Yoga in de werksfeer: Een techniek voor sociale controle of zelfontwikkeling?

Een kwalitatief onderzoek naar de wijze waarop wordt geïntegreerd in de werksfeer

Masterthesis algemene sociologie augustus 2017

Eelco Biersteker 11142480 Begeleider: Kobe de Keere Tweede lezer: Anna Aalten

1

Voorwoord

Hier ligt dan mijn thesis. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat er dagen tussen zaten dat ik het vervloekte – misschien is dit ook wel inherent aan het schrijfproces. Maar het uiteindelijke resultaat heelt alle wonden. Ashley, mijn vriendin, wil ik graag bedanken voor haar aanwezigheid en bemoedigende woorden als tegenhanger van de soms sombere scriptiedagen. Kobe wil ik bedanken voor zijn scherpe kritiek dat er toe leidde dat mijn thesis in zijn geheel meer diepte kreeg. Ik wil zowel Anna als Kobe bedanken voor het vertrouwen dat ze me schonken door het onderzoeksvoorstel goed te keuren. Ik hoop dat het resultaat jullie positief zal verassen. Verder wil ik ook van deze gelegenheid gebruik maken om alle yogadocenten te bedanken die mee wilden doen aan het onderzoek. Zonder jullie was dit onderzoek niet mogelijk geweest.

2

Samenvatting

Yoga lijkt zodanig te zijn geïntegreerd in het westen dat er de laatste jaren een nieuwe trend is ontstaan: bedrijfsyoga. Bedrijfsyoga is het praktiseren van yoga door werknemers in een door de werkgever gefaciliteerde ruimte. Het doel van deze studie is om de wijze waarop yoga in de werksfeer wordt geïntegreerd te onderzoeken. Vanuit theoretisch perspectief kan bedrijfsyoga enerzijds beschouwd worden als een techniek voor sociale controle, anderzijds als een techniek voor zelfontwikkeling. Middels het empirische onderzoek tracht ik zichtbaar te maken vanuit welk perspectief de integratie van yoga in de werksfeer kan worden geïnterpreteerd. Om mijn onderzoeksvraag hoe wordt yoga geïntegreerd in de werksfeer te beantwoorden heb ik interviews gehouden onder yogadocenten, participerend onderzoek uitgevoerd door deel te nemen aan bedrijfsyoga sessies en heb ik een survey gehouden onder deelnemers van de door het bedrijf gefaciliteerde yogasessie. Uit mijn empirische onderzoek maak ik op dat de implementatie van structurele bedrijfsyoga – op wekelijkse basis – zelden een initiatief is geweest van het management om de vitaliteit van werknemers te verbeteren. Veel vaker kwam het initiatief van een werknemer met affiniteit voor yoga die er de voordelen van in zag om yoga op het werk te organiseren. Yoga wordt door de werknemer en de yogadocent beschouwd als een wijze om spanningen opgedaan tijdens werk te helpen ontladen: een manier om het ‘volle’ hoofd te legen om zodoende een staat van perfectie of geluk te bemachtigen. Om yoga toegankelijker te maken voor werknemers passen de yogadocenten de vorm en de stijl van lesgeven aan. De aard van de yogales wordt aangepast om de context van de werksfeer tegemoet te komen. De huidige werkethos lijkt echter nog niet de ruimte te bieden aan werknemers om tijdens werktijd yoga poses of stretchoefeningen uit te oefenen. Docenten zijn zich hiervan bewust en leren de werknemers aan hoe ze op een laagdrempelige manier aandacht kunnen geven aan het lichaam. Concreet houdt dit in dat docenten werknemers aanleren regelmatig te bewegen en op de ademhaling te letten tijdens stressvolle situaties. Concluderend kan bedrijfsyoga worden beschouwd als technologie van het self om bevrijdende zelfvorming te realiseren, een wijze om het ‘volle’ hoofd te legen en werkgerelateerde klachten te helpen voorkomen.

3

Inhoudsopgave

Inleiding...... 5 1. Theoretisch kader ...... 7 1.1 De ontwikkeling van yoga in het westen ...... 7 1.2 Het spirituele westen ...... 10 1.3 Yoga als technologie van het self of ‘tool’ van de werkgever ...... 11 1.4 Van een passief naar een voelend lichaam ...... 15 2. Methodiek ...... 18 2.1 Semigestructureerd interview ...... 18 2.2 Participerende observatie ...... 19 2.3 Survey ...... 20 2.4 Codering ...... 20 3. Analyse ...... 21 3.1 De totstandkoming van bedrijfsyoga ...... 21 3.2 Beeldvorming en toegankelijkheid ...... 28 3.3 De bewegingsvrijheid van de yogadocent ...... 34 3.4 Yoga als remedie tegen werkgerelateerde klachten ...... 35 3.5 Bewustwording ...... 39 Conclusie ...... 42 Discussie ...... 45 Referenties ...... 46 Bijlage 1: verslagen van participerende observaties bij bedrijfsyoga sessies ...... 49 Bijlage 2: resultaten van enquêtes ...... 51 Bijlage 3: Interviewschema ...... 59 Bijlage 4: Codeerschema ...... 60

4

Inleiding

Sinds de jaren zestig versterkte de positie van yoga zich in de Westerse psyche. Dit bracht vele Westerlingen er toe om zich aan te sluiten bij de ‘pelgrimstocht’ naar India om daar alternatieve filosofieën en levensstijlen na te jagen, waaronder yoga (Singleton, 2008). Voor de Westerlingen die de innerlijke rust liever dicht bij huis zochten kwam er een uitkomst. Sinds de jaren tachtig veranderde de status van yoga, het bevond zich niet langer in de culturele periferie, maar werd onderdeel van de mainstream cultuur (Lau, 2000). Zo zouden er tegenwoordig wereldwijd ruim 300 miljoen yoga beoefenaars zijn (Stretch, 2016). Volgens een onderzoek van Yoga Online (2016) zijn er in Nederland ruim 800.000 yoga beoefenaars die wekelijks gemiddeld bijna twee uur aan yoga doen. De populariteit van yoga in het westen wordt vaak gerelateerd aan een wijdverspreid geloof in de praktische en wetenschappelijke voordelen met betrekking tot gezondheid en welzijn. Daarnaast draagt ook het traditionele en historische karakter van yoga bij aan de populariteit in het westen (Newcombe, 2009). Het beoefenen van yoga wordt steeds meer norm en lijkt zodanig te integreren dat er laatste jaren een nieuwe vorm is ontstaan: bedrijfsyoga. Bedrijfsyoga is het praktiseren van yoga door werknemers in een door de werkgever gefaciliteerde ruimte. Zo biedt bijvoorbeeld Google op wekelijkse basis yoga voor de werknemers. Ook Nederlandse organisaties als Marktplaats en het Ministerie van Financiën of buitenlandse bedrijven met vestigingen in Nederland zoals Apple, Nike en Google, faciliteren ruimtes die mogelijkheid bieden om tijdens of na werktijd yoga te beoefenen (Bel, 2015). Zoals Strauss (2005) stelt is yoga uitgebreid bestudeerd als een filosofisch en religieus systeem, maar minder als een systeem dat lichamelijke praktijken in een bepaalde socioculturele context plaatst. In navolging op Strauss (2005) vormt het doel van mijn thesis om yoga in zijn specifieke socioculturele setting, namelijk de werksfeer, te onderzoeken. De vraag die in deze these centraal staat luidt: Hoe wordt yoga in de werksfeer geïntegreerd? Deze vraag tracht ik te beantwoorden met de volgende drie deelvragen: 1) Hoe ontstaat het initiatief om yoga te implementeren in de werksfeer? 2) Hoe wordt yoga toegepast in de werksfeer? En 3) Hoe wordt dit door de yogadocent en de werknemer ervaren? Om tot een antwoord op deze vragen te komen is ervoor gekozen om deze praktijk in zijn specifieke context te onderzoek, namelijk de werksfeer, middels een kwalitatief onderzoek waarbij ik interviews heb gehouden met yogadocenten die ervaring hebben met het geven van bedrijfsyoga of momenteel actief zijn als yogadocent bij een bedrijf. Verder heb ik een participerend onderzoek gedaan bij drie bedrijfsyoga sessies. Na afloop van twee van deze bedrijfsyoga sessies heb ik een enquête gehouden onder de deelnemers waaruit uiteindelijk acht respondenten zijn gekomen.

