PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/113522 Please be advised that this information was generated on 2017-12-06 and may be subject to change. SURINAAMSE KLEINE LANDBOUW EN LANDBOUWBELEID EEN STRUCTURELE ANALYSE J. MORENO SURINAAMSE KLEINE LANDBOUW EN LANDBOUWBELEID EEN STRUCTURELE ANALYSE PROMOTOREN: PROF.DR. A.A. TROUWBORST PROF.DR. J.D. SPECKMANN (RIJKSUNIVERSITEIT LEIDEN) SURINAAMSE KLEINE LANDBOUW EN LANDBOUWBELEID EEN STRUCTURELE ANALYSE Een wetenschappelijke proeve op het gebied van de sociale wetenschapppen PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen, volgens besluit van het college van decanen in het openbaar te verdedigen op donderdag 19 mei 1988 des namiddags om 3.30 uur door JAN KAZIMIERZ MARIA MORENC geboren op 10 april 1948 te Nowe Miasto Lubawske (Polen) (teksl foto omslag) "weiland met koeien en natuurgras m het Leidingen gebied" ISBN 90-9002100-0 INHOUDSOPGAVE PAG. VOORWOORD vin KAARTEN xi INLEIDING 1 Noten 10 Hoofdstuk 1 : ONTWIKKELINGSDENKEN EN ONTWIKKELINGEN IN SURINAME 11 Suriname: de overheid 16 Suriname: kleinere boeren en ethniciteit 24 Gevolgen van de multi-causaliteit van marginaliteit voor het beleid 28 Werken op een snijvlak 30 Noten 36 Hoofdstuk 2: DE CREATIE VAN DE KLEINE LANDBOUW 39 Contractarbeid 40 De vestigingspolitiek 44 De ontwikkeling van de kleine landbouw 51 De landbouwproduktie der kleine boeren 56 De ontwikkeling van de kleine landbouw na de tweede wereldoorlog 65 Noten 70 Hoofdstuk 3: DE LANDBOUWKUNDIGE SITUATIE IN DE KLEINLANDBOUWSECTOR 71 Structurele problemen 72 Bedrijfsniveau en bedrijfstype 84 Landbouwkundige bedrijfsaspecten 87 Produktie en produktiewaarde 93 Het boereninkomen 96 Noten 100 Hoofdstuk 4: DE LANDBOUWENDE BEVOLKING: SOCIALE ASPECTEN 105 Familiestructuur 107 Leeftijdsopbouw en opleiding 114 Arbeids inzet en landarbeid 120 Het part-timerschap 124 Noten 131 Hoofdstuk 5: DE MARKTPOSITIE DER KLEINERE BOEREN 133 Een stukje marktgeschiedenis 135 De markt in de jaren '70 140 De Centrale Markt in Paramaribo 1A3 Ingrepen in de marktverhoudingen: de rol van de overheid en coöperaties 151 Verticale afhankelijkheidsrelaties: aanzet tot een verklaring 160 Noten 168 Hoofdstuk 6: COÖPERATIES EN COÖPERATIEBELEID IN DE KLEINLANDBOUWSECTOR 171 De eerste pogingen 176 Coöperatief beleid van LW in de jaren '70 180 Nickeriaanse coöperatieve ontwikkeling 184 Het particulier initiatief 186 Analyse van Surinaamse landbouwcoöperaties 190 De coöperatie als bedrijf 191 De coöperatie als vereniging 196 Meervoudige afhankelijkheidsrelaties als remmende factoren 200 De ethnische basis van sub-groepen binnen coöperaties 201 Het wettelijk kader 206 Samenwerking op overheidsniveau 208 Coöperaties binnen een integrale agrarische ontwikkeling 210 Noten 215 Hoofdstuk 7: ONTWIKKELINGEN NA 1980 219 De agrarische sector 221 Recente marktontwikkelingen 227 De groentemarkt 229 De overheid en haar landbouwbeleid 234 Een nieuw gronduitgiftebeleid? 238 De hoge vlucht van de coöperatieve ontwikkeling 239 De rode draad weer opgepakt 245 Het lot van oudere coöperaties rond de hoofdstad 254 Noten 256 CONCLUSIE 261 Randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de kleine landbouw 268 Noten 278 BIJLAGEN 279 BIBLIOGRAFIE 301 SUMMARY 313 CURRICULUM VITAE 319 VOORWOORD Tegen het einde van mijn studie in de culturele antropologie groeide bij mij steeds meer het besef, dat men een niet-westerse samenleving niet het beste door onderzoek leert kennen, maar door met en voor de bevolking van niet-westerse landen te werken. Tot dit besef kwam ik tijdens een leeronderzoek in het Massif Central in Frankrijk. Suriname bood mij de gelegenheid om dit te ervaren. Eind 1977 vertrok ik met mijn gezin, mijn onafscheidelijke