Noordelijk Oostergo. Dongeradelen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Noordelijk Oostergo. Dongeradelen Herma M. van den Berg bron Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo. Dongeradelen. Staatsuitgeverij, Den Haag 1983 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/berg229noor02_01/colofon.php © 2011 dbnl / erven Herma M. van den Berg i.s.m. V Voorbericht Het tweede deel van de Geïllustreerde Beschrijving van de Monumenten van Geschiedenis en Kunst in Noordelijk Oostergo behandelt de gemeenten Westdongeradeel en Oostdongeradeel, rechtsopvolgers van de gelijknamige grietenijen. In de Middeleeuwen vormde Dongeradeel, dat zijn naam ontleent aan de stad Dokkum, een eenheid, doorsneden door het riviertje de Paesens. De beide gemeenten zijn daarom historisch zeer nauw verbonden en vragen om behandeling in één deel. Ook voor dit deel geldt, wat in het Voorbericht tot het deel Ferwerderadeel werd gesteld: de ontwikkeling van het gebied en de rol, die de grietenijen gespeeld hebben in de loop van de geschiedenis, kan niet gezien worden los van de omgeving. Voor de behandeling daarvan wordt daarom verwezen naar de Inleiding, die is afgedrukt in het deel Ferwerderadeel van 1981. De teksten over de nederzettingsvormen van de dorpen zijn ook in dit deel van de hand van drs. L. Prins, die over de molens van G. van Wezel. Ook voor dit deel geldt, dat is afgezien van de vermelding of een monument al dan niet als zodanig is geregistreerd. Een uitzondering is gemaakt voor de terpen, daar de datering daarvan is gevolgd naar de omschrijving in het Register van beschermde monumenten; genoemd worden bovendien de terpen, vermeld in H. Halbertsma's Terpen tussen Vlie en Eems (1963). Eveneens is afgezien van de voorheen gebruikelijke opsomming van Romeinse en voorhistorische vondsten. Wel worden, evenals in het deel Ferwerderadeel, de niet meer bestaande bouwwerken genoemd, waarvan de locatie of een afbeelding bekend is. De heer D.J. van der Meer te Roordahuizum, die jarenlang studies heeft verricht met betrekking tot de states in dit gebied en hun bewoners, vonden wij bereid tot medewerking. Veel van zijn materiaal berust op bestudering van de rechterlijke archieven van de grietenijen, waarvan de inventaris reeds in 1919 is gepubliceerd door J.L. Berns. Wij zijn bijzonder verheugd, dat de heer Van der Meer bereid was de gegevens, die hij in een werk over de states integraal wil publiceren, reeds ter beschikking te stellen als documentatie van dit deel. Wij menen dat de geschiedenis van de states meer beeldend is geworden dan uit de enkele soms gebrekkige afbeeldingen mogelijk zou zijn geweest. Het latere bronnenmateriaal staat onder de hoede van het streekarchivariaat te Dokkum, dat een gedrukte inventaris verzorgde van het gemeentelijke archief van Westdongeradeel en uittreksels maakte van een aantal kerkvoogdijarchieven. Wij danken de streekarchivaris de heer W.T. Keune voor zijn hulp bij het beschikbaar stellen van deze gegevens, waarvan het merendeel door de auteur in origineel werd gelezen. Boerderijen zijn in de eerste plaats behandeld wanneer zij op historische grond staan; voorts is voor keuze van afbeelding en beschrijving bepalend geweest de vorm of het feit dat zij gedateerd zijn. Ook voor dit deel geldt, dat in volgorde behandeld worden de dorpsplattegrond, de kerk, de openbare gebouwen, de states in het dorp, overige panden en eventuele industriële gebouwen in het dorp, vervolgens de terpen binnen het dorpsgebied met de eventuele daarop staande gebouwen of verdwenen gebouwen, zoals kloosters, states; daarna de niet op terpen staande gehuchten, states, boerderijen en ten slotte poldermolens en overige monumenten binnen een dorpsgebied. De spelling van aardrijkskundige namen is Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo. Dongeradelen VI gevolgd naar de Lijst van Nederlandse Gemeenten, uitgegeven door Vuga, 's-Gravenhage 1978. De bouwkundige tekeningen zijn van de hand van W.J. Berghuis, werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die wederom in voortdurende dialoog met de auteur een werkzaam aandeel had in de totstandkoming van de bouwhistorische teksten. Voor de maatzuiverheid van de tekeningen wordt ingestaan. Zij zijn getekend op schaal 1:50 en in principe uniform zesmaal verkleind. De ervaring met het verkleind reproduceren in vlakdruk heeft geleerd, dat er met iets zwaardere lijnen getekend moet worden, waardoor minder details kunnen worden weergegeven dan voorheen wel gebruikelijk was. De originele tekeningen en het schetsmateriaal zijn in het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist te raadplegen, de veldschetsen van de opgravingstekeningen in de archieven van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort c.q. van het Biologisch-Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen. Een aantal boerderijen in dit gebied