UitbreidingProject en gedeeltelijke-MER “M2” Nietretrofit-technische windturbinepark samenvatting Kristalpark - LommelLSGIB Niet technische samenvatting

4236663008 | 0

Colofon

Opdracht Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark te Lommel – Niet-technische samenvatting

Identificatienummer 2307113008

Opdrachtgevers Aspiravi nv Vaarnewijkstraat 17 8530 Harelbeke

Limburg win(d)t nv Vaarnewijkstraat 17 8530 Harelbeke

Opdrachthouder Antea nv Roderveldlaan 1 - 2600 Antwerpen www.anteagroup.be

Deskundigen Deskundige Disciplines Liesbet Van den Coördinatie Schoor Kristof Goemaere Coördinatie (vervanging) Oppervlaktewater Biodiversiteit Gert Pauwels Bodem Cedric Vervaet Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Chris Busschots Geluid en trillingen Paul Arts Mens, deeldomein ruimtelijke aspecten

Datum Auteur Status/ revisie Vrijgave

Juli 2019 Kristof Goemaere NTS Kristof Goemaere

4236663008 | 1

Inhoudsopgave Blz

Kadering 3 Doel van de niet-technische samenvatting 3 Aanleiding/Kadering 3

Situering en projectomschrijving 4 Ruimtelijke situering 4 Projectvoornemen 7

Algemene methodologische aspecten 10 Overzicht van de te onderzoeken milieudisciplines 10 Methodologie 10 Beschrijving van de referentietoestand 10 Ontwikkelingsscenario’s 10 Beoordeling geplande toestand 12 Grensoverschrijdende effecten 12

Samenvatting en synthese van de milieueffecten 13 Conclusie discipline Bodem 13 Conclusie discipline Water 13 Conclusie discipline Biodiversiteit 14 Conclusie discipline Geluid en trillingen 15 Conclusie discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 17 Conclusie discipline Mens 17 Synthese effecten en maatregelen/aanbevelingen 19 Leemten 22

4236663008 | 2

Deel 1 – Niet-technische samenvatting

Kadering

Doel van de niet-technische samenvatting Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en stakeholders. Een project-milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een project (hier de uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark te Lommel) worden onderzocht. Een MER is een informatief instrument en geen beslissingsinstrument. Het milieueffectrapport beslist niet of de vergunning wordt verleend. De beslissing die genomen wordt door de bevoegde overheid betreffende het al dan niet toelaten of vergunnen van een projectvoornemen onderworpen aan de project-MER plicht, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale, economische en technische belangen) en met openbare inspraak.

Deze niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het projectvoornemen te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen.

Voor de uitgebreide technische informatie dient het eigenlijke milieueffectrapport geraadpleegd te worden.

Aanleiding/Kadering In het kader van de ambitieuze doelstellingen op vlak van hernieuwbare energie werd nagegaan hoe het bestaande windturbinepark ter hoogte van Kristalpark te Lommel kan uitgebreid en geoptimaliseerd worden.

Momenteel zijn er reeds 13 windturbines aanwezig ter hoogte van Kristalpark. Van deze 13 bestaande windturbines blijven er 5 windturbines (Lommel win(d)t windturbines) behouden. Verder worden er 8 windturbines (Aspiravi windturbines) vervangen door 6 windturbines van een meer performant windturbinetype (= gedeeltelijke retrofit - Aspiravi windturbines, AL1 tem AL3 en AN1 tem AN3). Daarnaast worden er ook 15 nieuwe windturbines voorzien (= uitbreiding - win(d)t windturbines, LWP1, LWK1 tem LWK8, LWN1 tem LWN6), zodat met de realisatie van voorliggend project het windpark op Kristalpark uit 26 windturbines zal bestaan. Deze 26 windturbines worden op Figuur 1-1 weergegeven.

ID 4236663008 | 3

Figuur 1-1: Gepland windpark van 26 windturbines (inclusief bestaande te behouden windturbines)

Situering en projectomschrijving

Vooroverleg / ontwikkelingsfase Tijdens de ontwikkelingsfase van het project werd reeds heel wat overleg gepleegd met diverse instanties, dit met de bedoeling om met de opmerkingen die werden geformuleerd zoveel als mogelijk rekening te houden bij de inplanting van de windturbines.

Op 26/08/2014 vond een informele GSVC (Gewestelijke vergunningscommissie) plaats op het kabinet van Gouverneur Reynders waartoe alle actoren betrokken bij het vergunningsproces uitgenodigd werden. De volgende instanties waren aanwezig: ontwikkelaars, Stad Lommel, Dienst milieuvergunningen Provincie Limburg, Agentschap Natuur en Bos, Departement Landbouw, Elia, Onroerend erfgoed, Defensie, LNE , Ruimte Vlaanderen. De insteek van de ontmoeting was het totaalproject voor Kristalpark zoals het toen voorlag voor te stellen waarbij elke instantie haar opmerkingen hierop kon meegeven. De verdere bedoeling voor dit gebied was om tot 1 project-MER te komen hierbij rekening houdende - voor zover als mogelijk - met de gegeven opmerkingen. Ondertussen werd de inplanting verder gedetailleerd tot het plan zoals het nu in voorliggend project- MER voorligt.

