Boekje open over platbodems 25 jarig bestaan VSRP Vooraf

In dit boekje vertellen we u over platbodems: oud Hollandse schepen. Het gaat over verschil- In dit boekje gaat het niet om volledigheid, lende scheepstypes, hun eigenaren en een aan- maar om u te laten proeven aan het plezier dat tal schepen. De kenners onder u zullen wellicht leden van de VSRP hebben bij het varen met de informatie hier en daar wat oppervlakkig een platbodem. vinden. Dat is ook zo. Om in kort bestek alles te vertellen over tjalken, aken en schouwen is Wilt u meer weten, over schepen en schippers, onmogelijk. Hele bibliotheken zijn immers al zoek dan maar eens op internet, klik op volgeschreven over oude scheepstypes. Ook zal www.ssrp.nl, lees een boek of tijdschrift over dit een schipper, wiens dierbare bezit in dit boekje onderwerp of spreek een schipper aan. U bent is afgebeeld, zeggen dat het verhaal van zijn echter gewaarschuwd: in aanraking komen met schip te oppervlakkig is. Ook dat is waar, want de wereld van de platbodem kan leiden tot een elke schipper kan dagen praten over zijn schip, levenslange passie! de reizen, de bijzondere gebeurtenissen. De samenstellers

1 2 Een boekje open over platbodems

Bij stadjes aan het water zie je soms ineens een heel bos van masten maal op elkaar: onder het voordek wordt geslapen, in het midden is de plek boven alles uitsteken. Je weet dan: daar is de jachthaven. Eén soort waar het geld verdiend wordt en achterin wordt gestuurd en soms zeilers ziet niet alleen die masten, maar speurt ook met één snelle blik het ook gewoond. hele mastbos langs en zegt dan bijvoorbeeld: ‘ hm, ik zie een paar inte- ressante mastjes’. Dat zijn de liefhebbers van ‘Platbodems’. Alle Oud- Liefhebbers van Oudhollandse schepen houden er van te zeilen zoals vroeger: hollandse schepen die men ook wel platbodems noemt herken je namelijk ze hijsen authentieke zeilen, poetsen het koper, lakken het houtwerk en zwer- direct aan de houten mast, met een mooie top, een fiere wimpel, houten ven de gehele zomer over de Nederlandse wateren. Maar ook op de blokken (katrollen) en donkere lijnen waarmee de zeilen gehesen kun- Waddenzee, richting Duitsland en op de Zeeuwse wateren kun je platbodems nen worden. Kom je dichterbij zo’n schip dan ontdek je natuurlijk dat tegenkomen. Oude stadjes langs het IJsselmeer zoals Spakenburg hebben de ene platbodem er totaal anders uitziet dan de andere. Langer, korter, graag originele platboomde Botters in de haven liggen in herinnering aan breder, met of zonder kajuit, echt en authentiek of toch meer een replica. de tijd dat er mee gevist werd. Leuk voor de toeristen. In Harlingen zie je hele rijen Tjalken en Aken liggen, stoere zeilende vrachtvaarders, waar tegenwoor- De meesten hebben zijzwaarden, van die mooie tafelbladen die aan de zij- dig passagiers comfortabel op kunnen meereizen, want: bij bijna alle oude kant van de boot hangen. Die kunnen tijdens de reis naar beneden gelaten werkschepen is het middendeel, de werk- of laadruimte, veranderd in een worden en dienen dan als ‘ kiel’: tegen het zijwaarts afdrijven. Want onder kajuit. Die kajuit is vaak voorzien van allerlei gerieflijkheden zoals de kom- water hebben deze schepen geen dikke vin, diepstekende romp of bulb. Het buis, de kooien, de bakskisten, het kommaliewant en natuurlijk het ‘gemak’. zijn PLAT bodems. Het voordeel: in ondiep water kunnen ze ook varen en als Maar: van de echte oude Hollandse platbodems zijn er niet zo veel het eb wordt op de Wadden liggen ze gewoon een poosje plat op hun bo- meer over. Gelukkig worden er voor de liefhebbers van oude sche- dem tot de vloed weer opkomt. Ze zijn stevig gebouwd en lekker breed. Het pen tot op de dag van vandaag mooie replica’s gebouwd. Nieuwe oude zijn stoere schepen waarmee vroeger in elk jaargetijde gewerkt kon worden. schepen. Ach en als het toch een nieuw schip wordt, dan is de verleid- ing groot om wat eigentijdse gadgets en accessoires toe te voegen: een Platbodems waren dus werkschepen: om te vissen, om handel te vervoeren magnetron, nou dat zie je niet, een schotelantenne, dat toch maar niet. of passagiers, vee, spullen, over te varen. Voor elk soort werk en elk soort wa- Om de echte oude schepen te bewaren en om replica’s er goed uit te lat- tergebied was er een ander type platbodem, maar in de basis lijken ze alle- en zien heeft in Nederland het ‘Stamboek Ronde en Platbodemjachten’

3 4 criteria opgesteld en duizenden mooie schepen gekeurd en op een lijst gezet. Als je een ‘schouw’ hebt dan moet die boot er ook uitzien als een schouw. Botters Was een boot vroeger van hout of staal dan kan die nu niet van polyester zijn. Wie een echt honderd jaar oud schip heeft en alles origineel weet te houden volgens die heeft een volgens het stamboek een ‘A’ schip. De nieuw De hele zuid en oostkant van de Zuiderzee was het domein van de Botters. gebouwde replica’s die zich goed houden aan de criteria staan doorgaans Grote, zoals de Volendammer kwak, en kleinere, zoals de Zuidwal botters op de ‘D’ lijst. Er zijn in Nederland veel organisaties die zich bezig houden van Elburg en Harderwijk. De Botter heeft een mooie roef onder het dichte met ons ‘varend erfgoed’. Duizenden enthousiastelingen weten de kwali- voordek en achter de mast is de ruime werkplek. De kop is hoog en de teiten van de oude schepen te waarderen en vertellen met hun schip over achterkant laag. Daardoor konden de netten aan de achterkant gemakkelijk voorbije tijden waarin stoere schippers op woelige wateren de duiten bij worden ingehaald. Alle botters hadden een bun voor het bewaren van de elkaar verdienden waarmee vele steden in Nederland groot zijn geworden. vis. Rond 1900 waren er met gemak 1300 botters bij elkaar te halen voor Het is onmogelijk in een klein boekje alle soorten oude schepen te een vlootschouw, maar in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige beschrijven en daar ook alles van te vertellen. Kenners: wordt dus eeuw waren de meesten in de open haard of op een schepenkerkhof niet boos als de informatie wat beperkt is. We wensen iedereen veel beland of voor een prikkie te koop. Een aantal fanatiekelingen is toen aan plezier met deze eerste of hernieuwde kennismaking met ‘de platbodem’. de slag gegaan met restauratie en behoud. De Vereniging Botterbehoud is daarin de belangrijkste organisatie, maar van onschatbare waarde is ook het onderzoek van Peter Dorleyn geweest. Hij beschreef de wereld van het botterzeilen en tekende alle aspecten van tuigage, vistechnieken en het leven aan boord.

Iets over de bun Veel vissersschepen hadden vroeger in het midden van het schip, onder de ‘werkvloer’, een gedeelte met een dubbele bodem. Via roosters onder water, in de zijkanten van het schip, kon het water vrij in en uit stromen. Zo’n nat gedeelte van het schip heette een bun. Op de werkvloer in het schip stond een soort van kist zonder bodem. Als je daarin keek zag je het water in de bun. Als de gevangen vis uit de netten werd gehaald ging ze direct via die kist de bun in. Daar zwom de vangst dan lekker rond. In de haven stampte de knecht met z’n klompen op het dek, de vis schrok daarvan en zwom snel heen en weer. Zo kon met een schepnet de vis weer uit de bun gehaald worden.

5 6 Zag u een Botter? Bouwer: ergens aan de Zuiderzee Rob Schipper: Ook van eikenhout In de zeventiger jaren gingen we met de Botter tochtjes ma- Langs IJsselmeer en Randmeren “ ken met toeristen. Dat verdiende mooi en daarmee konden we dan weer wat eikenhout kopen. In de bun hielden we het bier koud. Als toeristen per ongeluk in de bun keken Beschrijf hier waar u de Botter dan schrokken ze altijd, want het leek inderdaad net alsof zag en wat u te weten kwam we een dikke lekkage onderin hadden. Soms hingen we dan een handpomp in de bun en lieten we ze flink pom- pen. Wat er uit werd gepompt stroomde er natuurlijk via de roosters net zo hard weer in. Wij lol. Meestal legden we na een half uurtje lens pompen wel uit wat een bun was. ” Arie Toen ik jong was, ver voor de oorlog, ging ik een keer met “ de stoomboot van Lemmer naar Amsterdam. Ergens halver- wege, waar nu ongeveer Lelystad ligt, kwam de stoomboot langs een enorme hoeveelheid botters. Honderden. Allemaal aan het vissen. Je kunt het je niet voorstellen hoe dat er uit zag, omdat we er vandaag de dag alleen maar bruinige of vaalgele foto’s van hebben. Maar het was echt een vloot van botters. En de stoomboot moest er met een stevige bocht om- heen. Ik vermoed dat de kapitein van de Lemsterboot niet al- leen ontzag had voor de boten, maar ook voor die gasten die er op voeren. Daar kon je beter mee vissen dan mee vechten. ”

7 8 Hoogaarzen en hengsten

Deze schepen voeren vooral in Zeeland, het zijn oorspronkelijk vissers- Bob Ik weet nog dat we met een hoogaars en een soort van schepen en je ziet ze al op schilderijen uit de 17e eeuw. Ze hebben een hengst, klaar voor een zeilkamp op het Veerse Meer, uit Brui- platte bodem, zijn geschikt voor ondiepe wateren en konden gemakkelijk “ nisse vertrokken. Het tij liep lekker door, de wind zat goed, droogvallen. De boot is bij de mast het breedst. De boeg loopt heel schuin maar die Hoogaars was een stuk sneller dan wij. Ik dacht op. Het schip heeft een bijna spitse voorkant. De achterkant loopt mooi echter nog een geultje te weten dat parallel aan de grote gebogen op: geschikt voor woelig water. Het roer is vissend, dat wil zeggen vaargeul liep en een stuk korter was. Dus wij met die Hengst het steekt onder de bodem uit. Samen met de zijzwaarden zorgt dat voor vrolijk stuurboord uit om zo de anderen in te halen. Op een goede zeileigenschappen. goed, of beter, kwaad moment had ik echter het idee dat we steeds langzamer gingen. Het water om de boot stroomde Waar bij de hoogaarsjachten de kajuit staat, was natuurlijk vroeger de werk- harder dan wij gingen. Ik keek argwanend overboord en zag, plek van de vissers. De schepen werden vroeger van eikenhout gebouwd in nog geen halve meter onder water, een prachtige zandbo- Arnemuiden, op Tholen, maar ook in Vlaanderen en bij Kinderdijk. dem. Jawel, we zaten vast. Snel streken we de zeilen. Een kwartiertje later konden we om de boot heen lopen. Het was Op de Oosterschelde zeilden in het verleden ook vele ‘Hengsten’. Op het natuurlijk jammer dat we toen een paar uur op die zandplaat eerste oog is er veel overeenkomst met de Hoogaars, maar er zijn ook veel op de vloed moesten wachten, maar voor de Hoogaars was verschillen. Vooral aan de voorkant is de Hengst zwaarder en wat hoger. De het erger, want bij ons aan boord lag al het eten en drinken. kenners weten dat er onder de waterlijn ook flinke verschillen bestaan. ”

Zag u een hengst of een hoogaars?