5

Allereerst zal het theoretisch kader uiteengezet worden. Hierin zullen verschillende perspectieven waarmee de integratie van yoga in de werksfeer kan worden geïnterpreteerd centraal staan. Middels het empirische onderzoek zal ik trachten een antwoord te formuleren op mijn hoofdvraag en een bijdrage te leveren vanuit welk perspectief de integratie van yoga in de werksfeer kan worden geïnterpreteerd. Na het theoretisch kader volgt het methodologische stuk waarin zal proberen het onderzoek dat ik heb uitgevoerd zodanig uiteen te zetten dat het onderzoek verifieerbaar is. Daarop volgt de analyse van de resultaten. Vervolgens zullen de theorie en empirie samenkomen in de conclusie en zal er een antwoord worden gegeven op de hoofdvraag. Tot slot zal ik kritisch reflecteren op het uitgevoerde onderzoek.

6

1. Theoretisch kader

In het theoretisch kader zal allereerst de ontwikkeling van yoga worden beschreven, waarbij met name de ontwikkeling van een Indiase traditie naar wat nu moderne yoga genoemd kan worden centraal staat. Deze ontwikkeling van yoga vormt een belangrijk startpunt om de wijze waarop yoga in het bedrijfsleven gekaderd wordt te analyseren. Campbell (2007) en zijn veroostering van het westen these biedt vervolgens een interessant cultureel perspectief om de interesse vanuit het westen in oosterse en ideeën en praktijken zoals yoga te verklaren. Daaropvolgend zullen twee perspectieven besproken worden waarop bedrijfsyoga kan worden bekeken met betrekking tot macht. Vanuit het eerste perspectief kan bedrijfsyoga worden beschouwd als een ‘tool’ van de werkgever om productieve en gezonde lichamen te creëren in een neoliberaal klimaat (Rose, 1990). Vanuit het tweede perspectief kan bedrijfsyoga worden opgevat als technologie van het self waarbij werknemers zichzelf, alleen of met behulp van anderen transformeren om een staat van zelfontwikkeling te bemachtigen (Foucault, 1988a). Deze technologieën van het self zouden volgens de latere Foucault ook als sociale praxis kunnen dienen om het individu juist meer agency te geven in plaats van het te beschouwen als instrument om via zelfvorming productieve werknemers te creëren (Foucault, 1988b). Tot slot van het theoretisch kader laat Schnäbele (2013) zien hoe yoga de vanzelfsprekende dichotomie tussen geest en lichaam sinds het Cartesiaanse dualisme ter discussie kan stellen. Net als vanuit het perspectief van Rose (1990) stelt Schnäbele (2013) dat individuen door de toenemende gedragseisen in een postfordistisch klimaat er weliswaar toe aangezet worden om yoga te beoefenen, maar dat de beoefening van yoga het individu agency kan geven doordat het lichaam met behulp van yoga transformeert naar een voelend lichaam. Schnäbele (2013) biedt daarmee een perspectief dat kan gelden als een synthese op de these van Rose (1990) en de latere Foucault (1988a).

1.1 De ontwikkeling van yoga in het westen Het woord yoga ontleent zich aan de verbale wortel ‘yuh’ in het Sanskrit en betekent ‘binden’ of ‘koppelen’. Daubenmier beschrijft yoga als het mindfull bewegen van het lichaam aan de hand van een serie aan poses. Het onderliggende doel van yoga is de vereniging van lichaam en geest. Het bereiken van deze vereniging vereist discipline en focus (Schnäbele, 2013). Hoewel er ook andere historische teksten zijn waar yogahandboeken naar verwijzen, vormt de yoga-sutras van Patanjali, waarvan de verschijningsdatum wordt geschat op de tweede of derde eeuw n.C., de onbetwistbare basistekst voor de hedendaagse yoga (Aalten, 2015). De yoga-sutras is

7 een kernachtige weergave van de yoga filosofie in honderdvijfennegentig korte aforismen. De yoga- sutras bevat onder andere het achtvoudige pad. Het volgen van deze acht stappen leidt de beoefenaar van het ‘gewone’ leven van zelfbetrokkenheid naar de ongewone realisatie van het self voorbij het ego. Deze acht stappen zijn yama (externe discipline), niyama (interne discipline), (houding), (adem regulatie), pratyahara (onttrekking van de zintuigen), dharana (concentratie), dhyana (absorptie) en samadhi (beschouwen) (Goldberg, 2016). Eind negentiende eeuw kreeg yoga voor het eerst voet aan de grond in het westen. , verantwoordelijke voor de export van deze filosofie, vestigde zich in New York en richtte de Vedanta Society op (Lau, 2000). De leer van deze school hield zich vooral bezig met het gebruik van meditatie om tot een hoger bewustzijn te komen (Lau, 2000). Yoga werd geconceptualiseerd als positieve spirituele export en een gebied waar het ‘materialistische’ Westen iets kon leren van het spirituele India (Singleton, 2010). Een nadruk op het ‘spirituele’ in plaats van het ‘religieuze’ stond toe dat het kon worden toegepast als aanvulling op bestaande religieuze affiliaties. (Hasselle-Newcombe, 2005) Vivekananda’s herconceptualisering van yoga staat aan de basis van wat tegenwoordig ‘moderne yoga’ wordt genoemd. De term ‘moderne yoga’ wordt gebruikt om te refereren naar de verschillende typen yoga die zich voornamelijk ontwikkelden door de interactie tussen Westerlingen die geïnteresseerd waren in Indiase religies en min of meer ‘verwesterde’ Indiërs over de laatste 150 jaar (De Micheles, 2005). De huidige vorm waarin yoga wordt beoefend, door Singleton (2008) ‘posture-based’ yoga genoemd, vertoont meer gelijkenis met de Scandinavische gymnastiek en bodybuilding technieken dan met de klassieke Indiase vorm (Singleton, 2010: 5). Zo laat Singleton (2010) in zijn studie zien dat de huidige houding-gerichte vorm waarin yoga wordt beoefend hevig beïnvloed is door de praktijken en discoursen van de moderne nadruk op healthism en westerse esoterie (2010: 22). Het originele doel van de klassieke yoga, kaivalya, of isolering van het self, staat ver af van de tegenwoordige doelen gericht op gezondheid, stress reducering en flexibiliteit in zowel Indiase als niet-indiase gemeenschappen (Strauss, 2005). De populariteit van yoga in het westen wordt vaak gerelateerd aan een wijdverspreid geloof in de praktische en wetenschappelijke voordelen met betrekking tot gezondheid en welzijn (Newcombe, 2009). Maar volgens Newcombe (2009) heeft yoga haar populariteit ook te danken vanwege de associatie met een historische oude spirituele traditie. Zoals De Michelis (2005) stelt kan de hedendaagse ‘posture-based’ yoga daarom gedefinieerd worden als een vertakking van de Indiase ‘klassieke’ yoga. Deze lichaamsgerichte vorm van yoga staat in het westen ook wel bekend als (Schnäbele, 2013). Hatha yoga is gecentreerd rondom twee elementen van de yoga sutras, namelijk de (houdingen) en de pramayama (beheersing van de ademhaling) (Newcombe, 2009). Het was voornamelijk de Hatha variant die sinds eind jaren zestig geleidelijk aan omarmd werd door het westen. (Lau, 2000). De opkomst van hippiebeweging eind jaren zestig bracht yoga

