Rotte Rdam S Ph Ilh Arm on Isch Ork Es T

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Rotte Rdam S Ph Ilh Arm on Isch Ork Es T Abonnementsconcerten series E en A 74/32 De Doelen, 20.15 uur Donderdag 3 en vrijdag 4 Oktober 1974 Dirigent: Edo de Waart Solist: Arthur Rubinstein, piano i!ii ii Wolfgang A. Mozart Ouverture ‘Le nozze di Figaro’, 1756 - 1791 K.V. 492* (1786) orkest Ludwig van Beethoven Concert nr. 4 in G, opus 58 * 1770 - 1827 (1805) voor piano en orkest Allegro moderato Andante con moto Rondo vivace PAUZE Anton Bruckner Symfonie nr. 3 in d * 1824 - 1896 (1873/1889 °) philharmonisch Mehr langsam, misterioso Adagio, bewegt, quasi andante Ziemlich schnell Allegro ° Nowak Fassung * Van deze composities zijn grammofoonplaten in de Centrale Discotheek aanwezig. rotterdams Edo de Waart, sinds 1 September Rotterdams Philharmonisch Orkest 1973 artistiek leider van het Dirigent: Edo de Waart Rotterdams Philharmonisch Orkest, werd in 1941 te Amster­ le viool Fluit dam geboren en begon na zijn Gerard Hettema Raymond Delnoye opleiding bij Haakon Stotijn zijn Dick Bor Ruud Maas Maurits Bosman Jo Hagen muzikale loopbaan als hoboi’st, Erzsebet Hajdu-Horvay o.a. in het Concertgebouworkest. Kazukuni Murakami Fluit/Piccolo Na drie jaar directielessen van Vratislav Dufek Wim Steinmann Kaoru Murakami-Kakudo Jaap Spaanderman werd hij in Mieke Biesta Hobo Dini Kelder-Brassers 1964 winnaar van het Dimitri Fre Lantinga Heinz Friesen Mitropoulos Concours voor jonge Jörn Schroeder Jan Spronk Janice Walker Henk Heunen dirigenten in New York. Rob Hagedoorn Als gastdirigent trad hij o.m. op Tomoko Ogawa Hobo/Engelse hoorn Mariko Tsukahara met de voornaamste Engelse en ’Keitaro Takayama Kees van den Berg Hiroaki Oseki Amerikaanse orkesten; in de loop Michael Rizov Klarinet Johannes Muyen van dit seizoen maakt hij zijn George Pieterson debuut bij de Berliner Philhar­ Bas de Jong 2e viool Henk de Graaf moniker. Met ingang van Roelof van Driesten 1 September 1975 zal hij naast Vaclav Noväk Klarinet/Basklarinet Rotterdam vier weken per jaar als Yasuo Ichinose Henk Leether Leo de Vries ‘principal guest conductor’ Hannie Voers verbonden zijn aan het San Aya Jongert Jo de Vos Burchart Wim Stok Francisco Symphony Orchestra. Hans Oudshoorn John Mostard Anna Fritschovä Peter Meijers Edo de Waart leidt jaarlijks ook Agnes Tönkö een of meer produkties van de Carolyn Davies Fagot/Contrafagot Fumi Arai Nederlandse Operastichting. Sofia Szabo-Kiss Ferdinand Duran Philip Philipse Hoorn Altviool Pieter Gouderjaan Eddy van Leeuwen Thomas Lorand Gerrit Oldeman Jan Peeters Nico van Vliet Vladimir Krejza Willem Stedelaar Josef Schebal Bob Stoel Ans van der Horst­ Martin van de Merwe van Eldik Thieme Max Roosenstein Trompet Jeanne Rizov-van Enys Aad van der Weele John Floore Wilbert Scheifes Peter Masseurs David Cox Thom van der Kruk Alison Ewer Frans Vreugdenhil Istvan Szabo Aat van Zon Wolfgang A. Mozart: Ouverture ‘Le nozze di Figaro’ Violoncello Trombone Michel Roche Gerard Velthuysen De opera Le nozze di Figaro heeft Mozart enkele der gelukkigste Harro Ruijsenaars Bas Dekker uren van zijn leven bezorgd; niet in de eerste plaats omdat dit Johan van Loo Frans van Luin Jan Hollinger Peter Veenhuizen werk althans een seizoen in Wenen met veel succes werd vertoond Dora Dimitriev-Mintcheva Wouter Hoekstra Karel Möhringer (nadat de première door allerlei verwikkelingen was uitgesteld) Rob Hageman maar vooral door de bijval die het in Praag ten deel