metgezellen, naar dat land, alwaar ik in dienst trad van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij en tewerk werd gesteld op de Afdeling Landbouwvoor­ lichting. Drie jaar lang werkte ik tussen en met Surinamers, een in vele opzichten waardevolle ervaring. Huiselijke omstandigheden verhinderden een langer verblijf, terwijl de staatsgreep van 1980 juist bij velen, ook bij mij, hoopvolle verwachtingen had gewekt. In drie jaar kun je weinig doen. Dat besef bracht mij op het idee om op een andere manier iets terug te doen voor Suriname. Die manier zou een grondige, wetenschappelijke analyse worden van de historisch gegroeide, welhaast onwrikbare positie, waarin de agrarische bevolking van Suriname verkeert. Met dat doel voor ogen heb ik informatie verzameld. Ik had daarbij het voordeel dat veel van de benodigde informatie in rapporten, onderzoeksverslagen, ontwikkelingsplannen e.d. opgeslagen lag. De ver­ klaring hiervoor is de rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 op gang gekomen koortsachtige planningsactiviteit. Dit naar aanleiding van de zogenaamde 'gouden handdruk', een recht vond men in Suriname, van Nederland bij deze onafhankelijkheid. Ik mocht van geluk spreken dat de te entameren ontwikkelingsprogramma's en -projecten duidelijk gericht waren op een structurele verbetering van onder meer de positie van de agrarische bevolking. Deze structurele benadering, tot uiting komend in integrale interventiestrategieën, vereiste een diepgaand inzicht in de complexiteit van het agrarische vraagstuk. Daarbij werd het accent ver­ legd van een zuiver technische naar een meer sociaal-economische en politieke analyse. Hiervan getuigen vele van de door mij gebruikte bronnen. Niet slechts op het planniveau overheerste de genoemde benadering, ook op het veldniveau groeide, met Nickerie als koploopster, de sterke behoefte - viii - om de problemen van de boeren structureel en integraal te benaderen. De lezer kan zich voorstellen, dat ik aan de heersende, intellectuele en beleidsmatige stroom weinig weerstand kon, maar ook wilde, bieden. Mijn studie is zodoende getekend door de tijdgeest van de zeventiger jaren. Een tijdgeest waarvan ik durf te beweren dat die een reëlere kijk bood op de sociale werkelijkheid dan die ervoor en erna. Het is echter een ding om een goede analyse te maken, geheel anders ligt het met ons ver­ mogen om een situatie te veranderen. Het is deze discrepantie, die vrij­ wel iedere revolutie weer tot de orde roept, ook de Surinaamse. Bij een aspect wil ik nog even stil staan. Het betreft de aard van mijn studie, het subjectieve element. Ik problematiseer het vraagstuk van de Surinaamse kleine landbouw en ik ben critisch, met name ten aanzien van het gevoerde beleid, maar ook ten aanzien van de houding van de boeren. Ik besef volkomen dat een dergelijke benadering bij vele Surinamers ver­ keerd kan en zal vallen, ook al ben ik er ook van overtuigd dat velen mijn kijk niet onjuist zullen vinden. Ik begrijp en ken de gevoeligheid voor echte en vermeende critiek vanuit Nederland, door Nederlanders uit­ geoefend. Bij voorbaat wil ik mij dan ook verontschuldigen en hen, die aanstoot nemen aan mijn studie of delen daaruit, op het hart binden dat, indien ik een vergelijkbare analyse van maatschappelijke vraagstukken in Nederland zou maken, ik niet minder critisch zou zijn. Ik schrijf niet als iemand die ver van Suriname en haar bevolking af staat, maar in alle oprechtheid als iemand, die zich er diep mee verbonden weet. Tot slot wil ik, zoals een goed gebruik dat wil, enige woorden van dank uitspreken voor de steun, die ik ondervond bij mijn streven om het vraag­ stuk van de Surinaamse kleine landbouw voor het voetlicht te