8 onder de aandacht bij een generatie jonge Amerikanen en Europeanen. De omarming van Indiase metafysica en yoga door leidende iconen (zoals The Beatles) versterkte de positie van yoga in de populaire psyche en inspireerde velen om zich aan te sluiten bij de ‘pelgrimstocht’ naar India en alternatieve filosofieën en levensstijlen na te jagen. De jaren zeventig en tachtig was een periode van consolidering van yoga in het westen met de oprichting en uitbreiding van vele toegewijde scholen en instituten (Singleton, 2008). Sinds de jaren tachtig klom de sociale status van yoga uit de culturele periferie naar een plek in het culturele centrum (Lau, 2000). In zijn studie naar de wetenschap achter yoga kwam Broad (2012) tot het inzicht dat de wetenschap een belangrijke rol heeft gespeeld in de modernisering van yoga. Onderzoekers lieten zien hoe de spirituele aard van yoga causale verklaringen had. Een nieuwe generatie gurus verschoof de aandacht van het miraculeuze naar gezondheid. In zijn boek The ontleedt Broad (2012) een veelvoud aan studies die gericht waren op het onderzoeken van gezondheidseffecten door beoefening van yoga. Een review paper uitgebracht in 2010 examineerde meer dan tachtig studies die yoga vergeleken met reguliere beweging. De conclusie was dat yoga bijdraagt aan een verbetering van de balans, vermindering van vermoeidheid, verlaging van angstgevoelens, vermindering van stress, verbetering van stemmingen, verbetering van slaap, vermindering van pijn en verlaging van het cholesterol. Behalve reguliere fitness golden al deze gezondheidsvoordelen ook voor overige bewegingsvormen die vergeleken werden. Ondanks deze bevindingen winnen verschillende moderne varianten zoals Poweryoga en Powerfit, die gelijkenis vertonen met reguliere fitness, aan populariteit. Zo wordt yoga steeds vaker gepositioneerd als zijnde een fysiek uitdagende bewegingsvorm: ‘often selling as superior to sports and exercise as the one and only way to attain that most fashionable goals – ultimate fitness’ (Broad, 2013: 73). Zo stelt Alter (1997) dat yoga in toenemende mate geframed en aangepast is om moderne fysieke kwalen tegen te gaan. Dit zou tevens de motivatie vormen voor moderne yogi’s om yoga te beoefenen: “The vast majority of people I encountered wanted to loose some weight, get in shape, and generally try to feel better. What they hope for, among other things, is to find a cure for constipation, heart burn, hypertension, asthma and negative thinking. What they are doing is finding a way to deal with modernity.” (1997: 329). Vanuit dit perspectief is het doel om yoga te beoefenen en te faciliteren dus voornamelijk gebaseerd op het voorkomen en tegen gaan van klachten die kenmerkend zijn voor het moderne leven. Bovendien blijkt het beoefenen van yoga effectief in het ondersteunen van individuen om met stress om te gaan, stress reductie is een van de meest consistente bevindingen in yoga gerelateerd onderzoek (Douglas, 2010; Brown & Gerbarg, 2005). Een cultureel perspectief dat de toenemende interesse in yoga vanuit het westen zou kunnen verklaren, de veroostering van het westen these van Campbell (2007), zal hierna besproken worden.

9

1.2 Het spirituele westen Campbell (2007) stelt in zijn globaliseringsthese dat het oosten niet alleen verwestert, maar ook andersom: het westen zou vanuit dit perspectief enthousiast zijn over de spirituele wijsheid. Volgens Campbell kan er net zo goed gesproken worden van een yogaization of guruziation van het westen als van een Coca-colonization of McDonaldization van het oosten. Campbell vertrekt vanuit een Weberiaans begrip van cultuur. Webers benadering definieert cultuur als een systeem dat een veelomvattend wereldbeeld biedt dat mensen kunnen aannemen voor zingeving en betekenis kan geven aan alle ervaringen en waarnemingen. Vanuit dit perspectief zou de toegenomen interesse in oosterse ideeën en praktijken een breuk met de nadruk op ratio kunnen impliceren. Campbell schrijft dat de westerse civilisatie bij uitstek verbaal van karakter is. De waarheid wordt belichaamd in formele en woordelijke verklaringen die een nadruk leggen op analyse, logica en metingen en worden belichaamt in sociale instituties. Deze westerse nadruk op ratio zou in sterk contrast staan met de oosterse nadruk op inzicht en intuïtie (Campbell, 2007). De westerse interesse in oosterse religies zoals het Hindoeïsme, Boeddhisme en Taoïsme en quasi-spirituele praktijken als yoga, tai chi, reiki en feng shui zouden wijzen op een fascinatie voor de wijsheden uit het oosten. Dit enthousiasme voor oosterse wijsheden en een verminderd enthousiasme voor westerse wijsheden zou volgens Campbell duiden op een veroostering van het westen. “It is this combination of enthusiasm for the wisdom of the East and an apparent disillusionment with the wisdom of the West that justifies describing these changes as amounting to a process of Easternization.”(Campbell, 2007: 41). Om zijn these dat het westen zich interesseert voor oosterse spiritualiteit van bewijs te voorzien stelt hij zichzelf de vraag in welke mate er ook interesse is in de daadwerkelijke spiritualiteit van bepaalde oosterse praktijken of dat mensen in het westen dit beoefenen voor de seculiere ‘vruchten’ die het beoefenen van die praktijken afwerpen, zoals gezondheid en fitheid. Zo schrijft Campbell dat yoga vooral populair is geworden als een vorm van lichaamsbeweging, ontdaan van haar spirituele wortels. En dat er bij de naoorlogse import van yoga er sprake was van een verwestering van een oosterse praktijk. Dat wil zeggen dat het was aangepast op de westerse behoeften en verwachtingen. Campbell stelt echter dat het verschil tussen de naoorlogse periode en nu is dat de spirituele aard van yoga niet langer wordt weggemoffeld, maar juist andersom: dat er een omgekeerde tendens zichtbaar is waarbij het spirituele aspect omarmd wordt. Zo beoefenen westerse yogi’s yoga niet alleen voor de gezondheidsvoordelen die het zou opleveren, maar beschouwen ze het ook als spirituele techniek om hun bewustzijn te vergroten in de vereniging van alles dat bestaat (Campbell, 2007). Terwijl waarden als fysieke fitheid, gezondheid en jeugdigheid nog steeds als bereikbare doelen worden beschouwd door de beoefening van yoga, wordt de spirituele dimensie niet langer gezien als irrelevant maar eerder als onmisbaar voor het bereiken van

10 deze doelen. “This change in the way that an activity like yoga is approached, with the former tendency to Westernize, that is to secularize it, being replaced by an acceptance of its essentially spiritual nature, is highly significant, being indicative of the general Easternizing process that has occurred in recent decades.” (Campbell, 2007: 35). Deze verandering illustreert volgens Campbell waarom het gerechtvaardigd is om van de term ‘veroostering’ te spreken. Dus hoewel Campbell onderschrijft dat er inderdaad sprake is geweest van de secularisering van yoga om het toegankelijk te maken voor een westers publiek, stelt hij dat de interesse vanuit het westen niet alleen gebaseerd is op de potentie om moderne kwalen tegen te gaan, maar ook vanwege de spirituele beleving.