viel en Toshifumi Waki Gerard Middendorp Andräs Hegyi die weer ten gevolge had dat Mozart de opdracht kreeg een Gerard Oskamp Pauken Arthur Oomens nieuwe opera te componeren, speciaal voor Praag. Dit werd Loet Talboom Don Giovanni. Contrabas Slagwerk De ouverture preludeert op de feestelijke stemming waarin de Gerrit van Dijk Freek Hendrikse Jan Schulenberg Henny van de Water opera begint en eindigt; wat er verder in de loop van vier Gerard Vermeulen Paul Bronkhorst Huub Righarts bedrijven gebeurt, daarmede houdt zij zieh niet bezig. Het is een Hardmoed Grefe Ton Doomernik Harp kort, bruisend allegro, in sonate-vorm zonder doorwerking, Osamu Yamamoto Bert Drewes Teresia Rieu waarin het accent geheel op de tintelende feestelijkheid ligt. Bert van Dinteren Inez Kraker M. F. Ludwig van Beethoven: Vierde pianoconcert Naarmate de tijd vordert en onze afstand tot de ontstaanstijd van een kunstwerk groeit, valt het soms moeilijk om ons voor te stellen hoe de tijdgenoten van een kunstenaar het nieuwe werk hebben ervaren, om het revolutionaire van het moment nog precies te onderkennen. De oppositie die een nieuwe bündel madrigalen van Monteverdi omstreeks 1600 teweeg bracht, de gevechten in een Parijs’ theater drie eeuwen later tussen voor- en tegenstanders van Strawinsky’s Sacre du Printemps - we halen onze schouders op over zoveel onbegrip (maar spuwen vervolgens onze gal uit over de avantgarde van vandaag. .). De gedurfdheid van een partituur als die van Beethovens Vierde pianoconcert is echter nog op diverse punten duidelijk aan te wijzen. Wat immers te zeggen van het begin: geen ordentelijke orkestinleiding, zoals men in het klassieke concert was gewend. maar een quasi improviserende inzet van de solist op een variant van het hoofdthema dat nog körnen moet! Dan blijkt het eerste deel op drie themagroepen gebouwd te zijn, alle van lyrische aard, in plaats van zieh te beperken tot een stevig eerste thema dat contrasteert met het tweede, het z.g. zangthema. Het Andante lijkt met zijn 72 maten meer een intermezzo dan een respectabel middendeel, maar bergt een ongehoorde spanning in zieh. De blazers hebben het toekijken in deze dialoog, dit gevecht tussen het grimmige strijkorkest en de tedere piano-solo waarin de schijnbaar onverzoenlijke tegenstanders elkaar tenslotte toch nog in vrede vinden. De aansluitende finale brengt nieuwe verrassingen. Voor het eerst in dit concert wacht ons een voi orkest, met trompetten en pauken, maar ons geduld wordt wel op de proef gesteld: 31 maten lang spaart Beethoven zijn krachten voordat het zorgeloze spei van buitelende thema’s en onverwachte wendingen kan lösbarsten. ‘Seine Kaiserliche Hoheit der Erzherzog Rudolph von Österreich’, een niet onbegaafde leerling aan wie Beethoven zijn Vierde pianoconcert ‘untertänigst’ opdroeg, zal de betekenis van het werk wel onderkend hebben. Het blijft echter de vraag of het uithoudingsvermogen van het publiek bij de eerste openbare uitvoering, op 22 december 1808, voldoende is geweest om de compositie naar waarde te schatten - al speelde Beethoven zelf de solopartij. Op het muzikale menu van die avond stonden namelijk ook de première van de Vijfde èn de Zesde symfonie, alsmede de Koorfantasie, delen uit de Mis in C en de aria ‘Ah! perfido’. W. V. Anton Bruckner: Derde symfonie jaren, alvorens zijn werklust terugkeerde. Een idealistische uitgever nam intussen de kosten op zieh van de druk van Bruckners Derde De Weense dirigent Johann Herbeck was een van