5 –minuten versie voor Provinciale Staten

Directie DLB Afdeling Water en Groen Registratienummer PZH-2015-506207658 (DOS-2007- 0007706)

Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 17 maart 2015 Nee

Portefeuillehouder Paraaf Provinciesecretaris Termijn Weber, JF 31 december 2020

Onderwerp Ontwerp Natura 2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021

Bijlagen 1. Verzoek tot bestuurlijke instemming ontwerp Natura 2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021 van Rijkswaterstaat Zee en Delta (A000364294) 2: Ontwerp Natura 2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021: 2.1: Algemeen deel; 2.2: ; 2.3 ; 2.4: ; 2.5: ; 2.6: Uitvoeringsplan Natura 2000-beheerplan Deltawateren; 2.7: Monitoringplan Natura 2000-beheerplan Deltawateren; 2.8: Handhaving in de Deltawateren. Toezicht- en handhavingsplan Deltawateren; 2.9: Communicatie in de Deltawateren. Communicatieplan Deltawateren.

3. Ontwerp_Natura 2000-beheerplan_Deltawateren_2015-2021_Brief_aan_hid_RWS_Zee en Delta_instemming_met_ontwerpbeheerplan_03-03-2015.docx

Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van de actieve informatieverstrekking

1. Onderwerp in kort bestek

a. Inleiding Het ontwerp Natura 2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021 heeft betrekking op de benedenrivieren, grote wateren en aangrenzende buitendijkse gebieden (grienden, grasgorzen, rietgorzen, slikken, platen, zomerpolders, inlagen en nieuwe natuurgebieden) in de zuidwestelijke delta en strekt zich uit over drie provincies. Het ontwerpbeheerplan bestaat uit een Algemeen Deel en zeven gebiedsdelen voor de N2000-gebieden Oude Maas, Haringvliet, Hollands Diep, Grevelingen, Oosterschelde, Veerse Meer en Westerschelde & Saeftinghe1.

1 Aanvankelijk waren ook de N2000-gebieden - (Z-H, N-B en Zld) en Zoommeer (Zld) in dit beheerplanproces opgenomen. Deze gebieden zijn echter voorlopig ‘geparkeerd’ omdat er, in afwachting van nadere besluitvorming over de Rijkstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, nog geen definitief aanwijzingsbesluit is vastgesteld. Inmiddels ligt er het beleidsvoornemen om het Krammer-Volkerak en Zoommeer op termijn weer te gaan verzilten (2021-2024, uiterlijk 2028). Aangenomen wordt dat de aanwijzingsprocedures voor het Krammer-Volkerak en het Zoommeer daarom binnen afzienbare tijd weer zullen worden hervat.

1/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015 De voortouwnemer bij het opstellen van het N2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021 is de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zee en Delta (RWS), namens de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M). De overige bevoegde gezagen zijn de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) en de colleges van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (Z-H), Zeeland (Zld) en -Brabant (N-B).

Het onderstaande heeft verder alleen betrekking op het Zuid-Hollandse deel van het ontwerp N2000-beheerplan, i.c. op het Algemeen Deel en de ontwerpbeheerplannen Oude Maas, Haringvliet, Hollands Diep (noordelijk deel) en Grevelingen (noordelijk deel).

b. Bestaand gebruik en nieuwe activiteiten In de Globale en Nadere Effect Analyse zijn alle vormen van bestaand gebruik in kaart gebracht en getoetst aan de N2000-doelen. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in een lijst van activiteiten waarvoor - in hun huidige vorm, locatie, omvang en intensiteit - geen vergunning ex Natuurbeschermingswet (Nbwet) nodig is of die met dit beheerplan - en dan onder specifieke voorwaarden - kunnen worden vrijgesteld van de vergunningplicht. Tot die laatste categorie behoren onder meer recreatievaart, kitesurfen, baggeren en storten, lozingen, beheer en schadebestrijding, beroepsvisserij in de Oude Maas, het Hollands Diep en de Grevelingen en regulier beheer en onderhoud van waterkeringen, watersystemen en kunstwerken. Eenmalige of incidentele ingrepen zoals de aanleg, uitbreiding of reconstructie van infrastructuur, dijkverzwaringen, nieuwe jachthavens en verblijfsrecreatieterreinen en windturbines zijn en blijven wel vergunningplichtig. Dit geldt in verband met de uitvoering van het Kierbesluit voorlopig ook voor de beroepsvisserij in het Haringvliet.

