Agrarische Veenontginningen in Oostelijk Opsterland (900 - 1700 AD)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Agrarische veenontginningen in oostelijk Opsterland (900 - 1700 AD) Een interdisciplinair onderzoek naar de natuurlijke landschaps- opbouw, de nederzettings- en ontginningsgeschiedenis en het agrarische landgebruik langs de boven- en middenloop van het Koningsdiep Contact: Dennis Worst Dennis Worst [email protected] Agrarische veenontginningen in oostelijk Opsterland (900 - 1700 AD) Een interdisciplinair onderzoek naar de natuurlijke landschapsopbouw, de nederzettings- en ontginningsgeschiedenis en het agrarische landgebruik langs de boven- en middenloop van het Koningsdiep ing. D. (Dennis) Worst Elsloo, juli 2012 Onder begeleiding van: prof. dr. ir. Th. (Theo) Spek (hoogleraar Landschapsgeschiedenis , RuG) prof. dr. Gilles de Langen (bijzonder hoogleraar Archeologie van het Noord-Nederlandse terpen- en wierdenlandschap, RuG) Deze masterscriptie is geschreven in het kader van de master Landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Faculteit der Letteren. Voorwoord Het schrijven van een masterscriptie was het laatste on- Daarnaast gaat een woord van dank uit naar de heer Jan derdeel van mijn opleiding Landschapsgeschiedenis aan Post. Hij heeft voor heel Opsterland de proclamatie- en de Rijksuniversiteit Groningen. Het bijbehorende onder- weesboeken voor Opsterland getranscribeerd. Ik ben hem zoek bood mij een gelegenheid om me nader te verdiepen zeer dankbaar dat ik van dit materiaal gebruik heb mogen in een onderwerp dat raakvlakken moest hebben met het maken. brede begrip Landschapsgeschiedenis. Naast de bovenstaande personen ben ik ook dank ver- Al sinds de bachelorscriptie houd ik mij bezig met de mid- schuldigd aan de volgende personen. Dr. Gerard van Aal- deleeuwse agrarische veenontginningen. Deze master- bersberg; dankzij hem heb ik een restveenlaag onder de scriptie is een uitgelezen kans geweest om hier (primair) kerkheuvel van Wijnjeterp kunnen bemonsteren. Paleo- onderzoek naar te verrichten. In 2011 heb ik samen met ecoloog dr. Bas van Geel; hij heeft het bovengenoemde drs. ing. Jeroen Zomer onderzoek gedaan naar de land- monster geanalyseerd op micro- en macroresten. Drs. schapsontwikkeling en cultuurhistorische waarden langs Jan van Doesburg; Jan heeft voor mij het middeleeuwse de boven- en middenloop van het Koningsdiep. Dit onder- aardewerk uit mijn studiegebied gedateerd. Hierbij wil ik zoek heeft als opstap gefungeerd voor deze masterscriptie. ook de medewerkers van het Archeologisch Depot in Nuis Het was dan ook vanzelfsprekend dat ik in het oostelijke bedanken voor hun behulpzaamheid tijdens het uitzoeken deel van de gemeente Opsterland onderzoek heb verricht van al het schervenmateriaal. Staatsbosbeheer, Natuurmo- naar deze middeleeuwse agrarische veenontginningen. numenten, It Fryske Gea en overige grondeigenaren ben ik dankbaar, omdat zij toestemming hebben verleend voor Gedurende het onderzoek en het schrijven van mijn mas- het zetten van grondboringen. terscriptie heb ik veel contact onderhouden met oud- archeoloog drs. Jan Slofstra. Tijdens veldwerkdagen kon ik Voor het nalezen van alle tekst in mijn masterscriptie wil ik altijd langskomen om gezamenlijk een lunch te nuttigen. ing. Sietske Chardon hartelijk bedanken. Ing. Geert van de In de tussentijd voerden we plezierige gesprekken en dis- Boer was zo vriendelijk enkele afbeeldingen uit het rapport cussies die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van voor mij te vervaardigen, daarnaast gaf hij advies voor de deze scriptie. opmaak van het rapport. Een dankwoord gaat uit naar mijn scriptiebegeleider prof. Tenslotte wil ik mijn ouders en in het bijzonder mijn vrien- dr. ing. Theo Spek. Met zijn deskundige en enthousiaste be- din bedanken voor hun steun gedurende de periode dat geleiding wist hij mij gedurende het proces steeds weer te ik aan mijn masterscriptie heb gewerkt. Privéomstandig- prikkelen en stimuleren. Ook wil ik mijn tweede begeleider heden zorgden voor een turbulente periode waardoor het prof. dr. Gilles de Langen bedanken. Ondanks zijn drukke werken aan mijn masterscriptie tijdelijk op een lager pitje werkzaamheden als provinciaal archeoloog van Friesland kwam te staan. wist hij tijd te vinden om mijn masterscriptie van commen- taar te voorzien. Gelukkig is alles goed gekomen en ligt het eindproduct van mijn masterscriptie nu naar mijn tevredenheid voor u. Samenvatting Deze masterscriptie gaat over de middeleeuwse agrarische Het natuurlijk landschap van oostelijk Opsterland is onder- veenontginningen in het oostelijke deel van Opsterland. verdeeld in drie geologische hoofdstructuren: stroomda- Het onderwerp komt vooral voort uit een persoonlijke in- len, keileemplateaus en dekzandruggen. De stroomdalen teresse en sluit aan op de maatschappelijke