Marijke Van Der Lugt

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Marijke Van Der Lugt MARIJKE VAN DER LUGT (ROTTERDAM 1919 – DEN HAAG 1989) LEVEN EN LOOPBAAN Höre ich nur diese Weise, Die so wundervoll und Leise, Wonne klagend, alles sagend, Mild versöhnend aus ihm tönend, in mich dringet, auf mich schwinget, hold erhallend um mich klinget? (uit: Isolde’s Liebestod) Maart 2008 INLEIDING Marijke van der Lugt kan worden beschouwd als een van de grootste na-oorlogse operazangeressen die Nederland heeft voortgebracht. In de toch al zo rijke zangcultuur van ons land heeft het aan vooraanstaande zangeressen nooit ontbroken en menigeen heeft naam gemaakt bij de wisselende Nederlandse operagezelschappen aan het eind van de negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw, de Wagnervereeniging en in het buitenland. Namen als Aaltje Noorderwier-Reddingius en Cato Engelen-Sewing, om ons tot sopranen te beperken, hebben bij operaliefhebbers nog steeds een bekende klank en de stemmen van latere sopranen als Greet Koeman, Erna Spoorenberg, Gré van Swol-Brouwenstijn en Antoinette Tiemessen heeft menigeen nog op het operatoneel kunnen bewonderen. Sopranen die zich op grond van hun bijzondere stemeigenschappen bekwaamden in het dramatische of zelfs hoogdramatische vak zijn uiterst zeldzaam gebleven. Na Liesbeth Poolman-Meissner en Elisabeth Ohms, die een grote naam verwierven in voornamelijk het hoogdramatisch Wagner- en aanverwant repertoire in de eerste helft van de twintigste eeuw, is het alleen Marijke van der Lugt geweest die in dit specialistische domein werkzaam is geweest en lauweren heeft geoogst. Merkwaardig echter is het feit dat haar naam bij niet-ingewijden geen of weinig herkenning oproept, zoals gaandeweg dit onderzoek is gebleken, terwijl haar carrière toch goed te volgen is geweest in de kranten en via de vele radio-uitzendingen waaraan zij heeft meegewerkt. Een reden kan zijn dat het hoogtepunt van haar loopbaan ruwweg slechts de periode 1958-1966 omvatte, aanmerkelijk korter dan de ruim twintig jaar dat bijvoorbeeld een alom geliefde tijdgenote als Gré Brouwenstijn volop in de belangstelling stond, ook internationaal. Overigens is Marijke van der Lugt niet de enige na-oorlogse vocalist die langzamerhand in de vergetelheid dreigt te raken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld scheppende kunstenaars, zoals romanschrijvers, schilders en componisten uit het verleden, waarvan de nagedachtenis levend wordt gehouden door biografieën, uitgaven van briefwisselingen, recensies en analyses, is er over onze zangkunstenaars uit de achter ons liggende halve eeuw niet veel op schrift gesteld. Alleen boeken van en over Gré Brouwenstijn, Erna Spoorenberg, John van Kesteren en Cristina Deutekom hebben in dit genre enige bekendheid gekregen. Ook bij de platenmaatschappijen bestond destijds niet al te veel belangstelling voor Nederlandse operazangers en -zangeressen. In het LP-tijdperk verscheen er slechts een, niet vlekkeloos opgenomen, 25 cm-Philipsplaat, waarop Marijke van der Lugt in enkele operafragmenten met het Amsterdams Opera Koor is te horen. Weliswaar zijn er talloze radio-opnamen gemaakt voor verschillende omroep- verenigingen, zowel van complete opera’s als van fragmenten, studio-opnamen en live- uitzendingen uit het Concertgebouw, interviews en gastoptredens in speciale programma’s. Een deel hiervan is destijds op band vastgelegd en in familiebezit. Dan is er nog een door Arnold Quennet zelf opgenomen registratie van de door hem gedirigeerde Düsseldorfer Elektra op een cd met highlights, welke is uitgebracht op het label Orfeo. Er is nog een reden te noemen waarom de naam Marijke van der Lugt geen algemene bekendheid heeft verworven: een in haar karakter besloten bescheidenheid en no- nonsense instelling