwarte huid, maar als Indische vrouw of godin zou men haar wel kunnen voorstellen met een donkere huid. De term Satisara bestaat in India. Het betekent letterlijk het meer van Sati. Het verwijst naar Kashmir dat volgens de legende gelegen is op het uitgedroogde meer van Sati.126 In het Sanskriet betekent sara iets vloeibaar, meer bepaald iets vloeibaar dat voortbeweegt als een zee of een rivier. Satisara staat in het Sankrietwoordenboek aangegeven als het Satimeer in Kashmir. In geen enkel Romanesdialect is er een woord sara te vinden voor een zee, meer of water. Het water of de rivier de Rhône is zeer belangrijk in de verering van de twee Maria’s en de heilige Sara in Saintes-maries-de-la- mer. Deze naam betekent letterlijk de heilige Maria’s van de zee. De Maria’s worden afgebeeld in een boot. Er bestaat een symbool in dit stadje dat bestaat uit een mengeling van een anker en het christelijke kruis. Het water is zo belangrijk aangezien zij in Saintes-maries-de-la-mer kwamen aangespoeld van over zee.

Als men de aspecten samenneemt die men aanhaalt om te stellen dat de heilige Sara een afkooksel van Durga of Kali is, kan men nog meer Indische godinnen aanhalen die zij zou kunnen verpersoonlijken. Indien de verafgoding van de heilige Sara inderdaad uit India komt, kan men verder kijken dan enkel ervan uit te gaan dat het om Kali gaat. Als men kenmerken zoekt bij Indische godinnen die overeen komen met Sati Sara kan men bijvoorbeeld Kanyakumari aanhalen.127 Aangezien er meerdere godinnen zouden kunnen gerelateerd worden aan Kali Sara kan dit het argument sterker maken want zij sluit wel degelijk aan bij de Indische traditie. Dit kan het argument ook verzwakken namelijk in hoeverre heeft men naar een godin gezocht die past. In dat geval gaat het om een construct. Kali is de meest bekende godin, misschien is zij daardoor de meest voor de hand liggende, of misschien dat Kali natuurlijk aanvoelt voor de Roma en zij daarom de voorkeur geniet.

3.3. d De processie van Sati-Sara.

De processie van Sara-La-Kali wordt het meest vergeleken met het Durga Puja festival in India. Offers gebracht aan de goden komen overal ter wereld voor. Toch vindt men dat

125 David Kinsley, 1998, p36-41. 126 Jaya Jaitly & Kamal Sahai, 1990, p14. 127 Lynn Foulston & Stuart Abbott, 2009, p201-202. 58 de offers gemaakt aan de heilige Sara lijken op de Indische traditie. In India beschouwt men het beeld als een gast die in de watten moet gelegd worden. De godin heeft namelijk de kracht om gunsten te verlenen. De Indische aanhangers plaatsen bloemen en lekkernijen bij het beeld. De zwarte maagd krijgt ook bloemen aangeboden. Wanneer zij in het water staat, worden er verder bloemen naar haar gegooid. In India zet men kleine offerbootjes met bloemen in het water. Kaarsen opgericht naar de godin zijn belangrijk bij beide vereringen.128 Het pelgrimsfeest voor de heilige Sara vindt plaats op 24 en 25 mei.129 Het feest van Durga is jaarlijks in oktober. Er bestaat naast een Durga Puja, een Gansesh Charturthi en een Kali Puja waarbij de beeltenissen van de goden naar het water worden gedragen om ze er in onder te dompelen of om ze effectief achter te laten in deze rivieren. De heilige Sara wordt ook met een processie naar het water gedragen, vervolgens wordt ze wel in het water gezet maar zij raakt niet in het water ondergedompeld. Voor zij te water gaat, wordt een ereboog gevormd door lokale mannen te paard. Dit hoeven geen Roma te zijn aangezien de heilige Sara samen met de twee andere Maria’s ook worden aanbeden door niet-Roma christenen uit de buurt. Deze mannen dragen een stok bij zich met een drietand er bovenop.130 Deze stokken zijn hun werktuig bij het hoeden van de wereldberoemde stieren die in deze streek worden gekweekt. Dit dragen naar de zee van het beeld is één van de voornaamste argumenten van vergelijking. Indiërs, zoals onder andere W.R.Rishi, en mensen met kennis over India die het feest reeds hebben bijgewoond, zijn het er allemaal over eens dat het visueel heel gelijkend is met de Durga Puja in India. Bloemen en kaarsen komen op andere ceremonies in het westen ook voor. De Roma vieren wel uitbundiger. Zoals in India gaat er veel dans en muziek gepaard met de religieuze feestvreugde. Onderzoek van Ronald Lee toont aan dat het niet alleen in Frankrijk voorkomt dat Roma een zwarte Maagd vereren. In Oost-Europa in onder andere Tsjechië, Slowakije, Polen en de Balkanlanden heeft hij voorbeelden gevonden van gelijkaardige rituelen. Zelfs Roma die moslim zijn hebben een ritueel waarbij een vrouw met religieus en spiritueel belang een gelijkaardige behandeling ondergaat als Kali Sara. Dit gebruik is dus niet beperkt tot de christelijke Roma. Zij zouden een voorkeur vertonen tot het vereren van de vrouwelijke figuren uit het christendom. Dit vinden de wetenschappers op zoek naar antwoorden

128 David Kinsley, 1998, p106-113. 129 Angus Fraser, 1995, p313. 130 Eric Wiley, 2005, p135-155. 59 dan een goed argument om te kunnen verwijzen naar de aanbidding van godinnen of het shakteïsme in India dat werd aangehangen door de Rajput. Bovendien beweert Ronald Lee dat de Roma dit voornamelijk doen op plaatsen dicht gelegen bij water. Dit verwijst naar het belang van water in het Indische geloof. Bijna alle tempels hebben wel ergens een waterreservoir of zijn gelegen in de buurt van een rivier of poel. 131

Ten slotte kan men stellen dat de heilige Sara zeer relevant is voor de Roma of ze nu connotaties heeft met India of niet. Steeds meer en meer krijgt zij heden ten dage er echter een nieuwe symbolische waarde bij die wel degelijk met India te maken heeft. Zij begint de verbondenheid met de Indische identiteit te symboliseren. In het onderrichten van de Romajongeren in enkele scholen met aandacht voor Romacultuur en identiteit of in scholen waar Roma zelf het heft in handen nemen om hun kinderen onderwijs te geven, wordt er tegenwoordig verteld dat de verering voor Sara-la-kali uit India afkomstig is, net als zijzelf. Zij vormt op die manier een bewijs en een restant voor de Roma-oorprong in India.

3.4 De Romani vlag.

De Romani vlag had oorspronkelijk (sinds 1933) een horizontale blauwe streep bovenaan en een horizontale groene streep onderaan. Op het eerste Wereld Romani Congres in 1971 in Londen werd er echter nog een element aan toegevoegd. Er prijkt nu een groot rood wiel in het midden van de vlag. Dit wiel symboliseert het rondtrekkende leven op de weg. De Roma namen hun huizen mee op wielen. Zij bewoonden woonwagens. Er zijn Roma die nog steeds op deze manier leven. De moderne caravans zijn nu hun huizen geworden.132 Dit wiel heeft nog een extra connotatie. Het is namelijk niet zomaar een wiel, maar het wiel van Ashoka. Ashoka is een belangrijke heerser uit de Indische geschiedenis die regeerde tussen 273 en 232 v. Chr. Hij liet zijn edicten graveren op pilaren en rotswanden verspreid over zijn rijk . Deze waren versierd met afbeeldingen van dieren en van het wiel. Het wiel heeft een speciale plaats in de Indische spirituele leefwereld. Het is het wiel van de dharma, een verzameling van regels en plichten die men moet volgen om op een goede manier een deugdzaam leven te lijden

131 Ian Hancock & Dileep Karanth, 2010, p107-115. Ronald Lee, 2002, p1-3. 132 Angus Fraser, 1995, p317. 60 passend in de kosmische orde. Dit wiel staat in India afgebeeld op de nationale vlag van de Republiek India sinds 1947.133 Op de Romani vlag staat het symbool voor het herenigen met het oude thuisland India. Op het congres in 1971 waren afgevaardigden aanwezig uit 14 verschillende landen. Zij aanvaardden officieel deze vlag, de term Rom om zichzelf mee te benoemen en de slogan Opre Roma om zich mee te representeren. Deze elementen werden erkend als een instrument om politieke mobilisatie en sociale eenheid te bekomen bij de Roma.134 De laatste dag van dit congres 8 april werd uitgeroepen als de officiële datum voor de nationale Romani feestdag die sindsdien ieder jaar gevierd wordt. Niet toevallig was er bij dit initiatief om de vlag aan te passen een Indische afgevaardigde aanwezig W.R. Rishi, een voormalige ambtenaar die veel onderzoek heeft gedaan naar de Roma, was aanwezig op dit congres. 135 De Indische cultuur en het Indische gedachtegoed is iets waar sommige Roma zich enorm aan spiegelen. Ze hechten er veel waarde aan. De Romani schrijver Leksha Manush heeft zelfs het Rāmāyana herschreven voor de Roma.

3.5 Concept van onreinheid over onzuiverheid tot onaanraakbaarheid.

3.5.a Onreinheid in India.

In het Romanes bestaat er een term waar men graag het concept van rituele reinheid en onreinheid uit India aan verbindt. In India is er sprake van een kastensyteem, een hiërarchische opdeling van mensengroepen. Men vermoedt dat het kastensysteem berust op een gebruik dat reeds zeer oud is. Het zou een verdere opdeling kunnen zijn van de klassen uit de Vedas, de rituele teksten van het oude India, die de brahmanen(de priestersklasse) aan het hoofd stelden waardoor ze macht verkregen. Officieel is het kastensysteem afgeschaft omdat het discriminatie van lagere kasten in de hand werkt, maar in praktijk wordt er nog steeds naar geleefd. Iedereen weet tot welke kaste hij behoort. De Indische bevolking die in grote kosmopolitische steden wonen of mensen met een hogere opleiding volgen het kastensysteem soms niet meer. Door de veranderende economische structuren zijn een aantal culturele fenomenen aan verandering onderhevig. De verschillende kasten hebben elk hun eigen zogenaamde

133 Om Gupta, 2006, p162. 134 Ilona Klimova-Alexander, 2005, p18. 135 Grattan Puxon, p110-113. 61 plichten en gedragsregels om simultaan of in harmonie te leven met de kosmische orde. Voor een koning of krijgsheer in het verleden is het gedrag dat van hem verwacht wordt anders dan bijvoorbeeld dat van een handelaar. De kasten hebben daarbij traditioneel ook elk hun rituele functies en plichten die zij moesten volbrengen bij het uitvoeren van een ritueel. De kasten staan in hiërarchie met elkaar. Sommige kasten worden als minderwaardig of lager op de ladder gezien dan andere kasten. Aan enkele kasten kent men zo weinig waarde toe dat men hen zelfs bestempelt als kastelozen. Zij zijn als het ware onrein. Zij kunnen bovendien deze onreinheid doorgeven aan hogere kasten. Deze onreinheid beïnvloedt het huidige leven en kan zelfs effect hebben op de volgende levens. 136 Men noemt dit rituele onreinheid maar het lijkt voornamelijk om sociale regels te gaan die het verkrijgen van onreinheid moeten tegenhouden. Het zou kunnen dat de sociale omgangsregels werden gesacraliseerd om ze meer kracht bij te zetten zodat ze rituele omgangsregels werden. Er is nog steeds veel onduidelijk over het kastensysteem. Men vermoedt dat verschillende verdelingen ontstonden door de taakverdeling in de rituelen. Aan de andere kant denkt men dat het om de verdeling van taken en beroepen gaat binnen een dorp of gemeenschap om werk en taken te verzekeren. In dit geval zouden naast beroepen ook rituele taken aan een bepaalde kaste toegewezen worden. Op dorpsniveau zorgt het voor een soort reciprociteitwerking tussen de verschillende lagen van de inwoners. Deze stellingen zijn speculaties verworven uit het Westerse blikveld op India. 137

3.5.b Activiteit, voedsel en water.

Rituele onreinheid zou vooral gerelateerd zijn aan minder welstellende en armere lagen van de bevolking die bijgevolg de vuilere beroepen uitoefenen. Door die vuilere beroepen raakt men onrein. Deze armere kasten komen in contact met allerlei dingen die men in India als onrein ervaart. Lichaamsvloeistoffen, uitwerpselen, bloed, speeksel, menstruatievocht, alles dat met de dood te maken heeft, enz. zijn onreine substanties. Als men een beroep doet waarbij men in aanraking komt met één van deze substanties dan is men meer onrein dan iemand die niet in aanraking komt met deze substanties. Zo beschouwt men slagers en leerlooiers als onrein omdat ze werken met dode dieren. Een

136 Robert W. Stern, 2003, p60-65. 137 Rajendra Kumar Sharma, 2004, p142-146. A.R.N.Srivastava, 2005, p80-89 & p115. 62 kapper is zelfs onrein omdat haar vanaf het moment dat het is afgeknipt een dode substantie is.

Hieruit blijkt dat het sociale regels zijn die niet enkel sociaal gedrag moeten reguleren, maar die ook uit hygiënisch opzicht contact met onhygiënische substanties moeten tegenhouden. Eén zogenaamd ritueel gebruik om rein te blijven is bijvoorbeeld in de ochtend een bad nemen. Door te baden kan men zich zuiveren en blijft men proper en hygiënisch. Het is bijvoorbeeld beter om steeds proper gewassen kleren te dragen. Het is bijgevolg belangrijk dat het huis en de leefomgeving steeds proper zijn. Men kuist het huis zeer grondig. Het is een heel complex systeem van levensregulerende voorschriften en normen. Voedsel is een belangrijk component, we zullen zien dat dit bij de Roma ook zo is, voor het verspreiden van onzuiverheid. Een kaste die hoger in rang staat dan een andere kaste zal niet samen met die lagere kaste eten. Ze zal bovendien zelfs geen bereid voedsel van hen aannemen. Wat men eet speelt ook een rol. Voor elke kaste zijn bepaalde soorten voedsel geschikt. De kasten met het hoogste status zullen een vegetarisch dieet volgen. Lagere kasten eten vlees. Hoe lager de kaste hoe minder schuw men is voor verschillende soorten vlees. Lagere kasten die hopen op te klimmen bootsen soms de gewoonten uit de hogere kasten na om zelf meer aanzien te verkrijgen. Alcohol en vlees vervuilen het lichaam. 138Ongekookt voedsel reist doorheen de verschillende takken van de arbeidsmarkt. Het vertrekt in de handen van boeren, later verkoopt de marktkramer deze goederen tot ze uiteindelijk bij diegene komt die het voedsel zal verorberen. Als dit iemand uit een hogere kaste is dan moet een ritueel zuiver persoon, iemand behorende tot de juiste kaste, het voedsel bereiden. Men kan voedsel eten van hogere kasten, maar niet van lagere kasten. Hoe men het voedsel bereidt en welke ingrediënten men gebruikt, bepaalt de zuiverheid van het voedsel.139

Leden van lage kasten mogen niet van dezelfde bron water nemen als zij die hoger in rang zijn. Ook glazen of drinkbekers mogen niet gedeeld worden. In India zal men sowieso niet met de lippen de drinkbeker aanraken. In India houdt men het glas een beetje verwijderd van de mond in de hoogte om van afstand het water of andere dranken in de mond te gieten. De regels rond water tonen aan hoe verstrengeld het

138 Robert W. Stern, 2003, p63. 139 Mary Tew Douglas, 1966, p128. Pamela Goyan Kittler & Kathryn Sucher, p457. 63 systeem is met het uitvoeren van beroepen. De kaste van de waterdragers, die als beroep water halen en aanbrengen aan iedereen die hen er voor wil vergoeden, mogen voor iedereen water dragen. Zij kunnen het water niet vervuilen. Zij kunnen eventuele persoonlijke onreinheid of rituele onzuiverheid niet overdragen door middel van water. Dit geldt enkel voor de leden van deze kaste. De regels rond water tonen vervolgens aan dat materialen inherent een meer of mindere zuivere kwaliteit kunnen hebben. Water dat men drinkt uit een beker uit klei kan men niet aannemen van iemand die toebehoort tot een lagere kaste is. Water uit een bronzen houder kan men wel aannemen omdat brons inherent zuiverder is, bijgevolg beschermt het beter tegen overdragen van onzuiverheden. Goud is bijvoorbeeld inherent meer zuiver dan koper. 140

3.5.c Het onreine lichaam en de onreine vrouw.

De mens op zichzelf heeft onreine elementen en bevindt zich in een cyclus van meer en minder zuiver. Geboorte en dood zijn twee onzuivere gebeurtenissen. De vrouw is een grotere bedreiging voor de zuiverheid dan de man. Zij mag gezeten op de grond niet met haar geslachtsdelen wijzen in de richting van religieuze beeltenissen. Wanneer de vrouw menstrueert, mag zij niet koken. Ze mag bovendien niet deelnemen aan religieuze diensten of volwassenen aanraken. Dit uitsluiten van menstruerende vrouwen bij religieuze gelegenheden komt ook voor bij de islam en bij de joden. Een moslimvrouw die menstrueert mag de Koran bijvoorbeeld niet aanraken. 141 Het lichaam kent een hiërarchie van zuiver en onzuiver. De linkerhand is meer vervuild dan de rechterhand. De linkerhand dient om zich mee te wassen of om mee naar het toilet te gaan. De rechterhand is de hand waarmee men eet. Het hoofd is het meest rein. Hoe meer naar de grond toe een lichaamsdeel zich bevindt, hoe minder rein het is. De voeten zijn het meest vervuild. Hier gaat een mythisch verhaal mee gepaard over het ontstaan van de aarde en het ontstaan van de kasten. In de Rigveda vertelt hymne X.9 over de kosmische energie puruṣa die men de kosmische mens noemt. Uit zijn lichaam zou de wereld ontstaan zijn en vervolgens de verschillende klassen en kasten. De onderste ledematen, namelijk de benen en de voeten, vormden de basis voor de lage klassen. 142143

140 A.P.Thakur & Sunil Pandey, 2009, p133-137. 141 A.P.Thakur & Sunil Pandey, 2009, p133-137. 142 Carol Henderson Garcia, 2002, p31-33. 64

3.5.d De gevolgen van onreinheid.

Er zijn gevolgen voor het oplopen van rituele onreinheid. Men kan de geladenheid die onreinheid met zich meebrengt opslaan in een soort reservoir dat beslist hoe dit leven en het volgende leven zal verlopen. Het principe van overdraagbare onreinheid heeft dus te maken met het Indische element karma waarbij men ervaringen en de geladenheid van zowel positieve als negatieve acties met zich meedraagt in de verschillende levens door middel van reïncarnatie. Wanneer een geladenheid zijn gevolgen heeft gehad op het leven, is het uitgewerkt. Vervolgens verdwijnt het uit het reservoir. Men kan aanzien en status verliezen door acties uit te voeren die men als vervuilend beschouwt of door in aanraking te komen met vervuilende substanties. Bovendien kan men verstoten worden door de eigen kaste waarbij men zijn sociale relaties verliest. De anderen kunnen contact vermijden met iemand die nu meer vervuild is. Zij zullen vooral fysisch contact vermijden. Zij kunnen zelfs weigeren met dit individu te spreken of er samen de maaltijd mee te nuttigen. In het slechtste geval wanneer men op een zeer lage trap in de hiërarchie staat, mijdt men alle fysieke contact. Men raakt deze leden van lage kasten niet aan. Zij zijn de onaanraakbaren.144

3.5. e Onreinheid bij de Roma.

Bij de Roma zijn er regels, waarden en normen die eveneens de sociale relaties en de hygiëne waarborgen binnen de samenleving. Het systeem is zeer gelijkend op dat in India, maar de achterliggende gedachte is ietwat anders. In het geval van de Roma wil men geen afstand creëeren tussen de Roma onderling, maar wil men de Roma beschermen van de buitenstaanders, de gadje. Om die reden is er weinig over de precieze werking of inhoud van de regels geweten. De meeste gadje ervaren het als een systeem dat de moraal van de Roma hoog moet houden. Deze regels zijn bovendien een poging om culturele eigenheid te bewaren. Men mag de regels die men kent niet veralgemenen voor alle Roma. Men mag het ook niet exotischer voorstellen dan het is. Het is een systeem van sociale en hygiënische regels die opleggen wat goed voor je is en wat niet. Dit kan men niet alleen vergelijken met de wisselwerking in India tussen rituele reinheid en onreinheid. Bij de joden zijn er regels die bepalen wat kosher is en

143 T.R.Naval, 2004, p4. 144 A.P.Thakur & Sunil Pandey, 2009, p133-137. 65 wat niet. In de moslimwereld heeft men de tegengestelden van halal en haram. Zelfs bij de rastafarai, belijders van een geloof in rasta of rastafari, een soort levensstijl afkomstig uit Afrika, zegt men dat men iets beter wel of niet doet omdat het wel of niet goed voor je is. Ze gaan zich ook aan deze regels houden. Zij zullen bijvoorbeeld geen zout eten want zout is niet goed voor het bloed. Aanhangers van rastafari zijn zo veel mogelijk vegetarisch. Rasta’s zullen bovendien alles in verband met de dood vermijden. De Rasta’s noemen alles wat puur, natuurlijk en rein is ital.145 Vele regels over voedsel zowel bij rastafari als bij de Roma worden vergeleken met de voorschriften van Leviticus. Leviticus is het derde boek van de Hebreeuwse bijbel en is ook opgenomen in de Torah, het religieuze geschrift van de joden. Hierin staat de regelgeving om ritueel rein te blijven in aangegeven. 146Bij deze voorbeelden zijn de zogenaamde reinheidsregels verbonden met een religie. Bij de Roma is dit niet het geval aangezien zij wel sociaal en cultureel deze regels hebben, maar zij verschillende religies aanhangen. Deze regels zouden wel restanten van een bepaalde of eigen religie kunnen zijn. De meeste Roma hebben dezelfde religie als de meerderheid van de mensen die in hetzelfde gebied wonen. Vele Roma zijn christen of moslim. Aangezien deze reinheidsregels niet aansluiten bij een bepaalde religie, worden ze door buitenstaanders afgedaan als bijgeloof.147

De term die geassocieerd wordt met en vertaald wordt als vuil, niet proper, onrein is verschillend in een aantal Romani dialecten. De meest gekende termen zijn marime, mahrime, magerdo of moxado. De regels die hiermee gepaard gaan verdelen het leven en handelingen in het leven in het goede en het slechte. In Kalderash spreekt men van mahrime voor onrein of verontreinigd. Oost-Slowaaks Romanes heeft bižužo of nažužo voor vuil. Het Lovara-dialect heeft zowel het woord marhime als bižužo voor onzuiver of niet puur. Er bestaat ook een werkwoord te mejanel dat letterlijk ‘onrein maken door actie of door spreken’ betekent. Uzho is dan wat wel rein, proper of puur is. 148Het

145 Werner Zip, 2006, p234-239 & p274-277. Tracy Nichols & Bill Sparrow, 1996, p20-92. 146 Calum M. Carmichael, 2006, p16-18. 147 Brian Seymour Vesey-FitzGerald, 1973, p70-71. James S. Olson, 1994, p277-278. 148 http://romani.uni-graz.at/romlex/lex.xml 66 behouden van reinheid en het voldoen aan de regels van mahrime bepaalt de positie van een individu binnen de groep. 149

3.5 f Voorschriften die sociaal contact en hygiëne moeten reguleren.

Het lijkt erop dat de mahrime-regels zijn er voornamelijk gekomen om onenigheid en ziekte te vermijden bij een bevolkingsgroep die niet steeds onder de gemakkelijkste omstandigheden heeft moeten overleven. Het spreekt vanzelf dat de Roma deze regels enkel volgen in goede omstandigheden. Wanneer zij in ellende en armoede leven, schenden zij deze regels om te overleven of omdat ze er de middelen niet toe hebben. Niet alle regels brengen reinheid met zich mee, sommige acties zorgen voor goed geluk. Elwood Trigg verdeelt de verschillende regels van mahrime onder in vier categorieën. De eerste categorie zijn die zaken die direct of indirect verbonden zijn met de angst voor verontreiniging veroorzaakt door vrouwen. De tweede zijn de regels die voortkomen uit het reguleren van seksuele relaties. Zij leggen seksuele taboes op. De derde groep zijn de substanties die men vuil of onhygiënisch vindt. De laatste regels zijn die regels die sociaal afwijkend gedrag moeten voorkomen. 150

Romni, een vrouw bij de Roma, mogen kledij niet op dezelfde plaats wassen als borden en bestek. Alles wat in aanraking komt met voedsel moet uiterst proper zijn. Zij moeten hun huizen ook enorm goed onderhouden. Roma wassen steeds hun handen voor zij eten. Zij weten dat de gadje dit hygiënevoorschrift soms verzaken. Dit is één van de redenen waarom de gadje onrein zijn. Allerlei soorten van uitscheidingen, uitwerpselen en vloeistoffen afkomstig van het lichaam zijn onrein. Contact hiermee veroorzaakt onreinheid en zou medisch gezien ziekten kunnen veroorzaken. 151

Er zijn twee soorten ziekten bij de Roma. De ene soort zijn de gewone ziekten romane nasvalimata. Dit zijn ziekten zoals hartproblemen, overgeven, de hik, uitslag enz. De andere zijn de ziekten die men krijgt door onkuis contact met de niet-Roma. Deze ziekten zijn gazikane nasvalimata. Men doelt hier vooral op seksueel overdraagbare ziekten. 152 Bescherming tegen de niet-Roma is belangrijk omdat de Roma vinden dat de

149 David J. Philips, 2001, p429. 150 Walter Otto Weyrauch, 2001, p32. 151 Mozes F. Heinschink & Michael Teichmann, Rombase. 152 Ian Hancock, 2002, p88-89. 67 gadje zich niet behoorlijk gedragen. Zij vinden de niet-Roma immoreel, onhygiënisch en ontrouw aan familiale waarden. Iets wat in India tussen kasten niet gebeurt, gebeurt in dit geval niet tussen Rom en niet-Rom. De Rom zal bij sommige Romani groepen het glas waarvan hij drinkt niet delen met een niet-Rom. 153 De gadje kennen de regels van de Roma niet. Daardoor zijn zij in principe onrein. 154Dit wantrouwen tegenover de gadje kan een gevolg zijn van de eeuwen van vervolging die de Roma hebben ondergaan. Toen zij na Griekenland te hebben verlaten in de rest van Europa aankwamen, maakten zij reeds kennis met de onderwerpingsdrang en het superioriteitsgevoel van de Europeanen. In Roemenië, het voormalige Wallachije, vielen ze ten prooi aan slavernij. De Roma in Roemenië zijn pas in 1864 volledig bevrijd van slavernij. In de rest van Europa werden ze aanvankelijk goed ontvangen omdat men dacht dat zij reizende pelgrims waren. De Roma speelden hier op in. Later heeft men iedereen die Rom was of Roma-praktijken uitvoerde vervolgd. In het communistische tijdperk waren de Roma onderhevig aan gedwongen assimilatie. Dit bracht wel werk en huisvesting voor iedereen mee. Na het verdwijnen van het communisme echter werd de frustratie van de bevolking door de opkomende werkloosheid en armoede uitgewerkt op de Roma. In het kapitalistische stuk van Europa waren ze opgenomen in de kampen van Hitler die de intentie had om de Roma samen met de Joden uit te roeien. De Roma, ook in Gent, zeggen nog steeds dat men de eigen cultuur niet aan de gadje mag tonen. Ondanks deze ervaringen met de gadje, komt de mogelijkheid om met gadje te huwen steeds meer voor. De Roma staan open voor contacten met de gadje.155

3.5.g Het vrouwelijke lichaam.

De onderste helft van het lichaam is onrein. Als men de kleren wast, moet men broeken, rokken en ondergoed apart wassen. Vooral voor de onderste helft van het vrouwenlichaam, met de vrouwelijke geslachtsorganen, moet men op zijn hoede zijn. Een vrouw is onrein vanaf haar eerste menstruatie. Zij blijft dit tot aan de menopauze. Door de vrouw op die manier als onrein te beschouwen en regels van restrictie op te leggen, ageert men op de seksuele potentie van de vrouw. Meisjes mogen nergens alleen naartoe gaan. Zij moeten in groep vertoeven. Er zou geen sprake mogen zijn van seks

153 David J. Philips, 2001, p429. 154 William R. Charlesworth, 2005, p369. 155 William R. Charlesworth, 2005, p360-373. 68 voor het huwelijk. Dit kan al veranderd zijn in sommige gevallen bij de Roma die reeds lange tijd in de sterk ontkerkelijkte westen van Europa wonen, maar behoud van de maagdelijkheid is het ideaal. Het is niet gewenst voor de vrouwen om met de mannen over seksuele aangelegenheden te spreken. Men heeft vastgesteld dat in sommige rechtszaken waar de Roma aanwezig zijn, de vrouwen de zaal verlaten wanneer er over seksuele overtredingen gesproken wordt. Net zoals in India mag een vrouw in principe niet koken wanneer zij menstrueert. 156

3.5.h Het belang van voedsel.

Voedsel moet in zowel de Indische als de Romani cultuur met zorg behandeld worden. Het moet op de juiste wijze klaargemaakt worden en het moet voornamelijk gezond voedsel zijn. Bovendien moet alles dat in aanraking komt met voedsel uiterst proper zijn. Alle verontreiniging van het voedsel komt door het proces van het eten het lichaam binnen. Vervolgens heeft het een uitwerking of invloed op het lichaam. Het voedsel dat men binnenkrijgt heeft een effect op de fysieke aspecten van het lichaam, de psychologische aspecten van de mens en zelfs op het lot van de mensen. Zowel in India als bij de Roma is het niet alleen belangrijk wat men eet, maar het is bovendien belangrijk dat men met een positief gemoed kookt , het eten serveert en het ook nog eens met een positieve instelling verorbert. Men mag men eigenlijk niet koken als men kwaad is. In de realiteit is het echter niet altijd mogelijk om te wachten met koken tot men opnieuw goed gezind is. Ook in India gelooft men dat men de slechte energie meegeeft door het voedsel. Vooral in de verschillende yogastromingen ligt deze nadruk op het belang van voedsel. Yoga gelooft dat een langdurige beoefening van fysieke en psychische technieken de mens kan bevrijden van zijn zintuigen, gewaarwordingen en driften waardoor de mens kan zien dat hij misleid is. De mens ziet in dat hij in een illusie leeft. Vervolgens kan hij door de yogatechnieken de verlossing van het leven bereiken. Het komt er op neer dat men rustig, in een positieve stemming, gezond eet. Uiteraard heeft voedsel enorm veel invloed op het lichaam.157

156 Walter Otto Weyrauch, 2001, p79& p262-265. Thomas Acton, 1974, p44-45. 157 Milena Hübschmannova, 2000, p155-170. 69

3.6 Hebben de Roma een soort kastenopdeling?

In India bestaat er, zoals reeds vermeld in 3.5, een zeer oud systeem van sociale stratificatie en hiërarchie. Wat in het Westen gekend is als een kaste, heet in India jati. Het woord kaste komt van het Portugese woord voor ras casta. In de Encyclopedia van Sociale Wetenschappen beschrijft men een kaste op de volgende manier:

“Een endogame en erfelijke subdivisie van een etnische groep die een bepaalde rang of sociale status innemen die superieur of inferieur is in vergelijking met de andere subdivisies.”158

In India uit dit fenomeen zich in een rigide vorm die zeer complex in elkaar zit en die schijnbaar gerelateerd is aan religie en broodwinning. De verdeling van het kastensysteem gaat gepaard met een ongelijkheid. Het suggereert dat de mensen op een lager trapje niet gelijk zijn aan zij die zich hoger op de sociale ladder bevinden. Dit gaat in tegen een Indische religieuze gedachte die zegt dat alles en iedereen in principe hetzelfde is. Zij dragen allemaal dezelfde kracht brahman of atman in zich. Dit manifesteert zich in de aanwezigheid van een soort ziel, maar niet de ziel die in het Westen gekend is. Het slaat meer op een energetische kracht. Dit is het concept van universele eenheid of samenhang. Het kastensysteem gaat hier op een bepaalde manier tegenin.159 De vroegste vermelding van een sociale opdeling is te vinden in de Vedas. Dit zijn de oudste religieuze teksten uit India die de hymnes bevatten die de Arische goden aanroepen en bovendien sinds ongeveer 1500 v.Chr oraal zijn overgeleverd. In de Rigveda vindt men de opdeling in vier klassen of varna, meer bepaald de priesterklasse, de klasse van koningen en krijgers, de klasse van de ambachtslui, handelaaars en het gewone volk en ten slotte de klasse van de bedienden. Aan elke klasse wordt een waarde toegekend en een intrinsiek pakket aan taken die zij in het leven moeten uitvoeren. Deze gedachte heeft zich doorgedrongen tot in het moderne kastensysteem. Elke kaste heeft een manier van leven, rechten en plichten die tot die specifieke kaste toebehoort. Tot welke kaste men behoort, wordt erfelijk bepaald.160 De kasten zijn endogaam maar men hoort niet te trouwen met iemand die te nauw verwant is. De meeste kasten hebben of

158 Ekta Singh, 2009, p11. P.A.Roche, 1975, p381-382. 159 Ekta Singh, 2009, p11-13. 160 Robert W. Stern, 1993, p57-72. 70 hadden een eigen traditioneel beroep. Daarom kent men in de antropologische studies de kasten een sociaal-economische functie toe. Vroeger was niet enkel de sociale status overerfbaar, maar ook het beroep, de bron van inkomsten en de activiteit die de overleving van de groep moest bestendigen. Door een beroep vast te hechten aan een kaste, verzekerde men die kaste ervan dat die ook een economische plaats en functie binnen de gemeenschap zou blijven behouden. In de moderne tijden is dit veel minder het geval. In grootsteden voert men de jobs uit die voorhanden zijn. Mensen van verschillende kasten werken samen in grote ondernemingen. Welgestelde Indische families die reizen ondernemen in India, kunnen niet meer weten wie in de hotels hun eten kookt. Er treden dus verschuivingen op in het systeem onder invloed van de nieuwe economische omstandigheden. Er zijn ook sociale redenen voor deze verschuivingen aangezien veel kastelozen of lage groepen meer eigenwaarde en emancipatie eisen.161 Tussen de verschillende kasten bestonden er vroeger regels die de houding die men hoorde te hebben tegenover een andere kaste in goede banen leidde. Zo mocht men niet trouwen met leden uit een kaste die veel lager was dan de eigen kaste. Men mocht zelfs niet samen eten, drinken of roken met mensen van een lagere kaste.162 Deze voorschriften komen overeen met de regels die de reinheid van elke groep moeten vrijwaren.