de weinige Symfonie. Dank zij deze uitgave kon het werk in ons land ten tijdgenoten van Anton Bruckner, die reeds bij de eerste kennis- gehöre gebracht worden. Dit geschiedde op 4 februari 1885 in making van diens genie overtuigd was. Herbeck had zitting in de Den Haag onder leiding van Johannes Verhulst, op 15 oktober examencommissie, die op verzoek van de 40-jarige Bruckner 1885 in Amsterdam onder leiding van Daniel de Lange, en op door het Weense Conservatorium werd samengesteld, om hem 20 maart 1886 in Utrecht onder leiding van Richard Hol. De een getuigschrift te verlenen, dat gelijk zou staan met het ontvangst van Bruckners muziek in ons land was zeker niet einddiploma van deze instelling. Getroffen door Bruckners enorme onwelwillend. In 1887 werd Bruckner het erelidmaatschap van vakkennis, vooral op het gebied van het contrapunt, zei Herbeck de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst aangeboden. na afloop van het examen: ‘Hij had óns moeten examineren!’ In de kritieken werd soms de opmerking gemaakt, dat men zijn Het was ook Johann Herbeck, die op het idee kwam om, na het werk vaker moest hören, om het te kunnen beoordelen. Toch overlijden van Simon Sechter, de zeer gerespecteerde leraar in waren er ook afwijzende reacties, als de volgende uit ‘Caecilia’, theorie em compositie aan het Weense Conservatorium, diens welke vermakelijk genoeg is, om hier te eiteren: ‘Wat Bruckner oudleerling Anton Bruckner de opengevallen post aan te bieden. bezield heeft om in de Finale, die ook al geen hoge vlucht neemt, Herbeck ging een dag naar Linz, waar Bruckner destijds een motief te brengen, dat geknipt is voor balletmuziek, en Domorganist was, om hem te polsen. De bescheiden, terug- waarbij men, waarlijk zonder veel verbeeldingskracht, een gratie- getrokken Bruckner hapte niet dadelijk toe en het heeft de tien volle danseuse allerlei evolutien met H. Ed.’s welgevormde jaar jongere collega waarschijnlijk veel overredingskracht gekost, onderdanen meent te zien uitvoeren, is mij een even groot raadsel, hem ervan te overtuigen, dat hij de aangewezen man was voor als te verklaren wat de dirigent heeft bewogen, zieh en de zijnen deze functie. Hij wist, dat Bruckner een vurig Oostenrijker was zoveel moeite te geven op hun manier, d.w.z. voortreffelijk in en hij werkte op zijn vaderlandstrots, door hem te zeggen, dat de hoogste mate, een werk uit te voeren, dat misschien enkelen wanneer hij weigerde, een Duitser voor deze post in aanmerking geboeid, doch velen met mij min of meer verveeld heeft.’ zou körnen. In juli 1868 werd Bruckner benoemd. Deze dans-melodie, het tweede thema van de Finale, is dikwijls Johann Herbeck, die een goed mensenkenner was, heeft herhaal- voor de critici een steen des aanstoots geweest, doch merkwaardig delijk zijn invloed aangewend, om Bruckner naar voren te halen is het, bij August Göllerich, Bruckners eerste biograaf, te lezen, en hem in zijn zelfvertrouwen te stijven. Hij had er bijvoorbeeld dat de componist hiermede een zeer bepaalde bedoeling heeft de hand in, dat Bruckner tijdens zijn eerste jaren in Wenen voor gehad. Hij vertelde Göllerich, dat hij, op een avond het huis enige concertreizen als organist werd uitgenodigd, o.m. naar passerend, waar hij wist dat de overleden bouwmeester Schmidt Parijs, waar hij een orgelbespeling gaf in de Notre Dame, in lag opgebaard, uit de aangrenzende woning dansmuziek hoorde aanwezigheid van Gounod, Saint-Saëns en César Franck, en naar körnen.