belangstelling zijn onderverdeeld in een boven- en een middenloop. In de die momenteel voor het beekdal van het Koningsdiep be- middenloop van het Koningsdiep heeft veengroei plaats- staat. Hiermee draagt dit onderzoek bij aan de kennisvor- gevonden tot in het Atlanticum. Het veenpakket bestond ming over dit beekdal. voornamelijk uit afwisselende lagen met broek- en zegge- veen. In de bovenlopen ontwikkelde zich in het Subatlanti- De rode lijn in dit verhaal is het verloop van de middel- cum een oligotroof veenpakket bovenop een pakket broek- eeuwse kolonisatie en ontginning in de dorpsgebieden en zeggeveen. Mogelijk is een overeenkomend oligotroof van Siegerswoude, Ureterp, Wijnjeterp en Duurswoude. veenpakket in de middenlopen geoxideerd door ontwa- Het onderzoek is in drie delen uitgevoerd. Het eerste deel tering. Ook het keileemplateau is grotendeels bedekt ge- gaat over de verbreiding en stratigrafie van het holocene weest met oligotroof veen. In de meest laaggelegen delen veen. Daarnaast wordt de vegetatie van dit landschap om- van het keileemplateau kwam mogelijk broek- en zegge- streeks 900 – 1000 na Christus op hoofdlijnen geschetst. veen voor. Op de hoger gelegen delen groeide het oligo- Het tweede deel is gericht op de kolonisatie en ontgin- trofe veen in het Subatlanticum direct op het pleistocene ningen van het studiegebied. Hier staat de vraag centraal zand. Het hoger gelegen keileemplateau, dat later bedekt wanneer het studiegebied is gekoloniseerd en hoe men dit is met dekzand, raakte overgroeid door een dik oligotroof landschap in ontginning heeft weten te brengen. Het derde veenpakket dat zelfs in de 18e eeuw plaatselijk nog 3 m deel beschrijft de landschapsdynamiek tussen de 13e en de dik was. Alleen voor het hoger gelegen keileemplateau in 17e eeuw. Dit deel richt zich op de landschappelijke ver- de omgeving van Ureterp en met name Siegerswoude zijn anderingen in deze periode en op de weerslag die deze geen directe bewijzen gevonden voor oligotrofe veengroei. hebben gehad op de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse. Ook op de dekzandruggen langs het Koningsdiep heeft zich veen gevormd. Helaas is niet duidelijk of we hier te maken hebben met veengroei in een uitblazingsvlakte of dat de Deel 1 Reconstructie van het natuurlijke landschap gehele dekzandrug ooit bedekt is geweest met een laag De ontstaansgeschiedenis van het landschap en de bode- oligotroof veen. Een steeds terugkerend probleem was dat mopbouw in oostelijk Opsterland is beschreven op basis de veenlaag uit de middeleeuwen veelal is geoxideerd of van fysisch-geografische en paleobotanische bronnen. Ver- veraard. Dit bemoeilijkte de vroegmiddeleeuwse vegeta- volgens is de laterale uitbreiding en de stratigrafie van het tiereconstructie. holocene veen in kaart gebracht. Hierbij is gebruik gemaakt van historische kaarten, historische bronnen en veldwerk dat bestond uit het zetten van grondboringen. Ten slotte is Deel 2 Kolonisatie en ontginning de vegetatie van dit holocene veen omstreeks 900 – 1000 In het tweede onderzoekshoofdstuk van deze scriptie is op in hoofdlijnen beschreven op basis van paleobotanische basis van historische bronnen en archeologisch vondst- bronnen en een paleobotanisch onderzoek. materiaal de ouderdom onderzocht van de middeleeuwse kolonisatie in oostelijk Opsterland. Vervolgens is het ver- Informatie met betrekking tot de agrarische bedrijfsvoe- loop van de daaropvolgende ontginningen onderzocht aan ring – en dus de exploitatie van het veen – is voor het stu- de hand van een analyse van historische verkavelingspa- diegebied vrijwel niet voorhanden. De opgraving van een tronen in relatie tot de hoogteligging en de geomorfologie spieker duidt op mogelijke roggeteelt in fase I. Op basis van van het landschap. onderzoek naar micro- en macroresten kan met zekerheid worden aangetoond dat men tijdens fase II in Wijnjeterp Het oostelijke deel van Opsterland behoorde in de mid- rogge verbouwde. Daarnaast zijn schimmelsporen aange- deleeuwen wereldlijk en geestelijk gezien tot het district troffen die wijzen op lokale veeteelt. Bornego. Dit district viel samen met de voormalige vijf grietenijen Opsterland, Utingeradeel, Schoterland, Hasker- e e land en Aengwirden. Op basis van de historische vermel- Deel 3 Landschapsdynamiek tussen de 13 en 17 dingen van Bakkeveen, archeologisch schervenmateriaal eeuw en de opgraving in Wijnjeterp mogen we aannemen dat oostelijk Opsterland al in de 12e eeuw is gekoloniseerd. Het laatste hoofdstuk van de scriptie is grotendeels geba- Deze periode is benoemd als ontginningsfase I. In Wijnje- seerd op archiefgegevens, in het bijzonder de floreen- en terp vond de bewoning tijdens deze fase plaats op de dek- stemkohieren en de proclamatie- en weesboeken van de zandruggen langs het Koningsdiep. Dit is gebleken uit de gemeente Opsterland.