9 10 lingen als visgebied en vestigden zich in plaatsen als Tholen en Yerseke. Ook de “Jan Korneel” werd 1931 naar Tholen verkocht en kwam als TH 5 bij de familie Schot terecht voor de oestervisserij. Een Kromhout 13 Motor werd ingebouwd. In 1961 neemt het schip voor het laatst, zonder zeil en roer, deel aan de mosselfeesten te Yerseke. Door een strenge winter, wan- neer het overgrote deel van het oesterbroed doodvriest, komt er een einde aan de werkzame carrière van de hengst. In 1964 koopt Johannes Cornelis Sitsen uit Bergen op Zoom de “Twee Gebroeders”, doopt het schip om in “Jan Korneel” en verbouwt het tot jacht: de tweede jeugd begint.

Drieëndertig jaar later verkeert het schip weer in deplorabele staat. De “Jan Korneel” komt terecht op de werf van Cees Droste te Hoorn en wordt bekek- Jan Korneel en door deskundigen. Het resultaat luidt: weggooien of restaureren... Met voormalig “Twee Gebroeders” CLN 15 / TH 5 zijn kenmerkende vorm en een lengte van 11,25 meter mag de “Jan Korneel” beschouwd worden als een representatief voorbeeld van de hengst. In het Hengst uit 1908 najaar van 1997 wordt het schip op de wal gezet, eiken krommers worden Bouwer: JF de Klerk, Kruispolderhaven / Hontenisse, uitgezocht op de zagerij, mallen gemaakt en sloopwerk verricht. Voor de Zeeuws Vlaanderen aanstaande jaren worden twee fases van de restauratie met Cees Droste Schippers: Rolf en Angelika Bringmann afgesproken:

1998 – 2000: Een nieuw vlak en leggers, de loefbijter, voor- en achterste- Het werfboek van de Klerk vermeldt on 1908: een “Nieuwen Hingst van 29 vens, alle inhouten en de onderborden vervangen. Dit gebeurt op eigen vt vlak” gebouwd in voor Norbert Rammelo. De eerste thuishavens waren rekening van de eigenaren Rolf en Angelika Bringmann en met steun van Hontenisse (HON 3) en/of Philipine (PI 10). 1918 wordt de “Twee Gebroe- de FONV (Federatie Oud Nederlandse Vaartuigen). De bovenkant van het ders” omgenummerd tot CLN 15. In die periode zijn Piet T. Vermeersen, Piet boeisel en het potdeksel zijn nog niet aan de beurt. Het oude dek, het Praet en daarna F.A.E. Vermeersen achtereenvolgens schipper. zeilwerk en de kajuit staan er nog op, maar die komen bij de eindrestauratie aan de slag. Eeuwenlang beviste men met deze schepen de kreken en zeilde men er zelfs mee tot aan Blankenberge. Toen Saeftinge verzandde en de Braakman 2006-2008: De “Jan Korneel” is geadopteerd door de VZW “Tolerant” en werd afgesloten, verhuisden vele Zeeuws-Vlaamse vissers naar de vis- ligt op de CNR-Werf te Rupelmonde. Door vrijwilligers van “Tolerant”, door gronden boven de Westerschelde. Zij kozen de Oosterschelde en de Greve- Julian de Jonge, Michiel Verras, André Pekaar en de eigenaar wordt er weer

11 12 onder leiding van Cees Droste duchtig aan gewerkt. Het eerste jaar ook met behulp van de VZW “De Steenschuit”. Dek en kajuit gaan eraf, een nieuw voordek, het zeilwerk, nieuwe koppen voor de spanten, de achterkot en een nieuwe motor worden geplaatst, het ijzerwerk wordt volledig vervangen. Na het kalfateren van de romp wordt de volledig origineel herstelde “Jan Korneel” voorzien van het laatste visserijnummer “TH 5”. De feestelijke tewaterlating te Rupelmonde vond plaats op 14 september 2008 tijdens het “Weekend op de Helling”.

In het voorjaar 2009 kreeg de “TH 5 - Jan Korneel” de status “Varend Monu- ment” en de eigenaren ontvingen de “W.H. de Vosprijs”, toegekend door de SSRP voor “de ongelooflijke inzet bij de restauratie van het bijna verloren gegane schip”.

Stempel

Zag u nog een Zeeuw?

Beschrijf hem en laat de schipper vertellen

13 14 Schouwen, kajuitschouwen, Jaap Die lui van de zalmschouwen hebben een keer in een muse- zeeschouwen, zalmschouwen “ um in Woudrichem een oud potkacheltje ontdekt dat vroeger aan boord van zalmschouwen gebruikt werd. Bij een ijzergie- terij hebben ze er toen een paar honderd laten namaken Er zijn schouwen in vele soorten en maten, al sinds de Middeleeuwen. Boe- en dus hebben ze er nu allemaal één aan boord. Als er in ren, handelaren, veerlui, vissers, zeilden, boomden en roeiden er mee rond Gorinchem of Dordrecht of waar dan ook langs de rivieren en verdienden hun geld er mee. Je herkent ze direct, door de platte voor- een oudhollands evenement is dan komen de zalmschouw- en achterkant. Het is eigenlijk een langwerpige bak, door andere schippers en daar geheid op af, zoeken een hoekje van de haven soms zelfs meewarig een spekbak genoemd. Natuurlijk zijn de planken of op en dan gaan natuurlijk die gore potkachels aan, met ijzeren platen waar het schip van gemaakt is wel degelijk enigszins gebo- turf. Je ruikt en ziet ze soms eerder dan de stoomslepers! gen en heeft de schouw prima zeileigenschappen. ” De schouwen die afstammen van de spekbakken van het IJsselmeer worden zeeschouwen genoemd. Die zeeschouw is een populair schip. Er staan er Zag u een schouw? rond de vierhonderd in het stamboek. In Friesland zie je veel schouwtjes en kajuitschouwen die als plezierjacht gebouwd zijn. Er is zelfs een schouw waarvan de afmetingen precies zijn voorgeschreven: de GWS (Grouwse Watersport Vereniging), waarmee fanatiek wedstrijden worden gezeild. Gert-jan Ik heb een nichtje en die ging op een winderige dag mee Verder zijn er nog Philippinse schouwen, Tholense schouwen, Zeeuwse zeilen in ons Friese schouwtje. Wij natuurlijk stoer doen. schouwen, Wieringer schouwen. Er zitten natuurlijk grote verschillen tussen “ Toen we achter het eiland langs voeren kwamen we even in de ene schouw en de andere. Dat is vooral te zien als er een paar naast el- de luwte, maar direct daarna gierde er een windvlaag langs kaar liggen. Let dan vooral op de voorkant. Langs de grote rivieren is er nog de bomen en die kwam dwars bij ons binnen. Dus die hele een bijzonder type schouw te zien, met een smalle achterkant, een hoge schouw sloeg om en iedereen lag in het water! ’t Was gelukkig kop en een zeildoeken schuilhuik voor de mast: de Zalmschouw. zomer! Kees zwom naar de wal om bij een boer even te bellen. Omdat de schouw omgekeerd lag, met de mast naar bene- den, klommen wij als achterblijvers er maar bovenop. Toen zegt dat nichtje: nou zie ik dat het echt een plattebodem is. ” 15 16 Sybe Waterhond

Schouw uit 1969 Zeeschouw uit 1974 Bouwer: Van der Meulen, Sneek Bouwer: Scheepswerf Barends & Teske, Schipper: F.P.M. Smit Leiden. Thuishaven: Oudega Schipper: R.C. Fiolet Thuishaven: Linschoten

De firma Van der Meulen is al jaren een begrip in de houten scheepsbouw. Deze zeeschouw werd als casco gekocht en vervolgens door de huidige Deze open schouw, lengte 3.60 meter laat zien dat kwaliteit lang mee gaat, schipper afgebouwd bij scheepswerf de Bolder te Oegstgeest. Daar gingen mits er natuurlijk zorgvuldig onderhoud aan wordt gepleegd. Het scheepje, een paar winters mee heen. De Waterhond was zeilklaar in 1976 en kon dat ook jaren onder de naam Marietje II heeft rondgevaren is nog voorzien het varen beginnen! Maar tijdens oudjaarsnacht 1980/81 was het schip van een oorspronkelijk katoenen zeil. Sinds drie jaar is er in de scheg een ‘slachtoffer’ van brand door een rotje in de winterberging. De schouw lag elektrische motor ingebouwd. in het water en is losgekapt en weggewaaid. Losse onderdelen zoals rond- houten, roer en zwaarden lagen in de loods en moesten worden vervangen. Het vaargebied en ligplaats is Oudega in Zuidwest Friesland, maar de stal- ling is op de trailer in garage thuis in Oudega. Zo hopen we dat deze Het vaargebied van de Waterhond is ‘alle’ Nederlandse binnenwateren, in- schouw heel oud mag worden. Dit type scheepjes past heel goed bij het clusief de Zeeuwse stromen, IJsselmeer en Waddenzee, de Duitse wadden, Friese vaargebied, de grote en kleine meren, de slootjes, de verbindings- de Oostkust van Denemarken en de Belgische binnenwateren kanalen, het lijkt zelfs, volgens de verhalen, zo te zijn dat ze in Fries water De thuishaven is WSV De Amer in Drimmelen, vlakbij de Biesbos. sneller varen dan in Hollands water, maar of dat waar is is nooit bewezen. Wat men ook wel zegt: één schouwtje, da’s een Fries, twee schouwtjes, da’s een wedstrijd. Stempel Stempel

17 18 tochten op het IJsselmeer. De oudste zoon deed regelmatig mee aan wed- strijden, tot hij, kort na zijn vader, overleed.

