2008-2009 architectuur theater dans muziek 2008-2009 BLAUWE ZAAL deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen I SOLISTI DEL VENTO ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur OLV. IVAN MEYLEMANS & www.desingel.be [email protected] MUZIEKTHEATER TRANSPARANT T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00 L’ESPRIT MESSIAEN ZA 6 DEC 2008 ISM. Koninklijk Conservatorium Antwerpen van de Artesis Hogeschool

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor mediasponsors 2008-2009 VAN MESSIAEN NAAR LIGETI za 6 dec 2008 I Solisti del Vento olv. Ivan Meylemans & Muziektheater Transparant wo 25 mrt 2009 Asko & Schönberg Ensemble olv. Reinbert de Leeuw wo 1 apr 2009 Prometheus Ensemble olv. Etienne Siebens za 16 mei 2009 Ictus, Kryptos Kwartet & Laureaten van de Muziekkapel Koningin Elisabeth olv. Georges-Elie Octors

inleiding door Jelle Dierckx, 17 uur, Foyer De Kunsthaven begin 18 uur Rode Zaal pauze 1 19.00 uur deel 2 19.30 uur Blauwe Zaal korte onderbreking 19.50 uur deel 3 20.00 uur Rode Zaal pauze 2 20.55 uur deel 4 21.15 uur Blauwe Zaal einde omstreeks 21.40 uur teksten programmaboekje Jelle Dierickx, Stephan Weytjens coördinatie programmaboekje deSingel I SOLISTI DEL VENTO OLV. IVAN MEYLEMANS & MUZIEKTHEATER TRANSPARANT L’ESPRIT MESSIAEN

18 uur rode zaal Liederen (1945) Lien Haegeman mezzo Johan Bossers piano Caroline Petrick regie Viviane Coubergs kostuum Veerle Francke productieleiding Robby Cluytens techniek

pauze 1

19.30 uur blauwe zaal Le merle noir voor dwarsfluit en piano (1952) voor piano en ensemble (1956)

gelieve uw GSM uit te schakelen I Solisti del Vento olv. Ivan Meylemans Frank Hendrickx dwarsfluit Jan Michiels piano

De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be korte onderbreking Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. 20 uur rode zaal Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … Quatuor pour la fin du temps (1941) reageer betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. & win Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Vlad Weverbergh klarinet Guido De Neve viool Jan Sciffer cello Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Luc Van Hove piano

Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, pauze 2 Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be 21.15 uur blauwe zaal Et exspecto resurrectionem mortuorum (1964) foyer de kunsthaven open vanaf 16.30 uur I Solisti del Vento & Studenten Conservatorium Antwerpen olv. kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 17.15 uur Ivan Meylemans broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes

Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur gozo-bar coproductie I Solisti del Vento, Muziektheater Transparant, open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingel ism. Koninklijk Conservatorium Antwerpen van de deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket Artesis Hogeschool Ace McCarron overkoepelend lichtconcept , EEN BIOGRAFISCHE NOTA

Olivier Messiaen (1908-1992) : organist, ornitholoog, ongelooflijk begaafd januari 1941. Datzelfde jaar nog werd Messiaen vrijgelaten en nam hij de en net zo katholiek gelovig. Een uitstekend pedagoog. En componist, functie van harmonieleraar aan het Parijse conservatorium op zich. natuurlijk. Als een bouwheer met klanken. Zijn moeder, de dichteres Cécile Van 1943 tot 1947 gaf hij privélessen analyse en compositie in het huis van Sauvage, schreef verzen voor hem terwijl hij in de baarmoeder vertoefde Guy-Bernard Delapierre. Daarna werd hij officieel docent analyse - wat (“O mon fils, je tiendrai ta tête dans ma main ...”). Uiteindelijk zou hij één van ook muziekfilosofie inhield. Deze sessies zijn wereldberoemd geworden de markantste figuren uit de naoorlogse muziekgeschiedenis worden. doordat de leerlingen later de loop van de muziekgeschiedenis zouden Op achtjarige leeftijd had hij zichzelf piano geleerd en schreef hij al kleine veranderen. Onder de studenten bevonden zich Pierre Boulez, Makoto canons. Tussen zijn zevende en tiende vroeg hij als kerstmisgeschenk de Shinohara, Iannis Xenakis, Tristan Murail, Karlheinz Stockhausen en Karel partituren van onder andere Mozarts ‘Don Giovanni’, Glucks ‘Orfeo’ en Goeyvaerts. Boulez schreef omtrent Messiaen als docent: “Hij leerde ons Wagners ‘Die Walküre’. Beslissend volgens Messiaen zelf was de parti- om ons heen te kijken en te begrijpen dat alles muziek kan worden.” Net tuur van Debussy’s ‘Pelléas et Mélisande’ die hij kreeg van zijn jeugdle- als Schönberg wou Messiaen immers niet zijn eigen techniek opdringen, raar harmonie Jehan de Gibon. “Het was een revelatie, een donderslag”. maar wou hij mogelijkheden bieden opdat iedere leerling zijn eigen ding Het dramatische, ingebed in een soort van religieus-mystieke sfeer, zou verder zou kunnen ontwikkelen. Daartoe gaf hij zowel les in Griekse metra, ook kenmerkend worden voor het meeste van Messiaens werk. Na zijn Hindoeritmes, de kwartetten van Beethoven als werken van de Tweede studies aan het Conservatoire National in Parijs - bij onder anderen Paul Weense School. Dukas voor compositie, Marcel Dupré voor piano, orgel en slagwerk en Tussendoor bleef Messiaen zijn eigen passie verder beoefenen: het note- Maurice Emmanuel voor muziekgeschiedenis - werd hij in 1931 tot orga- ren van vogelgezang. Daartoe reisde hij de hele wereld rond. De zang van nist benoemd van de Parijse St.-Trinitékerk. Deze post zou hij tot zijn dood de vogels, de bemiddelaars tussen hemel en aarde, komt als een soort plichtsbewust blijven vervullen. Leitmotiv terug doorheen zijn hele oeuvre. Dit oeuvre zou nog tijdens het Het feit dat Messiaen organist was, is van niet gering belang. Hij was een leven van Messiaen wereldwijde erkenning krijgen. uitvoerend musicus die een groot deel van zijn tijd besteedde aan het in- oefenen van nieuwe werken. De rest van de tijd ging naar het componeren en het lesgeven. Daarnaast vond hij nog tijd om een aantal geschriften na te laten. ‘Technique de mon langage musical’ is wellicht het belangrijkste. Met zijn 23 jaar was Messiaen in 1931 de jongste ‘organiste titulaire’. Het spreekt voor zich dat vele van zijn eigen composities uit deze periode zich op het orgel zullen richten. Het duurde niet lang of er kwamen mensen uit de ganse wereld luisteren naar zijn zondagimprovisaties. In 1936 werd hij daarbovenop leraar prima vista aan de Ecole Normale de Musique en leraar orgel en improvisatie aan de Schola Cantorum. Drie jaar later werd Messiaen gemobiliseerd en een jaar later werd hij gevangengenomen. Terwijl hij in krijgsgevangenschap was in kamp Stalag VIII in het Silezische Görlitz in Polen, componeerde hij ‘Quatuor pour la fin du temps’. Samen met drie medegevangenen - de cellist Etienne Pasquier, een violist en een klarinettist - voerde hij dit werk uit op een gammele piano en in een ijskoude zaal gevuld met vijfduizend medegevangenen; we schrijven 15 MESSIAENS MUZIKALE IDIOOM