Recommended publications
  • In the Past Decades the Opening Ceremony of the Olympic Games Has Developed Into a Cultural Spec
    n the past decades the opening ceremony of the a while a watery sun even shone through "an angry IOlympic Games has developed into a cultural spec- Ruysdael sky". tacle lasting for many hours. When Amsterdam was According to calculations the brand-new elected to host the Games almost eighty years ago, Olympic Stadium could hold 40.000 spectators, but matters were quite different. The opening ceremony as it turned out, the counter stopped at 31,000; a on 28 July 1928 was for the most part restrained. considerable disappointment. Not a mouse could There was a 'dedication speech' of over twenty min- be fitted in at the opening. Ticket prices ranged utes. A choir of 1200 'chanteurs' sang the hymn Wilt from f. 7,50 guilders (€ 3.50) for the grandstand to heden nu treden and ten verses of Hollands Vlag, je 1,25 guilders (€ 0.60) for standing room. Since the bent mijn glorie. Angry with the Olympic mandarins, photo rights had been leased, spectators were not Queen WILHELMINA would not open the Games, so allowed to take their own pictures. Even the small- Prince HENDRIK opened them in her name. est camera had to be handed in. A police inspector The month of July had been advertising summer searched the stands with binoculars for offenders brilliantly in 1928. For weeks nobody had needed to who were then set on by policemen. bother about an umbrella. "It had been too good, ac- Hans Meerum TERWOGT, the leading Dutch tually nothing like Holland, such weather, so steady and sportswriter of his time, was watching the many dependable.
    [Show full text]
  • CHAN 9796 Front.Qxd 24/8/07 10:21 Am Page 1
    CHAN 9796 Front.qxd 24/8/07 10:21 am Page 1 CHAN 9796 CHANDOS HOL premiere recordings CHAN 9796 BOOK.qxd 24/8/07 10:23 am Page 2 Richard Hol (1825–1904) Symphony No. 1 23:59 in C minor . c-Moll . ut mineur 1 I Larghetto – Allegro con fuoco 8:23 2 II Larghetto 5:06 3 III Presto 3:51 4 IV Allegro molto 6:30 Symphony No. 3, Op. 101 30:47 in B flat major . B-Dur . si bémol majeur 5 I Einleitung und Allegro 11:37 6 II Scherzo 3:48 7 III Nachtmusik 8:56 8 IV Finale 6:11 TT 54:59 Residentie Orchestra The Hague Matthias Bamert Richard Hol 3 CHAN 9796 BOOK.qxd 24/8/07 10:23 am Page 4 increasingly in demand as a conductor, in female choirs, children’s choirs, with and Hol: Symphonies Nos 1 & 3 particular of those many choirs The without piano, organ or orchestra. His works Netherlands boasted in the nineteenth for children’s choir were hugely popular century. For over four decades he conducted during the second half of the nineteenth Chauvinism is an attitude the Dutch do not many outstanding composers. Leading up to the choirs of the Maatschappij tot century. Next to these he wrote several understand very well. In business over the the Residentie Orchestra’s centenary in 2004 Bevordering der Toonkunst (Society for the hundreds of songs for one and two voices, art centuries this has proved to yield great a new project has been started, of Dutch Advancement of Music, founded in 1829) in songs as well as educational songs.