De huidige eigenaar heeft de originele mastplank cadeau gekregen van de weduwe van de bouwer (met jaartal 1968, het Huizer Melkmeisje en de tekst “vanwege den koning”). Ze had deze bewaard toen het schip werd verkocht. De ontwerptekening van het schip wilde ze niet afgeven, maar van het zeilplan mochten wél een kopie gemaakt worden.

Wanneer – en door wie - de zeeschouw verkocht is aan de 2e eigenaar en wie dat was, is niet te achterhalen. Eind goed al goed; onze zeeschouw is – inmiddels in goede staat – terug in z’n thuishaven en ligt nu bij de Eyseend botterwerf in Huizen. Er komen (en varen) regelmatig mensen langs, die ons aanspreken omdat ze het schip herkennen en de familie Schipper gekend hebben. Zeeschouw uit 1971 Bouwer: W. Schipper, Huizen Schipper: H. Groot Thuishaven: Laren Stempel De huidige eigenaars kochten de zeeschouw in oktober 2001 en ze zijn de 3e eigenaar. Het schip heette toen ‘Beast’ en zag er ‘beastachtig’ uit als gevolg van achterstallig onderhoud. Dat was anders toen ze in 1971, in de oude haven van Huizen, als ‘Vrouwe Cornelia’ te water ging.

De bouwer, de heer W. Schipper uit Huizen, heeft het schip zelf gebouwd naar een ontwerp van Piet Westland, een werknemer van werf Kok te Hui- zen. Op 21 december 1968 startte de bouw, er is bijna twee en een half jaar aan gewerkt, daarbij ondersteund door ‘Vrouwe Cornelia’, de echtgenote van de heer Schipper. De familie - vader, moeder en drie kinderen – maakte

19 20 Ostara De Kleine Johannes, ZC 249

Zeeschouw Zeeschouw uit 1978 Bouwer: nog onbekend Bouwer: Sytse Westerdijk, Anjum Schippers: F.van Yperen en E. Schrik Schipper: Jan Eijrond Thuishaven: Dordrecht Thuishaven: Lemmer

Soms vraag je je wel eens af “hoe is het toch zo gekomen?” Deze zeeschouw is gebouwd door Westerdijk, maar naar eigen inzicht door Het was een druilerige zondag, ergens in maart 2012. Tijdens het klussen de eigenaars zelf afgetimmerd, iets wat met heel veel platbodems gebeurt aan onze Zalmschouw “Aeolus” bedachten we dat de tijd rijp was voor tot op de dag van vandaag. Het schip is vernoemd naar het beroemde een grotere boot. Natuurlijk moest dat wel weer een platbodem zijn, een boek van Frederik van Eeden. Dit thema is door middel van zelfontworpen zeeschouw of grundel van een metertje of 8, met binnenboord diesel. Het houtsnijwerk verbeeld. Voor de mast zit Kleine Johannes op de uitkijk en op moest geen opknapper zijn, we hebben immers al stevig aan de Aeolus de kajuit staan de dieren uit de grote tuin van zijn ouderlijk huis. geklust. Na een korte zoektocht vonden we in Amsterdam de “Anna Maria”. Citaat uit de advertentie: “Leuke zeeschouw (etc etc) helaas door omstan- Het is een goed zeilend Fries schip. In de afgelopen 35 jaar heeft Kleine digheden wat achterstallig onderhoud”. Rond mei 2012 werd de koop Johannes veel zeemijlen over de meren en zeeën gevaren. De schipper kan gesloten. We gingen direct varen? Nee hoor, het hele vaarseizoen werd veel vertellen over lange zeiltochten en spannende wedstrijden. De lijf- er in Amsterdam geklust. Pas eind augustus was de make-over klaar en spreuk aan boord: Goed zeilen is een beetje geheim, maar de uitrusting en herdoopten wij de zeeschouw in Ostara. Onze nieuwe boot was dus inder- alles wat daarvoor dient kan goed worden bekeken, in de haven en zeilend daad geen opknapper: het was een project! over de wateren. Zie nog www.zeeschouwostara.nl.

Stempel Stempel

21 22 gaat als levensgenieter door het leven en voedt zich (naast bier) met veel fruit. De appeltjes op de steven van het schip herinneren daaraan. Het schip is al sinds de bouw eigendom van de huidige schipper die er nog steeds veelvuldig en met plezier in vaart op de Friese meren, de Waddenzee en het IJsselmeer. Ook zijn vrijwel alle Nederlandse rivieren bevaren. De kinderen zijn er als het ware in “opgegroeid” en komen nog steeds met ge- noegen op de boot, inclusief hun kinderen, de kleinkinderen. De schipper is al sinds de oprichting van de VSRP lid en bezoekt regelmatig de bijeenkom- sten en reünies. Maar ook de Friese reünie in Heeg hoort er bij. Daar komen de liefhebbers van houten Friese schepen bij elkaar en dat is iedere keer weer een feest. Daarover nog een verhaal:

Pallieter In augustus 2011, tijdens de Friese reünie die in Heeg werd gehouden. Onze dochter en schoonzoon waren aan boord met hun pasgeboren dochter Jopie Pip, die op dat moment absoluut de jongste deelnemer aan de reünie Friese kajuitschouw uit 1975 was. Tijdens het admiraalzeilen lag Jopie rustig te slapen in het vooronder. Bouwer: Brandsma Rohel, Augustinusga Maar op de terugweg was het huilen geblazen want het kind had honger. Schipper: Ton Loffeld Mijn schoonzoon nam haar op en gaf haar in de open kuip te midden van Thuishaven: Leeuwarden alle terugvarende schepen de fles. Dit unieke moment werd opgemerkt door Trix Prins in één van de voorbij varende schepen, die dat meteen op foto vastlegde. Een dierbare foto van de Pallieter, maar nog meer van de Het schip, 8 m. lang en 3.50 breed, is gebouwd in 1975 op de werf van de opvarenden. toen nog levende oude heer Brandsma, die kort daarna het roer overgaf aan zijn zoon Bein. Het schip is geheel op het oog gebouwd van Frans en Deens eikenhout, met een teak dek. De Pallieter heeft een hoge “kop” , net als een zeeschouw. Dat is met opzet gedaan om beter bestand te zijn tegen de golven bij wat ruigere omstandigheden. Het onderhoud gebeurt nog altijd Stempel op dezelfde werf in Rohel, door Jasper Visser, die als leerling bij Brandsma ook heeft meegeholpen aan de bouw. De naam van het schip is ontleend aan de roman van Felix Timmermans waarin het levensmotto van de hoofdpersoon Pallieter “carpe diem” is. Hij

23 24 Schobber, ZC 354 De Brave Bison

Hoornse Zeeschouw uit 1978 Zeeschouw uit 1979 Bouwer: eigen bouw Bouwer: de Plaete, Ooltgensplaat Schippers: Henk en Nel Haftka Schippers: Frank Renes en Marjan Hogenbirk Thuishaven: Huizen

Deze Hoornse zeeschouw is 10.50 m. lang en 3.85 m. breed met een De Brave Bison is een Zeeschouw die gebouwd is in 1979 bij de Jachtwerf diepgang van 0.85 m. Dat is wat groter dan gebruikelijk voor dit soort De Plaete in Ooltgensplaat naar een ontwerp van Den Hartigh. Het schip ‘spekbakken’. Van deze schouwen zijn er in de crisisjaren 33 als visserman heeft, tot ze verkocht werd in 1992, onder de naam Geertje gevaren waarna schouw gebouwd, maar dan waren ze niet langer dan 8.50 m. en kostten ze ze haar huidige naam kreeg. Eigenaren van ‘De Plaete’ zeeschouwen zijn dan 1200 gulden. altijd nieuwsgierig naar elkaars schip. Niet vanwege het model, want dat Er werd door de Zuiderzeevissers mee gevist op haring en paling. Bij toeval kennen en herkennen ze direct, maar naar de wijze waarop het interieur is er een oude en bruikbare tekening ontdekt van dit type schouw, die bij ooit is ingetimmerd. Want dat deed iedere eigenaar zelf en er zijn dan vele Loyds is vergroot naar 10.50 m. Dit iets grotere formaat komt natuurlijk varianten mogelijk. Zo ook bij de Brave Bison, waar men bijvoorbeeld een vooral ten goede aan de hoeveelheid leefruimte aan boord. Maar ook van lang keukenwerkblad heeft over de volle lengte van de kajuit, positief, de oude 8.50 m. vissermanschouwen zijn er nog flink wat in de vaart. De maar een klotsende watertank onder de kooien in het vooronder, en dat is echte originele schepen zijn direct te herkennen, want ze zijn niet van weer wat minder. Met een lengte van 8.25 en een breedte van 3.40 is deze gelast staal maar geklonken ijzer. zeeschouw ‘origineel’ van lengte, net als eertijds de ‘spekbakken’ op het IJsselmeer. Een afmeting die tot gevolg heeft dat het een goed hanteerbaar schip is, geschikt voor alle vaargebieden behalve gek genoeg de volle zee. Toch nog eens nadenken over de benaming ‘zee’schouw. Stempel Stempel

25 26 breekt; wel is er een ruim vooronder. Het is een veilige plaats voor velen, ook voor (klein)kinderen!

’s Avonds gaat er een grote dektent over de kuip, waardoor de leefruimte extra groot wordt. In het knusse vooronder, van 1,40 meter hoog, kunnen vier personen slapen.

Koken gebeurt buiten ‘onder zeil’. De Donger is een uniek schip. Er is één zusterschip van de zelfde ontwerper, dat jaren later werd gebouwd. Bij het opknappen van de Donger zijn van dit zusterschip de maten van mast en zeil overgenomen. Met dit nieuwe tuig is het een fijn te varen schip, zeer geschikt voor mooie vakanties. Donger

Visserman schouw Bouwer: J.van der Heide, Stroobos Stempel Schippers: Paul Konings en Corrie Wesselo Thuishaven: Harderwijk

De Donger is 9.00 m. lang, 3,50 m.breed en 75 cm diep. Het schip is als plezierjacht ontworpen met als voorbeeld de spekbak: de open schouw waarmee gevist werd en die gebruikt werd als opvolger van de houten botter. De ontwerper is Martin Bekebrede.