Voor Messiaen was ritme het belangrijkste muzikale element. En daarmee bedoelde hij niet de mechanische regelmaat die zovele westerse muziek kenmerkt. Hij werkte juist met een a-metrisch ritme (niet onmiddellijk eigen aan de maat) en met een additieve techniek (starten van een basis- waarde waaraan waarden worden toegevoegd). Inspiratie hiervoor deed hij op bij oud-Griekse metra, hindoeritmes, middeleeuwse ritmestructuren en ritmes in de muziek van Debussy en Stravinsky. Deze bestaande gegevens combineerde hij met eigen bevindingen. De be- langrijkste zijn wellicht de uitwerking van de begrippen ‘rythme non rétro- gradable’ en de ‘valeur ajoutée’. Het eerste staat voor een ritme waarvan het omgekeerde (de kreeft) identiek is aan het origineel. Het tweede staat letterlijk voor een waarde die toegevoegd wordt aan een element van een ritmisch motief, meestal met een punt of een sterretje aangeduid. Hier- door wordt het ritme doorbroken en wordt het extra levendig. Op harmonisch gebied is Messiaen uitgegaan van de tonaliteit van Debussy om aldus een eigen stelsel van modi aan te wenden, aangevuld met seriële principes. Messiaens persoonlijke harmonische stijl is juist ge- legen in de combinatie van tonaliteit, atonaliteit, modaliteit en serialisme. De kern van dit alles zijn de ‘modes à transpositions limitées’. Elk van die modi heeft, zoals gesteld in de benaming, een beperkt aantal transpo- sitiemogelijkheden. Dit wil eenvoudig uitgelegd zeggen dat je maar een paar kleurwisselingen kan hebben en al snel terug bij een al gekende kleur terugkomt. Bijvoorbeeld de modus c-d-e-fis-gis-ais-c heeft slechts twee transpositie-mogelijkheden, namelijk cis-dis-f-g-a-b-cis, en de oorspronke- lijke verschijningsvorm. Messiaen maakte in zijn composities vanzelfspre- kend vaak gebruik van verschillende modi tegelijkertijd, dus van polymo- daliteit. Messiaen heeft tevens voor zichzelf een ‘langage communicable’ opge- steld, een klanksymboliek opgebouwd rond de letters van woorden van Olivier Messiaen als organist in de Eglise de la Trinité, Parijs, 1931. de Franse taal, die elk een eigen toonhoogte, register en duurwaarde kregen. Deze paste hij heel vrij toe, enkel op sleutelwoorden zoals Dieu, être, savoir, ... Men kan dit compositorisch principe een nazaat van het Wagneriaanse Leitmotiv noemen. Volgens Messiaen was muziek naast ritme ook kleur. Hij legde dan ook timbres die Messiaen in zijn grote werken combineerde, getuigen veelal synesthetische banden. Sommige timbres en harmonieën roepen be- van praal en sensualiteit, een gegeven dat bepaalde ‘vrome katholieke paalde kleuren of bepaalde substanties op, bijvoorbeeld zand of steen. De toehoorders’ niet altijd konden waarderen. HARAWI LIEDEREN (1945)

I. La ville qui dormait, toi II. Bonjour toi, colombe verte III. Montagnes IV. Doundou tchi V. L’amour de Piroutcha VI. Répétition planétaire VII. Adieu VIII. Sylabes IX. L’escalier redit, gestes du soleil X. Amour oiseau d’étoile XI. Katchikatchi les étoiles XII. Dans le noir

Olivier Messiaen schreef zijn ‘Harawi, chants d’amour et de mort’ in 1945. Het werk vormt het eerst deel van een ‘Trilogie van Liefde en Dood’, hoofdzakelijk gebaseerd op de mythe van Tristan en Isolde. De twee an- dere werken in deze trilogie zijn de theatermuziek ‘Tristan et Yseult’ voor orgel (1945) en de Turangalîla Symfonie (1946-1948). Harawi is een gepassioneerde en verbazingwekkende liederencyclus in de voor Messiaen zo typerende kleurige harmonieën. De componist worstelde in deze periode met de uitzichtloze ziekte van zijn eerste vrouw en de nieuw ontloken liefde voor de pianiste , met wie hij later zou trouwen. Messiaen schreef zelf de tekst, een huldebetoon aan Yvonne Loriod én aan de religieuze, goddelijke liefde. Harawi is een sur- realistische romance vol zelf bedacht religieus en mythisch symbolisme, © Erich Auerbach liefde en dood, woorden gevormd door klanknabootsing, hindoeritmes, klankrituelen uit Peru in de Quecha-taal en vogelzang. Het woord ‘Harawi’ stamt uit het Quechua - de oude taal van Peru - en be- Regisseur Caroline Petrick over haar visie op ‘Harawi’: “Harawi komt van tekent een liefdeslied dat eindigt met de dood van de geliefden. De cyclus het Peruaanse yaravi; een liefdeslied dat een passionele, fatale liefde bestaat uit twaalf liederen voor sopraan en piano en verhaalt over de pas- bezingt", vertelt Caroline Petrick. "Het eerste lied van de Yaravi is een sionele en fatale liefde die eindigt in de dood. Het tweeledige symbolisme uitnodiging aan de genodigden om deel te nemen aan de ceremonie. Het van liefde en dood loopt als een rode draad doorheen ‘Harawi’, en de is een alternatief voor de visuele input die we altijd maar te verwerken universele betekenis van deze ideeën wordt uitgedrukt door de gedichten krijgen. Die onophoudelijke beeldenstroom staat vaak lijnrecht op de op een manier die eerder surrealistisch dan dramatisch is. muzikale ervaring. De muzikale ervaring is namelijk een totaalervaring die Messiaen gebruikt de contouren van de Peruviaanse melodieën en vormt ook met religiositeit verbonden is. Zo keren we terug naar het concert als ze om tot zijn eigen melodische en modale taal. De muzikale stijl en tech- ritueel. In deze liederen van Messiaen worden het aardse, het kosmische niek van ‘Harawi’ zijn typisch voor zijn werk in die periode, gebruik makend en het mystieke aspect van de liefde bezongen. Ik ervaar de liedcyclus van indiaanse ritmes en een harmonische en melodische stijl die afgeleid als een initiatie, een proces, de verschillende stadia van de liefde worden is van zijn theoretische verhandeling ‘La technique de mon langage musi- doorleefd, om ervan los te kunnen komen, ze te overstijgen, om te kunnen cal’. transcenderen.” (Tom Eelen) LE MERLE NOIR (1952) & OISEAUX EXOTIQUES (1956)