    [Show full text]
  • Conductor Willem Mengelberg, 1871-1951 Conductor Willem Mengelberg, 1871-1951
    Conductor Willem Mengelberg, 1871-1951 Conductor Willem Mengelberg, 1871-1951 Acclaimed and Accused Volume 1 Frits Zwart Amsterdam University Press This publication was made possible by the Willem Mengelberg Stiftung (Switzerland). Original publication: Frits Zwart, Willem Mengelberg: Een biografijie 1871-1920. Prometheus Amsterdam, 1999 [ISBN 978 90 533 3849 0] and Willem Mengelberg: Een biografijie 1920-1951. Prometheus Amsterdam, 2016 [ISBN 978 90 351 4472 9] © Frits Zwart, 1999 and 2016 Translated by Cynthia Wilson For Marja, and for Johannes, Annemarie, Marijn and Joanne Cover illustration: Willem Mengelberg conducting the Fifth Symphony by Ludwig van Beethoven, Gebouw voor Kunsten & Wetenschappen, The Hague Photo: Erich Salomon Cover design: Gijs Mathijs Ontwerpers, Amsterdam Lay-out: Crius Group, Hulshout ISBN 978 94 6298 605 3 e-ISBN 978 90 4853 729 7 (pdf) DOI 10.5117/9789462986053 NUR 661 © Frits Zwart / Amsterdam University Press B.V., Amsterdam 2019 All rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, no part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise) without the written permission of both the copyright owner and the author of the book. Every efffort has been made to obtain permission to use all copyrighted illustrations reproduced in this book. Nonetheless, whosoever believes to have rights to this material is advised to contact the publisher. Table of Contents
    [Show full text]
  • BENELUX and SWISS SYMPHONIES from the 19Th Century to the Present
    BENELUX AND SWISS SYMPHONIES From the 19th Century to the Present A Discography of CDs And LPs Prepared by Michael Herman JEAN ABSIL (1893-1974) BELGIUM Born in Bonsecours, Hainaut. After organ studies in his home town, he attended classes at the Royal Music Conservatory of Brussels where his orchestration and composition teacher was Paul Gilson. He also took some private lessons from Florent Schmitt. In addition to composing, he had a distinguished academic career with posts at the Royal Music Conservatory of Brussels and at the Queen Elisabeth Music Chapel and as the long-time director of the Music Academy in Etterbeek that was renamed to honor him. He composed an enormous amount of music that encompasses all genres. His orchestral output is centered on his 5 Symphonies, the unrecorded ones are as follows: No. 1 in D minor, Op. 1 (1920), No. 3, Op. 57 (1943), No. 4, Op. 142 (1969) and No. 5, Op. 148 (1970). Among his other numerous orchestral works are 3 Piano Concertos, 2 Violin Concertos, Viola Concerto. "La mort de Tintagiles" and 7 Rhapsodies. Symphony No. 2, Op. 25 (1936) René Defossez/Belgian National Orchestra ( + Piano Concerto No. 1, Andante and Serenade in 5 Movements) CYPRÈS (MUSIQUE EN WALLONIE) CYP 3602 (1996) (original LP release: DECCA 173.290) (1958) RAFFAELE D'ALESSANDRO (1911-1959) SWITZERLAND Born in St. Gallen. After some early musical training, he studied in Paris under the tutelage of Marcel Dupré (organ), Paul Roës (piano) and Nadia Boulanger (counterpoint). He eventually gave up composing in order to earn a living as an organist.
    [Show full text]
  • VU Research Portal
    VU Research Portal Cavaillé-Coll en Nederland Verwer, R. 2008 document version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) Verwer, R. (2008). Cavaillé-Coll en Nederland: Een studie naar het werk van Cavaillé-Coll en diens invloed in Nederland in de periode 1875-1924. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. E-mail address: [email protected] Download date: 24. Sep. 2021 Summary: Cavaillé-Coll and Holland, An Inquiry into the Work of Cavaille-Coll and his Influence in the Netherlands in the Period 1875-1924 In 1844 the young Paris organ builder Aristide Cavaillé-Coll (1811-1899) explored several European organ workshops. During a three day stay in the Netherlands he visited organs in Rotterdam, Haarlem and Utrecht, as well as the famous Bätz-workshop.