De schouw is gebouwd in 1978 op de jachtwerf J. van der Heide in Stroo- bos. De originele bouwtekeningen zijn nog aanwezig. De naam ‘Donger’ is afgeleid van het riviertje de Donger, waar het schip werd gebouwd. Het riviertje bestaat niet meer, maar iedereen kent Dongeradeel. Kenmerkend voor dit schip is zijn grote diepe kuip, omdat de kajuit ont-

27 28 Hobbel Hereditas

Zeeschouw uit 1978 Zeeschouw uit 1976 Bouwer: De Plaete, afbouw: W. Boshuis Bouwer: Blok, Bovenkarspel Schippers: N. Sonneveld en R. Paap Schippers: J. en T. Berndes Thuishaven: Oostelijk Flevoland Thuishaven: Leeuwarden

Hobbel is een mooi voorbeeld van een zeeschouw van een goed ´Huitema´ De boot is gebouwd door J.Blok in Bovenkarspel en in 1976 onder de naam ontwerp, afgebouwd door een liefhebber die hield van degelijke materialen Henri Dunant 2 in de vaart gekomen. Half jaren tachtig is de boot verkocht en een compleet schip. Vele jaren werd er mee door Nederland gevaren, aan de familie Wijnbergh uit Amsterdam. Die noemden haar Kakkelobbes tot de eerste eigenaar ziek werd en overleed. In 2011 werd de boot van en hebben tot 1995 / 1996 mee gevaren. Toen is het schip via een makelaar de erven overgenomen door Niek Sonneveld en Ralph Paap en werd de verkocht. Uiteindelijk hebben de huidige eigenaren hem in 2006 overge- ligplaats Lelystad / Oostelijk Flevoland. De eerste reis van deze twee nieuwe nomen van de heer Lehmann uit Moers bij Duisburg. Al vrij snel na de eigenaars (Huizen – Lelystad) was op zaterdag voor Pasen in 2012, een dag aankoop werd besloten de boot om te dopen en Hereditas te noemen wat met een zeer pittige wind uit de geheel verkeerde hoek. Omdat voor alle in het latijn erfenis betekent. De boot is dus erfenis genoemd, niet vanwege zekerheid allerlei afsluiters dicht zaten moest, midden op het Markermeer, de mogelijke toekomstige waarde voor nazaten, maar als verwijzing naar de pan met knakworsten buiten het potdeksel worden afgegoten. Daarbij het achterstallig onderhoud wat ‘meegekocht’ werd bij de aanschaf... verdwenen enkele worstjes in het woelige water. En zie daar: kort daarna nam de wind prettig af en draaide waardoor uiteindelijk Hobbel, onder vol tuig in een mooi avondzonnetje, Lelystad Haven binnenzeilde. Het spreekt voor zich dat sindsdien uit alle porties knakworsten aan boord er altijd één knakworst plechtig aan de golven wordt geofferd. Stempel

Stempel

29 30 Het verhaal gaat dat de vorige eigenaar het schip gekocht heeft zonder dat zijn vrouw de schouw gezien had. Bij het zien van het schip schrok ze zo he- vig dat ze, na een korte, felle woordenwisseling met de auto richting huis is vertrokken waardoor meneer een taxi kon nemen. Het gevolg: de boot ging gelijk weer in de verkoop. Toen de huidige eigenaren het schip kochten was het behoorlijk verwaarloosd. Nog steeds wordt met heel veel geduld en liefde gewerkt aan de dankbare restauratie van schip.

Stempel Anne

Gouwe schouw uit 1963 Bouwer: onbekend, Woubrugge Schipper: J. Duijndam Thuishaven: Nieuwe Wetering

Deze Gouwe schouw heeft, net als de huidige eigenaar, 1963 als bouwjaar en is genoemd naar de dochter van deze eigenaar. Van de geschiedenis van Nog meer schouwen gezien? deze schouw is niet veel achterhaald, Het is zelfs de vraag of de bouwplaats inderdaad in de buurt van Woubrug- Dat is heel goed mogelijk. De schouw wordt door sommigen ge was. Het type is een Gouwe Schouw en het ontwerp is van de bekende de volkswagen van de platbodems genoemd. Je hebt ze in H. Lunstroo jr. alle soorten en maten. Met het grote verschil dat platbo- De originele Sabb-motor (oktober 1963) staat nog in het schip met het demzeilers liever op een golf dan in een golf zitten. mooie ploffende geluid van de langeslag. Van de originele 10 paarden zijn er in de loop der jaren enkele alvast naar de stal vertrokken met als gevolg dat we altijd komen waar we willen maar in het tempo van voor 1963.

31 32 De Bollen Leen Een kennis van mij heeft een Bol, het is een handzaam schip en hij De bollen ontstonden rond 1900. Ze werden gebouwd in Enkhuizen, “ kan er werkelijk mee lezen en schrijven. Op een keer draaide hij, op Wieringen, in Makkum of Workum en werden vooral gebruikt voor samen met een ander jacht, de haven van Vollenhove in. Daar kan de palingvangst. Ze zijn tot ongeveer 7,5 meter lang, 3 meter breed en de wind lastig naar binnen waaien. Het andere jacht, groot, luxe, jachtontwerper Gipon heeft in de zestiger jaren van het oer model een met een dure stuurinstallatie, twee motoren, hekschroeven en jachtontwerp gemaakt dat zeer populair is. De Vollenhovense Bol komt al een boegschroef liet hij maar even voorgaan. Dat was maar goed rond 1860 in de werfboeken voor. Ook andere werven aan de Oostkant van ook want ondanks alle stuurmogelijkheden van het jacht had de Zuiderzee bouwden deze bol. Hij lijkt wat op de Botter met de kop wat het alle water van de haven door z’n schroeven gemalen voordat breed en hoog en de achterkant laag zodat de netten gemakkelijk konden hij toch nog scheef tegen de wal lag. Nou, toen die Vollenhovese worden binnengehaald. Als jacht van een meter of acht is de Vollenhovense bol met alleen maar z’n hulpdieseltje en z’n roer. Hij kwam voor bol populair. ons gevoel veel te hard aan, gooide z’n roer om, gaf extra gas, maakte een sierlijk zwaai, haakte toen met een blok van z’n klui- verboom precies een reddingboei van het grote jacht mee, gooi- de z’n motor in de achteruit en kwam toen keurig langszij de kade. In één zwaai klaar. De reddingboei als een trofee voorop. Je zag de havenmeester in z’n hok wegduiken, want die mocht natuurlijk voor dat dure jacht niet laten zien hoe hard hij lachte’. ” Zelf een Bol ‘gespot’?

Beschrijf de bol . Noem de naam, vraag de schipper naar wat interessante informatie of typische details.

33 34 De meeste Bollen hebben een lengte van 8.10 m of 8.50 m. Onze Bol vormt hier een uitzondering op met zijn 10 m lengte. Voor zover wij hebben kun- nen nagaan zijn er drie van gebouwd. De werf was indertijd in Arkel en de ontwerper was een zekere Bezemer. Deze Bol is gebouwd in 1975 en wordt door de Schipperse ( Julie) en haar scheepsmaat Emile) , liefdevol onderhouden. (wat een werk!). In het vaarseizoen ligt de boot in Heeg, een prima plek om vanuit daar Friesland in te gaan en je bent zo op het Ijsselmeer of het Wad

Een heerlijk schip voor nog vele jaren vaarplezier.

Bolder Stempel Vollenhovense bol uit 1975 Bouwer: Kroese Schipper: Julie en Emile Thuishaven: Heeg

De vollenhovense bol is rond 1900 door scheepsbouwer Kroese ontworpen als vissersboot op de toenmalige Zuiderzee. Al snel werden vollenhovense bollen ook voor andere doeleinden op de Zuiderzee gebruikt.

Omdat dit soort schepen meestal richting het westen voeren (uit Vollen- hove) met bijna altijd een westenwind op de kop moest het beter bestand zijn tegen overkomend water, vandaar de ronde en bolle kop. De Vollenhovense bol is van het begin af aan een geslaagd type, dat tegen- woordig ook als jacht met een kajuit aantrekkelijk is om te zien.

35 36 Aken

Er zijn veel soorten aken, visaak, boeieraak, klipperaak, ijsselaak, maar de Karel Dan sta ik bij de sluis en dan zie je al van heel ver sche- Lemsteraak is de populairste. In het Stamboek staan tegen de vierhonderd pen aankomen varen. Dan zeg ik tegen Freek, die daar ook Lemsteraken waarvan De Groene Draeck van onze (nu voormalige) Ko- “ altijd staat: daar komt een platbodem, want dat zien we al ningin het bekendst is. Voor de visserij op de Zuiderzee was een wat stevi- als tie nog bij de horizon is. Dan begint ons spelletje: hij ger visaak nodig dan doorgaans in Friesland gebouwd werd en zo ontstond heeft wel een beetje te nieuwe zeilen. Staan er wel mooi in de 19e eeuw de Lemsteraak. Lemsteraken van begin 1900 waren vaak al bij. Kon wel eens een Bol zijn. Of toch een zeeschouw? gebouwd van geklonken ijzeren platen. Aan de ronde vorm en de kromme Nee, ik kan het nu zien, hij heeft een bolle kop, maar wel voorsteven kun je zien dat ze afstammen van de Friese schepen. Ze zijn voor een beetje groot voor een bol. Hij komt dichterbij. Ah, ‘tis de mast heel ruim. Doorgaans zat er een bun in om de vis levend te kunnen een aak. Weet je ’t zeker? Ja, nu zie ik het ook. ’t Is geen vervoeren. Er werden nogal eens bijboten meegesleept om beter te kunnen visserman. Nee hoor ‘tis een lemsteraak. Metertje of twaalf. vissen. De Lemsteraken die als plezierjacht worden gebouwd hebben een Ja hoor, natuurlijk wit, dat vinden ze tegenwoordig mooi. Die wat hogere achterkant dan de vissersschepen van vroeger. Als er geen lui van vroeger smeerden er gewoon pek op. Daar willen ze kajuit op staat noemen we het model een visserman-aak. De Lemsteraken met hun witte lemsteraken tegenwoordig niet meer naast lig- zijn niet voor niets zo populair bij platbodemzeilers. Ze zeilen goed, ze zijn gen. Ha, de zeilen gaan neer. Dat gaat soepel. Nou zeg, ze ruim en dus kan er in de kajuit van alles worden ingebouwd aan handige en hebben digitenne aan de mast zitten. Dat is pas authentiek! luxe zaken. Schipper blij en z’n gezin ook. Die roef zou ik er af slijpen, daar moest zeker stahoogte Een aantal Lemsteraakzeilers houden er ook van om fanatiek te wedstrijd- onder. Zo gaan Freek en ik verder en dan kraken we zo’n zeilen. Met stevige wind en op ruim water is zo’n wedstrijd zeer spectac- platbodem tot de platbodem af als het ons uitkomt. Tot de ulair! Ook Lemsteraken heb je weer in soorten, vaak genoemd naar een aak voor onze neus aan de wal ligt. Dan houden we netjes speciaal kenmerk, de roef-aak, de visserman aak of genoemd naar de onze mond want iedere schipper is trots op z’n schip. Of we bouwer: blom aak. kennen ’m en dan zeggen we bijvoorbeeld: hé Harry wou je nog een tosti? Hele dagen kunnen we ons zo amuseren. ”

37 38 schip ook deze plaats als thuishaven heeft.