Nieuwe plannen en projecten, bijv. in het kader van het programma Zuidwestelijke Delta, het Uitvoeringsprogramma Groen, het IRP Noordrand Goeree en de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, waren nog niet concreet genoeg om in dit beheerplan te toetsen en komen dus, indien van negatieve invloed op de N2000-doelen, in het vergunningenspoor.

De Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer heeft geresulteerd in het beleidsvoornemen om vanaf 2020 in de Grevelingen een gedempt getij te introduceren. Het aanwijzingsbesluit voor het N2000-gebied Grevelingen zal uiterlijk in 2020 op deze nieuwe situatie worden aangepast. In de eerste beheerplanperiode zullen in de Grevelingen daarom alleen ‘no regret’-maatregelen worden genomen.

c. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) De Oude Maas, het Haringvliet en het Hollands Diep zijn geen PAS-gebieden, de Grevelingen is dat wél. Uit de PAS-gebiedsanalyse Grevelingen (RWS, januari 2015) blijkt dat er lokaal op de Hompelvoet voor de habitattypen grijze duinen (24 ha) en vochtige duinvalleien (2,6 ha) een overschrijding van de kritische depositiewaarde is. Dankzij het uitgekiende beheer is de kwaliteit van beide habitattypen op dit moment echter al zeer goed. Als ‘herstelmaatregel’ kan daarom worden volstaan met het continueren en misschien nog wat intensiveren van de bestrijding van duindoorn in de randzone. Dit kan naar verwachting worden opgevangen binnen de reguliere

2/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015 beheervergoeding op grond van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland (SNL) en zal niet tot extra kosten leiden.

d. Doelbereik en maatregelen: haalbaar en betaalbaar?

d1. Doelen De Zuid-Hollandse Deltawateren zijn aangewezen voor in totaal negen habitattypen, tien habitatsoorten, 11 soorten broedvogels en 43 soorten niet-broedvogels. Voor zes soorten kustbroedvogels zijn zogenaamde regiodoelen geformuleerd, dat zijn doelen voor alle N2000-gebieden in de zuidwestelijke delta samen.

Voor de meeste N2000-doelen is in de aanwijzingsbesluiten alleen een behoudsopgave2 opgenomen. Voor drie habitattypen, vijf soorten trekvissen, de Noordse Woelmuis en vier soorten kustbroedvogels is echter een verbeteropgave vastgelegd3. In dat geval moet op termijn de kwaliteit van een habitatttype of leefgebied verbeteren en/of de omvang van een habitattype of leefgebied toenemen. De kwaliteitsverbetering zal vooral in bestaande natuurgebieden moeten plaatsvinden en de areaaluitbreiding in nieuwe natuurgebieden.

De ambitie voor de eerste beheerplanperiode is het behoud, en tenminste geen verdere verslechtering, van de N2000-doelen4. De verbeteropgaven kunnen eventueel ook in een volgende beheerplanperiode worden gerealiseerd.

d2. Maatregelen Om te voorkomen dat de huidige omvang en kwaliteit van de ‘aangewezen’ habitattypen en leefgebieden van soorten verslechteren en om aan de behouds- en verbeteropgaven te voldoen, zullen maatregelen moeten worden genomen.

d2.1. Maatregelen uit reeds vastgesteld beleid In de N2000-gebieden Oude Maas, Haringvliet en Hollands Diep zijn een groot aantal projecten uitgevoerd, in uitvoering of in voorbereiding die sterk bijdragen aan of zelfs randvoorwaardelijk zijn voor het bereiken van de N2000-doelen. Dit betreft de aanleg van nieuwe natuurgebieden

2 Behoudsopgave: doelstelling is behoud van oppervlakte én kwaliteit van het habitattype of leefgebied, of behoud van de populatieomvang.

3 Verbeteropgave: doelstelling is uitbreiding van de oppervlakte en/of verbetering van de kwaliteit van het habitattype of leefgebied, of uitbreiding van de populatieomvang. In de aanwijzingsbesluiten zijn voor de volgende N2000-doelen verbeteropgaven opgenomen:

 Slikkige rivieroevers: uitbreiding oppervlake habitattype (Haringvliet);  Ruigten en zomen: uitbreiding oppervlake habitattype (Oude Maas, Haringvliet);  Zachthoutooibossen: verbetering kwaliteit habitattype (Hollands Diep);  trekvissen (5 soorten): verbetering kwaliteit leefgebied en uitbreiding populatie (Haringvliet, Hollands Diep);  Noordse Woelmuis: uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit leefgebied en uitbreiding populatie (Oude Maas, Haringvliet, Hollands Diep, Grevelingen);  kustbroedvogels (4 soorten): uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit leefgebied (Grevelingen).