Het was Milena Hübschmannova, de Tsjechische indologe, die vond dat er raakpunten waren tussen de sociale stratificatie binnen de Romani leefgemeenschap en het Indische kastensysteem. De Roma zijn onderverdeeld in grote groepen mensen. Deze groepen verschillen van elkaar omdat ze een ander dialect spreken, een andere woonplaats hebben of gehad hebben, een andere religie aanhangen, een eigen sociale organisatie hanteren, de traditionele gebruiken anders invullen of beroepsmatig gespecialiseerd zijn.163 De naam van deze groepen kan verwijzen naar een specifiek beroep waar zij ooit gespecialiseerd in waren, een streek waar zij geweest zijn, een voorvader, een religie etc. Deze namen kunnen zelfs veranderen. Pas als een Slowaakse groep Roma in een ander land terecht komt, heeft het nut om zich de Slowaakse Roma te noemen.164 In Hongarije vinden we het duidelijkst een systeem zoals het kastensysteem. De Roma zijn opgedeeld

161 Robert W. Stern, 1993, p57-72. 162 Ekta Singh, 2009, p24-25. 163 David J.Philips, 2001, p431-434. 164 Jean-Pierre Liégeois, 2007, p51-53. 71 in verschillende lagen op een sociale ladder en de meeste van deze lagen komen overeen met een beroep. De groep met het meeste aanzien in Hongarije zijn de muzikanten. Zij leven zelfs vaak in aparte wijken, waar de andere Roma die geen muziek spelen niet mogen wonen. Het kastensysteem in India gaat gepaard met een systeem van sociale uitsluiting. Het kan gebeuren dat één of andere Romagroep over een andere groep zegt dat zij geen echte Roma zijn en op die manier uitsluiten omdat zij vinden dat zij zich niet meer als echte Roma gedragen omdat ze alle vormen van traditie verloren zijn. 165In Servië zijn er een vijftigtal Romani groepen die op één of andere manier van elkaar verschillen. Daardoor vormen zij een aparte groep die op zichzelf leeft. Deze 50 groepen staan in speciale verhoudingen ten opzichte van elkaar. Er is een soort sociale stratificatie tussen de groepen. Dit vergelijkt men dan eveneens met het Indische kastensysteem.166 In India verschilt de opdeling in kasten en de onderlinge sociale relaties van dorp tot dorp. Het heeft een lokaal belang. Het zorgt voor wederzijdse afhankelijkheid van elkaar binnen de leefgemeenschap. Dit lokaal systeem is onderdeel van het veel grotere systeem dat over het gehele land een netwerk vormt. De namen van kasten en het kastensysteem komen in geheel India voor. De mensen die tot een zelfde kaste behoren hoeven elkaar niet allemaal persoonlijk te kennen. De Indische stammen zijn in het kastensysteem opgenomen. Men kent hen een rang toe. Men maakt van een stam een kaste.167 Bij de Roma komt een groep overeen met een samenleving. De groep heeft sociale banden met elkaar omdat ze samenleven. Als er verschillende groepen voorkomen in een regio kan er soms gesproken worden van groepen die een hoger aanzien hebben dan andere. De groepen onderling hadden vroeger de gewoonte om niet met elkaar om te gaan. Ze zochten geen contact. Ze trouwden bijgevolg liever met iemand van de eigen groep. 168Een bepaalde groep kan zich hoger in rang plaatsen omdat zij zogezegd puurder of meer uzho zijn. Dit heeft te maken met de mahrime- regels. Zij plaatsen zichzelf soms hoger in aanzien omdat zij de regels strikter zouden volgen dan een andere groep. In Amerika bijvoorbeeld leven er vier grote erkende groepen. Dit zijn de Machwaya, de Kalderash, de Lovara en de Churara. De drie laatste zijn elk naar een specifiek beroep genoemd. Dit zijn respectievelijk de kopersmeden, de

165 Persoonlijke communicatie met Martin Balogh. 166 Jelena Čvorovič, 2006, p130-131. 167 A.P. Thakur & Sunil Pandey, 2009, p153-157. 168 Jelena Čvorovič, 2010, p23. 72 paardenhandelaars en de zeefvervaardigers.169 De Machwaya zijn genoemd naar Macva een vruchtbaar landbouwgebied in Servië.170 De Machwaya staan op het hoogste trapje van de sociale ladder. Zij hebben het meeste aanzien omdat zij het rijkst, het bleekst en het meest puur of rein zijn. Om hun hoge status te behouden, vermijden zij contact met de andere “mindere” groepen. Zij vormen een aparte groep omdat zij in een aantal kenmerken of gewoontes verschillen van de andere groepen. Zo spreken zij nog steeds een Romani dialect. Zij proberen ook zo veel mogelijk vast te houden aan de traditionele uitvoering van culturele gebruiken. Zij zijn bovendien orthodoxe christenen. Ten slotte hebben de vrouwen een monopolie op het vak van het voorspellen van de toekomst en houden de mannen van het spelen van muziek. 171

Van de Roma heeft men vaak gedacht dat zij een kastensysteem hebben omdat de namen van de groep heel vaak beroepen aanduiden. De naam Kalderash komt bijvoorbeeld van caldera wat ketel betekent in het Roemeens. De Kalderash zijn kopersmeden en ze maken ketels. De Lovara zouden ooit vooral paarden verhandelt hebben. Lovas is een paard in het Hongaars. De Bugurdži hanteerden oorspronkelijk de boren die ze zelf gemaakt of herstelt hadden. Hun naamt komt van het Turkse bugurcu dat boormaker betekent. Wanneer verschillende groepen hun naam naar hetzelfde beroep verwijst wil dit niet zeggen dat zij enige relaties met elkaar hebben. 172 De meeste van deze beroepen zoals entertainen, smeden, juwelen maken, toekomstvoorspellen, manden maken, houten gebruiksvoorwerpen maken en borstels herstellen zijn beroepen die in India behoren tot de lage kasten. Daardoor is de theorie ontstaan dat men voor een Indische afkomst van de Roma bij de lagere kasten moet gaan zoeken. Deze beroepen zijn echter over geheel de wereld te vinden. Er is over geheel de wereld vraag naar mensen die deze beroepen uitvoeren. Bij Roma die nog steeds rondreizen, net zoals toen de Roma nog rondtrokken met wagens, moesten zij waar zij aankwamen beroepen kunnen doen waar vraag naar was en die niet beletten dat zij konden voortreizen. Daarom voerden zij veel van de beroepen uit die bij de nomaden in andere werelddelen ook te zien zijn. De nomaden in India behoren tot de laagste kasten.

169 Walter Otto Weyrauch, 2001, p197. 170 Jelena Čvorovič, 2006, p131. 171 Ankica Petrovic, 2009, p2-5. 172 Peter bakker & Khristo Kiuchukov, 2000, p60-61. 73

De meeste Romani groepen zijn zoveel mogelijk endogaam net zoals de kasten in India endogaam zijn. De groepen zijn opgedeeld in clans of vitsa , dit is het geheel van mensen die bloedverwantschap en familiebanden delen. In India heet een clan een gotra. De clans zijn meestal exogaam. Het kan voorkomen dat een clan toch endogaam is waarbij men de kinderen koppelt aan verre neven of nichten. De gotra kent nog eens een vertakking in gezinnen en families. De vitsi is opgedeeld in tsera, de Romani families. De tsera kunnen op hun beurt kumpania vormen. Dit zijn gezinnen die in een zelfde samenleving wonen of werken die niet noodzakelijk aan elkaar gerelateerd zijn door verwantschap.173

In de strikte zin van het woord kunnen we bij de Roma niet over kasten spreken. De groepen zijn wel endogaam en de naam van de groep verwijst in de meeste gevallen naar een gespecialiseerd beroep maar men zou in het geval van de Roma eeder kunnen spreken van de neiging van de mens om de eigen groep een waarde en identiteit toe te kennen hoger dan die van de andere groepen. De organisatie van de samenleving gebeurt binnen de groep. In deze gemeenschappen zelf is er niet echt een soort onderverdeling in kasten. Er staat niet erfelijk vast tot welke groep men zal horen of welk beroep men later zal uitoefenen. Wat wel enige gelijkenis vertoont is het feit dat aan een sociale invulling van een groep een kenmerkend beroep wordt toegekend in functie van de overleving van die groep. Men specialiseerd in functie van het voorhanden hebben van een broodwinning. Bij de Roma kan men dit beroep gebruiken om zich mee te benoemen en zich zo te differentiëren van andere Romani groepen. De meeste Romani groepen hebben eveneens een eigen verhaal dat vertelt over een belangrijke voorouder en over het ontstaan van de groep. 174Verder is het belangrijk om op te merken dat zelfs als er sprake zou zijn van een kastensyteem bij de Roma, zij dit niet noodzakelijk uit India hoeven meegebracht te hebben Het kastensysteem bestaat op nog andere plaatsen in de wereld. Het bestaat in Afrika onder andere bij de Igbobevolking. In India is het enkel uniek omdat het een speciale invulling heeft en het diep geworeld is in de geschiedenis en cultuur van het land. 175

173 David J. Philips, 2001, p430-435. 174 Jelena Čvorovič, 2006, p132. 175 John L. Macionis é Ken Plummer, 2008, p236-237. 74

3.7 Panchayat en kris.

De kris is een zeer gekend kenmerk van de Roma. De kris is een soort juridische raad die bij misdrijven binnen de Romani gemeenschap beslissingen moet maken over rechtvaardigheid in teken van het bewaren van de harmonie binnen de groep. Deze kris was vroeger (het is niet geweten of het huidig dezelfde vorm heeft behouden) een tribunaal dat werd voorgezeten door een raad bestaande uit ouderen en een aantal mensen met aanzien, hoofdzakelijk mannen, aangesteld als juryleden. Het is de bedoeling dat in een grote groep de verschillende clans gerepresenteerd worden in de jury. Van elke clan zou ideaal gezien iemand moeten zetelen in de raad. 176De raad wordt opgeroepen en samengesteld op het moment dat er zich een conflict voordoet. De kris zoals die op dat moment eruitziet, bestaat slechts op dat moment en wel speciaal voor dat conflict. Deze raad speelt de rechter voor de zaak waarover er een dispuut is of het misdrijf dat gepleegd werd door een Rom tegenover een andere Rom. Het dispuut gaat meestal over eigendom, ruzies waarbij de eer van één van beide partijen geschonden is, morele of religieuze zaken. De kris komt tussenbeiden om de sociale cohesie in de groep te waarborgen. Zij heeft enkel macht binnen de groep. Ze probeert zoveel mogelijk problemen binnen de groep op te lossen zodat er niet steeds hogere authoriteiten van de staat moeten bij betrokken worden. Voor de echte strafbare feiten vallen de leden van gemeenschap onder de wetten van het land waarin zij vertoeven. De kris kan een steun zijn maar heeft op dat moment geen inspraak. Wanneer de kris tussenbeiden komt in een conflict, moet deze een straf uitspreken. Het gaat hier meestal om geldboetes. In extreme gevallen spreekt de kris de zwaarste straf uit. De zwaarste straf die een Rom kan treffen is verbanning uit de groep. Op dat moment is deze persoon mahrime of onrein. Dit individu wordt van dan af aan gemeden door de andere leden van de samenleving.177 Het is op deze manier dat de kris inspraak en macht kan uitoefenen in geschillen. Door sociale druk zorgt de gehele gemeenschap voor het uitvoeren of naleven van de straf. Met dit systeem probeert de gemeenschap om te gaan met conflicten zodat de sociale onderlinge cohesie sterk blijft. Deze cohesie kan zo niet vernietigd worden door het dispuut. Samen staan ze sterk. Het zorgt ervoor dat de regels die een goedlopende samenleving waarborgen worden nageleefd. Gedrag dat de

176 Jean-Pierre Liégeois, 1994, p74-75. 177 Walter Otto Weyrauch, 2001, p42-58. 75 gang van zaken kan verstoren wordt afgestraft. Aangezien de kris een representatie is van de leden van de groep, is de straf als het ware in samenspraak met de gehele groep opgelegd. 178De Roma komen nog steeds samen om te overleggen over bepaalde kwesties die zich in de gemeenschap of groep afspelen. Zij spreken samen over de nieuwe problemen en situaties die zich voordoen.

In India bestaat er reeds zeer lang een soortgelijk systeem dat nu ook in een geconstitutionaliseerde vorm voorkomt. De panch of panchayat, de raad die genoemd werd naar het originele aantal van vijf juryleden, komt en kwam tussen beide op verschillende niveaus. Er kan binnen de eigen kaste een panchayat gehouden worden, binnen het dorp of op regionaal niveau. De rechtsmacht is beperkt tot dit gebied. De panch moet onpartijdig beslissen na het uithoren van beide partijen in een geschil. 179 De panch spreekt zich uit over sociale twisten en eigendomsrechten. Sirpanch, mukhaddam, patel, mukhia , mahato, gauon zijn allemaal namen waarmee men de voorzitter van de raad aanduidt. De voorzitter voert het woord. Hij maakt de uiteindelijke beslissing. De panchayat is een belangrijke sociale instelling. Ze moet de sociale relaties in het dorp in goede banen leiden zodat het voor iedereen aangenaam blijft om er te leven. Als er iets gebeurt in de samenleving, gaat dit het gehele dorp aan. 180 In een klein dorp zetelen 5 tot 8 mensen in deze raad. In grotere gemeenschappen kunnen het er nog meer zijn. De jury bestaat uit de oudsten van het dorp, de hoofden van verschillende families, mensen die veel kennis hebben van de gebruiken van het dorp, mensen met aanzien of mensen die een hogere opleiding hebben genoten. Zij die afwijkend gedrag hebben vertoond of ontrouw geweest zijn aan de gewoontes van het dorp kunnen een straf verwachten. 181 Deze straf kan bestaan uit een geldboete of alweer bij zware misdaden verbanning uit de gemeenschap.182 We kunnen besluiten dat het systeem van panchayat en dat van kris heel veel gelijkenissen vertonen. Het zijn beide systemen waarbij de sociale relaties en orde binnen de samenleving moeten in hand gehouden worden. Het is geen star officieel instituut. De raad is niet een geheel dat steeds in die vorm onder die erkenning aanwezig is. Ze wordt pas samengesteld op de moment dat het nodig is en moet de gehele

178 Jean-Pierre Liégeois, 1994, p74-78. 179 Vasant Moon, 2001, p154. 180 K.S.Singh, 1998, p215. 181 L.P.Vidyarthi & Binay Kumar Rai, 1985, p215-216. 182 Shiva Tosh Das, 1989, p99. 76 gemeenschap representeren. Het proces moet hierbij zo eerlijk mogelijk verlopen en steunt op kennis van de gebruiken van de mensen die deel uitmaken van de gemeenschap. Het is waarschijnlijk op een natuurlijke manier ontstaan uit een overlevingsmechanisme voor de groep. Een belangrijke gelijkenis is dat verstoten worden uit de groep ervaren wordt als de zwaarst mogelijke straf.

3.8 Henna bij het huwelijk.

De vriendinnen van de bruid versieren de Romani bruid met henna. Henna is veel te zien in India, daarom heeft men ook dit kenmerk gerelateerd aan Indische gebruiken. Dit is zeker niet iets dat overal waar de Roma wonen gedaan wordt. In het reisverhaal van Isabel Fonseca staat het volgende geraporteerd:

“henna used to “clean” the bride during the week long ritual of dances and naps and switches of clothes.” 183

Vooral de Bulgaarse Roma zouden dit gebruik in stand houden. Ze maken de bruid als het ware ritueel zuiver en schoon tijdens de week van de festiviteiten. Henna symboliseert hier het bewijs van maagdelijkheid. Henna zou staan voor de het bloed dat achterblijft op het bed na de consummatie van het huwelijk. Hoe langer de henna bovendien te zien is op het lichaam van de bruid, hoe langer haar kersverse echtgenoot haar zal liefhebben. Henna is dus een teken van geluk en voorspoed. 184India heeft geen alleenrecht op henna. Het versieren met henna is een gebruik dat ook in de meeste moslimlanden voorkomt. De manier waarop de Roma het gebruiken is bovendien te vinden bij de Tataren in Crimea.185Zelfs de Joden kennen een hennaceremonie. 186 De Islamitische families in India versieren de handen, armen en de hals van de bruid met verschillende patronen. Ook hier drukt het de hoop uit op geluk in het verdere leven. In India is deze gewoonte niet beperkt tot de moslims. Het is bovendien een rage geworden

183 Isabel Fonseca, 1996, p131. 184 George Monger, 2004, p144, p151 & p209. 185 Cathy Newman, 2011, p78. 186 Philippa Faulks, 2010, p41-42. 77 mede door het toerisme om hennapatronen aan te brengen op meisjes van alle leeftijden. 187

Henna is afkomstig van de Egyptische liguster of Lawsonia alba inermis. Deze plant groeit in de tropische zones van Afrika, Zuid-Azië en Australië. , een deelstaat in het noord-westen van India, kent de grootste productieoplage van henna in India. Het donkere goedje bekend als mehndi werd geïntroduceerd in Europa in de 19de eeuw. 188 Over het bestaan van henna in India is er discussie. Men beweert dat henna altijd in India bestaan heeft als een schoonheidsproduct en natuurlijk geneeskundig product. Anderen zeggen echter dat henna zoals het nu gekend is pas in de 12de eeuw India bereikte. Het werd meegebracht door de Arabische krijgsheren vanuit Mesopotamië. Voorheen zouden de Indische vrouwen hun ledematen gekleurd hebben met kurkuma. De Indische vrouwen voegen deze plant toe aan hun eten om het een gele kleur te bezorgen. 189

In Engeland houden de Roma, maar ook andere bewoners van Engeland, een “hen night” of henna nacht. Hierbij doelen ze op een uitgebreide versie van de oude gewoonte om een feest te houden samen met de vrienden en familie waarbij gevierd, gedanst, gegeten en gedronken wordt ter ere en soms ter afscheid van de bruid. Het is een equivalent van de vrijgezellenavond voor mannen. Aan dit feest komt henna te pas. De vriendinnen van de bruid leggen haar in de watten. Daarna maken ze haar mooi gebruik makend van henna. In Engeland zouden deze feestjes in gebruik geraakt zijn in de 20ste eeuw. 190 In India bij de hindoes en moslims heet dit de mehndi rāt. Mehndi betekent henna, rāt betekent nacht. Niet enkel de moslimvrouwen van India vieren dit hennafeest. Ook in Turkije en Marokko is het bekend. 191

187 Joe Bindloss, 2009, p42. 188 J.G.Vaughan & P.A.Judd, 2003, p88. 189 Oppi Untracht, 1997, p26-27. 190 George Monger, 2004, p150-151. 191 Philippa Faulks, 2010, p41-42. 78

3.9 De dode met invloed op het leven.

3.9.a De levende dode.

De levende dode is iets dat in bijna alle culturen voorkomt. Men weet niet wat er met de mens gebeurd na de dood. Dit laat ruimte over voor speculatie over wat er allemaal kan gebeuren. Bovendien heeft de mens de reflex om angst te hebben voor het onbekende. Op die manier ontstaat er een speciale relatie van angst en respect voor de overledenen. Het volgende culturele fenomeen om te vergelijken is dit fenomeen van de dode. Hoe moet men met de dode omgaan, wat is de functie van de dode en hoe kan die een impact hebben op het leven. In Europa kent men de vampier en de zombie. Beiden zijn levende doden met de eigenschap dat zij zelf leven nodig hebben om te kunnen overleven. Op die manier creëren zij nog meer dood en verderf. Een ander figuur is de geest die blijft rondhangen. Deze kan in sommige gevallen eveneens slechte eigenschappen toegeschreven krijgen. Voor de Roma bespreken we hier de mulo. In India bekijken we een aantal verschillende soorten geesten. Zo is meestal de Romani mulo vergeleken met de Indische mātṛkā. Het gemeenschappelijke element bij de Roma en de Indische bevolking is dat men gelooft dat wanneer deze geesten respectloos worden behandeld, zij kunnen veranderen in wraakzuchtige wezens die het leven verstoren. Dit is alweer zeker niet het geval voor alle Roma of Indiërs. In enkele gebieden is het een zeer levendig geloof, in andere kan het een ouderwets gebruik zijn of zelfs helemaal onbestaande zijn.

De Roma begraven hun doden. In India cremeert men hoofdzakelijk de doden. Enkel wanneer zich een onnatuurlijke dood heeft voorgedaan kan men het lichaam begraven of volledig in de heilige rivier de Ganges laten zinken. De Roma houden drie dagen de wacht bij het lichaam van de overledene. Tijdens de rouwperiode is het verboden om zich te scheren of te wassen. De bezittingen van de overledene worden van de hand gedaan of verbrand. Enkele objecten kan men bijhouden maar deze kan men het best niet meer functioneel gebruiken. Het kan voorkomen dat men het favoriete voedsel of de favoriete bezigheid van de overledene tot een jaar lang niet meer eet of uitvoert. Het is de bedoeling de geest van de overledene zo gunstig mogelijk te stemmen. De dode kan 79 zelfs enkele jaren later nog herdacht en gevierd worden met een pomana. 192 De eerste pomana vindt plaats drie dagen na het overlijden en bestaat uit een maaltijd met de dichte familie. Deze eerste maaltijd moet niet uitgebreid zijn. Na 6 weken en opnieuw na een jaar vindt er een zeer uitgebreide pomana plaats waar iedereen op zijn best gekleed naartoe komt. Er worden 5 verschillende gerechten voorgeschoteld waarbij het gebruik van kruiden verboden is. Gevogelte is bij sommige groepen ongepast om te bereiden. Fruit en eieren worden in overvloed opgestapeld. Deze symboliseren het eeuwige leven na het overlijden. 193Iemand met dezelfde leeftijd en status van de overledene moet deze dode vertegenwoordigen. Deze persoon nuttigt de maaltijd in de plaats van de dode als was hij zelf deze overleden persoon. Voordat men begint te eten, lopen een aantal mensen men kaarsen rond de tafel terwijl ze de naam van de overledene uitspreken. Men schenkt voor een laatste maal geschenken aan de overledene. 194

Ook in India blijft men de overleden voorouders vereren met een śraddha of dodenceremonie. Men kan een ritueel uitvoeren dat gekend is als sapiņḍakarana. Bij deze ceremonie offeren de familieleden rijstballetjes aan de dode. De geest of pret van de overledene in India vormt enkel een bedreiging totdat de geschikte uitvaartrituelen zijn uitgevoerd. In de periode voor deze rituelen dwaalt de pret rusteloos rond. Op dit moment kan de pret , wanneer uitgedaagd, kwaadwillig zijn maar op zich is het geen boosaardige entiteit. Na het voltooien van de sapiņḍakarana veranderd de pret in pitri. Dit zijn de voorouders die men blijft vereren en gedenken. 195Wanneer een geest heel plots of tragisch gestorven is en bovendien geen ritueel afscheid heeft gekregen, is deze wel heel gevaarlijk. De geest zit dan vast tussen het leven en het hiernamaals. Bovendien verlangen de geesten ernaar opnieuw een menselijke vorm aan te nemen.196

3.9.b De mulo mishagen of behagen.

Een mulo kan een positieve en negatieve aanwezigheid zijn. Er zijn goede en slechte geesten. Er zijn er die beschermen en er zijn er die verwoesten. Dit manifesteert zich

192 Judith Okely, 1983, p215-230. 193 Carol Miller, 2010, p123-128. 194 Yves Bonnefroy, 1992, p230. 195 W.Crooke, 2004, p 196 Shubha Tiwari, 2003, p58. 80 voornamelijk naargelang de levenden respectvol of respectloos met de mule omgaan.197 Er zijn een heleboel aanleidingen die de mulo kwaad kunnen maken. Zij zijn namelijk wispelturig en onvoorspelbaar. Bij de mulo kan men de woede doen ontvlammen door zijn graf te schenden, door delen van het begraven lichaam te verplaatssen of zelfs het gehele lichaam te beroeren. De mulo kan zich aangesproken voelen wanneer men de naam van de overledene uitspreekt of indien men geen zorg draagt voor zijn nagelaten bezittingen. Een mulo zal dan over het algemeen de mensen lastig vallen die het dichtst bij hem of haar stonden in het leven. Dit kan gaan van een onrustige aanwezigheid en het verstoren van de normale gang van zaken tot het veroorzaken van ziekte of zelfs sterfte.198 De mulo kan in verschillende gedaanten deze gebeurtenissen teweeg brengen. Zo kan die zich zelfs verschuilen in het menselijke lichaam van een gadjo. De mulo keert niet alleen terug wanneer deze zich beledigt voelt. Ze heeft ook veel kans om terug te keren in het leven van de Roma als deze een onvoorziene of gewelddadige doodsoorzaak gekend heeft. De mulo kan dan de dood moeilijk aanvaarden. 199Om de mulo tot rust te brengen kan men het favoriete voedsel van de dode voorschotelen. Men kan bloemenkransen aanbieden of aandacht aan de geest in kwestie besteden. 200

3.9.c Zich beschermen tegen de toorn van de overledenen.

De beste tactiek om zich te beschermen tegen geesten is om niets te doen dat hen tegen de borst kan stuiten. Men moet het gedachtegoed van de overledenen steeds respecteren. Zowel bij de Roma als in India kan men om de overledenen gunstig te stemmen, hen voedsel aanbieden. 201 Voedsel wordt in het algemeen zeer vaak gebruikt bij offers aan de goden. Men plaatst het voedsel op de drempel van het huis of op de vensterbank. In India plaatst men het voedsel in de buurt van heilzame bomen of stenen of aan een klein altaartje. Bij beiden zijn het niet de geesten maar allerlei klein gedierte zoals honden en vogels die het voedsel consumeren. Voor de Roma maakt dit niet uit omdat dit de mulo zelf kan zijn die de gedaante heeft aangenomen van een dier. Indien het voedsel niet weg raakt is het de gewoonte bij de Roma om het alsnog te verbranden.

197 Patrick Williams, 1993, p19-20. 198 Judith Okely, 1983, p215-230. 199 Patrick Williams, 1993, p19-20. 200 Judith Okely, 1983, p215-230. 201 Milena Hübschmannova, 2000, p166. Judith Okely, 1983, p218. 81

Zij doen dit omdat vuur alles reinigt. 202 Dit is een zeer belangrijke opmerking. Vuur reinigt in veel culturen, alleen al door het feit dat ziektekiemen kunnen onschadelijk gemaakt worden door middel van het water of het voedsel te koken. Het reinigt ook omdat het alles vernietigd. Vuur is een zeer destructieve kracht. In India beschouwt men vuur als zeer reinigend. De zieners verrichtten rituelen uit die voorgeschreven stonden in de Vedas aan de hand van vuur. Een belangrijk element was het vuur bij een plengoffer. Door substanties zoals het sap van de somaplant in het vuur te plengen konden ze soma offeren aan de goddelijke wezens. Als men iets in het vuur gooide bereikte het volgens deze oude Indiërs de goden.

De geesten zijn gevaarlijk voor pasgeboren kindjes die nog geen bescherming genieten door allerlei rituele handelingen zoals het dopen van een kind. Bij de Roma hangt men ter bescherming een rood rouwtje rond de enkel of de pols van de baby. Dit beschermt niet enkel tegen boze geesten. Het beschermt bovendien tegen het boze oog en het kwade in het algemeen.203 In India zijn het de mātṛkā die een bedreiging kunnen vormen voor de toekomst van het kindje. Meestal probeert men zich te beschermen tegen deze lokale vrouwelijke godinnen door een bandje of touwtje rond de pols te binden. Dit kan een rood touwtje zijn. In het zuiden van India zal het veeleer een geel zijn.204 De rode draden vind men terug in huwelijksceremonies, bij pujas(het offeren aan de goden) of bij het beschermen tegen ziekten. De symbolische geladenheid van de rode kleur of een rood touwtje is in verschillende culturen terug te vinden. In Estland brengen de moeders een rood touwtje of lintje aan bij het wiegje van de baby om ze van gevaar te vrijwaren. In China hangt men een lint, een armband of iets anders in een rode kleur rond de pols van een jong kindje tegen de boze geesten. 205

3.9.d De mātṛkā of moedergodinnen.

In de rurale gebieden van India heeft men plaatselijke vrouwelijke godinnen grāmadevatā. Elk dorp heeft wel één of meerdere van deze godinnen. Zij zijn eigenlijk de overgebleven zielen of geesten van overleden vrouwen die energetische krachten hebben ontwikkeld. Deze vrouwen zijn meestal op een gewelddadige manier gestorven.

202 Milena Hübschmannova, 2000, p155-170. 203 Ian Hancock, 2010, p108. 204 Lynn Foulston, 2002, p160-164. 205T.F. Thiselton Dyer, 2008, p28. 82

Ze zijn de slachtoffers van onrechtvaardigheid. Deze godinnen kunnen de inwoners van een dorp beschermen. Ze kunnen echter evengoed uit woede of wraak chaos veroorzaken in het dorp. Zij kunnen ziekte, natuurrampen en dood op gang brengen. Deze vrouwelijke geesten zijn nauw verbonden met het dorp. De grāmadevī is de moeder of behoedster van het dorp. Zij symboliseert de orde van het gecultiveerde land en het gevoel van veiligheid dat een kind bij zijn moeder vindt. Elke moedergodin heeft haar eigen functie. Zo zijn er godinnen die gerelateerd zijn aan een specifieke ziekte. Men beschouwt haar dan als een middel ter bescherming tegen deze ziekte, want het is ook zij die deze ziekte kan veroorzaken. Men moet de godin zoveel mogelijk vereren, respecteren en behagen. Als men aan haar goede kant staat is ze een zegen voor het dorp. Keert zij zich tegen het dorp dan is zij een vloek. 206De godinnencultus leeft zeer sterk in India. De drie belangrijkste stromingen in het hindoeïsme zijn het shivaïsme, het aanhangen van Shiva, het vishnoeïsme, het aanroepen van Vishnoe, en het shakteïsme. In het shakteïsme doet men een beroep op de energetische krachten van de vrouwelijke consorten van de mannelijke goden. Men kan eender welke van deze godinnen vereren. Meestal verkiest men de hoofdgodinnen Laksmi, Sarasvati, Parvati, Durga of Kali, maar de lokale dorpsgodinnen dienen hetzelfde doel. Deze godinnen zijn moedergodinnen. De meeste Indische godinnen hebben een mannelijke tegenhanger. Bij de rurale godinnen zijn die niet prominent aanwezig. Zij is de dominante figuur. Deze grāmadevatā waren oorspronkelijk niet noodzakelijk hindoeïstische wezens. Velen van hen en hun verschijningsvormen zijn wel later opgenomen in het hindoeïstische godendom.207 Al worden de meeste vrouwelijke goddelijke wezens ervaren als moedergodinnen. De term mātṛkā dat echt letterlijk op een moedergodin wijst, slaat eigenlijk op een specifieke groep godinnen. Deze groep kan variërend uit 7, 8 of zelfs 16 personen bestaan. Het verhaal over hun afkomst vertelt dat Indra, een mannelijke god van oorlog en storm, deze godinnen naar Kārtikeya zond om hem te doden. Kārtikeya of Skandha is eveneens een god van oorlog en strijd. Hij is de zoon van Shiva, één van de belangrijkste goden in het hindoeïsme. Zij konden hem echter niet doden. Zij vroegen aan Skandha om hen te adopteren als zijn moeders zodat zij als zodanig zouden kunnen vereerd worden. 208209

206 David Kinsley, 1987, p197-206 &p151-163. 207 Manju Gupta, 2004, p24. Lynn Foulston, 2002, p9-43. 208 David Kinsley, 1987, p151-163. 83

3.10 Het ritme van de tablas weerklinkt in de Romani muziek.

De Roma hebben overal waar zij hebben geleefd een invloed gehad op de muziek. Zeer veel Roma zijn muzikaal. Hun muziek is iets dat wel wordt gesmaakt in de meeste Europese landen. Men zegt vaak dat zij vooral een Oosterse klankkleur hebben aangebracht in de traditionele muziekstijlen van de landen waarin zij verblijven. Men gaat ervan uit dat een muzikale traditie van generaties op generaties blijft bestaan omdat men de muzikale traditie van een volk niet zomaar kan uitroeien. Men kan nooit tegenhouden dat mensen in de beschutting van hun eigen huis zingen of muziek maken. Romani muziek zou bijgevolg periodes van gedwongen assimilatie kunnen doorstaan. De meeste bekende Roma zijn muzikanten. Django Reinhardt die de grondlegger is van Gypsy Jazz is een zeer gekend figuur. Net zoals er zoveel verschillende Roma zijn, zijn er evenveel verschillende muzieksoorten die zij hebben geproduceerd of beïnvloed. Er zijn verschillende mengvormen ontstaan in de genres van muziek in Europa. Hun stijl klinkt door in verschillende muzieksoorten in de Balkan. In de moslimlanden bestond er een vooringenomenheid tegenover muziek en de muziekspeler. Het was geen hoogstaand beroep. Daardoor konden de Roma die in deze landen aankwamen deze leegte vullen. Zij namen het beroep van muzikant voor hun rekening. Zij speelden op huwelijken en andere festiviteiten. Om er van te kunnen leven leerden zij de muziekstijlen aan die populair waren in de nieuwe gebieden. Zij drukten er bijgevolg hun eigen stempel op. Op die manier ontstond er een wederzijdse beïnvloeding. De muzikanten leerden technieken waarvan zij er konden toepassen op de eigen muziek. Aan de andere kant hadden ze een grote impact op bestaande muzikale tradities. Dit proces heeft zich op vele plaatsen voorgedaan. Dit is bijvoorbeeld wat zich heeft voorgedaan bij het ontstaan van flamenco in Andalusië, een intercultureel gebied in Spanje met een rijk verleden. De meeste aandacht voor de vergelijking van Romani muziek en Indische muziek gaat naar flamenco. In Hongarije construeerden de Roma de verbunkos en csardas. De csardas heeft een oosterse structuur met een traag begin en een zeer hevig einde. Je zou de taalkundige uitgestippelde route van de reconstructie van de migratie van de Roma kunnen overlopen om de muzikale invloeden te vergelijken. De Roma zijn bovendien belangrijk geweest voor de verspreiding van de variëteit aan muziekinstrumenten die zij vaardig zijn. Zij introduceerden de Perzische santur nu gekend als een cymbalom en de

209 Shivaji K. Panikkar, 1997, p55-70. 84

Perzische luit in landen als Servië en Hongarije. 210 Muziek vergelijken is zeer moeilijk. A.T. Sinclair gefascineerd door de Romani muziek poogde er een studie over te maken:

“The ear alone is not always a safe guide, particularly in Music so different from ours as Gypsy and Oriental Music.” 211

De beroemde componist Liszt was wel overtuigd dat de Romani muziek enorm Oosters aandeed. Hij was opgegroeid tussen de Roma. Volgens hem zou een grondige studie van Indische en Arabische muziek dit kunnen bewijzen. 212

Sinds een decennium beginnen deze Romani muziekstijlen opnieuw op zoek te gaan naar hun wortels in India. De Roma zijn grote fans van de Indische liedjes uit Bollywoodfilms, maar ook van de klassieke muziekstijlen in India. Er zijn talloze projecten die Indische muzikanten en Europese Roma samenbrengen op het podium. Indische dans wordt hier zelfs in betrokken. Het leeuwendeel van deze projecten zijn een wisselwerking tussen flamenco en Rajasthaanse zigeunermuziek, kathak of bharata natyam. Bharata natyam en kathak zijn twee klassieke Indische dansstijlen. Rajasthaan is een deelstaat van India waar nog veel nomaden leven. Dit is zeer goed te zien in de film “ A Gypsy Caravan: When the road bends.” Deze film is een documentaire die een beeld schetst van een groep muzikanten die samen op tour zijn. Het is een samenstelling van de muziek van Esma Redzepova, de zingende koningin van de Roma die onder andere als eerste officieel het nationale lied van de Roma zong, de Roemeense muziekgroep Fanfare Ciocarlia, de Roemeense Taraf De Haidouks, de muziek van het Antonio el Pipa Flamenco Ensemble en traditionele Indische muziek verzorgd door de groep Maharaja. Jasmine Dellal, een Indische die in Engeland opgroeide, regisseerde de film. Deze tour gaat doorheen Amerika. 213Andere projecten vinden plaats in India zelf. Augustin Carbonell en Karen Lugo, zelf flamencobeoefenaars, traden op in het Mehrangarh Fort in de Indische stad Jodhpur in 2010 samen met Indische Langa- muzikanten en Kalbelia danseressen214. De Spaanse overheid wil Jodhpur omtoveren in het flamencocentrum van India. Ze wil er zelfs een flamencoschool oprichten. Het