brengen. In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar de vele, hartelijke oud-collega's en kennissen in Suriname, met wie ik erg fijn heb gewerkt en die mij veel geleerd hebben. Als ik een paar namen speciaal zou willen noemen, dan zijn dat H. Rommy, W. Esajas en K. Manniesing. Zeker wil ik de leden van het Nijmeegse promovendi-overleg die door hun critische houding waardevolle hulp gaven, evenals college's van het Instituut voor Culturele en Sociale Antropologie in Nijmegen en dan met name J. Leunissen en de - ix - hoogleraar W. Wolters in mij'n dankwoord niet vergeten. H. Dagmar wil ik graag bedanken voor de vertaling van de Engelse samenvatting. Tenslotte spreek ik mijn hartelijke dank uit voor het fraaie en vele typewerk, waar­ van het resultaat voor U ligt, van de dames R. Breedveld en M. Berbers. - χ - Kaart 1: Agrarische gebieden in de Surinaamse kuststreek hoofdwegen ШШ landbouwarealen Ш —.—.— districtsgrens INLEIDING In deze studie, die handelt over de structurele (onder)ontwikkeling van de Surinaamse kleine landbouw(l), probeer ik in de eerste plaats antwoord te geven op de vragen binnen welk specifiek Surinaams kader de kleinere boeren functioneren en hoe het komt dat hun positie als ongunstig wordt beschouwd. In de tweede plaats richt de vraag zich op het institutionele kader, waarbinnen ambtenaren, en dan vooral de uitvoerende ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, opereren en welke invloed dit kader heeft op het veelal ineffectieve beleid. De genoemde kaders bepalen de grenzen van de manipulatieruimte van boeren en ambtenaren, de twee centrale partijen in mijn studie. Wat doen zij met deze ruimte en wat is daar het resultaat van? Ofschoon aan deze vragen ruimschoots aandacht wordt besteed, richt de hoofdaandacht zich op de beschrijving en analyse van de genoemde kaders. Thematisch zal de beschrijving van de Surinaamse kleine landbouw zo ruim en volledig mogelijk zijn. Na een brede en historische behandeling van de vorming
Recommended publications
  • Aardrijkskundige Beschrijving
    BEKNOPTE AARDRIJKSKUNDIGE BESCHRIJVING VAN SURINAME door W. L. LOTH, Gouvernements landmeter in Suriname. JVlK'r J_A._VI_T VAN I*A.Ï_A.]M__Rl__o. AMSTERDAM. — J. 11. de BUSSY. — 1898. BEKNOPTE AARDRIJKSKUNDIGE BESCHRIJVING VAN SURINAME DOOR W. L. LOTH, Gouvernement* lamimeter in Suriname, MKÏ KAART VAN PAKAMARIBO. AMSTERDAM. - J. H. DE BUSSY. — 1898. INHOUD. Blz. 1". llgging, gbenzen, omtbek .' 5 2°. Hoogte . 5 3°. Laagland, Savanna, Hoogland 6 •4". Klimaat 7 s°. Middelen van veekeer 7 6". Namen dee districten en kunne geenzen. 15 7°. Voortbrengselen 19 B°. Bevolking 20 9°. Beschrijving der districten 21 I°. Ligging, grenzen, omtrek. De Kolonie Suriname, gelegen aan de noordkust van Zuid-Amerika, tusschen 51° en 58° "Westerlengte van Green- wich en 2° en 6° Noorderbreedte, beslaat eene oppervlakte van vijftien millioen Hectaren (150000 K. Ms . of 2784 □ G. mijlen). Zij grenst ten Noorden aan den Atlantischen Oceaan, ten Oosten aan Fransen Guyana (Cayenne), ten Zuiden aan Brazilië en ten Westen aan Engelsch Guyana (Demerara). De oostelijke grens loopt over de rivier de Marowijne, de zuidelijke over het Tumuchumac- en het Acarai-gebergte en de westelijke over de rivier de Corantijn. Slechts ongeveer een derde deel van bovengenoemde opper- vlakte der Kolonie is doorreizigers bezocht; van het overige deel is niets bekend. 2°. Hoogte. Over eene geschatte breedte van 50 K. M. is het noorde- lijk deel van Suriname bijna geheel vlak en ligt het ter hoogte van het peil van gewoon hoog water en dus beneden het peil der springvloeden. Dit lage deel wordt ten Zuidenbegrensd door eene kromme lijn, loopende van de Marowijne ter hoogte van de Wane- 6 kreek in W.