Ruimtelijke situering De percelen waar de windturbines zullen gerealiseerd worden, zijn volgens het gewestplan gelegen in industriegebied of agrarisch gebied (het industriegebied is tevens gelegen binnen de afbakeningslijn van het RUP ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Lommel’). Dit met uitzondering van 4 geplande windturbines, met name één windturbine (LWP1) die volgens het gewestplan gelegen is in

ID 4236663008 | 4 natuurgebied en die buiten de perimeter van het Kristalpark valt (zone met vijvers die gebruikt worden voor industriële economische doeleinden) en 3 windturbines (AL1, AL2 en AL3 – retrofits van 4 bestaande windturbines) die in het GRUP Kristalpark West, met name in de ‘zone voor windturbines’ gelegen zijn.

De locaties (met uitzondering van LWP1, AL1, AL2 en AL3) betreffen alle industriegrond (Kristalpark)/agrarische grond (deel uitmakend van Kristalpark) die momenteel nog braakliggend is. Enkel de wegen in functie van de ontwikkeling van het bedrijventerrein zijn reeds aangelegd, alsook zijn op een aantal percelen zonnepanelen geplaatst (zie paragraaf 3.2.2).

Onderstaande figuren situeert het projectgebied op topografische kaart, orthofoto en gewestplan.

Figuur 2-1: Situering op topografische kaart

ID 4236663008 | 5

Figuur 2-2: Situering op orthofoto

Figuur 2-3: Situering op het gewestplan + RUP

ID 4236663008 | 6

Projectvoornemen De coördinaten van de nieuwe windturbines worden in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 2-1: coördinaten geplande windturbines

Naam windturbine X-coördinaat Y-coördinaat AL1 211976 212068 AL2 212223 211633 AL3 212393 211334 AN1 211916 211130 AN2 212169 210787 AN3 212407 210492 LWP1 210262 211519 LWN1 210763 211679 LWK1 211444 211897 LWN2 210642 211243 LWK2 211343 211404 LWN3 210888 211060 LWN4 211212 210812 LWN5 211578 210550 LWN6 211956 210104 LWK3 213075 211081 LWK4 213578 211167 LWK5 213306 210781 LWK6 213787 210897 LWK7 213521 210472 LWK8 213259 210183

Het exacte type windturbine is nog niet gekend in deze fase van het project. Onderstaande tabel beschrijft een aantal mogelijke types. In het MER zal steeds de worst-case onderzocht worden.

Tabel 2-2: Windturbinetypes die in aanmerking genomen worden

Fabrikant Model Vermo- Max. Rotor- Max. Max. Opmerking gen Ashoogte diameter Tiphoogte brongeluid (MW) (m) (m) (m) (dB(A))

Senvion 4.2M118 4,2 116 118 175 105 Variabele NES tiphoogtes in functie van hoogtebeperking Defensie

Vestas V117 3,6 116,5 117 175 107 Variabele tiphoogtes in functie van hoogtebeperking Defensie

ID 4236663008 | 7

Nordex N117 3,6 106 117 164,5 103,5 Variabele tiphoogtes in functie van hoogtebeperking Defensie

Siemens SG2.6- 2,6 111 114 168 104,6 Variabele 114 tiphoogtes in functie van hoogtebeperking Defensie

De jaarproductie van de 21 geplande windturbines wordt geschat op 160.000 MWh, equivalent aan het jaarlijks elektriciteitsverbruik van bijna 46.000 gezinnen.

Het werkelijk grondgebruik van windturbines is standaard beperkt omdat de funderingssokkel (diameter ca. 25m, diepte ca. 3m) zoveel mogelijk ingegraven wordt en met aarde overdekt wordt.

De windturbines van het geprefereerde type hebben een betonnen/stalen constructie. Tijdens de oprichtingsfase en de exploitatie van de windturbine wordt gebruik gemaakt van een werkvlak. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt in de ruimte nodig voor de opbouw, de assemblage van de wieken en de opslag van de onderdelen tijdens de constructie van de windturbine (tijdelijk + permanent werkvlak) en de ruimte nodig voor de exploitatie van de windturbine (permanent werkvlak). Het werkvlak wordt in elk geval in ieder project zoveel als mogelijk geminimaliseerd; daarom standaard een permanent werkvlak van 25m x 25m. De exacte oppervlakte van de tijdelijke werkvlakken wordt in onderstaande tabel per windturbine ook weergegeven. Voor de aanvoer van de windturbineonderdelen en het onderhoud, wordt in eerste instantie zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande wegenis. Daarnaast wordt op de desbetreffende percelen, indien noodzakelijk, een toegangsweg naar de inplantingsplaats van de windturbine aangelegd. Om de impact te beperken wordt de ingenomen oppervlakte door de toegangswegen zo minimaal mogelijk gehouden.

Naast de windturbines zelf, worden er bij een windturbineproject ook middenspanningscabines en intraparkabels (middenspanningskabels tussen de windturbines onderling en tussen de windturbines en de middenspanningscabines) voorzien. In totaal wordt voor voorliggend gepland project ruim 13 km nieuw kabeltracé voorzien; de aansluiting van het windpark werd afgestemd met Fluvius en er werd een optimale aansluiting uitgewerkt.. In de zone van 2 m vanaf de as van de kabels is een voorbehouden zone aanwezig waar geen diepwortelende bomen en struiken mogen groeien.