4 ‘Behoud’ en ‘tegengaan van verdere verslechtering’ is niet per definitie hetzelfde. ‘Behoud’ refereert conform de aanwijzingsbesluiten aan de situatie rond de eeuwwisseling. En ‘geen verdere verslechtering aan de huidige situatie.

3/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015 in het kader van Deltanatuur (binnen het beheerplangebied inmiddels alle uitgevoerd, met uitzondering van Spuimonding-oost i.c. de Leenheerenbuitengorzen en de Leenheerengorzenpolder, uitvoering gepland in 2016), de uitvoering van het Kierbesluit (uitvoering gepland in 2018) en de rijksprojecten in het kader van de Kaderrichtlijn Water.

d2.2. Aanvullende instandhoudingsmaatregelen voor Natura 2000 Voor bepaalde N2000-doelen zijn - naast het voortzetten van het huidige beheer, het handhaven van de bestaande zonering en het uitvoeren van de projecten uit reeds vastgesteld beleid - nog aanvullende beheer- en inrichtingsmaatregelen nodig. In de eerste beheerplanperiode wordt daarbij prioriteit gegeven aan het behoud en herstel van de leefgebieden van Noordse Woelmuis en kustbroedvogels. Deze maatregelen zijn opgenomen in het ontwerpbeheerplan en worden in de periode 2015-2021 gefaseerd uitgevoerd. Het gaat in totaal om 21 maatregelen, waarvan vier in de Oude Maas, acht in het Haringvliet, drie in het Hollands Diep en zes in de Grevelingen. Afgelopen jaar zijn in het Haringvliet al twee maatregelen

d2.3. Toegangsbeperkingsbesluiten De Deltawateren zijn van internationale betekenis voor moeras- en kustbroedvogels en als rui-, doortrek- en overwinteringsgebied voor watervogels. Deze komen op bepaalde plaatsen in vaak zeer grote concentraties voor. Hiervoor zijn al jaren geleden rustgebieden ingesteld. Rust is een essentiële voorwaarde om de N2000-doelen voor deze vogelsoorten te halen. In dit ontwerpbeheerplan zijn twee kleine uitbreidingen van bestaande rustgebieden voorzien (de jaarrondsluiting van het Ventjagersgaatje en een zone bij de Westplaatbuitengronden in het Haringvliet) en één nieuw rustgebied (de ondiepwaterzone tussen de Grevelingendam en Battenoord in de Grevelingen). Daarmee kan de autonome ontwikkeling van de watersport worden opgevangen en worden twee nieuwe locaties voor kitesurfen gerealiseerd (de Hoornse Hoofden ten oosten van Hellevoetsluis in het Haringvliet en de Grevelingendam direct ten westen van de provinciegrens in de Grevelingen). Deze zullen, tezamen met de reeds bestaande rustgebieden, juridisch worden verankerd in toegangsbeperkingsbesluiten (tbb’s). In het concept-tbb voor het Haringvliet is de toegangsbeperking voor het westelijk deel van het Zuiderdiep niet gecontinueerd. In het concept-tbb voor de Grevelingen is geanticipeerd op het vergroten van de toegankelijkheid op basis van de Inrichtingsvisie Slikken van Flakkee. De vaststelling van tbb’s is een bevoegdheid van de staatssecretaris van EZ met een aparte inspraakprocedure. Deze zal tegelijkertijd plaatsvinden met de definitieve vaststelling van het N2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021.

d2.4. Worden de N2000-doelen bereikt? De voorspellingen over het doelbereik zijn gebaseerd op de verwachting:  dat het huidige beheer van de natuurgebieden zal worden voortgezet,  dat de maatregelen uit reeds vastgesteld beleid (Deltanatuur, Kierbesluit, KRW) en de aanvullende beheer- en (her)inrichtingsmaatregelen voor N2000 ook daadwerkelijk en tijdig zullen worden uitgevoerd,  dat de nieuwe rustgebieden, zoals opgenomen in de concept-tbb’s, conform zullen worden ingesteld en  dat zal worden voldaan aan de voorwaarden, die zijn gesteld aan de activiteiten die in dit beheerplan zijn vrijgesteld van een vergunning ex. Nbwet.

4/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015 De inschatting is dat de behouds- en verbeteropgaven voor alle habitattypen en habitatsoorten en voor bijna alle vogelsoorten al in de eerste beheerplanperiode kunnen worden gehaald5. Hierbij moet worden aangetekend dat voor een aantal vogelsoorten het leefgebied weliswaar op orde is, maar dat de aanwezige aantallen door externe invloeden (populatieafname of verschuivingen naar andere doortrek- en overwinteringsgebieden) onder de doelaantallen liggen.