1.3 Yoga als technologie van het self of ‘tool’ van de werkgever Met betrekking tot macht kan de opkomst van bedrijfsyoga worden bekeken vanuit twee perspectieven die elkaars tegenpolen vormen maar desalniettemin vertegenwoordigd worden door dezelfde auteur, namelijk Michel Foucault. Vanuit het eerste perspectief is bedrijfsyoga een ‘tool’ van de werkgever om productieve en gezonde lichamen te creëren in een neoliberaal klimaat. Vanuit het tweede perspectief kan bedrijfsyoga worden opgevat als technologie van het self waarbij werknemers zichzelf of met behulp van anderen transformeren om een staat van geluk of perfectie te bemachtigen (Foucault, 1988b; Paulle, 2017). Via deze transformatie trekt de werknemer macht naar zichzelf toe in plaats van dat het subject is aan een uiting of vorm van biomacht. Deze twee perspectieven zullen hieronder besproken worden. Een exponent van het eerste perspectief is Nikolas Rose. In Governing the soul (1990) schrijft hij dat bedrijven steeds vaker gebruik maken van psychologische expertise als techniek om werknemers maximaal te laten presteren. Volgens Rose hebben bedrijven het therapeutische discours sinds de jaren zeventig geleidelijk aan omarmd. Rose & Miller stellen dat: “therapeutics [..] should be understood in part as the birth of a new species of authority, a new vocation of expertise (2008: 170).” Rose dicht een belangrijke rol toe aan de zogenaamde ‘arbeidsexperts’ die de vertaalslag maakten naar de praktische toepassing van de therapeutische wetenschap op de werkvloer, waarbij welzijn in verband werd gebracht met efficiëntie. Dit had volgens Rose (1990) niet alleen betrekking op de selectieprocedure, maar ook op de condities van de werkplek en de verzorging van de werknemers. Dit waren factoren die efficiëntie konden belemmeren of begunstigen. Een nieuwe perceptie van de werkplek begon te overheersen, individuen hoefden niet langer geëmancipeerd te worden van het werk, beschouwd als slechts een taak of als een middel om te kunnen leven, maar zouden bevredigd moeten worden in het werk, geconstrueerd als activiteit om het self te produceren, verkennen en te ervaren. Vanuit dit perspectief kan bedrijfsyoga als onderdeel van een tendens worden beschouwd waarin werk dusdanig wordt gemanaged en hervormd dat het verwordt tot een element in het persoonlijke project van zelfverwezenlijking en

11 zelfactualisatie (Rose, 1990). Zo stelt Heelas (1996) dat moderne thema’s als zelf actualisatie en persoonlijke groei ook tot uiting komen in het New Age1 discours. Het harmonische aspect van New Age is dat het zich bindt aan moderne waarden. ‘It is no longer thought necessary to ‘drop out’ in order to ‘tune in’ (1996: 31). Het pad naar zelfactualisatie staat centraal bij het verbinden van het persoonlijke aan het spirituele. Verder laat Heelas (1996) zien dat moderne bedrijfsvoering en New Age elkaar niet hoeven uit te sluiten. Het doel van productiviteit wordt zodanig verbonden aan de transformatie naar een spirituele werkplek. Deze ‘verlichte’ werkplek is volgens Heelas doorgedrongen van authenticiteit, zelfverantwoordelijkheid en energie. Fleming (2009) lijkt een zelfde soort trend waar te nemen. Zo schrijft Fleming (2009) dat persoonlijke authenticiteit eerder nog gezien werd als tegenhanger van de logge bureaucratische corporaties, maar dat tegenwoordig organisaties hun werknemers juist uitnodigen om zichzelf te zijn. Alternatieve levensstijlen, consumptie, van mening verschillen en pret; dit zijn allemaal facetten die tegenwoordig juist aangemoedigd worden, zolang werknemers maar gemotiveerd blijven. Volgens Boltanski & Chiapello (2005) is deze nieuwe authentieke werkplek inherent aan wat zij de New Spirit of Capitalism noemen. Volgens hen begon deze nieuwe gedaante zich omstreeks de jaren tachtig te vormen. Deze transformatie van het kapitalisme vormde zich op basis van de sociale kritiek van politiek links en esthetische kritiek. Zo zou (de vorige geest van) het kapitalisme niet alleen sociaal onrechtvaardig zijn, maar ook de oorzaak zijn van de erosie van persoonlijke autonomie en creativiteit van zowel werknemers als consumenten (Boltanski & Chiapello 2005; Keere, 2014 ). Waar de vorige geest van het kapitalisme zich liet kenmerken als hiërarchisch en autoritair, daar wordt de huidige geest gekenmerkt als flexibel en authentiek waarbij hiërarchische controle wordt vervangen door zelfcontrole (Boltanski & Chiapello, 2005). Concreet houdt dit in dat bedrijven hun werknemers voorzien hun werknemers in zelfhulpmiddelen waarmee ze zichzelf kunnen managen (Boltanski & Chiapello, 2005). Zo beschrijft Rimke zelfhulp als volgt: “Self help is an activity presumed to be voluntary and individualistic. Based upon notions such as choice, autonomy and freedom, self-help relies upon the principle of individuality and entails self-modification and ‘improvement’.” (2000: 62). Bedrijfsyoga kan in dit licht worden beschouwd als zelfhulpmiddel voor de werknemer. De werkgever faciliteert zodanig de ruimte waarbinnen de werknemer via yoga zijn gezondheid kan verbeteren.

Fleming (2009), Heelas (1996) en Rose (1990) lijken allen uit te gaan van een nieuw soort management dat niet langer controle uitoefent via hiërarchische structuren, maar deze controle uitoefent door een klimaat te scheppen en ondersteunen waarbij werk onderdeel is van het pad naar zelfverwezenlijking. Dit uit zich onder meer in een klimaat waar hiërarchische structuren verdwijnen

1 Met New Age wordt de interesse naar de oosterse spiritualiteit en praktijken sinds eind jaren zestig bedoeld. 12 en de werknemer meer verantwoordelijkheid krijgt. Niet alleen verantwoording over productiviteit, maar ook over diens welzijn. De werkgever faciliteert vanuit dit perspectief de ruimte waarbinnen de werknemer de mogelijkheid wordt geboden om zichzelf met behulp van anderen te transformeren naar een zelfzorgend individu (Hancock & Tyler, 2000). Bedrijfsyoga kan zo beschouwd worden als een technologie van het self dat tegelijkertijd als een vorm van controle fungeert (Foucault, 1988b).

Het tweede perspectief waarmee er gekeken kan worden naar de opkomst van bedrijfsyoga is dat het kan worden beschouwd als instrument waarmee het individu, in dit geval de werknemer, macht naar zichzelf toe trekt in plaats van dat het subject is aan een vorm van biomacht, zoals in de these van Nikolas Rose. In zijn latere werk Care of the self schenkt Foucault (1988a) aandacht aan de zelfvormende activiteiten van het individu en diens rol in het veranderen van dominante discoursen (Markula, 2003). Zo stelt Foucault zelf dat hij in zijn eerdere werk misschien te veel nadruk heeft gelegd op technologieën van macht waarbij de rol van het individu in het uitoefenen van macht ondergesneeuwd is geraakt: ‘Perhaps I’ve insisted too much in the technology of domination and power’ (Foucault, 1988b: 2). Het tweede perspectief dat Foucault ons heeft achtergelaten en waarmee er gekeken kan worden naar het fenomeen bedrijfsyoga richt zich op de ethische zelfvorming van het individu via technologieën van het self. Hiermee doelt hij op sociaal-educatieve regimes die het streven naar bevrijdende zelfontwikkeling stimuleren via zelfdisciplinering (Paulle, 2007). Of in de woorden van Foucault: ‘technologies of the self [..] permit individuals to effect by their own means or with the help of others a certain number of operations on their own bodies and souls, thoughts, conduct and way of being, so as to transform themselves in order to attain a certain state of happiness, purity, wisdom, perfection or immortality.’ (1988b: 18). Foucault (1988a) leidde zijn concept van ethische zelfzorg af van zijn genealogie van de Griekse praktijken waarmee individuen macht naar zichzelf toe konden trekken zonder dat ze genormaliseerd werden door de macht/kennis relatie. Terwijl Foucault de oudheid of enige andere tijd niet wil bestempelen als de gouden tijd voor ethische praktijken, beweert hij dat we kunnen profiteren van het begrip van de Griekse moraliteit die erg verschilt met de moraliteit van het moderne westen. In de Griekse samenleving stamde het begrip van moraliteit af van een individuele examinering naar de betekenis van ethiek. In plaats van te voldoen aan een systeem van wettelijke normen en regels, was het individu relatief vrij om de normen van gedrag in zijn eigen stijl te interpreteren (Markula, 2003). ‘Know thyself’ stond in het oude Griekenland in verbinding met ‘Take care of yourself’, oftewel zelfzorg (Foucault, 1988b). Het nam de vorm aan van een attitude, een modus van gedrag waarin het individu vrijblijvend experimenteerde met nieuwe praktijken die kunnen leiden naar alternatieve manieren van ‘zijn’ die vanzelfsprekende levenswijzen uitdagen (Foucault, 1988a; Paulle, 2017). ”The practise of the self implies that one should form the image of