De stamvader van Wim Noordegraaf was boer en woonde aan de noord- zijde van het toenmalige riviertje De Graaf, vlak bij Molenaarsgraaf. Zijn naam was Arij C. Lighaam. Bij de doop van zijn derde kind, in 1726, heeft deze stamvader voor het eerst de naam Noordegraaf gebruikt. De naam is daarna nooit door een ander geregistreerd. Het riviertje De Graaf is gekanaliseerd en ging De Graafstroom heten en om deze redenen vonden de eigenaars de naam “De Graafstroom” toepasselijk.

De Graafstroom, ZW 8 Stempel

Lemsteraak uit 1994 Bouwer: Skipshelling Blom, Hindeloopen Schippers: W. Noordegraaf en M. Noordegraaf-Bijl Thuishaven: Zeewolde

In 1994 werd begonnen met de bouw van dit schip, maar het kwam pas in 1997, onder de naam De Hege Wier, in de vaart nadat de afbouw door Koornstra te Harlingen was voltooid. In november 2011 wordt Wim Noor- degraaf de eigenaar. Hij laat het schip inschrijven in het Stamboek onder nummer 2153 en verfraait het schip onder meer met nieuwe zeilen van Hopman te Bunschoten.

Deze aak heeft natuurlijk nooit als visserschip op de Zuiderzee gevaren en geen zeilnummer gehad. Maar Zeewolde, op de bodem van de Zuiderzee, geeft toch zeilnummers uit, mits de eigenaar in Zeewolde woont en het

39 40 Leeuwenhart De Kale Jonker

Lemsteraak uit 1974 Lemsteraak, VB 309 uit 1986 Bouwer: Scheepswerf Krul Bouwer: Van Rijnsoever, Deil Schipper: M.M. Huiberts Schippers: L. en M. Elias Thuishaven: Den Oever Thuishaven: Kudelstaart

Sinds 2000 vaart de huidige eigenaar met de Leeuwenhart vanuit Den De Kale Jonker is een ruim tien ton wegende Lemsteraak, die in 1986 in Oever, voornamelijk op de Waddenzee. Dat is natuurlijk heel goed mogelijk opdracht van een Duitse arts naar een ontwerp van A. de Boer is gebouwd. met een schip als dit. Een Waddeneiland bezoeken, droogvallen op een Onder de naam Lientje heeft hij er in de Duitse wateren mee gevaren. zandplaat, lekker zeilen tussen de eilanden, genieten van wind, zon en zee. In 2009 is de aak gekocht door de huidige eigenaren. Zij hebben het schip Wat wil een mens nog meer. Nou ja, na afloop lekker in de kuip of binnen in bij Van Rijnsoever compleet laten renoveren. Het jaar daarop is het schip het schip nagenieten van de dag. Die binnenkant is overigens door Hui- als Kale Jonker herdoopt en in aanwezigheid van onder meer de eerste berts-interieur afgebouwd. Dan heb je het niet over een paar kooien, ruw- eigenaar opnieuw bij Van Rijnsoever te water gelaten. houten banken en een potkachel, maar over een volledige kombuis, warm De naam van het schip is geen verwijzing naar de hoofdbeharing van de en koud stromend water, een salon, een eigenaarshut, een ruim vooronder schipper of naar diens financiële welstand. Een Kale Jonker is een distel die en een ‘natte cel’. Het schip is ook wat de tuigage betreft goed voorzien vroeger veel voorkwam in Noord-Brabant. In de vijftiende eeuw zijn enkele en het is allemaal goed te bedienen. Dat is wat anders als de visserman, toen nog jonge voorvaderen van de schipper naar Amsterdam uitgeweken. die ooit in nacht en ontij over de Wadden scharrelde, op zoek naar vis. Het Zij hebben de Kale Jonker in hun familiewapen opgenomen als herinnering schip is dan wel modern, het geheel is natuurlijk niet voor niets gebaseerd aan en respect voor hun Brabantse herkomst. op een klassiek vaartuig. Want honderd jaar geleden wist men nog niet van hydraulische stuurraderen, maar men wist wel degelijk wat een ruim en degelijk scheepstype de Lemsteraak was! Stempel Stempel

41 42 zeildoeken zijkanten. De goot waarin het in het dek viel, zit nog onder het voordek. De vorige eigenaar heeft er een eiken kajuit opgezet, die het aanzicht in dat van een boeier veranderde. Ook de bun verdween. Het is een echte weekendzeiler. Met de uitbreiding van de familie met kleinkinderen is in 2012 besloten ze de kajuit te verwijderen en er weer een visserman uitvoering van de maken. Met een vast stalen voordek en banken. De veranderingen resulteerden in een complete ´refit´.

De thuishaven van de Dreumes ligt te midden van de weilanden van boer Ykema te Sandfirden, waar sinds een jaar of dertig ook een camping is. Een gammele steiger in de Vlakke Brekken was in het begin ´de haven´. In de Dreumes loop der jaren is er van alles verbeterd en uitgebreid tot een volwaardige haven, waarin onder andere drie varende monumenten. Valt er wat te repar- eren, dan staat de werkplaats ter beschikking en is er zo nodig hulp. Visaak uit 1910 Alles is geweldig, maar er is toch een klein nadeel. De haven ligt aan lager Bouwer: Van der Werf, Buitensteverlaat (Fr.) wal. Meerdere malen is het voorgekomen dat met harde wind de smalle Schippers: O. & L. Loeber havenmond niet zomaar in gevaren kon worden. Geen nood, even bellen Thuishaven: Sandfirden en de halve camping staat klaar om je op te vangen met handen en lijnen.

De Dreumes is, met een lengte van 6.40 m. een kleine visaak, meestal waren ze groter. Door de slanke vorm is het een prachtig rank scheepje en lijkt ze op een klein skûtsje. Dat was ook de reden haar ‘Dreumes’ te noemen in Stempel plaats van de oude naam ‘Herstelling’. Met een mast van een Fries jacht en 23,75 m2 zeil is ze een goede zeiler. De huidige eigenaars zagen de visaak in 1995 liggen aan de kade van Sneek. De vorige eigenaar kon niet verder met de restauratie en bood haar te koop aan. Direct waren ze verliefd. Uit het water kun je de perfecte ronde rompvorm zien. Oorspronkelijk was de Dreumes uitgerust met een klapdek voor de mast, dat bij gebruik van het vooronder omhoog geklapt kon worden met

43 44 Bolle DX 11 (spreek uit als “dee ik zelf”)

Lemsteraak uit 1991 Lemmeraak uit 2001 Bouwer: De Boeier, Makkum Bouwer: familie van Hees Schippers: S. en M. Weltevrede Schippers: Wouter en Ine van Hees Thuishaven: Langweer Thuishaven: Giesbeek

De huidige eigenaren kochten in 2006 deze mooie stoere Lemsteraak. Het Het begon allemaal in 2011, met het laten bouwen van het casco. Daarna schip heette toen Bulltje. De naam Bulltje oftewel stiertje was de bijnaam volgde drie jaar hard ploeteren, rekenen, bouwen, en timmeren. In het van de eerste eigenaar. Dit is vernederlandst in Bolle. De thuishaven is Lang- voorjaar van 2004 ging de DX 11 te water. Het eerste jaar is er nog zonder weer voor de zomer, de winterstalling wordt verzorgd door de Workumer mast en zeilen gevaren. Vanaf 2005 werd er ieder jaar een zeil bijgekocht. jachthaven. Inmiddels is er met deze Lemmeraak al duizenden mijlen gevaren. Het schip Het zeilgebied voor de weekenden is Friesland in de breedste zin van het is twee keer in Denemarken geweest en ook op Helgoland. De Nederlandse woord, met een vrije week wordt op de Wadden en het IJsselmeer gezeild. en Duitse Waddenzee en het IJsselmeer zijn de favoriete vaargebieden. De eigenaren dachten NOOIT het grotere water op te gaan, maar door het De DX 11 is ook gemeten en heeft al vier keer meegedaan met het Ned- enorme vertrouwen in Bolle durven ze dat nu makkelijk aan. De eerste keer erlands Kampioenschap platbodemzeilen. Daarbij heeft de bemanning op de Waddenzee is er meegezeild met een flottielje van Heegh by de Mar, al bewezen het schip goed in de hand te hebben en over zeilervaring en een bekende platbodemverhuurder in Heeg, Friesland, waar de eigenaars talent te beschikken, want de DX 11 schuift steeds een beetje naar boven in van Bolle eerst jaren allerlei schepen gehuurd hadden. Een goede manier het klassement. De top-10 halen is nog niet gelukt! om platbodemzeiler te worden! Een eigen aak is dan uiteindelijk de ver- vulling van een droom: een varend tweede huis.