210 Bernard Leblon, 1994, p1-8. 211 A.T.Sinclair, 1907, p23. 212 A.T.Sinclair, 1907, p20. 213 www.gypsycaravanmovie.com 214 Voor Kalbelia zie 5.2. 85

Rajasthan Internationaal Folk Festival van 2010 stond volledig in het teken van flamenco en de Roma die hun weg terugvonden naar India. In 2009 kwam flamenco reeds langs op het festival met Ferdinando Casas Granadino, de gitarist Antonio Rey, zangeres en danseres Mara Rey en percussionist Isidro Suarez. Het is de ambitie van Ferdinando Casa Granadino om opnieuw culturele festivals te organiseren in India die de Indische bevolking kennis kan laten maken met de Roma. Hij zou hiermee in de voetstappen treden van W.R. Rishi215, de overleden Indische ambtenaar en sympathisant van de Roma, die reeds culturele festivals heeft tot gang gebracht in Chandigarh. 216

Over het ontstaan van flamenco bestaat er veel discussie in Spanje. Het is een samenwerking tussen de Spaanse muziek en de muziek van de Roma. De ontwikkeling ervan wordt in het algemeen aan de Roma toegeschreven. Eén van de argumenten is dat flamenco zijn naam heeft gekregen van de Roma. In de 17de eeuw kwamen de Romaveteranen die jaren aan het front in Vlaanderen hadden gevochten onder het Spaanse bewind terug naar Spanje. Zij stonden sinds die strijd bekend als Flamencos, letterlijk betekent het “de Vlamingen”. Zij hadden in een tijd dat men vijandig stond tegenover de Roma de privileges verdient om te mogen wonen waar ze wilden. Ze mochten eveneens het beroep naar keuze uitoefenen. In de 18de eeuw vestigden de Flamencos zich in grote getale in Andalusië. De andere Roma die in Spanje de Gitano heetten, konden zich dit allemaal niet veroorloven. Sinds het koningsschap van Philip IV in de 17de eeuw moesten de Gitano gaan wonen in afgebakende gebieden die onder controle stonden van afgevaardigden van het hof. Deze Spaanse koning gaf het bevel de Romani mannen en vrouwen uit elkaar te houden door ze naar aparte werkplaatsen te sturen. Hun kinderen werden hen zelfs soms afgenomen om ze onder te brengen in Spaanse weeshuizen. 217Gitano komt van het Spaans voor zigeuner. Men noemt hen ook soms de Kalé, de zwarten van kala dat zwart betekent zowel in Romanes als in Hindi. De Kalé zijn een specifieke groep Roma die in Spanje wonen. Enkele Gitano probeerden zich voor te doen als Flamencos.218 Toen deze Flamencos gesterkt door hun privileges in het openbaar hun muziek en cultuur begonnen te beleven, werd deze stijl bekend onder de naam flamenco. Andere Gitano vielen niet onder de strenge regels van Philip IV omdat

215 Voor W. R. Rishi zie 8.1. 216 Sohini Chattopadhyay, 2009. 217 Anna G. Piotrowska, 2009, p209-211. 218 Emma Martinez,, 2003, p21-26. 86 zij muzikanten waren. In enkele dorpen moesten de Roma verdreven worden door maatregelen opgelegd door de staat. Deze dorpen zagen hun muzikanten, hun bron van vermaak echter niet graag vertrekken. Het leger had eveneens problemen met deze maatregelen aangezien de Roma gratis muziek verschaften ten dienste van het leger. In 1695 werd de wet aangepast zodanig dat de muzikanten een uitzondering waren op de Spaanse voorschriften. 219

Tegenstanders van de stelling dat flamenco uit de Gitanocultuur is gegroeid beargumenteren dat er ook niet-Roma flamenco op de juiste manier kunnen uitvoeren. Verder stellen de Spanjaarden dat de stijl van flamenco enkel in Spanje voorkomt. Nergens anders dansen en zingen de Roma op de flamenco wijze. Daarom moet de Spaanse cultuur een aandeel hebben gehad in de ontwikkeling van deze stijl. Spanje is alvast de voedingsbodem geweest voor de ontwikkeling ervan. Andalusië is een interculturele streek die een mengeling vertoont van de Spaanse christenen, de Moren (een moslimbevolking die in de middeleeuwen Spanje bezetten vanuit Afrika voornamelijk vanuit Marokko) en de Roma.220 De voorstanders van een Roma-afkomst van flamenco zeggen dat er twee verschillende stijlen van flamenco bestaan. De flamenco van de Gitano en de flamenco-Andaluzische stijl van de gadje. De Roma zeggen dat de liederen uit flamenco reeds lange tijd werden gezongen in de huiskamers van de Gitanofamilies voordat zij publiek werden opgevoerd. De teksten van de traditionele liederen zijn dan zeer oude teksten uit de Romani traditie. Flamenco hanteert in zijn teksten een eigen dialect of jargon. Bij flamenco hoort een typische zang- en dansstijl. 221Men beschrijft de zang vaak als een hartsverscheurende emotionele zang. Die hartszeer die in de liederen wordt uitgedrukt, zou voortkomen uit het verdriet van de Roma om het verliezen van een thuisland. Zij zien af omdat zij verdreven werden uit hun eigen land. 222De dans die bij flamenco hoort probeert men aan allerlei Indische dansstijlen te linken. Dit is echter vaaks tevergeefs. Men kan soms wel gelijkenissen detecteren maar bij enkele van deze pogingen is niet te verklaren hoe die dansvormen dan wel in Spanje zijn terecht gekomen. De beoefenaars van deze dansen vinden ook vaak dat zij geen gelijkenissen vinden tussen de Indische en Spaanse dansstijlen. Andere

219 Bernard Leblon, 1994, p33-60. 220 Michelle Heffner Hayes, 2009, p29-31. 221 Emma Martinez, 2003, p10-16. 222 Peter Manuel, 1989, p47-65. 87 choreografen geven voorstellingen waarin de beide stijlen vermengd worden. De Indische dans die enige overeenkomsten vertoont met de flamencodans is kathak. Het ritmische voetenwerk komt in beide dansen voor. In flamenco wordt er hevig met de voeten gestampt op een vluchtige manier. In kathak maakt men door snelle tapdansachtige bewegingen ingewikkelde ritmische patronen. De armen zijn in beide dansen zeer elegant en expressief. In kathak vertellen arm- en handbewegingen het verhaal of de emotie die de dans wil uitdrukken. 223 Niet iedereen kan zich vinden in de theorie dat flamenco gegroeid is uit de culturele kennismaking van de Roma en de Spanjaarden. Men heeft meermaals flamenco proberen koppelen aan de Arabische cultuur of aan de Sefardische joden. Het is eerder onwaarschijnlijk dat één van deze groepen mensen de aanleiding heeft gegeven voor flamenco aangezien geen van beiden deze stijl als traditioneel uitvoert. 224

Bol is een typisch Indische muziektechniek geproduceerd door de mond. De mond vormt klanken die de percussie van de tablas imiteren. De tablas zijn een zeer typisch Indisch muziekinstrument bestaande uit twee handtrommels. In Romani noemt dit nabootsen van de percussie bega. In Hongarije vindt men het terug als szaj bögö. Szaj bögö is het gebruiken van de stem om zonder woorden een ritmische structuur te creëren die danspartijen kan begeleiden. In India gebruikt kathak het opsommend zingen van syllaben om het ritmische voetenwerk van de dans te ondersteunen. 225Ook het gebruik van bhairavi wordt gezien als een herkenbaar muzikaal kenmerk dat zowel in de Indische muziek als bij de Roma te vinden is. Bhairavi is een Zuid-Indische toonladder met zeven noten. 226

3.11 De toekomst voorspellen.

Toen de Roma in Europa aankwamen, trokken ze met woonwagens van stad naar stad. Om te overleven moesten zij zich aanpassen aan de omgeving. Het nomadisme legt beperkingen op aan werkmogelijkheden. De meeste nomaden zijn herders, handelaars of ambachtslui. Zo specialiseerden de Roma zich in het slijpen van messen. Eén van de activiteiten waar zij geld of voedsel mee konden verdienen was het voorspellen van de

223 Emma Martinez, 2003, p10. 224 Michelle Heffner Hayes, 2009, p31-37. 225 Bernard Leblon, 1994, p59-60. 226 Ian Hancock, 2002, p71. 88 toekomst. Dit ging van tarotkaarten tot handlezen. Het droeg bij tot het mystificeren van hun reputatie.227 Op die manier kregen zij een bepaalde aantrekkingskracht maar schrikten zij ook af. Men begon te denken dat de Romani vrouwen magische krachten hadden of misschien zelfs heksen waren. Het heeft bijgedragen tot de vorming van één van de twee voornaamste stereotiepen rond Romani vrouwen. Het eerste is dat van de Romani vrouw als heks. Het tweede is dat van de mooie promiscue syrene die de mannen lokt met haar exotische uiterlijk. De femme fatale als het ware.228 De Roma werden bekend voor hun toekomstvoorspellers. De toekomst voorspellen deden zij vooral voor de gadje. Het was een handige manier om op weg een centje bij te verdienen. Binnen de groep werd het meer gezien als een soort raad geven. Al kunnen de Roma wel zeer bijgelovig zijn. Zij geloofden dat zij konden vervloekt raken door het boze oog van een ander over zich heen te krijgen. De meeste vrouwen lezen de toekomst in de resten van koffie of thee. 229 In India kent men ook een hele boel toekomstvoorspellers en waarzeggers. T.B. Pandian schrijft in zijn werk over de Indische folklore zelfs het volgende:

“If there is a land under the sun where man believe thoroughly in astrology and fortune-telling, that land is India.”230

Wanneer men in India een huwelijk probeert te arrangeren, moeten de ouders van beide partijen beroep doen op een waarzegger die de geboortedatum en het sterrenbeeld van het toekomstige bruidspaar vergelijkt. Uit deze vergelijking kan men afleiden of het bruidspaar kans maakt op een goed huwelijk. Als de waarzegger een ongunstig resultaat mededeelt, kan het zijn dat het gearrangeerd huwelijk wordt afgeblazen. De ouders moeten vervolgens op zoek naar een nieuwe kandidaat.231 Op het platteland kan een dorp zijn eigen genealoog hebben die de stambomen van de families in het dorp bijhoudt. In India zorgen de waarzeggers voor de horoscopen. Men heeft zelfs verschillende soorten waarzeggers. In India heeft men de handlezers. Verder kan men er de waarzeggers vinden die hun voorspellingen vergezellen met percussie. Tot slot zijn er bepaalde vrouwen herkenbaar aan hun typische wandelstok die de toekomst

227 Angus Fraser, 1995, p306-308. 228 Ian Hancock, 2002, p101-103. 229 Walter Otto Weyrauch, 2001, p51. 230 T.B.Pandian, 2005, p143. 231 T.B;Pandian, 2005, p143-144. 89 voorspellen. Deze bezigheid behoort voornamelijk tot de lagere kasten. Zo zijn de Vagri en Narikuravar232 waarmee de Roma vaak worden vergeleken, zeer bedreven in het lezen van de toekomst. 233

4.Folklore: Orale overleveringen: enkele verhalen waar India in voor komt.

De orale tradities van de Roma zijn van groot belang. Het is een belangrijk onderdeel en kenmerk van hun cultuur. Men vermoedt dat zij oorspronkelijk steeds een orale cultuur gehad hebben. Sinds de 20ste eeuw zijn er steeds meer Romani schrijvers. Zij begeven zich niet alleen in de wereld van fictie en gedichten maar schrijven een groot aantal belangrijke wetenschappelijke teksten over de eigen identiteit en geschiedenis. Bij het bekijken van orale overleveringen moet men zeer voorzichtig zijn. Men moet voorzichtig zijn omdat na een lang verloop van het doorgeven van ouder op kind van legendes de verhalen kunnen veranderen. Aan de andere kant moet men voorzichtig zijn omdat er in het geval van de Roma veel beïnvloeding is door migratie en het in contact komen met culturen van verschillende landen door de eeuwen heen. Nog een andere reden waarom men voorzichtig moet omspringen met orale bronnen als mythes en legendes is dat het voor de Roma wordt gezien als een medium om de waarheid van sommige stellingen te bewijzen. Het is waar want het werd al zo verteld in de verhalen van hun grootouders De verhalen uit de folklore dragen een waarheid met zich mee die indien men ze vergelijkt met de realiteit en zij bij deze realiteit aansluit zij kan worden gezien als een bewijs dat dit wel moet kloppen. Er gaat een grote waarde gepaard aan de folkloristische overleveringen. Bij de Roma is het echter zo dat indien er nieuwe kennis opduikt en zij algemeen aanvaardt begint te raken, zij deze daarom zullen integreren in hun verhalen. Zij zullen bijvoorbeeld verhalen willen gebruiken om aan te tonen dat zij wel degelijk ooit een eigen thuisland hadden en welke dit dan wel zou zijn. Op die manier legitimeren zij zichzelf. Zij zijn een volk met een identiteit en een natie. Wanneer het wetenschappelijk onderzoek over de oorsprong van de Roma in India de Roma bereikt, zullen zij dit in een verhaal gieten om het draagkracht te geven. In Bulgarije bestaat er een verhaal over Bahram Gur. Dit verhaal is er echter nog maar sinds Donald Kenrick

232 Voor deze twee nomadische volkeren zie hoofdstuk 5. 233 Indira Viswanathan Peterson, 2008, p78. 90 een boek uitbracht in Bulgarije die dit feit vermeld. Toch wordt volgehouden dat het verhaal al generaties meegegeven wordt. Niet alle mythes hebben een waarheidsduidende functie. Zij hebben een groot aandeel fabels en sprookjes met een eerder moraliserende functie. Deze vallen onder de catergorie van de paramiča- verhalen. Volgens Rena M. Cotten zijn er vier categoriën verhalen om de verschillende mythes in onder te brengen. Deze categoriën zijn de paramiča, de svata, de hira en de kris. De Svata-categorie bevat de verhalen die de kinderen iets moet bijbrengen. Zij dragen een soort volkswaarheden over. Deze verhalen worden educatief opgevat. Ze leren de kinderen meer over de cultuur van de Roma. Aan de volwassenen moeten zij iets bijbrengen over vreemde landen waar zij zelf nog niet geweest zijn. Bij het vertellen van svata-verhalen wordt er verwacht dat de spreker de authenticiteit van het verhaal duidt door er aan toe te voegen waar het verhaal vandaan komt en wie het aan de spreker heeft verteld. Men kan het vergelijken met de isnad of ketting van overleveraars in de islam die bepaald hoeveel van het verhaal men voor waar kan aannemen. Het zijn deze verhalen die worden gebruikt om de origine van deze bevolking te duiden. De herkomst van de Roma is een populair en veel voorkomend onderwerp in de orale traditie. Deze mythes en legenden worden beschouwd als een belangrijk medium om iets meer te weten te komen over de Roma. Thomas Acton gebruikt bijvoorbeeld in zijn boeken de volksverhalen van Engelse en Schotse Roma om er hun identiteitsbeleving aan te ontlenen. 234

4.1 Frances Hindes Groome: Roma en de verspreiding van verhalen.

In de Gypsy Lore Society werden vele volksvertellingen gebruikt en gepubliceerd. De bekendste aanvoerder van verhalen bij de Gypsy Lore Society was Francis Hindes Groome die voor een deel mede hielp de Gypsy Lore Society op te richten. Voor Francis Hindes Groome is het gebruik van het vertellen van overleveringen niet alleen belangrijk voor de cultuur van de Roma, maar zijn de Roma zelf een belangrijke factor geweest voor het verspreiden van verhalen. De Roma zouden vertellingen kunnen meegedragen hebben uit landen waar zij enige tijd verbleven hebben naar nieuwe landen. Op die manier zou er een een globale uitwisseling van verhaalstof kunnen opgetreden hebben die verklaart waarom sommige verhaalaspecten lijken terug te keren in verschillende

234 Rena M.Cotten, 1954, p261-266. 91 landen. Met enige terughoudendheid neemt Groome de stelling aan van Benfey die het Panchatantra vertaalde. Aan de hand van dit Indische epos stelde Benfey dat India als voorbeeld gold voor de Europese volksverhalen. Groome denkt dat als dit werkelijk zo is dat India geldt als de bron voor een deel van de Europese vertelsels, dat de Roma de link moeten zijn tussen deze twee tradities. Groome denkt verder dat de Roma meer dan enkel Indische gebruiken verspreid hebben. Hij denkt dat de Roma overal waar zij kwamen gebruiken van henzelf of gebruiken die zij hadden opgepikt in andere landen achterlieten en nieuwe opnamen. Er was een wederzijdse beïnvloeding tussen hen en andere bevolkingen. Eigenlijk zou men kunnen stellen dat de Roma dus al eeuwen aan assimilatie en globalisatie doen. 235

4.2 De naam van ons land was Sind.

Ali Chaushev , een Rom uit Shumen in Bulgarije, vertelt een verhaal over de origine van de Roma in India. Chaushev was zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van de Roma en bijgevolg werd hij aangetrokken tot de these van India als een eeuwenoud thuisfront. Hij zocht Indische studenten die in Bulgarije studeerden op en ging zelfs zo ver de Indische ambassade te contacteren over deze kwestie. Chaman Lal, een Indische schrijver236, vernoemd hem in zijn werk. Chaman Lal ontmoette deze man op één van zijn reizen naar Bulgarije. Het verhaal werd ook gepubliceerd in het werk van W.R.Rishi. Rishi vermeldt hierbij dat Ali Chaushev het verhaal zelf heeft meegekregen van zijn grootvader. De versie die deze Indische ambtenaar heeft opgenomen in zijn boek, is de versie die Ali Chaushev heeft verteld aan Donald Kenrick en Grattan Puxon. Donald Kenrick en Grattan Puxon zijn twee onderzoekers die zich gespecialiseerd hebben in onderzoek naar de achtergrond en cultuur van de Roma. Zij hebben beiden belangrijke werken gepubliceerd. Het verhaal gaat als volgt:

“We used to have a great king, a Rom. He was our prince. He was our king. The Gypsies used to live all together at that time in one place, in one beautiful country. The name of that country was Sind. There was much happiness, much joy there. The name of our chief was Mar Amengo Dep. He had two brothers. The name of one was Romano, the name of the other was Singan. That was good, but then there was a big

235 Michael Owen Jones, 1967, p71-80. 236 Voor Chaman Lal zie 8.4. 92 war there. The Moslems caused the war. They made ashes and dust of the Gypsy country. All the Gypsies fled together from their own land. They began to wander as poor men in other countries, in other lands. At that time the three brothers took their followers and moved off, they marched along many roads. Some went to Arabia, some went to Byzantium, some went to Armenia.” (overgenomen zoals het staat in “Myth as Process” van Elena Marushiakova en Vesselin Popov)237

W.R.Rishi beschrijft dit verhaal in zijn verhandeling over de etymologische herkomst van het woord gadjo. Hij geeft aanvullend nog een ander volksverhaal uit Hongarije. Hij heeft het bekomen van Lakatos Menyhart uit Budapest. Dit verhaal verkreeg hij van de heer Lakatos Menyhart aan de hand van persoonlijke correspondentie. In dit verhaal rukken tussen 1100 en 1200 de moslimtroepen op in Noord-India om het gebied onder leiding van een zekere Pasha Machmut te bekeren. Het legerkamp van deze Pasha Machmut was gelegen in een stad genaamd Gadzso. De moslims brachten enorme vernielingen aan. Dit bracht veel haat voort voor de stad Gadszo en de krijgsheer waarmee deze werd geassocieerd. Naar de mening van W.R.Rishi is Pasha Machmut een andere naam voor Mahmud Al-Ghazni. De term gadjo wordt vervolgens ook met hem geassocieerd. Daarom slaat de term gadjo niet alleen op de ander, maar houdt deze ook een waarschuwing en argwaan in voor die ander die zoveel kwaad kan berokkenen. Volgens andere wetenschappers zoals Kenrick, Hancock en Lee slaat de term gadjo echter op het onderscheid tussen de voorouders van de Roma die militairen waren en de gewone bevolking, de dorpsbewoners die leefden van landbouw en die bescherming nodig hadden. Gadjo zou van een Indisch woord afkomstig zijn dat dorp of gewone mens betekent. 238

4.3 Orale tradities volgen tot in Multan.

Paul Polansky heeft zo zijn eigen theorie over de afkomst van de Roma. Hij vernoemt zelfs specifiek één plaats namelijk Multan. Deze stad was de hoofdstad van de Punjab tot in de 11de eeuw na Chr. toen het veroverd werd door Alexander De Grote. Paul Polansky is een Amerikaanse schrijver die zich onder meer ook inzet voor de rechten van de Roma. Hij is het hoofd van de KRRF of de Kosovo Roma Refugee Foundation. Om tot zijn

237 Elena Marushiakova & Vesselin Popov, 238 W R Rishi, 1976, p45-56. 93 theorie van herkomst te komen heeft hij een genealogische lijn gevolgd van orale tradities die hem brachten tot in Multan.

Zijn onderzoek ving aan in Praag waar hij aan een aantal Roma vroeg of zij via overleveringen nog wisten waar hun voorouders vandaan kwamen. Wanneer zij vervolgens hierop antwoordden dat hun voorouders uit een bepaald dorpje uit Hongarije kwamen, ging hij daarheen en stelde de vraag opnieuw. Op die manier werd een lange ketting gevormd die hem bracht bij de Roma in Kosovo. Daar vertelde een groepje Ashkali Roma hem dat zij zichzelf zo noemden omdat hun voorouders zo door de Turken werden genoemd naar een stadje in Egypte waar zij op hun beurt vandaan zouden gekomen zijn. Er bestaat inderdaad een stadje Ashkali genaamd maar dat bevindt zich heden ten dage in Turkije en het behoorde voordien tot Armenië. Paul Polansky beweert verder dat 70 procent van de bevolking van dit stadje Rom is en dat zij geloven dat hun voorouders uit het Perzische rijk (nu Iran) kwamen. Polansky heeft voorlopig Ashkali nog niet zelf bezocht, maar in Iran zou hij gelezen hebben dat vele Roma er het verhaal vertellen dat hun voorouders van Kabul waren. In Kabul worden deze Roma op hun beurt genoemd naar hun voorouders. Op die wijze komt Polansky in Multan terecht. Multan ligt in het zuiden van de provincie Punjab in het huidige Pakistan dat toen in het provincie Sindh gelegen was waar voornamelijk de Jats van India de plak zwaaiden.239

Verder heeft hij een aantal argumenten klaar om deze stelling verder uit te diepen die een aantal andere bestaande redeneringen lijken samen te brengen onder deze ene stad. Volgens Polansky was Multan een multiculturele en zelfs multi-etnische stad. Nadat Alexander De Grote er Griekse troepen had geïntroduceerd werd de stad overgenomen door Indische dynastiën die aan de macht kwamen en vervolgens door de Hepthalieten of Witte Hunnen, een nomadisch krijgersvolk. Multan is steeds onderdeel geweest van verschillende Indische dynastiën. Het behoorde tot het rijk van de Mauryas (ongeveer 320-100 v. Chr.), dat van de Kushan(150v.Chr.-200 n.Chr.) en het rijk van de Guptas(ongeveer 320-500 n; Chr.).240 De Hunnen onder leiding van Toraman namen Sindh in het midden van de 5de eeuw n. Chr. over van de Guptas. 241Ook de Arabische

239 Paul Polansky, 2006, p59-68. 240 William J. Duiker & Jackson J. Spielvogel, 2007, p246-249. 241 Hara Prashad Shastri, 1907, p26. 94 troepen hebben de gehele regio van Sindh overgenomen om hun Moslimrijk uit te breiden. 242Niet alleen de fysieke verscheidenheid van de Roma maar ook de verschillende Aziatische types aanwezig in hun DNA zouden hieruit voortkomen.

Paul Polansky zegt dat 150 jaar geleden de geleerden reeds de link hadden gelegd tussen de Roma en Multan. Deze theorie werd destijds echter afgedaan door een taalkundige genaamd O’Brien. Hij stelde dat de taal van de Jat in Multan in de 19de eeuw heel weinig gelijkenissen vertoonde met het Romanes. Polansky vindt deze stelling echter niet genoeg om deze theorie mee te verwerpen. Hij vermeldt dat niet enkel de taal van de Jat werd gehanteerd in Multan. In de 10de eeuw arriveerden Qarmatische afvalligen in de gebieden rond de Indusvallei nadat ze waren verjaagd uit Egypte. In Multan waren zij ontsteld dat er pelgrims kwamen vanuit heel India om de zonnetempel te bezoeken. Zij vernielden in 985 na Chr. deze tempel en verjoegen diegene die de zon durfden vereren. De Qarmaten konden zelfs bewerkstelligen dat zij zelf vele aanhangers kregen. In 1175 werden zij op hun beurt verjaagd door de aanrukkende Moghuls. Paul Polansky denkt dat het mogelijk is dat de Qarmaten zich aansloten bij de wegtrekkende nomadische stammen die tot de lage kasten behoorden. Op die manier ontstond de taal Romanes die daardoor afwijkt van de taal van de Jat. De term Rom zou dan afkomstig zijn van de naam die zij toegekend kregen als nieuwe groep in het kastensysteem. Dat Multan een zonnetempel had en bijgevolg een pelgrimscentrum was is zeer belangrijk voor deze Amerikaan. Hij beschouwd de Roma namelijk ook als zonnevereerders omdat hij in een vluchtelingenkamp in Kosovo ooit de zon vervloekte waarop de Roma hem vertelden dat hij dat niet mocht doen omdat het heel schadelijke gevolgen zou kunnen hebben als men de zon vervloekt.

Een link met Egypte, dat vaak genoemd wordt als het land van herkomst van de Roma wegens de naam gypsy dat vermoedelijk van egyptian komt, werd voor Polansky reeds gelegd in de tijd van de Arabische overheersing. Muhammed ibn Kasim had in 712 n. Chr. de stad ingenomen om het Arabische moslimrijk onder de hoede van de Kaliefs van Bagdad te vergroten. Ze konden hun bezetting gedurende 3 eeuwen standhouden. In 915 n. Chr. schreef de geograaf en historicus al-Masudi, die bekend stond als de Herodotus van de Arabische landen, over Multan. Hij schreef onder andere dat door de

242 Salma Ahmed Farooqui, 2011, p44. 95 irrigatie van het gebied aan de hand van verschillende rivieren, de regio leek op die van de Nijldelta. Bovendien schreef hij dat Multan even dichtbevolkt was als Egypte. Polansky zegt dat hij hiermee impliceerde dat Multan eigenlijk een soort klein Egypte was. Hetzelfde kleine Egypte waardoor de meeste Roma als zij in Europa aankwamen, vertelden dat zij uit Egypte gekomen waren en die aan de oorsprong ligt van de term gypsy. Klein Egypte zou echter eveneens een regio in Griekenland kunnen zijn. Daarover later meer.

Een laatste argument dat de Roma volgens hem linken hebben met Multan is de aanwezigheid van een Dom-kaste en 3 andere zwervende kasten in Multan. Bij de Dom werden verschillende groepen onderscheiden. Eén van de groepen waren de Kutanas die de straten en huizen van de stad moesten proper houden. De waren muzikanten en genealogen in dienst bij de Jats. De Domkaste is zo een lage kaste dat zij de jobs moesten uitvoeren die niemand anders wilde doen omdat ze als onrein beschouwd werden. De term Ashkali die de Amerikaanse schrijver te horen kreeg in Kosovo, is een Perzisch woord voor vuilnis en bijgevolg voor mensen die in aanraking komen met vuilnis. Toen Polansky in 1999 de mensen behorende tot de Dom in Bikaner bezocht, werd hij verrast door de fysieke gelijkenissen en gelijkenissen in gebruiken en muziek die zij vertoonden met de Gitanos die hij in Spanje had ontmoet. Volgens hem hebben de Dom van Bikaner zelf geen verhalen over hun voorouders. De brahmanen die er leven vertellen echter wel dat zij 1000 jaar geleden werden verjaagd uit Multan door moslimsoldaten. Hierbij namen zij hun hulpjes, bedienden, en muzikanten mee die allen behoorden tot de lagere kasten. Ten slotte ondervindt hij nog gelijkenissen tussen de Roma in Kosovo en de volksstammen die heden ten dage rondzwerven rond Multan. In Kosovo is het net zoals bij deze stammen de gewoonte om hoge bruidsschatten te betalen. Bovendien bedekken zij ook het hoofd van de bruid met een roodkleurige doek wanneer zij haar naar het huis van de bruidegom dragen. 243

243 Paul Polansky, 2006, p59-68. 96

4.4 Culturele beïnvloeding in verhalen.

Nina en Jiří Pavelčík vinden dat de traditie van folkloristische verhalen nog te veel wordt onderschat. Sinds kort wordt er pas wetenschappelijk belang toegekend aan de inhoud van de verhalen. Zij vinden dat men veel te weten kan komen door deze verhalen te bestuderen. Ook door ze vergelijken met verhalen die voorkomen in de landen die de Roma op hun route door de eeuwen heen hebben doorkruist. Aan de hand van de verhalen of elementen die zij hebben overgenomen zou men kunnen nagaan of deze aansluiten bij de landen die andere wetenschappen aangeven in de geschiedenis van de Roma. Ze zijn ervan overtuigd dat als enkele specialisten in Oosterse literatuur de legendes zouden bekijken zij veel raakpunten zouden vinden met de Roma. Zij staan niet enkel een vergelijking van socio-culturele elementen voor, maar vinden het ook de moeite een vergelijking te maken tussen de oude literaturen van de Roma en die van de Indische bevolkingen. Zo zouden vele namen uit de verhalen etymologische connecties vertonen met de Indische talen en culturele verschijnselen.244

Rudolf Daniel, een Rom en geleerde uit Tsjechië, liet een vrij onbekend manuscript na waarin hij allerlei legendes van de Roma had geattesteerd. Hij schreef dit boek genaamd “de viool en het paard” (Housle a kůň) om specifieke gebruiken van de Roma te bewaren voor komende generaties aangezien de specifieke cultuur van de Roma dreigde verloren te gaan in de industrialisatie en gedwongen assimilatie van het communistische tijdperk van Oost-Europa. Eén van de legendes uit het boek gaat over het ontstaan van de aarde zoals wij die nu kennen. Moeder aarde en vader Hemel hadden 5 kinderen namelijk de zon, het vuur, de maan, de wind en de regen. Deze zonen deden echter niets anders dan ruzie maken. Daarom plaatsten de aarde en de hemel zich tegen elkaar om hun kinderen tussen hen in te kunnen insluiten. Nadat ze dit gedaan hadden beraadslaagden de zonen samen een plan om hun ouders aan te vallen en ze uit elkaar te drijven zodat zij elk voor zichzelf een stuk ruimte zouden kunnen bemachtigen om voor zichzelf een koninkrijk te stichten. Ze deden elk een poging, maar faalden. Tot de wind er aan te pas kwam. Hij dreef zijn ouders uiteen. De zonen besloten uiteindelijk dat ze niet langer een plaats voor zichzelf wilden opzoeken. Ze overlegden wie bij moeder zou gaan wonen en wie bij vader.

244 Nina pavelcik & Jiri Pavelcik, 2001, p21-30. 97

Enkel de regen en het vuur mochten bij moeder blijven omdat zij zich niet tegen haar hadden gericht om vrij te breken. De Roma in Servië zouden dit verhaal ook bewaard hebben met de afwijking dat de hemel wordt gerepresenteerd door een grote kosmische os. Tussen zijn hoorns bevindt zich de aarde waarop hij aardbevingen veroorzaakt wanneer hij met zijn kop schudt. Jan Filipsy, een indoloog aan het Orientalni institut AV ČR in Praag, beweert dat hij dit zelfde verhaal heeft teruggevonden bij de Gond, Bhil en Kandzar, Indische bevolkingsgroepen in India. Hij schreef een boek over Indische mythologie en is geïntrigeerd door de grote interesse van het Tsjechische volk voor India. 245

5. De Indische Zigeuners.

De Indische groeperingen hieronder besproken, worden soms aangehaald als mogelijke oorspronkelijke Roma in India. Men gaat in de literatuur over de Roma naarstig op zoek naar een stam, etnische identiteit of een kaste in India waarvan zij zouden kunnen afstammen om zo de theorie van de India-origine verder te kunnen onderbouwen. De verklaringen worden meestal gestaafd door antropologische of taalkundige vergelijkingen. Men vergelijkt vervolgens de beroepen die door de Indische jatis of kasten worden uitgevoerd aangezien elke groep tot een specifieke kaste behoort. Deze beroepen komen soms terug bij Romani clans. De meeste van deze jati zijn endogaam. Endogamie was een wijdverspreid traditioneel fenomeen in India en wordt ook nu nog gevolgd. Het is dus niet echt een specifiek kenmerk van de nomadische groepen hier vermeld. Men kan betwisten in hoeverre met de hedendaagse processen een cultuur onaangetast blijft of een construct is. Of men kan in discussie treden of het wel zo verstandig is bevolkingsgroepen in kotjes in te delen met vast afgebakende eigenschappen toegekend aan de verschillende groepen. Wat volgt is enkel een poging om deze Indische nomaden te beschrijven en mee te geven waarom deze worden aangehaald in vergelijkingen met de Roma. De groepen verder besproken zijn groepen die in India zelf als ‘gypsies’ bestempeld worden. Dit gebeurd meestal aan de hand van hun manier van leven. Het zijn vaak rondtrekkende nomaden die hun vaardigheden ten dienste stellen van de sedentarisatie die zij doortrekken. Het is gunstiger voor hun job en hun inkomsten om rond te trekken. Pastorale nomaden trekken mee met hun dieren

245 Nina pavelcik & Jiri Pavelcik, 2001, p25-30. 98 van winterweides naar zomerweides. Nog anderen drijven handel. Zij gaan gegeerde producten halen om ze vervolgens te verkopen aan verschillende dorpen. In deze gevallen gaat hun nomadische bestaan gepaard met het werk dat zij uitvoeren. Zij proberen zichzelf te voorzien van levensbehoeften. Of de Roma te linken zijn aan Indische nomaden op zich is al een twistpunt omdat verschillende theorieën aangeven dat zij oorspronkelijk niet rondzwierven. Zij waren sedentair tot zij door één of andere oorzaak werden verdreven. Hun manier van leven werd verstoord. Donald Kenrick gaat ervan uit dat de groep nu bekend als Roma bestaat uit verschillende van deze stammen en andere Indische immigranten die buiten de grenzen van India pas een groep vormden. In Iran (het voormalige Perzische rijk) zouden zij bij elkaar gekomen zijn als mensen in hetzelfde schuitje. Vervolgens na verloop van tijd trouwden zij onder elkaar. Later vormden zich opnieuw groepen die uit elkaar groeiden toen zij verder trokken doorheen Europa.246 In India bestaan er ten slotte volkeren waarvoor men de term adivasi gebruikt. Dit betekent letterlijk de oude, originele bewoners van India verwijzend naar de volksverhuizingen van de Ariërs die vermoedelijk India binnentrokken 1500 jaar v. Chr. De adivasis zouden volgens deze invasietheorie de oorspronkelijke donkerdere bevolking geweest zijn. Er bestaan nu nog kleine adivasi- dorpjes in India. Zij worden door de Indische overheid geklasseerd onder de Scheduled Tribes. Veel onderzoek naar deze stammen en naar de connectie met de Roma heeft nog niet plaatsgevonden omdat de meeste groepen politiek geen stemkracht hebben. Zij worden nog te weinig gerepresenteerd of zijn nog te weinig georganiseerd.

