ARCHEOLOGISCHE KRONIEK Provincie Utrecht 2004-2005 Provincie Utrecht 2004-2005
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Een gouden ring uit vermoedelijk de 12de eeuw uit H0uten ARCHEOLOGISCHE KRONIEK ARCHEOLOGISCHE KRONIEK Provincie Utrecht 2004-2005 Provincie Utrecht 2004-2005 De Romeinen blijven de Utrechtse gemoederen bezig houden. In deze Archeologische Kroniek is er niet alleen aandacht voor de limes, die zowel in het oosten als het westen van onze provincie langzaam meer van zijn geheimen prijsgeeft, maar ook voor een spectaculaire vondst als een gouden Romeinse helm. Op verschillende plaatsen zijn resten van ons prehistorische agrarische verleden opgegraven, waaronder boerderij- plattegronden en de palen van spiekers. Om de leesbaarheid van de Kroniek te vergroten, zijn de onderzoeken die weinig hebben opgeleverd, aan het einde bij elkaar gezet. Daarmee bevat het eerste deel de spannende opgravingen, die soms lezen als een jongensboek. Deel twee zorgt ervoor dat de lezer toch een min of meer compleet overzicht van alle archeologische onderzoeken geboden wordt. Een onderdeel van een Romeinse (ruiter)helm, gevonden in een waterput in Leidsche Rijn ARCHEOLOGISCHE KRONIEK Provincie Utrecht 2004-2005 onder redactie van Doede Kok Ruurd Kok Fred Vogelzang ARCHEOLOGISCHE KRONIEK PROVINCIE UTRECHT 2004-2005 2 ARCHEOLOGISCHE KRONIEK PROVINCIE UTRECHT 2004-2005 INLEIDING Inleiding Grafstenen van burgemeesters als vloer in een schuur te Loenen, een Bronstijdnederzetting onder een bedrijventerrein in Remmerden. Dit zijn slechts enkele van de grote en kleine ontdekkingen die in de periode 2004-2005 zijn gedaan in de provincie Utrecht. Ook deze Kroniek staat zoals gebruikelijk weer vol verslagen van vondstmeldingen, waarnemingen, booronderzoeken, proefsleu- ven en opgravingen. Opmerkelijk is dat het behoud van vindplaatsen slechts een zeer bescheiden plaats inneemt. Een van de weinige uitzonderingen vormt een bijdrage over een terrein met bewoningssporen uit diverse perioden aan de Rietdijk te Houten. Hier bleek het door inspanningen van de gemeente en met enige planaanpassing mogelijk een kwekerij te vestigen op deze behoudenswaar- dige vindplaats. Deze beperkte aandacht voor behoud in de Kroniek lijkt veelzeg- gend voor de aandacht die überhaupt wordt besteed aan behoud. Het behouden van vindplaatsen blijkt nog een zeer moeizame opgave, terwijl dat toch het doel is van het Verdrag van Malta. Zonder de gemeentelijk archeologen en archeologen bij bedrijven en universitei- ten tekort te willen doen, toont deze Kroniek weer fraai de gevarieerde en waarde- volle bijdrage die amateur-archeologen leveren aan onze kennis van de archeolo- gie van Utrecht. In alle delen van de provincie zijn ze op vele fronten actief en besteden ze vele uren van hun vrije tijd aan de archeologie. Hun bijdrage varieert van het melden van vondsten, het doen van waarnemingen en opgravingen en het assisteren bij onderzoek, tot het inventariseren van vondst- en vindplaatsgegevens en verstrekken van informatie hierover. De sombere berichten over de beperkte rol van de amateur-archeologen, lijken voor de provincie Utrecht dan ook niet terecht. Zo konden door amateur-archeologen te Loenen en Maarssen molenfun- deringen worden onderzocht, waarvan één zelfs kon worden opgegraven. In Lopik zijn laatmiddeleeuwse bewoningssporen opgegraven, waarmee voor het eerst sporen zijn gedocumenteerd uit de ontginningsperiode die zo bepalend is geweest voor de vorming van het landschap in deze streek. Veel amateurs hebben op eigen initiatief of op verzoek van de provincie waarnemingen gedaan bij bodemsaneringen, ontgrondingen of andere graafwerkzaamheden. Dit kan inte- ressante informatie opleveren, maar vaak worden de verwachte vondsten niet aan- getroffen. Dit weerhoudt menige amateur er niet van om een volgende keer toch weer te gaan kijken. Op diverse locaties wordt ook onderzoek gedaan zonder dat er een directe aanleiding is in de vorm van een bodemingreep; hier is de archeo- logische nieuwsgierigheid leidend. Zo wandelt een amateur-archeoloog de Utrechtse Heuvelrug af op zoek naar onbekende grafheuvels en doen anderen grondboringen om het eerste kasteel van Woudenberg op te sporen. 