Afgezien van het katholieke geloof beschouwde Olivier Messiaen de na- tuur in al haar verschijningsvormen als zijn belangrijkste inspiratiebron. In het bijzonder het gezang van de vogels oefende op hem een bijzondere aantrekkingskracht uit. De vogels waren volgens Messiaen de grootste musici van onze planeet. In de artistieke hiërarchie nemen zij de hoogste plaats in. Toonaarden, modi, micro-intervallen, leidmotieven, aleatoriek en andere vermeende menselijke uitvindingen, waren bij nader inzien reeds terug te vinden bij de vogels, aldus Messiaen. De invloed van het gezang van de vogels op de muziek van Messiaen is vrij concreet op te vatten. Talloze vogelroepen worden door Messiaen zorgvuldig in zijn notitieboek- je genoteerd en vervolgens in zijn composities verwerkt. De omzetting in traditioneel notenschrift ging uiteraard noodzakelijkerwijs gepaard met een aantal aanpassingen. De snelheid van de vogelroepen moest meestal vertraagd worden, complexe ritmische patronen dienden vereenvoudigd, de melodieën werden naar een lager register getransponeerd en de uiterst kleine intervallen moesten worden aangepast aan de chromatische toonladder. Hoewel vogelroepen erg vaak opduiken in Messiaens oeuvre, is het aantal louter ‘ornitologische’ composities uiteindelijk beperkt. Enkel in de jaren vijftig ontstonden enkele werken die vrijwel integraal op vogel- zang gebaseerd zijn en ook in hun titel naar de vogels verwijzen. ‘Le Merle Noir’ (1952) voor dwarsfluit en piano is het eerste werk waarin Messiaen de voor hem zo typerende vogelzangimitaties laat horen. Het korte opdrachtwerk voor het eindexamen fluit in het Parijse conservato- rium is volledig gebaseerd op de zang van de merel, zoals die ’s morgens en ’s avonds in de Jura te horen is. Uiteraard is de fluit bij uitstek geschikt voor vogelzangimitatie. Men merkt dit duidelijk wanneer men luistert naar het coloriet van de capricieuze onbegeleide fragmenten voor fluitsolo. Hoewel in ‘Le Merle Noir’ de piano hier en daar wel even aan de naboot- sing der vogelgeluiden meedoet, fungeert ze over het algemeen meer als een soort rustige landschapsachtergrond tegen de rijk gevarieerde en uitbundige vogelgezangen. ‘Oiseaux Exotiques’ dateert van 1956 en is geschreven voor piano, elf blaasinstrumenten en zeven slaginstrumenten. In deze compositie gaat Messiaen een stap verder en wordt het gezang van achtenveertig exoti- sche vogels uit India, China, Maleisië, Noord-Amerika en Zuid-Amerika be- werkt, geharmoniseerd, georkestreerd en gecombineerd met Indische en Griekse ritmes. Het is een breed uitdeinend contrapunt van vogelgeluiden, © Editions Leduc, Parijs waarin elk instrument een zeer individuele, haast solistische rol vervult. De basis voor zijn werk werd door Messiaen niet verborgen gehouden. een gedetailleerde beschrijving van het uitzicht van iedere aparte vogel en Integendeel, in een uitgebreide programmatoelichting bood de componist van de eigenschappen van zijn gezang. QUATUOR POUR LA FIN DU TEMPS (1941)

. Liturgie de cristal . Vocalise, pour l’Ange qui annonce la fin du temps . Abîme des oiseaux . Intermède . Louange à l’Eternité de Jésus . Danse de la fureur, pour les sept trompetttes . Fouillis d’arcs-en-ciel, pour l’Ange qui annonce la fin du temps . Louange à l’Immortalité de Jésus

Messiaens ‘Quatuor pour la fin du temps’ is niet echt een kwartet ge- schreven ter gelegenheid van de barre omstandigheden tijdens de Twee- de Wereldoorlog. Dit is een meditatie op het einde van de tijd zelf, naar de bijbelse apocalyps: “un hommage à l’Ange de l’Apocalypse, qui lève la main vers le ciel en disant ‘il n’y aura pas de temps”. Het geheel bestaat uit acht delen waarvan er twee transcipties zijn van vroeger werk. ‘Liturgie de cristal’, in Bes, vat een aantal aspecten van Messiaens idioom samen: de piano speelt een soort ‘tala’ - harmonisch pedaal, cfr. hindoerit- mes -, de klarinet imiteert onder andere de zang van de merel en de cello hanteert een ‘rythme non rétrogradable’. Wat opvalt is de heterogeniteit tussen de partijen. ‘Vocalise, pour l’Ange qui annonce la fin du temps’, in D, bestaat uit drie geledingen. Het trage middenstuk betreft de eigenlijke vocalise. Messiaen sprak van een ‘melopee’. De invloed van de gregoriaanse gezangen is niet ver weg. ‘Abîme des oiseaux’, in E, is voor klarinet solo en speelt met tempowisse- lingen en vogelzangen. ‘Intermède’, in E, werd eerst geschreven als ‘intermezzo’ tegenover het kampleven. Het is dan ook het ‘luchtigste’ deel. ‘Louange à l’Eternité de Jésus’, in E, is voor cello en piano alleen en is de Olivier Messiaen aan het orgel van de Eglise de la Trinité, Parijs, 1971. letterlijke transcriptie van delen uit ‘Fête des belles eaux’, een stuk voor ondes-martenot dat Messiaen schreef ter gelegenheid van een lichtspel op de Seine voor de Wereldtentoonstelling 1937. Het tempo is extreem langzaam. ‘Danse de la fureur’, in Fis, is sterk ritmisch en verbeeldt de zes plus één trompetten tijdens de apocalyps. Het stuk is intens en zo luid mogelijk tot over de menselijke Jezus. Het is opnieuw een transcriptie. Ditmaal van de op het eind zelfs de aanduiding “terrible et puissant” aangewend wordt. ‘’ uit 1930 voor orgel dat als ondertitel ‘essay omtrent het aardse ‘Fouillis d’arcs-en-ciel, pour l’Ange qui annonce la fin du temps’, in C, is een leven en de gezegende eeuwigheid’ draagt. Het tempo is weer extreem tweede meditatie in een schijn-sonatevorm. traag, alsof op deze manier de tijd en de muzikale ‘beat’ letterlijk tot stil- ‘Louange à l’Immortalité de Jésus’, in E, is voor viool en piano. Het verwijst stand kan worden gebracht. Dit is Messiaens muzikale interpretatie van naar het vijfde deel, maar handelt nu over het ‘vleesgeworden woord’, extase. ET EXSPECTO RESURRECTIONEM MORTUORUM (1964)