13 oneself not simply as an imperfect, ignorant individual who requires correct, training and instruction, but as one who suffers from certain ills and who needs to have them treated, either by oneself or by someone who has the necessary competence.” (Foucault 1988a: 57). Deze attitude van het individu tegenover het self mondde uit in procedures en praktijken die mensen ontwikkelden perfectioneerden, onderwezen en waarop gereflecteerd werd. Voorbeelden van deze zelfzorg praktijken die Foucault (1988b) geeft zijn: meditatie, lichamelijk beweging, het analyseren van dromen en het bijhouden van dagboeken. Dit vormde tevens een sociale praktijk die aanleiding gaf tot relaties tussen individuen (Foucault, 1988a). Foucault laat zien hoe er zich een heel proces van schrijven en spreken over het self ontstond in relatie tot de zorg voor het lichaam en de bevrediging van behoeften. Dit resulteerde in een soort kunst van zelfkennis waarbij de ziektes van het lichaam en de ziel door fysieke en mentale oefeningen kon worden behandeld (Carette, 2000). Deze vanzelfsprekende relatie tussen ‘jezelf kennen’ en ‘voor jezelf zorgen’ van het Grieks- Romeinse tijdperk kwam door het Christelijke moraal, de moraal van ascetisme, in het geding. In de moderne wereld vormt sindsdien ‘jezelf kennen’ het fundamentele principe. Het Christelijke moraal stelt dat de zuivering van de ziel alleen kan optreden als men zich houdt aan strikte voorwaarden. Deze geërfde moraal houdt in dat zelfopoffering de voorwaarde is tot verlossing. Paradoxaal genoeg was ‘jezelf kennen’ de weg naar zelfopoffering. Ieder individu heeft de plicht om te weten wie hij is, om zijn fouten te erkennen en om verleidingen en verlangens te herkennen. En ieder individu is verplicht om dit kenbaar te maken aan God of anderen in de gemeenschap (Foucault, 1988a). Foucault stelt de vraag hoe moderne individuen uit de dominantie van deze moraliteit kunnen breken om ethische en verantwoordelijke individuen te worden (Markula, 2003). Foucault lijkt te pleiten voor een epistemische breuk gebaseerd op een ‘strijd’ waardoor mensen in de toekomst via meer kritische en meer therapeutische praktijken kunnen veranderen (Paulle, 2017). Een goed voorbeeld hiervan is het werk van DeNora (2000) waarin muziek wordt beschouwd als een technologie van het self dat als instrument kan dienen dat men kan gebruiken bij de constructie van een eigen identiteit. “Music is a device or resource to which people can turn in order to regulate themselves as aesthetic agents, as feeling, thinking an acting beings in their day-to-day lives.” (DeNora, 2000: 62). Dit perspectief laat zien dat bedrijfsyoga niet enkel als instrument van het management hoeft te worden beschouwd om via welzijn productiviteit te waarborgen, maar ook kan worden gezien als technologie van het self dat de werknemer in staat stelt om zichzelf ‘esthetisch’ te reguleren. Campbell stelt dat het New Age discours in het westen, waar yoga volgens Campbell ook onderdeel van is, een breuk zou kunnen impliceren met het moraal van zelfopoffering. “[…] the belief in sin has been replaced by the idea of ignorance and error, while the striving for salvation has been succeeded by a search for self- knowledge.” (2006: 141). Zou het discours van New Age kunnen

14 gelden als de epistemische breuk waar Foucault in Care of the Self voor lijkt te pleiten? Campbell schrijft dat de New Age beweging zich ontwikkelde op de restanten van de ‘tegencultuur’ die omstreeks de jaren zestig in volle bloei was. De nadruk die individuen legden op het uiten van zichzelf werd verlegd naar het kennen van zichzelf (de zoektocht naar ‘the real self’) (Campbell, 2007: 249). Hetgeen wat in het New Age discours wordt benadrukt is dat ‘healing’ of ‘making whole’ in essentie een proces is van zelftransformatie. In New Age kringen wordt therapie beschreven als een psycho-spirituele disciplinering van het self. “It it not “any kind of tinkering with a faulty machine. The person themselves has to do the work: the therapist is a helper who can offer some time, some space, some perspective and a few limited techniques.” (Campbell, 2007: 131). Deze attitude tegenover het self waar het New Age discours volgens Campbell voor pleit, komt sterk overeen met ethische zelfzorg die Foucault afleidt van zijn genealogie van de Grieks/Romeinse praktijken (Markula, 2003).

1.4 Van een passief naar een voelend lichaam “But in fact the focus of attention in these practices of the self is the point where the ills of the body and those of the soul can communicate with one another and exchange their distresses: where the bad habits of the soul can entail physical miseries, while the excesses of the body manifest and maintain the failings of the soul.” (Foucault, 1988: 56).

Het hierboven weergeven citaat geeft weer hoe men in het aloude Griekenland dacht over de relatie tussen ziel en lichaam. Volgens deze moraal hebben slechte gewoontes van de ziel zijn weerslag op het lichaam en andersom. Schnäbele (2013) schrijft dat deze gelijkwaardige relatie tussen lichaam en ziel eindigde door Descartes’ claim van de lichaam –geest dichotomie. Daaruit ontwikkelde zich een dualistisch perspectief waarbij het lichaam onderdeel is van materie dat gehoorzaamt aan natuurkundige wetten en dat de enige ‘zekere’ waarheid te verkrijgen is via het bewustzijn. Het lichaam werd zodoende ondergeschikt gemaakt aan de geest– en vervulde sindsdien een instrumentele rol. Een invloedrijke filosoof die deze dichotomie ter sprake stelde was Maurice Merleau Ponty. In zijn werk The Phenomenology of Perception stelt het dualistische perspectief op het lichaam en de geest ter discussie. “[..] the body has two sides for Merleau-Ponty: sentient and sensible. It sees and can be seen, hears and can be heard, touches and can be touched. These sides are not separate from each other, as are Descartes’s mind and body.” (Crossley, 1995: 46). Zo stelt Shilling (2007) dat ook de klassieke sociologie dit perspectief van de ondergeschikte rol van het lichaam heeft overgenomen. Het lichaam wordt zodoende beschouwd als een pre-sociaal object waardoor het niet in de scope valt van sociologen. In de meer hedendaagse sociologie is het lichaam meer dan alleen een fysieke substantie, maar krijgt het ook een sociale dimensie. Het lichaam wordt geconceptualiseerd als een plek voor en een effect van sociale constructies en een

