Vervolging, Vernietiging, Literatuur

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Vervolging, Vernietiging, Literatuur Vervolging, vernietiging, literatuur S. Dresden bron S. Dresden, Vervolging, vernietiging, literatuur. Meulenhoff, Amsterdam 1991 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/dres001verv01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven S. Dresden 7 Inleiding Velen zal de titel die deze bladzijden wil kenmerken als een onbeschaamde vloek in de oren klinken. Zij zullen er ernstige en misschien zelfs onoverkomelijke bezwaren tegen hebben dat de ellende van oorlogen waarmee vervolging en vernietiging vrijwel altijd gepaard gaan in één adem genoemd wordt met de schone letteren. Voor hen is het weinig minder dan een schandaal dat menselijk leed en nauwelijks te aanvaarden gewelddadigheid bestreken worden met een vernis van schone schijn dat literatuur te bieden heeft. Alleen stilte en zwijgen zouden passen bij een al te rauwe en onverteerbare werkelijkheid. Desnoods kunnen documenten in ongepolijste en ongekunstelde vorm dienst doen voor een nadere en zuivere kennis van zaken, en juist daarom zullen roman noch poëzie noch welk ander literair genre ook erin slagen de kracht der werkelijkheid te doen gevoelen of de verschrikkingen uit te beelden. Wanneer men dergelijke opvattingen met volle overtuiging zou aannemen, zal het noodzakelijk zijn zich rekenschap te geven van een onverwacht feit. De geschiedenis der letterkunde is namelijk van begin af aan vol van oorlogsgeweld en deerniswekkende gebeurtenissen. Zo vol dat een simpele lijst van namen al bladzijden en bladzijden in beslag zou nemen. Ik herinner dus alleen maar aan Homerus' Ilias, aan middeleeuwse heldendichten, aan de koningsdrama's van Shakespeare, en laat het des te gemakkelijker daarbij omdat zich onmiddellijk een tegenwerping zal opdringen. In deze en in soortgelijke werken hebben oorlog en alles wat daarmee samengaat immers een geheel andere betekenis dan tegenwoordig het geval is en functioneren zij dus op andere wijze. Zij dienen er voornamelijk toe het heldhaftige streven van bepaalde figuren te doen uitkomen, zij laten zelfs dikwijls zien hoe een hoogste vervulling van echte mannelijke hoedanigheden in krijgsge- S. Dresden, Vervolging, vernietiging, literatuur 8 weld tot werkelijkheid zal worden. De held acht zich tot het uiterste en in alle opzichten op de proef gesteld en in veel gevallen doorstaat hij met glans en roem deze beproeving. Uiteraard is het dan mogelijk oorlog en literatuur met elkaar in verband te brengen. Aangezien echter aan dit soort oorlogsliteratuur tegenwoordig minder waarde wordt gehecht en deze vormen van heroïsme voor velen hebben afgedaan, blijft de algemene vraag naar het verband tussen oorlog en literatuur bestaan. Overgaand van historische verschijnselen naar recenter voorbeelden zal het iedereen mogelijk zijn vast te stellen dat het heldendom waartoe oorlogen mogelijkheden bieden weliswaar nog steeds te vinden is, maar tegelijkertijd veranderingen ondergaat. Nadat Stendhal in zijn beschrijving van de slag bij Waterloo al de bravourerol van een jeugdige anti-held had verbeeld, is Tolstojs Oorlog en vrede het voorbeeld bij uitstek van een glorieus heroïsme én van rampzalig oorlogsleed. Bij beiden hebben de ordening en beheerste besturing waarmee tevoren veldslagen in de literatuur werden weergegeven plaats gemaakt voor gruwelijke chaos waarin de held zich geen weg weet te banen. Sïndsdien is de literatuur daarin steeds verder gegaan, zij wenst geenszins schone schijn te voorschijn te toveren, zij houdt zich zo dicht als mogelijk is bij de werkelijkheid die beschreven moet worden. Of men zich nu wendt tot L'Espoir van Malraux, tot Erich Maria Remarque, tot Roger Martin du Gard, Babel, Hemingway, Mailer of Claude Simon, overal zijn nog wel helden te vinden maar nergens wordt oorlog verheerlijkt. Blijkbaar is het dan toch mogelijk oorlog tot