Ook worden er 3 nieuwe middenspanningscabines voorzien waarvan de locatie in overeenstemming met Fluvius is bepaald en waardoor de aansluiting op het bovenliggend elektriciteitsnet kan gebeuren.

Tabel 2-3: oppervlakte tijdelijk en permanent werkvlak en toegangsweg per windturbine (m²)

Windturbine Oppervlakte Oppervlakte werkvlak Oppervlakte werkvlak toegangsweg permanent tijdelijk AL1 0 625 3126 AL2 0 625 3359 AL3 0 625 3537 AN1 0 625 1634 AN2 0 625 926 AN3 0 625 720

ID 4236663008 | 8

LWP1 1274 625 2133 LWN1 1494 625 1959 LWN2 0 625 1372 LWN3 864 625 1425 LWN4 0 625 1499 LWN5 0 625 1575 LWN6 0 625 1503 LWK1 108 625 3345 LWK2 587 625 2575 LWK3 1973 625 1455 LWK4 1097 625 1455 LWK5 386 625 1455 LWK6 890 625 1455 LWK7 78 625 1297 LWK8 3104 625 1480

Positionering Bij de positionering van de verschillende windturbines is rekening gehouden met de aanwezige ruimtelijke structuur, milieutechnische aspecten en beperkende factoren. Momenteel zijn er reeds 2 parallelle lijnen met windturbines aanwezig, deze worden verder aangevuld en vervolledigd tot een raster om zo een éénduidige ruimtelijke structuur te creëren. De basis van deze structuur is terug te vinden in de militaire stafkaart van 1876 volgens dewelke de eerste twee lijnen van windturbines werden ingeplant. Een verdere opvulling is er gekomen met de vergunningen voor de extra windturbines LoW1 tem LoW5. Nu via dit project-MER wordt dit gebied verder ingevuld met nog steeds als basis deze rasterstructuur komende uit de militaire stafkaart van 1876.

Verder wordt er rekening gehouden met de aanwezigheid van woningen/woonkernen en de omliggende natuurwaarden. De beperkende factoren die ten slotte mee de positie van de windturbines hebben bepaald, betreffen de hoogspanningslijn 150kV, ondergrondse fluxys en praxair leiding, bovengrondse fluxys cabine, de gewestweg N71 en het vliegveld -Keiheuvel.

ID 4236663008 | 9

Algemene methodologische aspecten

Overzicht van de te onderzoeken milieudisciplines Volgende aspecten werden in het MER door de respectievelijke erkende MER-deskundigen beschreven:

- Bodem

- Water

- Biodiversiteit

- Geluid en trillingen

- Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

- Mens (mobiliteit – ruimtelijke aspecten – hinder - veiligheid)

Verder worden de aspecten “klimatologische factoren”, “warmte en straling”, “lucht”, “atmosfeer” en “energie- en grondstoffenvoorraden” niet afzonderlijk besproken in het MER aangezien er geen significante effecten verwacht worden. De aspecten “licht” (slagschaduw) en “veiligheid” worden door de coördinator behandeld onder de discipline Mens (aspect Mens-hinder).

Methodologie

Beschrijving van de referentietoestand Dit is een beschrijving van de huidige toestand van het projectgebied en haar omgeving. De bestaande toestand (2019) wordt als referentie genomen voor de toetsing van de effecten.

Indien geen recente gegevens beschikbaar zijn voor bepaalde aspecten, gaat de deskundige uit van de beschikbare gegevens (met aanduiding van referentiedatum) en/of actualiseert hij de beschikbare gegevens (door bijkomende metingen, door veldwerk of door extrapolatie) indien hij dit nodig acht omwille van mogelijke significante wijzigingen in de tijd. Bij de discipline biodiversiteit zijn er bijkomende gegevens verzameld doorheen het proces. De data van de diverse onderzoeken (en die aldus als referentietoestand meegenomen zijn) worden bij deze onderzoeken vermeld.

Ontwikkelingsscenario’s Onder autonome ontwikkeling wordt verstaan: de ontwikkeling die het studiegebied zou doormaken waarbij geen juridische en beleidsmatige belangrijke randvoorwaarden meespelen en waarbij het gebied dus enkel gebonden is aan het normale sociaal-economisch gedrag van de mens.

De ontwikkelingen die concreet zijn vastgelegd (beslist beleid; met een zekerheid van realisatie op korte termijn) worden in het MER meegenomen als zijnde de ‘referentiesituatie’ indien voor de beoordeling de relevante info ter beschikking is.

Eind 2018 / begin 2019 werden op het Kristalpark zonnepanelen geïnstalleerd. Dit ‘Kristal Solar Park’ heeft een vermogen van 99MWp, met 300.000 zonnepanelen, 2200 km kabels en een oppervlakte van 200 voetbalvelden en wordt op onderstaande figuur weergegeven (blauw). Dit zonnepark maakt in dit MER deel uit van de referentiesituatie gezien dit zonnepark reeds aangelegd is (geopend in juni 2019).

ID 4236663008 | 10

Figuur 3-1: Zonnepark in het Kristalpark

Figuur 3-2: Foto Zonnepark (bron: Engie Fabricom)

De overige ontwikkelingen die op stapel staan en waarvoor reeds een kader is uitgewerkt worden in het MER op hun relevantie getoetst en dit onder de ‘ontwikkelingsscenario’s’. Wanneer het kader tevens in beslist beleid is gegoten en waar relevant kan de ontwikkeling als cumulatief effect onderzocht worden bij beschikbaarheid van de nodige detailinformatie.