stond een status van ster en diva in de weg. Ook van een doelbewuste zelfconstructie van haar imago is geen sprake geweest. Anders gezegd: zij heeft niet zelf de roem gezocht en nog minder aan mythevorming rond haar persoon willen meewerken. Zoals de onderstaande loopbaanbeschrijving aantoont kan een status van ‘ster’ haar zeker niet worden ontzegd. Dan zijn er de verschillende namen waaronder zij in programma’s, rollenlijsten en recensies werd genoemd en die misschien niet bevorderlijk zijn geweest voor 2 een algemene herkenbaarheid: Maria Grin, Marijke van der (of afgekort tot v.d.) Lugt-Grin, Marijke, Mareike, Mariejke, Mareijke, Mareikje, Maria, Mariyke, Maraijke, Marija van der Lugt, Maria Vanderlugt, Marijke van der Lucht of Van der Lught. Zij zal ongetwijfeld een goede reden hebben gehad geen gebruik meer te maken van de, ook internationaal, toegankelijker naam Maria Grin. Ook het belang dat zij hechtte aan haar aanwezigheid in haar gezin met vier jonge kinderen is van invloed geweest op haar beperkte buitenlandse optredens. Aanbiedingen van buiten Europa heeft zij om de genoemde reden nooit aangenomen. Het idee Marijke’s loopbaan vast te leggen is ontstaan door de behoefte van haar dochter Marielou, al was het maar om voor het nageslacht van haar familie, de herinneringen vast te houden en orde te scheppen in de vele knipsels, recensies, programmaboekjes, persoonlijke notities, geluidsbandjes en overig materiaal, in de loop van de jaren door de zangeres zelf en haar echtgenoot verzameld. Tot het inzicht gekomen dat een en ander te realiseren en zelfs hoognodig was, bleek al snel dat het onderzoek zou worden bemoeilijkt doordat er zoveel bladzijden aan haar zangloopbaan ontbreken. Lacunes die deels hun oorzaak vinden in het met het verstrijken der jaren slinkende aantal tijdgenoten, collega’s en toehoorders, die nog van haar kunnen getuigen. Maar ook te wijten zijn aan manco’s in de naslagwerken, die weinig soelaas boden, en archiefmateriaal dat niet al te toegankelijk bleek te zijn. Niettemin menen wij er in geslaagd te zijn tot een naar omstandigheden redelijk resultaat te zijn gekomen, om daarmee de huidige en volgende generaties van operaliefhebbers inzicht te geven in de bijzondere betekenis die Marijke van der Lugt voor de geschiedenis van de zangkunst in Nederland heeft gehad. Het hieronder aangehouden verloop van de belangrijkste gebeurtenissen uit haar zangersleven is chronologisch van opbouw. De hoofdstukken zijn aangegeven met het betreffende jaartal. Aldus voeren wij de lezer door de periode van aanloop tot de eclatante successen en kan deze de groei die zij heeft doorgemaakt nauwgezet volgen. Er is in de tekst overvloedig gebruik gemaakt van perspublicaties, zodat de lezer zich een indruk kan vormen van de ontwikkeling van de loopbaan van Marijke van der Lugt en, niet onbelangrijk, hoe derden als toehoorder haar optredens hebben beoordeeld. Waar opportuun, en ter illustratie van een bepaalde uitvoering, zijn korte wetenswaardigheden over enkele uitgevoerde werken opgenomen. Door middel van ‘control f’ is de tekst doorzoekbaar. Als Appendix is een volledige speellijst toegevoegd met alle gegevens die bij het onderzoek ter beschikking stonden en, voor zover bekend, de door Marijke van der Lugt gezongen werken en de namen van overige medewerkenden. Voor commentaar en aanvullingen houd ik mij aanbevolen. Adriaan van der Tang e-mail: [email protected] JEUGDJAREN Marijke van der Lugt werd geboren op 5 januari 1919 in Rotterdam. Het betreffende lemma in de Algemene Muziek Encyclopedie vermeldt foutievelijk 1922 als geboortejaar, evenals het ‘Sängerlexikon’ van Kutsch/Riemens, dat haar bovendien in Den Helder geboren doet zijn. De feiten uit de vroege levensjaren van Marijke zijn niet eenvoudig aan het licht te brengen en