Koor & Orkest Collegium Vocale Gent
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
2010-2011 architectuur theater dans muziek 2010-2011 blauwe zaal grote podia deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur KOOR & ORKEST www.desingel.be [email protected] COLLEGIUM VOCALE T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00 GENT OLV. PHILIPPE HERREWEGHE DO 18 NOV 2010 deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor mediasponsors 2010-2011 VOCALE BAROK KOOR & ORKEST COLLEGIUM VOCALE GENT OLV. PHILIPPE HERREWEGHE DO 18 NOV 2010 THE ENGLISH CONCERT OLV. HARRY BICKET DO 9 DEC 2010 L’ARTE DEL MONDO OLV. WERNER EHRHARDT ZA 29 JAN 2011 AKADEMIE FÜR ALTE MUSIK BERLIN & COLLEGIUM VOCALE GENT OLV. DANIEL REUSS DO 7 APRIL 2011 inleiding Diederik Verstraete / 19.15 uur / blauwe foyer begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.50 uur einde omstreeks 21.45 uur teksten programmaboekje Diederik Verstraete coördinatie programmaboekje deSingel & Diederik Verstraete KOOR EN ORKEST COLLEGIUM VOCALE GENT PHILIPPE HERREWEGHE muzikale leiding DOROTHEE MIELDS, HANA BLAZIKOVA sopraan DAMIEN GUILLON altus THOMAS HOBBS tenor PETER KOOIJ bas JOHANN SEBASTIAN BACH (1685-1750) Cantate ‘Jesu, der du meine Seele’, BWV 78 23’ voor sopraan, alt, tenor, bas, koor, traverso, 2 hobo’s, strijkers en basso continuo CHRISTOPH GRAUPNER (1683-1760) Cantate ‘Ach stirb mein Herz’ 20’ voor sopraan, alt, tenor, bas, koor, 2 hobo’s d’amore, strijkers en basso continuo pauze gelieve uw GSM uit te schakelen JOHANN SEBASTIAN BACH Magnificat in D, BWV 243 35’ voor 2 sopranen, alt, tenor, bas, koor, 3 trompetten, De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be pauken, 2 traverso’s, 2 hobo’s, 2 hobo’s d’amore, Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. strijkers en basso continuo Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … reageer betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. & win Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen ‘PER ASPERA AD ASTRA’: VAN PASSIEDRAMATIEK TOT ONGEBREIDELDE VREUGDE IN RELIGIEUS WERK VAN BACH EN GRAUPNER Cantate ‘Jesu, der du meine Seele’, BWV 78 Johann Sebastian Bach componeerde de cantate ‘Jesu, der du meine Seele’ in 1724 voor de veertiende zondag na het Drievuldigheidsfeest (‘Tri- nitatis’). Zoals steeds zocht Bach naar inspiratie in de evangelietekst die op een bepaalde zondag werd gelezen – in dit geval het verhaal over Jezus’ genezing van tien melaatsen (Lucas hoofdstuk 17, vers 11-19). Bach opent zijn cantate met een immens lamento voor koor in sol klein, een muzikaal canvas dat de vergelijking met de openingskoren van zowel de Johan- nes- als de Mattheuspassie probleemloos kan doorstaan. Bach geeft het openingskoor de muzikale vorm van een passacaglia mee, met een chromatisch dalende baslijn als structurerend element. Bach neemt met andere woorden een muzikaal topos dat in de opera alom bekend was als de verpersoonlijking van tragiek en afscheid (denk maar aan het beroem- de lamento van Dido uit Purcells ‘Dido and Aeneas’) en hergebruikt het in een theologisch en retorisch kader. Bach was hiermee overigens niet aan zijn proefstuk toe, want twee vroege cantates, ‘Christ lag in Todesbanden’ en ‘Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen’ delen met ‘Jesu, der du meine Seele’ een gelijkaardig opgebouwde opening. In de latere cantate valt de hard- nekkigheid waarmee de chromatisch dalende bas zich handhaaft nog extra op, omdat bij elke inzet van een koraalzin ook de bassen in het koor de passacaglia-bas zingen. Op die manier ontstaat er een voortdurende dialoog en zelfs uitgesproken spanning tussen de passacaglia-bas en de koraal-melodie die als een ‘cantus firmus’ ook doorheen het hele koor te horen is – de drie lagere koorstemmen (alt, tenor, bas) beperken zich nooit tot een begeleidende rol van de koraalmelodie, maar becommentariëren deze op alle mogelijke wijze, steeds met de grootste emotionele expres- siviteit. Een groter contrast dan tussen dit nobele openingskoor en het bijna frivo- le duet voor sopraan en alt dat volgt, is moeilijk in te denken. De solo-cello zorgt met een ‘moto perpetuo’ begeleiding voor echo’s van Purcell in zijn meest vrolijke ingesteldheid. Het helpen van Jezus bij zijn zorg voor de zie- ken geeft hier blijkbaar aanleiding tot veel, en aanstekelijk glimlachen. De verandering in sfeer is slechts tijdelijk: met het recitatief voor tenor keert Johann Sebastian Bach de thematiek van de melaatsen (die als symbool voor de zondige mens en –koor. Tijdens de eerste tien jaar in Darmstadt (waar hij zou wonen en gehanteerd worden door de anonieme tekstschrijver) volop terug. De werken tot zijn dood in 1760) concentreerde Graupner zich op de opera, vocale lijn is hier hoekig en onvoorspelbaar, de expressie opnieuw pijnlijk maar na 1719 richtte hij zich op de cantate, de