was opgemeten door de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek te Arnhem en wij danken de directie voor de mogelijkheid deze tekeningen te kunnen reproduceren, waarbij slechts van die tekeningen gebruik is gemaakt, die de bestaande toestand weergeven. Ook voor de Dongeradelen lagen veel opmetingswerk en aantekeningen gereed in portefeuille, in de jaren 1943-45 verricht door H. van der Wal. De meeste kerken in dit gebied zijn echter sindsdien gerestaureerd, waarbij diverse details aan het licht kwamen, die tot en met 1980 verwerkt zijn. Ten aanzien van de datering van de bouwperiodes is de gebruikelijke cijfercode toegepast, waarbij het Romeinse cijfer de eeuw aanduidt en een hoofdletter A of B de eerste dan wel tweede helft van de eeuw, terwijl met kleine letters kwarteeuwen worden aangeduid. Van de 18e-eeuwse waterstaatswerken aan de Dokkumer Nieuwe Zijlen hebben wij gemeend enkele van de bewaard gebleven originele tekeningen te moeten weergeven. Van de opgravingen, die onder leiding van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek geschiedden, werden de gegevens naar de veldtekeningen verwerkt. Een woord van dank aan de medewerkers van die Dienst voor de berichtgeving en het ter beschikking stellen van de veldtekeningen is hier zeker op zijn plaats. Ook G. Elzinga stelde veldtekeningen van opgravingen ter beschikking, die onder zijn leiding namens het Biologisch-Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen verricht werden. De dorpsplattegronden zijn getekend door T. Brouwer, verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, naar de kadastrale minuutplans, schaal 1:2500, die te Leeuwarden bewaard worden. Deze tekeningen zijn driemaal verkleind. De tegenwoordige toestand kan worden afgelezen van de luchtfoto's naar negatieven van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers te Apeldoorn; zij waren het resultaat van loodrechte opnamen op schaal 1:8000, die in 1971 gemaakt werden, en ze zijn afgedrukt op schaal 1:6000. Het merendeel van de foto's werd gemaakt door A. van der Wal, fotograaf bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die geen moeite spaarde om tot het gewenste resultaat te komen. Tekst en inhoud van dit boek zijn tot stand gekomen mede dank zij de hulpvaardigheid van talrijke geïnteresseerden in Leeuwarden, ter plaatse en elders in den lande. Wij zijn daarvoor zeer erkentelijk en danken in het bijzonder dr. M.P. van Buijtenen te Utrecht, die ook voor dit deel de tekst kritisch doornam en Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo. Dongeradelen van zijn grote kennis van het gebied de auteur steeds vrijgevig deelgenoot maakte; ook de vertalingen uit het Latijn zijn, behalve wanneer anders is vermeld, van zijn hand. Bij de beschrijving van grafzerken, rouwborden e.d. is mede gebruik gemaakt van de verzameling gegevens, die op het Rijksarchief in Friesland bewaard wordt als voorbereiding tot de uitgave van volgende delen van de ‘Grafschriften tussen Flie en Lauwers’. Slechts die zerken zijn overigens vermeld, aan welke kunsthistorische betekenis kan worden toegekend. De klokopschriften zijn gevolgd naar de inventarisatie, in en kort na de Tweede Wereldoorlog gemaakt onder leiding van de toenmalige Rijksarchivaris dr. A.L. Heerma van Voss, met aanvullingen wat betreft de klokken in de gemeente Oostdongeradeel van de hand van de toenmalige gemeentearchitect S. Vellema. Alle medewerkers van bibliotheken, archieven, van de Dienst van het Kadaster en Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo. Dongeradelen VII de Openbare Registers, van het Fries Museum te Leeuwarden, ambtenaren van de gemeenten Westdongeradeel en Oostdongeradeel en particulieren, die gedurende de jaren van onderzoek de samenstellers behulpzaam waren, willen wij hier gaarne danken voor hun bereidwilligheid. Ook denken de samenstellers met genoegen aan zovele beheerders van kerkelijke eigendommen, kerkvoogden, kosters en ook aan bewoners van huizen en boerderijen, die hen over het algemeen met grote welwillendheid bejegenden bij dikwijls herhaalde en meestal onaangekondigde bezoeken. Ten slotte gaat onze dank uit naar de medewerkers van de Staatsuitgeverij en -drukkerij en in het bijzonder naar de heer G.R. van der Meulen, tijdelijk medewerker, die de auteur veel correctie uit de hand nam en behulpzaam was bij het samenstellen van het register. De Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving F.TH. DIJCKMEESTER, voorzitter F.J.L. VAN DULM, secretaris Zeist, januari 1983 Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo. Dongeradelen XI Inleiding* Ontstaan van de bodem In Noordelijk Oostergo raakten de Dongeradelen later bewoond dan het westelijk deel van het onbedijkte kweldergebied, Ferwerderadeel. Aan de hand van bodemonderzoek in een aantal terpen in de Dongeradelen is vastgesteld dat kort voor het begin van de jaartelling