literair thema te maken en een verband aan te brengen waaraan in eerste instantie werd getwijfeld. Over de noodzaak daarvan zal verschil van mening wel altijd blijven bestaan. De hier vermelde namen zijn slechts enkele temidden van talloze, de schrijvers verschillen onderling bovendien zozeer, dat het onbegonnen werk zou zijn naar aanleiding van deze velen uit vroeger tijden en van de moderne literatuur een onderzoek uit te voeren dat een zekere helderheid zou kunnen brengen ten aanzien van oorlog, vervolging, vernietiging en literatuur. Beperking is dus geboden en een gerechtvaardigde eis. Maar wanneer ik nu zeg dat het uitsluitend om de Tweede Wereldoorlog zal gaan, dreig ik mij belachelijk te maken. Ieder S. Dresden, Vervolging, vernietiging, literatuur 9 die ook maar in geringe mate op de hoogte is kan niet onkundig blijven van de immense hoeveelheid studies die over dit onderwerp verschijnen, van de onoverzienbare reeks geschriften die aan dit onderwerp is gewijd, van de gedichten en literatuur in het algemeen die erop betrekking hebben. Wat is eraan te doen? Zou ik Homerus of de chansons de geste gekozen hebben, dan doet zich hetzelfde voor. Men zal moeten erkennen dat er slechts van een (zeer klein!) gedeelte der bestaande werken kennis kan worden genomen, en inzien dat ook de strengste beperkingen geen overzichtelijk geheel opleveren. Nog schrijnender en pijnlijker blijkt dat wanneer ik verscheidene thema's buiten beschouwing laat en een bijna ondoordringbare omheining optrek rondom één enkel. Ik zal mij bepalen tot oorlogsgeschriften die betrekking hebben op de joodse vervolging en vernietiging. Dat levert inderdaad enkele voordelen op, maar daartegenover staat dat talrijke nadelen op een of andere wijze het hoofd zal moeten worden geboden. Zelfs de voordelen zijn van twijfelachtige betekenis: men zal onvermijdelijk te maken krijgen met extreme situaties, grenssituaties zo men wil, die alleen voor die tijd en voor die omstandigheden kunnen gelden maar geen algemene waarde behoeven te bezitten. Hoe dit ook moge zijn, een feit is dat zij ook toestaan de problemen scherp te stellen. En dat is nog altijd een rechtmatige eis voor elk onderzoek. Maar scherpte van problemen en uiterste situatie zullen niet kunnen verhinderen dat via getuigenissen, dagboeken, (historische) romans of geschriften van andere aard een overdonderende hoeveelheid afschuwelijke gebeurtenissen ter sprake zal komen, terwijl bovendien velerlei vragen ondanks grote vakwetenschappelijke bemoeienis nog steeds niet definitief beantwoord, maar hier desondanks niet te vermijden zijn. Aard en opzet van de intense terreur die gewoed heeft, de vernietiging waarvan men zich nauwelijks een voorstelling kan maken maar die zich in bijna onbeperkte vorm heeft voorgedaan, behoren met vele andere aspecten tot de vrijwel onoplosbare vraagstukken. Zo ook het optreden van joodse raden tijdens de bezettingstijd, joodse identiteit als probleem met steeds weer wijkende horizon, antisemitisme in zijn verschillende verschijningsvormen, assimilatie of de vraag naar ‘goede’ en ‘foute’ literatuur die binnen het grote geheel wat onschuldiger S. Dresden, Vervolging, vernietiging, literatuur 10 aandoet. Wat deze schijnbaar nuttige en noodzakelijke beperking te zien geeft, is kortom de gehele complexiteit van joodse problematiek zoals die zich sinds eeuwen voordoet en gedurende een klein aantal jaren een uiterste virulentie heeft verkregen. Met deze onbeheersbare werkelijkheid krijgt een onderzoek naar joodse oorlogsliteratuur, naar geschriften over vervolging en vernietigingskampen, onherroepelijk te maken. Eigenlijk is dit alles op deze plaats nog niet veel meer dan een betrekkelijk abstracte algemeenheid. In getuigenissen en in verreweg de meeste andere geschriften ruikt men daarentegen bijna lichamelijk de geur der concrete precisie, dat wil in dit geval zeggen de stank van rottende lijken of brandend mensenvlees. Men hoort