    [Show full text]
  • Structuur Analyse Districten 2009-2013
    STRUCTUUR ANALYSE DISTRICTEN 2009-2013 STICHTING PLANBUREAU SURINAME December 2014 Structuuranalyse Districten IV Ruimtelijke ontwikkeling van de districten INHOUDSOPGAVE Ten geleide ................................................................................................................ ii Colofon ..................................................................................................................... iii Afkortingen ............................................................................................................... iv I DEMOGRAFISCHE ANALYSE Demografische analyse ......................................................................................... D-1 II RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DISTRICTEN 1. Paramaribo .................................................................................................. S-1 2. Wanica ...................................................................................................... S-22 3. Nickerie ..................................................................................................... S-38 4. Coronie ...................................................................................................... S-60 5. Saramacca ................................................................................................ S-72 6. Commewijne .............................................................................................. S-90 7. Marowijne ................................................................................................ S-109
    [Show full text]
  • Survey Papers No. 4
    Survey Papers No. 4 A PEDO- GEOMORPHOLOGICAL CLASSIFICATION AND MAP OF THE HOLOCENE SEDIMENTS IN THE COASTAL PLAIN OF THE THREE GUIANAS by R. Brinkman and L. J. Pons >il Survey Institute, Wageningen 27E43 ,<• bibliotheek /Zûift J ~ ' STARINGGEBOUW SOIL SURVEY PAPERS No. 4 A PEDO-GEOMORPHOLOGICAL CLASSIFICATION AND MAP OF THE HOLOCENE SEDIMENTS IN THE COASTAL PLAIN OF THE THREE GUIANAS R. Brinkman Technical officer, Soil Survey (FAO); 1961-1964 Guyana (formerly British Guiana) and L. J. Pons Soil scientist, Soil Survey Institute of the Netherlands; 1962-1964 Department of Soil Survey, Suriname SOIL SURVEY INSTITUTE, WAGENINGEN, THE NETHERLANDS - 1968 7SA/ • o~ CONTENTS 1. Summary 5 2. Introduction 6 3. Sea level movements, marine sedimentation, soil formation and erosion ... 8 3.1. The sediments 8 3.2. The sea level movements 8 3.3. Clay sedimentation and initial soil formation at a constant sea level . 9 3.4. Clay sedimentation during a rise in sea level 9 3.5. Erosion and ridge formation 11 3.6. Initial and progressive soil formation after a drop in sea level . 11 3.7. Soil formation in riverain and estuarine deposits 12 4. Coropina series 13 4.1. Para deposits 13 4.2. Lelydorp deposits 15 4.3. Riverain and estuarine terraces 17 5. Demerara Series 19 5.1. Mara deposits 21 5.2. Coronie deposits 23 5.2.1. Wanica phase 23 5.2.2. Moleson phase 24 5.2.3. Comowine phase 25 5.2.4. Riverain and estuarine Coronie deposits 26 6. Peat growing above sea level 28 7. Dating of the sedimentation sequence 29 7.1.