zijn onvermijdelijk gebaseerd op datgene wat zij in vraaggesprekken over haar leven heeft verteld. Zij was twee jaar toen haar moeder verhuisde naar Netterden, gemeente Gendringen, 3 een plaatsje aan de Duitse grens in de Achterhoek, waar in die tijd driehonderdvijftig mensen woonden. Haar vader was als koopvaardijofficier vaak op zee en haar moeder kocht in Netterden het kasteeltje ‘De Woldenburg’, dat ze rendabel trachtte te maken door kippen te houden en een boomgaard aan te laten planten. Ze wilde ermee bereiken dat haar man niet meer hoefde te varen. Zij kon niet tegen zijn lange afwezigheid. Daar, in dat plaatsje, groeide in Marijke het verlangen pianiste te worden. Tijdens haar lagere-schoolperiode bezocht zij zes jaar lang het conservatorium in Emmerich. Daarna ging zij naar een kostschool, waar een van de zusters haar trachtte te helpen bij de verdere voltooiïng van haar pianostudie. Daarnaast studeerde zij voor onderwijzeres, maar omdat de werkgelegenheid bij het onderwijs in die tijd slecht was, ging Marijke over naar de h.b.s., waar zij op feestjes altijd degene was die piano speelde, declameerde en liedjes zong. Onderwijzeres werd ze dus niet, maar evenmin pianiste Marijke in 1921 omdat, zoals zij zelf eens zei, de heilige vonk ontbrak die zij nodig had om vol te houden. Toen ze jaren later op het toneel tijdens een operette een arm brak en als gevolg daarvan altijd een enigszins stijve arm bleef houden, moet ze blij zijn geweest geen pianiste te zijn geworden. Toch is het gemak dat zij van haar vroegere studie heeft gehad onbetaalbaar gebleken. Zij begeleidde altijd zichzelf en heeft nooit een repetitor nodig gehad. Na de schoolperiode volgde zij een cursus voor secretaresse en verhuisde zij naar Schiedam, omdat het huis in Netterden in 1933 afbrandde. Tijdens een wedstrijd machineschrijven werd zij kampioene van Rotterdam. Uit die periode stamde ook haar wens medicijnen te studeren. Van dat alles kwam echter niets. Ze ging gewoon naar kantoor, geen ongebruikelijke stap voor meisjes in die tijd, en trouwde jong met de man die zij op het kantoor had leren
Recommended publications
  • Richard Strauss's Ariadne Auf Naxos
    Richard Strauss’s Ariadne auf Naxos - A survey of the major recordings by Ralph Moore Ariadne auf Naxos is less frequently encountered on stage than Der Rosenkavalier or Salome, but it is something of favourite among those who fancy themselves connoisseurs, insofar as its plot revolves around a conceit typical of Hofmannsthal’s libretti, whereby two worlds clash: the merits of populist entertainment, personified by characters from the burlesque Commedia dell’arte tradition enacting Viennese operetta, are uneasily juxtaposed with the claims of high art to elevate and refine the observer as embodied in the opera seria to be performed by another company of singers, its plot derived from classical myth. The tale of Ariadne’s desertion by Theseus is performed in the second half of the evening and is in effect an opera within an opera. The fun starts when the major-domo conveys the instructions from “the richest man in Vienna” that in order to save time and avoid delaying the fireworks, both entertainments must be performed simultaneously. Both genres are parodied and a further contrast is made between Zerbinetta’s pragmatic attitude towards love and life and Ariadne’s morbid, death-oriented idealism – “Todgeweihtes Herz!”, Tristan und Isolde-style. Strauss’ scoring is interesting and innovative; the orchestra numbers only forty or so players: strings and brass are reduced to chamber-music scale and the orchestration heavily weighted towards woodwind and percussion, with the result that it is far less grand and Romantic in scale than is usual in Strauss and a peculiarly spare ad spiky mood frequently prevails.