5.1 Banjara.

Derek Tipler is de eerste die suggereerde dat er een connectie bestond tussen de Roma en de Banjara. Hij schreef er een atikel over in 1964 “Banjara: notes on some cousins of the Gypsies.” dat verscheen in de Journal of the Gypsy Lore Society. Derek Tipler hield zich voornamelijk bezig met het bestuderen van de Welsh en Angelsaksische Roma. Andere namen voor de Banjara zijn Lambadi en Gor. Zij zijn in India een lange tijd zeer achtergesteld geweest. Ze behoorden tot de Scheduled Tribes. Een indeling die de overheid gaf aan de laagste kasten die hulp nodig hadden met een vorm van positieve discriminatie in bepaalde overheidsfuncties en het onderwijs. Enkele

246 S.S.Shashi, 1990, p6-10. 99

Banjaragemeenschappen leven nog steeds in dorre gebieden op een vrij traditionele manier. Andere zijn beïnvloed , of aangetast zo men wil, door de moderne globale fenomenen zoals industrie en toerisme. 247Omdat zij vaak in aparte gemeenschappen wonen ver weg van scholen zijn er nog steeds vele analfabete Banjara. Toch klimmen zij steeds meer op. In hebben zij enkele politieke figuren met inspraak in de deelstaat. Zij zijn goed georganiseerd en proberen op te klimmen op de sociale ladder. De Gor staan vooral bekend door hun kleurrijke verschijning. De traditionele klederdracht van de vrouwen bestaat uit een lange rok die de enkels bedekt. Daarbovenop dragen zij een topje of bloes dat reikt tot boven de navel met een dupatta, een multifunctionele sjaal, er overheen. De sluier die zij op het hoofd dragen is versierd met geldstukken. Deze stijl van klederdracht heet ghagra choli of lehenga choli. Ze is traditioneel in de streken en Rajastan.248 Deze elegante vrouwen zijn over het gehele lichaam versierd met juwelen en ornamenten. Zij borduren stukjes glas of zilver op hun bloes. De armen en benen zijn versierd met allerlei banden. Zij dragen eigenlijk de rijkdom van de familie op hun lichaam. 249Zilver is het overheersende materiaal gebruikt om zich met te tooien, maar goud komt ook voor. Van de Roma zegt men ook wel eens dat zij traditioneel hun rijkdom bij zich droegen. Bij hen is het echter goud dat overheerst. Zij hingen gouden munten aan hun rokken of hoofddoeken. Dit fenomeen kan ontstaan zijn door hun rondtrekkende aard. De Lambadi mannen dragen een dhoti, een broek gemaakt uit een grote doek gewikkeld om de middel. Op het hoofd dragen zij een tulband. Deze dragen de mannen in allerlei kleuren. Traditioneel moeten de tulbanden afgewerkt zijn met zilverdraad. 250

Over de Banjara wordt vanalles gezegd. Zij zijn een subkaste van de Rajput. Zij zeggen bovendien zelf dat zij afstammen van de Rajputs. Hun verhaal vertelt dat zij begonnen te migreren vanuit Rajasthan naar de rest van India wegens de vele gevechten en de droogte in Rajasthan. Hun vertegenwoordigers vertellen dat zij zijn vertrokken tijdens de oorlog van Prithviraj Chauhan tegen Mohammed Ghori.251 CR. Crooke gaat hier tegenin door te stellen dat zij tot de kasten van Charan en Bhat behoorden. De Banjara

247 Derek Tipler, 1968, p140-143. 248 S.G. Deogaonkar & Shailaja S. Deogaonkar, 1992, p9-50. 249 J.J.Roy Burman, 2010, p50-51. 250 S.G. Deogaonkar & Shailaja S. Deogaonkar, 1992, p9-50. 251 J.J.Roy Burman, 2010, p17-18. 100 zijn verhandelende nomaden. Ze trokken rond om hun goederen aan de man te brengen. Zij verkochten voornamelijk zout en allerlei graansoorten. Volgens CR. Crooke zijn zij zo in contact gekomen met de Rajputs, moslims en andere volkeren in strijd bij de bevoorrading van hun legertroepen. Iravati Karve is hier niet mee akkoord. Zij zegt dat de Banjara niet tot de oudste inheemse bevolking van India behoren gekend als de adivasis. Uit haar antropologisch onderzoek naar onder andere de huwelijksrituelen bij Banjara en Rajputs blijkt dat de Banjara gelijkenissen vertonen met de Rajput. Volgens haar zijn de Lambadi bijgevolg mee India binnengekomen met de Rajput, Gujars en andere Indo-Arische groeperingen. De Banjara zijn over het algemeen lichter van complexie dan de zwarte adivasis. 252

De Banjara hebben een panchayat-systeem, een raad die misdaden of onenigheden moet beslechten op dorpsniveau, voorgezeten door een ouder voornaam lid van de gemeenschap die wordt verkozen door de andere leden van de gemeenschap om de raad voor te zitten. Deze raad spreekt zich uit over een gepaste straf voor de misdadiger van het misdrijf. Dit kan een geldboete zijn of zelfs verbanning uit de gemeenschap. De Banjara zouden oorspronkelijk niet met bruidsschatten gewerkt hebben, maar dit later opgenomen hebben van andere Indiërs. De Banjara zijn onderverdeeld in allerlei groepen, onderverdeeld in clans of gotras. De groepen zijn endogaam. De clans zijn exogaam. Zij begraven hun doden indien deze ongehuwd waren. Ze verbranden de lijken van gehuwde overledenen. Zij hebben een grote folklore. Zij hebben een eeuwenoude traditie van specifieke muziek, liederen en dans. De Banjara zijn zeer bekend voor hun dansuitvoeringen begeleid door Rajasthani muziek.253

Aan de kant van de Banjara worden er veel initiatieven genomen om deze stelling te ondersteunen van Derek Tipler dat zij familiebanden hebben met de Roma. Door zich te verenigen met de Roma willen zij strijden voor erkenning in de wereld voor henzelf en voor de Roma. In 1978 nam een delegatie van Banjara deel aan het Wereld Romani Congres in Genève. Leden van de Banjara namen ook geregeld deel aan literatuurfestivals die werden georganiseerd om Indische en Romani schrijvers te verenigen. Shyamala Devi, zelf een geschoolde Banjara, maakte een documentaire over

252 S.G. Deogaonkar & Shailaja S. Deogaonkar, 1992, p9-50. 253 Kumar Suresh Singh, 1989, p95-120. D.B. Naik, 2000, p1-10. 101 de connectie tussen de Banjara en de Roma “We are Everywhere”. De originele titel van deze film is “ Har nas nasema roma-haar malkuma ghor” en deze werd gemaakt in 1998. Zij ondernam verschillende reizen naar Europa om de Roma te ontmoeten. Zij schreef “The Search for Identity of Gypsies of the World and the Impact of Different Economic Systems”. Shyamala Devi is op dit moment professor economische wetenschappen aan de Kakatiya universiteit in India. Haar onderzoek loopt nog steeds voort. Zij richt zich naar eigen zeggen op onderzoek dat iets moet teweegbrengen op sociaal vlak zowel voor de Roma- als Banjaragemeenschap. Ze wil geen onderzoek doen puur om het ergens neer te schrijven.

Iemand anders die zeer veel onderzoek heeft verricht in deze strekking is Ranjit P.Naik. Deze persoon zal besproken worden in het laatste hoofdstuk. Zijn vrouw Chandrakala Ranjit Naik heeft een de Roma Banjara Trade Co-op Hsg. Society opgericht, een organisatie die instaat voor de huisvesting van Banjara en andere mensen behorende tot lagere kasten. Zij was in 1983 aanwezig op het intercultureel festival ter ere van de Roma in Chandigarh. 254

5.2 Sapera.

Deze naam komt van sap dat slang betekent. Ze staan bekend als slangenvangers en – bezweerders. Onder deze term bevinden zich nog allerlei subgroepen zoals de Jhinwar Sapera, Bihal Sapera en de Nakphula Sapera. Zij zijn ook bekend onder de naam Kalbelia. Nog andere namen voor hen zijn Poongiwala en Jogira. Zij zijn voornamelijk te vinden in Rajasthan dat gelegen is in het noord-westen van India.255 Zij leven semi-nomadisch. Ze worden voornamelijk gelinkt aan de Roma omdat zij een aantal beroepen uitoefenen die volgens sommigen eigen zijn aan de Roma. De Roma zelf zeggen dat zij de fluitjes herkennen die de Kalbelia hanteren om de honden te roepen.256 De Kalbelia zijn zeer bekend voor hun dans en zilveren juwelen. Zij komen aan hun inkomsten door op te treden met dans, muziek, slangenbezweren en tovenarij. Door deze beroepen beschouwd de maatschappij hen als minderwaardig. Ze worden tegelijkertijd geassocieerd met diefstal. Ze zijn zeer arm en leven daardoor vrij primitief. Deze

254 Banjaratimes.com 255 Kumar Suresh Singh, 1998, p478. 256 Donald Kenrick, 2004, p75-87. 102 bevolkingsgroep is geclasseerd onder de Scheduled Castes. De Sapera vermoeden dat zij de oorspronkelijke bewoners van Delhi waren en dat zij afstammen van de Rajputs. Deze stam spreekt een Rajasthaans dialect. De Kalbelia zijn onderverdeeld in clans of gotras. Ze leven endogaam binnen de Kalbelia. Leden van verschillende clans trouwen gewoonlijk wel met elkaar. Bij een bruiloft hoort een geldprijs. Zij begraven hun doden. De Kalbelia hebben een gelijkaardig soort rechtssysteem als de Roma. Aan het hoofd van elk van hun gemeenschappen hebben zij een panch. Dit wijst op de panchayat, een raad die wordt voorgezeten door vijf voorname leden van de gemeenschap.257 Tony Gatliff is een bekende regisseur die veel films maakt waarin de Roma een hoofdrol spelen. In één van zijn films “Latcho Drom” maakt hij een overzicht van de muziek en muziekgeschiedenis van de Roma. De film begint met een fragment die de Kalbelia toont die door de woestijn trekken. Hij toont hun specifieke dansstijl en een feest begeleid door een bard die een verhaal zingt op Indische muziek.

5.3 Narikuravar.

Een andere benaming voor de Narikuravar is Vagri. Zij spreken een Noord-Indische taal. Zij waren oorspronkelijk jagers maar houden zich tegenwoordig vooral bezig met het maken van ornamenten en het vangen van vogels. Vroeger maakten zij gebruik van toekomst voorspellen en het verhandelen van medicijnen om te overleven. Door de hedendaagse economische omstandigheden is het voor hen niet langer mogelijk om rond te trekken. Aan de hand van hun taal denkt men dat zij uit Gujarat kwamen en migreerden naar het zuidelijke . De stelling is dat terwijl een deel van hen naar het noorden en het westen trokken en later de Roma werden, het andere deel naar het zuiden trok.258 Er wonen ook nog Narikuravar in Rajasthan, Gujarat en Sindh. Zoals de Roma zijn de Vagri endogaam en moeten zij een bruidsschat voorleggen. De twee belangrijkste godinnen bij de Vagri zijn Kali en Meenakshi. Een ander kenmerk dat zij delen met de Roma is dat zij het onderste deel van het vrouwelijke lichaam als onrein beschouwen. Vrouwelijke seksualiteit, menstruatie en vrouwelijke geslachtdelen zijn schadelijk tegenover de godin en haar speciale relatie met het mannelijke gezinshoofd. Er mag niets dat in aanraking is geweest of geassocieerd wordt met de vrouwelijke

257 Kumar Suresh Singh, 1993, p1160-1161. 258 Donald Kenrick, 2004, p75-87. 103 geslachtsdelen in de buurt komen van de godin.259 Verder hebben zij ook per gemeenschap een panchayat. Hun muziek zou invloeden uit het Midden-Oosten bevatten. De Narikuravar werden tijdens de koloniale periode geplaatst onder de Criminal Tribes Act omdat men dacht dat ze zich voortdurend bezighielden met diefstal. Ze werden bijgevolg bij alle diefstallen beschuldigd. Zij behoren nu tot de Scheduled Tribes. De meeste van hen wonen in erbarmelijke omstandigheden. Ze hebben een lage status. Zij geloven zelf dat zij zijn ontstaan uit huwelijken of relaties die Jats, Rajputs en Gujars zijn aangegaan met shudras. Shudra staat voor de laagste klasse, de klasse van de bedienden, vaak gerelateerd aan de arme donkere oorspronkelijke bevolking die bij de volksverhuizingen werd bestempeld als de laagste klassen en de andere klassen moesten dienen. Door met deze lage klassen te huwen verloren zij aanzien waardoor zij niet langer als Jats of Rajputs beschouwd werden. Zij hanteren onderling een clansysteem met verschillende gotras, maar deze zijn gelijkwaardig ten opzichte van elkaar.260

5.4 Domba of Dom.

De Dom worden beschouwd als een lage kaste. Ze zijn geklasseerd onder de Scheduled Castes en hebben zich bij de Dalitbeweging gevoegd. De Dalits zijn leden van lage kasten of zijn kastelozen die samen strijden voor meer rechten en een betere sociale aanvaarding. De term Dalit hebben zij zelf gekozen om zich mee te benoemen. Het betekent eigenlijk gebroken, uitgesloten. Het is een groepering van de onaanraakbaren. Het is een beetje als de Roma die zelf voor de naam Roma hebben gekozen om zich samen achter te scharen. Omdat de Dalits zich verenigen achter één naam, krijgen ze meer zeggingskracht en erkenning. De Dom zijn echter niet enkel een kaste. Dit Indische volk zou een eigen etnische entiteit vormen. De Dom verdienen hun brood voornamelijk als loonarbeider en met het vegen van de straten. Voor de rest zijn er smeden, lederbewerkers, stoffenbewerkers, wevers, mandenmakers en muziekanten onder hen. Meer en meer moeten zij in de geïndustrialiseerde steden werk zoeken als loonarbeider. De traditionele functie van hun voorouders was dat ze toezicht hielden over de crematievuren. Ze brachten het hout aan en waakten over het vuur.261 De Dom staan

259 Peter Berger, 2010, p318-325. 260 Kumar Suresh Singh, 1998, p975. 261 Lucy Bregman, 2010, p137-139. 104 bekend als de kaste die zingt en muziek brengt. Enkele academici vermoeden dat andere migrerende muzikanten zoals de Kanjar, Kolhati en ontstaan zijn uit afscheidingen of vertakkingen van de Dom. 262 Omdat er in het Gorakhpur district vele plaatsen voorkomen die het woord Dom in de naam hebben, bestaat er het verhaal dat de Dom oorspronkelijk heer en meester waren over een groot deel van die regio. Indien zij regeerden over de plaatsen met de namen Domangarh, Domar Dar, Dom Kaichar, Domra Hata en Domath dan moeten zij tot de kshatriya-klasse behoord hebben. Of dan moeten zij ooit Rajputs geweest zijn. Het is natuurlijk een veelvoorkomend fenomeen dat een lage kaste zich probeert te profileren met een verhaal over hun hoge afkomst, dus moet men het zoveel mogelijk met een korrel zout benaderen. Omdat er over het fort dat in Domangarh staat gezegd wordt dat het de eigendom was van de Domkara, vermoedt men dat de Domkara een rijke familie was of edelen waren die aan het hoofd stonden van de Dom.

De verschillende onderverdelingen binnen de Dom zijn endogaam. Ze hebben een panchayat rechtssysteem dat wordt voorgezeten door 7 mensen. Ze leven vooral in het noorden van India en spreken Hindi of lokale dialecten. De bruidsschat die zij moeten voorleggen bij een huwelijk bestaat voor het grootste deel uit rijst en kurkuma aangevuld met een beetje geld. Het zijn hindoes die Ganesh Chaturthi en het festival van Durga vieren. Dit volk staat reeds vernoemd in de shastras. De shastras zijn oude teksten die regels voorschrijven over hoe beelden en tempels er zouden moeten uitzien, hoe men de religie hoort te beleven en zij beschrijven ook allerlei kunstvormen en filosofie. Deze zijn eigenlijk eeuwenoude wetenschapsteksten. Naast de gewone hindoegoeden hebben zij een uitgebreid arsenaal aan goden en demonen die specifiek tot hun leefgroepen behoren. De zon en de maan worden bijvoorbeeld van tijd tot tijd aanbeden. De Dom worden aan de Roma gerelateerd omdat het woord Dom en de naam Rom zo sterk gelijkend zijn. 263

5.5 Linguïstische vergelijking van Dom en Rom.

Het woord Dom wordt soms als Ḍom geschreven om de klank weer te geven zoals die in de Indische talen wordt gebruikt. Op dezelfde manier wordt Rom soms als Rrom

262 Robert Vane Russel, 1916, p160-167. 263 K.C.Das, 2008, p98-102. 105 geschreven met een rollende R. De meeste Roma uit Oost-Europa gebruiken echter wel een harde R bij het uitspreken van Roma. Dit kan door beïnvloeding zijn van de moedertaal van het land.

In 1841 zei Hermann Brockhaus al dat het woord Rom van het woord ḍom kwam. Volgens hem worden in het Hindi de woorden ḍoma en ḍomni gebruikt voor mensen van een lage kaste. Kenrick is niet akkoord met deze betekenis. Hij zegt dat het gewoon een woord is om een man of een mens aan te duiden.264 In het Romanes betekent romni echtgenote van een Rom of een vrouw van Romani afkomst. In 1882 schreef Charles Godfrey Leland dat domni het woord is voor de echtgenotes van de Dom. Hij schrijft vervolgens dat er een term domnipana bestaat voor het Dom-zijn die een grote gelijkenis treft met de term romanipen of romanipe. Romanipen wordt gebruikt om de Romani cultuur, de Romani gebruiken en het Roma-zijn aan te duiden. Leland schrijft verder in zijn boek “The Gypsies” dat ḍom of rom in India in gebruik is geraakt en dat het verder bestendigd is omdat de Copten in Egypte voor een man het woord romi gebruikten.265 Een tweede theorie stelt dat rom afkomstig is van een woord in het Sanskriet dat letterlijk drum of drummer betekende en dat werd gebruikt om de Dom die muziek bespeelden aan te duiden. Briggs beweerde zelfs in 1953 dat de Dom hun onreine aanwezigheid moesten aankondigen voor het betreden van de stad Benares. Hiervoor gebruikten zij trommels. W.R. Rishi heeft zijn eigen theorie. Hij maakt met rom het Sanskrietwoord rama dat echtgenoot betekent. Deze theorie is verworpen omdat rama wel degelijk echtgenoot betekent maar enkel gebruikt wordt in de dichtkunst.

DNA-testen steunen de theorie van de Dom niet. Testen uitgevoerd door Kalaydijeva en Bhalla tonen aan dat het DNA van verschillende groepen Roma dichter aansluit bij dat van de Jats, de Punjabi Hindoes en de Rajputs dan bij de Dom. Ookal dragen de Dom eveneens overwegend meer het B gen dan het A gen. 266

5.6 Gaduliya Lohar.

Gade, Gadia of Gaduliya betekent dat deze mensen zich voortbewegen op ossenwagens. Lohar slaat op het beroep van smid dat zij voornamelijk uitvoeren of uitvoerden. Zij

264 Ian Hancock & Dileep Karanth, 2010, p323. 265 Charles Godfrey Leland, 1882, p19-25 & p333-335. 266 Ian Hancock & Dileep Karanth, 2010, p323-325. 106 geloven op hun beurt dat zij afstammen van de Rajput. Zij stonden het leger van de Rajput bij met het smeden van de wapens. Zij geloven dat hun voorouders nochtans slechts het beroep van smid aannamen uit noodzaak. Zij hadden moeten vluchten uit het fort van Chittorgarh in Rajasthan na een aanval van de moslims. Om te overleven en belangrijk te blijven voor de Rajput begonnen zij te smeden. Het voorval van een aanval op Chittorgarh zoals de Gadia Lohar het verhalen, is slechts in één historisch relaas neergeschreven. Kaviraj Shyamal Dass schreef dit op in 1886 in zijn boek “Veer Vinod” Hij was de geschiedkundige aan het hof van Mewar. Onder wiens leiding deze aanval werd uitgevoerd, daarover bestaat onenigheid. Enkele spreken van het gevecht tussen Prithviraj Chauhan tegen Mohammed Ghori. Anderen zeggen dat het fort pas werd vernietigd door koning Akbar in 1568. De Gadia zouden niet meer tot de Rajput behoren aangezien zij trouwden met vrouwen van lagere kasten. Zij huwden met deze vrouwen omdat zij niet genoeg vrouwen hadden kunnen meenemen toen zij het fort ontvluchtten. Door hun constante rondzwerven was hun keuze in vrouwen eerder beperkt. Zij beschouwen zichzelf nog steeds hoger als de andere Lohars.

De Gaduliya Lohar spreken een dialect gelijkende op Gujarati. De Gadia Lohars zijn onderverdeeld in verschillende afdelingen genaamd koms of nakhs. Die zijn op hun beurt opgedeeld in subgroepen of gotras en zelfs in nog kleinere vertakkingen gekend als tads. Op het niveau van de nakh kunnen deze groepen zowel exogaam als endogaam zijn. De gotras zijn endogaam binnen de groepen van eenzelfde nakh, maar het is niet toegestaan om met iemand te trouwen uit dezelfde gotra. De mensen die tot eenzelfde gotra behoren zijn te nauw verwant. De meisjes gaan na het huwelijk bij de familie van de man wonen. Dit is een gebruik dat ook bij de Roma gangbaar is. Maar dit gebruik is zeker niet uitsluitend bij de Roma te vinden. De Gadia Lohar werken opnieuw met een panchayat- systeem om de berechtiging van misdaden binnen de groep te regelen. Een vrouw bij de Gadia Lohar wordt een bindni genoemd. Dit woord heeft dezelfde uitgang als bij de Roma. Bij de Roma is een man een rom, een vrouw wordt benoemd met romni. 267

5.7 Nomaden van Pakistan.

Pakistan is nog maar sinds 1947 afgesplitst van India. In de periode dat de Roma zouden vertrokken zijn uit India was er bovendien nog geen sprake van één land met de naam

267 Pramoda Kumāra Miśra, 1977, p1-27 & p94-105. 107

India. Het gebied bestond uit allerlei machtscentra met verschillende heersers en prinsdommen vooraleer deze samen één land vormden. Pakistan is belangrijk in een onderzoek naar de oorspong van de Roma omdat de provincie Sindh die vaak vernoemd wordt als de oorspronkelijke geboorteplaats van de Roma een provincie van Pakistan is. De Jogi, Kanjar, Mirasi, , Chungar, Chriga, Kowli en Lohars zijn allemaal verschillende nomadische groepen die al helemaal geen boodschap hebben aan de grenzen van nu. Zij zijn zowel in Pakistan als in de noordelijke regios van India te vinden. Deze groeperingen zijn nomadisch vanwege hun beroepen. Aangezien ze nomadisch zijn, leven ze in tenten die gemakkelijk op te stellen zijn. De Jogi, Kanjar, Mirasi en Qalandar zijn allen bekend voor het aanbrengen van amusement door dans, zang en muziek. Zij trekken van dorp tot dorp om de gemeenschappen te vermaken. Daarvoor hopen zij dan in ruil voedsel en geld aangeboden te krijgen. De Qalandar staan bekend als echte acrobaten en circusartiesten. Zij brengen soms ook afgerichte dieren met zich mee. De Kanjar verkopen naast hun entertainment ook nog zelfgemaakt speelgoed. De andere vier zijn rondtrekkende ambachtslui. De Chungar maken manden en bezems. De Chriga verkopen juwelen. De Kowli zijn ketellappers en marktkramers. De Lohar ten slotte voorzien de dorpen met hun smederij. Het zijn smeden. Zij reizen op karren voortgetrokken door ossen. In Europa zijn er Romagroepen Lovar en Kovari genaamd. Van de Lovar is geweten dat zij bekend waren voor hun handel in paarden. De Kovari zijn de kaste van de smeden. 268

5.8 Nomaden in Afghanistan.

In Afghanistan zijn er enkele volksgroepen die een dialect spreken uit het noorden van India. Deze taal wordt Inku genoemd. Het zijn alweer nomaden vanwege economische redenen. De Afghaanse bevolking noemt hen Jat. De naam komt misschien overeen met de Jats in India, maar in dit geval heeft het een negatieve bijklank. De Jalali en Shadibaz, twee van de daar verblijvende clans, richten apen af om kleine shows op te voeren. Deze acts worden vergezeld van muziek. Zij treden daarnaast ook op met hun instrumenten.269

268 Donald Kenrick, 2004, p80-90. 269 Donald Kenrick, 2004, p80-87. 108

5.9 De Luli.

De Luli zijn van een andere migratiegolf dan de Roma. Zij verlieten India waarschijnlijk veel later dan de Roma. De Luli wonen in Oezbekistan en Tadjikistan. Zij worden naast Luli en Djogi vaak Multani genoemd. Men verondersteld dat ze zo genoemd worden omdat ze van de stad Multan in Pakistan afkomstig zijn. 270

6. De theorieën van de Roma zelf over hun afkomst.

6.1 Afkomstig uit India.

De meerderheid van de Roma begint te vernemen dat zij afkomstig zijn uit India. Een groot aantal van hen aanvaardt dit en is er zelfs trots op. Op de Romani vlag is het symbool van de Ashoka chakra of het wiel van Ashoka opgenomen. Het staat symbool voor hun geschiedenis van migratie maar representeerd bovendien een connectie met het Indische thuisfront.

De notie van een vaderland is belangrijk en ambigue voor de Roma. Een thuisland is voor alle mensen belangrijk voor de identiteitsbeleving. Toch is het soms moeilijk om voor hen over een thuis te spreken. Als zij uit India komen, dan zijn zij daar ondertussen al meer dan 1000 jaar weg. Voor vele Roma is hun vaderland het land waarin zij huidig verblijven. Meestal zijn de Roma in deze landen al meer dan 500 jaar aanwezig. Ze vormen er grote gemeenschappen. 271Nu treden er nieuwe migratiegolven op van de zogenaamde nieuwe EU-burgers. De Roma zijn al aanwezig in Europa sinds de 15de eeuw en in België sinds 1421. In het Westen van Europa zijn velen van hen gesneuveld tijdens de holocaust die zij porajmos noemen. In het Oosten van Europa zijn zij eerst onderhevig geweest aan slavernij en daarna aan gedwongen assimilatie in het communistische tijdperk. De gedwongen assimilatie van de Roma werd voor het eerst ingevoerd door Maria Theresa van Oostenrijk in 1758. Het woord zigeuner, hun namen en hun taal werden verboden. Zij wilde van hen namelijk “nieuwe Hongaren” maken . Voor een Rom uit Slowakije is zijn moedertaal Slowaaks. Er wordt wel Romanes aangeleerd maar dit komt eigenlijk op de tweede plaats. Wanneer Romanes gesproken

270 Donald Kenrick, 2004, p85-87. 271 Persoonlijke communicatie met Valery Novoselsky. 109 wordt, wordt deze vermengd met inheemse woorden. Een Rom uit Hongarije zal er een Hongaarse woordenschat aan toevoegen, een Rom uit Roemenië zal zijn Romanes aanvullen met Roemeens. Ookal spreekt een Rom de taal van het land waarin hij al generaties verblijft en heeft hij de nationaliteit van dat land, toch zijn zij er vaak niet welkom. 272Er is nog heel veel discriminatie tegenover de Roma. In sommige landen leven zij afgezonderd van de rest in ghettos. In Sliven was er in de jaren 60 een mini- ghetto met de naam Bangladesh. Zij hebben er een zeer slechte toevoer van voedsel en geneeskundige hulp. Zij vinden er ook moeilijk werk. 273 Daarom is het ironisch dat Frankrijk zijn Romaburgers terugstuurt naar een land dat ze ook niet wil hebben. Even ironisch is de techniek die wordt voorgesteld bij migratie om met het land van herkomst te onderhandelen om ze terug te nemen en dat land van herkomst er zelfs geld voor aan te bieden.

Dat India erkend wordt als het land van oorsprong is belangrijk omdat de Roma vaak beschreven worden als een volk zonder land of natie. Dit element kan de Roma ook verenigen in activistische bewegingen die strijden voor de rechten van de Romabevolking. Aan de andere kant staan enkele Roma er soms sceptisch tegenover omdat zij vrezen dat men dit zal gebruiken om Roma terug te kunnen sturen. Er hebben zich een aantal incidenten voorgedaan waardoor deze Roma zich sceptisch zijn gaan opstellen. In Tsjechië is er een rechtse Tsjechische Nationalistische Partij (Národní Strana) die in 2008 met een studie opkwam genaamd “The final solution to the Gypsy Question”. Zij wilden een stuk land kopen in India om hun Roma te kunnen repatriëren. Dit stootte een groot aantal mensen tegen te borst omdat dit toch wel veel wegheeft van het deporteren van mensen ten tijde van de Nazi’s die zelf een ‘final solution for the jewish issue’ hadden en die bovendien ook vele Roma hebben vermoord zowel binnen als buiten de concentratiekampen. Bovendien werd het boek voorgesteld in Lety waar tijdens de Tweede Wereldoorlog een werkkamp stond voor Roma. Vele Roma zijn er gesneuveld. De partij is nu ontbonden en Jìři Gaudin, de politicus die het boek schreef, werd door de rechtbank veroordeeld. Hij kreeg een straf van 14 maanden voorwaardelijk.274 In 1995 deed er zich een incident voor in Oberwart in Oostenrijk waarbij 4 Roma om het leven kwamen. Zij probeerden een bord waar op stond

272 Persoonlijke communicatie met Martin Balogh. 273 Isabel Fonseca, 1996, p118. 274 Bill Lehane, 2010. 110 geschreven “Gypsies go back to India”of “Zigeuners, ga terug naar India” te verwijderen van het straatbeeld. Aan het bord hing echter een springlading. Deze ontplofte en ontnam de Roma het leven. 275De radicale hindoe-aanhangers zien de Roma dan weer als een kans om het hindoeïsme massaal te verspreiden in Europa. Onder andere de Hindu Heritage Pratishthan promoot hindutvā bij Roma. Hindutvā is een overkoepelende term gebruikt voor bewegingen die bezig zijn met hindoe-nationalisme.276

6.2 Oudste bronnen uit Europa die India vernoemen.

Chronicon fratris Hieronymi de Forlivio ab anno 1397 usque add annum 1433 :De “Chronicon fratris Hieronymi de Forlivio” is een manuscript geschreven door Hieronymus Foroliviensis. Hier in staat een vermelding van de aankomst van een zwervend volk in Forli in Italië in 1422. Zij waren op weg naar de Paus in Rome op zoek naar het geloof. Ze kwamen met een groep van 200 mensen en Hieronymus Foroliviensis schrijft er bij dat hij heeft horen vertellen dat ze van India kwamen. In een document van Bologna, een stad ongeveer 80 kilometer verwijderd van Forli, genaamd het ” Cornice di Bologna” staat dat er op 18 juli van het jaar 1422 een hertog van Egypte door Bologna had getrokken. Hij zou de naam Andrew gehad hebben en in aanwezigheid geweest zijn van 100 van zijn onderdanen. Hij was op weg naar Rome om een boetedoening te ondergaan. Hij was namelijk afvallig geweest van het christelijke geloof. Vervolgens had de koning van Hongarije hem verbannen. Om te kunnen terugkeren wilde de hertog zich opnieuw aansluiten bij het christendom. Hij werd samen met zijn onderdanen herdoopt en op weg gestuurd naar de Paus. Deze reis zou zeven jaar duren. Daarna zouden ze mogen terugkeren naar hun land. Het is echter niet geweten wie dit heeft geschreven. 277

De Ier Simon Fitzsimons bezocht tussen 1322 en 1324 het gebied gelegen ten oosten van de Middelandse Zee. Hij kwam er in aanraking met mensen met een zwarte huidskleur. Hij schreef bijgevolg dat er aan de Middelandse Zee Indiërs woonden. Hij schreef ook over hun militaire activiteiten. De Ier beweerde dat deze mensen steeds in conflict waren met de Danubiërs. Dit was een agrarische gemeenschap die leefde aan de Donau. Sebastian Münster op zijn beurt, die in Duitsland woonde, schreef dat bij een conversatie

275 Isabel Fonseca, 1996, p145. 276 Aamir Mughal, 2008. 277 Damian Le Bas & Thomas Acton, 2010, p7-9. 111 met enkele Roma in 1544 zij hem hadden verteld dat zij oorspronkelijk uit Azië kwamen uit een gebied gelegen aan de Ganges of aan de Indus.278

Ten slotte staat er geschreven in de “Chronieken van de Wereld” dat in 1602 koning Philip de zwarte bevolkingsgroep uit Spanje heeft verbannen. Ze worden in het document kushim genoemd terwijl er heden ten dage onder de Gitanos van Spanje een Romagroep bestaat die de Kale wordt genoemd. Het is moeilijk om te weten of er bij deze documenten effectief gedoeld werd op India. India was wel gekend als een land waar rijkdommen en specerijen vandaan kwamen, maar het kan best zijn dat India hier bedoeld werd als symbool voor een ver en onbekend land met een donkere bevolking die zich helemaal anders gedroeg dan de eigen gekende maatschappij.