    [Show full text]
  • Zoologische Mededelingen Uitgegeven Door Het
    ZOOLOGISCHE MEDEDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET RIJKSMUSEUM VAN NATUURLIJKE HISTORIE TE LEIDEN (MINISTERIE VAN CULTUUR, RECREATIE EN MAATSCHAPPELIJK WERK) Deel 48 no. 8 16 mei 1974 THE LAND PROSOBRANCHIA OF SURINAME WITH THE DESCRIPTION OF TWO NEW SPECIES OF NEOCYCLOTUS by C. O. VAN REGTEREN ALTENA Rijksmuseum van Natuurlijke Historie With 3 plates Vernhout (1914) was the first to publish an account of the land and fresh- water Mollusca of Suriname. In this publication he assembled not only the older literature in which species were mentioned from Suriname, but also he named the Mollusca collected by seven expeditions and some travellers, and included in his paper the material which W. C. van Heurn collected during his trip in 1911. So he laid a sound basis for future investigations. In the present paper only the land Prosobranchia are treated. On this matter, so far as I know, only one paper has been published since 1914. This paper (Altena, 1960) mentioned Lucidella lirata (Pfeiffer) from Tamba- redjo and Sidoredjo in the Saramacca district. The Rijksmuseum van Natuurlijke Historie received specimens from Suri- name from many persons to whom I am much indebted for their cooperation. Thanks are also due to Mr. H. E. Coomans who sent me the specimens on loan, which were collected in 1926 by D. L. Fernandes. Here follows a list which mentions in chronological sequence the collectors with the months and the years in which they collected, together with the abbreviations under which they are mentioned in the text. F : D. L. Fernandes, Wilhelmina Gebergte Expedition, VII-VIII 1926 (for the route, see: Tijdschr.
    [Show full text]
  • Reisverslag Van De Expeditie West Suriname 1971
    REISVERSLAG VAN DE EXPEDITIE WEST SURINAME 1971 door D. C. GEIJSKES Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden (met 1 kaart, 1 tabel en 8 platen) 1. Inleiding. 2. Verloop van de expeditie. 3. De voorbereidingen en de reis naar de Nickerie rivier. 4. De tocht op de Nickerie rivier (27 jan.-22 febr.). 5. De tocht op de Maratakka rivier (25 febr.-9 mrt). 6. Het verblijf te Wageningen en in Nw-Nickerie, met het onderzoek van de Nanni- kreek (10-21 mrt.). 7. De tocht op de Corantijn, in de Kaboerikreek en in de Kabalebo rivier (22 mrt.- 12 april). 8. De terugtocht. 1. INLEIDING De zoölogische expeditie naar het Westen van Suriname in het voorjaar van 1971 uitgevoerd, werd door het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden georganiseerd en door de Stichting Wotro in Den Haag gesub- sidieerd*). Zij werd gehouden van 19 januari tot eind april 1971. Van het museum te Leiden namen aan de tocht deel de leden: Dr. D. C. Geijskes (leider en entomoloog), Dr. M. Boeseman (ichthyoloog) en P. Staffeleu (technisch assistent A) voor het verzamelen en prepareren van zoogdieren en vogels. Te Paramaribo sloot zich daarbij aan D. G. Reeder, onder- opzichter bij 's Lands Bosbeheer, die de herpetologie (Amphibia, Reptilia) voor zijn rekening nam en ook botanisch verzamelde. Het doel van de expeditie was het verzamelen van dieren in het gebied van de Nickerie rivier, de Maratakka, het Nannibekken en een gedeelte van de Beneden Corantijn, inclusief de Kaboerikreek en de Kabalebo rivier tot aan de Avanavero-vallen. De aanleiding hiertoe was, dat ten eerste over dit gedeelte van Suriname zoölogisch weinig bekend was en ten tweede dat door de vergevorderde plannen om West Suriname tot economische ontwikkeling te brengen, de natuurlijke situatie daar bedreigd wordt.