. Des profondeurs de l’abîme, je crie vers toi, Seigneur. Seigneur, écoute melodie in de trompet, gesteund door de andere blazers, moeten als het ma voix! (Psalmen 130, 1-2) ware de kracht van het ritme met licht omgorden. . Le Christ, ressuscité des morts, ne meurt plus; la mort n’a plus sur lui In het derde deel ‘L’heure vient où les morts entendront la voix du Fils de d’empire (Romeinen 6, 9) Dieu’ (Johannes 5, 25) komt het motief aan bod van de uirapuru, een vogel . L’Heure vient où les morts entendront la voix du Fils de Dieu (Johannes 5, uit het Amazonewoud die je volgens de legende hoort als je sterft. Hier 25) klinkt de zang als de stem van de zoon Gods. Daarnaast wordt Messiaens . Ils ressusciteront, glorieux, avec un nom nouveau - dans le concert voorliefde voor de metallofonen in de slagwerksectie duidelijk en trekt joyeux des étoiles et les acclamations des fils du ciel (Korintiërs I 15, 43 - een extreem luide roffel op gong en tamtam de aandacht van iedereen. De Openbaring 2, 17 - Job 38, 7) stem klinkt aldus lieflijk en verschrikkelijk tegelijkertijd. . Et j’entendis la voix d’une foule immense ... (Openbaring 19, 6) Het rijkst klinkende deel is wellicht het vierde. ‘Ils ressusciteront, glorieux, avec un nom nouveau - dans le concert joyeux des étoiles et les acclama- Wie de titel ‘Verwachtende dat de doden zullen verrijzen’ hoort en daarbij tions des fils du ciel’ (Korintiërs I 15, 43 - Openbaring 2, 17 - Job 38, 7). De direct moet denken aan George Romero’s ‘Dawn of the Living Dead’ zal vijf secties waaruit het deel bestaat worden telkens ingeleid door drie sla- wellicht zijn gading niet vinden bij het orkestwerk ‘Et exspecto resurrecti- gen, eerst zacht en dan telkens luider. Centraal in dit luik staan het ‘Alleluia’ onem mortuorum’ van Olivier Messiaen. Als overtuigd katholiek was ook uit de paasmis en de zang van de kalanderleeuwerik, een vogel die ook de overwinning van Christus op de dood voor Messiaen een feit. Toen lijkt te jubelen. Eenvoud en vreugde zijn ook hier een goede combinatie. minister voor cultuur André Malraux hem vroeg om een stuk te schrijven Geen vrolijke zang meer in het laatste deel, ‘Et j’entendis la voix d’une foule ter ere van de gesneuvelden in de Eerste en Tweede Wereldoorlog vond immense...’ (Openbaring 19, 6). Wat gepresenteerd wordt is een massief Messiaen het dan ook logisch om het thema van de heropstanding voorop koraal in Messiaens woorden, een enorm fortissimo, unaniem en simpel. te stellen. Hij koos vijf fragmenten uit de Bijbel als leidraad voor elk deel. Niet toevallig zijn er opnieuw drie presentaties van het materiaal, eerst Daarnaast koos hij een veertigkoppig ensemble waarin strijkers en piano in de kopers die ook in het eerste deel prominent waren en daarna door ontbreken, maar blazers en slagwerk heel prominent zijn. Het lijkt wel alsof het hele ensemble. Uiteindelijk mondt het uit in een coda dat nauwelijks Messiaen samen met de strijkers en de piano de sensuele ornamentering genoeg decibels lijkt te kunnen produceren. Of hoe de stem van ‘une foule heeft laten vallen die veel van zijn orkestwerken kenmerkt. ‘Et exspecto’ is immense’ bulderen kan. direct, puur en gaat zonder omwegen de ether in. De première van ‘Et exspecto’ vond in besloten kring plaats in La Sainte In het eerste deel ‘Des profondeurs de l’abîme, je crie vers toi, Seigneur. Chapelle te Parijs. Met zijn letterlijk stralende glasschilderingen en oor- Seigneur, écoute ma voix!’ (een citaat van Psalm 130, 1-2) komt het thema spronkelijk bedoeld als rustplaats voor wat de doornenkroon van Christus ‘van de diepten’ tot uiting in de lage regionen van de kopers in unisono, moest voorstellen, kon Messiaen zich geen betere plek indenken waar gevolgd door de ‘schreeuw’ in acht gigantische akkoorden. Daarna volgt deze muziek voor het eerst zou klinken. een lange stilte die Messiaen wenst tussen elke deel. De centrale idee van het werk komt naar voren in het citaat dat aan het tweede deel vooraf gaat: ‘Le Christ, ressuscité des morts, ne meurt plus; la mort n’a plus sur lui d’empire’ (Romeinen 6, 9). De overwinning van Chris- tus dient logischerwijs in zeven luiken voorgesteld worden, in dit geval volgens de structuur ABCBCAB. A laat het thema horen, eerst snel, dan gebroken. B werkt het thema verder uit via een lange in de hobo en klarinet, met echo’s in de fluit. C geeft dan weer alle ruimte aan het slagwerk dat de decitala simhavikrama combineert met een oud-Grieks ritme. Deze Indische decitala wordt ‘de kracht van de leeuw’ genoemd. De analogie met Christus die de dood overwint is niet moeilijk te vinden. De © Edouard Boubat/Top Harawi, Chant d’amour et de mort (1945) gedichten en onomatopeeën geschreven door Olivier Messiaen