    [Show full text]
  • The Recorded Heritage of Willem Mengelberg and Its Aesthetic Relevance
    Copyright 2014 Samir Ghiocel Golescu THE RECORDED HERITAGE OF WILLEM MENGELBERG AND ITS AESTHETIC RELEVANCE BY SAMIR GHIOCEL GOLESCU DISSERTATION Submitted in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Musical Arts in Music with a concentration in Performance and Literature in the Graduate College of the University of Illinois at Urbana-Champaign, 2014 Urbana, Illinois Doctoral Committee: Professor William Kinderman, Chair Professor Ian Hobson Associate Professor Sherban Lupu Assistant Professor Katherine Syer ABSTRACT This dissertation explores the art and interpretative aesthetics of the Dutch conductor Willem Mengelberg (1871-1951), as preserved in his sound recordings and, subsidiarily, in his writings. Emphasis is given to issues pertaining to 19th century performance practice, as well as to historical connections between Mengelberg and compositional/interpretative trends in Europe at the time. Mengelberg’s impact on musical life in Amsterdam, New York, and beyond will be considered. The relevance of Mengelberg’s recordings is assessed from both a documentary and aesthetic point of view. The quasi-entirety of Mengelberg’s rich body of recordings has been consulted, yet a few dozens of them have been chosen for an in-depth study meant to illuminate both their historical context and their contemporary relevance. ii ACKNOWLEDGMENTS It is with gratitude that I acknowledge the help and support of the committee members, particularly long-time University of Illinois mentors Ian Hobson and William Kinderman, as well as previous mentors and close musical friends such as Florica Nitzulescu, Ioan Welt, Elena Andriescu, Isabelle Belance-Zank, Hubert Wendel, and Sergei Pavlov. I am indebted to Ingrid Ilinca for her help and support.
    [Show full text]
  • Conductor Willem Mengelberg, 1871-1951 for PRIVATE and NON-COMMERCIAL USE AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS
    Conductor Willem Mengelberg, 1871-1951 FOR PRIVATE AND NON-COMMERCIAL USE AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS Conductor Willem Mengelberg, 1871-1951 Acclaimed and Accused Volume 1 Frits Zwart Amsterdam University Press FOR PRIVATE AND NON-COMMERCIAL USE AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS This publication was made possible by the Willem Mengelberg Stiftung (Switzerland). Original publication: Frits Zwart, Willem Mengelberg: Een biografie 1871-1920. Prometheus Amsterdam, 1999 [ISBN 978 90 533 3849 0] and Willem Mengelberg: Een biografie 1920-1951. Prometheus Amsterdam, 2016 [ISBN 978 90 351 4472 9] © Frits Zwart, 1999 and 2016 Translated by Cynthia Wilson For Marja, and for Johannes, Annemarie, Marijn and Joanne Second print run: 2020 (as paperback) First print run: 2019 (as hardback) Cover illustration: Willem Mengelberg conducting the Fifth Symphony by Ludwig van Beethoven, Gebouw voor Kunsten & Wetenschappen, The Hague Photo: Erich Salomon Cover design: Gijs Mathijs Ontwerpers, Amsterdam Lay-out: Crius Group, Hulshout ISBN 978 94 6298 606 0 (paperback) ISBN 978 94 6298 605 3 (hardback) DOI 10.5117/9789462986060 NUR 661 © Frits Zwart / Amsterdam University Press B.V., Amsterdam 2020 All rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, no part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise) without the written permission of both the copyright owner and the author of the book. Every effort has been made to obtain permission to use all copyrighted illustrations reproduced in this book. Nonetheless, whosoever believes to have rights to this material is advised to contact the publisher.