de schreeuw van dodelijke angst bij vervolgden, men ziet volgevreten ratten door de kampen lopen, en tot vandaag de dag (zo is mij verteld) kan men kijken naar de kerving die vertwijfelde en wanhopige mensen met hun nagels in het cementen plafond van de gaskamer hebben aangebracht. Het is indertijd of naderhand beschreven en gefilmd, het kan in alle rust gelezen en bekeken worden. Rustig bekijken? in een luie stoel ontspannen lezen met koffie bij de hand? Het is alleen maar totaal ongepast te noemen en zeker niet in overeenstemming met wat deze literatuur van ons eist. Toch is dat het onderwerp waarvoor ik mij wil inzetten. Laat ik dan zo beheerst en theoretisch als maar mogelijk is proberen vast te stellen hoe men dergelijke beschrijvingen althans enigermate recht kan doen. In feite gaat het om een overbekend probleem, dat in geschiedschrijving en literatuurbeschouwing meermalen behandeld is. Het betreft de wijze waarop en de kracht waarmee een schrijver betrokken is bij het onderwerp dat hij behandelt en tegelijkertijd de vorm van aandacht die de lezer dient te bezitten. Naar een gevestigde terminologie het wil kan gedacht worden aan subjectiviteit dan wel objectiviteit van de auteur, aan wenselijke distantie van schrijver en lezer, aan emotie en heersende rede bij beiden. Met deze gangbare termen is tevens een andere traditionele tegenstelling gegeven die zo vaststaat dat voor twijfel nauwelijks ruimte is. Emotie hoort bij subjectiviteit zoals distantie bij objectiviteit. Bovendien lijdt het geen twijfel of wetenschappelijk onderzoek laat zich alleen verbinden met het laatste koppel, terwijl literatuur aan het eerste gebonden is. Ten slotte S. Dresden, Vervolging, vernietiging, literatuur 11 is ook algemeen aanvaard dat emoties of gevoelens altijd onsamenhangend zijn, geen goed zicht op de werkelijkheid bieden, bestaan (zoals wel
Recommended publications
  • Mai 2003 ROTFUCHS T RIBÜNE FÜR K OMMUNISTEN UND SOZIALISTEN in DEUTSCHLAND Pyrrhussieg Der Antike Herrscher Pyrrhus Schlug in Künftigen Bomberziele Zu Markieren
    Proletarier aller Länder, vereinigt euch! 6. Jahrgang, Nr. 64 Mai 2003 ROTFUCHS T RIBÜNE FÜR K OMMUNISTEN UND SOZIALISTEN IN DEUTSCHLAND Pyrrhussieg Der antike Herrscher Pyrrhus schlug in künftigen Bomberziele zu markieren. Mit den Jahren 280 und 279 v. u. Z. die Römer. Hilfe dieser Armeen legaler Spione wurde Doch seine Siege wurden unter so schwe- Iraks Verteidigungsfähigkeit systema- ren Opfern errungen, daß sie Niederlagen tisch untergraben – die ideale Situation gleichkamen. Seitdem spricht man vom für jeden Aggressor. Ist es da nicht grotesk, „Pyrrhussieg“. daß auch Linke erklärten, man hätte statt In unseren Tagen hat ein hemdsärmliger des militärischen Schlages gegen Irak USA-General namens Tommy Franks, dessen „friedliche Entwaffnung“ betrei- dessen Söldnerheer ein wahnwitziger ben sollen? Präsident zum großen Morden in das alte Die Amerikaner waren davon überzeugt, Kulturland Mesopotamien geschickt hat, einen „Blitzkrieg“ – auch diese Vokabel einen Sieg dieser Art vermelden können. entstammt dem Sprachgebrauch der I NHALT Obwohl er das mit einem in der Geschich- deutschen Faschisten – führen zu kön- te beispiellosen Feuerhagel überschüttete nen. Doch der schnelle Vormarsch ver- Wer ist der Nächste? S. 2 irakische Volk bisher nicht auf die Knie zu sackte im Wüstensand. Die irakische DDR-Chirurg Prof. Kurt Franke zwingen vermochte und jetzt mit einem Armee gehorchte den Befehlen Saddams. an einen USA-Lazarettleiter S. 2 langanhaltenden Krieg gegen „Hecken- Doch sie verteidigte zugleich tapfer und Poster: Begrüßung der „Befreier“ S. 3 schützen“, wie das am Nazijargon geschul- ausdauernd ihre Heimat, ihr Volk gegen Über pseudochristlichen te BRD-Fernsehen formulierte, rechnet, vielfach überlegene Aggressoren: die im- Fundamentalismus S. 4 ist Feldherr Franks als „Gewinner“ in perialistische Hauptmacht USA und die George Dabbelju als Messias S.