6.3 De impact van de Bollywoordfilms.

Bij de Roma is er veel losgekomen door de Bollywoodfilms. Zowel Chaman Lal als Shyam Singh Shashi, twee Indische schrijvers, zochten de Roma op om ze te kunnen beschrijven in hun werken. Zij schrijven beiden hoe opmerkelijk het is dat zij Roma tegenkomen die liedjes van buiten kennen uit de Bollywoodfilms. 279In Šutka Macedonië hebben de vrouwen er zelfs hun klederdracht op geïnspireed. Ze dragen saris, een lang Indisch kleed bestaande uit een kleurrijke lap stof van 5 meter gedrapeerd om het lichaam, in plaats van de Turkse broeken die ze er gewoonlijk dragen. Kennelijk hebben ze zich geïdentifiiceerd met of laten betoveren door de Indische actrices van het grote scherm. 280Elena Resnick schreef aan de Universiteit van Michigan een paper “Transnational Affiliations, Local Articulations: Consumption and Romani Publics in Bulgaria” over consumptie en identificatie in een milieu van intolerantie tegenover de Roma in Bulgarije. Aan een Romani activiste waarmee zij converseert stelt zij de vraag waarom zij zo gefascineerd is met alles wat Indisch is. Zij antwoordde dat tijdens het socialistische regime westerse films verboden waren. Op de televisie waren Indische films te zien, omdat die gematigder waren volgens de regering. Door de populariteit van die films hebben veel Romani kinderen een naam gekregen van één van de personages uit de films. De activiste, die niet nader bij naam wordt genoemd, zegt dat ze het

278 Damian Le Bas & Thomas Acton, 2010, p7-9. 279 S.S.Shashi, 1990, p114-115. Chaman Lal, 1962, p8-37. 280 Isabel Fonseca, 1996, p111. 112 aangenaam vond om de films te bekijken omdat de taal veel klanken gelijkend had met het Romanes, maar ook omdat de filosfie over het leven en over het huwelijk die er in voor kwamen gelijk waren aan de waarden van de Roma. De verspreiding van Bollywoodfilms heeft de Roma ontvankelijker gemaakt voor de verspreiding van het feit dat hun origine in India ligt. Zoals men de Roma soms exotisch benaderd, zo romantiseren de Roma soms India. Zij zeggen dat het een land is met een zeer hoogstaande cultuur diep verworteld in het land zodat de normen en waarden van India zich nog steeds in het bloed van de Roma bevinden. De schoonheid van het land, de vrouwen en de dans worden benadrukt door de aanhangers van de India-these. Op vlak van consumptie om te dwepen met dit romantiseren zijn er allerlei kleine beeldjes of popjes uit plastiek te koop in de vorm van Kali of andere hindoe godinnen. 281

Isabel Fonseca schreef een reisverhaal over de Roma die ze ontmoette op haar tocht. Zij vermeld in dit verhaal “Bury me Standing” haar bezoek aan het huis van Shaip Jusuf. Zij beschrijft dat hij een soort schrijn heeft gemaakt ter ere aan India. Hij haalde zelfs een collectie beeldjes van de olifantengod Ganesh in huis. Voor Shaip was het belangrijk om historisch een achtergrond te hebben, maar het was niet zijn bedoeling om een nieuw thuisland te hebben om naar terug te keren. 282Jusuf Shaip (1932-2010) was een voorname schrijver die woonde in Skopje in Macedonië. De belangrijkste werken die hij schreef zijn een Romanes grammatica en een biografie over Tito. In het communistische regime van Tito was het niet toegestaan om je eigen etnische identiteit uit te drukken. Het was verboden om enige culturele identiteit die afweek van het regime te beleven. Dit zette Jusuf Shaip ertoe aan om zoveel mogelijk Roma aan te sporen om juist wel met hun identiteit naar buiten te komen. Sinds hij wist dat de Roma konden afstammen van de Indische bevolking, vond hij dat er een positieve bijklank aan hun reputatie werd toegevoegd. Hij promootte het Rom-zijn en het in de kijker zetten van dat extra positieve kantje. Hij was aanwezig op het Eerste Wereld Romani Congres dat bijeenkwam om op te komen voor de Roma rechten, participatie en identiteit in de wereld. Hij reisde vervolgens naar India om het eerste Chandigarh Festival te bezoeken dat was georganiseerd door W.R. Rishi om Roma en Indiërs in contact te brengen met elkaars

281 Elena Resnick, 2009, p102-105. 282 Isabel Fonseca, 1996, p107-109. 113 cultuur. 283 Een andere man die Isabel Fonseca tegenkwam is Ramche Mustapha. Hij heeft op zijn paspoort onder zijn officiële nationaliteit hindoe laten bijplaatsen. 284

6.4 Waarom niet alle Roma zich met India relateren.

Ten eerste heeft het lang geduurd voor de informatie van de India-these om de Roma te bereiken. In de meeste landen is het niet mogelijk voor de Roma om iets over zichzelf te leren op school. Gedurende een lange tijd is deze informatie enkel beschikbaar geweest voor hooggeschoolde Roma en activisten. Toen de eerste taalkundige studies werden uitgevoerd over de vergelijking van Romanes en de Indische talen, waren het geleerden die zelf geen Roma waren die hier aan meewerkten. Ten tweede stelt Milena Hübschmannova dat wij ons steeds afvragen waarom zij zelf niet weten waar zij vandaan komen, maar als wij individueel naar onszelf zouden kijken, wij toch ook niet onze gehele stamboom kennen. Wij weten vaak ook niet waar onze over-over- grootouders woonden. Laat staan dat de Roma het zouden moeten weten na zovele eeuwen. Indien we het niet individueel benaderen maar kijken naar de geschiedenis van ons land kennen we die vaak wel juist omdat we die aangeleerd krijgen op school.

Indien de Roma inderdaad Indisch zijn, dan is het een zeer typisch Indisch kenmerk om geen aantekeningen bijgehouden te hebben van hun verleden. De Indische maatschappij had vroeger geen traditie van het exact bijhouden van de data van gebeurtenissen. Er was wel een orale traditie maar die hield zich bijvoorbeeld niet bezig met exacte datums en cijfers. Veel van wat er is geweten over de Indische geschiedenis heeft men gehaald uit geschriften van de Grieken die India belegerden of uit geschriften van Chinese reizigers. De Roma zullen hoogstwaarschijnlijk ook nooit kunnen verteld hebben over “India” aan de mensen die zij ontmoetten omdat in India zelf in de eerste duizend jaar n. Chr. de term ‘India’ niet werd gebruikt. Zij noemden hun land zelf niet zo. In het Hindi bijvoorbeeld heet India Bhārat. Het is pas sinds de Engelse overheersing dat de term India in India in gebruik raakte. De Indische bevolking beschreef zichzelf aan de hand van hun kaste, dorp of regio, specifieke etniciteit, of prinsdom.

283 Donald Kenrick, 2007, p136. Grattan Puxon, 2010. 284 Isabel Fonseca, 1996, p110. 114

Voor het overige is het soms nadelig voor de Roma om met hun Roma-zijn naar buiten te komen. Zij doen zich dan eerder voor als leden van een andere minderheidsgroep die een hogere status heeft dan hen. Om niet gediscrimineerd te worden zeggen zij dat zij geen Roma zijn of zeggen zij niet dat zij Roma zijn. In het verleden, de 14d , 15de en 16de eeuw, hebben zij er profijt aan gehad om te beweren dat zij van Egypte waren of dat zij pelgrims waren. In die tijden kregen zij dan giften of werden zij positiever ontvangen. 285

6.5 Egypte.

Bij de andere Roma die niet geloven in een Indische afkomst of hier gewoon geen weet van hebben, bestaan er andere theorieën waar zij dan wel vandaan komen. De twee meest voorkomende zijn de theorie dat zij afstammen van de Egyptenaren of Copten en de theorie dat zij één van de verloren stammen van Israël zijn.

Door de naam Gypsy, Gitano, Tsingan, Cingani enz etymologisch te interpreteren heeft men lange tijd gedacht dat zij van Egypte kwamen. Het Engelse Gypsy is dan afkomstig van Egyptian. Zigeuner in het Nederlands is de vertaling met klanknabootsing van woorden als Tsingan en Cingani. 286Dit woord komt in zekere zin wel van Egyptenaar. Toen de Roma voor het eerst in Europa arriveerden, was de laatste plaats waar zij lange tijd hadden verbleven een plaats die Klein Egypte werd genoemd. Zij werden bijgevolg gelinkt aan Egypte dat later fonologisch evolueerde naar zigeuner. Klein Egypte slaat echter niet op Egypte maar is een gebied gelegen in Griekenland. Het is zeker dat de Roma lange tijd in Griekenland verbleven. De dialecten van Romanes zijn sterk beïnvloed door het Grieks. 287

Naargelang in welk land zij wonen, in welke groep of clan zij zijn ingedeeld of welke beroepen zij uitoefenen worden Romagroepen benoemd met verschillende namen zoals Kale, Gitano, Sinti, Manoesh etc. Er is een groep waarvan de naam Farao Nerek, Faron

285 Milena Hübschmannova, 2002, p1-5. 286 Susan G Drummond, 2006, p103-104. 287 Donald Kenrick, 2004, p117. Ian Hancock, 2002, p1-2. Jean-Pierre Liégeois, 1994, p17-20. 115

Nipe of Faranepek luidt. Dit zou letterlijk betekenen de mensen of onderdanen van de Faraoh. In Hongarije woont er zo’n groep Roma. 288

In Servië en Macedonië leeft er een groepering die eist om erkend te worden als aparte minderheidsgroep gekenmerkt door hun banden met Egypte. Nadat zij dit bekend hadden gemaakt aan de ambassadeur van Egypte in Belgrado, begon Egypte hen in hun eis te steunen. 289Er werd zelfs een documentaire getoond op de Egyptische televisie over deze Egyptenaren in Oost-Europa. Deze minderheidsgroep begon hun cultuur te cultiveren. Ze schreven hun gebruiken en legendes op in een boek. Zij gebruiken ook het argument van Klein Egypte. Zij zeggen dat zij in de 4e eeuw v. Chr. een nederzetting stichtten in Griekenland genoemd naar hun thuisland. De Roma zouden pas in Klein Egypte zijn aangekomen, wanneer zij reeds waren verhuisd naar de Balkanstaten. Het gaat hier om een groep die volgens de volkstelling van 2002 in Servië uit 814 inwoners bestaat. In Servië en Macedonië noemt men hen de zigeuners. Zij vinden zelf dat dit niet klopt. Zij zeggen dat zij niet aansluiten bij de Roma. Zij zijn slechts zigeuners in de betekenis van de migrerende, nomadische volkeren aangezien zij gemigreerd zijn uit Egypte. Naar hun mening vallen zij echter niet onder de term zigeuner als naam. Zij vinden van zichzelf dat zij zelf sociaal en economisch veel stabieler zijn dan de Roma. Deze Egyptenaren beweren dit omdat zij hun capaciteiten willen tonen van integratie en participatie in de maatschappij. Zij hebben schrik om als minderheidsgroep, gerelateerd aan de Roma of niet, gesegregeerd te raken van de rest van de gemeenschap. Toch leeft het grootste deel van hen onder de armoedegrens. In Servië zijn er zelfs dokters bereid om aan te tonen met bloedstalen dat deze mensen niet dezelfde etniciteit hebben als de Roma. In Macedonië beweren archeologen en antropologen vondsten te hebben gedaan die op gelijkenissen wijzen tussen de Macedonische Egyptenaren en de Copten en christelijke Egyptenaren. Om hun identiteit weg te steken en te kunnen aansluiten bij een grotere groep deden deze zelfde mensen zich voorheen voor als Albanezen. Zij konden dit gemakkelijk doen omdat zij Albanees kennen en er een aantal dezelfde gewoontes op na houden. Bij de Albanezen stonden ze bekend als de Albanese zigeuners. De Albanezen waren de sterkst vertegenwoordigde minderheid. Zo konden de Egyptische zigeuners mee genieten van de voordelen die aan hen werden verleend.

288 Sait Balic, 1989, p37. 289 Jelena Čvorovič, 2010, p23-24. 116

De Albanezen verloren echter hun macht. Sindsdien is het niet meer voordelig om tot hen te behoren. Nu doen de Egyptenaren beroep op een andere identiteit en nationaliteit om erkenning te verkrijgen. 290

6.6 Een verloren stam van de Joden.

De Roma zijn reeds vaak vergeleken met de Joden. Beiden zijn lange tijd vreemden geweest in landen die niet voor hen openstonden. Zij leerden in deze omstandigheden te overleven. Later werden beiden geviseerd door de Nazis in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Assyriërs leefden van 2000 tot 612 v. Chr. in een rijk dat ontstond in de stad Assur en zich uitbreidde over geheel Mesopotamië. In 722 v. Chr. vielen de Assyriërs Israël binnen. Ze namen een groot deel van Israël in waarop de 10 stammen tot wie Israël toebehoorde vluchtten. Deze tien stammen zijn de nakomelingen van de zonen van Jacob, de kleinzoon van Abraham. Jacob had twaalf zonen. Uit elke zoon kwam een verschillende stam voort. Hun nakomelingen werden door Mozes weggeleid uit Egypte om het beloofde land Kanaän te gaan bevolken. Dit beloofde land valt voor een groot deel samen met Israël. Men spreekt over de 10 verloren gegane stammen van Israël omdat twee van de 12 stammen niet resideerden in Israël. Deze twee, de stam van Judah en de stam van Benjamin, hadden hun eigen koninkrijk dat vlak naast Israël lag. Deze twee hadden zich van de andere stammen afgescheiden. Vandaag de dag ligt het land dat het koninkrijk van Judah heette binnen de grenzen van Israël. Toen de Assyriërs de streek onveilig maakten, troffen de stammen van het koninkrijk van Judah een regeling met hen. Hun gebied werd een vazalstaat van het Assyrische rijk. Over de bestemming van de 10 verloren stammen is weinig geweten. Joodse groepen van over de hele wereld beweren afstammelingen te zijn van deze 10 stammen. Zelfs in Japan is er een groep Joden die hun bestaan aan deze geschiedenis wijten. Aangezien er zo weing geweten is over het verdere verloop van de reis van deze stammen, is er veel ruimte voor speculatie.291 Bijgevolg zijn er Roma die zich identificeren met één van deze stammen. Er leven ook Roma in Israël. Als de Joden en de Roma zich met elkaar gaan meten, gaan zij eveneens als bij de Indiërs en de Roma op zoek naar culturele gelijkenissen. Zo is het principe van kosher voedsel of kasjroet, de wetten die bepalen

290 Wim Willems, 1997, p1-5. 291 Norman Gelb, 2008, p89-92. R. Clayton Brough, 1979, p11-28 & p37-40. 117 welk voedsel kosher is, vaak vergeleken met mahrime of magerdo bij de Roma. Kasjroet zijn de regels die bepalen welk voedsel wel of niet goed is voor de Joden en bijgevolg wel of niet mag verorbert worden door de Joden. Mahrime of magerdo zegt men over regels die bepalen wat wel of niet goed is voor de Roma om te doen. De regels zijn er om over hun welzijn te waken. Onder de regels van mahrime zijn er voorschriften die slaan op voedsel. Deze zijn echter niet uitsluitend. Tijdens een zwangerschap mag de moeder bijvoorbeeld geen groene groenten eten. Bij de Joden zijn de spijswetten echt een verbod. 292 De Roma benoemen de niet-Roma met gadjo of raklo. Bij de Joden noemt men de ander, een heiden in hun ogen, een goy. Shiksa en Shegetz zijn joodse termen die verwijzen naar respectievelijk een aantrekkelijke vrouw of man die een bedreiging kan vormen voor het vrome huwelijk van de joden. Zij kunnen een verleiding zijn voor de jongeren die horen te trouwen met mensen van hetzelfde geloof.293 De Roma hebben over de loop van hun geschiedenis allerlei godsdiensten aangenomen. Er zijn dus Roma die de joodse religie aanhangen. Of er echter sprake is van het onderdeel uitmaken van een Joodse etniciteit, dat is een andere discussie. Er zijn alleszins Roma die vinden van wel. In het geval van de Roma is het niet geweten tot welke zoon van Jacob zij zich dan moeten richten om als voorouder te beschouwen.294

In India bestaat de overtuiging dat één of meerdere van deze 10 joodse stammen nu in India huizen. Deze overtuiging is vooral te vinden bij de joodse Indiërs. Zo zijn er de Bene Ephraim die in het zuiden van India wonen. Zij geloven verbonden te zijn met de stam van Ephraim, één van de zonen van Jacob.295 Zij spreken Telugu. Telugu is een Dravidische taal, geen Indo-Arische taal, die invloeden heeft uit het Sanskriet. Een tweede groep heet de Bnei Menashe wat letterlijk de zonen van Mannaseh betekent. Enkele joden vinden dat Manaseh verdacht veel lijkt op Manoesh, de naam van een Romagroepering. De Bnei Menashe leven in het Noord-Oosten van India. De Nasrani of Syrische Christenen die in , het voormalige Malabar, wonen hebben oude historische banden met de Joden. Zij zouden ook één van de verloren stammen van Israël kunnen zijn. Zij belijden tegenwoordig een oude Syrische variant van het

292 Albert Guigui, 2004, p38-41. 293 Theodore S. Hamerow, 2001, p136. 294 Persoonlijke communicatie met Valery Novoselsky. 295 Yulia Egorova, 2006, p124. 118 christendom.296 Nog een andere verloren stam zijn de Bene Israël. Zij leven voornamelijk in Maharashtra. Hun traditionele beroep was het persen van sesamzaad om er olie uit te halen. De Bene Israël vermoeden dat ze afstammen van de zonen Asher of Zebulan. 297

De Bene Israël, de Joden van Cochin en de Baghdadi Joden zijn de oudste joodse inwoners van India. De anderen wonen in India door relatief recentere migraties of bekeringen. De Baghdadi Joden zijn joden die gevulcht zijn uit Irak uit vrees voor religieuze vervolgingen van de moslims. Zij namen hun intrek in India tijdens de Britse koloniale periode in India (1858- 1947 bestuur door Britse regering van India).298 De meeste Joden in India leven in Cochin en in Kashmir. In Kashmir zijn vele Joden moslim. De Joden van Kashmir zeggen dat hun voorouders de zonen Manasseh, Gad, Naphtali en Zebulan waren. 299

6.7 Verklaringen gerelateerd met de Bijbel.

Er zijn verschillende verhalen en versies van mythen die de Roma relateren met figuren uit de Bijbel. Van de Bijbel is niet geweten hoeveel van de verhalen gebaseerd zijn op waargebeurde verhalen. Voor de christenen is het Nieuwe Testament het verhaal zoals het beleefd is door Jezus de profeet en zoon van God. Het Oude Testament vertelt de geschiedenis van de christenen en is doorspekt met moraliserende verhalen. Deze verhalen worden aangehaald door christenen om de oorsprong van de Roma te verklaren. Ze worden door de Roma aangehaald om hun bestaan te legitimeren in een grotendeels christelijk, katholiek of protestants Europa.

Een eerste mythe is dat de Roma zouden afstammen van mensen die meetrokken met de groep die Mozes uit Egypte probeerde te bevrijden zoals het beschreven staat in Genesis in de Bijbel. Mozes was een vondeling voorbestemd voor grootse dingen. Hij zou het volk van de christelijke god wegleiden uit de slavernij in Egypte. Deze opdracht was hem gegeven door God zelf die Mozes toesprak in de gedaante van een brandende struik. De Farao van Egypte wilde hen echter niet laten vertrekken. De toorn van God volgde en

296 Om Gupta, 2006, p52-53. 297 Shirley Berry Isenberg, 1995, p17-26. 298 Joan G. Roland, 1995, p37-46. 299 Pekka Sartola, 2008, p133-142. 119 zeven plagen teisterden Egypte. Het land kreeg te maken met enorme chaos en verdriet. Toen riep Mozes zijn volgelingen bijeen en vertrok achternagezeten door de Egyptische garde. De Roma zouden afstammen van een volk dat zijn kans zag om samen met hen te ontsnappen uit Egypte. Een andere versie zegt dat zij wel degelijk behoorden tot de doelgroep van Mozes om te bevrijden aangezien zij zouden voortkomen uit de kinderen van Abraham met zijn tweede vrouw Keturah.300

Een andere mythe vertelt dat de voorvader van de Roma de zoon was van Adam en Eva. Deze zou echter slechts verwekt zijn door Eva na het overlijden van Adam. Het verhaal over Eva’s zoon wordt gecontesteerd in christelijke kringen omdat deze zoon niet vermeld wordt in het verhaal van de vloedgolf die God over de aarde stuurde. God gaf Noah de opdracht van alle diersoorten een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar mee te nemen op een groot schip om de soorten te redden. Zo zou de wereld later opnieuw kunnen heropgebouwd worden. Voor het overleven van de mens gingen de kinderen van Noah aan boord. Deze zogenaamde zoon van Adam en Eva of zijn nakomelingen zouden dus de voedgolf niet overleefd kunnen hebben. 301De Roma zijn dan de afstammelingen van Chus, zoon van Ham, de zoon van Noah. Girish Chandra Diwedi schrijft dat Majmal ut-Tawarikh heeft geschreven dat de Jat uit India die leven in Sindh eveneens de nazaten zijn van Ham.302

In een derde versie zijn de Roma de nakomelingen van andere christelijke figuren uit Genesis 4:22. Het gaat hier om een afstammeling van Cain namelijk Lamech. Lamech huwde twee vrouwen Adah en Zillah. Adah schonk hem een zoon Jubal die wonderbaarlijk getalenteerd was in het maken van muziek. Hij wordt geassocieerd met muziekanten die de harp, het orgel, de lier en de fluit hanteren.303 Zillah kreeg een zoon Tubal Cain die in de Bijbel de uitvinder was van de metaalbewerking. Hij staat voor alle Roma die bekend staan voor hun smederij. Dit verklaart dan mede dat de beroepen van muziekant en smid zoveel voorkwamen bij de Roma. 304

300 Donald Kenrick, 2000, p38-40. 301 Donald Kenrick, 2000, p38-39. 302 Vijay Prakash Tyagi, 2009, p68. 303 Donald Kenrick, 2000, p38-39. 304 Susan G Drummond, 2006, p104-105. 120

Er is ook een christelijk verhaal dat verklaart waarom de Roma steeds rondtrekken. Eén van hun voorouders was een smid die de nagels voor de kruisiging van Jezus smeedde. Eén van de nagels bleef na de dood van Jezus de smid en zijn familie teisteren. Hij verscheen rood gloeiend voor de smid. Hij vluchtte maar de nagel bleef opduiken. Sindsdien trekken de nakomelingen van zijn kroost steeds verder weg op de vlucht voor de vloek van hun medeplichtigheid in de moord op Jezus, de profeet van het christelijke geloof. 305 In andere versies stal een zigeuner één van de nagels die bedoeld waren voor de kruisiging van Jezus. Er waren oorspronkelijk vier nagels voorzien. Ook in deze versie bleef de nagel als een vloek de Roma achtervolgen.306

6.8 Geen etnisch verschil in Turkije.

In Turkije bestaat de vereniging cingeneyiz. Dit is een organisatie die instaat voor het verspreiden van kennis over de Roma en voor het promoten van de Roma in Turkije. De oprichters van deze groep vinden dat de Roma geen etnisch aparte bevolkingsgroep zijn. Voor hen gaat het om mensen behorende tot verschillende etniën van verschillende landen die een soort cultuur gemeen hebben die voortkomt uit hun manier van leven met nomadisme. Aangezien deze nomaden zich gehecht hebben aan de landen waarin zij wonen, zien zij zich als burgers van dit land. Zij willen dan ook als gelijkwaardig aanzien worden aan de andere inwoners van Turkije. Het gaan hen om integratie en aanvaarding. Zij vinden dat de constitutie van een land, in het bijzonder van Turkije, niet geschreven is voor één of ander ras maar voor alle burgers van het land. Zij vinden dat omdat zij burgerschap hebben in dat land, zij er dan ook ten volle deel van moeten uitmaken. Dit kan pas als zij aanvaard worden en de discriminatie stopt. In vele landen willen de Roma geen voorkeursbehandeling. Zij willen geen aparte regeling voor hun situatie maar algemeen regels voor migranten die deel zijn gaan uitmaken van de gemeenschap van een land. In Europa zeggen zij vaak dat het er niet toe doet van welke etnie zij zijn, zij zijn Europees. Bijgevolg hebben zij evenveel recht om in Europese landen te zijn. Dat de Roma in Turkije denken dat zij geen aparte etniciteit hebben, kan waar zijn. Het kan best gaan om een samenstelling van mensen die samen geraakt zijn door hun stijl van leven ofdat zij zo zijn moeten gaan leven door omstandigheden in

305 Konrad Bercovici, 2003 p45-46. Michael J. Casimir, 2004, p40. 306 Francis Hindes Groome, 1963, p32-33. 121

India. Zij zijn dan later opnieuw opgedeeld en verspreid geraakt. Een andere reden om te beweren dat de Roma geen aparte etnie zijn, kan zijn om gemakkelijker toegang te vinden tot hun maatschappij door hun Romaheid een beetje te bagatelliseren. In Turkije leven er veel Lomanlar die wegsteken dat zij tot de Lom behoren om beter te worden opgenomen in de Turkse maatschappij. 307

Uit Turkije kwam het verhaal dat past bij hun benaming voor de Roma Cingene. De Roma zijn vervloekt rond te zwerven omdat zij ontstaan zijn uit een onnatuurlijk huwelijk tussen broer en zus. Eigenlijk gaat het slechts om een stiefbroer en stiefzus. De broer heette volgens het verhaal Chen. Zij was Guin. De samenstelling van hun twee namen geeft Chenguin dat fonetisch lijkt op Cingen het woord voor zigeuner.308

6.9 Andere Europese theorieën.

In de 15de eeuw toen de populariteit van pelgrims begon te verzwakken waren er twee theorieën over de Roma gangbaar. Aan de ene kant trokken zij belangstelling omdat zij voor die tijd zo’n exotisch voorkomen hadden. Aan de andere kant werd men achterdochtig. Men dacht dat de Roma eigenlijk vermomde landgenoten waren. Men dacht dat zij doorheen Europa zwierven met slechte bedoelingen. Zij vermomden zich enkel om te kunnen bedelen, stelen of oplichten. Om hun lichamen een donkere kleur te geven zouden zij zich insmeren met walnootolie. Bijgevolg dacht men dat zij helemaal geen eigen taal hadden maar slechts een jargon hadden uitgevonden om niet begrepen te kunnen worden door de anderen. Op die manier zouden zij hun plannetjes kunnen smeden zonder gehoord te worden. Romanes was een dieventaaltje. Het idee dat de Roma inderdaad gewoon Europeanen zijn komt zelfs in de 20ste en 21ste eeuw nog steeds voor. In 1973 bleef Werner Cohn volhouden dat de Roma Europeanen waren, waarschijnlijk de afstammelingen van een oud Europees ras. 309 Lucassen, een professor uit Nederland, denkt dat de Roma sociaal verstoten Europeanen zijn. Zij verschillen volgens hem enkel van de rest van de maatschappij omdat zij door de maatschappij als apart worden beschouwd. De maatschappij plaatst hen apart aan de rand van de gemeenschap. Paul Wexler, een taalkundige, is ervan overtuigd dat Romanes een

307 http://www.cingeneyiz.org/balkans.html 308 Charles Godfrey Leland, 2003, p341. 309 Donald Kenrick, 2004, p90. 122

Europese taal is. Zij vertoont enkel gelijkenissen met het Sanskriet omdat beide talen tot de Indo-Europese taalfamilie behoren. Het gaat volgens hem om een Europese grammatica waar een Indo-Iraans lexicon op geënt is. 310

In Montenegro is er lange tijd ongeloof geweest dat de Roma een aparte etnische groep vormden. De bevolking van Montenegro dacht dat de Roma afstammelingen waren van Vuk Brankovic de Servische heerser van Kosovo.311 Hij was een aanvoerder in de slag om Kosovo in de 1389. Hij vocht samen met zijn schoonvader Lazar tegen de Emir Murad, een Ottomaan die het gebied bezette. De Ottomanen zijn een Turkse dynastie die in de 14e eeuw een deel van Europa bezetten. 312De familie van Vuk Brankovic dragen allemaal de vervloeking met zich mee van de moeders, echtgenotes en zussen van de slachtoffers van de strijd in Kosovo. De legende vertelt dat Vuk Brankovic de Servische coalitie verried. Hij deserteerde en verliet vervolgens het slagveld samen met zijn gehele legereenheid. De Ottomanen verkregen de bovenhand in het gevecht. Het woord legende is hier van belang. In de geschiedenis over deze strijd is het moeilijk de feiten van andere aanvullingen te onderscheiden. 313 Het lijkt erop dat alle mogelijke mysterieuze legendes op de Roma worden toegepast. Er is zelfs al gewag gemaakt van het idee dat de Roma de overlevenden zijn van de gezonken stad Atlantis. 314Uit verschillende legendes blijkt dat de Roma zwerven wegens een vervloeking. Ze dragen de gevolgen van de slechte daden van hun voorouders. Zwerven, het onconventionele bestaan bleek blijkbaar ongunstig in de ogen van de Europeanen die hen ontmoetten vanaf de 14de eeuw.

310 Paul Wexler, 2002, p68. 311 Donald Kenrick, 2000, p39. 312 Marko Živković, 2011, p186-187. 313 Laurence Mitchell, 2010, p12-13. Donald MacGillivray Nicol, 1993, p288-290. 314 Angus Bancroft, 2005, p164. 123

7. Roma: de onaanraakbaren van Europa.

“She took me around the ‘Gypsy settlements. I later saw such material poverty only in the slums of the Indian poor on the outskirts of Bombay or Calcutta. The leadership of contemporary majority society has branded Roma citizins of gypsy origin as a social group with dying ethnic identity and a backward culture.”

Milena Hübschmannova in het voorwoord van het boek van Ilona Lackova. 315

“These Romani gypsies are treated as harijans of Europeans” Dr. Tanaj Rathod.316

7.1 De sloppenwijken van de Roma.

Milena Hübschmannova vergelijkt de woonplaats van Ilona Lackova met de Indische sloppenwijken. Als men deze gemeenschappen ziet in documentaires zou men inderdaad kunnen zeggen dat het hier om sloppenwijken gaat. Zelfs in Gent zijn er vele Roma, waaronder velen uit Roemenië, die uit gebrek aan ander en beter een soort hutten of barakken improviseren met dingen die ze vinden langs de kant van de weg. Op die manier heeft Gent zijn eigen sloppenwijken gekregen. Deze hutten kunnen niet verward worden met tenten van nomaden. Er zijn woonwagenbewoners onder de Roma, maar het overgrote deel is sedentair. Of was toch sedentair in de voormalig communistische Oost-Europese landen. In deze Oost-Europese landen zijn de Roma vaak afgezonderd in gemeenschappen die ghettos worden genoemd. Er is geen stromend water, straatverlichting, noch riolering voorzien. De huizen zijn er niet volledig naar behoren uitgerust, ze missen ramen of deuren, en de wegen zijn er meestal niet geasfalteerd. Soms is er bovendien geen elektriciteit aanwezig. Er heerst grote armoede. Milena Hübschmannova is zelf een indologe uit Tsjechië. Zij kent de sloppenwijken uit India. Daarom associeert zij deze armoede die zij ziet bij de Roma onmiddelijk met dezelfde armoedige behuizing in India.317 De mensen in India die de minste kansen krijgen en er het slechts vanaf zijn, zijn de onaanraakbaren. Zij wonen vaak op sloppenwijken dicht bij de stad omdat ze op zoek zijn naar werk of omdat hun eigen woonsten vernield zijn door de veranderingen in de industrie. De landerijen van

315 Ilona Lackova, 2000, p2. 316 Tanaji Rathod, 2008. 317 Ilona Lackova, 2000, p1-3. 124 groepen tribale kastelozen worden bijvoorbeeld verwoest door de bouw van dammen of hun landerijen zijn onderhevig aan erosie omdat de bossen in de buurt gekapt worden. De ambachtelijke vissers kunnen niet meer op tegen de grote industrieel gerunde visserijen. Fet visbestand is bovendien te veel geslonken door de lozingen van industrieel afval in het water. Deze mensen moeten vervolgens vertrekken op zoek naar andere mogelijkheden en belanden in sloppenwijken. Daar vervaardigen zij een klein hutje uit golfplaten, ander plastiek en doeken. 318

7.2 De onaanraakbaarheid, een gevolg van het kastensysteem.

Harijan is de naam die Gandhi gaf aan de onaanraakbaren. Het betekent letterlijk de mensen van god. De onaanraakbaren staan op de laagste drempels van het sociale systeem in India dat afkomstig is van de opdeling in vier varnas of klassen in de Vedas. Deze vier klassen zijn echter niet meer op die manier in gebruik. Men spreekt van de opdeling in veel meer jatis of kasten. Er zijn ontelbaar veel opdelingen in verschillende kasten. Hoe lager in rang de jati waar men toe behoort, hoe minder rituele zuiverheid men bezit. Dit komt waarschijnlijk voort uit de karma-gedachte waarbij de handelingen uit het vorige leven bepalen welke plaats men krijgt in het leven dat daarop volgt. De Harijan zijn de laagste kasten die behoren tot de noemer kastelozen. Het woord onaanraakbare is vrij letterlijk te nemen. Het is namelijk zo dat zij onreinheid met zich mee brengen. Het gaat hierbij om spirituele onreinheid of beter gezegd onzuiverheid maar aangezien zij vaak in zeer arme omstandigheden wonen en de slechtste en vuilste jobs uitvoeren zijn zij ook fysiek onrein. Zij worden geassocieerd met die zaken die spiritueel en fysiek vervuilend zijn omdat hun beroepen inhouden dat zij in aanraking komen met dode dieren, leer, dierlijke en menselijke uitwerpselen. Zij wassen vuile kleren en zijn aanwezig op crematieplatforms. Onaanraakbaarheid heeft niet enkel te maken met de vervuilende beroepen van deze mensen. Zelfs als zij deze beroepen niet langer uitvoeren zijn zij permanent vervuild. Zij kunnen vervolgens andere leden van hogere kasten vervuilen bijvoorbeeld door met hen te eten of hun eten aan te raken. Er bestaat een omvangrijk systeem van regels die bepalen in welke mate en hoe men contact moet mijden met deze kastelozen. Zij zijn de verworpenen en uitgebuiten. Toch maken de kastelozen deel uit van de maatschappij. Zij hebben hun eigen plaats en

318 Mary Evelyn Tucker & Christopher Key Chapple, 2000, p34-150 &p348-383. 125 functie. Mahatma Gandhi zette zich in om de onaanraakbaren een betere sociale status te geven. Hij wilde dat de maatschappij hen zou aanvaarden. Hij richtte hiervoor de Harijan Sevak Sangh op. Gandhi vond het belangrijk dat de onaanraakbaren zouden toegelaten worden in de tempels. Voor de onaanraakbaren zelf is Babasaheb Ambedkar echter van veel groter belang.319

7.3 Discriminatie van de Dalits in India.

Ambedkar(1891-1956) is de grote woordvoerder geweest van de Dalits. De term Dalit hebben de kastelozen zelf gekozen om zich mee te benoemen. Het betekent eigenlijk gebroken, uitgesloten, vertrapt. Het woord is afkomstig uit de Marathi literatuur. Omdat de Dalits zich verenigen achter één naam, krijgen ze meer zeggingskracht en erkenning. Het was moeilijk om een zo grote groep van uiteenlopende mensen en ideeën te verenigen onder de noemer Dalit. De Dalits bestaan niet uit één etnische entiteit of culturele groep, maar uit verschillende mensen, stammen, volkeren en culturen. Zo is het voor de Roma moeilijk om zich samen te organiseren omdat ook zij uit verschillende groeperingen bestaan die geografisch op grote afstanden van elkaar wonen. De onaanraakbaren maken heden meer dan 160 miljoen van de Indische bevoling uit. De Dom en Gadi Lohars maken onder andere deel uit van deze groep.