3 ARCHEOLOGISCHE KRONIEK PROVINCIE UTRECHT 2004-2005 INLEIDING Veel (detector-)amateurs melden hun vondsten bij de provincie. Door meldingen van twee amateur-archeologen die onafhankelijk van elkaar een bronzen bijl op vrijwel dezelfde plek hadden gevonden, kennen we nu de locatie van een moge- lijk bronsdepot. Het belang van vondstmeldingen blijkt ook uit de vondst van enkele scherven laatprehistorisch aardewerk bij het bouwrijp maken van een bedrijventerrein te Remmerden bij Rhenen. Vrijwel daags na de vondst vond overleg plaats met de gemeente Rhenen over de mogelijkheden voor archeolo- gisch onderzoek en ruim een maand later konden de sporen van een Bronstijd- nederzetting worden opgegraven. Uiteraard heeft de vinder samen met andere amateur-archeologen meegeholpen bij deze opgraving. Sowieso lijken archeologi- sche bedrijven en amateur-archeologen steeds vaker en beter de weg naar elkaar te vinden. Elders in Rhenen werden bij de uitwerking van een proefsleuvenonder- zoek te Elst bijvoorbeeld ook oudere vondsten van amateurs beschreven en gepu- bliceerd in de rapportage. Zo kan de lokale kennis van de amateur-archeologen worden benut en krijgen de amateur-archeologen er ook weer kennis voor terug. Veel vondstmeldingen en waarnemingen van amateur-archeologen zijn in deze Kroniek opgenomen als signaleringen. Niet alle waarnemingen hebben echter een plek kunnen krijgen, omdat vanwege de ruimte een keuze moest worden gemaakt voor die waarnemingen die archeologisch gezien de meest interessante resultaten hebben opgeleverd. Voor de lokale kennis van het bodemarchief is het uiteraard van groot belang ook die plekken te kennen waar geen archeologische vondsten aanwezig zijn, omdat de bodem bijvoorbeeld geheel is verstoord. Die gegevens zijn per locatie vastgelegd in het archief van het Meldpunt Archeologie van de provin- cie Utrecht waar ze zijn te raadplegen. Omwille van de leesbaarheid zijn dergelij- ke waarnemingen hier niet opgenomen. Voor het verwerken van al deze vondst- meldingen heeft Ton van Rooijen sinds augustus 2005 assistentie gekregen van archeologie-studente Janneke Kluit. Amateur-archeologen zijn niet alleen in het veld actief. Ook al ligt voor velen het hart bij het veldwerk, steeds meer amateurs zijn ook actief in het papierwerk. Zo stellen diverse amateur-archeologen uit Houten en omgeving hun gegevens beschikbaar voor promotie-onderzoek dat aan de Vrije Universiteit wordt uitge- voerd naar vindplaatsen uit Late IJzertijd en Vroeg Romeinse Tijd in het Kromme Rijngebied. De Houtense archeologische werkgroep Leen de Keijzer stelt z’n gegevens ook beschikbaar aan de gemeente voor de archeologische beleidskaart die wordt opgesteld. Ook in Breukelen is de archeologische werkgroep begonnen aan een inventarisatie van hun gegevens, die eveneens kan dienen als bijdrage aan een gemeentelijke waardenkaart. Het zou heel mooi zijn als meer werkgroe- pen deze voorbeelden volgen. Ook op andere vlakken is en blijft er meer dan genoeg te doen voor amateur-archeologen in Utrecht. Uiteraard is het niet alle- maal rooskleurig. Het organiseren van deskundige ondersteuning en deskundig- 4 ARCHEOLOGISCHE KRONIEK PROVINCIE UTRECHT 2004-2005 INLEIDING heidsbevordering blijft een punt van aandacht. Vanuit het meldpunt en het pro- vinciaal depot zijn bijvoorbeeld cursussen georganiseerd in het restaureren en fotograferen van vondsten. Depotbeheerder Mirella de Jong kan daarbij sinds februari 2005 gebruik maken van de expertise van medewerker Gérard van Heusden op het gebied van determinatie en conservering van metaalvondsten. Bladerend door deze Kroniek zal u iets nieuws opvallen. Het zal niet verbazen dat de bulk van het archeologisch onderzoek in Utrecht bestaat uit booronderzoek. In veel gevallen levert dat geen vindplaatsen op. Uit oogpunt van archeologische monumentenzorg is dat misschien gunstig, maar vondstloze booronderzoeken vormen niet de meest boeiende lectuur. Hier wringt voor de Kroniekredactie het streven naar het bieden van een overzicht van uitgevoerd onderzoek met het wil- len bieden van een leesbare publicatie. In de inleiding van de vorige Kroniek werd al de wetmatigheid opgemerkt dat elke nieuwe Kroniek flink dikker is dan dege- ne daarvoor. We menen de oplossing te hebben gevonden door de onderzoeken die geen vindplaatsen hebben opgeleverd in een apart stuk, deel 2 op te nemen, zodat ze minder plaats innemen maar voor de geïnteresseerde toch zijn te raad- plegen. In deel 1 vindt u de verslagen van de onderzoeken die uitgebreidere resu- laten hebben opgeleverd. Wanneer de provinciale archeologische inspanningen in de periode 2004-2005 in een enkele term zouden moeten worden beschreven – anders dan ‘Malta’ – dan zou dat vooral het woord ‘kaart’ moeten zijn. In deze periode is namelijk uitgebreid onderzoek gedaan voor het bijwerken van de Archeologische Monumentenkaart Utrecht, is de Utrechtse limes-kaart verschenen en is getracht de Romeinse weg in het Kromme Rijngebied in kaart te brengen. Ook gemeenten zien steeds meer het belang van een archeologische kaart op gemeentelijk schaalniveau. De gemeente IJsselstein heeft als eerste Utrechtse gemeente zonder eigen archeoloog de pri- meur van een archeologische beleidskaart voor het gehele gemeentelijke grondge- bied. Over de diverse kaarten vind u bijdragen in deze Kroniek. Rest ons slechts alle auteurs hartelijk te bedanken voor hun bijdrage aan deze Kroniek. De redactie 5 ARCHEOLOGISCHE KRONIEK PROVINCIE UTRECHT 2004-2005 6 ARCHEOLOGISCHE KRONIEK PROVINCIE