    [Show full text]
  • Communist Nationalisms, Internationalisms, and Cosmopolitanisms
    Edinburgh Research Explorer Communist nationalisms, internationalisms, and cosmopolitanisms Citation for published version: Kelly, E 2018, Communist nationalisms, internationalisms, and cosmopolitanisms: The case of the German Democratic Republic. in E Kelly, M Mantere & DB Scott (eds), Confronting the National in the Musical Past. 1st edn, Routledge. https://doi.org/10.4324/9781315268279 Digital Object Identifier (DOI): 10.4324/9781315268279 Link: Link to publication record in Edinburgh Research Explorer Document Version: Peer reviewed version Published In: Confronting the National in the Musical Past General rights Copyright for the publications made accessible via the Edinburgh Research Explorer is retained by the author(s) and / or other copyright owners and it is a condition of accessing these publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. Take down policy The University of Edinburgh has made every reasonable effort to ensure that Edinburgh Research Explorer content complies with UK legislation. If you believe that the public display of this file breaches copyright please contact [email protected] providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 01. Oct. 2021 Preprint. Published in Confronting the National in the Musical Past, ed. Elaine Kelly, Markus Mantere, and Derek B. Scott (London & New York: Routledge, 2018), pp. 78- 90. Chapter 5 Communist Nationalisms, Internationalisms, and Cosmopolitanisms: The Case of the German Democratic Republic Elaine Kelly One of the difficulties associated with attempts to challenge the hegemony of the nation in music historiography is the extent to which constructs of nation, national identity, and national politics have actually shaped the production and reception of western art music.
    [Show full text]
  • Musiker in Brandenburg
    Musiker aus Brandenburg Kurzbiografien der in der Sonder- sammlung „Musik aus Brandenburg“ der Musikbibliothek der Stadt- und Landesbibliothek Potsdam vertretenen Musiker Stand: September 2014 1 Musiker in Brandenburg ... gab und gibt es sicher einige. Aber bekannte und berühmte doch eher nicht! So lautet wohl die landläufige Meinung zum Thema Brandenburger Musiker. Trifft man auf ein interessierteres Publikum, so fallen Namen wie Quantz, der „Alte Fritz“ oder C. P. E. Bach, aber kaum ein Name aus der Gegenwart oder der jüngeren Geschichte. Beschäftigt man sich ein wenig mit dieser Materie und das ist heute dank Internet kein Problem, so stößt man recht schnell auf den einen oder anderen bekannten Namen und stellt fest, dass sie / er in Brandenburg geboren, gelebt oder gearbeitet hat oder es noch immer tut. So war die Schaffung der Sondersammlung „Musik aus Brandenburg“ willkommener Anlass, sich mit den Biografien der in dieser Sammlung vertretenen Musiker zu beschäftigen, um sie letztlich auch unseren Lesern zur Verfügung stellen zu können. Dabei stellten sich vor allem zwei Fragen: was macht den Brandenburger Musiker zum Brandenburger Musiker und wer ist ein Musiker? Während sich die zweite Frage recht schnell dahingehend beantworten ließ, dass zu diesem Personenkreis all jene gehören, die sich aktiv mit Musik beschäftigen, egal ob sie als Komponist, Interpret, Musikwissenschaftler oder Musikbuchautor tätig sind, war die Eingrenzung des „Brandenburger Musikers“ weitaus schwieriger. Letztendlich zählen jene Musiker zu diesem Kreis, die in Brandenburg geboren sind oder mehrere Jahre hier gelebt oder gearbeitet haben. In Ausnahmefällen aber auch diejenigen, bei denen z. B. die Uraufführung ihres Werkes innerhalb des Brandenburgischen stattfand.
    [Show full text]
  • Musiker in Brandenburg
    Musiker aus Brandenburg Kurzbiografien der in der Sonder- sammlung „Musik aus Brandenburg“ der Musikbibliothek der Stadt- und Landesbibliothek Potsdam vertretenen Musiker 1 Musiker in Brandenburg... ... gab und gibt es sicher einige. Aber bekannte und berühmte doch eher nicht!... So lautet wohl die landläufige Meinung zum Thema Brandenburger Musiker. Trifft man auf ein interessierteres Publikum, so fallen Namen wie Quantz, der „Alte Fritz“ oder C. P. E. Bach, aber kaum ein Name aus der Gegenwart oder der jüngeren Geschichte. Beschäftigt man sich ein wenig mit dieser Materie und das ist heute dank Internet kein Problem, so stößt man recht schnell auf den einen oder anderen bekannten Namen und stellt fest, dass sie / er in Brandenburg geboren, gelebt oder gearbeitet hat oder es noch immer tut. So war die Schaffung der Sondersammlung „Musik aus Brandenburg“ willkommener Anlass, sich mit den Biografien der in dieser Sammlung vertretenen Musiker zu beschäftigen, um sie letztlich auch unseren Lesern zur Verfügung stellen zu können. Dabei stellten sich vor allem zwei Fragen: was macht den Brandenburger Musiker zum Brandenburger Musiker und wer ist ein Musiker? Während sich die zweite Frage recht schnell dahingehend beantworten ließ, dass zu diesem Personenkreis all jene gehören, die sich aktiv mit Musik beschäftigen, egal ob sie als Komponist, Interpret, Musikwissenschaftler oder Musikbuchautor tätig sind, war die Eingrenzung des „Brandenburger Musikers“ weitaus schwieriger. Letztendlich zählen jene Musiker zu diesem Kreis, die in Brandenburg geboren sind oder mehrere Jahre hier gelebt oder gearbeitet haben. In Ausnahmefällen aber auch diejenigen, bei denen z.B. die Uraufführung ihres Werkes innerhalb des Landes Brandenburg stattfand. Innerhalb der jeweiligen Vita wird die Beziehung zu Brandenburg durch das Herausheben des jeweiligen Ortes ersichtlich.