De onaanraakbaren worden niet enkel gediscrimineerd. Zij zijn vaak het slachtoffer van geweld. Zij worden dagelijks aangevallen, aangerand, verkracht en vermoord. Net zoals bij de Roma worden vele van hun huizen in brand gestoken. Het geweld bestond al, maar sinds de Dalits voor zichzelf opkomen komt het geweld vaak voort uit wraak van leden van hogere kasten. Als zij land proberen kopen waar zij recht op hebben, maar het staat enkele anderen niet aan, dan zullen deze anderen soms hun goederen vernielen. Bij de politie vinden zij echter geen gehoor. Hun klachten worden vaak verworpen. Het is de onaanraakbaren nog steeds niet toegestaan om van dezelfde waterput als andere kasten water te halen. Ze mogen niet uit dezelfde pot eten. In kleine wegrestaurantjes is er vaak apart bestek aanwezig voor de laagste kasten. Vroeger was het zelfs zo erg gesteld dat het als vervuilend werd geacht om in de schaduw van een dalit te gaan staan. Zij mochten de hindoetempels niet betreden. Dit is één van de aanleidingen geweest voor

319 Oliver Mendelsohn & Marika Vicziany, 1998, p1-30. 126 groot protest. 320De kastelozen zijn zo arm dat zij vaak hun kinderen niet voldoende te eten kunnen geven. Ze kunnen hun kinderen ook niet naar school laten gaan. Deze mensen leven in sloppenwijken of in hutten zonder elektriciteit. Op het platteland leven zij verwijderd van de rest van de samenleving. Er is geen toegang tot medische verzorging. Op het platteland worden zij gedwongen om de meest vervuilende werkjes uit te voeren zoals het verwijderen van dode dieren. Het kastensysteem is een ingevoerde sociale orde die ervoor zorgt dat diegenen met veel macht gemakkelijk diegenen zonder macht kunnen onderdrukken. Het kastensysteem is bovendien een instrument om de onaanraakbaren economisch te kunnen uitbuiten. Zij worden slecht betaald en moeten de hogere kasten ten dienste zijn. 321De overheid reserveerde plaatsen voor kastelozen in het onderwijs en in overheidsorganen omdat ze gediscrimineerd werden. Slechts enkele van hen konden hierdoor hogerop raken. Deze maatregel zorgde bovendien opnieuw voor wrevel. De plaatsen werden soms ingevuld door onvoldoende geschoolde kastelozen. Men verweet hen dat zij de plaatsen afpakten van de competentere Indiërs. In 1989 stelde de overheid een Scheduled Castes and Scheduled Tribes Act op die moest voorkomen dat de kastelozen verder werden mishandeld.

7.4 Babasaheb Ambedkar en zijn strijd voor sociale waardigheid voor de Dalits.

Omdat het kastensysteem voortkomt uit en in stand gehouden wordt door wat men overkoepelend hindoeïsme noemt, wilde Ambedkar afstand doen van deze religie.322 Hij was tegen het kastensysteem. Hij bestudeerde allerlei religies die voorkomen in onze wereld. Daarna besliste hij dat voor zijn doel boeddhisme de meest heilzame religie zou zijn. Hij besliste zich openbaar te bekeren. Hij riep de dalits die er voor open stonden op om hem te vergezellen. Samen met nog duizenden anderen liet hij zich in oktober 1956 in Nagpur officieel bekeren tot het boeddhisme. Bekering is echter niet altijd een oplossing voor de kastelozen aangezien zij dan hun statuut en voordelen van de Scheduled Castes kunnen verliezen. Bovendien vergeten hun omstaanders niet dat zij Dalits zijn.323 In het christendom blijft de discriminatie in sommige gevallen zelfs

320 Rajeshkar V.T. Shetty, 1987, p10-30. 321 Smita Narula, 1999, p23-40. 322 Dhananjay Keer, 1990, p1-4. 323 Christophe Jaffrelot, 2005, p2-7 & p119-130. 127 bestaan. Een aantal kerken hebben aparte zitplaatsen en een aparte ingang voor de Dalits. Babasaheb Ambedkar legde veel nadruk op het belang van zelfhulp, zelfrespect en kennis. Onderwijs was een belangrijk hulpmiddel voor het opklimmen van Dalits. Hij vond het belangrijk om de Dalits een grotere sociale status te geven. Dit deed hij door hen een groter waardegevoel te geven. Hij wilde hen een nieuwe identiteit of het besef van hun eigen identiteit geven. Ambedkar stelde dat de kennis over hun geschiedenis verkeerd was. Hij zei dat de kastelozen ooit tot de shudraklasse behoorden. Bovendien had deze klasse niet bestaan uit bedienden en ambachtslui maar uit krijgers en krijgsheren. Hij gaf hen ook politieke kracht. Door verenigd te stemmen konden zij een belangrijk verschil maken in verkiezingen. In 1932 verkreeg hij dat het Poona Pakt werd ondertekend als overeenkomst tussen de hogere en lagere kasten. Dat Poona Pakt stelde dat zij vanaf dan 148 zetels kregen in het bestuur van de deelstaten. Voorheen hadden zij allen samen slechts recht op 71 zetels. Ze kregen 18 procent van de zetels in het overkoepelende bestuur. Op die manier werden ze betrokken bij de wetgeving. 324

7.5 Ambedkar als inspiratie voor een Roma-organisatie.

Bij Ambedkar hebben Janos Orsoz en Derdak Tibor hun inspiratie gevonden om ook op te komen voor hun eigen volk, de Roma. Tibor Derdak leerde de hervormingsstrategie van Ambedkar kennen door een boek dat hij vond in Parijs. Janos Orsoz en Derdak Tibor zijn beiden afkomstig uit Hongarije. In Hongarije leven vele Roma in erbarmelijke omstandigheden. De Roma vinden er zeer moeilijk werk en een goede opleiding. Ze zijn onderhevig aan zeer veel vooroordelen. Ze worden in Hongarije algemeen bestempeld als dommeriken, dieven, leugenaars, oplichters en onhygiënische figuren. In de scholen worden ze apart gehouden van de Hongaarse leerlingen door ze in eigen klassen te plaatsen met andere uren en andere lokalen. 25 procent van de Romakinderen wordt in speciale klassen voor kinderen met zogenaamde leerproblemen of zelfs mentale handicappen ondergebracht. Volgens Janos Orsoz worden de meeste van hen er onterecht geplaatst om subsidies voor de grote aantallen mentaal gehandicapte kinderen te kunnen opstrijken. Deze worden vervolgens nooit aan de Romakinderen besteed. Deze kinderen krijgen ook zelden de kans om verder te studeren. Voor vele minderheidsgroepen in Oost-Europa was de situatie voor de val van het communisme

324 Howard G. Coward, 2003, p52. Christophe Jaffrelot, 2005, p143-145. 128 veel beter. Er was werk en huisvesting voor iedereen. Na de val van het communisme waren het de Roma die als eerste met werkloosheid te kampen kregen.

Zo verging het ook Janos Orsoz. De leerkrachten op school weigerden hem goede punten te geven. Hij stopte dan maar met naar school te gaan. Toen het communisme verdween was hij slechts 18 jaar oud. Hij verloor zijn werk en zijn toekomstperspectieven. De geestelijke uit zijn dorp regelde voor hem een cursus om sociaal werker te worden in opdracht van de katholieke Kerk. Dit zette hem aan om ook zijn gewone onderwijsdiploma toch nog te halen. Daarna ging hij verder studeren aan de Boeddhistische hogeschool in Boedapest. Hier kwam hij voor het eerst in contact met boeddhisme, maar werd hij zelf nog niet overtuigd van het geloof in de boeddhistische doctrine. Janos Orsoz zag het belang van onderwijs al gauw in. Hij begon zoveel mogelijk Romakinderen te stimuleren en bij te staan. Aan de hand van schenkingen van George Soros kon hij inschrijvingsgeld en beurzen uitbetalen aan studerende Roma. Op dit moment richtte hij zijn eerste organisatie op met een hoofdkwartier in Pecs namelijk het Amrita Gemeenschapstehuis. Hij werd gesteund door de boeddhistische gemeenschap in Hongarije die zijn organisatie in contact brachten met de Westerse Boeddhistische Orde. Toen deze orde Janos kwam bezoeken in Hongarije brachten zij een documentaire mee over het liefdadigheidswerk dat zij deden in India in samenwerking met de Dalits. Janos en Tibor zagen onmiddellijk de parallellen van het werk van de Dalits met het werk dat zij zelf deden in Hongarije.

In 2005 en 2007 bezochten deze twee Romaleiders samen Maharashtra wat een zeer belangrijke streek is voor de Dalits. Zowel de Dalitliteratuur als de Dalit Panters zijn er ontstaan. Daar werd hen nogmaals bevestigd hoe gelijkend de situatie van de Roma en de Dalits wel was.

“I saw the situation of the ‘untouchables’ in India and i can say that our social position in East Europe is exactly the same – not better,not worse.” Janos Orsoz.

Janos Orsoz heeft een donkere huidskleur. In Oost-Europa ziet iedereen dat hij een Rom is. In West-Europa en India denken de mensen dat hij een Indiër is. In India werd hij dan ook steeds aangesproken in Marathi of Hindi. De twee Hongaarse Roma werden vooral aangesproken door het feit dat de Dalits om op te klimmen hun initiatieven en 129 organisaties zelf in handen hebben. Ze regelden het bestuur van hun school zelf. Zij moesten daarbij op niemand rekenen of van niemand anders afhankelijk zijn. Ze leerden er de kracht kennen die de Dalits putten uit het boeddhisme dat zij in India belijden. De Dalits werden door hun vorm van boeddhisme aangespoord om hun lot en het leven in eigen handen te nemen. De twee Roma wilden dat ook in Hongarije de Roma zelf het initiatief zouden nemen om hun eigen toekomst te verbeteren. In Hongarije had de organisatie van Janos Orsoz reeds een middelbare school opgericht met het Amrita Gemeenschapscentrum genoemd naar Gandhi. Nu richtte Janos Orsoz samen met Tibor Derdak nog drie scholen op in Sajokaza, Ozd en Hegymeg voor Romakinderen maar deze keer werden ze genoemd naar Ambedkar. Voor Janos Orsoz is het belangrijk dat zowel zijn organisatie als zijn scholen namen dragen die de relatie met India in de verf zetten. Hij voelt zich uitgesloten door de Hongaren. Door zich te relateren aan het Oosten, wil hij tonen dat de Roma zelf een hoogstaande cultuur hebben. Hij acht het belangrijk voor zijn identiteit en voor de identiteitsbeleving van alle Roma. Janos voelt zich persoonlijk gesterkt door de Roma hun connectie met India. Deze Roma-activist gaf zijn organisatie de naam Jai Bhim verwijzend naar Ambedkar en het boeddhisme waar Ambedkar voorstander van was. Tibor Derdak en Janos Orsoz zijn er van overtuigd dat wat Ambedkar heeft verkondigd, toepasbaar is op de situatie van de Roma. Jai Bhim heeft Ambedkar als grote voorbeeld gekozen omdat zij willen bereiken wat Ambedkar heeft bereikt. Ambedkar heeft een vooruitgangsbeweging opgestart bij de Dalits die de Roma in de gemeenschap van Janos Orsoz en Tibor Derdak willen voortzetten. Er is voor Janos Orsoz nog een reden waarom Ambedkar hem symbolisch zo aanspreekt. In het Westen kent iedereen Gandhi, terwijl voor de kastelozen Ambedkar eigenlijk veel meer gedaan heeft en veel meer bereikt heeft. Janos Orsoz vindt dat als hij met zijn organisatie iets bereikt, het enkel de blanke boeddhisten zijn die samenwerken met zijn organisatie die voor deze inspanningen erkend en bekend worden. Ambedkar is onbekend, Janos Orsoz blijft onzichtbaar. Janos Orsoz nodigt regelmatig Dalitactivisten uit om naar Hongarije te komen om hun situatie te komen bekijken en om voor hun organisatie te komen spreken. Op die manier legt hij banden tussen de Roma en India en nog veel belangrijker voor hem tussen de Roma en de Dalits die zich gesteund voelen door elkaars strijd. Het is voor Jai Bhim belangrijk dat de Romakinderen opnieuw zelfvertrouwen krijgen. Dat ze hun capaciteiten leren kennen. Jai Bhim blijft een religieus platform en zo kunnen de Roma bovendien het boeddhisme leren kennen en wat het voor hen kan betekenen. 130

Janos Orsoz en de leden van Jai Bhim waren reeds zovele jaren en generaties onderhevig aan discriminatie dat zij nood hadden aan een positieve identiteit. Zij hebben het gat dat de vooroordelen hebben geslagen gevuld met de these dat de Roma van India kwamen. Zij haalden sterkte en aanmoediging uit deze stelling. Zij weten dat er wordt beweerd dat zij oorspronkelijk uit India komen. Of er wetenschappelijk kan bewezen worden dat zij deel uitmaakten van de Dalits maakt voor hen niet uit. Door de overeenkomsten in de slechte behandeling en miserie die beide groepen mensen ondervinden, hebben zij elkaar gevonden. Jai Bhim heeft nu een identiteit, een waardebesef en een geschiedenis aan zich kunnen binden. Nu kunnen zij Romakinderen zelfvertrouwen geven en hen aanleren om voor zichzelf in te staan. Aan de hand van de gelijkenissen tussen de armoede en strijd van de Dalits en die van de Roma beschouwt Janos Orsoz de Dalits als Roma. Hij zegt dat de Dalits Roma zijn en de Roma Dalits zijn. 325

7.6 Hongaars onderzoek naar de Dalits.

Janos Orsoz is niet de enige Hongaar die de gelijkenissen tussen de situatie van de Roma en die van de Dalits treffend vindt. De Hongaarse bevolking staat nochtans bekend voor zijn onverdraagzaamheid naar de Roma toe. Een Hongaarse delegatie bezocht India om te bekijken welke initiatieven er daar werden genomen om de situatie van de Dalits in de maatschappij te verbeteren. Aan het hoofd van deze delegatie stond Timea Borovzsky die de pers te woord stond. Timea Borovzsky is hoofd van het Directoraat voor Gelijke Kansen, een afdeling van het Ministerie van Onderwijs en Cultuur in Hongarije. Hij werd vergezeld door Gabor Sarkozi en Suri Szilivia. Ze kozen ervoor de behandeling van deze minderheidsgroep in India te bekijken juist omdat deze zo gelijkend is aan de discriminatie van de Roma in Hongarije. De Roma in Hongarije worden niet gelijkwaardig behandeld. Het komt zelfs voor dat bepaalde restaurants of hotels hen niet willen van dienst zijn. Er zijn weinig jobs voor hen voorhanden en zij worden voortdurend bejegend met vooroordelen en stereotiepen. Deze delegatie heeft voorgesteld om meer kennis te verspreiden over de Roma bij de Hongaarse bevolking om discriminatie tegen te gaan. 326Zo zou de bevolking begrip kunnen opbrengen voor de andere levensstijl van de Roma. In onze geglobaliseerde wereld is het belangrijk om

325 Persoonlijke communicatie met Janos Orsoz. Pardeep Attri, 2009. 326 Prabhat Saran, 2008. 131 de verschillen opzij te zetten en ze te aanvaarden. Het is belangrijk om verdraagzaam samen te leven volgens een afsprakensysteem. Zolang afspraken omtrent vrijheid, gelijkheid, solidariteit en erkenning van diversiteit gerespecteerd worden, kunnen eigenheid en cultuur zonder conflict beleefd worden. Daarom kan een opvoeding met oog op het aanleren van interculturele vaardigheden nuttig zijn voor alle inwoners van éénzelfde staat. De Roma op zich zijn een groot voorbeeld van cultuurhybridisering. Dit is het fenomeen dat optreedt wanneer verschillende mensen en culturen met elkaar in contact komen. Aangezien cultuur niet onveranderlijk en tijdloos is, zullen de verschillende culturen hoogstwaarschijnlijk langzaamaan kleine veranderingen ondergaan en zelfs elementen van de andere cultuur gaan overnemen zonder de eigen cultuur geheel te gaan verliezen. Er ontstaat een pluraliteit in het aanbod van levenswijzen, voedsel en culturen eerder dan een volledige samensmelting. Men moet op deze manier eerder streven naar een echte samenleving met hybridisering van culturen dan naar een samenleving waarin iedereen in zijn eigen culturele eilanden en groeperingen leeft zonder kennis noch verdraagzaamheid van de andere medebewoners van het land. 327 In Finland zijn de Roma die er reeds lang verblijven gelijkwaardige burgers die rechten en plichten hebben. Er zijn nog steeds moeilijkheden maar de Roma werken mee aan de opbouw van de Finse gemeenschap. Ze hebben de doelstelling actief deel te nemen aan de gemeenschap in samenwerking met de andere bewoners van Finland. De regering is er de strijd tegen discriminatie aangegaan met aanzienlijke successen als gevolg. De Roma en overheidsinstanties werkten samen om kennis over de Romacultuur bereikbaar en toegankelijk te maken. Er zijn verschillende informatieve forums en infosessie voorhanden. 328

327 Rik Pinxten & Koen De Munter, 2010, p77-84. 328 Ministry of Social Affairs and Health, 2004, P3-5. 132

8. De Indische visie.

8.1 W.R. Rishi

Een belangrijk persoon voor het promoten van de idee dat de Roma oorspronkelijk uit India kwamen is W. R. Rishi (1917-2002). Hij werd geboren als Waliati Ram Rishi op 23 september 1917, maar zijn officiële geboortedatum is 4 januari 1917. In 1948 liet hij zij voornaam veranderen in Weer Rajendra. W.R. Rishi groeide op in een armoedig gezin. Hij probeerde verwoed om toch een goede opleiding te genieten. In 1938 kreeg hij een job te pakken bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar al snel stapte hij over naar het Ministerie van Sociale Voorzieningen. In 1945 werden de ambtenaars van India aangespoord om Russisch te gaan studeren. W.R. Rishi was één van de 13 ambtenaren die afstudeerden. Laten behaalde deze ambtenaar zelfs een masterdiploma in Russische taal en literatuur. Op die wijze kwam hij terecht bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken als vertaler-tolk voor de toenmalige minister-president van India Jawaharlal Nehru. Hij vertoefde er vaak in het gezelschap van Indira Gandhi, die hij later bewust zou maken van de situatie van de Roma. Toen deze tolk in 1973 op pensioen ging, begon hij zich ten volle toe te spitsen op zijn onderzoek naar de Roma. Hij bezocht onder andere Roma in Engeland en in Macedonië. Hij was aanwezig op het eerste Wereld Romani Congres in 1971 waar hij het idee aanrijkte om de Romani vlag uit te breiden met het wiel van Aśoka. Volgens W.R. Rishi noemen de Roma naar Rama de held uit het Rāmāyana, een groot Indische epos. Rama is een incarnatie van de god Vishnoe, één van de drie belangrijkste goden van het hindoeïsme.329

Hij organiseerde Internationale Romani festivals in Chandigarh om de Roma en Indiërs met elkaar in contact te brengen. Het werd een plek om cultuur uit te wisselen. Op de eerste editie van het festival in 1976 waren enkele zeer bekende Roma aanwezig zoals onder andere Rajko Djuric, een bekende Roma-activist, Esma Redzepova, een beroemde Romani zangeres die ooit genomineerd werd voor de nobelprijs voor de vrede, Shaip Jusuf, de eerste Rom die een grammatica van het Romanes schreef, Menyhert Lakatos en Juan de Dios Ramirez Heredia. W.R. Rishi zat nooit stil. Zijn grote droom was om een

329 Shyam Singh Shashi, 1990, p104. Persoonlijke communicatie met Balwinder Dhall. 133 museum ter ere van de Roma in te richten. Hij begon met uitstallen van alles dat hij in zijn bezit had over de Roma in een schooltje in Chandigarh dat hij omdoopte als het Nehru Romano Kher. 330W.R. Rishi richtte ook nog een tijdschrift op genaamd naar het belangrijkste onderwerp van het blad “Roma”. Hij publiceerde er de bevindingen van zijn onderzoeken samen met allerlei andere artikels over de Roma. Hij financierde zijn tijdschrift volledig zelf. Toen W.R. Rishi stierf viel het tijdschrift stil. Het werd niet langer uitgebracht. Zijn boeken, tijdschrift en zijn levenswerk werden overgedragen aan zijn zoon die de leiding over het Centrum voor Romani Studies moest overnemen. Zijn huidige woonplaats is London, maar hij komt geregeld nog in India. Er is echter nog weinig informatie te vinden over de inspanningen van W.R. Rishi. Balwinder Dhall, vroeger een redacteur geweest van het tijdschrift van Rishi, zegt dat de boodschap samen verzonken is met zijn belangrijkste vertegenwoordiger. Na de dood van W.R. Rishi en Indira Gandhi, verdween de belangstelling voor de Roma grotendeels. 331

8.2 Indira Gandhi.

Indira Gandhi(1917-1984) is lange tijd de eerste minster geweest van India. Het was W.R. Rishi die haar interesse voor de Roma aanwakkerde. Hij vertelde haar zijn bevindingen over de origine van de Rom in India. Ze bezocht de Internationale Romani festivals die hij organiseerde ter ere van de Roma. In 1976 vertelde ze daar aan de Roma dat zij hen steunde. Voor haar waren zij een Indische minderheidsgroep.332 Indira Gandhi bracht haar belangstellng voor de Roma over bij haar vader, de allereerste eerste minister van een onafhankelijk India Jawaharlal Nehru. Na haar dood verzwakte de interesse van de Indische regering voor de Roma. W.R. Rishi publiceerde in het tijdschrift Roma telegrammen verstuurt door Romani organisaties van over de hele wereld om hun verdriet te getuigen en om hun condoleances aan te bieden aan Rajiv Gandhi, de zoon van Indira Gandhi. In datzelfde tijdschrift werd ook haar redevoering opgedrukt die ze gaf op het tweede Internationale Romani festival dat ze bezocht in Chandigarh op 29 oktober 1983:333

330 Shyam Singh Shashi, 2006, p196-198.. 331 Persoonlijke comunicatie met Balwinder Dhall. 332 Donald Kenrick, 2002, p90-91. 333 W.R.Rishi, 1984, p2-4. 134

“Mr. Governor, Mr. Sait Balic, Mr. Rishi, distinguished guests and my Roma friends:

Welcome to the Roma people to Baro Than. Some of us have met before and some are new faces but all are here in the spirit of friendship. Why am I here? Because I feel a kinship with the Roma People. I have always admired their love of adventure, their closeness to nature and above all, their fortitude and resilience. Eminent Roma from different countries are with us today and through this the festival will contribute to the strengthening of the already deep-rooted ties between Roma and their Indian fellow humans. There are 15 million Roma spread the world over. Their history is one of sorrow and suffering. But it is also the story of the triumph of the human spirit over adversity. the persecution which the Roma have faced so gallantly for nearly a thousand years, marked in our own days by Hitler's genocidal frenzy, makes them an example of courage and endurance. These qualities are associated with India, which they regard as their original home. The Roma of today retain their identity and indeed have revived it. But they have also integrated themselves into the societies where they now live and are assets to the countries to which they now belong, adding color, spontaneity and zest for life. In different countries they are called by different names. They are an international community in the truest sense, and are thus ideally suited to help to bring about international understanding and world peace. After the First World Romani Congress in London in 1971, the Roma have become increasingly aware of their special identity and special role. Music is very much a part of their being and they have contributed to the development of musical traditions of East and West. But Roma talents are varied. They permeate every facet of life. For long ears, prejudice and persecution veiled their culture and it could not get the recognition and respect which was its due. Its quality is now being acclaimed. The world is the gainer. With the yearning for new ideas and old cultures, the special aspects of Roma culture will reach out to touch the hearts of wider audiences.

The Multilingual Romani Dictionary has enabled their language to be codified. The half-yearly journal Roma has also been helpful in awakening awareness of this culture in other communities. It is apt that the Congress is being held here, for the Roma people have an affinity with the Punjab. Roma culture has imbibed and absorbed features of many lands and peoples and it retains memories of elements of Indian civilization. This internationalism has a particular value in our times. India has also suffered the ignominy of servitude and the myriad ills which attend it but is now independent and resurgent. Its vast treasure of ancient wisdom is open to the world, a part of the common heritage of humankind. The roma represent some of this treasure. They are a living example of humankind's ability to overcome travail. We in India have always been proud of our great and unbroken cultural tradition. Can it now withstand the tremendous onslaught? 135

The Indian people support the effort of the Roma in enriching human culture. Theirs is an example of nationalism within internationalism, beyond prejudice where large heartedless thinks of all people as one big family, living in harmony, trust and peace.

My good wishes to your festival and for your stay in India.

Upre Roma! Roma Zindabad!! Sastipe!!”334

8.3 Shyam Singh Shashi en Internationale congressen in India.

Shyam Singh Shashi is een Indische wetenschapper en schijver. Hij heeft enorm veel onderzoek verricht naar allerlei Indische stammen en volkeren voornamelijk deze die leven in het Himalayagebergte. Hij heeft een enorm palmares aan boeken over de socio- culturele studie van stammen en volkeren. Hij werkte bovendien mee aan een tijdschrift toegewijd aan de Roma “Roma World”. De Roma komen ter sprake in drie van zijn boeken. Zij zijn een onderdeel van “The World of Nomads” en kregen hun eigen onverdeelde aandacht van hem in “Roma: Culture and Heritage” en “Roma, The Gypsy World”. In deze laatste geeft hij een overzicht van de geschiedenis en culturele verschijnselen van de Roma. Hij beschouwt de Roma als aloude emigranten van India. India zou drie grote migraties kennen sinds het begin van de christelijke tijdsrekening. 1000 tot 800 jaar geleden vertrokken de Roma richting het Westen. Een tweede migratie deed zich voor toen een grote groep Indische mensen zich verspreidden over de gehele wereld en zich vestigden in Mauritius, Suriname, Fiji en Trinidad. Er zijn grote demografische percentages mensen van Indische afkomst aanwezig in deze landen. Hindi is zelfs één van de landstalen van Suriname. De derde migratiegolf is de recente golf van economische migranten. Zij verhuizen op zoek naar betere werkmogelijkheden of een beter loon. Het is Shyam Singh Shashi zijn mening dat de Roma moeten erkend worden als oude Indische emigranten en dat zij moeten erkend worden als een natie in de gehele wereld zodat zij vertegenwoordiging zouden kunnen hebben in de U.N.O.335

In “The World of Nomads” maakt hij gewag van een aantal congressen en seminaries die de laatste jaren hebben plaatsgevonden in India. Enkele van deze zijn toch significant omdat ze niet alleen georganiseerd worden om een beter historisch en cultureel begrip

334 www.romani.org 335 Shyam Singh Shashi, 2006, p189-204. 136 van de Roma te bewerkstelligen. Op deze seminaries heeft men het over het verbeteren van onderzoek naar de Roma en het verbeteren van de contacten van de Roma met de Indische overheid. Hij vermeldt onder andere dat het eerste Wereld Romani Congres in 1971 in Londen voor een deel gefinancierd werd door de Indische overheid. Ook veel later in 2001 zijn overheidsinstanties aan het werk voor de bevordering van Romaprojecten. In 2001 werd het Internationaal Seminarie over Roma Erfgoed en Cultuur georganiseerd door de Stichting voor Onderzoek (Research Foundation), het Hindoe Erfgoed Pratisthan en de Modi Stichting in samenwerking met het Indische ministerie van Toerisme en Cultuur. Het Indische Research Foundation zou meerdere van deze seminaries houden. Hij spreekt ook over congressen in 1995 en 2002. In 2002 waren er 500 genodigden aanwezig waaronder wetenschappers, schrijvers, antropologen, maatschappelijke werkers en professoren van verschillende Indische universiteiten. Het Internationaal Seminarie van 2001 vond plaats in het Nationale Museum in New Delhi op 8 april, de nationale dag van de Roma. Professor Lokesh Chandra presenteerde er zijn werk over het erfgoed en de cultuur van de Roma. Professor Som Dixit had het over de cultuur van de Roma in verband met hindoeïsme. Hristo Kyuchukov en Nicolae Georghe werden er geëerd en in de bloemetjes gezet. De Research Foundation schreef de resoluties van de conferentie neer waar in stond dat de Roma officieel zouden moeten erkend worden door de Indische regering als oude Indische emigranten.336 De Roma moeten volgens de resoluties een PIO statuut krijgen. PIO staat voor Person of Indian Origin. Individuen met zo’n statuut krijgen enkele voordelen tegenover gewone reizigers die India bezoeken. Zo kunnen personen in het bezit van een PIO-kaart zonder een visum vrij op en af naar India reizen. Zij behoeven ook geen speciaal visum als zij er willen studeren of werken. Zij moeten zich zelfs niet registeren zolang ze niet langer dan 180 dagen in één keer verblijven in India.337 Een PIO-kaart wordt normaalgezien toegewezen als de persoon in kwestie Indische familie heeft gehad tot vier generaties terug dus ouders, grootouders of overgrootouders in of uit India. 338 Hristo Kyuchukov en Nicolae Gheorghe, twee activisten, ondertekenden dit document. Nicolae Gheorghe stelde er onder andere voor om aan de regering

336 Valeriu Nicolae & Hannah Slavik, 2007, p39. 337 Shyam Singh Shashi, 2006, p194-203. 338 Alyssa Ayres & Philip Oldenburg, 2002, p112-115. 137 studiebeurzen te vragen voor Romastudenten die in India willen komen studeren. Hij vroeg er politieke steun aan India.

8.4 Chaman Lal.

Chaman Lal schreef “Gypsies, the forgotten children of India”. Hij ondernam reizen naar Europa om de Roma met zijn eigen ogen te zien. Hij schrijft er vooral gedichten over die hij dan publiceert samen met gedichten van Romani schrijvers. Hij publiceerde het boek “Deep Song” dat een verzameling is van liederen die volgens hem exact te plaatsen zijn binnen de Gujarati traditie van gezangen. Hij hoorde de Zaucharis, een Romagroepering in de Verenigde Staten van Amerika, zingen en herkende er Gujarati liedjes in. Chaman Lal is helemaal in de ban van de Roma. Hij is er zeer van overtuigd dat de Roma ooit uit India vertrokken zijn. Hij schrijft in zijn werk dat hij kinderen ontmoet met Indische namen. De volwassenen zijn allemaal trots op hun vaderland en afkomst. Hij schrijft neer dat ze zelfs in karma geloven. Hij werd zeer hartelijk ontvangen door de Roma. Zelfs deze hartelijke gastvrijheid is volgens hem een overblijfsel van de Indische cultuur. Hij is eigenlijk iemand die schrijft over de invloed van Indische cultuur over geheel de wereld. Op die manier leunen de Roma aan bij zijn geloof over de verspreiding van Indische gedachtegoed over de hele wereld. Chaman Lal probeert onder andere bewijzen te verzamelen die wijzen op contact die de Indische beschaving moet hebben gehad met Mexicaanse, Peruaanse, Japanse en andere Zuid-Oost Aziatische oude nederzettingen. Hij gaat hiervoor op zoek in de kunst, wetenschappen en religies van onder andere de Azteken en Incas. Hij heeft reeds een boek geschreven dat stelt dat de grote steden van de Incas en de Azteken met hun enorme tempels en speciale kunst zijn ontworpen door Indische emigranten die in Latijns-Amerika terecht waren gekomen. Hij beschreef zowel de taalkundige als biologische gelijkenissen tussen de historische Indiërs en de Incas. Gelijkenissen die hij opmerkt tussen de Indische bevolking en de Roma in Europa zijn huwelijks-en geboorterituelen die hij verder niet uiteenzet in zijn boek. Ook in het geloof in goede en slechte geesten herkend hij een Indische traditie. Vervolgens stelt hij dat het gebruik om rijst op de hoofden van bruid en bruidegom te 138 gooien bij het verlaten van de kerk door de Roma is binnengebracht in Europa vanuit India. 339

8.5 Janardhan Pathania.

Pathania houdt zich vooral bezig met het bestuderen van de taalkundige connectie. Hij heeft als filoloog reeds 400 Indische dialecten bestudeerd. Hij wil graag dat de Indische bevolking toegang krijgt tot een opleiding Romanes. Hij zegt dat de Roma een belangrijk onderdeel zijn van de Indische cultuur en geschiedenis. Door het verleden van de Roma te kennen, komt de Indische bevolking meer te weten over de eigen geschiedenis. Op die manier komen ze meer te weten over wat er gebeurt is tijdens de eerste tien eeuwen n. Chr. Hoe het er in de oorlog tegen Mahmud al-Ghazni of Mohammed Ghori aan toe ging en hoe het verging met de slachtoffers van deze oorlogen, de Roma. Janardhan Pathania staat bekend als een Indo-Romani activist. Hij bezocht reeds alle Roma festivals die werden gehouden in India. Op het Internationale Seminarie over de Roma in New Delhi in 2001 sprak hij de gegadigden toe in het Romanes. Het was zijn vader die nog gevochten had in Frankrijk in 1927 die hem voor het eerst vertelde over de Roma. Hij ontwikkelde een passie en fascinatie voor de Roma en hun taal. Hij vertelt dat er tegenwoordig zeer weinig te doen is om deze mensen in India. Zowel de het Centrum voor Romani Studies als het Nehru Romano Kher bestaan niet meer. Er blijft enkel nog een naambordje van over. Voor recente studies over de Roma of samenwerkingen met de Roma moet men zich richten tot Dev Bhardwaj en Suresh Kumar Pillai. Dev Bhardwaj is de voorzitter van een schrijversvereniging. De schrijversvereniging organiseert nog platforms waar er een uitwisseling gebeurt tussen schrijvers van over de gehele wereld, voornamelijk tussen Indische schrijvers, Indische Banjara schrijvers en Romani schrijvers.340 Suresh Kumar Pillai maakt volgens Janardhan Pathania documentaires over de Roma. Hij schreef een paper genaamd “Gypsy journal: Story of Romas in Serbia and Kosovo.”dat nog niet gepubliceerd is geraakt. Het zou een onderdeel moeten vormen van een reisverhaal. Hij startte zijn documentaires en onderzoek op zoek naar hoe Indische migranten leven in andere werelddelen. 341

339 Chaman Lal, 1962, p10-200. 340 Persoonlijke communicatie met Janardhan Pathania. 341 Suresh Kumar Pillai, 2007. 139

8.6 Ranjit Naik.

Ranjit Naik was eigenlijk een architect maar aangezien hij zelf tot de Banjara behoort, heeft hij zich steeds intensief ingezet voor deze minderheidsgroep. Soms probeerde hij daar zijn kennis van architectuur op toe te passen bijvoorbeeld met een project in de sloppenwijken van Mumbai. Hij was een sociaal werker voor de Banjara. Deze Banjara zijn enorm bezig met zich te ontwikkelen en vooral om kansen tot ontwikkeling te eisen. Jawaharlal Nehru was een eerste minister die de volksstammen van India enorm aanmoedigde om op de klimmen. Hij vertelde hen dat het nomadisme hen niet langer van dienst kon zijn in een moderne maatschappij waar er grote industrie en transport is. Hij wilde dat ze studeerden.342 Ranjit Naik vond onderwijs ook zeer belangrijk. Hij werd een vertegenwoordiger van de All India Banjara Seva Singh een organisatie die opkomt voor de Banjara. Samen staan ze sterk moeten ze gedacht hebben en daarbij bleef het niet bij de Banjara alleen. Ze sloegen de handen in elkaar met de Roma. Enkele Banjara vernamen dat ook de Roma mogelijk een afstammeling van de Rajputs zijn.343 De Banjara zelf zeggen dat dit bij de Banjara alleszins zeker het geval is. Zij werken samen met de Roma om internationale erkenning te vergaren. Ze zoeken steun en begrip bij de Roma. Ranjit Naik was een sleutelfiguur in de eerste ontmoeting tussen Banjara en Roma. Deze architect kwam met een delegatie van de All India Banjara Seva Sangh naar het tweede Wereld Romani Congres in Genève. Daar vertelde hij aan de Roma over de Banjara. Hij leverde er een rapport af genaamd “The Banjara from Barothan” Baro Than betekent letterlijk groot land in het Romanes. Het is een benaming die vaak wordt gebruikt om naar India te verwijzen. W.R. Rishi maakte van Ranjit Naik een eregast op het eerste Internationale Romani festival in Chandigarh. Deze Banjara was lid van het Wereld Romano Ekipe of de Wereld Romani Unie. 344

Ranjit Naik schreef vele artikels over de Roma en de Banjara die doorheen India verschenen. Hij zegt dat hij gelijkenissen herkend tussen de Roma en de Banjara. Enkele van zijn standpunten zijn de volgende. Volgens hem zijn veel woorden uit het Romanes gelijkend aan woorden uit het Banjara dialect Lambani. Beide groepen mensen leven nomadisch in wagens of tenten. Wanneer zij ergens aankomen blijven zij apart van de

342 L.N.Bhapat, 1989, p17-19. 343 Ian Hancock, 2002, p171. 344 Shyam Singh Shashi, 2006, p143-156. 140 rest van de omgeving leven. De Banjara bouwen tijdelijke tandas. Dit zijn groepen kleine tijdelijke huisjes opgetrokken uit bamboe en mest. Hij vond dit woord tanda terug in een stadje in Kosovo Gnjilane. Deze Banjaraleider vergeleek verder de dansvormen van de Roma en de Banjara. Beiden dragen daarbij lange kleurrijke rokken. De dans zelf bestaat uit zeer veel draaiende bewegingen.