In het MER wordt nagegaan of het projectvoornemen bepaalde mogelijke wenselijke ontwikkelingsscenario’s niet hypothekeert of een knelpunt vormt. De relevante ontwikkelingsscenario’s in de omgeving die op heden gekend zijn, betreffen de acht eerder vergunde windturbines1 op het bedrijventerrein Lommel Maatheide , 1 windturbine in aanvraag (Limburg win(d)t )en een windturbine op ca. 500m ten oosten van AL2 door een andere ontwikkelaar (Kristalpark I, Loomans).

De cumulatieve effecten van deze twee projecten zijn relevant voor de disciplines landschap en biodiversiteit en worden bijgevolg in deze twee disciplines besproken. Gezien de korte afstand tussen het voorliggend, gepland windturbinepark en de ene bijkomende windturbine onmiddellijk ten oosten van dit park zijn ook de effecten inzake geluid en slagschaduw hier relevant waardoor de cumulatieve

Het betreffen 7 windturbines ter hoogte van de ontginningszone op de westkant van Lommel Maatheide (beroepsproecdures lopende) en 1 windturbine ter hoogte ven de industriezone op de Oostkant van Lommel Maatheide.

ID 4236663008 | 11 effecten met deze windturbine ook besproken worden in de disciplines geluid en trillingen en mens, op een kwalitatieve manier.

Beoordeling geplande toestand Om een overzicht te verkrijgen van het belang van de verschillende effecten wordt voor elk effect volgende indelingswijze gehanteerd over de verschillende disciplines heen:

aanzienlijk negatief (-3) aanzienlijk positief (+3)

negatief (-2) positief (+2)

beperkt negatief (-1) beperkt positief (+1)

geen effect/verwaarloosbaar effect (0)

Op basis van de grootte van de cijfergegevens kan vervolgens snel afgeleid worden in hoeverre de deskundigen een effect als belangrijk beoordeeld hebben.

Hierbij duidt een positieve score op een gewenst effect. Dit kan bv. een verhoging, een ondersteuning of een versterking van de betrokken eigenschap zijn. Een negatieve score wijst op een ongewenst effect. Dit kan bv. gaan om het verdwijnen, een verlaging of een aantasting van een bepaalde eigenschap. Voor elk relevant effect wordt een beoordelingskader geschetst dat zal gebruikt worden bij de bepaling van het significantieniveau.

Op basis van de impactbeoordeling (van -3 tot +3) kan afgeleid worden in hoeverre een maatregel/optimalisatie noodzakelijk is en welke de impact is van de maatregel/optimalisatie (resterend effect): de milderende maatregelen/optimalisaties worden gekoppeld aan de impactbeoordeling.

Grensoverschrijdende effecten Geen enkele windturbine bevindt zich op minder dan 5km van een gewestgrens. Hierdoor en rekening houdende met de aard van het projectvoornemen worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

ID 4236663008 | 12

Samenvatting en synthese van de milieueffecten

Conclusie discipline Bodem Volgens de bodemkaart (gekarteerd tussen 1950 en 1970) hebben delen van het projectgebied een waardevol bodemprofiel. Gezien de bodem ondertussen reeds een sterke antropogene invloed kent, en gezien de totale oppervlakte die door uitvoering van het projectvoornemen vergraven zal worden eerder beperkt is, wordt het effect verwaarloosbaar tot hooguit beperkt negatief ingeschat (score 0/- 1) .

De zandbodems binnen het projectgebied zijn zeer weinig verdichtingsgevoelig, waardoor geen effecten verwacht worden (score 0).

Ter hoogte van het projectgebied heeft er in het verleden een bodemverontreiniging plaats gevonden. Ter hoogte van deze verontreiniging werd reeds een sanering uitgevoerd (bodem) en is een sanering lopende (grondwater). Bij vergravingen is er bijgevolg een risico op een verspreiding van deze verontreinigde gronden. Alle uitgravingen van verontreinigde bodem gaan naar de opslagplaatsen voor bodemverontreiniging van Nyrstar te Lommel of Balen of naar gelijkaardige opslagplaatsen voor verontreinigde bodem. Het grondverzet zal conform de geldende regelgeving gebeuren, waardoor geen significante effecten inzake het verspreiden van verontreinigde grond verwacht worden (score 0). Het globale effect inzake risico op wijziging van de bodemhygiëne tijdens de afbraak- en aanlegfase wordt als verwaarloosbaar tot hooguit beperkt negatief beoordeeld.

Voor de effecten van bemaling kan verwezen worden naar de discipline water.

Conclusie discipline Water Voor de aanleg van de funderingen en de kabels is mogelijks bemaling noodzakelijk, met een geschatte bemalingsstraal van 227m (zone ten zuiden van Nyrstar) tot 680m (zone ten noorden van de spoorweg). Binnen de invloedsstraal van de bemalingen zijn enkele grondwaterwinningen gelegen. Gezien de beperkte verlaging en de korte tijdsduur van de bemaling wordt er geen relevante impact verwacht op de grondwaterwinningen.