    [Show full text]
  • Schriftenreihe Des Sophie Drinker Instituts Band 4
    Schriftenreihe des Sophie Drinker Instituts Herausgegeben von Freia Hoffmann Band 4 Marion Gerards, Freia Hoffmann (Hrsg.) Musik – Frauen – Gender Bücherverzeichnis 1780–2004 BIS-Verlag der Carl von Ossietzky Universität Oldenburg 2006 Das Werk ist einschließlich aller seiner Teile urheberrechtlich ge- schützt. Jede Verwertung außerhalb der Grenzen des Urheberrechts bedarf der Zustimmung der Autorinnen. Dies gilt insbesondere für Vervielfältigungen, Übersetzungen, Mikroverfilmungen und die Einspeicherung und Verarbeitung in elektronischen Medien. © BIS-Verlag, Oldenburg 2006 Umschlaggestaltung: Marta Daul Layout und Satz: BIS-Verlag Verlag / Druck / BIS-Verlag Vertrieb: der Carl von Ossietzky Universität Oldenburg Postfach 25 41, 26015 Oldenburg Tel.: 0441/798 2261, Telefax: 0441/798 4040 e-mail: [email protected] Internet: www.bis.uni-oldenburg.de ISBN 3-8142-0966-4 Inhaltsverzeichnis Vorwort 3 Hinweise zur Benutzung 5 1 Nachschlagewerke 9 1.1 Lexika und biographische Nachschlagewerke 9 1.2 Bibliographien 14 1.3 Notenverzeichnisse 17 1.4 Diskographien 22 2 Einführende Literatur 24 2.1 Kunstmusik 24 2.2 Populäre Musik (Jazz, Rock, Pop, Volksmusik, Chansons, Weltmusik u. ä.) 42 2.3 Stilübergreifend und Sonstige 50 3 Personenbezogene Darstellungen 54 3.1 Kunstmusik 54 3.2 Populäre Musik (Jazz, Rock, Pop, Volksmusik, Chansons, Weltmusik u. ä.) 320 3.3 Stilübergreifend und Sonstige 433 4 Spezielle Literatur 446 4.1 Kunstmusik 446 4.2 Populäre Musik (Jazz, Rock, Pop, Volksmusik, Chansons, Weltmusik u. ä.) 462 4.3 Stilübergreifend
    [Show full text]
  • De Onderduikers
    Fatsoenlijk land ~ De onderduikers Het Hooge Nest Een woongemeenschap in het Gooi Begin 1943 had Jan Hemelrijk een probleem. Bergen zou op korte termijn geëvacueerd worden vanwege de bouw van deAtlantikwall (Atlantische muur). Zijn onderduikers moesten elders worden ondergebracht. Noor van Donselaar, een oude schoolvriendin van Jans zuster Dineke die inmiddels in Huizen woonde, had een gouden tip. Ze kende een groot afgelegen huis in een woest duingebied op de grens van Huizen en Naarden. In de tuin vanHet Hooge Nest, zoals het huis heette, had ze bij een vriendin thee gedronken. Haar familie had het huis voor de zomer gehuurd van twee dames uit Amsterdam. Jan Hemelrijk en Eberhard Rebling bezochten op hun paasbest gekleed de dames Jansen in hun riante huis aan de chique Apollolaan. Ze wilden Het Hooge Nest tot het einde van de oorlog huren. Twee dagen later, op 30 januari 1943, tekende Rebling onder zijn schuilnaam Jean Jacques Bos het huurcontract. De huur werd vastgesteld op 112,50 gulden per maand. Rebling verplichtte zich alles wat in de loop der tijd beschadigd of vernield werd na de oorlog te vergoeden. Na het tekenen van het contract moest hij de huur van het huis officieel bij de burgemeester van Naarden melden. Anders zou het huis mogelijk in beslag worden genomen. Het werd een memorabel bezoek aan het gemeentehuis. De burgemeester, een fervente nazi die in zijn spreekkamer portretten van Hitler en Mussert had hangen, verwelkomde Rebling met ‘Heil Hitler’. Voor de eerste en laatste keer in zijn leven strekte Rebling de rechterarm terwijl ook hij de woorden ‘Heil Hitler’ uitsprak.