Hij is het eens met W.R. Rishi die stelt dat de Roma Rajput zijn uit Rajasthan. Mr Naik stelt dat de Banjara en de Roma ooit samen één groep vormden maar dat zij door onbekende omstandigheden zijn gesplitst. Eén deel trok naar het westen in de richting van Europa. Het andere deel bleef in India en trok verder richting het Oosten en het Zuiden. Door het feit dat ze één groep waren hebben de Roma restanten van gewoontes en gebruiken overgehouden. Bijvoorbeeld dat ze wel assimileren met de grote godsdiensten in de landen waar zij terecht komen maar toch nog steeds in hun eigen goden en geesten geloven. De Banjara hebben wel elementen van het hindoeïsme opgenomen, maar hebben nog steeds eigen goden. 345

8.7 Chandigarh.

Chandigarh blijkt het centrum voor de Indische interesse voor de Roma. Ook dit jaar, in 2011, zijn mensen samengekomen in Chandigarh om er de internationale dag van de Roma te vieren. Wetenschappers, professoren, schrijvers, dichters, kunstenaars en andere geïnteresseerden kwamen samen om een conferentie te houden over de Roma. Er werd niet alleen hulde gebracht aan de Roma, er werden ook voorstellen aangevoerd en discussies gehouden. De geschiedenis, oorsprong, taal, tradities, rituelen, muziek, dans en andere culturele praktijken van de Roma werden besproken. Men poogde deze ook te vergelijken met Indische tendenzen. Het hele gebeuren werd georganiseerd door Dev Bhardwaj in naam van de schrijversvereniging in Chandigarh. Bij de aanvang gaf hij te kennen dat hij dit soort initiatieven belangrijk vond voor een verdere uitbreiding van de contacten tussen de Indische bevolking en de Roma. Met dit soort initiatieven wordt echter slechts een relatief deel van de Indische bevolking bereikt. Het zijn vooral intellectuelen en hoger opgeleiden die zich aangesproken voelen door het hele gebeuren rond de Roma. Enkele voorname sprekers aanwezig waren Dr. D.S.Gupt, Janardhan Pathania, N.S.Rattan, Suresh Kumar Pillai. Deze laatste is het hoofd van de afdeling van

345 www.banjaratimes.com 141 de Mahatma Gandhi Hindi universiteit in Wardha in Maharashtra die zich bezig houdt met het opslaan van informatie en bronnen over de verspreiding van Indische volkeren over andere werelddelen. Hij promoot onderzoek naar de Roma als onderdeel van het onderzoek naar de Indische culturele diaspora. N. S. Rattan uitte zijn sterk geloof in de Indische origine van de Roma. Hij vindt het verder zeer belangrijk dat er banden tussen de Roma en Indische mensen worden gesmeed. Hij is een voormalige diplomaat die zijn ongenoegen uitsprak over de levensomstandigheden van de Roma in Europa. De zoon van W.R.Rishi kwam van Londen over naar Chandigarh voor deze gelegenheid. Hij kwam met het voorstel om tentoonstellingen te houden over verschillende aspecten van de geschiedenis en cultuur van de Roma in India om zo een grotere groep mensen bewust te kunnen maken van deze Indische migranten. Hij vindt het vooral belangrijk om aandacht te vestigen op de Romani Porajmos. Dit is de benaming die de Roma gebruiken voor hun aandeel in het lijden tijdens de holocaust. De meeste activiteiten rond Roma zijn de laatste jaren gehouden in Chandigarh. De rest van India is nog niet echt met dit fenomeen bekend. Toch zijn er steeds meer en meer Indische bloggers die het op internetfora voor de Roma opnemen. 346

9. Besluit.

Deze thesis is aangevangen met de ambitie het nu eens allemaal uit te pluizen, om tot het besluit te komen na alles op een rijtje gezet te hebben of de Roma nu uit India komen of niet. De hypothese van een Indische afkomst voor de Roma zal echter een hypothese blijven in het geval van deze paper. Er is geen sluitend bewijs. Er zijn Indische eigenschappen herkenbaar bij de Roma maar de Roma hebben ook elementen overgenomen uit andere culture. Door de volksverhuizing van deze groep mensen hebben zij vele landen doorkruist, vele culturen ontmoet en bijgevolg kenmerken uit die andere culturen meegenomen. Andere elementen die de leefwereld van de Roma uitmaken komen voort uit dit rondtrekken. Zij moesten zich aanpassen aan deze levensomstandigheden. Of zij altijd nomaden geweest zijn of tot het nomadisme gedwongen werden laat ik hier open. Het taalkundige argument is overweldigend. Zowel grammaticaal als lexicaal is enorm veel terug te vinden uit het Sanskriet en andere Indische talen. De verschillende dialecten van Romanes hebben echter ook Iraanse,

346 Persoonlijke communicatie met Balwinder Dhall en Valery Novoselsky. 142

Griekse, Armeense en Europese invloeden. De dialecten onderling kunnen bovendien enorm verschillen. Men beweert meestal dat ze toch uit India komen omdat belangrijke kernwoorden afkomstig zijn van Indische taalstammen. Hier tegenin zegt men dan weer dat het niet is omdat men een Indische taal hanteert, men effectief van India afkomstig is. Men weet dat er zelfs in de eerste eeuwen n. Chr. veel contact was tussen verschillende volkeren. Romanes kan dan een contacttaal zijn zoals Swahili om te communiceren met of als handelaars, een op zich nomadisch beroep. Men mag niet vergeten dat het India zoals we het nu kennen helemaal nog niet zo lang bestaat. Het is een abstract begrip om terug te projecteren in de tijd. De Roma kunnen afkomstig zijn uit een gebied dat nu gelegen zou zijn in het huidige India, maar de landsgrenzen zoals India ze nu heeft bestonden toen zeker nog niet. De culturele argumenten die veel moeilijker zijn te ontleden, aangezien dat cultuur een steeds veranderende vorm van levenswijzen is die zeker onderhevig is aan verandering als zij vaak in contact komt met andere culturen, doen eerder afbreuk aan de taalkundige argumenten. Al is cultuur een moeilijk te hanteren en te nuanceren begrip. Als men enkel naar India kijkt, zijn er enorm veel gelijkenissen tussen de Roma en de Indische bevolking. Als men de hele wereld betrekt op deze argumenten die in het verleden reeds zijn aangehaald en hier opnieuw worden bekeken, dan vertonen zij echter evenveel kenmerken met andere landen. De culturele argumenten aangereikt zijn gelimiteerd, moeilijk te bewijzen en sluiten soms aan bij een wishful thinking om de stelling vanuit de taalkunde te kunnen blijven vasthouden.

De zaak van de Roma is enorm interessant om globale gelijkenissen te bekijken. Zij zijn een groot voorbeeld van een hybridiserende cultuur. Bovendien tonen zij de processen aan die steeds weerkeren wanneer het zogenaamde Westen in aanraking komt met de vreemde, de ander, die strookt met het superieure zelfbeeld dat de Westerse wereld van zichzelf heeft. Zo leven de Roma geïsoleerd in gesegregeerde woongebieden. Dit was ook het lot van de Ieren toen zij in Amerika aankwamen. De Ieren werden er niet aanvaard, werden verstoten en gedoemd om hun eigen wijken op te stellen tot zij konden opklimmen op de sociale ladder en een belangrijke politieke rol begonnen te spelen in de Verenigde Staten. De Roma zijn meermaals slachtoffer geworden van gedwongen sterilisatie zowel in de Oost-Europese gebieden, het Duitse rijk van Hitler, als in Engeland waar kinderen soms ook werden weggenomen uit de Romani gezinnen om ze 143 te plaatsen bij “echte” Engelse gezinnen. 347Dit vinden we terug in Amerika. De samengestelde groep van nationaliteiten die later de Amerikaanse bevolking zou vormen probeerde de Indiaanse Navajovrouwen documenten te laten ondertekenen die zij niet begrepen, maar die ervoor zorgden dat zij toestemming gaven voor sterilisatie. De Amerikanen die zich bezighielden met deze praktijken wilden tegengaan dat de Indiaanse bevolkingsgroepen nog zouden kunnen uitbreiden. 348Met de behandeling van de Joden in Europa en Noord-Amerika vertonen de Roma nog het meest gelijkenissen. Ze hebben beiden een protectiemechanisme opgesteld ter bescherming van de eigenheid. Beiden belanden als uiterste vorm van discriminatie in de concentratiekampen van de Nazis van Hitler. Hitler probeerde al deze mensen uit te roeien gesteund door een rassenbegrip waarvan nu geweten is dat het achterhaald is.

Het valt tot nu toe dus niet te bewijzen of de Roma Indiërs zijn. Dat ze ooit in India geweest zijn en daar vertrokken zijn is wel zeer waarschijnlijk. De vraag dringt zich dan op of het wel relevant is om de aandacht op deze hypothese te richten. Aan de ene kant is het relevant voor een gevoel van waardigheid voor een volk om een geschiedenis te hebben. Voor de Roma in het bijzonder is het relevant om een afkomst te hebben aangezien zij steeds worden afgeschilderd als een volk zonder natie of staat. Zij zouden nergens thuishoren. Critici stellen zelfs dat het geen apart volk is, dat zij gewoon een groep marginalen uitmaken met een andere levensstijl door omstandigheden die hen samen met racisme en discriminatie naar de rand van de maatschappij heeft geduwd. Met een afkomst zouden zij zich misschien meer mens kunnen voelen. Zij zouden rechten kunnen opeisen in de Westerse maatschappijen. Het kan meer zelfvertrouwen, eigenwaarde en trots geven aan die Roma die soms in moeilijke situaties moeten trachten te overleven. Aan de andere kant kan een land van herkomst zelfs gevaarlijk zijn. De Westerse wereld heeft een geschiedenis van deportatiedrang waar de Roma reeds ettelijke malen mee te maken hebben gekregen. De Portugezen en Engelsen verscheepten hen naar hun kolonies, de Duitsers deporteerden hen naar kampen afgesloten van de rest van de wereld en tot slot is Frankrijk nu bezig met een project om de Roma te verdrijven uit Frankrijk. In Finland heeft men door de geschiedenis van de Roma aan te tonen aan de rest van de Finse bevolking een betere aanvaarding van de

347 Isabel Fonseca, 2006, p240. 348 Rik Pinxten & Koen De Munter, 2010, p29-30. 144

Roma kunnen teweegbrengen. Er is ook onderzoek naar de Finse versie van het Romanes. Het is echter minder relevant om aandacht en onderzoek op dit aspect van een Indisch verleden te richten omdat er veel dringendere problemen zijn waar de nieuwe Romani migranten in West-Europa mee te maken krijgen. Men zou dezelfde energie naar het heden kunnen richten en op zoek gaan naar een betere participatie tussen West-Europa en de Roma. De Roma staan bekend als de meest gediscrimineerde minderheid van Europa. Men zou de vernieuwde kritische stromingen binnen de antropologie kunnen aanwenden om nieuwe conclusies en nieuwe onderzoeken uit te voeren.

In elk geval is het goed voor de Roma om zich gesteund te voelen door India of eerder door Indische sympathisanten. Het gaat hier om beperkte steun. Deze sympathisanten verwijten de Indische regering dat zij hun verantwoordelijkheid niet opnemen door stil te blijven in de gebeurtenissen in Frankrijk. Deze steun verloopt grotendeels via de nieuwe kanalen van de informationele revolutie. Via forums op het internet wordt er geduchtig gediscussieerd en steun betuigd. Dat deze virtuele contacten krachtig kunnen zijn bewees de impact van sociale netwerksites reeds in de Jasmijnrevolutie en ander verzet in de Arabische wereld. Toch zal deze virtuele steun slechts een deel van de Roma bereiken.

Ik zou graag eindigen met een Indische anekdote die op een mooie naïeve manier een metafoor geeft voor de multiculturele samenleving: Toen de Parsis naar India migreerden stuurde de Indische koning hen een vol glas melk om hen te zeggen dat zijn rijk reeds vol was. De leider van de Parsi voegde suiker toe aan het glas melk. Daarmee wilde hij aantonen dat de Parsi het rijk niet zouden doen overlopen, maar dat zij er in zouden opgaan en het bovendien zouden helpen zoeter te maken.

145

Bibliografie

Boeken :

ADRIAN MARSH: “…the strumming of their silken bows” The Firdausi Legend of Bahram Gür in the Context of the Narratives of Origin in Romani Histories: ADRIAN MARSH & ELIN STRAND (ED.), Gypsies and the problem of identities: contextual, constructed and contested: papers presented at the First International Romani Studies Conference in Istanbul, at the Swedish Research Institute in Istanbul, April 2003., Swedish Reasearch Institute, Istanbul, 2006, p39-58.

ADRIAN MARSH, The Gypsies in Turkey: history, ethnicity and identity. An action research strategy in practice : DAMIAN LE BAS & THOMAS ACTON, All Change!: Romani studies through Romani eyes, University of Hertfordshire Press, Hertfordshire, 2010, p27-38.

A.H.BINGLEY, Handbook on Rajputs, Gautam Jetly for Asian educational Services, New Delhi, 1986, iii p181.

ALBERT GUIGUI, Oude bron, levend water : spiritualiteit van de joodse geloofstraditie, Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2004, p239.

ALYSSA AYRES & PHILIP OLDENBURG, India Briefing: quickening the pace of change, M.E. Sharpe Inc., New York, 2002, xii p299

ANGUS BANCROFT, Roma and Gypsy-Travellers in Europe: modernity, race, space, and exclusion, Ashgate Publishing Ltd, Aldershot, 2005, p 198.

ANGUS FRASER, The Gypsies, Wiley-Blackwell, Oxford, 1992,x p362.

ANKICA PETROVIC, Music practices of Machwaya Gypsies in America: ZUZANA JURKOVÁ & LEE BIDGOOD (ED.), Voices of the Weak: Music and minorities, Slovo21, Praha, 2009, p250.

ANTHONY SAMPSON: John Sampson and Romani Studies in Liverpool: NICHOLAS SAUL & SUSAN TEBBUTT (ED.), The role of the Romanies: images and counter-images of Gysies/Romanies in European Cultures, Liverpool University Press, Liverpool, 2005, p15-20.

A.P.THAKUR & SUNIL PANDEY, 21st Century India: View and Vision, Global Publishing House, New Delhi, 2009, x p510.

A.R.N. SRIVASTAVA, Essentials of Cultural Anthropology, Prentice-Hall of India Private Limited, New Delhi, 2005, xiii p229.

BERNARD LEBLON, Gypsies and Flamenco, University of Hertfordshire, Hatfield Hertfordshire, 1994, xiv p133.

BRIAN A. BELTON, Questioning Gypsy Identity: ethnic narratives in Britain and America, AltaMira Press, Walnutcreek, 2005, p203.

146

BRIAN SEYMOUR VESEY-FITZGERALD, Gypsies of Britain: an introduction to their history, David & Charles (Holdings) Ltd, Newton Abbott Devon, 1973, xvi p258.

BRON RAYMOND TAYLOR (ED.), The encyclopeadia of religion and nature k-z, Thoemmes Continuum, London, 2005, p1877.

CALUM M. CARMICHAEL, Illuminating Leviticus: a study of its laws and institutions in the light of biblical narratives, JHU Press, Baltimore, 2006, x p212.

CAROL CHAPNICK MUKHOPADHYAY & YOLANDA MOSES & ROSEMARY HENZE, How real is race?: a sourcebook on race, culture, and biology, Rowman & Littlefield Education, Lanham, 2007, p316.

CAROL HENDERSON GARCIA, Culture and Customs of India, Greenwood Press, Westport, 2002, xxiv p210. CAROL MILLER, The Church of Cheese: Gypsy ritual in the American Heyday, GemmaMedia, Boston, 2010, xix p240.

CECIE STARR & BEVERLY MACMILLAN, Human Biology Eight Edition, Cengage Learning, Belmont, 2008, xxiv p493.

CHAMAN LAL, Gypsies forgotten children of India, Publications division ministry of information and broadcasting, Delhi, 1962, xv p214.

CHARLES GODFREY LELAND, The Gypsies, University of California, 1882, p 384.

CHARLES GODFREY LELAND, Gyspies, Kessinger Publishing, Cambridge Massachusetts, 2003, p384.

CHRISTOPHE JAFFRELOT, Dr. Ambedkar and untouchability: analysing and fighting caste, C.Hurst & Co, London, 2005, xiii, p205.

DAMIAN LE BAS & THOMAS ACTON, All Change! Romani studies through Romani eyes, University of Hertfoprdshire, Hertfordshre(Hatfield), 2010, p96.

DAVID J PHILIPS, Peoples on the move: introducing the nomads of the world, Piguant, Carlisle, 2001, xviii p488 .

DAVID KINSLEY, Hindu Goddesses: visions of the divine feminine in the Hindu religious tradition, Motilal Banarsidass, Delhi, 1987 new edition 1998, p281.

D.B. NAIK, The art and literature of Banjara Lambanis: a socio-cultural study, Abhinav Publications, New Delhi, 2000, lvi p160.

DEBORAH EPSTEIN NORD, Gypsies and the British Imagination 1807-1930, Columbia University Press, Chisester West Sussex, 2006, xiii p221.

DHANANJAY KEER, Dr. Ambedkar: life and mission, popular prakashan PVT. LTD., Mumbai, 1990, xii p532. 147

DONALD KENRICK, Historical dictionaryof the Gypsies (Romanies), Scarecrow Press, Lanham, 2007, xl p345.

DONALD KENRICK, Gypsies from the Ganges to the Thames, University of Hertfordshire Press, Hertfordshire, 2004, xii p126.

DONALD KENRICK & GRATTAN PUXON, Gypsies under the Swastika, University of Hertfordshire Press, Hertfordshire, 2009, xv p168.

DORIAN YATES, Green Earth Guide; Travelling Naturally in France, North Atlantic Books, Berkeley, 2009, xvii p176.

DONALD MACGILLIVRAY NICOL, The last centuries of Byzantium 1261-1453, University of Cambridge Press, Cambridge, 1993, xviii p463.

EKTA SINGH, Caste system in India: A Historical Perspective, Kalpaz Publivations, Delhi, 2009, p304.

ELENA MARUSHIAKOVA & VESSELIN POPOV, Myths as Processes: DONALD KENRICK & THOMAS ACTON (ED.), scholarship and the gypsy struggle : commitment in Romani studies: a collection of papers and poems to celebrate Donald Kenrick's seventieth year, University of Hertfordshire, hertfordshire, 2000, p81-93.

ELENA MARUSHIAKOVA & VESSELIN POPOV, Gypsies in the Ottoman Empire: a contribution to the history of the Balkans, University of Hertfordshire Press, Hatfield Hertfordshire, 2001, p108.

ELIN STRAND, Romanlar & ethno-Religieus identity in Turkey: a comparative perspective : ADRIAN MARSH & ELIN STRAND (ED.), Gypsies and the problem of identities: contextual, constructed and contested: papers presented at the First International Romani Studies Conference in Istanbul, at the Swedish Research Institute in Istanbul, April 2003, Swedish Resaerch Institute, Istanbul, 2006, p97-104.

EMMA MARTINEZ, Flamenco: all you wanted to know, Mel Bay Publications, Pacific, 2003, p188.

FELICITA VOS, Blauwe haren, zwarte ogen: De Roma-cultuur van binnenuit, Meulenhoff , Amsterdam, 2008, p255.

FRANCIS HINDES GROOME, Gypsy folk tales, Forgotten Books, 1963, p302.

GEORG FEUERSTEIN, The Yoga Tradition: Its History, Literature, Philosophy and Practice, Hohm Press , 2001, p550.

GEORGE MONGER, Marriage customs of the world: from henna to honeymoons, ABC-CLIO, Santa Barbara 2004, p327

148

GEORGE VAN DRIEM, Languages of the Himalayas: an ethnolinguistic handbook of the greater Himalayan region: containing an introduction to the symbiotic theory of languages, Volume 2; Volume 10, Part2, Brill, 2001, p1375.

G. MUKHERJEE & VESELIN NIKOLOV TRAIKOV, Georgi Stoikov Rakovski, a great son of Bulgaria and a great friend of India, Northern Book Centre, New Delhi, 1987, p166.

GRATTAN PUXON, The Romani movement: Rebirth and the First World Romani Congress in retrospect: DONALD KENRICK & THOMAS ACTON (ED.), Scholarship and the gypsy struggle : commitment in Romano studies: a collection of papers and poems to celebrate Donald Kenrick’s seventieth year, University of Hertfordshire Press, Hertfordshire, 2000, p94- 113.

GUY JANSSENS & ANN MARYNISSEN, Het nederlands Vroeger en nu, Acco, Leuven, 2005, p276.

HAKIM ABOL-QASEM FERDOWSI TUSI, The Shah Namah: the Epic of Kings, Forgotten books, 2008, xii p214.

HARA PRASAD SHASTRI, A short History of India, Blackie & Son, London, 1907, p128.

HOWARD G. COWARD, Indian critiques of Gandhi, State University of New York Press, Albany, 2003,vii p287.

HENRI FRIEDLANDER, The Origins of Nazi Genocide: From Euthanasia to the Final Solution, UNC Press Books, Chapel Hill North Carolina, 1995, iv p448.

IAN HANCOCK, The emergence of Romani as a koïne outside of India: DONALD KENRICK & THOMAS ACTON (ED.), Scholarship and the gypsy struggle : commitment in Romano studies: a collection of papers and poems to celebrate Donald Kenrick’s seventieth year, University of Hertfordshire Press, Hertfordshire, 2000,p1-13.

IAN HANCOCK, We are the , University of Hertfordshire Press, Hertfordshire, 2002, xxii p180.

IAN HANCOCK, The Concoctors: Creating Fake Romani Culture: NICHOLAS SAUL, SUSAN TEBBUTT, The Role of the Romanies : Images and Counter-Images of ‘Gypsies’/Romanies in European Cultures, Liverpool University Press, Liverpool, 2005, xp258 p85 -97

IAN HANCOCK, Mind the Doors! The contribution of linguistics: DAMIAN LE BAS & THOMAS ACTON (ED), All Change! Romani studies through romani eyes, University of Hertfordshire, Hertfordshire, 2010, p5-26.

IAN HANCOCK, The development of Romani linguistics. : MOHAMMAD ALI JAZAYERY & WERNER WINTER (ED.), Languages and cultures: Studies in honor of Edgar C. Polomé, Walter de Gruyter & Co., Berlin, 1988, p183-224.

IAN HANCOCK & DILEEP KARANTH, Danger! Educated Gypsy: Selected essays, University of Hertfordshire, Hertfordshire, 2010, xxii p323.

149

INDIRA VISWANATHAN PETERSON, The drama of the Kuŗvaņci fortune-teller: Land, Landscapeand Social relations in an Eighteenth century Tamil genre: MARTHA ANN SELBY & INDIRA VISWANATHAN PETERSON (ED.), Tamil geographies: cultural constructions of space and place in South India, State University of New York, Albany, 2008, p59-86.

ILONA KLIMOVA-ALEXANDER, The Romani voice in world politics: the United Nations and non- state actors, Ashgate Publishing Limited, Aldershot, 2005, xv p195.

ISABEL FONSECA, Bury me standing: The gypsies and their journey, Vintage, New York, 1996, p321.

JAMES S. OLSON, An ethnohistorical dictionary of the Russian and Soviet Empires, Greenwood Press, Westport, 1994, viii p840.

JAYA JAITLY & KAMAL SAHAI, Crafts of Kashmir, Jammu & Ladakh, Abbeville Press, 1990, p227.

JEAN-PIERRE LIÉGEOIS, Roma, tsiganes, voyageurs, Conseil de l’Europe, 1994, p323.

JEAN-PIERRE LIÉGEOIS, Roma in Europe, Council of Europe Publishing, Strasbourg, 2007, p307.

JEFFREY J. KRIPAL & RACHEL FELL MCDERMOTT, Introducing Kālī studies: JEFFREY J. KRIPAL & RACHEL FELL MCDERMOTT (ED.), Encountering Kālī: in the margins, at the center, in the West, University of California Press, Berkeley, 2003, p1-20.

JELENA ČVOROVIČ, Roast Chicken and Other Gypsy Stories: Oral narratives among Serbian Gypsies, Peter Lang, Frankfurt am Main, 2010, p131.

J.G.HUIJSER, ONZE ZIGEUNERS: Hun taal, afkomst en lijdensweg, H.De Bot, Rotterdam, 1952, p60.

J.G.VAUGHAN & P.A.JUDD, The Oxford book of health foods, Oxford University Press, Oxford, 2003, xiii p 188.

J.J.ROY BURMAN, Ethnography of a denotified tribe: the Laman Banjara, Mittal Publications, New Delhi, 2010, xxii p190.

JOAN G. ROLAND, THE BAGHDADI JEWS: ORPA SLAPAK, The Jews of India: a story of three communities, University Press of New England, , 1995, p37-46.

JOE BINDLOSS, Northeast India, Lonely Planet, London, 2009, p384

JOHN J. MACIONIS & KEN PLUMMER, Sociology: A Global Introduction, Pearson Education Limited, Harlow Essex, 2008, xl p 953.

JUDITH OKELY, Traveller-Gypsies, University of Cambridge Press, Cambridge, 1983, v p254.

150

KAREN RALLS, Knights Templar Encyclopedia: the essential guide to the people, places, events, and symbols of the order of the temple, Career Press, Franklin Lakes, 2007, p301.

KATHERINE HOOPER, The Gypsy Collections at Liverpool: NICHOLAS SAUL & SUSAN TEBBUTT (ED.), The role of the Romanies: images and counter-images of Gysies/Romanies in European Cultures, Liverpool University Press, Liverpool, 2005, p21-30.

KATRIN REEMTSMA, Sinti und Roma: Geschichte, Kultur, Gegenwart, C.H.Beck, München, 1996, p198.

K.C.DAS, Global Encyclopeadia of the West Indian Dalit’s Ethnography, Global Vision Publishing Ho, New Delhi, 2008, p392.

KEITH BROWN & SARAH OGILVIE, Concise encyclopedia of languages of the world, Elsevier Ltd., Kidlington Oxford, 2009, p1283.

KONRAD BERCOVICI, Story of the Gypsies, Kessinger Publishing, Whitefish, 2003, p304.

KUMAR SURESH SINGH, People of India: Rajasthan Part One, Popular Prakashan Pvt. Ltd., Mumbai, 1998, xlii p1056.

KUMAR SURESH SINGH, The Scheduled Castes Volume 2 People of India, Anthropological Survey of India, Kolkata, 1993, p1367.

LAURENCE MITCHELL, Serbia, The Globe Pequot Press Inc, Guilford Connecticut, 2010, viii p384.

LAURIE L. PATTON, Introduction: EDWIN F. BRYANT & LAURIE L. PATTON (ED), The Indo-Aryan Controversy: Evidence and inference in Indian history, Routledge, Abingdon, 2005, p1-18.

L.N.BHAPAT, Supply Response in Backward agriculture: An economic Study of Chotanagpur Region, Concept Publishinh Company, 1989, p98.

L.P.VIDYARTHI & BINAY KUMAR RAI, The tribal culture of India, Ashok Kumar Mittal Concept Publishing Company, New Delhi,1985, xii, p491.

LUCY BREGMAN, Religion, death, and dying: Volume 3: Bereavement & Death Rituals, Greenwood Publishing Group, Santa Barbara, 2010, xvi p275.

LYNN FOULSTON, At the feet of the goddess: the divine feminine in local Hindu religion, Susses Academic Press, Brighton, 2002, xvi p242.

LYNN FOULSTON & STUART ABBOTT, Hindu goddesses: beliefs and practices, Sussex Academic press, Eastbourne, 2009, xii p292.

MANJU GUPTA, Let’s know Gods and Goddesses of India, Star Publications, New Delhi, 2004, p31 .

151

MARKO ŽIVKOVIĆ, Serbian Dreambook: National Imaginary in the Time of Milosevic, Indiana University Press, Bloomigton, 2011,ix p280.

MARY EVELYN TUCKER & CHRISTOPHER KEY CHAPPLE, Hinduism and ecology: the intersection of earth, sky and water, Harvard University, Cambridge Mass., 2000, xlix, p600.

MARY TEW DOUGLAS, Purity and Danger: an analysis of concepts of pollution and taboo, Routledge, New York, 1966, vii p188.

MICHAEL C.BRODSKY, Pediatric Neuro-Ophthalmology, Springer, New York, 2010, p550.

MICHAEL DREGNI, Django Reinhardt and the Illustrated History of Gypsy Jazz, speck press, Golden, 2006, p208.

MICHAEL J. CASIMIR, “One upon a Time”: Reconciling the Stranger: JOSEPH C. BERLAND & APARNA RAO (ED), Customary strangers: New perspectives on Peripatetic Peoples in the Middle East, Africa, and Asia, Praeger Publishers, Westport, 2004, p31-54.

MICHELLE HEFFNER HAYES, Flamenco: conflicting histories of the dance, McFarland & Company Jefferson, 2009, viii p197.

MILENA HÜBSCHMANNOVA, Foreword; ILONA LACKOVA, A false dawn: my life as a gypsy woman in Slovakia, University of Hertfordshire Press, Hertfordshire, 2000, p224.

MILENA HÜBSCHMANNOVA, To eat is to honour God: THOMAS ACTON & DONALD KENRICK (ED. ), Scholarship and the Gypsy struggle: commitment in Romani studies, University of Hertfordshire, Hatfield Hertfordshire, 2000, p155-170.

MUMTAZ HASAN, In Quest of Daibul and other speeches, Writers' Guild, Karachi, 1968, xi p162.

MUSTAFA ÖZUNAL, Makuş Ma! Me de Rom Sinom! Images of Gypsies in the Turkish lands 1 : ADRIAN MARSH & ELIN STRAND (ED.), Gypsies and the problem of identities: contextual, constructed and contested: papers presented at the First International Romani Studies Conference in Istanbul, at the Swedish Research Institute in Istanbul, April 2003, Swedish Resaerch Institute, Istanbul, 2006, p105-114.

NICHOLAS EVANS, Dying words: endangered languages and what they have to tell us, Wiley- Blackwell, Chichester West Sussex, 2010, xx p287.

NORMAN GELB, Kings of the Jews: the origins of the Jewish nation, The Jewish Publication Society, Philadelphia, 2008, xx p246.

OLIVER MENDELSOHN & MARIKA VICZIANY, The untouchables: subordination, poverty, and the state in modern India, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, xvii p 289.

OM GUPTA, Encyclopaedia of India, Pakistan and Bangladesh, Isha Books, New Delhi, 2006, xii p2666.

152

OPPI UNTRACHT, Traditional jewelry of India, Harry N. Ambramc Inc, 1997, p430.

PAMELA GOYAN KITTLER & KATHRYN SUCHER, FOOD AND CULTURE, THOMSON WADSWORTH, BELMONT, 2004, V P558.

PATRICK WILLIAMS, Nous, on n’en parle pas: les vivants et les morts chez les Manouches, Editions de la Maison des Sciences de l’homme, , Paris, 1993, xi p108.

PAUL POLANSKY: Using Oral Histories and Customs of the Kosovo Roma as a Guide to their Origins: ADRIAN MARSH & ELIN STRAND (ED.), Gypsies and the problem of identities: contextual, constructed and contested: papers presented at the First International Romani Studies Conference in Istanbul, at the Swedish Research Institute in Istanbul, April 2003, Swedish Reasearch Institute, Istanbul, 2006, p59-68.

PAUL WEXLER, Two-tiered relexification in Yiddish: Jews, Sorbs, Khazars and the Kiev- Polessian dialect, Walter de Gruyter, Berlin, 2002, xi p713.

PEKKA SARTOLA, Millenium 1000 years of peace, Xulon Press, Longwood, 2008, xv p420

PETER BAKKER & KHRISTO KIUCHUKOV, What is the ? , University of Hertfordshire Press, Hatfield Hertfordshire, 2000, p140.

PETER BERGER, The Anthropology of Values, Pearson Longman, Delhi, 2010, p560.

PETER LAVEZZOLI, The dawn of Indian Music in the West: Bhairavi, Continuum International Publishing Group, xiii p443.

PETER VERMEERSCH, The Romani movement: minority politics and ethnic mobilization in contemporary central Europe, Berghahn Books, New York, 2006, xiv p261.

PHILIPPA FAULKS, Henna magic: Crafting Charms & Rituals with sacred body art, Llewellyn Publications, Woodbury,2010 xx p262.

PRAMODA KUMĀRA MIŚRA, The nomadic Gadulia Lohar of Eastern Rajasthan, Anthropological Survey of India, Calcutta, 1977, vii, p218.

RADHAKUMUD MOOKERJI, Ancient Indian Education: Brahmanical and Buddhist, Motilal Banarsidass, Delhi, 1989, xxxvi p 655.

RAJENDRA KUMAR SHARMA, Rural Sociology, Atlantic Publishers and Distributors, New Delhi, 2004, vi p305.

RAJSHEKAR V.T. SHETTY, Dalit: The black untouchables of India, Clarity Press, Roswell, 1987, p89.

RAM GOPAL, Hindu Culture during and after Muslim rule: survival and subsequent challenges, Motilal Banarsidass, Delhi, 1994, ix p199.

153

R. CLAYTON BROUGH, The lost tribes: history, doctrine, prophecies, and theories about ’s lost ten tribes, Horizon Publishers, Springville, 1979, p118.

RIK PINXTEN & KOEN DE MUNTER, De culturele eeuw, Uigeverij Acco, Leuven, 2010, p245.

ROBERT H. STACY, India in Russian literature, Motilal Banarsidass, Delhi, 1985, p139.

ROBERT VANE RUSSEL, Tribes and castes of the Central provinces of India Volume 1, Fili- Quarian Classics, 2010, p520.

ROBERT W. STERN, Changing India: bourgeois revolution on the subcontinent, Cambridge University Press, Cambridge, 2003, xv p272.

RONALD LEE, Romani Dictionary Kalderash-English. Magoria Books, Toronto, 2010, viii p327.

SAIT BALIC, Medunarodni naucni skup Jezik i kultura Roma: Sarajevo, 9-11, VI 1989, Institut za proucavanje nacionalnih odnosa-Sarajevo, 1989, p534.