    [Show full text]
  • 1973 Bach Festival Program
    YOUNG ARTISTS' CONCERT ~be jfestibal ~orietp,JJnc. Saturday, March 3, 1973, 8:00 P.M. Stetson Chapel, Kalamazoo College A Major American Bach Festival- Twenty-seventh Season 1972-73 Winners of the YOUNG ARTISTS' AUDITIONS held January 27, 197-3 The Young Artists in this concert are the winners of the eighth annual auditions held by the Bach Festival Society of Kalamazoo. The main objective of the competi­ TUESDAY tion is to stimulate the performance of the music of the Baroque period and of the ANNUAL CHRISTMAS CONCERT Bach family among young people fifteen to twenty-five years of age. The judges this Pre­ DEC 12 year were Helen Laird, Adrian Gnam and Eiji Hashimoto of the University of Cin­ No admission charge cinnati College-Conservatory of Music. Teachers and students are encouraged to Festival 8:00 P.M. plan now for next year's competition. CONCERTO FOR TWO CLAVIERS, NO. I INC MINOR J. S. Bach Programs (BWV 1060) ~RIDAY CHAMBER ARTS ENSEMBLE I Allegro II Adagio Ill Allegro University of Cincinnati Edward Barton and Joan Nottke JAN 26 College-Conservatory of Music and the Western Michigan University Chamber Orchestra 8:00 P.M. Admission $1.00. Tickets availablE!' at the Bach Office, II ARIA: "Stirb in mir" J. S. Bach Room 210 Light Fine Arts Building and at the door. (BWV 169) from Cantata, GOTT SOLL ALLEIN MEIN HERZE HABEN Lorraine Manz, Mezzo-soprano assisted by Mary Shetzer and William McNeil, violins, SATURDAY EIGHTH ANNUAL David Carow, viola, Michael Nelson, cello and Jeffrey Holt, organ Ill PRELUDE AND FUGUE, NO.
    [Show full text]
  • A Culture of Recording: Christopher Raeburn and the Decca Record Company
    A Culture of Recording: Christopher Raeburn and the Decca Record Company Sally Elizabeth Drew A thesis submitted in partial fulfilment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy The University of Sheffield Faculty of Arts and Humanities Department of Music This work was supported by the Arts & Humanities Research Council September 2018 1 2 Abstract This thesis examines the working culture of the Decca Record Company, and how group interaction and individual agency have made an impact on the production of music recordings. Founded in London in 1929, Decca built a global reputation as a pioneer of sound recording with access to the world’s leading musicians. With its roots in manufacturing and experimental wartime engineering, the company developed a peerless classical music catalogue that showcased technological innovation alongside artistic accomplishment. This investigation focuses specifically on the contribution of the recording producer at Decca in creating this legacy, as can be illustrated by the career of Christopher Raeburn, the company’s most prolific producer and specialist in opera and vocal repertoire. It is the first study to examine Raeburn’s archive, and is supported with unpublished memoirs, private papers and recorded interviews with colleagues, collaborators and artists. Using these sources, the thesis considers the history and functions of the staff producer within Decca’s wider operational structure in parallel with the personal aspirations of the individual in exerting control, choice and authority on the process and product of recording. Having been recruited to Decca by John Culshaw in 1957, Raeburn’s fifty-year career spanned seminal moments of the company’s artistic and commercial lifecycle: from assisting in exploiting the dramatic potential of stereo technology in Culshaw’s Ring during the 1960s to his serving as audio producer for the 1990 The Three Tenors Concert international phenomenon.