    [Show full text]
  • CHAN 10179 Front.Qxd 24/7/08 10:37 Am Page 1
    CHAN 10179 Front.qxd 24/7/08 10:37 am Page 1 CHAN 10179 CHANDOS CHAN 10179 BOOK.qxd 24/7/08 10:39 am Page 2 Johannes Verhulst (1816–1891) premiere recording 1 Overture in B minor, Op. 2 7:01 in h-Moll • en si mineur for Orchestra Vivace – Plus vite, doublez la mesure 2 Overture in C minor, Op. 3 ‘Gijsbrecht van Aemstel’ 8:45 in c-Moll • en ut mineur Collection of the Gemeentemuseum Den Haag Den Collection of the Gemeentemuseum for Orchestra Adagio maestuoso – Allegro agitato – Pressez le mouvement – Même temps premiere recording 3 Overture in D minor, Op. 8 6:28 in d-Moll • en ré mineur for Orchestra Vivace – Un poco più presto – Più stretto Johannes Verhulst 3 CHAN 10179 BOOK.qxd 24/7/08 10:39 am Page 4 Verhulst: Symphony in E minor and three Overtures Symphony in E minor, Op. 46 35:52 Chauvinism is an attitude the Dutch do not music by many composers. In preparation for in e-Moll • en mi mineur understand very well. Over the centuries this the Residentie Orchestra’s centenary in 2004 for Large Orchestra has proved greatly profitable in business. For a new recording project has been launched, 4 I Introduction. Largo maestoso – Allegro agitato 14:19 the arts, however, and especially for such an exploring Dutch music of the last two 5 II Andante 7:09 intangible art as music, the result has been centuries. This disc is the ninth in the series, 6 III Scherzo. Presto 5:58 less favourable. Until well into the twentieth offering a second serving of music by century it was widely thought that the Dutch Johannes Verhulst, a student of 7 IV Finale.
    [Show full text]
  • Caecilia. Algemeen Muzikaal Tijdschrift Van Nederland (1844-1880) Répertoire International De La Presse Musicale ( Caecilia
    Copyright © 2002 RIPM Consortium Ltd Introduction to: Liesbeth Hoedemaeker, Caecilia. Algemeen Muzikaal Tijdschrift van Nederland (1844-1880) Répertoire international de la presse musicale (www.ripm.org) Caecilia. Algemeen Muzikaal Tijdschrift van Nederland (1844-1880) Caecilia. Algemeen Muzikaal Tijdschrift van Nederland [Caecilia. General musical journal of The Netherlands],1 1844-1944, was one of the longest-running music periodicals published in Europe.; The present RJPM publication deals with the journal's first thirty-seven years of publication, 1844-1880. Only three Dutch music journals were published during the first half of the nineteenth century, and two were short-lived: Amphion, Een tijdschrift voor vrienden en beoefenaars der toonkunst [Amphion, A journal for friends and practitioners of music], 1818-1822, and the Muzijkaal Tijdschrift [Musical journal], 1836. The third journal, the Nederlandsch Muzikaal Tijdschrift [The Netherlands' musical journal] 1839-1848 lasted somewhat longer and became indirectly the predecessor of Caecilia. The editor of the Nederlandsch Muzikaal Tijdschrift, Dr. Florentius Comelis Kist, resigned his editorship ,of the journal in 1844, after a disagreement with the board, and subsequently founded Caecilia. As the only general Dutch music journal of the second half of the century, the journal regularly serves as a documentary resource for the study of Dutch nineteenth-century music and musical life. Caecilia's first issue appeared on 15 August 1844, and thereafter an issue generally appeared every two weeks (twenty-four issues per year). Throughout the years 1844 to 1880 the journal was printed consistently in two columns on paper measuring 22 x 28 cm, with each annual volume being numbered consecutively beginning with one.
    [Show full text]
  • Women in Music: a Contribution to a New History P
    COMMISSION OF THE EUROPEAN COMMUNITIES SUPPLEMENT No. 22 to Dlrectorat•General Information Information for Women's organisations and press Women of Europe * ·,. '1. * * ·.·. ·.·: .. * * * * * WOMEN AND MUSIC ~~ Rue de Ia Loi 200 0 1049 Brussels 0 Tel. 2351111 X/336/85-EN Study by YVES BESSIERES et PATRICIA NIEDZWIECKI X/336/85-E October 1985 - 2 - W 0 M E N A N D M U S I C INDEX Foreword p. 3 Women in music: a contribution to a new history p. 4 of music, from ancient to modern times Biographical Index p. 20 General Bibliography p. 77 Discography p. 88 / - 3 - F 0 R E W 0 R D Can women 1 s place and role in music be defined in terms of their active involvement in the creation and performance of music rather than their sub­ jective role as muses? History books and encyclopaedias offer hardly any information on women 1 s role in music and it is no easy task to ascertain the sex of musicians when an initial or forename is given and the text is written in the masculine. Encylope'die Fasquelle contains this revealing "misprint" (or proofreader 1 s oversight) : "Brasseur, Elisabeth, French choir leader. He founded the Elisabeth Brasseur choral school." This is nothing new: in 1696, the music critic Bayle mentioned Sappho in a paragraph on the island of Lesbos and listed her as one of its eminent men: "Lesbos was famous for its eminent men: Pittacus, Alcaeus, Sappho and Theophanes, etc." Following in the footsteps of Otto Ebel who published a bibliographical dictionary of women composers in 1910, however, modern authors have counted no fewer than 3,000 women musicians in some 66 countries.