Stempel Stempel

45 46 Windlust De Bever

Lemmeraak uit 1978 Lemsteraak uit 1998 Bouwer: Blom, Hindelopen Bouwer: Blom, Hindelopen Schippers: T. Wiegmans en A. Versteegh Schippers: H. en W. van Dijk Thuishaven: Heusden a/d Maas Thuishaven: Ravenstein

Deze lemsteraak is gebouwd als casco bij Blom in Hindelopen in 1978 en De thuishaven van de Bever, Windkracht 13 te Ravenstein aan de Maas, is zelf afgebouwd door de heer van Vugt uit Made. Het schip heette toen de te zien als je op de A50 de brug over de Maas passeert. Het haventje aan de Vrouwe Chistina. Maas is ingesloten tussen de spoorbrug Nijmegen – den Bosch en de A50. In 2000 werd de heer Winnubst uit Wassenaar de bezitter van het schip dat De Bever heeft een hydraulisch strijkbare mast zodat de bruggen in de rivier hij de naam Windlust gaf. De binnenkant werd helemaal vernieuwd door voor de schippers geen probleem vormen. ´De Scheepsbouwers´ in Werkendam. In 2004 hebben de huidige eigenaars De opdrachtgever voor de bouw van de Bever was Dolf Koch uit Giesbeek het schip gekocht. De thuishaven is nu Heusden aan de Maas. Samen met en hij heeft destijds het schip laten afbouwen bij jachtwerf Brandsma te Lemsteraak de Bever is in 2011 een mooie reis gemaakt naar Denemarken Augustinusga. De huidige schippers zijn de tweede eigenaar en varen het en Zweden. Daarbij natuurlijk midden in Kopenhagen gelegen, veel gezien, schip inmiddels 10 jaar met veel plezier. heerlijk gezeild maar met soms een beetje te veel wind. Het was een bij- Sinds 2010 hebben zij meer tijd om te varen, zo hebben wij In 2011 een tien zonder en opvallend koppel, die twee platbodems uit Holland. Duidelijk is weken durende reis gemaakt naar de Oostzee samen met de Lemsteraak de dat de schippers nog vele jaren van hun boot hopen te genieten. Windlust. Op deze tocht hebben we onder meer Kopenhagen en ook Malmö bezocht, in totaal 2100 km gevaren en slechts 1 tank diesel verbruikt. De Bever is een sterk en betrouwbaar schip en een goede zeiler. Stempel Stempel

47 48 Windstreek Nog meer aken gezien?

Misschien een foto gemaakt, Lemsteraak uit 1994 Bouwer: Stofberg, Enkhuizen een passagier gesproken . Schipper: F. Martens Aan dek gezeten? Thuishaven: Workum

In de jaren 1960 tot 1994 bouwde Stofberg een serie lemsteraken op zijn manier en volgens zijn vakmanschap en dat werd gewaardeerd. Circa 35 aken zijn van de werf afgekomen en de meesten varen nog altijd rond. Bijzonder aan deze schepen is bijvoorbeeld dat ze boven de waterlijn geklonken zijn en niet gelast en dat de kajuitopbouw is uitgevoerd in mahoniehout. De Windstreek is de laatst gebouwde aak van deze serie. De bouw vond plaats in opdracht van de heer V.d. Wind, vandaar de naam. In de afgelopen jaren werd ze gebruikt door Scheepswijs om mensen enthousiast te maken voor het platbodemzeilen en de kneepjes van het wadden- en wedstrijdzeilen bij te brengen. In die kringen werd ze “een volgzaam schip” genoemd. De huidige eigenaars hebben het schip een jaar geleden gekocht. Ze is daarmee teruggekomen in het actieve bestand van stamboekschepen. Als de eigenaars over hun schip praten dan kun je rustig stellen: ze zijn er nog steeds verliefd op.

Stempel

49 50 Ludana Boeiers, tjotters en

Friese jachten Boeier uit 1893 Bouwer: Bernhard Het woord Boeier komen we al tegen in boeken uit de 15e eeuw. Dat wil Schipper: Dries Verwaaijen niet zeggen dat boeiers er in die tijd hetzelfde uitzagen als nu. Pas rond Thuishaven: Workum 1870 worden in Friesland voor het eerst de boeiers gebouwd waar we nu nog steeds vol bewondering naar kijken. Prachtige ronde schepen, meestal van eikenhout, ook wel van staal, 5 tot 12 meter lang, vast voordek en kajuit achter de mast. In het stamboek staan rond de zestig boeiers, waarvan een Een van de drie grootste boeiers van Nederland, het Statenjacht van de flink aantal meer dan honderd jaar oud is! Boeiers zijn vaak blank gelakt, provincie Fryslan is net iets langer, maar smaller. Lengte 10.35m, breedte gevernist, zodat de lijnen en nerven van het eikenhout mooi te zien zijn. 4.50m, hoogste punt van de mast is 17.75m boven water en er staat 90 m2 Ook het Statenjacht van Friesland is een blank gelakte boeier die zo goed zeil op. Dat heet fors. wordt onderhouden en gepoetst dat, zo zegt men, een vlieg er op uitglijdt. De Ludana werd in 1893 in Amsterdam gebouwd voor de Leeuwardense De kleinere broertjes of zo u wilt zusjes van de boeier zijn de Tjotter en het notaris Lette van Oostvoorne en is altijd plezierjacht geweest, veel varend Friese jacht. Ook rond, dus dat wil zeggen dat de boot, van bovenaf gezien, op de Hollandse en Friese meren. een ronde (ovale) vorm heeft. Uiteraard van eikenhout gebouwd met mooie Van 1934 tot 1978 zeilde de Ludana in en rond Engeland en tijdens de brede zijzwaarden en een gaffeltuig. Heerlijk om mee te varen. Ga maar oorlogsjaren lag zij voor anker op de Theems, als tijdelijk onderkomen voor eens kijken in Heeg, bij Pier Piersma. oorlogsvluchtelingen. Sinds 1992 is het schip in stapjes bijna helemaal gerestaureerd en inmiddels in glorieuze staat van onderhoud. In Blokzijl zei een klein meisje “Oma, het Tjeerd is net of er glas ligt op dat schip’ waarop oma antwoordde: ‘ nee, dat schip is bij het begin van een wedstrijd weet je vaak niet wie er in zo mooi gelakt’. En dat houden we zo! “ de andere tjotters zitten, maar aan de manier waarop met Zie ook www.ludana.nl de zijzwaarden wordt omgegaan kun je vaak direct al wet- en in welke boot de echte platbodemzeilers zitten. Bij de benedenboeien leer je overigens iedereen kennen met als kenmerk: hoe kleiner de boot hoe groter de mond. ” Stempel 51 52 In 1998 is de Bever één van de vier admiraalsschepen op een Friese reünie. De toenmalige Engelse eigenaar, de heer Proctor, liet bij de afsluiting van de reünie weten dat de beroemde admiraal Lord Nelson zeker jaloers zou zijn geweest op een admiraalschap in Friesland.

Tegenwoordig heeft de Bever het (te) zwaar in het wedstrijdveld. Om bij de eersten te starten vinden de schippers al heel wat.

Stempel De Bever

Boeier uit 1840 Schippers: J. en N. van der Velde-Rijnders Thuishaven: Drimmelen

De Bever is in het boek “de Boeier” van Dr. Ir. J. Vermeer beschreven. Op blzadzijde 321 t/m 328 wordt een lange reeks eigenaren genoemd. Het is natuurlijk een houten schip, maar in de vorige eeuw heeft De Bever geruime tijd in het blik gezeten. Midden jaren tachtig werd het schip bij een Duitse werf uit het blik gehaald. De huidige eigenaars willen stukje bij beetje de Bever weer in oude luister herstellen. Zo is onlangs het lijnenspel aangepakt en is weer een gedeelte van het snijwerk op de berentanden aangebracht. De Bever is ook een fameus zeiler. In het boek van Dr. Ir. J. Vermeer staan heel wat roemrijke overwinningen van de Bever, soms ook uitgereikt in koninklijk gezelschap.

53 54 Vrouwe Lucia Grundels en punters,

schokkers, bonzen en pluten Schokker uit 1985 Bouwer: het Speeljacht, Nijkerk In Giethoorn kennen we de punter, maar niet veel mensen weten dat er ook Schippers: G. en A. van der Starre een Aalsmeerse punter heeft bestaan. Ook zo’n zes meter lang, spits van Thuishaven: Terherne voren en van achteren, makkelijk te zeilen, bomen, roeien. Net zo makkelijk voor- als achteruit te varen tussen rietkragen, in smalle slootjes en bij het boerenerf. Deze Aalsmeerse punter was dé werkschuit van de Haarlemmer- meer. Later is uit deze punter de Grundel ontstaan. Belangrijkste verschillen De Vrouwe Lucia is gebouwd naar een ontwerp van Piet Ilmer. De eigenaar met de punter: groter en een platte achterkant. De mast staat vrij ver naar vond dat de naam vrouwelijk moest zijn, vandaar de naam Vrouwe Lucia. voren. De zwaarden zijn niet zo breed als die van de boeiers en Friese Het is een eeuwenoude traditie dat een schip ´vrouwelijk´ wordt betiteld. jachten. Er zijn hele vloten van Grundels gemaakt, zeker 160 staan er in Wie vraagt naar de oorzaak van die traditie krijgt verschillende antwoorden. het stamboek. Ook in het stamboek: een stuk of twintig punters en de wat Het ene type antwoord is vleiend voor de vrouw in het algemeen en gaat grotere zeepunters. Een zeer oud scheepstype wat een beetje de groot- over de geborgenheid van een schip, als in de moederschoot beweegt men vader van de punter zou kunnen zijn is de Schokker. De naam verwijst naar veilig over de wereld. Het andere type antwoord heeft het over de hoeveel- het eiland Schokland, nu een museumlocatie in de Noordoostpolder. De heid ´kleden´(zeilen), geld, verf en poetsmiddelen die er nodig zijn om een kleinere Schokkers heten in Elburg een Bons en nog een slagje kleiner kan ´schip´ er knap uit te laten zien en welk een wispelturigheid een schip dan het een Pluut zijn. nog kan hebben... Omdat deze schokker van 9.00 m. lang en 3.45 m. breed nog geen echte Gerrit geschiedenis heeft kan volstaan worden dat deze dame in ieder geval tot Ik heb vroeger zeilen geleerd bij scouting, in zo’n lelievlet. tevredenheid van de schippers rondzeilt. “ Geweldig die dingen, staal, breed, stevig. Op de zeilplas bij ons hoorden we ons natuurlijk aan de gewone voorrangsre- gels tussen zeilboten te houden, maar met die vletten was het toch zo dat ons staal vaak voorrang had op het hout en polyes- ter van de andere zeilers. Met mijn Grundel van 9 meter, zes- Stempel duizend kilo staal, kan ik me dat gedrag ook permitteren als er een tupperwarekruiser in de weg vaart. Heerlijk zo’n schip... 55 ” 56 op het Nederlandse en Duitse wad. Zelfs werd er zonder mast een reis naar Parijs mee gemaakt. In 1996 verkochten zij het schip aan de huidige eigenaar. Er wordt vanuit de thuishaven Zwartsluis met veel plezier gevaren in het nationaalpark de Wieden en Weerribben. Daarnaast zijn er ook regelmatig tochten gemaakt over de Randmeren, Markermeer, IJsselmeer en het Nederlandse en Duitse wad. Ook neemt de EB50 soms deel aan de verenigingsactiviteiten zoals bijvoorbeeld de instructietocht op het wad naar Vlieland en Terschelling.