SALMA AHMED FAROOQUI, A comprehensive history of medieval India: from the Twelfth to the Mid-Eighteenth Century, Dorling Kindersley for Pearson Education, Noida, xxii p406.

SANJAY PASWAN & PARAMANSHI JAIDEVA, Encyclopaedia of Dalits in India, Kalpaz Publications, Delhi, 2003, p456.

SANJUKTA GUPTA, the domestication of a goddess: caraṇa-tīrtha kālīghāṭ, the Mahāpīṭha of Kālī: JEFFREY J. KRIPAL & RACHEL FELL MCDERMOTT (ED.), Encountering Kālī: in the margins, at the center, in the West, University of California press, Berkeley, 2003, p60-79.

S.G. DEOGAONKAR & SHAILAJA S. DEOGAONKAR, The Banjara, Ashok Kumar Mittal Concept Publishing Company, New Delhi, 1992, p115.

SHIVA TOSH DAS, Life style, Indian tribes: locational practice vol 2, Gian Publishing House, New Delhi, 1989, p269.

SHIRLEY BERRY ISENBERG, The Bene Israel: Orpa Slapak, The Jews of India: a story of three communities, University Press of New England, Lebanon, 1995, p17-26.

SHIVAJI K. PANIKKAR, Sapta matrka worship and sculptures, D. K. Printworld Ltd, 1997, xv, 301.

SHUBHA TIWARI, Amita Ghosh: a critical study, Atlantic Publishers and Distributors, New Delhi, 2003, v p108.

SHYAM SINGH SHASHI, The world of nomads, Lotus Press, New Delhi, 2006, p297.

SHYAM SINGH SHASHI, Roma: The Gypsy World, Sundeep Prakashan, Delhi, 1990, p230.

154

SIMON BROUGHTON, Gypsy Music: kings and queens of the road: SIMON BROUGHTON, MARK ELLINGHAM & RICHARD TRILLO (ED.), World Music: the Rough Guide: Africa, Europe and the Middle east, Volume 1, Rough Guides Ltd., London, 1999, p146-158.

SMITA NARULA, Broken people: caste violence against India’s Untouchables, Human rights watch,1999, xii p291.

SUSAN G. DRUMMOND, Mapping Marriage Law in Spanish Gitano Communities,UBC Press, Vancouver, 2006, x p271.

SYAD MUHAMMAD LATIF, History of the Panjab from the remotest antiquity to the present time, Eurasia Publishing House, New Delhi, 1964, p652.

TADEUSZ POBOZNIAK, Grammar of the Lovari dialect, Naukove, 1964,p78.

T.B.PANDIAN, Indian Village Folk: their works and ways, Kessinger Publishing, Cambridge Massachusetts, 2005, p248.

T.F.THISELTON DYER, The folk-lore of plants, Echo Library, Teddington, 2008, p188.

THEODORE S. HAMEROW, Remembering a vanished world: a Jewish childhood in interwar Poland, Berghahn Books, 2001, x p204.

THOMAS ACTON, Gypsy politics and social change, Routledge, London, 1974, xi p310.

THOMAS B. COBURN, Devi-Mahatmya: the crystallization of the goddess tradition, Motilal Banarsidas Publ., Delhi, 1988, xvi p 359

TRACY NICHOLS & BILL SPARROW, Rastafari a way of life, Research Associates School Times Publications, 1996, p92.

T.R.NAVAL, Legally Combating Atrocities on Scheduled Castes & Scheduled Tribes, Concept Publishing Company, New Delhi, 2004, xxxvii p454.

UTE KOCH, Herstellung und Reproduktion sozialer Grenzen: Roma in einer Westdeutschen Grossstadt, VS Verlag für Sozialwissenschaften, Wiesbaden, 2005, p370.

VALERIU NICOLAE & HANNAH SLAVIK, Roma Diplomacy, Idebate Press, New York, 2007, xx p261.

VASANT MOON, Growing up untouchable in India: a dalit autobiography, Rowman and Littlefield, Lanham, 2001,xviii p203.

VIDYA PRAKASH TYAGI, Martial races of undivided India, Kalpaz Publications, Delhi, 2009, ix p309.

VIJAY PRAKASH TYAGI, Martial races of undivided India, Kalpaz Publications, Delhi, 2009, x p309.

155

VIOREL ACHIM, The Roma in Romanian History, Central European University Press, Budapest, 2004, p233.

WALTER OTTO WEYRAUCH, Gypsy law: Romani legal traditions and culture, University of California Press, Berkeley, 2001, xiv, p284.

W.CROOKE, The popular religion and folkore of Northern India Vol 1, Kessinger Publishings, Cambridge Massachusetts, 2004, p388.

WILLIAM J. DUIKER & JACKSON J. SPIELVOGEL, World History, Volume 1, Wadsworth Cengage Learning, Boston Massachusetts, 2007, xxxi p592.

WILLIAM R. CHARLESWORTH, Amish and Gypsy children: Socialization within cohesive, strategizing groups : KEVIN B MACDONALD & ROBERT L. BURGESS(ed.), Evolutionary perspectives on human development, Sage publications, Thousans oaks, 2005, p359-380.

WIM WILLEMS, In Search of the True Gypsy: From Enlightenment to Final Solution, frank cass publishers, london, 1997, viii, p368.

WERNER ZIP, Rastafari: a universal philosophy in the third millennium, Ian Randle, 2006, p313.

W R RISHI (ed.), Roma: The panjabi Emigrants in Europe, Central and Middle Asia, the USSR, and the Americas, Panjabi University, Patalia, 1976, p119.

W.R.RISHI, Roma :volumes 21-25, Roma Publications, Chandigarh, 1984, p94.

YARON MATRAS, Romani: a linguistic introduction, Cambridge University Press, Cambridge, 2002, xiv p291.

YARON MATRAS, The Role of language in mystifying and demystifying Gypsy Identity. : NICHOLAS SAUL & SUSAN TEBBUTT (ED.), The role of the Romanies: images and counter-images of Gysies/Romanies in European Cultures, Liverpool University Press, Liverpool, 2005, p53-78.

YARON MATRAS, Untersuchungen zu Grammatik und Diskurs des Romanes: Dialekt der Kelderaša/lovara, Harrassowitz Verlag, Wiesbaden, 1994, xii p256.

YULIA EGOROVA, Jews and India: perceptions and image, Routledge, New York, 2006, p150.

YVES BONNEFROY, Roman and European Mythologies, University of Chicago Press, Chicago, 1992, xxi p342 .

156

Artikels en Essays:

ANNA G. PIOTROWSKA, Saved by their music. Gypsies in the 18th century Europe, Theatrum historiae, 4, 2009, p 205-214. Univerzita Pardubice geraadpleegd online via http://dspace.upce.cz/bitstream/10195/38269/1/PiotrowskaA_SavedByTheir_2009.pd f op 25/02/2011.

A.T. SINCLAIR, Gypsy and Oriental Music, The Journal of American Folklore, Vol 20, No 76 Januari-Mars 1907, p16-32

BHARTI MORAR, Mutation history of the Roma/Gypsies, The American Society of human Genetics, vol. 75(4), Oktober 2004, p596-609.

BILL LEHANE: Final solution author sentenced, The Prague Post november 3 2010. Gecolsulteerd online op 14 maart 2011. Story of the Czech News Agency (čtk)

CATHY NEWMAN, A jewel in Two Crowns, National geographic Vol.219 No 4 April 2011, p62-81.

DAISY MOHR, Dubai décadence, Goedele, maart 2011, p76-89.

DAVID GRESHAM & BHARTI MORAR, Origins and divergence of the Roma, The American Society of Human Genetics, Vol. 69, 2001, p1314-1331.

DEREK TIPLER, The Banjara, notes on some cousins of the Gypsies, JGLS, Vol. 3, No 44, 1968, p140-143.

DONALD KENRICK, Romany Origins and Migration Patterns, International Journal of Frontier Missions, Vol. 17:3, 2000, p37-40.

ELENA RESNICK, Transnational Affiliations, Local Articulations: Consumption and Romani Publics in Bulgaria, Journal: Anthropology of East Europe Review, Vol.27, No 2, Fall of 2009, University of Michigan, p 101-116.

ERIC WILEY, Romani performance and Heritage Tourism: the Pilgrimage of the Gypsies at Les Saintes-Maries-de-la-Mer, TDR, Vol 49, No 2, 2005, p135-158. Geconsulteerd via http://muse.jhu.edu/login?uri=/journals/the_drama_review/v049/49.2wiley.pdf op 24/04/11.

HELMUT SAMER, Early Migration: Persia, Rombase, Oberwart , 2002. p4. Geconsuleerd via http://romani.uni-graz.at/rombase/cgi- bin/artframe.pl?src=data/hist/origin/persia.en.xml op 04/03/2011.

IAN HANCOCK, The Hungarian Student Valyi Istvan and the Indian connection of Romani, Roma, Vol. 36, 1992, p46-49.

JELENA ČVOROVIČ, Gypsies drown in shallow water: Oral narratives among Macva Gypsies, Journal of folklore research, Vol 43, No 12, May-August 2006, p129-148. Geconsulteerd 157 via http://muse.jhu.edu/journals/jfr/summary/v043/43.2cvorovic.html op 06/06/2011.

JOHN VIJAY, A study of Romani words and numbers of Indic origin, paper under preparation for submission to Anthropological Linguistics, 2008, p47. Online geraadpleegd via www.Jaimalayalam.com/papers op 02/04/2011.

LUBA KALAYDJIEVA, DAVID GRESHAM & FRANSESCO CALAFELL, Genetic studies of the Roma(gypsies): a review, BMC Medical genetics, Vol.2, No 5, April 2001, p1-13.

MANIR ALI, Null Mutations in LTBP2 cause primary congenital glaucoma, The American Society of human Genetics, Elsevier Inc, Vol 84, No 5, Mei 2009, p664-671.

MARTINA PLÁŠILOVÁ, Identification of a single ancestral CYP1B1 mutation in Slovak Gypsies (Roms) affected with primary congenital genetics, Journal of Medical Genetics Vol 36(4), 1999, p290-294.

MELINDA NAGY, Searching for the origin of Romanies: Slovakian Romani, Jats of Haryana and Jat Sikhs Y-STR data in comparison with different Romani populations, Forensic Science International Vol. 169, July 2007,p19-26.

MICHAEL OWEN JONES., Francis Hindes Groome: scholar Gypsy and Gypsy scholar, The Journal of American Folklore, Vol. 80; No. 315, Jan-Mar., 1967, p71-80. Geraadpleegd via jstor op 24/02/2011.

MICHAL VAŠEČKA & MARTINA JURÁSKOVÁ & TOM NICHOLSON (ED.), A Global report on Roma in Slovakia, Institute for Public affairs, Bratislava, 2003, p 525.

MILENA HÜBSCHMANNOVA, Origin of Roma, Rombase, Prague, 2002 ,p8. Geraadpleegd via http://romani.uni-graz.at/rombase/cd/data/hist/origin/data/origin.en.pdf op 28/11/2010.

MINISTRY OF SOCIAL AFFAIRS AND HEALTH, Finland’s Romani People: Finitiko romaseele, Brochures of the Ministry of Social Affairs and Healt, Ed. 2 of 2004 Helsinki, p23.

NINA PAVELCIK EN JIRI PAVELCIK, Myths of the czech Gypsies, Asian Folklore Studies, Vol. 60, No. 1, 2001, p21-30. Geraadpleegd via Jstor op 24/02/2011.

PARDEEP ATTRI, Ambedkar in Hungary, The Hindu National Newspaper, 22 november 2009. Geconsulteerd via http://www.hindu.com/mag/2009/11/22/stories/2009112250120300.htm op 04/04/2011.

P.A.ROCHE, Caste and the British Merchant Government in Madras 1639-1749, Indian economic and social history review, Vol. 12 ,Oktober 1975, p381-407. Geconsulteerd via http://ier.sagepub.com/content/12/4/381.op 12/06/2011.

PETER MANUEL, Andalusian, Gypsy and Class Identity in the Contemporary Flamenco Complex, Ethnomusicology, Vol. 33, No 1 , 1989, p47-65. 158

PRABHAT SARAN, European gypsies face bias like Dalits, The Hindustan Times, 19 juni 2008. Geconsulteerd via http://jangamashwin.wordpress.com/2008/06/22/european- gypsies-face-bias-like-dalits/ op 04/04/2011.

RADU P. IOVIŢĂ & THEODORE G. SCHURR, Reconstructing the origins and migrations of diasporic populations: the Case of the European Gypsies, uit American Anthropologist Vol. 106 No 2, June 2004, p267-276.

RENA M.COTTEN, Gypsy Folktales, The Journal of American Folklore Vol. 67 No 265, Juli/September 1954 p261-266. Geconsulteerd op Jstor via http://www.jstor.org/pss/536780 op 15/02/2011.

SOHINI CHATTOPADHYAY, Flamenco comes home to India, Openmagazine, 24 oktober 2009. Geconsulteerd via www. Openmagazine.com/article/arts/flamenco-comes-home-to- india op 05/05/2011.

SURESH KUMAR PILLAI, Gypsy Journal: Story of Romas in Serbia and Kosovo, 2007. Geconsuleerd via http://hindivishwa.academia.edu/SureshPillai/Papers/393174/GYPSY_ROMA_JOURNA L op 03/05/2011.

YARON MATRAS, Johann Rüdiger and the study of Romani in 18th century Germany, Journal of the Gypsy Lore Society, fifth series, Vol.9, 1999, p89-116.

Internetbronnen:

AAMIR MUGHAL, The hindu swayamsevak sangh uk & its allied organizations: Links with VHP India, uit de blog van Chagatai khan gepost op 1 december 2008. Geconsulteerd via http://chagataikhan.blogspot.com/2008/12/british-charity-hindu-extremism- 4_01.html op 5/01/2011.

GRATTAN PUXON: Saip Yusuf: Some Memories of a Rom Who Inspired All. Geconsulteerd via http://groups.yahoo.com/group/Roma_India/message/1114 op 14/03/2011.

JANOS ORSOZ, Following in Babasaheb’s footsetps, commentaren uit persoonlijke communicatie zijn ook na te lezen op http://www.jaibhim.hu/janos-orsos-following-in- babasahebs-footsteps/

MOZES F. HEINSCHINK & MICHAEL TEICHMANN, Mahrime, http://romani.uni- graz.at/rombase/cgi-bin/art.cgi?src=data/ethn/belief/unclean.en.xml

RONALD LEE, The Romani Goddess Kali Sara, 2002. geconsuleerd via http://kopachi.com/articles/the-romani-goddess-kali-sara-by-ronald-lee/#more-154 op 02/05/2011.

159

TANAJI RATHOD, Socio-economic issues of Banjara community: Redefined Strategy For Development, Bangalore, . Geconsulteerd via http://www.banjaratimes.com/218422.html op 25/03/2011.

W.R.RISHI, Journal Roma. Geconsulteerd op www.romani.org op 14/01/2011. Deze staat bestaat niet meer, delen ervan zijn terug te vinden op de nieuwe site www.condak.net/gratis/romstina/en/ www.banjaratimes.com http://www.cingeneyiz.org/balkans.html http://romani.uni-graz.at/romlex/lex.xml

Persoonlijke Communicatie:

Persoonlijke communicatie met en met dank aan:

Ballwinder Dhall: voormalig ere-redacteur van het tijdschrift Roma en voormalig post- doctoraal onderzoeker van het Centrum voor Geopolitieke Studies aan de Punjab universiteit in Chandigarh, India.

B.R. Shyamala Devi: Professor Economische Wetenschappen aan de Kakatiya universiteit in Warangal, India. Zij schreef schreef “The Search for Identity of Gypsies of the World and the Impact of Different Economic Systems”.

Helena Sadilkova: Professor aan het Instituut voor Zuid- en Centraal-Azië, onderdeel van de Faculteit Letteren aan de Charles Universiteit in Praag. Zij geeft Geschiedenis en cultuur van Azië en Afrika. Een onderdeel van de Oosterse Talen en Culturen aan deze faculteit zijn de Romani Studies.

Janardhan Pathania: voormalig ingenieur en huidig Indo-Romani activist.

Janos Orsoz: hoofd van Jai Bhim een organisatie in Hongarije voor en door Roma.

Martin Balogh: voorzitter van de vzw Opre Roma in Gent een vereniging die zich inzet voor de Roma.

Michael Benišek: Filoloog aan het Instituut voor Zuid- en Centraal-Azië, onderdeel van de Faculteit Letteren aan de Charles Universiteit in Praag. Hij geeft Algemene taalwetenschap en doet onderzoek naar taalkundige fenomenen van Indische talen en Romani dialecten.

Valery Novoselsky: redacteur van het Roma Virtual Network en medewerker van het European Roma Information Office, het European Roma Rights Center en de International Debate Education Association.

160

A.T. Sinclair, 81 Byzantijnse Rijk, 14, 37 adivasis, 95, 97 Centrum voor Romani Studies, 130, 135 Afghanistan, 11, 20, 29, 32, 37, 104 Chaman Lal, 47, 88, 108, 134, 135 Alexander Cunningham, 16 Chandigarh, 82, 98, 109, 129, 131, 136, Alexander De Grote, 89, 90 137 Al-isfahani, 8, 10 Chaushev, 88 All India Banjara Seva Singh, 136 Chittorgarh, 103 al-Masudi, 92 christendom, 26, 48, 50, 51, 55, 107, al-Talabi, 9 115, 123 al-Zutt, 8, 9 christenen, 49, 55, 69, 83, 115 Ambedkar, 122, 123, 124, 126 cijfers, 21, 32, 110 Amrita, 125, 126 clan, 15, 18, 70, 71, 94, 97, 99, 100, 104, Andrew Borde, 27 111 Arabisch, 10, 13, 16, 74, 81, 84, 91, 141 Clarke, 10 Ariërs, 12, 16, 45, 95 communisme, 64, 124, 125 Armenië, 37, 49, 90 communistische, 64, 93, 105, 109, 120 Arthur Edward Barstow, 16 construct, 1, 2, 25, 34, 38, 43, 46, 54, 94 Ashoka, 56, 105 Copten, 102, 111, 112 assimilatie, 6, 19, 29, 39, 44, 64, 80, 88, CR. Crooke, 96, 97 93, 105, 137 culturele antropologie, 22, 46, 48 Bacmeister Hartwig, 29 cultuur, 1, 5, 6, 8, 11, 28, 32, 36, 45, 48, Baghdadi Joden, 115 57, 64, 65, 71, 81, 83, 86, 87, 88, 93, Bahram Gur, 8, 9, 11, 13, 17, 87 94, 102, 109, 110, 112, 117, 126, 128, Balkan, 18, 37, 43, 47, 55, 80 129, 133, 134, 135, 138, 139 Balwinder Dhall, 129, 130, 138 cultuurhybridisering, 128, 129, 139 Banjara, 95, 96, 97, 98, 135, 136, 137 Dalit, 100, 122, 123,125, 127 Beames John, 27, 30 dans, 55, 81, 83, 84, 97, 98, 104, 109, Bene Ephraim, 114 137 Bene Israël, 115 Dardische, 17, 20, 21, 30, 32, 33 Benfey, 88 De Goeje, 10, 14 Beukers Harm, 25 deportatie, 6, 28, 106, 140 bhairavi, 84 Derek Tipler, 95, 96, 97 Bhalla Vijender, 14, 102 Dev Bhardwaj, 135, 137 Bharata natyam, 81 dialect, 6, 20, 21, 26, 29, 30, 32, 36, 37, Bharti Morar, 40, 41 47, 48, 62, 67, 83, 99, 101, 103, 104, Bhim Singh Dahiya, 16 111, 135, 137, 139 Bloch Jules, 27, 30 discriminatie, 1, 3, 4, 6, 18, 57, 95, 101, bloedgroep, 39 106, 117, 122, 123, 126, 127, 128, 140 Bnei Menashe, 114 Dixit Som, 133 boeddhisme, 48, 123, 125 DNA, 38, 40, 41, 42, 43, 46, 91, 102 Bol, 84 DNA-onderzoek, 28, 39, 41, 42, 43 Bollywoodfilms, 81, 108 Dom, 16, 17, 18, 30, 92, 100, 101, 102, Brahmanen, 26, 57, 92 122 Briggs, 102 Domari, 17, 18, 21, 34 bruidsschat, 92, 97, 99, 101 Donald Kenrick, 10, 11, 12, 13, 29, 30, Bryant Jacob, 23, 28, 29 43, 87, 88, 89, 95, 98, 99, 102, 104, Bulgarije, 19, 44, 45, 87, 88, 108 105, 110, 111, 116, 118, 119, 130 Büttner Christian, 28, 29 Dora Angelicheva, 42 161

Dora Yates, 31 grāmadevatā, 78 Durga, 53, 54, 79, 101 grammatica, 29, 30, 32, 35, 36, 45, 109, economische, 4, 5, 12, 57, 67, 98, 99, 119, 129 104, 132 grammaticale, 11, 27, 30, 32, 37, 47 Egypte, 10, 50, 90, 91, 102, 107, 111, Grattan Puxon, 43, 57, 88, 110 112, 113, 115 Grellmann Heinrich, 7, 23, 24, 28, 29 Elena Resnick, 45, 108, 109 Gresham David, 40, 42 endogaam, 39, 67, 70, 94, 97, 99, 101, Griekenland, 37, 64, 92, 111, 112 103 Grierson, 30 Eric Meyer, 10 Guptas, 91 Esma Redzepova, 81, 129 Gypsies, 5, 88, 95, 98, 102, 107, 127, 134 etniciteit, 1, 3, 5, 14, 19, 38, 66, 90, 94, gypsy, 3, 6, 80, 81, 89, 91, 92, 105, 106, 100, 109, 111, 112, 114, 117, 118, 111, 120, 132, 135 119, 122 Gypsy Lore Society, 30, 31, 87, 95 Europa, 3, 5, 6, 11, 18, 26, 27, 36, 37, 38, Hancock Ian, 2, 10, 12, 14, 16, 17, 20, 24, 40, 42, 45, 46, 49, 50, 51, 55, 62, 64, 25, 26, 27, 31, 34, 38, 43, 44, 49, 50, 65, 74, 75, 80, 84, 92, 93, 95, 98, 101, 51, 56, 64, 78, 84, 85, 89, 102, 111, 104, 105, 107, 111, 112, 115, 117, 136 118, 119, 120, 124, 125, 134, 137, haplotype, 39, 40, 41, 42 138, 140, 141 Harijan, 121 Europese, 5, 8, 26, 27, 31, 32, 36, 37, 38, Henna, 73, 74 40, 42, 44, 45, 49, 80, 81, 88, 117, 118, Hindi, 11, 17, 20, 21, 32, 33, 34, 52, 82, 120, 139, 140 101, 102, 110, 125, 132, 138 Eva Justin, 42, 43 hindoeïsme, 48, 52, 53, 79, 107, 123, Ferdinando Casas Granadino, 82 129, 133, 137 Finland, 128, 141 Hitler Adolf, 42, 64, 131, 140 Firdausi, 9, 10 Hongaars, 106, 124, 125, 127 flamenco, 80, 82, 83 Hongarije, 24, 25, 68, 80, 84, 89, 90, 106, folklore, 27, 31, 45, 85, 86, 97 107, 112, 124, 125, 126, 127 fonetisch, 11, 16, 26, 32, 118 Hristo Kyuchukov, 133, 134 Fonseca, 73, 106, 107, 108, 109, 110, Hübschmannova, 22, 23, 26, 66, 67, 77, 140 78, 110, 111, 120 Francis Hindes Groome, 87, 88, 117 Hunnen, 17, 90 Frankrijk, 50, 52, 55, 106, 135, 140, 141 identiteit, 4, 7, 19, 22, 28, 38, 56, 70, 86, fysische antropologie, 42, 46 94, 109, 112, 124, 126 Gabor Sarkozi, 127 India, 1, 4, 7, 8, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 19, Gadia Lohars, 103, 122 20, 23, 26, 28, 30, 32, 33, 37, 40, 41, Gaduliya Lohar, 102, 103 42, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 51, 52, 53, Gandhi Mahatma, 121, 126, 138 54, 56, 57, 58, 59, 61, 64, 65, 66, 68, Ganesh Chaturthi, 101 69, 70, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 81, gelijkenissen, 7, 11, 17, 20, 22, 23, 26, 84, 85, 86, 88, 89, 90, 91, 94, 95, 96, 29, 30, 34, 35, 41, 42, 46, 52, 72, 84, 98, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 91, 92, 97, 112, 113, 118, 127, 136, 108, 109, 110, 114, 115, 116, 117, 139 120, 121, 122, 125, 127, 129, 130, Genesis, 115, 116 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, genetisch, 39, 41, 42 138, 140, 141 Georg Pray, 23, 24 Indiërs, 12, 13, 16, 55, 75, 78, 97, 107, Gitano, 2, 16, 18, 50, 82, 83, 92, 108, 111 110, 113, 114, 123, 129, 134, 140 gotra, 70, 97, 99, 100, 103 Indira Gandhi, 129, 130 162

Indische, 1, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 16, kastensysteem, 4, 15, 23, 57, 66, 67, 69, 17, 20, 21, 22, 23, 26, 28, 29, 30, 32, 70, 91, 121, 123 33, 34, 35, 36, 38, 40, 41, 42, 43, 45, kathak, 81, 84 46, 47, 48, 49, 51, 52, 53, 54, 56, 57, Kaviraj Shyamal Dass, 103 61, 65, 66, 67, 69, 73, 74, 75, 79, 80, klassen, 14, 57, 60, 66, 100, 121, 124 81, 83, 84, 85, 88, 90, 93, 94, 97, 99, Klein Egypte, 92, 111, 112 100, 101, 105, 108, 109, 110, 111, Kochanowski Jan, 14, 38 120, 122, 129, 130, 132, 133, 134, koïne, 19, 20 135, 137, 138, 141 kolonies, 25, 38, 140 Indische talen, 11, 18, 20, 21, 27, 28, 30, kosher, 61, 113 33, 34, 36, 47, 49, 93, 139 Kosovo, 6, 90, 91, 92, 119, 135, 137 Indo-Arische, 7, 11, 22, 26, 27, 29, 30, kris, 71, 72, 87 32, 33, 34, 97, 114 kshatriyaklasse, 14, 19, 101 Indo-Europese, 16, 23, 26, 27, 45, 119 kurkuma, 74, 101 Indo-Iraans, 119 Kushan, 90 Internationale Romani festival, 131, 136 Latcho Drom, 99 Iravati Karve, 97 leenwoorden, 3, 20, 21, 36, 37 Israël, 111, 113, 114 Leiden, 23, 24, 25 Istvan Valyi, 7, 23, 25, 26, 27 Leland Charles, 10, 31, 102, 118 ital, 62 lexicon, 11, 47, 119 Ivaillo Tournev, 42 Liszt, 81 Jai Bhim, 126 Lom, 16, 17, 18, 34, 49, 118 Jan Filipsy, 94 Lomavren, 17, 19, 21, 34, 49 Janardhan Pathania, 1, 135, 138 Lotte Henke, 41 Janos Orsoz, 1, 124, 125, 126, 127 Lucassen, 38, 118 Jat, 13, 14, 15, 16, 41, 90, 91, 92, 100, Luli, 10, 17, 105 102, 104, 116 Luri, 9, 10, 17 jati, 66, 94, 121 Macedonië, 41, 108, 109, 112, 129 Jawaharlal Nehru, 129, 130, 136 Machwaya, 69 Joden, 39, 43, 60, 61, 62, 64, 73, 84, 113, MacRitchie David, 31 114, 115, 140 Maharashtra, 96, 115, 125, 138 Jodhpur, 81 Mahmud al-Ghazni, 10, 13, 19, 21, 89, Kalaydijeva, 102 135 Kalbelia, 82, 98 mahrime, 62, 63, 68, 71, 114 Kalderash, 18, 35, 48, 62, 69 Malabar, 23, 24, 25, 41, 114 Kale, 18, 50, 108, 111 Manir Ali, 41 Kali, 50, 51, 52, 53, 54, 79, 99, 101, 109 Manoesh, 2, 40, 111, 114 Kannauj, 10 Marsden William, 28, 30 karma, 47, 61, 121, 134 Matras Yaron, 10, 12, 13, 17, 27, 28, 29, Kārtikeya, 79 30, 32, 36, 37, 49 Kashmir, 20, 32, 54, 115 mātṛkā, 75, 78, 79 kasjroet, 113, 114 Mauryas, 90 kaste, 4, 15, 19, 57, 58, 59, 61, 64, 66, 67, Melinda Nagy, 41 68, 69, 70, 72, 86, 91, 92, 94, 95, 96, mendeliaanse overervingen, 41 98, 100, 102, 103, 104, 111, 121, 122, menstruatie, 58, 64, 99 124 Menyhart Lakatos, 89 kastelozen, 4, 58, 67, 121, 122, 123, 124, migranten, 2, 12, 14, 16, 117, 132, 136, 126 138, 141 Miklosich Franz, 28, 30, 37 163 minderheid, 3, 111, 112, 124, 127, 130, pomana, 76 136, 141 Poona Pakt, 124 Mitochondriaal DNA, 40 Porajmos, 43, 105, 138 moedergodin, 50, 52, 78, 79 Portugezen, 38, 140 Mohammed Ghori, 14, 96, 103, 135 Pott August, 28, 30, 37 mulo, 75, 76, 77 Praag, 22, 90, 94 Multan, 89, 90, 91, 92, 105 Prakriet, 20, 30, 34 mutatie, 39, 41 pret, 76 muziek, 9, 10, 18, 55, 68, 80, 81, 82, 84, prinsdom, 15, 104, 111 92, 97, 98, 100, 102, 104, 116, 137 Prithviraj Chauhan, 14, 96, 103 muzikanten, 8, 9, 13, 19, 68, 80, 81, 83, Proto-Indo-Europees, 27, 45 92, 100 puruṣa, 60 Narikuravar, 86, 99 Qarmaten, 91 Nasrani, 114 Rajasthan, 74, 82, 96, 98, 99, 103, 137 Nehru Romano Kher, 130, 135 Rajko Djuric, 10, 129 New Delhi, 133, 135 Rajput, 13, 14, 15, 55, 96, 99, 100, 101, Nicolae Gheorghe, 134 102, 136, 137 Nieuw-Indo-Arische talen, 11, 30, 32, 34 Rakovski, 44, 45 nomaden, 10, 12, 14, 16, 38, 46, 50, 70, Rāmāyana, 15, 57, 129 81, 85, 94, 96, 104, 117, 120, 138 Ranjit Naik, 98, 136, 137 nomadisch, 32, 38, 86, 90, 91, 94, 98, regels, 32, 47, 56, 58, 59, 61, 62, 63, 64, 104, 112, 137, 139 67, 68, 72, 83, 101, 114, 117, 121 nomadisme, 19, 84, 117, 136, 138 Rena M. Cotten, 87 nominatief, 21, 34, 47 Research Foundation, 133 Oberwart, 106 Rigveda, 12, 60, 66 obliquus, 21, 35 Ritter Robert, 42 Okely Judith, 1, 38, 76, 77 Roemenië, 6, 37, 39, 64, 106, 120 onaanraakbaarheid, 57, 121 Romanes, 3, 6, 7, 11, 16, 17, 19, 20, 21, onaanraakbaren, 61, 100, 120, 121, 122 23, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, onrein, 58, 62, 63, 64, 71, 92, 99, 121 35, 36, 47, 48, 49, 52, 57, 62, 82, 91, onreinheid, 57, 58, 60, 61, 63, 121 102, 105, 109, 110, 111, 118, 129, origine, 7, 14, 23, 45, 46, 87, 88, 94, 109, 135, 136, 137, 139 130, 138 Ronald Lee, 35, 48, 50, 55 Ottomanen, 44, 119 Ruch Martin, 28 Pakistan, 20, 29, 32, 37, 41, 90, 103, 105 Rüdiger Johann, 2, 23, 28, 29 Pallas Peter, 28, 30 Rudolf Daniel, 93 Panchatantra, 88 Sampson John, 27, 31 panchayat, 72, 97, 99, 100, 101, 103 Samual ab Hortis, 24 Parsi, 141 Sanskriet, 11, 18, 20, 21, 26, 30, 31, 32, Paspati Alexander, 27, 30 33, 34, 44, 45, 47, 48, 49, 54, 102, 118, Paul Wexler, 118, 119 139 Pavelčík, 93 Sapera, 98 pelgrims, 51, 64, 91, 111, 118 sapiņḍakarana, 76 Perzisch, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 20, Sara, 50, 51, 52, 53, 54, 56 36, 80, 90, 95 Sati, 50, 52, 53, 54 Perzische rijk, 8, 11, 12, 17, 37, 90, 95 Satisara, 54 PIO-kaart, 133 Scheduled Castes, 4, 98, 100, 123 Pischel Richard, 27, 30 Scheduled Tribes, 4, 95, 100, 123 Polansky Paul, 89, 90, 91, 92 Scythen, 16, 45 164

Servië, 44, 68, 81, 94, 112 voedsel, 58, 59, 62, 63, 65, 75, 77, 85, Shaip Jusuf, 109, 129 104, 106, 113, 128 Shakteïsme, 52, 55, 79 volksverhuizingen, 12, 95, 100, 138 Shankul, 8, 9 voorouders, 2, 8, 12, 13, 39, 42, 76, 89, Shiva, 48, 52, 53, 72, 79 90, 92, 100, 103, 115, 117, 119 shudras, 100, 124 Vuk Brankovic, 119 Shyam Singh Shashi, 47, 51, 53, 108, W.R. Rishi, 55, 57, 82, 88, 102, 110, 129, 129, 130, 132, 133, 134, 136 130, 131, 136, 137, 138 Shyamala Devi, 1, 97 Wereld Romani Congres, 3, 5, 56, 97, Sindh, 9, 90, 91, 99, 104, 116 109, 129, 133, 136 Sinti, 2, 18, 40, 111 Werner Cohn, 118 Spanje, 16, 50, 80, 82, 83, 92, 108 wiel, 56, 105, 129 status, 59, 61, 66, 67, 69, 76, 100, 111, Wiener Anzeigen, 23, 24, 27, 28 122, 124 Willems Wim, 1, 23, 24, 25, 28, 38, 44, Stephen Pap Szathmar Nemeth, 24 113 substanties, 58, 59, 61, 63, 78 William Ibbetson, 31 Suri Szilivia, 127 WO II, 106, 113 Szekely von Doba, 24 Woolner Alfred, 27, 30 T.B. Pandian, 85 Y-chromosoom, 39, 40 taalkundige, 1, 7, 11, 17, 22, 26, 28, 30, Yoga, 65 80, 91, 94, 110, 118, 135, 139 zigeuner, 2, 16, 50, 82, 111, 112, 117, tablas, 80, 84 118 Tanaj Rathod, 120 zon, 15, 91, 93, 101 Thomas Acton, 65, 87, 107, 108 Zott, 10, 13, 16 Tibor Derdak, 124, 126 Timea Borovzsky, 127 toekomst voorspellen, 84, 85, 86, 99 Tony Gatliff, 99 trušul, 48, 51 Tsjechië, 55, 93, 106, 120 Tsjechische Nationalistische Partij, 106 Tubal Cain, 116 Turkije, 18, 74, 90, 117, 118 Turner Ralph, 30 Urdu, 20, 29 Vagri, 86, 99 varnas, 121 Vedas, 14, 50, 57, 66, 78, 121 verbunkos, 80 verhalen, 7, 31, 45, 86, 87, 92, 93, 103, 115