Door de nieuw aan te leggen verharding kan een verminderde infiltratie naar het grondwater verwacht worden. Waar mogelijk worden de bijkomende verhardingen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Daarnaast zullen infiltratieputten voorzien worden voor het afvoeren van het water van rond de windturbinefunderingen en de middenspanningscabines. Zo kan alle water dat neervalt t.h.v. de windturbines en aanhorigheden infiltreren. Er worden ook 8 windturbines afgebroken, waarbij de permanente werkvlakken die momenteel aanwezig zijn, nagenoeg volledig zullen verwijderd worden. Er worden globaal geen significante tot maximaal beperkt negatieve effecten op de mogelijke wijzigingen in de infiltratiecapaciteit verwacht.

Tijdens de aanlegfase zal de grondwaterstroming tijdelijk wijzigen ten gevolge van eventuele bemalingen. Na de aanlegfase zal de oorspronkelijke toestand zich kunnen herstellen. Mogelijke effecten worden bijgevolg verwaarloosbaar beoordeeld. Gezien de beperkte omvang van de ondergrondse constructies, de grote onderlinge tussenafstand en de dikte van de watervoerende laag, wordt het effect op de grondwaterstroming verwaarloosbaar ingeschat.

Er worden geen ingrepen aan geklasseerde waterlopen uitgevoerd. Wel is het mogelijk dat lokale grachten tijdelijk of permanent overwelfd zullen worden. Er worden hierdoor geen significante effecten verwacht ten aanzien van structuurkwaliteit en doorstroomcapaciteit.

Voor de te realiseren windturbines waarbij een bemaling niet op voorhand kan uitgesloten worden, is er een risico op het aantrekken / het verplaatsen van verontreinigd grondwater door het oppompen

ID 4236663008 | 13 van het grondwater, vooral bij bemalingen ten westen van de oostelijke puttenrij. Het aantrekken / verplaatsen van verontreinigd grondwater vormt potentieel een aanzienlijk negatief effect. Ook het lozen van verontreinigd opgepompt grondwater in het oppervlaktewater wordt als aanzienlijk negatief beoordeeld. Volgende milderende maatregelen worden daarom voorgesteld:

Inzake bemaling dient de ‘Technische richtlijn grondwaterhandelingen: grondwater onttrekkingen- en bemalingen’ gevolgd te worden om de impact op grond- en oppervlaktewaterverontreiniging te beperken. Hiertoe dient een bemalingsnota opgesteld te worden. Dit wordt als milderende maatregel opgelegd. In deze nota wordt onder meer de interactie met het grondwatersaneringsproject onderzocht (op basis van meer concrete informatie m.b.t. diepte, grootte, duur, … van bemaling). Indien er mogelijks verontreiniging aanwezig is dient de kwaliteit van het opgepompte water gecontroleerd en eventueel (i.f.v. de resultaten) gesaneerd te worden vooraleer het water mag infiltreren/geloosd worden in het oppervlaktewatersysteem of dient het water afgevoerd te worden naar een extern grondwater reinigingscentrum.

Verder wordt er aanbevolen om de werken in de westelijke zone bij voorkeur uit te in de meest droge periode om bemaling zo veel mogelijk te vermijden of te beperken. Bemalingen binnen de aanwezige verontreinigingspluimen (ten westen van de meest oostwaartse puttenbatterij zoals aangelegd in het kader van het lopende grondwatersaneringsproject) moeten in eerste instantie vermeden worden.

Conclusie discipline Biodiversiteit Inzake de effecten op de biodiversiteit zijn er verschillende aandachtspunten. Gezien het gaat om een vrij groot windturbinepark, met windturbines bijgevolg verspreid over een groot gebied met diverse kenmerken op vlak van biodiversiteit, is het noodzakelijk om de effectbeoordeling uit te splitsen over de diverse windturbines.

Er is lokaal een relevante biotoopwijziging te verwachten door het inplanten van de windturbines. Dit gezien er op het industrieterrein Kristalpark en omgeving nog belangrijke natuurwaarde aanwezig zijn. Voornamelijk heidevegetaties zijn hier waardevol. Het effect wordt als beperkt negatief (-1) tot lokaal negatief (-2) beoordeeld. Als milderende maatregel geldt het natuurtechnisch afwerken van de permanente werkvlakken (die de grootste oppervlakte innemen).

De risico’s voor de biodiversiteit t.g.v. bodemverstoring en vernatting/verdroging zijn erg beperkt en worden als niet significant beoordeeld (0). Het windturbineproject veroorzaakt bij aanleg geen significante emissies, bij exploitatie zijn er geen emissies en is er bijgevolg ook geen risico op verspreiding van immissies met afgeleide effecten op vegetaties.

De biotoopwijziging veroorzaakt tevens een inname van leefgebied voor een aantal soorten. Soortafhankelijk betekent dit een beperkt (-1) negatief tot lokaal negatief (-2) effect. De impact kan beperkt worden door het verplaatsen van een aantal doelsoorten tijdens de aanleg en het natuurtechnisch afwerken van de permanente werkvlakken.