orkestmuziek en diverse en de tekstzetting exemplarisch: een vergelijking met de passage uit de genres kamer- en klaviermuziek. ‘Johannespassie’ waarin Petrus berouw toont om zijn verloochening van Einde 1722 solliciteerde hij – met succes – voor de vrijgekomen positie van Christus, dringt zich op – waarbij het niet ondenkbaar was dat echo’s uit Thomascantor in Leipzig, maar de markgraaf weigerde Graupners ontslag die passage door Bachs hoofd speelden tijdens het werk aan de cantate, te aanvaarden en bood hem in de plaats een substantiële salarisverho- de ‘Johannespassie’ was immers slechts zes weken eerder voor het eerst ging, waarna Graupner besliste in Darmstadt te blijven. Door deze speling aan de gelovigen in Leipzig voorgesteld. Geheel volgens de theologische van de geschiedenis kreeg Bach de kans Thomascantor te worden, met logica, wijst Christus’ lijden, sterven en verrijzenis de weg naar de verlos- als gevolg een indrukwekkend religieus oeuvre dat algemeen beschouwd sing uit het aardse zondige bestaan – wat meteen het onderwerp van de wordt als het summum op het vlak van de barokke kerkmuziek. Graupner aria voor tenor vormt. Gelet op de tekst (een imaginair gevecht met de liet zich op hetzelfde domein – dat van de kerkcantate – echter ook niet krachten van de hel) zou je een martiale trompet-solo of toch minstens onbetuigd en liet zelfs een oeuvre na dat dit van Bach qua volume althans het strijkorkest verwachten ter ondersteuning van de tenor, maar Bach vele malen overtreft. Graupners opvallend goed bewaarde nalatenschap pakt het subtieler aan. Hij laat de gracieuze versieringen in de fluit-solo de telt immers niet minder dan 1418 cantates, een verbluffende hoeveelheid. menselijke zonden weggommen en laat een aanstekelijke dansmelodie Tel daarbij de verschillende opera’s en de vele honderden orkest- en illustreren hoe het geloof de ziel kan zuiveren en “het hart zich terug licht kamermuziekwerken, en Graupner kan zonder probleem meedingen naar laten voelen”. de titel van meest productieve componist aller tijden. Graupner kon tijdens De laatste twee delen voor het afsluitende koraal, zijn voor bas. Het ‘ac- zijn leven in elk geval op veel bewondering van zijn tijdgenoten rekenen – compagnato’ evolueert van een meditatie op Christus’ lijden en dood zo was Telemann een van zijn beste vrienden en verdedigers, en was ook naar een zich overleveren aan Christus’ wil als gevolg van zijn offer. Bach Mattheson vol lof over hem. Het gros van Graupners immense oeuvre is schrijft voor de snelle sectie (Vivace) voor dat de bas ‘con ardore’ – met echter lange tijd onbekend gebleven, en pas de jongste jaren is er sprake passie – moet zingen, een benadering die Bachs muziek sowieso steeds van toenemende belangstelling voor deze componist. ten goede komt! De laatste aria, in do klein, lijkt wel afkomstig uit een ver- De vele honderden cantates vormen grotendeels onderdeel van complete loren gegaan hoboconcerto, maar Bach integreert stem en hobo perfect jaargangen met cantates voor elke zon- en feestdag van het kerkelijk jaar, met elkaar. De eenvoudige afsluitende koraalzetting zet het imposante een onderneming waaraan Graupner zeer veel aandacht en zorg besteed- openingskoor nog eens extra in reliëf. de. De cantate ‘Ach stirb mein Herz’ is een werk voor de passietijd en lijkt alvast op formeel vlak sterk op de cantates van Bach: na het openings- koor volgen recitatieven, een aria, een duet en koraalzettingen. Graupner Christoph Graupner als componist van religieuze muziek gebruikt net zoals Bach een orkest dat naast strijkers ook beroep doet op enkele houtblazers, die voor extra kleur en reliëf in het klankbeeld zorgen. Tot voor enkele jaren leek het erop alsof Christoph Graupner een grote Graupners muziektaal valt in elk geval op door haar hoge expressiviteit en onbekende zou blijven, tenzij voor enkele specialisten en enthousiaste be- bij momenten zelfs gedurfd, bijna zelfs experimenteel karakter. Hij schuw- wonderaars. Graupner, geboren in Kirchberg in Saksen op 13 januari 1683 de de risico’s niet en was zeker geen “dertien in een dozijn”-componist. (dus slechts twee jaar ouder dan Bach) studeerde van 1696 tot 1704 aan de Thomasschule in Leipzig, met als leermeesters Kuhnau en Schelle. De daaropvolgende studies rechten aan de universiteit van Leipzig werden Bachs ‘Magnificat’: barokke feest-vreugde op haar best in 1706 plots onderbroken door een Zweedse invasie, waarna Graupner naar Hamburg trok. Daar werd hij al gauw klavecinist aan de beroemde In Bachs ‘Magnificat’ komt de andere kant van zijn meesterschap als com- Oper-Am-Gänsemarkt, een instelling waarvoor hijzelf ook vijf opera’s zou ponist van religieuze muziek naar voor: de kunst om uiting te geven aan schrijven en wellicht ook nog eens Reinhard Keiser assisteerde in drie ongebreidelde (religieus geïnspireerde) vreugde.