    [Show full text]
  • 25243 Cmp.Pdf
    ��, (",..'\¡ �Jl��lYL{#I' GRAN TEATRE DEL LICEU DIE FRAU OHNE SCHATTEN CHAN TEATRE DEL LICEU Temporada 1985/86 EL REGUlADOR BAGUÉS Rambla de les Flors, 105 Carme,1 Telèfon 317 1974 08002 Barcelona Passeig de Gràcia, 41 Telèfon 21601 73 - 216 01 74 08007 Barcelona CONSORCI DEL GRAN TEATRE DEL LICEU Sanf Pau, 6 CE ERAlI'I:'\T DE CATALUNYA - Telèfons 317 32 46 318 57 37 AJUNUMENT DE Ii�RCEl.ONA 0800 1 Barcelona SOCI E-lAT DEL CHAN TEATRE DEL LICEU CASA SMIIA DIE FRAU ORNE SCRATIEN (La dona sense ombra) Òpera en 3 actes Llibret d'Hugo Hofrnannsthal LENGERIA PARA EL HOGAR Música de Richard Strauss LA MUJER y EL REGlEN NAGIDO Diumenge, 16 de març de 1986, a les 17 h., funció núm. 48, torn T Dimarts, 18 de març de 1986, a les 20 h., funció núm. 49, torn A Funció de Gala GRAN VIA CORTS CATALANES. 640 Divendres, 21 de març de 1986, a les 20 h., 24 98 08007 BARCELONA TELEFONO 318 funció núm. 50, torn B CRUCEROS YBARRA TRADICIONAL DIE FRAU OHNE SCHATTEN CRUCERO (La dona sense'ombra) L'Emperador Klaus Koenig SEMANA SANTA 86 L'Emperadriu Katryn Montgomery­ Meissner A lIordo del La dida Ute Trekel-Burckhardt Buque El missatger deis esprits Peter Wimberger EUGENIO "C" Guàrdia del llindar del Bente Marcussen Temple Del Z2: al 32: de Marzo L'aparició d'un jove Antoni Comas La veu del falcó Julie Griffeth Veu des de dalt Rosa M,« Ysàs CRUCEROS Barak, el tintorer Anthony Raffel! Muller de Barak Ute Vinzing YBARRA Germans de Barak El borni Wolfram Bach El manc Alfred Kainz El geperut Wilfried Plate Les veus dels nonats Isabel Aragón Cecília Fondevila M.» A.
    [Show full text]
  • Paul Meissen
    Paul Meissen 19. Oktober 1933 Hamburg First Contact with Karl Richter If I remember rightly, I met Karl Richter for the first time in Hamburg. My studies had led me from Detmold to the State Music Chapel in Karlsruhe, Baden. After 2 1/2 years in Karlsruhe I joined the Philharmonic State Orchestra in Hamburg. I believe it was in 1956 in Hamburg that we performed the Brandenburg Concerts from Johann Sebastian Bach in two concerts. During this time I was also called upon to take part in just this performance with just this Chamber Orchestra; and that was when I met Karl Richter for the first time. This arrangement with Hamburg was, as far as Richter was concerned, supposed to develop further, but it never took place more than this one time. He was certainly disappointed that most of the orchestra members also played in other Chamber Orchestras and he never felt that they afforded him their central point of interest. And I believe I was the only one from this formation that he always called from Hamburg to Munich. Richters Music-making with the Choir The vitality and amplitude of sound of the Chamber Orchestra appealed to me from the very beginning. At a second meeting in Ansbach with the choir, I was fascinated by their liveliness and there was something else too that I had never experienced before, was the way that Richter, as conductor had to slow down the tempi of the choir. Sometimes he had to put the brakes on very hard so that the choir would not whiz off without him.