    [Show full text]
  • Overoegstgeest Halfjaarlijks Tijdschrift 20E Jaargang Nummer 2 Oktober 2008 De Vereniging Oud Oegstgeest Presenteert
    overOegstgeest Halfjaarlijks tijdschrift 20e jaargang nummer 2 Oktober 2008 de vereniging oud oegstgeest presenteert Het spoor van Casparus Henricus Wolff in Oegstgeest, van 1828 tot 1996 3 Wie weet waar en/of wanneer? 5 Burgemeester Van Griethuijsen 6 Eberhard Rebling (1911-2008) 10 De laatste boer op Melkersrust (deel 2) 12 Uit het archief gelicht 15 Kroniek van de Firma ’Bijl Textiel’ 16 Monumentendag 2008 18 ’Fonds Moederlijke Liefdadigheid’ 19 Geschilderd in Oegstgeest 21 Heimwee 23 Colofon Eindredactie Marise Spieksma-Boezeman Van de redactie Bijdragen Van een betrokken lid, die in Oegstgeest geboren (1947) en getogen is, ont- Sylvia Braat, Marijke Bijl, Carla de ving de redactie een enthousiaste bijdrage over haar herinneringen aan ons Glopper-Zuijderland, Æmilie de Jong, dorp onder de titel ’Heimwee’, waarvoor wij haar dank zeggen. Leest u maar Freek Lugt, Ineke Oele-Kap, Jan Ruys, blz. 23. Marijke Teppema en Chris Wolff. Aan het thema van de Monumentendag 2008 ’Sporen....’ wordt kort aandacht Beeldverantwoording besteed aan de hand van zes minder bekende geveltekens in ons dorp. Archief VOO, fotoarchief familie Bijl, gemeentearchief Oegstgeest, Sylvia Braat en Frits Spieksma. Druk Bemiddelingsbureau T. Blonk, Oegstgeest vereniging oud oegstgeest Bestuur Kaart 1 Gedeelte van kadastrale minuutkaart 1818 Oegstgeest Sectie C kaart 2, Voorzitter: Harry Vissers met daarin aangegeven het buiten Duinzigt zoals gekocht door C.H.Wolff in 1828 Secretaris: Margriet Lugt Penningmeester: Hans Knook De “Chemin de la Haye à Haarlem” is de Rhijngeesterstraatweg Lid: Marieke van Haaren De “de Laage Voort”, de huidige Wyttenbachweg en Terweeweg. Lid: Marlies de Vroomen-den Boer Goed te herkennen is de vijver (c77) in het Bos van Wijckerslooth en het huis (76, nu Lid: Nenke van Wermeskerken Klein Curium).Verder de vorm van het Bos van Wijckerslooth gevormd aan de Oostkant Secretariaat door de huidige Louise de Colignylaan en aan de Zuidkant door de huidige Oranjelaan.