I. La ville qui dormait, toi IV. Doundou tchil La ville qui dormait, toi Doundou tchil. (17x) La ville qui dormait, toi. Doundou tchil, doundou tchil, doundou tchil. Ma main sur ton coeur par toi. Piroutcha te voilà, Le plein minuit le banc, toi. ô mon àmoi, La violette double toi. la danse des étoiles, L’oeil immobile, sans dénouer ton regard, moi. doundou tchil. Piroutcha te voilà, II. Bonjour toi, colombe verte ô mon àmoi, Bonjour toi, miroir d’oiseau familier, colombe verte, doundou tchil. retour du ciel. Arc-en-ciel, mon souffle, mon écho, Bonjour toi, ton regard est revenu, perle limpide tchil, tchil. départ de l’eau. Piroutcha, te voilà, Etoile enchaînée, ô mon àmoi, ombre partagée. mon fruit léger dans la lumière, Toi, de fleur, de fruit, doundou tchil. de ciel et d’eau. Toungou, toungou, Chant des oiseaux. Mapa, nama, mapa, nama, mapa, kahipipas. Bonjour. Toungou, toungou, D’eau. Mapa, nama, mapa, nama, mapa, mahipipas. Piroutcha te voilà, III. Montagnes ô mon àmoi, Rouge-violet, noir sur noir. la danse des étoiles, L’antique inutile rayon noir. doundou tchil. Montagne, écoute le chaos solaire du vertige. Piroutcha te voilà, ô mon àmoi, La pierre agenouillée porte ses maîtres noirs. miroir d’oiseau familier, En capuchons serrés les sapins se hâtent vers le noir. doundou tchil, doundou tchil. Gouffre lancé partout dans le vertige. Arc-en-ciel, Noir sur noir. mon souffle, mon écho, ton regard est revenu, tchil, tchil, Tchil tchil tchil pampahika, tchil, tchil. tchil tchil tchil pampahikama, doundou tchil tchil tchil. Piroutcha, te voilà, Tchil pampahikama, tchil. ô mon àmoi, Tchil, pampahika pampahika, tchil. mon fruit léger dans la lumière, Enfourche un cri noir. doundou tchil. Echo noir du temps. Doundou tchil. (17x) Cri d’avant la terre à tout moment. Doundou tchil, doundou tchil, doundou tchil. Echo noir du temps. Doundou tchil. Escalier tournant. Tourbillon. Etoile rouge. Tourbillon. Planète mange en tournant. V. L’amour de Piroutcha Tchil tchil tchil pampahika, “Toungou, ahi, toungou, tchil tchil tchil pampahikama, toungou, berce, toi, doundou tchil tchil tchil. ma cendre des lumières, Enfourche un cri noir. berce ta petite en tes brasverts. Echo noir du temps. Piroutcha, Cri d’avant la terre à tout moment. ta petite cendre, Echo noir du temps. pour toi.” Escalier tournant. Tourbillon. Etoile rouge. Tourbillon. Planète mange en tournant. “Ton oeil tous les ciels, doundou tchil. Tourbillon. Etoile rouge. Tourbillon. Planète mange en tournant. Coupe-moi la tête, Tourbillon. Etoile rouge. Tourbillon. Planète mange en tournant. doundou tchil. Tourbillon. Etoile rouge. Tourbillon. Planète mange. Planète mange en Nos souffles, nos souffles, tournant. bleu et or. Mange en tournant. (7x) Ahi! Ahi! Ahi! Ahi! Ahi! Ahi! Chaînes rouges, noires, mauves, amour, la mort.” O (2x) VII. Adieu VI. Répétition planétaire Adieu toi, colombe verte, Ahi! Ahi! Ahi! Ahi! ange attristé. O Adieu toi, Mapa, nama, mapa nama lila, tchil. (3x) perle limpide, Mapa nama lila, mapa nama lila, mika, pampahika. soleil gardien. Mapa nama lila, mapa, pampahika. Toi, de nuit, de fruit, de ciel, de jour, Ahi! Ahi! Ahi! Ahi! aide d’amour. O – O – O Adieu toi, Mapa, nama, mapa nama lila, tchil. (3x) lumière neuve. Mapa nama lila, mapa nama lila, mika, pampahika. Philtre à deux voix. Mapa nama lila, pampahika, nama. Etoile enchaînée, Colombe, colombe verte. ombre partagée. Le chiffre cinq à toi, Dans ma main mon fruit de ciel, de jour, la violette double doublera, lointain d’amour. très loin, tout bas. Adieu toi, O o mon ciel tu fleuris, mon ciel de terre, piroutcha mia! adieu toi, O o déplions du ciel, désert qui pleure, piroutcha mia! miroir sans souffle d’amour, O o fleurissons de l’eau, de fleur, de nuit, de fruit, de ciel, de jour, piroutcha mia! pour toujours. Pipaskahi, pipasmahi, pipaskahi, pipasmahi, VIII. Syllabes pipaskahi, pipasmahi, Colombe, colombe verte. pipaskahi. Le chiffre cinq à toi, Pipas, pipas, pipas, pipas, pipas. la violette double doublera, O o mon ciel tu fleuris. très loin, tout bas. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, O o mon ciel tu fleuris, doundou tchil tchil tchil. piroutcha mia! Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, O o déplions du ciel, tchil tchil tchil. piroutcha mia! O o fleurissons de l’eau, Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, piroutcha mia! doundou tchil tchil tchil. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, Kahipipas, mahipipas, tchil tchil tchil. kahipipas, mahipipas, kahipipas, mahipipas, Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, kahipipas. doundou tchil tchil tchil. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, doundou tchil tchil tchil. doundou tchil tchil tchil. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, Colombe, colombe verte. tchil tchil tchil. Le chiffre cinq à toi, la violette double doublera, Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, très loin, tout bas, doundou tchil tchil tchil. la violette double doublera, Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, très loin, tout bas, tchil tchil tchil. la violette double doublera, Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, très loin, tout bas, doundou tchil tchil tchil. très loin, tout bas. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, Le chiffre cinq à doundou tchil tchil tchil. Pia pia pia pia… Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, tes tempes vertes, mauves, sur du temps. doundou tchil tchil tchil. Comme la mort. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, L’oeil du temps. tchil tchil tchil. Du ciel, de l’eau, du temps, Pia pia pia pia… ton oeil présent qui respire. De l’eau, du temps, du ciel, Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, le coeur de l’horloge folle. doundou tchil tchil tchil. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, La mort est là, ma colombe verte. tchil tchil tchil. La mort est là, ma perle limpide. Pia, pia, pia, pia, pia, pia, pia, La mort est là. doundou tchil tchil tchil. Nous dormons loin du temps dans ton regard. Je suis mort. Pia pia pia pia… L’eau dépassera nos têtes, Tout bas. soleil gardien. Le feu mangera nos souffles, IX. L’escalier redit, gestes du soleil philtre à deux voix. Il ne parle plus, Nos regards d’un bout à l’autre l’escalier sourit, vus par la mort. chaque marche vers le sud. Inventons l’amour du monde Du ciel, de l’eau, du temps, pour nous chercher, l’escalier du temps. pour nous pleurer, pour nous rêver, Son oeil est désert, pour nous trouver. lumière en secret. Du ciel, de l’eau, du temps, ton coeur qui bat, Pierre claire et soleil clair. mon fruit, ma part de ténèbres, tu es là, toi. De l’eau, du temps, du ciel, L’amour, la joie! l’escalier du ciel. Ma petite cendre tu es là, Le silence est mort, tes tempes vertes, mauves, sur de l’eau. embrasse le temps. Comme la mort. Le soleil aux cris joyeux. L’oeil de l’eau. Du temps, du ciel, de l’eau, l’escalier de l’eau. L’escalier redit, gestes dus soleil, La gaieté fleurit couleur de silence neuf. dans les bras du ciel. De l’eau, du temps, du ciel, Eventail en chant d’oiseau. l’escalier du ciel. Du ciel, de l’eau, du temps, l’escalier du temps. J’attends dans le vert Ma petite cendre tu es là, étoilé d’amour. tes tempes vertes, mauves, sur du ciel, C’est si simple d’être mort. tes tempes sur du ciel, Du temps, du ciel, de l’eau, sur du ciel. l’escalier de l’eau. Comme la mort. Ma petite cendre tu es là, L’oeil du ciel. X. Amour oiseau d’étoile roule dans le sang! Oiseau d’étoile, Ahi! ton oeil qui chante, vers les étoiles, XII. Dans le noir ta tête à l’envers sous le ciel. Dans le noir, Ton oeil d’étoile, colombe verte. chaînes tombantes, vers les étoiles, Dans le noir, plus court chemin de l’ombre au ciel. perle limpide. Tous les oiseaux des étoiles, Dans le noir, loin du tableau mes mains chantent. mon fruit de ciel, de jour, Etoile, silence augmenté du ciel. lointain d’amour. Mes mains, ton oeil, ton cou, le ciel. Mon amour, mon souffle! Colombe, colombe verte, XI. Katchikatchi les étoiles le chiffre cinq à toi, la violette double doublera, Katchikatchi les étoiles, très loin, tout bas, faites-les sauter, très loin, tout bas, katchikatchi les étoiles, très loin. faites-les danser. La ville qui dormait… Katchikatchi les atomes, faites-les sauter, katchikatchi les atomes, faites-les danser. Les nébuleuses spirales, mains de mes cheveux. Les électrons, fourmis, flèches, le silence en deux. Alpha du Centaure, Bételgeuse, Aldébaran. Dilatez l’espace arc-en-ciel tapageur du temps, rire ionisé fureur d’horloge au meurtre absent. Coupez ma tête, son chiffre roule dans le sang! Tou, ahi! mané, mani Tou, ahi! mané, mani. O Roule dans le sang, roule dans le sang, roule dans le sang, I SOLISTI DEL VENTO I Solisti del Vento is een blazersensemble dat kan terugblikken op een rijk verleden. Het werd opgericht in 1987 in de schoot van het toenmalige Nieuw Belgisch Kamerorkest onder de naam Die Harmonie”. Vanaf 1996 kon het ensemble een autonome en professionele structuur uitbouwen onder de bezielende leiding van artistiek en zakelijk leider Francis Pollet. De artistieke ideologie bestaat erin de rijke blazersliteratuur voor het voetlicht te brengen. Zo beperkt I Solisti del Vento zich niet tot het klassieke octet of het meer 20ste-eeuwse dixtuor, maar exploreert het ensemble het boeiende blazersrepertoire van Mozart tot nu en presenteert het drie eeuwen cultureel erfgoed. Om dit te realiseren organiseert I Solisti del Vento zich als een flexibel blazersensemble, met een kern van 18 musici (blazers + piano, percussie en contrabas), waarvan de samenstelling van zowel de bezetting als het instrumentarium, gewijzigd of uitgebreid kan worden afhankelijk van de programmatie. I Solisti del Vento was te gast op zowat alle belangrijke podia in België en verzorgde tal van creaties en radio-opnames. Het ensemble was bijvoorbeeld te gast op iedere editie van music@venture in Antwerpen sinds het ontstaan van het festival in 2001. Ook het Festival van Vlaanderen en Klara zijn trouwe gastheren voor de blazers. Buiten de grenzen krijgt I Solisti del Vento meer en meer bekendheid. Zo concerteerden zij veelvuldig in Europa en waren daarbuiten te gast in Brazilië. In 2008 was het ensemble te gast op de internationale festivals van Edinburgh, Helsinki, Bremen, Tallinn, Saintes, Nancy en Turijn. Tijdens het seizoen 2008-2009 is I Solisti meer dan 30 maal op Nederlandse podia geprogrammeerd. In het recente verleden dirigeerden Philippe Herreweghe, Lucas Vis, Paul Hillier, Etienne Siebens, Ivan Meylemans en Hervé Niquet het ensemble. Geregeld musiceert I Solisti del Vento in dialoog met gerenommeerde solisten, ensembles of koren zoals sopraan Claron Mc Fadden, pianisten Michel Béroff en Jean-Claude Vanden Eynden, het Quatuor Danel, het Spiegel Strijkkwartet, het Nieuw Ensemble, het Collegium Vocale Gent en het Vlaams Radio Koor. Naast deze kerntaak wil het ensemble interessante en uitdagende confrontaties met andere kunsttakken en -disciplines aangaan. In de eerste plaats om de waarde van blazersmuziek uit te dragen naar andere horizonten. In de tweede plaats omdat het ensemble gelooft in de steeds evoluerende creativiteit en de inspirerende artistieke spanning die van dergelijke ontmoetingen uitgaat, zowel voor uitvoerder als luisteraar. Zo werkte het ensemble in 2005 mee aan de muziektheaterproductie 'Frankenstein' met Theater Stap. Tijdens het Mozartjaar 2006 bracht I Solisti del Vento de opera’s 'Le Nozze di Figaro' van W.A. Mozart - in samenwerking met Theater Transparant en auteur Stefan Hertmans - en 'Don Giovanni' van W.A. Mozart - in samenwerking met Figurentheater Taptoe en Jeugd en Muziek Vlaanderen - onder de titel 'Don G'. In 'Olek Schoot een Beer' vertolkt I Solisti del Vento, samen met