    [Show full text]
  • Section 2 Stage Works Operas Ballets Teil 2 Bühnenwerke
    SECTION 2 STAGE WORKS OPERAS BALLETS TEIL 2 BÜHNENWERKE BALLETTE 267 268 Bergh d’Albert, Eugen (1864–1932) Amram, David (b. 1930) Mister Wu The Final Ingredient Oper in drei Akten. Text von M. Karlev nach dem gleichnamigen Drama Opera in One Act, adapted from the play by Reginald Rose. Libretto by von Harry M. Vernon und Harald Owen. (Deutsch) Arnold Weinstein. (English) Opera in Three Acts. Text by M. Karlev based on the play of the same 12 Solo Voices—SATB Chorus—2.2.2.2—4.2.3.0—Timp—2Perc—Str / name by Harry M. Vernon and Harald Owen. (German) 57' Voices—3.3(III=Ca).2(II=ClEb).B-cl(Cl).3—4.3.3.1—Timp—Perc— C F Peters Corporation Hp/Cel—Str—Off-stage: 1.0.Ca.0.1—0.0.0.0—Perc(Tamb)—2Gtr—Vc / 150' Twelfth Night Heinrichshofen Opera. Text adapted from Shakespeare’s play by Joseph Papp. (English) _________________________________________________________ 13 Solo Voices—SATB Chorus—1.1.1.1—2.1.1.0—Timp—2Perc—Str C F Peters Corporation [Vocal Score/Klavierauszug EP 6691] Alberga, Eleanor (b. 1949) _________________________________________________________ Roald Dahl’s Snow White and the Seven Dwarfs Text by Roald Dahl (English) Becker, John (1886–1961) Narrator(s)—2(II=Picc).2.2(II=B-cl).1.Cbsn—4.2.2.B-tbn.1—5Perc— A Marriage with Space (Stagework No. 3) Hp—Pf—Str / 37' A Drama in colour, light and sound for solo and mass dramatisation, Peters Edition/Hinrichsen [Score/Partitur EP 7566] solo and dance group and orchestra.
    [Show full text]
  • CENTRAL OPERA SERVICE BULLETIN Sponsored by the Metropolitan Opera National Council • 147 West 39Th Street • New York, N.Y
    CENTRAL OPERA SERVICE BULLETIN Sponsored by the Metropolitan Opera National Council • 147 West 39th Street • New York, N.Y. 10018 • PE 6-1200 January t 1965 NEW OPERAS AND PREMIERES Two more books by famous American authors are being set to music. Hawthorne's GENTLE BOY has been chosen by Harold Blutnenfeld, artistic director of the St. Louis Opera Theatre, for the story of his opera by the same name. Gale Hoffman is responsible for .the libretto.. Commissioned by the St. Louis New Music Circle, the work will be premiered at the Bicentennial Celebration of the City of St. Louis in 1966. Former compositions of Mr. Blumenfeld in- clude "Elegy for a Nightingale", prize-winning work for chorus and orchestra, "Expansion" for woodwind quintet, "Miniature Overture" (both performed in St. Louis), and a full-length opera "Amphitryon 4". The librettist has written "Blood Moon" with dello Joio and "Medusa" with von Einem. WUTHERING HEIGHTS, the haunting story by Emily Bronte, has inspired yet another composer . (Carlisle Floyd fs version was premiered in Santa Fe in 1958). Richard Barri of New York City informs us that his version of WUTHERING HEIGHTS is conceived in three acts, four scenes, with arias, duets, concerted numbers and accompanied reci- tatives "bolstered with modern harmonization". ******** Denison University will give the first performance of Martin Kalmanoff's VIDEOMANIA, the newest satire on American TV. (One. of the best known operasin this field is Douglas Moore's "Gallantry", a take-off on TV soap-opera and commercials). ******* European premieres of interest include: -Ildebrando Pizetti's CLITENNESTRA at La Scala, Milan, with Floriana Cavalli in the title role.
