De Sint Janskathedraal Te 'S-Hertogenbosch
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch C.J.A.C. Peeters bron C.J.A.C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch. Staatsuitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1964 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/peet048sint01_01/colofon.php © 2011 dbnl / C.J.A.C. Peeters i.s.m. V Voorwoord Door een gelukkige samenloop van omstandigheden valt de verschijning van het 26ste deel in de serie de Geïllustreerde Beschrijving van de Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, uitsluitend gewijd aan de kathedrale basiliek van St. Jan Evangelist te 's-Hertogenbosch, samen met de voltooiing van de restauratie van dit bijzondere monument, meer dan honderd jaar nadat met de werkzaamheden werd begonnen. De Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving heeft mij geadviseerd de door prof. dr. C.J.A.C. Peeters verzorgde tekst in deze serie op te nemen. Zonder aarzeling heb ik aan dat advies gevolg gegeven. Aan het advies van de Rijkscommissie ontleen ik voorts, dat in dit boek niet alleen wordt volstaan met een beschrijving van het monument in de situatie, waarin wij het nu aantreffen, maar ook aandacht wordt gegeven aan de geschiedenis die het bouwwerk door de eeuwen heen heeft doorgemaakt. Het uitwendig vrijwel geheel met natuursteen beklede bouwlichaam van de Sint Jan heeft aan den lijve altijd even stevig de tand des tijds gevoeld als de hand van de bouwlieden die de verwering ervan trachtten te keren. Vanaf het begin van de 17de eeuw vormen verval en herstel tot op de dag van vandaag twee voortdurende en gelijktijdig verlopende processen. Door veranderende gebruikseisen, wisselende opvattingen over de wijze van onderhoud en wijzigingen in de smaak heeft het interieur van het kerkgebouw een even grote gedaanteverandering ondergaan als het exterieur. Het kerkgebouw verandert als het ware terwijl de beschrijver erbij staat. Het is zelfs niet precies aan te geven op welk punt de eerste stelselmatige restauratie, in 1859 begonnen, beëindigd werd en waar met de tweede restauratie, die dit jaar wordt afgesloten, een aanvang werd gemaakt. In 1956 leek het moment dáár om de status quo te beschrijven. Prof. dr. Peeters, toen als wetenschappelijk ambtenaar verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, kreeg in dat jaar de opdracht de wetenschappelijke beschrijving van het kerkgebouw op te zetten. Het herstel van de buitenarchitectuur leek toen voltooid en voor lange tijd voldoende en duurzaam te zijn. Maar in 1958 was men al druk bezig bouwvallige onderdelen, die in het kader van de in de jaren 1870-1880 uitgevoerde herstellingswerkzaamheden werden aangebracht, in verband met instortingsgevaar te verwijderen. Het manuscript van de heer Peeters zou, wanneer tot publicatie zou zijn besloten, op het ogenblik van verschijnen al verouderd zijn geweest. Het bleef dan ook in portefeuille. Eerst in 1971 hervatte prof. dr. Peeters op basis van een nieuwe opdracht zijn beschrijvingswerkzaamheden, doch ditmaal zou veel van zijn nieuwe onderzoek tevens in dienst van het restauratieprogramma gesteld moeten worden. En zo bevat dit boek tevens het verslag van de herstellingswerkzaamheden, dat in de vorm van waarneming, documentatie en advies reeds zijn functie heeft gehad op de bouwsteigers. Sommige delen van dit boek zijn als rapport, nota of advies gebruikt in de vergaderingen van de restauratiecommissie en het bouwteam. Dit onderdeel van het boek is uitgegroeid tot een uitvoerig ooggetuigeverslag, waarvan de details net zo belangrijk zijn als de bijzonderheden van de moeilijk te achterhalen bouwgeschiedenis. C.J.A.C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch Ook in de ons omringende landen worden aan bijzondere gebouwen steeds vaker uitvoerige en diepgaande beschrijvende monografieën gewijd. Ik wijs op de beschrijvingen van de St. Stephansdom in Wenen (1931), de Dom van Keulen (1937), het Munster van Bern (1960), de St. Nicolaaskerk (1969) en de St. Baafskathedraal (1965) te Gent, de St. Gummaruskerk te Lier (1972), de Onze Lieve Vrouwekerk te Kortrijk (1973) en de St. Salvatorskathedraal te Brugge (1979-1981). De beschrijving van de Dom van Spiers, die in 1972 het licht zag, is uitzonderlijk breed en diep van opzet. In ons land werden tot dusverre drie delen in de reeks Geïllustreerde Beschrijvingen gewijd aan één monument, n.l. de Dom van Utrecht (1965, auteurs dr. E.J. Haslinghuis en drs. C.J.A.C. C.J.A.C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch VI Peeters), het Burgerweeshuis te Amsterdam (1975, auteur dr. ir. R. Meischke) en het R.C. Maagdenhuis en het St. Elisabethgesticht te Amsterdam (1980, auteur wederom dr. ir. R. Meischke). De vraag doet zich voor, of de beschrijvingen van singuliere, zeer bijzondere monumenten niet beter kunnen worden opgenomen in een nieuwe reeks Monumenten-monografieën. Gaarne breng ik dank aan allen, die aan de totstandkoming van dit boek hebben meegewerkt, maar mijn bijzondere erkentelijkheid gaat uit naar