auteur en verteller Bart Moeyaert, de muziek van Wim Henderickx. Deze productie Olivier Messiaen op de schoot van zijn moeder, de dichteres Cécile Sauvage (1909) wordt in 2009 geënsceneerd onder de titel 'Olek'. In november 2008 JAN MICHIELS presenteerde I Solisti del Vento een eigentijdse muziektheaterversie van Jan Michiels studeerde bij Abel Matthys aan het Koninklijk Conservatorium Wagners 'Fliegende Holländer', een coproductie met Theater Taptoe. Brussel. Daarna werkte hij aan de Hochschule der Künste Berlin onder Hedendaagse muziek en research tenslotte maken ook deel uit van de leiding van Hans Leygraf - tijdens zijn Reifeprüfung kreeg hij een opdracht van het ensemble. Via een aantal thema’s en door het geven van bijzondere onderscheiding voor zijn interpretaties van Bartóks Tweede opdrachtcomposities wil I Solisti del Vento de vinger aan de pols van de Pianoconcerto en Ligeti’s Etudes. In 1988 werd hij Tenuto-laureaat; in actuele muziek houden. Onder de noemer ‘research’ neemt het ensemble 1989 won hij de internationale wedstrijd E.Durlet. In 1991 werd hij laureaat ieder seizoen een interessant componist onder de loep. Sinds september van de Koningin Elisabethwedstrijd. In 1992 werd hem de JeM/ Cera-prijs 1999 is I Solisti del Vento Blazersensemble in Residentie aan het Koninklijk voor vertolkers toegekend en voor 1996 werd hij als ‘festivalster’ binnen Vlaams Conservatorium Antwerpen. In het kader van het ‘Gouden het Festival van Vlaanderen gecontracteerd. Hij is tevens laureaat van de Vleugels’-project werd I Solisti del Vento in februari 2002 verkozen tot Gouden Vleugels/KBC Muziekprijs 2006. Momenteel is hij docent piano laureaat van de KBC-Muziekprijs. Hierdoor fungeerde het een jaar lang als aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar hij tevens gedurende mentorensemble voor de jonge, beloftevolle jazzformatie ‘High Voltage acht jaar de klas Hedendaagse Muziek leidde. Daarnaast is hij ook als Sextet’. Deze samenwerking werd bekroond met de Klara Tandem Trofee mentor en artistiek raadgever verbonden aan het Orpheusinstituut. Jan 2003. Mede dankzij de structurele steun van de Vlaamse Gemeenschap is Michiels treedt regelmatig als solist of in kamermuziekverband (met onder I Solisti del Vento uitgegroeid tot een toonaangevend blazersensemble en andere het Prometheusensemble en in pianoduo met Inge Spinette) op in een vernieuwende factor binnen het Vlaamse muziekgebeuren. diverse muziekcentra in Europa en Azië met dirigenten als Angus, Baudo, Boreycko, Edwards, Eötvös, Nézet-Séguin, Rahbari, Rundel, Siebens, IVAN MEYLEMANS Stern,Tamayo, Pfaff, Zender, Zagrosek - maar ook met dansproducties Lang heeft de carrière van Ivan Meylemans (°1971, België) op twee pijlers van Anna Teresa De Keersmaeker, Vincent Dunoyer en Sen Hea Ha. gerust, trombone en orkestdirectie. Als trombonist maakte hij een flitsende Zijn repertoire reikt van Bach tot vandaag. Naast vele radio-opnames carrière. Na amper vijf jaar studie, werd hij in 1992 solotrombonist bij het realiseerde hij cd’s met werk van onder andere Brahms, Dvorák, Debussy, toenmalige BRTN-Filharmonisch Orkest . Nadien won hij diverse nationale Bartók, Liszt, Rachmaninov, Ligeti, Kurtág en Goeyvaerts (deze drie laatste en internationale prijzen en soleerde hij bij enkele zeer gerenommeerde componisten hadden veel lof voor zijn interpretaties). De cd ‘Via Crucis’ - orkesten waaronder het Koninklijk Concertgebouworkest, waaraan hij een Lisztportret (Eufoda) - werd bekroond in 2002 met een Caeciliaprijs. In zelf van 1994 tot 2007 als solo-trombonist verbonden was. Simultaan met 2005 nam hij voor Eufoda het integrale pianowerk op van Schönberg, Berg deze functie startte Ivan Meylemans in 1996 zijn opleiding orkestdirectie en Webern. aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag bij Ed Spanjaard en Jac van Steen. Sinds hij er in 2000 cum laude afstudeerde komt ook zijn CAROLINE PETRICK dirigentencarrière op een gelijkaardige manier als zijn trombonecarrière Caroline Petrick volgde een acteursopleiding aan het conservatorium in een stroomversnelling. In de daaropvolgende jaren wordt Ivan finalist van Luik. In die tijd werkte ze met Jacques Delcuvellerie (Groupov) en bij diverse nationale en internationale dirigentenwedstrijden, w.o. ook later met Thierry Salmon, bij wie ze in zijn Les Amazones in Volterra de befaamde Donatella Flick dirigentenwedstrijd in Londen waar hij het speelde. Voor deze interpretatie ontving ze de Ubu-prijs. Ze speelde ook London Symphony Orchestra in een door publiek en pers gesmaakte in voorstellingen van Ingrid von Wantoch-Rekowski (A-Ronne, van Luciano uitvoering van Bartóks Wonderbaarlijke Mandarijn dirigeerde. Vandaag is Berio; In h-moll, een voorstelling waarin tien acteurs delen uit Bach’s Ivan Meylemans een veelgevraagd dirigent bij gerenommeerde binnen- gelijknamige mis zingen; Métamorphoses d’Avilla). Verder was ze ook te en buitenlandse orkesten, waaronder het Nationaal Orkest van België, zien in muzikale vertellingen voor kinderen, zoals 'Mijn hart is een pinguïn' deFilharmonie, de filharmonische orkesten van Rotterdam, Luxemburg, (productie Pantalone) en 'Het verhaal van Babar' op muziek van Poulenc Budapest en Zagreb en tot slot ook het Koninklijk Concertgebouworkest. (Vlaamse Opera Gent, mei 2004). Vanuit haar achtergrond als actrice Bij dit laatstgenoemde orkest is Ivan Meylemans ook coverdirigent voor gaat Caroline Petrick steevast op zoek naar een fysieke en ruimtelijke Mariss Jansons. Eerder assisteerde hij er dirigenten als Herbert Blomstedt confrontatie met muziek. Oorspronkelijk als regie-assistente bij Jean- en Markus Stenz. In juni 2007 zette Ivan Meylemans definitief een punt Claude Berutti ('Old Times' van Harold Pinter en Dantons Tod van Gottfried achter zijn dertienjarige loopbaan als solotrombonist bij het Koninklijk von Einem) en Guy Joosten (OEdipus Rex), daarna regisseert ze zelf. Concertgebouworkest om zich vanaf dan volledig te richten op zijn carrière Haar voorkeur gaat uit naar vergeten geraakte stukken en hedendaagse als dirigent. In maart van datzelfde jaar verscheen een eerste cd-opname composities. In 2001 maakte ze haar eerste voorstelling, 'Golden Vanity' met het Koper van het Concertgebouworkest op het label RCOLive. naar de gelijknamige opera van Britten, opgevat als muziektheater. Deze voorstelling ging in première in de Opéra de Wallonie te Luik en JOHAN BOSSERS werd hernomen in de Munt en in het Concertgebouw Brugge. In 2003 Johan Bossers, geboren in 1961, is een veelgevraagde pianist, regisseerde ze 'Weisse Rose' van Udo Zimmermann, die na opvoeringen gespecialiseerd in hedendaagse muziek. In 1987 ontving hij de Eerste op het Festival de Liège en in De Munt en in coproductie met Transparant Prijs van de Internationale Orpheus Wedstrijd voor Hedendaagse Muziek. op tournee door Europa ging. Haar derde operaproductie 'Jakob Lenz' Hij werd assistent bij zijn leraars Frédéric Gevers en Levente Kende aan (Wolfgang Rihm) maakte ze voor Muziektheater Transparant. Vanaf 2006 het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. Johan Bossers richtte mee is ze artiest in residentie bij dit gezelschap. Daar regisseerde ze vorig het ensemble Champ d’Action op en speelt regelmatig bij hedendaagse seizoen 'La Mort de Sainte-Alméenne' (Arthur Honegger) en 'Reset' ensembles als Ictus, QO-2, Spectra, Collectief en I Fiamminghi, waarmee (Vasco Mendonça). In 'Wolpe!' ging ze aan de slag met de geëngageerde hij verschillende cd’s opnam. Daarnaast werkt hij ook samen met grote muziek van Stefan Wolpe, en voor 'Waar is mijn ziel?' verdiepte ze zich in symfonieorkesten in België, waaronder de Brusselse opera De Munt, waar de erotische geladenheid van de madrigalen van Claudio Monteverdi. hij verschillende jaren repetitor was. Meer en meer concentreert Johan Bossers zich op hedendaags en experimenteel muziektheater. Onder Lien Haegeman talrijke creaties realiseerde hij ook enkele eerste opnames, zoals van werk De Belgische mezzo Lien Haegeman (1976) begon haar opleiding bij van Giacinto Scelsis en liederen van Stefan Wolpe. Lucienne Van Deyck aan het koninklijk conservatorium in Antwerpen. Zij voltooide haar muzikale vorming tot operazangeres, cum laude, bij MUZIEKTHEATER TRANSPARANT Mya Besselink aan het Maastrichts conservatorium. Meteen na haar Muziektheater Transparant gaat als productiehuis vanuit de artistieke en afstuderen volgde een aanbieding om in het Nationaltheater in Mannheim maatschappelijke actualiteit een intensieve dialoog aan met kunstenaars als gastsoliste diverse rollen te zingen. Daar vertolkte ze onder meer de uit verschillende disciplines en wil op internationaal niveau muziektheater 2de maagd in 'Elektra', Mercedes in 'Carmen' en coverde Hänsel in 'Hänsel in al zijn diversiteit creëren, vernieuwen en presenteren voor een breed und Gretel'. Ook in andere bekende Duitse theaters als Kassel (Mercedes, publiek. In de creatie van nieuwe projecten staat het vocale centraal. Oude Carmen) en Erfurt (Dritte Dame, Zauberflöte) was en is Lien Haegeman en nieuwe muziek worden gelijktijdig geprogrammeerd en met elkaar nog steeds te horen. In de Vlaamse Opera maakte ze haar debuut in 2004 geconfronteerd. Bijzondere aandacht gaat uit naar de ondersteuning als Miss Florence Pike (Albert Herring, Britten) en was er daarna nog te van hedendaagse muzikanten en de ontwikkeling van hun werk. horen in 2006 in de rol van 1e trombone in 'Prova d’Orchestra' (Battistelli) Transparant biedt residentie aan drie huiscomponisten: Wim Henderickx, en in 2007 als Waltraute in 'Die Walküre' van Wagner. In Nederland Jan Van Outryve, Eric Sleichim, en twee huisregisseurs: Wouter Van maakte Lien Haegeman onderdeel uit van diverse producties van het Looy en Caroline Petrick. Annelies Van Parys en Joachim Brackx, twee gezelschap Opera Zuid. Als derde dame in Mozarts 'Zauberflöte' werkte veelbelovende Vlaamse componisten, zijn uitgenodigd om tijdens een ze samen met dirigent Peter Robinson en in Monteverdi’s 'Orfeo' zong driejarige residentie bij Transparant hun eerste stappen in muziektheater ze Messagiera. Niet alleen voor het operarepertoire, maar ook voor te zetten. Transparant kadert zijn werk in een internationaal perspectief: concerten en recitals is Lien Haegeman in binnen- en buitenland een reisvoorstellingen en samenwerkingen met internationale structuren veelgevraagd zangeres. In Saint Malo en Berlijn zong zij dé twee stukken vormen een belangrijk deel van de werking. Transparant was reeds voor alt en mannenkoor: de Altrapsodie van Brahms en 'Ständchen' van te gast op o.a. de Salzburger Festspiele, het KunstenfestivaldesArts, Schubert. Maar ook 'Oratoria de Noël' (Saint-Saëns), 'Israel in Egypt' en diverse Cultuursteden van Europa, Edinburgh International Festival, 'Messiah' (beide Händel), alsmede verschillende Bach-cantates zijn door Hollandfestival. Deze verscheidenheid aan voorstellingen, artiesten en haar op diverse podia ten gehore gebracht. Eind 2004 dubuteerde ze in productiemethodes geven Muziektheater Transparant een uniek nationaal de Berliner Filharmonie, met o.a het Requiem van Duruflé, 'Oratorio de en internationaal karakter. Noël' van Saint-Saens en de Messe in C-dur van Beethoven. In 2004 was www.transparant.be Lien halve finaliste tijdens het Koningin Elisabeth Concours in Brussel en laureate bij de Nederlandse Vocalistenpresentatie in Ede. Masterclasses volgde ze bij Vera Rosza, Sarah Walker, Elly Ameling, Tom Krause, Rachel Yakar en Anthony Rolf-Johnson. Bovendien is Lien momenteel verbonden aan de Chapelle Reine Elisabeth in Brussel. Dit biedt de mogelijkheid om - in de rol van Dorabella in Mozarts ‘Cosi fan tutte’ - in 2006 te debuteren in De Munt in Brussel, maar ook om zich aan de hand van de vele masterclasses zang, dans en acteren nog verder te bekwamen. DE MUSICI