    [Show full text]
  • Anton De Kom Universiteit, Paramaribo
    8 november 2018, IGSR-aula, (Staatsoliegebouw) Anton de Kom Universiteit, Paramaribo Verslag jubileumseminar PAS-Projekta-BFN “NGO’s in ontwikkeling: Veerkracht en groei” d.d. 8 november 2018, blz. 2 van 48 Inhoudsopgave Programma ........................................................................................................................................... 5 Introductie inleidingen, inleiders en panelleden ........................................................................ 7 Blok 1 ............................................................................................................................................. 7 Blok 2 ............................................................................................................................................. 8 Blok 3 ............................................................................................................................................. 9 Verslag ................................................................................................................................................ 11 Opening ....................................................................................................................................... 11 Blok 1 Pater Ahlbrinck Stichting (PAS) .................................................................................. 13 Van charitatief naar capaciteit: gemeenschapswerk in een veranderende wereld .... 13 Inleiding door mw. Christien Naarden, directeur PAS ...................................................
    [Show full text]
  • Project Results
    Video making to + s promote gender equality + u l P + In March and April 2018, more than 40 students from rr + ADEK, AHKCO, FHR, and PTC received training + e e d d + on gender education and video reporting. As a final + n n e assignment, they produced 9 video-interviews about e + + G G different gender topics and a compilation of these in 2 documentaries. The videos are available online Gender awareness and free of use for an educational purpose. raising : GenderPlus Suriame Promoting Gender awareness has been a transversal topic in all the workshops implemented during the 2 years of the Gender Plus project. Indeed, when it comes to culture Gender Plus and tradition, women are victims of gender stereotypes which socially and economically impact the entire community. 49 people from 9 Maroon villages (Duwatra, Project results Baikoetoe, Pikinpada, Banafowkondre, Pikinslee, Pokigron, Abenaston, March 2017 - February 2019 Bekiokondre, Baikoetoe), 4 Indigenous villages (Marijkedorp, Tapoekoe, Bigiston and Alfondsdorp) and 3 Maroon / Mixed Gender Plus project aimed to strengthen the role of civil society in Suriname communities (Moengotapoe, Moengo and in promoting women and girls’ rights and improving the competencies of Albina) could explore and understand the civil society organizations (CSOs), university students and vulnerable people concept of Gender and the issues of women’s to identify and implement actions for poverty reduction from a women’s and inequality as related to the labor market, civic rights approach. productive and reproductive labor. ‘Gender’ is now the new word in the village of Pikinslee, >> critical conscience >> dialogue’s capacity >> gender equality as the women said.
    [Show full text]
  • D. Van Dusseldorp Geografische Mobiliteit En De Ontwikkeling Van Suriname
    D. van Dusseldorp Geografische mobiliteit en de ontwikkeling van Suriname In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 119 (1963), no: 1, Leiden, 18-55 This PDF-file was downloaded from http://www.kitlv-journals.nl Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access GEOGRAFISCHE MOBILITEIT EN DE ONTWIKKELING VAN SURINAME 1. Inleiding. 2. De immigratie. 3. De binnenlandse migratie. 4. De urbanisatie. 5. De geografische mobiliteit bezien in het kader van de ontwikkeling van Suriname. 1. Inleiding. I n het navolgende zal worden getracht een inzicht te geven in de geografische mobiliteit van de bevolking van Suriname. Daar vele groepen van deze bevolking nog maar sinds enkele generaties in het land wonen en een deel van de geografische mobiliteit hierdoor bepaaild wordt, zal eerst een overzicht worden gegeven van de diverse immigratiegolven waaruit de veelkleurige bevolking van Suriname is ontstaan. Daarna zal aan de hand van een aaratal cijfers van de volks- telling 1950 een indruk worden gegeven van de geografische mobiliteit binnen Suriname van de in dat jaar getelde bevolking. Vervolgens zal worden ingegaan op het spectaculaire verschijnsel van de urbanisatie en de problemen welke zich bij de ontwikkeling van Suriname voor- doen als gevolg van de grote geografische mobiliteit van de Surinaamse bevolking. 2. De immigratie. Wanneer men in het rapport van de Volkstelling 1950 leest dat de Surinaamse bevolking (TAV deel X, biz. 6) voor 46 % uit Black- coloured (in Suriname beter 'bekend als Creolen),, voor 31,2 fo uit Hindoestanen, 17,6 % uit Indonesiers, voor 1,2 % uit Chinezen, 1,3 % uit Europeanen, 1,7 % uit Indianen en 1 % uit overige landaarden (rassen) bestaat, dan mag men hieruit de conclusie trekken dat tot voor korte tijd grote bevolkingsgroepen uit verschillende delen van de wereld Suriname zijn binnengekomen.