In het industrieterrein van Kristalpark is een groenbuffer aanwezig en in eigendom van en beheerd door Natuurpunt VZW. De groenbuffer loopt noord-zuid doorheen het gebied, waardoor deze groenbuffer een belangrijke waarde heeft als groenbuffer. Doelsoorten aanwezig ter hoogte van de windturbines/ kraanvlakken kunnen voor aanleg verplaatst worden naar deze groenbuffer. Naar de toekomst toe is er vanuit Natuurpunt een streven om een volledige natuurverbinding te realiseren noord-zuid doorheen het industriegebied, met aansluiting over de N71 door middel van een ecoduct. Deze loopt langs / nabij de verschillende geplande windturbines doch mits goede afspraken is het mogelijk om beide projecten te realiseren. Het is aan te bevelen dat er goede afspraken zijn en de

ID 4236663008 | 14 zones rond de geplande windturbines maximaal aansluiten bij de gewenste habitattypes voor de doelsoorten van de groenbuffer / natuurverbinding.

De windturbines zijn gelegen nabij / in een zone waar er seizoenale vogeltrek aanwezig is. Een barrière- effect kan ontstaan enerzijds, door inname in de trekcorridor. Anderzijds kan er een risico zijn op aanvaring / potentiële mortaliteit. De trekcorridor situeert zich in het noordwesten van het projectgebied. Om de invloed op de trekcorridor te beperken wordt als maatregel voorgesteld om de meest noordwestelijke windturbine (LWP1) niet uit te voeren. De inname binnen de trekcorridor wordt zo beperkt.

Gelet op de aanwezigheid van een VEN-gebied is er, naast potentiële verstoring van avifauna in de nabije omgeving van de geplande windturbines, ook verstoring mogelijk tot buiten het industriegebied van Kristalpark. Dit geldt voornamelijk in de zuidoostelijke hoek waar de windturbines (LWK6, LWK7 en LWK8) op korte afstand van het VEN-gebied voorzien zijn. Vanuit de effectbeoordeling volgt dat deze ofwel verplaatst ofwel niet uitgevoerd dienen te worden. Bij verdere invulling van het industrieterrein kan nagekeken worden of het mogelijk is de effecten van deze windturbines te milderen of aan te tonen dat de schade op het VEN-gebied herstelbaar is (gezien er bij verdere invulling van het industrieterrein sowieso minder tot geen uitwisseling meer zal zijn van avifauna tussen het VEN-gebied en het industriegebied gezien geen biotoop meer aanwezig zal zijn door inname ervan met bedrijvigheid). Dit is actueel niet het geval, vandaar de voorgestelde maatregel.

Gezien de aanwezigheid van een aantal soorten vleermuizen en het hiermee gerelateerde risico voor deze soortengroep is het tijdelijk stilleggen van een aantal windturbines noodzakelijk. Dit is variabel afhankelijk van de locatie van de geplande windturbines.

Tevens dient er op landschapsniveau gekeken te worden en is de uitbreiding/omvorming van het windturbinepark van Kristalpark ook niet los te zien van de reeds vergunde windturbines op Lommel Maatheide.

Conclusie discipline Geluid en trillingen Voor de geplande windturbines werd een uitgebreide modellering uitgevoerd van de te verwachten geluidsniveaus. De verschillende mogelijke windturbinetypes werden meegenomen i.f.v. een correcte inschatting van het te verwachten geluid. De evaluatie werd vervolgens gemaakt voor 13 evaluatiepunten (bewoning) in de omgeving van de geplande windturbines. Afhankelijk van het te verwachten geluidsniveau en de normering werd een effectscore toegekend. De eindscore hangt samen met het voldoen aan de geldende normering (conformiteit). Waar nodig worden reductiescenario’s voorzien per type om te voldoen aan de geldende norm. Er werden 4 verschillende windturbinetypes beschouwd (zie 2.2).

ID 4236663008 | 15

Voor het type Nordex zou er een positief effect +1 zijn in EV10. In EV4-5-6-7-8-11-E12 is er geen effect voor het type Nordex, score 0. In EV1-2-3-9 is er een stijging van het geluidsniveau met 3 tot 6 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Nordex in vergelijking met de bestaande toestand en is een tussenscore -2. In EV 13 is er een stijging met meer dan 6 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Nordex in vergelijking met de bestaande toestand en is een tussenscore -3. Aangezien er steeds conformiteit is, geldt een eindscore -1.

Voor het type Senvion zou er geen effect 0 zijn in EV10. In EV4-5-6-7-8-11-12 is er een stijging met 1 tot 3 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Senvion in vergelijking met de bestaande toestand en is een (tussen)score -1. In EV1-2-3-9-13 is er een stijging met meer dan 6 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Senvion in vergelijking met de bestaande toestand en is een tussenscore -3. Aangezien er steeds conformiteit is, geldt een eindscore -1.

Voor het type Vestas zou er een effect -1 (stijging met 1 tot 3 dB(A)) zijn in EV5-6-7-8-10-11-12. In EV4 is er een stijging met 3 tot 6 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Vestas in vergelijking met de bestaande toestand en is een tussenscore -2. In EV1-2-3-9-13 is er een stijging met meer dan 6 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Vestas in vergelijking met de bestaande toestand en is een tussenscore -3. Aangezien er steeds conformiteit is, geldt een eindscore -1.

Voor het type Siemens G114 zou er een positief effect +1 zijn in EV10. In EV4-5-6-7-8-11-12 is er een stijging met 1 tot 3 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Siemens in vergelijking met de bestaande toestand en is een (tussen)score -1. In EV2-3-9 is er een stijging met 3 tot 6 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Siemens in vergelijking met de bestaande toestand en is een tussenscore -2. In EV1-13 is er een stijging met meer dan 6 dB(A) ten gevolge van de nieuwe windturbines type Siemens in vergelijking met de bestaande toestand en is een tussenscore -3. Aangezien er steeds conformiteit is, geldt een eindscore -1.