HARAWI LIEDEREN Daniëlla Leleu piccolo Lien Haegeman mezzo Luk Nielandt hobo Johan Bossers piano Kim Overath hobo (conservatorium) Marjan Huybrechts hobo (conservatorium) LE MERLE NOIR Korneel Alsteens Engelse hoorn Frank Hendrickx fluit Vlad Weverbergh klarinet Jan Michiels piano Dries Tack klarinet (conservatorium) Midori Mori klarinet (conservatorium) OISEAUX EXOTIQUES Ricardo Matarredona es klarinet (conservatorium) Ivan Meylemans muzikale leiding Sabine Uytterhoeven basklarinet Jan Michiels piano Francis Pollet fagot Frank Hendrickx fluit Geert Philips fagot Daniëlla Leleu piccolo Joanna Hanasz fagot (conservatorium) Luk Nielandt hobo Danny D’Haene contrafagot Vlad Weverbergh klarinet Rik Vercruysse hoorn Dries Tack klarinet (conservatorium) Hannes Verstraete hoorn (conservatorium) Ricardo Matarredona es klarinet (conservatorium) Eliz Erkalp hoorn Sabine Uytterhoeven basklarinet Bart Cypers hoorn Francis Pollet fagot Annelies Van Nuffelen hoorn Eliz Erkalp hoorn Sarah Van Hassel hoorn (conservatorium) Annelies Van Nuffelen hoorn Alain De Rudder kleine trompet Alain De Rudder trompet Simon Van Hoecke trompet Carlo Willems slagwerk Jonas Van Hoeydonck trompet (conservatorium) Michiel Dehondt slagwerk (conservatorium) Jeroen Van de Berckt trompet (conservatorium) Iris Verbeeck slagwerk (conservatorium) Jan Smets trombone Joren Cautaers slagwerk (conservatorium) Bram Fournier trombone (conservatorium) Matthias Ghesquière slagwerk (conservatorium) Wim Lauryssen trombone (conservatorium) Geert De Vos bastrombone QUATUOR POUR LA FIN DU TEMPS Jeroen Verleden tuba (conservatorium) Luc Van Hove piano Jan De Maeseneer tuba (conservatorium) Vlad Weverbergh klarinet Carlo Willems slagwerk Guido De Neve viool Michiel Dehondt slagwerk (conservatorium) Jan Sciffer cello Iris Verbeeck slagwerk (conservatorium) Jonathan Beyers slagwerk (conservatorium) ET EXSPECTO RESURRECTIONEM MORTUORUM Joren Cautaers slagwerk (conservatorium) Ivan Meylemans muzikale leiding Matthias Ghesquière slagwerk (conservatorium) Frank Hendrickx fluit Katelijne Franssens fluit (conservatorium) Sofie Verbeeck fluit (conservatorium) Anke Lauwers piccolo (conservatorium) tentoonstelling Olivier Messiaen (1908-1992) La vie terrestre et l'éternité bienheureuse