EB50 Stempel

Schokker uit 1975 Bouwer: Kooijman en de Vries Schipper: H.J. Smits Thuishaven: Zwartsluis

In de winter van 1975-1976 is het schip ingetimmerd. Het interieur was eenvoudig. De eigenaar, Peter van der Heide uit Elburg, gaf zijn schokker de naam EB50. Zo werd de naam in herinnering gehouden van de koopaak waarmee de familie in het verleden voer op de Zuiderzee. Zij kochten vis op bij de botters om dit naar de afslag in Amsterdam of Kampen te brengen. Vandaar dat deze EB50 ieder jaar tijdens de Botterdagen in Elburg daar in de oude havenkom te vinden is.

Ongeveer in 1986 werden Bas en Rie van de Zweep eigenaar. Zij lieten er een geheel nieuw interieur intimmeren. Met de EB50 voeren zij erg veel

57 58 Vrouke Jollen

Jollen werden altijd al gebouwd als sloepen of bijboten van grote zee- Staverse jol uit 1988 / 1989 gaande schepen. Al in de tijd van Napoleon gebruikten ze echter in de Bouwer: E. Kuperus, Makkum buurt van Staveren die jollen ook om mee te vissen. Na 1880 kwam de ans- Schipper: N. Smelt jovis visserij op en daarvoor waren de Staverse jollen heel geschikt. Onder Thuishaven: Huizen andere omdat ze geen zijzwaarden hebben en dus de netten nergens aan de gladde romp kunnen blijven haken. Onder het voordek konden de vissers een beetje schuilen en een potje koken. Er zijn ook flink wat jollen op de oude werven in Friesland direct als jacht gebouwd. Vandaar dat in het stamboek tussen de meer dan honderd jollen een paar fraaie exemplaren De Vrouke is ontworpen door niemand minder dan E. Kuperus uit Makkum uit begin 1900 staan. en op zijn werf “de Boeier” als eerste en enige 8.20 m. Staverse Jol gebouwd in 1988/1989. Na meting werd zeil/klassenummer 15JC toegekend. Sinds 2003 is het schip in bezit van de huidige eigenaar. Oorspronkelijk waren Staverse jollen wat kleiner. Ze werden ondermeer gebruikt voor de ansjovis Bouke visserij vanuit havens als Staveren en Laaxum. Als platbodemjacht heeft de we gingen een keer met een stel vanuit de Lemmer naar Staverse jol het voordeel dat er geen zijzwaarden aanzitten en dus de schip- Staveren, hét vaargebied van de Staverse jol. Prachtig “ per wat minder touwtjes in handen heeft. De laatste jaren zien we steeds varen, maar ook wel de wal waar alle wind naar toewaait. grote Staverse jollen, omdat een jachteigenaar wat meer comfort wenst. In het begin hadden we een mooi windje en d’r ging zelfs Negen meter is geen uitzondering. De lengte van Vrouke maakt het schip iemand tegen lunchtijd pannenkoeken bakken. Dat ging er geschikt voor vele wateren en daarbij is het ook nog goed te hanteren. goed in. Maar een uur later, toen de wind wat doorzette en de golven hoger werden een paar lui wat bleekjes. Aan de jol lag het niet, die kan dat water prima hebben. Maar voordat we in Stavoren waren was zeker driekwart van de pannenkoeken zoals dat heet ‘aan de vissen gevoerd’. Moet je je voorstel- len hoe die lui hier vroeger de hele winter door voeren met Stempel hun visnetten. Ze zullen een stevige maag gehad hebben... ”

59 60 De familie Both is altijd op de reünies van ´het Stamboek´ te vinden, heeft veel betekend voor de vereniging en is ook vaste bezoeker van Sail. Over Sail 1980 vertellen ze altijd nog het volgende verhaal: De Vrouwe Anna Margaretha kwam, door drukte op het IJ, even langszij de Americo Vespucci liggen, een enorme driemaster. Maar de familie Both lag daar niet even rustig te wachten, nee, de jol ging enorm te keer! Wat een golven op het IJ! Of niet? Wat bleek, de bemanning van het Italiaanse schip kon vanaf het dek precies bij de masttop van de jol en stond er lekker mee te roeren. Geintje. Om het goed te maken kreeg de familie Both uit één van de patrijspoorten een paar mandflessen wijn aangereikt. Het werd zo toch nog gezellig. Vrouwe Anna Margaretha

Staverse Jol uit 1936 Stempel Bouwer: Huisman, Ronduite (Wanneperveen) Schippers: J. & G. Both Thuishaven: Heemstede, ligplaats in Heegh

De huidige eigenaars zeilen sinds 1969 in deze, ooit in 1936 als jacht ge- bouwde jol. Er is niet alleen veel gevaren op de Zuid-Hollandse Plassen, Friese meren, Zeeland en het IJsselmeer, er is ook veel gerestaureerd. Tijdens de eerste zomer in de jol riep één van de dochters onderaan het zwemtrapje: “papa er drijven stukjes uit de boot”... Nou, dan weet de eigenaar van een houten schip wel wat dat betekent. Jan en Greet Both ontmoetten elkaar ooit op de Kaag bij De Nederlandse Zeilschool. Ze waren allebei enthousiast over het Friese jacht van de zeilschool en de aankoop, veel later, van de Staverse jol was dus de vervulling van een ´platbodem´ droom.

61 62 Tjalken en skutsjes Agnes de vorige keer op de Wadden hadden we met de familie een IJsselaak gehuurd en het ophijsen van de zijzwaarden Hét vrachtschip van onze binnenwateren was de Tjalk. Al op 17e eeuwse “ was op dat schip een dievenklus. Ze hadden wel lieren, schilderijen zijn ze afgebeeld. De kop is rond, met onder het voordek de maar het bleef zwaar werk. Dus toen we dit keer op een bergplaats van de zeilen en het touwwerk en een slaapplaats voor de nog grotere klipper meegingen zag je alle neven direct in knecht. Dan volgt een lang gedeelte met het laadruim en achterop staat de Harlingen al naar de masten sluipen om te voorkomen dat roef voor de schipper en z’n gezin. Daarachter wordt gestuurd. Het laadruim ze achterin bij de zwaardlieren terecht zouden komen. Ik wordt tegenwoordig gebruikt als mooie woonruimte of om passagiers riep echter: jongens, ik doe dit keer de zwaarden! Zij blij, in comfortabele hutten onder te brengen. Grote zeetjalken of koftjalken maar ik ook. Want ik had toevallig de schipper gespro- zeilden met vracht naar Denemarken en verder en dat zijn nu de mooie ken en die had mij gewezen op de zeer authentieke charterschepen voor op de Wadden of het IJsselmeer. Soms met meer dan zwaardlieren met daarin slim en onzichtbaar een elek- één mast en een lekkere hoeveelheid zeil. Voor de meereizende passagiers tromotortje ingebouwd. Zeg maar: één druk op de knop! is er werk zat met het hijsen van de zeilen, het bedienen van de schoten waarmee de zeilen worden bediend en. het ophijsen van de zwaarden ” of het anker. Bij het stamboek zien we vooral kleinere tjalken, ooit met alle soorten lading op weg door Nederlandse vaarten, meren, rivieren of slootjes. Geen wind: dan moest iemand (moeder de vrouw) met een touw de wal op en trekken maar. Dat heet jagen. De kleine Friese tjalken kennen we onder de naam skûtsje. Nog wat over die zwaarden. Op schilderijen zo vanaf de 17e eeuw zien we dat allerlei afgebeelde aakjes en schouwtjes ineens zijzwaarden hebben. Kennelijk is het zwaard in die tijd echt ‘ontdekt’ en aan de zijkant van het schip gehangen. Daarvoor zorgde de kielbalk en het roer voor de koersvastheid. Het zijzwaard hielp het schip veel beter op koers blijven, zorgde voor meer stabiliteit en hielp bij koersveranderingen. Zelfs grotere vrachtschepen en statenjachten kregen zijzwaarden. Voor zee- schepen was het niks, op zee sloegen de zwaarden door de golfslag kapot of erger, kraakten ze de boorden van de boot. Zeeschepen bleven dus op koers door de kielbalk.

63 64 Dat heeft alles te maken met de afsluiting van het Suez kanaal gedurende de korte oorlog in die jaren tussen Israël en Egypte. Het verhaal gaat dat de eigenaar een financiële meevaller verwierf die ontstond toen een olietanker niet door de oorlog vast kwam te zitten in het genoemde kanaal, maar door om te varen via de Kaap een behoorlijke winst wist te behalen, hetgeen de mogelijkheid bood een boot te kopen: de Suez. Sinds 2002 is het schip eigendom van schipper Gerard Lak die, samen met zijn bemanning, alle goede zeileigenschappen van deze tjalk weet te benutten.

Suez, TA 51 Stempel

Tjalk uit 1906 Bouwer: Jan en Gerrit Barkmeijer, Sneek Schipper: Gerard Lak

De Suez is oorspronkelijk gebouwd als roefschip met een lengte van 15.90 meter, door Barkmeijer, maar afgebouwd en opgeleverd door Minne Molles van de Werf en uiteindelijk te water gelaten onder de naam ‘De Volharding’. Het was een zogenaamd “vol schipke “ en werd turf mee gevaren. Hoe dat gebeurde is op oude foto’s te zien: de turf werd met de hand geladen en tot onwaarschijnlijk hoogte opgestapeld, waarna het diepliggende schip vakkundig naar z’n bestemming zeilde en de turf er weer met de hand werd uitgeladen en verkocht: andere tijden! Tot 1960 heeft het schip met vracht gevaren en is daarna omgebouwd tot tjalkjacht en 166 cm ingekort. In 1967 heeft de toenmalige eigenaar het schip de naam ‘Suez’ gegeven.