Uit de geluidsstudie blijkt dat er een stijging van het geluidsniveau in de omgeving te verwachten is. Afhankelijk van het type windturbine en betrokken evaluatiepunt is dit beperkt of hoger (tot meer dan 6dB(A)). Evenwel wordt er door het aanpassingen van de windturbinemodus of het stilleggen steeds

ID 4236663008 | 16 voorzien in het van de geldende geluidsnormen. Het effect wordt dan ook als beperkt negatief beoordeeld (-1).

Conclusie discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Graafwerkzaamheden kunnen leiden tot wijzigingen in het reliëf en de landschapsstructuur. Deze vergravingen betreffen echter zeer lokale ingrepen op microniveau. De inplanting van de windturbines zal in de exploitatiefase geen essentiële wijzigingen met zich meebrengen inzake landschapsstructuur en microreliëf (de te rooien opgaande vegetatie is zeer beperkt) . Bovendien worden de windturbines hoofdzakelijk in braakliggend industrieterrein voorzien, waarin reeds wegen in functie van de ontwikkeling als industriegebied zijn aangelegd. Binnen het studiegebied bevindt zich reeds de industriële site van Nyrstar (incl. debezinkingsbekkens van Nystar), de 13 bestaande windturbines, het recent gerealiseerde zonnepark en een hoogspanningslijn. Effecten op de landschapsstructuur worden bijgevolg beperkt negatief beoordeeld (-1).

Directe effecten ten aanzien van de erfgoedwaarden worden niet verwacht. Tijdelijke effecten in de aanlegfase (-1) en indirecte aantasting van de contextwaarde (-1) in de exploitatiefase zijn echter niet uitgesloten.

Een archeologienota werd opgemaakt voor het project. De delen van het project waarvoor eerst een vergunningsaanvraag aangevraagd zal worden, zijn in detail uitgewerkt. De volgende fases worden bij de navolgende aanvragen verder in detail uitgewerkt. De voorziene procedures volgens de geldende wetgeving zijn hierbij gevolgd. Hierdoor worden mogelijke effecten op archeologie maximaal als beperkt negatief ingeschat (score -1).

Rekening houdende met het feit dat de aanlegfase beperkt is in tijd worden mogelijke effecten op het landschapsbeeld verwaarloosbaar tot maximaal beperkt negatief beoordeeld (score 0/-1). Uit de visualisaties blijkt dat de geplande windturbines vanuit verschillende opnamepunten landschappelijk inpasbaar zijn, en hooguit een beperkte wijziging van het landschapsbeeld betekenen (0/-1).

Conclusie discipline Mens De nieuwe windturbines bundelen met bestaande windturbines in lijnopstelling en zullen zo de bestaande lijn- en rasterstructuur versterken. Gezien de beperkte footprint van de windturbines creëert het voorgenomen project geen bijkomende barrières of corridors. Het project past ruimtelijk en functioneel in de omgeving waardoor het effect verwaarloosbaar (0) wordt beoordeeld.

Gezien het grootste deel van de percelen waarop de windturbines worden voorzien braakliggend zijn, wordt tijdens de aanlegfase geen relevante rechtstreekse impact verwacht op de functies wonen, landbouw, bedrijvigheid en recreatie. De windturbines daarentegen die voorzien zijn op de terreinen van Nyrstar werden in nauw overleg met de grondeigenaar bepaald in functie van de aanwezige bedrijvigheid. Er zijn wel natuurwaarden aanwezig die lokaal zullen verdwijnen (-1). Na de aanlegfase worden de zone van de tijdelijke werkvlakken in zijn oorspronkelijke staat hersteld. De permanente werkvlakken kunnen (tijdelijk) gebruikt worden voor bedrijvigheid, waardoor er potentie is tot medegebruik en/of meervoudig gebruik van de beschikbare ruimte.

Tijdens de aanlegfase worden geen relevante effecten inzake ruimtebeleving verwacht (0). De aanwezigheid van windturbines heeft, zeker gezien de afstand tot de meest nabijgelegen bewoning, geen invloed op privacy of het veiligheidsgevoel van omwonenden. Passanten kunnen de windturbines in een industriegebied beschouwen als positieve structurerende elementen (0/+1). Bijkomend door het reeds aanwezige zonnepark Kristal Solar Park wordt op één locatie wind en zon gecombineerd waardoor dit de compatibiliteit aantoont van deze twee vormen van hernieuwbare elektriciteitsproductie en zo ontstaat een energielandschap dat kenmerkend zal zijn voor stad Lommel alsook voor de provincie Limburg.

ID 4236663008 | 17

De bijkomende verkeersbewegingen tijdens de aanlegfase en de beperkte verkeersbewegingen tijdens controlemomenten in de exploitatiefase zorgen tijdelijk voor een beperkt bijkomend aandeel aan verkeersemissies (0). Er is een tijdelijke verhoging van het omgevingsgeluid mogelijk, echter de bevolkingsdichtheid in het gebied is erg laag, waardoor de hinder beperkt zal blijven (0/-1). In de exploitatiefase is een permanente verhoging van het omgevingsgeluidsniveau te verwachten, variabel afhankelijk van het betrokken evaluatiepunt en het type windturbine, maar er zal steeds aan de geluidsnormen van Vlarem II voldaan worden. Het hindereffect zal beperkt blijven (-1).