    [Show full text]
  • Schumann's Myrthen
    Schumann’s Myrthen: an unknown manuscript source Text: Karijn Dillmann. All translations: Lodewijk Muns Among the manuscripts in the collections of the Nederlands Muziek Instituut are several handwritten documents by Robert and Clara Schumann. One of them contains six songs from the Myrthen cycle op. 25 (1840) by Robert Schumann (1810-1856). It is part of a manuscript which has served as engraver’s copy for the first edition, published in August 1840 by Friedrich Kistner in Leipzig. This manuscript has at some time been split up; its parts are now in Paris, Zwickau, an unknown private collection, and in the NMI in The Hague. The pages in the NMI have long been thought lost. A comparison with the other portions has now proved it to be the missing source. The investigation has also proved that two songs in this manuscript are autographic (in Schumann’s own handwriting), and four in the handwriting of Carl Brückner, a copyist employed by Schumann. The four songs in Brückner’s handwriting contain corrections and additions in Schumann’s own hand, and are therefore of musicological interest too. Schumann wrote the 26 songs in the Myrthen cycle as a bridal gift for his beloved Clara Wieck. The myrtle is a symbol of marital happiness and fertility, and the flowers are traditionally used in bridal bouquets. Robert and Clara married on 12 September 1840. This web exhibition contains a digital reproduction of the manuscript and an introduction to its history and the genesis of the composition. Myrthen: genesis The manuscript Other Schumann sources in the NMI Letter and diary excerpts: original texts References Myrthen: genesis Oh Clara, what bliss it is to write for the voice.
    [Show full text]
  • Charles Appy Papers, Ca
    http://oac.cdlib.org/findaid/ark:/13030/ft4f59n6mg No online items Charles Appy papers, ca. 1824-1934. Finding aid prepared by UCLA Library Special Collections staff; machine-readable finding aid created by Caroline Cubé. UCLA Library Special Collections Room A1713, Charles E. Young Research Library Box 951575 Los Angeles, CA, 90095-1575 (310) 825-4988 [email protected] ©2002 The Regents of the University of California. All rights reserved. Charles Appy papers, ca. PASC-M 108 1 1824-1934. Title: Charles Appy papers Collection number: PASC-M 108 Contributing Institution: UCLA Library Special Collections Language of Material: English Physical Description: 0.5 linear ft.(1 box) Date (inclusive): ca. 1824-1934 Abstract: This collection consists of correspondence and musical excerpts. Physical Location: Stored off-site at SRLF. Advance notice is required for access to the collection. Please contact the UCLA Library Special Collections Reference Desk for paging information. Creator: Appy, Charles Ernest Restrictions on Access COLLECTION STORED OFF-SITE AT SRLF: Open for research. Advance notice required for access. Contact the UCLA Library Special Collections Reference Desk for paging information. Restrictions on Use and Reproduction Property rights to the physical object belong to the UCLA Library Special Collections. Literary rights, including copyright, are retained by the creators and their heirs. It is the responsibility of the researcher to determine who holds the copyright and pursue the copyright owner or his or her heir for permission to publish where The UC Regents do not hold the copyright. Preferred Citation [Identification of item], Charles Appy Papers (Collection PASC-M 108).
    [Show full text]