15 drager van sociaal kapitaal (Schnäbele, 2012). Hoewel het lichaam meegenomen wordt in hedendaagse sociologische theorieën en onderzoeken, stelt Schnäbele dat het lichaam hooguit een dragende functie krijgt toebedeeld, in plaats van een ‘voelende’ functie. Dat wil zeggen dat het lichaam moet worden beschouwd als een ‘voelend’ lichaam dat kennis kan doorgeven aan de geest, in plaats van alleen andersom. Een kijk op het lichaam waar volgens Foucault (1988) in oude Griekenland al voor gepleit werd: “[…] where the bad habits of the soul can entail physical miseries, while the excesses of the body manifest and maintain the failings of the soul.” (Foucault, 1988: 56). De hedendaagse dualiteit tussen lichaam en ziel is het startpunt waaruit Schnäbele (2012) met haar these vertrekt. Het praktiseren van yoga kan volgens Schnäbele dienen als ‘vehikel’ om de dichotomie ter discussie te stellen. Of in de woorden van Schnäbele: “The superiority of the mind for centuries implied the inferiority of the human body. However, as an effect of yoga practice the dominance of the mind is actively, most important, practically questioned.’ (2012: 148). Zo stelt Strauss (2005) dat yoga een vorm van belichaamde kennis is. Ondanks de vele klassieke filosofische teksten en ontelbare ‘how-to’ gidsen die verschenen zijn, blijft yoga een vorm van belichaamde kennis. Alleen de lichamelijke betrokkenheid door de beoefening van yoga biedt de zintuigelijke herinnering die essentieel is om de voordelen van yoga in te zien. Net als Rose (1992) stelt Schnäbele dat de toegenomen gedragseisen in een postfordistisch klimaat2 meer flexibiliteit en verantwoordelijkheid van de werknemer eisen en dat het verschil tussen vrijwilligheid en verplichting in elkaar overlopen. Yoga, maar ook zelfhulp boeken en fitness worden volgens Schnäbele (2013) aangemoedigd door een sterke nadruk op individuele verantwoordelijkheid en preventieve gezondheidszorg, waarbij zowel lichaam als geest in toenemende mate in dienst staan van de werksfeer. Het is volgens Schnäbele dan ook niet toevallig dat er een connectie bestaat tussen de toenemende populariteit aan lichaamsgerichte vormen van yoga en de toenemende gedragseisen van werknemers. Echter, in plaats van dat het lichaam in dit postfordistische klimaat slechts een passieve ‘drager’ is van deze toegenomen gedragseigen, stelt Schnäbele dat de beoefening van yoga het individu in staat stelt om meer bewustzijn te creëren. ‘The body gradually becomes an agent of its own [..]’ (2013: 151). De bewegingen tijdens yoga brengen een verhoogde identificering met het lichaam met zich mee. Schnäbele biedt daarmee een perspectief dat kan gelden als een synthese op de these van Rose (1990) en de latere Foucault (1988a). Zij beargumenteert dat individuen er in een postfordistisch klimaat weliswaar toe aangezet worden yoga te beoefenen, maar dat de beoefening ervan ze tegelijkertijd ook meer agency kan geven doordat het ze in contact brengt met hun lichaam waardoor ze hun grenzen leren aanvoelen (Schnäbele, 2013).

2 De term post-Fordisme beschrijft de vervanging van het economische system volgens het Fordiaanse model van standaardisering en administratie met een economisch systeem gericht op flexibel en gedereguleerd werk. Een verandering die heeft plaatsgevonden sinds begin jaren tachtig (Schnäbele, 2013) 16

Volgens Shiffmann (1996) kan de beoefenaar via yoga de vaardigheid aanleren om aan te voelen hoe ver het lichaam zich kan strekken in een bepaalde houding. Daardoor leren yoga beoefenaars hun lichamelijke feedback waarderen en worden ze getraind om te luisteren naar de signalen van hun lichamen. Zo stelt Schnäbele (2013) dat het individu met behulp van yoga een perspectief creëert dat zich naar binnen richt doordat het wordt geconfronteerd met de grenzen van het lichaam. De lichamelijke ‘feedback’ via yoga biedt zo het individu de mogelijkheid om beter om te gaan met de hoge werkdruk in een postfordistisch klimaat doordat het leert luisteren naar signalen van het lichaam. “[..] as an effect of yoga practise the dominance of the mind actively and, most important, practically questioned.” (2013: 148). Dit kan concreet inhouden dat individuen tot het inzicht komen parttime in plaats van fulltime te werken (Schnäbele, 2013). Hoewel Schnäbele (2013) laat zien dat de keuze om yoga te beoefenen het gevolg kan zijn van de toegenomen gedragseisen in een postfordistisch klimaat, laat ze ook zien hoe yoga kan dienen als subversieve strategie doordat het de beoefenaar meer agency kan geven. Nu het theoretisch kader uiteen is gezet en de verschillende perspectieven beschreven zijn waarmee er naar het fenomeen bedrijfsyoga gekeken kan worden, zal nu de onderzoeksvraag en de bijhorende deelvragen worden geformuleerd die richting zullen geven aan het onderzoek. De onderzoeksvraag luidt: Hoe wordt yoga geintegreerd in de werksfeer? De deelvragen zijn: 1) Hoe ontstaat het initiatief om yoga te implementeren in de werksfeer? 2) Hoe wordt yoga toegepast in de werksfeer? En 3) Hoe wordt dit door de yogadocent en de werknemer ervaren?

17

2. Methodiek

Om mijn onderzoeksvraag hoe wordt yoga geïntegreerd in de werksfeer te beantwoorden heb ik interviews gehouden onder yogadocenten, participerend onderzoek uitgevoerd door deel te nemen aan bedrijfsyoga sessies en heb ik een survey gehouden onder deelnemers van de door het bedrijf gefaciliteerde yogasessie. Deze benadering waarbij de onderzoeker verschillende onderzoeksmethodes combineert wordt ook wel mixing research methods genoemd (Hennink, Hutter & Bailey, 2012). Deze term refereert naar de veldwerk-benadering waarbij er meerdere onderzoeksmethoden worden gecombineerd tussen verschillende paradigma’s, zoals bijvoorbeeld kwalitatief en kwantitatief, of in mijn geval, meerdere onderzoeksmethoden gebruikt binnen hetzelfde paradigma (Hennink, et al. 2012). Deze verschillende onderzoeksmethoden waren nodig om inzicht te krijgen in het discours rondom yoga in de werksfeer, maar ook om yoga als praktijk in de context van de werksfeer te onderzoeken. Om participanten te vinden voor mijn onderzoek heb ik yogascholen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht benaderd die op hun website aangaven dat ze bedrijfsyoga sessies verzorgen. Er zijn twee soorten participanten te onderscheiden, namelijk ‘externe’ yogadocenten die door een bedrijf ingehuurd kunnen worden om incidentele of structurele bedrijfsyoga te geven aan werknemers. En ‘interne’ yogadocenten die structurele yogales geven aan werknemers bij het bedrijf waar ze tevens zelf werkzaam zijn als reguliere werknemer. Zij geven in feite les aan hun eigen collega’s. Deze laatste groep heb ik gerekruteerd via snowball sampling. Hierbij is de geïnterviewde yogadocenten gevraagd of zij yogadocenten kenden die structurele yogales3 geven bij een of meerdere bedrijven.