Bij de voorspellingen over het doelbereik zijn het IRP-project Noordrand van Goeree en het recent door de Postcodeloterij gehonoreerde Met de Stroom Mee van Natuurmonumenten en het Wereld Natuurfonds niet meegenomen. Deze projecten zullen bij uitvoering echter ongetwijfeld sterk bijdragen aan het behalen van de doelen voor het Haringvliet en voor kustbroedvogels in de hele regio.

2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen

a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader

De Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn zijn in 2005 grotendeels geïmplementeerd in de Nbwet. Op basis van deze wet wordt voor ieder N2000-gebied door (thans) de staatssecretaris van EZ een aanwijzingsbesluit genomen. Daarin zijn de instandhoudingsdoelen en grenzen van het N2000-gebied vastgelegd. Vervolgens moet er voor ieder N2000-gebied een beheerplan worden opgesteld. De Nbwet en de aanwijzingsbesluiten zijn hiervoor de kaders. Het vaststellen van een N2000-beheerplan volgt de procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

b. Relatie andere interne beleidsterreinen

5 Naar verwachting zal de behoudsdoelstelling voor de volgende vogelsoorten niet in de eerste beheerplanperiode worden bereikt (* ook in de tweede beheerplanperiode nog onzeker, omdat de oorzaak van de afname van deze soorten niet bekend is) :

 Haringvliet kustbroedvogels Strandplevier geen verslechtering Kluut idem moerasbroedvogels Blauwborst onbekend niet-broedvogels Bergeend geen verslechtering Kuifeend idem*  Grevelingen kustbroedvogels Strandplevier geen verslechtering Kluut idem niet-broedvogels Fuut geen verslechtering Kuifduiker idem Brilduiker idem*

5/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015 Het ontwerp N2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021 heeft een relatie met de interne beleidsterreinen ruimtelijke ordening, economische zaken, toerisme, recreatie, water, vergunningverlening (Omgevingsdienst Haaglanden) en handhaving (Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid). De belangrijkste raakvlakken liggen in de sfeer van beroepsvisserij, watersport en dag- en verblijfsrecreatie. Met dit beheerplan zal de vergunninglast in het Zuid-Hollandse deel van de Deltawateren geleidelijk afnemen, omdat veel bestaande activiteiten onder voorwaarden worden vrijgesteld van de vergunningplicht ex Nbwet. De handhavingslast zal ongeveer gelijkblijven aan die in voorgaande jaren.

c. Relatie externe partijen

Zie ook 1a. Het ontwerp N2000-beheerplan Deltawateren is tot stand gekomen in een langdurig, intensief en complex gebiedsproces waarbij alle medeoverheden en belangenorganisaties in de zuidwestelijke delta betrokken zijn geweest. Dit gebiedsproces werd aangestuurd door het Bestuurlijk Overleg N2000-beheerplan Deltawateren (BOND, waarin de vijf bevoegde gezagen) en heeft plaatsgevonden in de Bestuurlijke Adviesgroep N2000-beheerplan Deltawateren (BAND, waarin de gemeenten, waterschappen en grote belangenorganisaties), drie regionale klankbordgroepen en vele specifieke overleggen met de sectoren natuur, recreatie en beroepsvisserij. Er is een maximale inspanning gedaan om draagvlak voor dit beheerplan te creëren. Daarbij zijn alle knelpunten in het Zuid-Hollandse deel opgelost. Het beheerplanproces was niet alleen complex vanwege de omvang van het plangebied, het grote aantal gebruiksfuncties en het brede scala aan te beschermen habitats en soorten, maar ook door een aantal lastige kwesties in het Zeeuwse deel (zoals het invoegen van de Hedwigepolder, de PAS en een discussie over de openstelling van dijken langs de Ooster- en Westerschelde).

3. Procesbeschrijving en rol Staten

a. Voorgeschiedenis In 2010 (met een wijzigingsbesluit in 2011) heeft de (toenmalige) staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Oude Maas als N2000-gebied aangewezen. In 2013 heeft de (huidige) staatssecretaris van EZ ook het Haringvliet, het Hollands Diep en de Grevelingen als N2000-gebied aangewezen.

b. Waar staan we nu?