prof. dr. C.J.A.C. Peeters, die ondanks zijn drukke werkzaamheden bij eerst de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, later de Universiteit van Amsterdam en thans de Universiteit van Nijmegen de gelegenheid heeft weten te vinden dit omvangrijke werk te volbrengen. Ook de Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving dient dank te worden gebracht voor de conscientieuze wijze, waarop de Commissie de werkzaamheden van prof. Peeters heeft begeleid en ondersteund. Ik ben ervan overtuigd, dat een standaardwerk tot stand is gebracht dat van een blijvend, groot belang zal zijn voor niet alleen hen, die op wetenschappelijk niveau geïnteresseerd en betrokken zijn bij de monumentenzorg in het algemeen en bij de Bossche Sint Jan in het bijzonder, maar ook voor allen, die zich uit anderen hoofde betrokken voelen bij, ja liefde voelen voor dit monument van geschiedenis en kunst, zoals de parochianen, de burgers van de achthonderd jaar oude stad 's-Hertogenbosch en anderen. Het bewaren en restaureren van ons erfgoed vraagt om een zo groot mogelijke inzet, óók van wetenschappelijke zijde. Voor wat betreft de Bossche Sint Jan is het best mogelijke gedaan. De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur MR. DRS. L.C. BRINKMAN 8 februari 1985 C.J.A.C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch VII Ten geleide Alvorens de lezer mee te voeren door de bouw- en ontwikkelingsgeschiedenis van de Sint Janskathedraal, moet de auteur nog het een en ander vermelden over de totstandkoming van dit deel van de Geïllustreerde Beschrijving. De opmetingstekeningen zijn voor het merendeel vanaf 1971 uitgevoerd door de heer H. van der Wal, bouwkundig hoofdambtenaar A bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, hetzij zelfstandig, hetzij naar, of bijgewerkt naar, het uitgebreide en zeer mooi verzorgde, maar lang niet altijd exacte tekeningenmateriaal uit de tijd van de eerste restauratie, van de hand van S.L. Veneman, L.C. Hezenmans en hun medewerkers. Ook is daarbij dankbaar gebruik gemaakt van recente gegevens en tekeningen van de hoofdopzichter der tweede restauratie, de heer J.A.M. Boumans en de opzichter J.C.P. Meijs. Nadat de heer Van der Wal de Rijksdienst in 1979 met pensioen verlaten had, werd zijn tekenwerk door zijn collega en vakgenoot, de heer A.A.M. Warffemius, afgerond en nog met nieuwe gegevens en observaties vermeerderd. Deze tekeningen zijn in het algemeen uitgevoerd op een schaal 1:100, de details 1:2,5, 1:5 en 1:10. De verkleining ten behoeve van de reproductie is voor de tekeningen van het gebouw in zijn geheel 1:200, tekeningen die wegens hun groot formaat los achter in dit boek opgenomen zijn. Voor de details is de verkleining doorgaans 1:2, 1:10 en 1:50, voor de plattegrond met de zerkenvloer en opgravingsvondsten 1:300. De foto's bestrijken de tijd van 1866 tot heden, helaas niets uit de jaren daarvoor, toen de kerk eerst in haar verval en vervolgens tijdens de drastische vernieuwing van de noordelijke transeptgevel gefotografeerd had kunnen worden. De oudste foto's zijn vrijwel alle van Bossche fotografen (Schull, Nijman, Verhees, Weynen en anderen). In 1889 liet de afdeling kunsten en wetenschappen van het departement van binnenlandse zaken enkele opnamen maken door haar opzichter Adolf Mulder, maar pas sedert 1941 is het rijksbureau - later de rijksdienst - voor de monumentenzorg in en om de Sint Jan actief. In dat jaar maakte de dienstfotograaf J.P.A. Antonietti een aantal opnamen. Grote series foto's, veel meer dan het aantal hier gereproduceerd, werden gemaakt door de heer G.Th. Delemarre tussen 1951 en 1965, en nog grotere tussen 1969 en 1983 door de heer G.J. Dukker. Een derde serie echter, in tegenstelling tot de vorige in kleuren, kwam in opdracht van de leiding der restauratiewerken zelf sinds 1968 tot stand en werd door de heer Tony Zeeuwe gemaakt, zodat ook de bouwloodsen over een rijk foto-archief beschikken. Bij de samenstelling van dit werk werd van verschillende zijden vriendelijke en trouwe medewerking ondervonden. Erkentelijk ben ik allereerst Plebaan G.H.J. van de Camp, aan wiens zorg en liefde dit bedehuis en levend monument is toevertrouwd en die geen dag voorbij heeft laten gaan zonder de vorderingen van de restauratie in ogenschouw te nemen, van de nieuwe vondsten studie te maken en het beeldend karakter van de decoratie in dienst te stellen van zijn pastorale werk. Herdacht moge worden Plebaan Mgr. J. van Susante, die al in 1956 de auteur gastvrijheid bood in kerk en pastorie en nog tijdens zijn emeritaat in zijn kluize Patmos te Boxtel in zowel vermakelijke als hooggestemde gesprekken de betekenis C.J.A.C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch van de Sint Jan als theologisch document bleef belichten. Dank is verschuldigd aan het Kerkbestuur parochie binnenstad 's-Hertogenbosch onder voorzitterschap eerst van mevrouw E.C. van der Vaart-van den Besselaar, dan van prof. mr. J.P.A. Coopmans, en aan de Restauratiecommissie St. Jan 's-Hertogenbosch onder voorzitterschap van de heer drs.