    [Show full text]
  • Concerts with the London Philharmonic Orchestra for Seasons 1946-47 to 2006-07 Last Updated April 2007
    Artistic Director NEVILLE CREED President SIR ROGER NORRINGTON Patron HRH PRINCESS ALEXANDRA Concerts with the London Philharmonic Orchestra For Seasons 1946-47 To 2006-07 Last updated April 2007 From 1946-47 until April 1951, unless stated otherwise, all concerts were given in the Royal Albert Hall. From May 1951 onwards, unless stated otherwise, all concerts were given in The Royal Festival Hall. 1946-47 May 15 Victor De Sabata, The London Philharmonic Orchestra (First Appearance), Isobel Baillie, Eugenia Zareska, Parry Jones, Harold Williams, Beethoven: Symphony 8 ; Symphony 9 (Choral) May 29 Karl Rankl, Members Of The London Philharmonic Orchestra, Kirsten Flagstad, Joan Cross, Norman Walker Wagner: The Valkyrie Act 3 - Complete; Funeral March And Closing Scene - Gotterdammerung 1947-48 October 12 (Royal Opera House) Ernest Ansermet, The London Philharmonic Orchestra, Clara Haskil Haydn: Symphony 92 (Oxford); Mozart: Piano Concerto 9; Vaughan Williams: Fantasia On A Theme Of Thomas Tallis; Stravinsky: Symphony Of Psalms November 13 Bruno Walter, The London Philharmonic Orchestra, Isobel Baillie, Kathleen Ferrier, Heddle Nash, William Parsons Bruckner: Te Deum; Beethoven: Symphony 9 (Choral) December 11 Frederic Jackson, The London Philharmonic Orchestra, Ceinwen Rowlands, Mary Jarred, Henry Wendon, William Parsons, Handel: Messiah Jackson Conducted Messiah Annually From 1947 To 1964. His Other Performances Have Been Omitted. February 5 Sir Adrian Boult, The London Philharmonic Orchestra, Joan Hammond, Mary Chafer, Eugenia Zareska,
    [Show full text]
  • Decca Discography
    DECCA DISCOGRAPHY >>V VIENNA, Austria, Germany, Hungary, etc. The Vienna Philharmonic was the jewel in Decca’s crown, particularly from 1956 when the engineers adopted the Sofiensaal as their favoured studio. The contract with the orchestra was secured partly by cultivating various chamber ensembles drawn from its membership. Vienna was favoured for symphonic cycles, particularly in the mid-1960s, and for German opera and operetta, including Strausses of all varieties and Solti’s “Ring” (1958-65), as well as Mackerras’s Janá ček (1976-82). Karajan recorded intermittently for Decca with the VPO from 1959-78. But apart from the New Year concerts, resumed in 2008, recording with the VPO ceased in 1998. Outside the capital there were various sessions in Salzburg from 1984-99. Germany was largely left to Decca’s partner Telefunken, though it was so overshadowed by Deutsche Grammophon and EMI Electrola that few of its products were marketed in the UK, with even those soon relegated to a cheap label. It later signed Harnoncourt and eventually became part of the competition, joining Warner Classics in 1990. Decca did venture to Bayreuth in 1951, ’53 and ’55 but wrecking tactics by Walter Legge blocked the release of several recordings for half a century. The Stuttgart Chamber Orchestra’s sessions moved from Geneva to its home town in 1963 and continued there until 1985. The exiled Philharmonia Hungarica recorded in West Germany from 1969-75. There were a few engagements with the Bavarian Radio in Munich from 1977- 82, but the first substantial contract with a German symphony orchestra did not come until 1982.