De titel van deze kleine tentoonstelling is ontleend aan een van Messiaens interessantste vroege orgelwerken, met name ‘Diptique (Essai sur la vie terrestre et l’éternité bienheureuse)’. De ambigue titel van deze orgeldiptiek, in 1929-1930 geschreven en opgedragen aan zijn leraars Marcel Dupré en Paul Dukas, refereert naar hoe Messiaen met twee voeten in de wereld stond en tegelijkertijd naar het transcendentale reikte. De tentoongestelde stukken komen uit de conservatoriumbibliotheek. Zo is er ondermeer een handgeschreven opdracht van Messiaen aan organist en conservatoriumdirecteur Flor Peeters te zien. Tijdens de tentoonstelling lopen er documentaires en concertopnamen. (Realisatie: Evy De Smedt & Jan Dewilde, bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen)

2-6 december 2008 (openingsuren) glazen gang deSingel 9 dec 2008 – 13 maart 2009 10u-12u30 en 13u-16u Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen

De kunstcampus groeit + 12.000 m2 Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Artesis Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen.

Permanente toelichting vestiaire deSingel wo>zo/14>18 uur & aansluitend bij voorstellingen/concerten 2008-2009 architectuur theater dans muziek 2008-2009 BLAUWE ZAAL deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be [email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van

hoofdsponsor mediasponsors