De fase van beleidsuitwerking In het ontwerp N2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021 zijn alle vormen van bestaand gebruik getoetst op hun effecten op de N2000-doelen, is bepaald welke vormen van bestaand gebruik al dan niet onder voorwaarden kunnen worden vrijgesteld van de vergunningplicht ex Nbwet, welke aanvullende maatregelen zullen worden genomen om de

6/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015 N2000-doelen te realiseren en welke bevoegde gezagen hiervoor primair verantwoordelijk zijn.

c. Vervolgprocedure

Het instemmen met en vaststellen van een (ontwerp)beheerplan is een wettelijke bevoegdheid van GS. GS hebben op 17 maart 2015 op verzoek van de hoofdingenieur- directeur van RWS Zee en Delta ingestemd met het ontwerp N2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021 en dit ontwerpbeheerplan vastgesteld voor de gronden in de provincie Zuid-Holland die niet in eigendom of beheer zijn bij het Rijk. Het ontwerpbeheerplan zal medio april 2015 door de hoofdingenieur-directeur van RWS Zee en Delta, namens de minister van I&M, gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. Vervolgens zullen de zienswijzen worden gebundeld en zal een Nota van Antwoord worden opgesteld. Naar verwachting kan het beheerplan dan na de zomer door de bevoegde gezagen definitief worden vastgesteld en in werking treden. Daarna volgt eventueel nog een beroepstermijn van zes weken en wordt het beheerplan onherroepelijk.

4. Financiële aspecten (dekking en risico’s)

Met het instemmen met dit ontwerp N2000-beheerplan Deltawateren 2015-2021 zijn formeel nog geen financiële verplichtingen aangegaan. Dat gebeurt pas bij het vaststellen van het definitieve beheerplan en separaat bij de vertaling van de uitvoeringsdocumenten in jaarplannen. De bevoegde gezagen hebben echter in het BOND wel op hoofdlijnen afspraken gemaakt over wie waarvoor verantwoordelijk is tijdens de uitvoeringsfase. In principe zijn de provincies verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregelen en de monitoring in de buitendijkse gebieden en RWS in de grote rijkswateren. Dat is in lijn met de afspraken zoals die ook bij andere N2000-beheerplannen, zoals het N2000-beheerplan Voordelta, zijn gemaakt. Voor zover thans bekend zullen er in de eerste beheerplanperiode voor de provincie Zuid-Holland alleen extra kosten zijn voor het (doen) uitvoeren van de aanvullende beheer- en inrichtingsmaatregelen en de aanvullende monitoring van enkele N2000-doelen, en mogelijk voor de markering van de N2000- en rustgebieden.

a. Aanvullende beheer- en inrichtingsmaatregelen Het reguliere natuurbeheer in de Deltawateren wordt gefinancierd vanuit de SNL. Om de N2000- doelen te bereiken moeten aanvullend daarop nog een aantal extra beheer- en inrichtingsmaatregelen worden getroffen. Met de vier grote terreinbeheerders zijn of worden voor de uitvoering van deze aanvullende beheer- en inrichtingsmaatregelen overeenkomsten gesloten. Die met het Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten zijn inmiddels getekend, die met het Natuur- en Recreatieschap Zuidwestelijke Delta is nagenoeg afgerond en die met Staatsbosbeheer-west in voorbereiding. In deze overeenkomsten zijn de aanvullende beheermaatregelen gesaldeerd met de reguliere beheervergoeding. De totale kosten van de aanvullende beheer- en inrichtingsmaatregelen worden voor de beheerplanperiode 2015-2021 geraamd op ca. € 810.000 ofwel gemiddeld ca. € 135.000 per jaar. Deze kosten worden gedekt vanuit het budget Beheermaatregelen PAS/N2000.

7/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015 b. Aanvullende N2000-Monitoring De monitoring en beoordeling van de natuurkwaliteit van de EHS en N2000 is vastgelegd in het op 4 november 2014 door GS vastgestelde groeidocument Provinciaal Monitoringprogramma Biodiversiteit. In aanvulling op de reguliere monitoring van de EHS (voorheen SNL-monitoring genaamd) is voor een beperkt aantal N2000-doelen nog specifieke monitoring nodig. De kosten hiervan worden gedekt vanuit het budget Beheermaatregelen PAS/N2000.

c. Markering (bebording, betonning) van N2000-gebieden en rustgebieden In principe is RWS verantwoordelijk voor de markering van de bestaande en nieuwe rustgebieden en kitesurflocaties in het water en de provincies op het land. Uit een eerste inventarisatie is gebleken dat de markering aan de landzijde grotendeels op orde is. Mochten daar in de toekomst toch nog extra kosten uit voortvloeien dan zullen die eveneens worden gedekt vanuit het budget Beheermaatregelen PAS/N2000.

Technische & proces vragen en informatie bij

Ambtenaar Telefoon 070 - 441 73 74 R. ter Horst Kamer E-mail [email protected]

8/8

PZH-2015-502173278 dd. 17-03-2015