    [Show full text]
  • The Life of an Artist Maria Bjørnson at Work on Janácek from the House Of
    www.thescenographer.com Publisher Harman Publishing Ltd. - 1-5 Lillie Road, London SW6 1TX, UK Editor-in-chief/Art Director Paolo Felici Graphic Design Paolo Biagini - www.studiobiagini.com Contributors Santi Centineo, Martyn Hayes, Cameron Mackintosh, Adam Pollock, David Pountney, Isabella Vesco, Sue Willmington, Francesca Zambello Special Contributors Michael Lee, Olivia Temple (The Maria Bjørnson Archive - Redcase Ltd) Really Useful Group Ltd, Cameron Mackintosh Ltd DISTRIBUTION Europe Central Books - www.centralbooks.com USA - CANADA Disticor Magazine Distribution Services - www.disticor.com Subscriptions [email protected] ©2002 The Scenographer Magazine (All rights reserved) Printed in Great Britain XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX All artistic material published is the sole property of the authors cited. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior permission of the publisher. C M a o r n l F i a O a r s s T o t t h B m a e j T W ø w g h r N i M M t e o n o n h r g r a a F s L e r k 42 5 2 k c r 4 o i a 2 D S t i f I M b i A n a n s n a H e a h d a a c v 4 T e n a g o a e b i e t r n d a t s m e o u i B t c d l 8 6 h t w P 8 i l f C s 7 j n a o a o P ø e e u r o E n l H Z i V o w r a n a t l a a t i e l f t o n g n i m y o h s s n o n c e c s i e f t b e k s r t n o o A o e y M N i h k a l n t n r l o e l a g h ’ t o s r e P i C n s l i h e a t u D a T g J b e n a a e a t c n d o y á S m c e k s k e t T c o h u e s T s s a b r i y i n b M t u L a t r ’ e i O a t u B o v j e ø r M r t n o O s u a o S r r c n e p i t a o e b c B i e j a r ø l r 2 I n s 0 s s 0 o u n 9 e The Maria Bjørnson Archive is delighted to be involved in this special Tribute A personal tribute from Cameron Mackintosh ccasionally in life a thought comes into one’s head as if by magic and the result Ois something quite extraordinary.
    [Show full text]
  • 2019 Richardson Helen 09664
    This electronic thesis or dissertation has been downloaded from the King’s Research Portal at https://kclpure.kcl.ac.uk/portal/ The economics of opera in England 1925-1939 Richardson, Helen Joanna Awarding institution: King's College London The copyright of this thesis rests with the author and no quotation from it or information derived from it may be published without proper acknowledgement. END USER LICENCE AGREEMENT Unless another licence is stated on the immediately following page this work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International licence. https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/4.0/ You are free to copy, distribute and transmit the work Under the following conditions: Attribution: You must attribute the work in the manner specified by the author (but not in any way that suggests that they endorse you or your use of the work). Non Commercial: You may not use this work for commercial purposes. No Derivative Works - You may not alter, transform, or build upon this work. Any of these conditions can be waived if you receive permission from the author. Your fair dealings and other rights are in no way affected by the above. Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact [email protected] providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 04. Oct. 2021 The Economics of Opera in England: 1925-1939 Helen Richardson King’s College London August 2019 A thesis submitted in partial fulfilment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in the Department of Music.
    [Show full text]
  • Der Fliegende Holländer
    WAGNER DER FLIEGENDE HOLLÄNDER Theo Adam Anja Silja Martti Talvela Gerhard Unger Ernst Kozub Annelies Burmeister BBC Chorus New Philharmonia Orchestra OTTO KLEMPERER THE HOME OF OPERA Klemperer conducts Der fliegende Holländer With The Flying Dutchman was born the modern musical drama. Ernest Newman On 29 July 1839, the small, London-bound merchant vessel Thetis, running before a fierce storm in the Skagerrak, took shelter in a Norwegian fjord. As the anchor was dropped and the sails were furled, the shouts of the crew echoed around the fjord’s granite cliffs filling one of the passengers with what he later described as an indescribable contentment. Strictly speaking, the 26-year-old Richard Wagner, his wife, Minna, and their Newfoundland dog were stowaways, smuggled across the Russian border to the port of Pillau [present-day Baltisyk] under the noses of armed Cossack guards. They had to be smuggled because the passport of the debt-ridden young music director had been confiscated by the Riga authorities. It is a sobering thought that, had the Thetis foundered, the Wagners would not have reached Paris (their eventual destination) and Western music would not have taken the course it did in the wake of Wagner’s revolutionary influence. We have no way of knowing whether the figure of the Flying Dutchman presented itself to Wagner as the Thetis heaved and wallowed off the Norwegian coast. He knew the story, and in later years was unperturbed when connections were made in people’s minds between the legendary Dutchman and the young vagabond Wagner: outcast, world-wanderer, seeker of the love of the ‘infinitely womanly woman’.
    [Show full text]