    [Show full text]
  • Rapid Assessment Program RAP Bulletin a Rapid Biological Assessment of Biological of the Aquatic Ecosystems of Assessment the Coppename River Basin, Suriname 39
    Rapid Assessment Program RAP Bulletin A Rapid Biological Assessment of Biological of the Aquatic Ecosystems of Assessment the Coppename River Basin, Suriname 39 Leeanne E. Alonso and Haydi J. Berrenstein (Editors) Center for Applied Biodiversity Science (CABS) Conservation International Suriname Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu) Anton de Kom University of Suriname National Zoological Collection of Suriname (NZCS) National Herbarium of Suriname (BBS) The RAP Bulletin of Biological Assessment is published by: Conservation International Center for Applied Biodiversity Science 1919 M Street NW, Suite 600 Washington, DC USA 20036 202-912-1000 tel 202-912-1030 fax www.conservation.org www.biodiversityscience.org Editors: Leeanne E. Alonso and Haydi J. Berrenstein Design: Glenda Fabregas Map: Mark Denil Translations: Haydi J. Berrenstein Conservation International is a private, non-profit organization exempt from federal income tax under section 501c(3) of the Internal Revenue Code. ISBN #1-881173-96-8 © 2006 Conservation International All rights reserved. Library of Congress Card Catalog Number 2006933532 The designations of geographical entities in this publication, and the presentation of the material, do not imply the expression of any opinion whatsoever on the part of Conservation International or its supporting organizations concerning the legal status of any country, territory, or area, or of its authorities, or concerning the delimitation of its frontiers or boundaries. Any opinions expressed in the RAP Bulletin of Biological Assessment Series are those of the writers and do not necessarily reflect those of Conservation International or its co-publishers. RAP Bulletin of Biological Assessment was formerly RAP Working Papers. Numbers 1-13 of this series were published under the previous series title.
    [Show full text]
  • 1 Collaborative Research to Improve the Water
    View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE provided by Wageningen University & Research Publications COLLABORATIVE RESEARCH TO IMPROVE THE WATER MANAGEMENT IN THE NICKERIE DISTRICT, SURINAM1 H.P. Ritzemaa)2, F.P. Witmera), S. Naipalb) a) Wageningen University, Wageningen, The Netherlands b) Anton de Kom University, Paramaribo, Surinam. Abstract In Surinam, the contribution of the exploitation of the natural resources (minerals and forest products) is gradually decreasing. Subsequently, the agricultural sector (mainly the rice sector) becomes more important for the national income and food security. The rice sector, however, has become less competitive as the knowledge on recent developments in cultivation practices and land & water management is poor; the organization of the operation and maintenance is fragmentized; the infrastructure has been neglected, and; vocational education facilities in the Nickerie district, the main rice cultivation district, are lacking. For sustainable development appropriate land and water development strategies have to be developed. A collaborative research project was initiated to develop recommendations how to improve the water management systems, both a field and system level. At field level, the effect of land levelling was studied in farmers’ fields in four representative polders. The results show that variation in micro-relief in the paddy fields is quite pronounced resulting in a variation in the depth of the standing water up to 0.35m. Subsequently more than 25% of an average field is either too wet or too dry resulting in yield reduction. In a levelled field, water savings were negligible but, due to a more uniform layer of standing water, a yield increase from 1.8 to 2.6 t/ha was observed.