Gezien het project aan de Vlaamse sectorale slagschaduwnorm van Vlarem II zal voldoen, worden geen aanzienlijke effecten verwacht ten aanzien van slagschaduw. Het effect wordt hooguit beperkt negatief beoordeeld (-1).

Het projectgebied grenst aan de N71, dit betekent dat zowel tijdens de aanlegfase als tijdens de exploitatiefase (controle en eventueel reparatie) geen transporten doorheen kwetsbare gebieden zullen plaatsvinden en de transporten via de N71 rechtstreeks kunnen ontsluiten op het hogere wegennet. Rekening houdende met het aantal transportbewegingen, worden dan ook geen relevante problemen verwacht inzake doorstroming en verkeersveiligheid op de N71 en het hogere wegennet door uitvoering van het projectvoornemen (0).

De inplanting van de windturbines is afgestemd op basis van de ligging van de hoogspanningslijn van Elia en de aardgasvervoerinstallaties (boven- en ondergronds) van Fluxys. Verder worden wat betreft luchtvaart de nodige afspraken gemaakt met DGLV, Skeyes en Defensie in functie van de comptabiliteit van het luchtvaartverkeer met de windturbines (diverse luchtvaartstudies werden uitgevoerd). Er werd een veiligheidsstudie uitgevoerd en hieruit blijkt dat er geen relevante veiligheidseffecten verwacht worden (0).

ID 4236663008 | 18

Synthese effecten en maatregelen/aanbevelingen In deze paragraaf worden alle effecten en eventuele voorstellen tot maatregelen en optimalisaties samenvattend samengebracht.

Tabel 4-1: synthese milieueffecten en maatregelen/aanbevelingen

Effect Score Maatregelen Aanbevelingen Resteffect Bodem Verstoring bodemprofiel 0 tot -1 / / 0 tot -1 Bodemverdichting 0 / / 0 Wijziging bodemkwaliteit Aanlegfase 0/-1 / / 0/-1 Exploitatiefase 0 / / 0 Water Wijziging waterhuishouding 0/-1 / / 0/-1 Grondwaterverontreiniging Aanleg 0/-1 tot -3 Bemalingsnota aanleg in W zone in meest droge periode -1

Exploitatie 0 / 0 Wijziging grondwaterstroming 0 / / 0 Oppervlaktewaterverontreiniging Aanleg 0/-3 Bemalingsplan aanleg in W zone in meest droge periode -1 Exploitatie 0 / / 0 Effecten structuurkwaliteit Aanleg 0/-1 / / 0/-1 Exploitatie 0 / / 0 Biodiversiteit Lokale effecten Biotoopwijziging -1/-2 Natuurtechnisch afwerken werkvlakken 0/-1 Bodemverstoring 0 / / 0 Vernatting/verdroging Aanleg 0 / / 0 Exploitatie 0 / / 0 Verspreiding emissies 0 / / 0

ID 4236663008 | 19

Inname leefgebied -1/-2 Verplaatsen doelsoorten Natuurtechnisch afwerken werkvlakken 0-/1 (soortafhankelijk) Uitvoeringsperiode Avifauna Rustverstoring Aanleg -1 / / -1 Exploitatie -1/-2 / -1/-2 Barrière-effecten -1 /-2(NW) / 0 Niet uitvoeren van LWP1 / -1 Potentiële mortaliteit -1 (NW)/0 / -1 Visuele verstoring Aanleg -1 Exploitatie -1/-2 Verplaatsen/ niet uitvoeren van / -1 LWK6, LWK7 en LWK8/toekomstige situatie invulling industrie afwachten Vleermuizen -2 Tijdelijk stilleggen van risicovolle / 0/-1 windturbines Andere 0 / / 0 Geluid Exploitatiegeluid -1 (eindscore) Stilleggen of aangepaste modus i.r.t. / -1 +1/-3 (tussenscore) geldende geluidsnormen Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Landschapsstructuur Aanleg 0 / / 0 Exploitatie -1 / / -1 Erfgoedwaarden en cultuurhistorische waarde Aanleg -1 / / -1 Exploitatie -1 / / -1 Archeologie Aanleg -1 / / -1 Exploitatie 0 / / 0 Perceptieve kenmerken Aanleg 0/-1 / / 0/-1 Exploitatie 0/-1 / / 0/-1 Mens

ID 4236663008 | 20

Ruimtelijke structuur en 0 / / 0 wisselwerking met de ruimtelijke context Ruimtegebruik en 0 / / 0 gebruikskwaliteit Ruimtebeleving Aanleg 0 / / 0 Exploitatie 0/+1 / / 0/+1 Hinder Aanleg 0/-1 / / 0/-1 Exploitatie -1 / / -1 Mobiliteit 0 / / 0 Veiligheid 0 / / 0

ID 4236663008 | 21

Leemten Op basis van de bestaande gegevens en de bijkomende onderzoeken die zijn uitgevoerd kan de referentiesituatie van het gebied en de effectbeoordeling voldoende gebeuren zodat eventuele leemten geen relevante impact hebben op de effectvoorspelling.

4236663008 | 22