2.1 Semigestructureerd interview Er zijn semigestructureerde interviews gehouden onder negen yogadocenten, waarvan drie ‘interne’ yogadocenten. In bijlage 3 is het interviewschema te vinden dat ik als richtlijn gebruikte voor deze interviews. Zoals de semigestructureerde interview methode voorschrijft is er ruimte gelaten voor de wijze waarop de yogadocenten de sociale werkelijkheid interpreteren en is de vraagstelling daarop aangepast (Bryman, 2012). Het interviewschema is geïnspireerd op de onderzoeksvraag en de bijhorende deelvragen. De vragen in het interviewschema zijn zodanig geformuleerd dat ze enerzijds de rol van het management en yogadocent bevragen in het ontstaan van bedrijfsyoga en anderzijds

3 Op wekelijkse basis 18 de wijze waarop yoga als technologie van het self in de werksfeer wordt ingezet en toegepast. Bij twee van de negen gehouden interviews was een derde persoon aanwezig die mij van aansluitende informatie kon voorzien. Bij een van deze interviews kwam Farida, yogadocente bij [een gemeentelijke afdeling], halverwege het interview spontaan op het idee om een werkneemster en tevens fervent deelneemster aan haar yogasessie uit te nodigen. Dit gaf mij de mogelijkheid om wat dieper in te gaan op de vraag wat yoga haar biedt en hoe zij yoga – buiten de yogasessies om - toepast tijdens werktijd. Bij het andere interview met Esther, yogadocente bij [een boekingsbedrijf] was de activiteitenbegeleidster van datzelfde bedrijf, Eline, ook aanwezig bij het gesprek. Aangezien Esther geen werknemer is bij [een boekingsbedrijf], was de aanwezigheid van Eline een prettige aanvulling, omdat haar functie bij [een boekingsbedrijf] mij inzicht verschafte in de bedrijfscultuur en de rol die het management speelt in het faciliteren van bedrijfsyoga. Het doel van het interviewen van yogadocenten die ervaring hebben met het geven van yogales bij bedrijven was meerledig. Ten eerste verschafte het inzicht in wijze waarop yoga wordt toegepast in de werksfeer; wat de vorm is waarin zij lesgeven en welke technieken zij de werknemers aanleren die zij niet alleen in de yogasessie, maar ook tijdens werktijd kunnen toepassen. Ten tweede bood het mij inzicht in het discours en de perceptie van yogadocenten op de rol van yoga in de werksfeer; wat is volgens hun de functie van yoga en verschilt deze perceptie per yogadocent of komt het juist sterk overeen? Tot slot fungeerde een drietal yogadocenten tevens als gatekeepers. Volgens Hennink et al. (2013) kunnen gatekeepers de onderzoeker toegang geven tot een bepaald onderzoeksveld. In mijn geval gaven zij mij de unieke mogelijkheid om deel te nemen aan de door hun gegeven yogasessies bij het betreffende bedrijf waar ze niet alleen als yogadocent werkzaam zijn, maar ook als reguliere werknemer. Dit houdt in dat zij ook reguliere werkzaamheden verrichten bij het bedrijf waar ze yogales geven. Zij konden mij daarom van waardevolle informatie voorzien over de bedrijfscultuur en de rol van het management in het faciliteren van bedrijfsyoga. Tevens hielpen ze mij bij het werven van werknemers die bereidwillig waren om de enquête na afloop van de yogasessie in te vullen.

2.2 Participerende observatie Ik heb drie participerende observaties gedaan door deel te nemen aan drie bedrijfsyoga sessies die allen plaats vonden bij het bedrijf zelf of in een gebouw dat beheerd werd door de betreffende organisatie. Het was door mijn actieve deelname niet mogelijk om tijdens de sessie notities te maken. Dit heb ik naderhand gedaan. De verslagen van deze sessies zijn terug te vinden in bijlage 1. Het deelnemen aan deze yogasessies gaf mij de mogelijkheid om de vorm waarin het gegeven werd te observeren, als ook lichamelijk te ervaren. Dit verschafte mij inzicht in de wijze waarop yoga als praktijk in de werksfeer toegepast wordt. Omdat ik deelnam aan drie yogasessies bij drie

19 verschillende bedrijven bood dit mij tevens de mogelijkheid om deze sessies met elkaar te vergelijken. De uitgetypte verslagen zijn uiteindelijk geëxporteerd naar Atlas Ti, waar ze tezamen met de andere data werden geanalyseerd

2.3 Survey Na afloop van twee yogasessies waaraan ik deelnam verzamelde ik emailadressen van gegadigden die ook deelnamen aan de yogasessie. De survey die ik ze naderhand stuurde is te vinden in bijlage 2 en is via het internet afgenomen. Het doel van deze survey was om te achterhalen hoe werknemers yoga als technologie van het self toepassen in de werksfeer. Wat is de rol van yoga tijdens een werkdag en hoe beïnvloedt dit hun dagelijkse routine? Alle antwoorden zijn uiteindelijk geëxporteerd naar Atlas Ti. In totaal vulde acht werknemers de survey in. Hoewel deze resultaten niet generaliseerbaar zijn – daar is het aantal respondenten te laag voor -, schetst het wel een beeld van de motivaties van werknemers om yoga te beoefenen en de wijze waarop werknemers yoga toepassen in de werksfeer.

2.4 Codering Alle data afkomstig van de gebruikte onderzoeksmethoden zijn geïmporteerd naar Atlas Ti; de resultaten van de survey, de verslagen van de bijgewoonde yogasessies en alle getranscribeerde interviews. De benadering die ik heb gekozen om deze data te analyseren is een thematische inhoudsanalyse. Dat wil zeggen dat ik door het lezen en coderen van de data op zoek ben gegaan naar gemeenschappelijke thema’s die uitdrukking geven aan de gemeenschap van stemmen van alle participanten (Anderson, 2007). Een overzicht van alle codes is te vinden in bijlage 3. De meeste codes zijn ontwikkeld naar aanleiding van het aandachtig lezen van de data, dit wordt ook wel inductief coderen genoemd. De overige codes zijn deductief van aard, dat wil zeggen dat de inspiratie voor de codes is opgedaan via de theorie (Hennink et al., 2011). Dit gold voor de codes met betrekking tot de wijze waarop yoga in de werksfeer gekaderd wordt: als spirituele verdieping of als instrument om de gezondheid te verbeteren, maar ook zijn er codes geïnspireerd op de tweedelige Foucault, waarbij yoga enerzijds als techniek van controle kan worden beschouwd, maar ook als techniek voor zelfontwikkeling. De codes die deductief zijn geformuleerd zijn wel inductief getest. Dat wil zeggen dat deductief ontwikkelde codes die irrelevant bleken overboord zijn gegooid. Er zijn drie soorten codes te onderscheiden die ik heb gebruikt bij het inductief coderen: codes die zijn ontwikkeld om dat deze geregeld benoemd werden door verschillende respondenten; codes die zijn ontwikkeld naar aanleiding van specifieke zinnen of metaforen die werden gebruikt door de participanten (in vivo codes) en codes die ontwikkeld zijn aan de hand van analytisch lezen. Dit houdt in dat er gezocht wordt naar de onderliggende context die een deel van de data aan elkaar verbindt (Hennink et al., 2012).

20

3. Analyse

De analyse is gestructureerd aan de hand van een aantal thema’s die in het coderingsproces naar voren kwamen. Tezamen zullen deze thema’s antwoord geven op de hoofdvraag: Hoe wordt yoga geïntegreerd in de werksfeer? Allereerst zal het thema De totstandkoming van bedrijfsyoga behandeld worden. In deze paragraaf zal er ingegaan worden op de wijze waarop het initiatief tot bedrijfsyoga is ontstaan: is het een management gestuurd of een werknemers gestuurd fenomeen? Daarop volgt Beeldvorming en toegankelijkheid. Dit thema houdt zich bezig met de beeldvorming rondom yoga en hoe dit invloed heeft op de uiteindelijke vorm waarin bedrijfsyoga gegeven wordt. Het derde thema is De bewegingsvrijheid van de yogadocent. Hierin zal geanalyseerd worden in welke mate de yogadocent de ruimte ervaart om de yogales naar eigen visie vorm te geven. In de vierde paragraaf zal het thema Yoga als remedie tegen werkgerelateerde klachten centraal staan. In deze paragraaf zal geanalyseerd worden op welke wijze yoga in de werksfeer wordt gekaderd en toegepast. Tot slot zal in de laatste paragraaf het thema Bewustwording worden geanalyseerd. In zowel de interviews als bij de yogasessies waaraan ik zelf meedeed was dit een terugkerend thema. Yogadocenten hamerden erop dat werknemers zichzelf kunnen corrigeren door bewust te worden van slechte gewoontes.