    [Show full text]
  • Lin Und Eberhard – Die Geschichte Einer Großen Liebe Von Ed Stuhler
    1 DEUTSCHLANDFUNK Redaktion Hintergrund Kultur / Hörspiel Redaktion: Ulrike Bajohr Feature Lin und Eberhard – die Geschichte einer großen Liebe Von Ed Stuhler Regie: Anna Panknin Ton und Technik: Redaktion: Ulrike Bajohr Sprecherin Lin Sprecher Eberhard Sprecher An- und Absage und S. 26 Wiederholung vom 8. Februar 2013 Urheberrechtlicher Hinweis Dieses Manuskript ist urheberrechtlich geschützt und darf vom Empfänger ausschließlich zu rein privaten Zwecken genutzt werden. Die Vervielfältigung, Verbreitung oder sonstige Nutzung, die über den in §§ 44a bis 63a Urheberrechtsgesetz geregelten Umfang hinausgeht, ist unzulässig. © - korrigierte Sendefassung - Sendung: Freitag, 19. September 2014, 20.10 - 21.00 Uhr 1 2 O-Ton Eberhard Rebling Das größte Glück …, das ich hatte, das war, … dass ich die Lin kennen lernte! Ich habe ihr Herz dann gewonnen durch meine Musik. … Da hab ich also … E-Dur- Etüde (singt!) hat ich extra für sie studiert. Musik 1: Frederick Chopin: E-Dur-Etüde Nr. 10 (über den ganzen Prolog) O-Ton Lin Jaldati Damals hab ich mir vorgestellt, … ein langes rotes Kleid, das sehr weit war, … und das Theater war voll, und die sind extra gekommen, mir anzusehen, und dann hab ich auf de Bühne eine Flamme getanzt. … (lacht) … war ein Riesenerfolg … und dann hat mich ein Herr abgeholt am Ausgang, das war ein wunderschöner Mann, dunkel und schwarz, nicht so blond, was ich jetzt habe (lacht). O-Ton Lin und Eberhard Bei mir hat es … sofort geknallt. Ich war also, wie Tamino, auf den ersten Blick verliebt, dies Bildnis ist bezaubernd schön. Und aber ich fühlte genau, dass sie … Lin: Nicht wollte … Eberhard: … du nicht wolltest, ja.
    [Show full text]
  • Antifascist Jews, Antisemitism and the ‘Other Germany’
    Fascism 9 (2020) 221-243 Exile Dreams: Antifascist Jews, Antisemitism and the ‘Other Germany’ Anna Koch University of Leeds, York, UK [email protected] Abstract This article examines the meanings antifascist German Jews invested in antifascism and highlights its role as an emotional place of belonging. The sense of belonging to a larger collective enabled antifascist Jews to hold onto their Germanness and believe in the possibility of an ‘other Germany’. While most German Jewish antifascists remained deeply invested in their home country in the 1930s, this idea of the ‘other Germany’ became increasingly difficult to uphold in the face of war and genocide. For some this belief received the final blow after the end of the Second World War when they returned and witnessed the construction of German states that fell short of the hopes they had nourished while in exile. Yet even though they became disillusioned with the ‘other Germany’, they remained attached to antifascism. Keywords Germany – antifascism – antisemitism – exile – Jews – communism In Spring 1933, a few weeks after escaping from his home country, the German- Jewish writer Arnold Zweig began working on a short book in which he ‘took stock’ of German Jews’ achievements as well as reflected on their current situation. In his French exile, he lamented German Jews’ shortsightedness who by and large had allied themselves with bourgeois and even nationalist parties, oblivious to the fact they were ‘proletarians, proletarians in a thick coat of bourgeois culture.’1 1 Arnold Zweig, Bilanz der deutschen Judenheit (Leipzig: Reclam, 1991), 10. Unless otherwise noted all translations are my own.
    [Show full text]
  • David Shneer, University of Colorado UCB 122/ Boulder CO 80309 Louis P
    David Shneer, University of Colorado UCB 122/ Boulder CO 80309 Louis P. Singer Chair of Jewish History [email protected] Professor of History and Jewish Studies (303) 492-7145 Co-Editor, East European Jewish Affairs www.davidshneer.com EDUCATION Ph.D., History, 2001 University of California, Berkeley M.A., History, 1996 University of California, Berkeley B.A., History and Slavic Languages and Literatures, 1994 University of California, Berkeley Pedagogy Workshops: Diversity and Inclusion Day-Long Workshop, May 2019 Inclusive Excellence Day-Long Workshop, January 2018 PUBLICATIONS/SCHOLARSHIP Books (reviews to be found at www.davidshneer.com) Current Solo-Authored Book Projects: Grief: The Biography of a Holocaust Photograph (Oxford University Press, 2020) “Art is My Weapon: Yiddish Music Between Fascism and Communism” Peer-Reviewed Monographs: Through Soviet Jewish Eyes: Photography, War, and the Holocaust (Rutgers U.P., 2011) Winner, 2013 Association for Jewish Studies Jordan Schnitzer Prize, Best Book on Arts and Performance over the previous three years (2011-2013) Finalist, 2011 National Jewish Book Award, Holocaust Publication supported by the CU Boulder College of Arts and Sciences Kayden Fund and the Dalbey Archive Fund, University of Denver Yiddish and the Creation of Soviet Jewish Culture (New York: Cambridge U.P., 2004) Finalist, 2005 National Jewish Book Award, Eastern Europe. Publication supported by Lucius Littauer Foundation, Koret Foundation Popular Works David Shneer, Lin Jaldati, Trümmerfrau der Seele (Berlin: Hentrich&Hentrich, 2015) Jointly-Authored, Peer-Reviewed Books: David Shneer and Caryn Aviv, New Jews: The End of the Jewish Diaspora (New York: NYU Press, 2005) Peer-Reviewed Edited Books/Guest Edited Journals: David Shneer and Robert Adler-Peckerar, eds., The Berkeley School of Jewish Literature.