65 66 St. Michael De Pronte Vrouw

Skûtsje uit 1911 Aak uit 1899 Bouwer: Barkmeijer, Dokkum Bouwer: Baars, Sliedrecht Schipper: K. J. Ottjes Schipper: R. Sandbergen Thuishaven: Santpoort-Zuid Thuishaven: Hellevoetsluis

Dit roefschip uit 1911, 15.74 m. lang en 3.39 m. breed heeft al een hele Een erkend Varend Monument! geschiedenis, veel eigenaren en ook al een aantal namen gehad. Om te be- Het schip is gebouwd in 1899 op de Scheepswerf van fa. Baars te Slie- ginnen was het ‘de Nieuwe Zorg’, met registratienummer L 1247 N, met een drecht om dienst te doen als vrachtscheepje voornamelijk in de Brabantse tonnage van ongeveer 34 ton. Daarna heet het schip ‘Risico’ en veel later ‘St Biesbosch. Het scheepje vervoerde voornamelijk riet, rijshout en in rustiger Michael’. Het had vele eigenaren, allemaal in de Noordelijke provincies. Van- tijden ook aardappelen en zand. In 1950 werd zij ontdekt in de modder en af 2003 is de huidige schipper, als zevende eigenaar, in bezit van het schip. omgebouwd tot jacht. Voor zover kan worden nagegaan zijn de huidige Hij kan boeiend vertellen over alle eigenaren en bijbehorende documenten. schippers de vierde eigenaar, inclusief degene die het schip heeft laten Tot 1966 waren alle eigenaren vrachtvaarders. Vanaf dat jaar is het schip bouwen. Sinds 1993 zijn varen de trotse eigenaars nu met dit varend monu- omgebouwd tot zeilend woonschip en een paar jaar later ingeschreven in ment en degene die het schip heeft omgebouwd brengt nog regelmatig het stamboek. Een schip met een rijke historie! een bezoek aan boord, tijdens “Maritiem den Bosch”. Sinds de pensionering van de schipper verblijven ze de zomermaanden aan boord en hebben al heel wat reizen gemaakt, zowel zeilend als op de motor. Het schip is ideaal om op de motor door de Franse kanalen te varen, omdat de gestreken mast maar kort achter het schip uitsteekt. Verder is De Pronte Vrouw via de Stempel Oostzee naar de Berlijner meren gevaren.

Stempel

67 68 de Vecht en Haarlemse Vaartochten. Ook in Duitsland werd gevaren: Sail Hamburg ‘89, Sail Travemünden, Sails Bremerhaven ‘95, ‘00, ‘05, treffen Traditions schiffe in Leer en een vaartocht in ‘87 naar het 750 jarig, toen nog Oost en West Berlijn, in 2007 via de Oost- zee en Rugen naar Greifswald (Gaffelrig) Ook Polen werd bezocht: Sail Stettin 2007 en verder België, Frankrijk tot aan de Middellandse Zee, Denemarken en Zweden. Bijzonder was het bezoek aan New York, Sail New York ‘86 ter viering van het 100 jarig bestaan van het Vrijheidsbeeld, waarheen het met een dokschip is vervoerd.

De Goede Verwachting Stempel

Tjalk uit 1916 Bouwer: Barkmeijer, Briltil Schippers: Jan Snijders en Steven de Vries Thuishaven: Amsterdam

“De Goede Verwachting”, 60 ton, is 19.75 meter lang, 4 m. breed en steekt slechts 60 centimeter diep. Onder de namen Nieuwe Zorg en Friso voer het schip onder zeil of met de opduwer, voornamelijk met turf van Drenthe naar Minnertsga (Friesland) voor de bevoorrading van de eigen brandstof- handel, maar ook met zand en grind. Later voer men met de scharensliep rond in Friesland. De tjalk heeft in het laatst van de 60 er jaren als woon- schip in Leeuwarden gelegen. In 1977 is hij weer in de vaart gebracht door de huidige schipper en heeft vervolgens aan vele nautische evenementen meegedaan waaronder o.a. Sails in Amsterdam en Den Helder, Olivier van Noort race bij Schoonhoven, viering 100 jaar Merwedekanaal, Sight

69 70 bouwmateriaal voor schepen alvorens men over ging op staal. De romp is nog origineel.

Het lot van het schip tijdens en direct na de oorlog is onduidelijk, maar eind jaren 60 duikt het schip weer op in Aalsmeer. Nog steeds is het schip niet voorzien van een motor.

Er worden tekeningen gemaakt voor een roef op het schip en er wordt begonnen met de verbouwing van het schip tot jacht. In 1980 is de verbou- wing afgerond en komt er ook een motor in. Het schip gaat nu als ple- zierjacht over de Nederlandse wateren en in 1990 wordt ook een meetbrief afgegeven voor wedstrijden. Het zeilnummer is TB81. Lola Celesta voormalig “Twee Gebroeders” Het schip staat ingeschreven als Historisch Casco in het Register Varende Monumenten. Tjalk uit 1890 Bouwer: Werf te Leek, Groningen www.lolacelesta.nl Schippers: Maurice Jongmans Thuishaven: Rijpwetering (Kagerplassen)

De Lola Celesta is een van de oudste nog zeilende skutsjes / tjalkjes. Dit Stempel voor een tjalk relatief kleine schip (11,5 meter) is gebouwd in 1890 in het Groningse Leek als ‘Twee Gebroeders’. In 1902 wordt het schip geijkt en krijgt het nummer L349N ingebijteld. Tot 1940 is het schip door drie opvolgende generaties uit een familie gebruikt voor de turfvaart. Vanuit hun woonplaats Oldeboarn voer het schip onder zeil tussen Leeuwarden en Groningen op en neer. Een ansichtkaart uit 1901 toont het schip voor de wal in het Friese dorp.

Het schip is geklonken van ijzer. IJzer werd slechts 10 jaar gebruikt als

71 72 Hoe meetbaar is een platbodemschipper

De wereld smult van getallen: snelheid, hoogte, diepte, hoeveelheid vaar- Ze willen dan ook niet standaard en telbaar zijn en vormen daarmee een tuigen per uur of tosti’s per dag, we rekenen het uit en zwoegen op elk meet- uitzondering in deze meetbare wereld, want... bij hen gaat het om het gevoel! baar resultaat. We kunnen pas zeggen dat het hard waait als een meetap- Voor de platbodemschipper geldt: het gevoel van voortbewegen op de paraat dat heeft vastgesteld inclusief de risicofactor. We berekenen wat af wind, genieten van mooie schepen op het water, het binnenvaren van oude met elkaar! Kan ook de platbodemschipper uitgedrukt worden in getallen? stadjes, het droogvallen op het wad. Maar ook: het gedeelde gevoel met Je zou zeggen: als hij of zij bij windkracht 3 met een snelheid van mede platbodemzeilers voor anker gaan, een wedstrijdje doen, zwerven 2,2 knoop, in een schip van 6 ton van 40 jaar oud met 36 m2 zeil bij een door Zeeland, admiraalzeilen, verhalen uitwisselen, elkaars schepen bezo- gevoelstemperatuur van 24 graden 8 zonuren door water van 18 graden zeilt eken, palaveren, ontspannen. Allemaal onmeetbare zaken waarvoor hon- dan moet je met een goede app toch kunnen berekenen hoe gelukkig die derden eigenwijze schippers graag lid zijn van de VSRP, een vereniging voor schipper nu is op de schaal van Valentijn! Toch gaat dat niet zomaar. Want wie liefhebbers van ronde en platbodemjachten die in het Stamboek staan. Deze weet is die dag de koffiepot overboord gegaan en dat beïnvloedt de score. VSRP organiseert jaarlijks een zomerreünie op wisselende plaatsen ergens Wie weet had een dikke tegenwind met vette golfslag bij hem die dag de adren- in Nederland en nog een aantal andere evenementen of activiteiten. Meer alinemeters onverwacht positief doen uitslaan. Wie weet kwam ie veel te snel weten, kijk op de website, van deze onmeetbare vereniging www.vsrp.nl. naar zijn zin vooruit. Platbodemschipper laten zich dus niet zomaar meten.

73 74 prettige eigenaars hut en de nodige ‘gadgets’ voor ‘s avonds in de haven: het flessenkastje, de potkachel, de elektronische navigatie en goed weg- ? ? gewerkte multimedia installatie en klimaatbeheersing. Jij als eigenaar hebt gelukkig voldoende relaties of liquide middelen om niet met Pasen bij een gevoelstemperatuur van min tien op een tochtige plek langs nog wat bevroren water onder de bodem van je droomschip te moeten liggen om met een rollertje tien liter antifouling op te smeren. Ook ben je zo iemand die tijdens de lange zeilreizen windkracht drie tot vier uit de goede hoek heeft waaien bij een buitentemperatuur van rond de 25 graden en een blauwe lucht boven je. Elke jachthaven wil jouw schip wel als reclame aan de beste steiger hebben liggen als je binnen vaart. Drie man ? ? snellen toe om de landvasten aan te pakken. Een welkomstborrel is je deel. Droomschip Jij en je droomschip, een heerlijk koppel.

Platbodem (heel oud en toch nieuw) Bouwer: het mag wat kosten Schipper: jij! Stempel Thuishaven: Liggend aan de achtertuin

Dit droomschip is de droom van elke platbodem zeiler. Natuurlijk is het een museaal schip, erkend en geregistreerd als zeer bijzonder, in originele staat. Er zit geen rottig plekje in, geen twijfelachtige spant, geen vochtige plek ter hoogte van de waterlijn, geen lekkende afsluiter, het is elektrisch aangedreven met onzichtbaar onderin genoeg accu’s. Natuurlijk is de tui- gage prachtig, met fraaie blokken, mooi touwwerk. Het nodige authentieke beeldhouwwerk is oogstrelend. De zijzwaarden zo fraai glanzend gelakt dat een vlieg er op uitglijdt. Tegelijkertijd is het schip toch wel van wat gemakken voorzien zoals een goed geoutilleerde kombuis, een comfortabele natte cel, stahoogte, een

75 76 Tenslotte

Nog meer weten over nog meer schepen? Google op praam, Houdt u van de lucht van teer, van woelig water, blauwe poon, knots, klipper, snik, boatsje, wildschieters, westland- lucht met witte wolken, bruine zeilen en je voortbewegen in er, Hollandse boot, sjouwerman, bok, vlieger, Groninger of een comfortabel, breed en degelijk schip? Houdt u wel van hamburger en een wereld gaat voor u open. een palaver met medeschippers, het uitwisselen van boe- iende ervaringen, het genieten van het relaxte leven op het water, de oude stadjes langs eeuwenoude vaarwegen? Dan Kijk ook op www.vsrp.nl en www.ssrp.nl, het ‘Stamboek’ kunt u inschatten waar platbodemzeilers van houden.

77 78 Colofon

Uitgave: VSRP - www.vsrp.nl Jaar van uitgave: 2013 Vormgeving: Stefan de Koning Tekstbewerking: Niek Sonneveld Fotografie: Individuele leden van de VSRP Eindredactie: Maurice Jongmans Drukker: Drukkerij HES, Rijswijk