    [Show full text]
  • In and out of Suriname Caribbean Series
    In and Out of Suriname Caribbean Series Series Editors Rosemarijn Hoefte (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies) Gert Oostindie (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies) Editorial Board J. Michael Dash (New York University) Ada Ferrer (New York University) Richard Price (em. College of William & Mary) Kate Ramsey (University of Miami) VOLUME 34 The titles published in this series are listed at brill.com/cs In and Out of Suriname Language, Mobility and Identity Edited by Eithne B. Carlin, Isabelle Léglise, Bettina Migge, and Paul B. Tjon Sie Fat LEIDEN | BOSTON This is an open access title distributed under the terms of the Creative Commons Attribution-Noncommercial 3.0 Unported (CC-BY-NC 3.0) License, which permits any non-commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited. The realization of this publication was made possible by the support of KITLV (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies). Cover illustration: On the road. Photo by Isabelle Léglise. This publication has been typeset in the multilingual “Brill” typeface. With over 5,100 characters covering Latin, IPA, Greek, and Cyrillic, this typeface is especially suitable for use in the humanities. For more information, please see www.brill.com/brill-typeface issn 0921-9781 isbn 978-90-04-28011-3 (hardback) isbn 978-90-04-28012-0 (e-book) Copyright 2015 by the Editors and Authors. This work is published by Koninklijke Brill NV. Koninklijke Brill NV incorporates the imprints Brill, Brill Nijhoff and Hotei Publishing. Koninklijke Brill NV reserves the right to protect the publication against unauthorized use and to authorize dissemination by means of offprints, legitimate photocopies, microform editions, reprints, translations, and secondary information sources, such as abstracting and indexing services including databases.
    [Show full text]
  • Zoologische Verhandelingen
    MENISTERIE VAN ONDHRWIJS, KUNSTEN EN WETBNSCHAPPEN •".•<..••• . •'•„• . ' V ...'...• ;- ' ' •• — ,!•• - -...-•- !*.•••'••' ' , . • w . ".>/"' ' • < •> ' ••• . \ ' ; . T? ZOOLOGISCHE VERHANDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET RIJKSMUSEUM VAN NATUURLIJKE HISTORIE TE LEIDEN No. 44 THE CRUSTACEA DECAPODA OF SURINAME (DUTCH GUIANA) by L. B. HOLTHUIS LEIDEN E. J. BRILL 12 aovember 1959 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN ZOOLOGISCHE VERHANDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET RIJKSMUSEUM VAN NATUURLIJKE HISTORIE TE LEIDEN No. 44 THE CRUSTACEA DECAPODA OF SURINAME (DUTCH GUIANA) by L. B. HOLTHUIS LEIDEN E. J. BRILL 12 november 1959 Copyright 1959 by Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden, Netherlands All rights reserved. No part of this book may be reproduced or translated in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. PRINTED IN THE NETHERLANDS THE CRUSTACEA DECAPODA OF SURINAME (DUTCH GUIANA) by L. B. HOLTHUIS Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden CONTENTS A. Introduction i B. History of Suriname Carcinology 4 I. Popular literature 4 II. Scientific literature 11 III. Economic literature 17 IV. Collectors 17 V. Expeditions 34 C. Occurrence of Decapoda in Suriname 41 D. Economic Importance of Suriname Decapoda 43 E. Enemies of Suriname Decapoda 44 F. Vernacular Names 47 G. Notes on the Species 49 a. Macrura 49 b. Anomura 130 c. Brachyura 162 H. Literature cited 277 A. INTRODUCTION The decapod fauna of the three Guianas (British, Dutch, and French) is very poorly known. A few scattered notes exist which deal with the crabs and shrimps of the region, but no comprehensive account of the Decapoda of any of the three countries has ever been published apart from Young's (1900) "The stalk-eyed Crustacea of British Guiana, West Indies and Bermuda", which, however, also covers the West Indian Islands and Bermuda (including the deep-water species), and furthermore is incomplete.
    [Show full text]