    [Show full text]
  • Socialism and Feminism in East German Opera: the Cases of Director Ruth Berghaus and Composer Ruth Zechlin
    SOCIALISM AND FEMINISM IN EAST GERMAN OPERA: THE CASES OF DIRECTOR RUTH BERGHAUS AND COMPOSER RUTH ZECHLIN A DISSERTATION SUBMITTED TO THE DEPARTMENT OF MUSIC AND THE COMMITTEE ON GRADUATE STUDIES OF STANFORD UNIVERSITY IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY Johanna Frances Yunker August 2012 © 2012 by Johanna Frances Yunker. All Rights Reserved. Re-distributed by Stanford University under license with the author. This dissertation is online at: http://purl.stanford.edu/wy750kv5448 ii I certify that I have read this dissertation and that, in my opinion, it is fully adequate in scope and quality as a dissertation for the degree of Doctor of Philosophy. Stephen Hinton, Primary Adviser I certify that I have read this dissertation and that, in my opinion, it is fully adequate in scope and quality as a dissertation for the degree of Doctor of Philosophy. Thomas Grey I certify that I have read this dissertation and that, in my opinion, it is fully adequate in scope and quality as a dissertation for the degree of Doctor of Philosophy. Heather Hadlock I certify that I have read this dissertation and that, in my opinion, it is fully adequate in scope and quality as a dissertation for the degree of Doctor of Philosophy. Jesse Rodin Approved for the Stanford University Committee on Graduate Studies. Patricia J. Gumport, Vice Provost Graduate Education This signature page was generated electronically upon submission of this dissertation in electronic format. An original signed hard copy of the signature page is on file in University Archives.
    [Show full text]
  • Das Feature 20130208
    1 DEUTSCHLANDFUNK Redaktion Hintergrund Kultur / Hörspiel Redaktion: Ulrike Bajohr Feature Lin und Eberhard – die Geschichte einer großen Liebe Von Ed Stuhler Regie: Anna Panknin Ton und Technik: Redaktion: Ulrike Bajohr Sprecherin Lin Sprecher Eberhard Sprecher An- und Absage und S. 26 Urheberrechtlicher Hinweis Dieses Manuskript ist urheberrechtlich geschützt und darf vom Empfänger ausschließlich zu rein privaten Zwecken genutzt werden. Die Vervielfältigung, Verbreitung oder sonstige Nutzung, die über den in §§ 44a bis 63a Urheberrechtsgesetz geregelten Umfang hinausgeht, ist unzulässig. © - korrigierte Sendefassung - Sendung: Freitag, 08. Februar 2013, 20.10 - 21.00 Uhr 1 2 O-Ton Eberhard Rebling Das größte Glück …, das ich hatte, das war, … dass ich die Lin kennen lernte! Ich habe ihr Herz dann gewonnen durch meine Musik. … Da hab ich also … E-Dur-Etüde (singt!) hat ich extra für sie studiert. Musik 1: Frederick Chopin: E-Dur-Etüde Nr. 10 (über den ganzen Prolog) O-Ton Lin Jaldati Damals hab ich mir vorgestellt, … ein langes rotes Kleid, das sehr weit war, … und das Theater war voll, und die sind extra gekommen, mir anzusehen, und dann hab ich auf de Bühne eine Flamme getanzt. … (lacht) … war ein Riesenerfolg … und dann hat mich ein Herr abgeholt am Ausgang, das war ein wunderschöner Mann, dunkel und schwarz, nicht so blond, was ich jetzt habe (lacht). O-Ton Lin und Eberhard Bei mir hat es … sofort geknallt. Ich war also, wie Tamino, auf den ersten Blick verliebt, dies Bildnis ist bezaubernd schön. Und aber ich fühlte genau, dass sie … Lin: Nicht wollte … Eberhard: … du nicht wolltest, ja. Aber irgendwie hatte ich das Gefühl, dass du doch irgendwie einsam und unglücklich warst, obwohl du darüber nie gesprochen hast.
    [Show full text]