3.1 De totstandkoming van bedrijfsyoga Van de negen geïnterviewde yoga docenten hebben vier docenten ervaring in het geven van bedrijfsyoga op structurele basis. Dat wil zeggen dat zij minimaal wekelijks een sessie voor, tijdens of na werktijd voor werknemers verzorgen bij hetzelfde bedrijf. Drie daarvan hebben het initiatief ontplooid om bedrijfsyoga te geven aan collega’s bij het huidige bedrijf waar ze zelf werkzaam zijn. Dit houdt in dat zij naast de reguliere werkzaamheden die zij verrichten voor het bedrijf ook yogales geven. Het geven van yogales aan collega’s kan in dit geval bestempeld worden als ‘nevenactiviteit’. Opvallend is dat bij twee yogadocenten het initiatief op een soortgelijke wijze is ontstaan. Zo zegt Farida:

“Ik moest eigenlijk een beetje oefenen op mensen tijdens mijn yoga opleiding. Dus toen dacht ik: waarom doe ik het niet voor mijn collega’s? We waren toen in de verbouwing, en een plek was toen nog leeg. Dus ik dacht, ik ga gewoon daar mijn matjes neerzetten. Ik mocht matjes bestellen, [een afdeling van de gemeente] zei toen: het is goed.”

Hier bekleedt het management dus vooral een faciliterende rol. Een werknemer komt op het idee en het management besluit hiermee akkoord te gaan door de ruimte, die toch al leeg is, te faciliteren. In het tweede geval is het initiatief min of meer op een zelfde wijze ontstaan, alleen bekleedt het

21 management, in dit geval de ‘arbodienst’, een minder passieve rol omdat zij al opzoek waren naar een yogadocent. Zo beschrijft Stephanie:

“Ik was zelf aan het oefenen in een ruimte bij [een Nederlandse bank A] en daarnaast was er een interne sportschool, en een hele grote ruimte. Daar was ik vaak aan het oefenen en daar liepen mensen doorheen en die vroegen wat ben jij aan het doen. Oh nou yoga, oh nou leuk, oh mag ik meedoen? Ja hoor, nou dan heb je er twee, drie, die slepen er weer wat mee en op een gegeven moment heb je twaalf / vijftien man. [..} en dan ga je naar de Arbo dienst, en nou dat was toevallig want ze waren op zoek naar een yogadocente dus dat was gelijk helemaal geregeld.”

Ook hier is de structurele yogasessie op spontane wijze ontstaan, en niet de uitkomst van een management gestuurd proces. In een ander voorbeeld ontplooide Ina, een werknemer en tevens yogadocent, op geheel eigen wijze het initiatief om bedrijfsyoga te geven aan haar collega’s.

“[..] hiervoor heb ik het ook nog twee jaar zelf georganiseerd. En toen had ik toestemming van de [een Nederlandse bank B] om gebruik te maken van hun ruimte. Ik mocht mensen mailtjes sturen en zeggen: luister, dit is er. En dan konden ze gewoon bij mij aanmelden en dan moesten ze 7,50 per sessie betalen en was het hun eigen tijd. En op een gegeven moment: we willen het eigenlijk gewoon wel echt aanbieden aan werknemers. En toen mocht ik uren schrijven en moesten mensen mij niet meer individueel te betalen. En toen zag ik wel een stijging. Dus die 7,50 was voor sommige mensen toch wel weer een drempel.”

Dit citaat toont aan hoe het initiatief tot bedrijfsyoga kan beginnen bij een werknemer en in een later stadium geïnstitutionaliseerd wordt. De rol van het management in het ontstaan van het initiatief was summier, zij gaven Ina toestemming om collega’s te werven voor haar bedrijfsyoga sessie, maar bemoeide zich verder niet met het proces. Zo spande het management zich niet in om er voor te zorgen dat er zich zo veel mogelijk werknemers aanmeldden en er werd ook geen budget voor vrij gemaakt. Inmiddels is bedrijfsyoga onderdeel van het vitaliteitsplan. Ina mag nu uren schrijven en werknemers hoeven er niet langer zelf voor te betalen. Dit toont aan hoe de prioriteit van het management is verschoven. De ochtend dat ik meedeed aan de Ina’s bedrijfsyoga sessie op het hoofdkantoor van [een Nederlandse bank B] was ook Karin, de HR manager, aanwezig. Zij had een deelnemerslijst bij zich en wilde er zeker van zijn dat iedereen die zich had opgegeven ook daadwerkelijk kwam opdagen. Deelnemers die nog niet binnen waren op het afgesproken tijdstip van 12:30 belde ze op. Kort voordat de sessie begon sprak ik nog even kort met Karin. Zo vertelde ze mij dat deze sessie onderdeel was van het vitaliteitsplan. De functie van haar aanwezigheid bij deze sessie laat op symbolische wijze zien hoe de bedrijfsyoga sessie die wekelijks wordt gegeven zich heeft ontpopt tot iets waar een Human Resource Manager zich over ontfermt, terwijl dit in het begin

22 stadium nog vreemd terrein was. Vanuit theoretisch perspectief zou deze ontwikkeling waarin het management met betrekking tot yoga een actievere rol inneemt, kunnen duiden op een toenemende bewustwording tussen welzijn en productiviteit om zo een vorm van sociale controle te verwezenlijken. Zoals Rose (1990) stelt zouden organisaties zich bewust zijn van de relatie tussen twee begrippen “Organizations are to get the most out of their employees [..] by realising the psychological strivings of individuals for autonomy and creativity and channelling them into the search of the firm for excellence and success.”(Rose & Miller, 1990: 26). Tot nu toe zijn de gevallen besproken waarbij de yogadocent die het initiatief ontplooide voor bedrijfsyoga tevens werknemer is bij het bedrijf waar ze de yogales zelf verzorgen. Esther, nu werkzaam als yogadocente bij [een boekingsbedrijf] heeft ooit het stokje overgenomen van een andere yogadocent. Het initiatief bij werd toentertijd genomen door een toenmalige HR medewerker.

“Doutze, zij is van HR, tenminste destijds had zij een functie bij HR, werkneemster van [een boekingsbedrijf], die had zelf zoiets van, ik ga dat organiseren. Destijds heeft nog heel eventjes iemand anders les gegeven. Maar via via ben ik in contact gekomen en heb ik het overgenomen. Maar een werkneemster zelf heeft het geïnitieerd. Omdat zij zelf zoiets had van, ik wil gewoon heel graag yoga voor de werknemers organiseren.”

Hoewel het een HR medewerkster was die het initiatief nam om bedrijfsyoga te organiseren, was het niet het resultaat van een management gestuurd proces, maar het initiatief van een individuele werknemer die affiniteit heeft met yoga en er zelf het voordeel van inzag om dit op het werk te organiseren. Dit blijkt wel uit het volgende citaat:

“En eerder betaalden mensen er ook voor. Maar daarvan hebben we op een gegeven moment gezegd [een boekingsbedrijf] gaat het gewoon betalen. Want het is ook gewoon een klein stukje benefiet wat we eigenlijk voor onze medewerkers hebben.”

Bij [een bekende webshop] waar Wilma yoga les geeft is bedrijfsyoga onderdeel van het sportprogramma. De beslissing om bedrijfsyoga te organiseren werd genomen door een toenmalige medewerkster die verantwoordelijk was voor het sportprogramma.

”Bij [een bekende webshop] was het een heel jong meisje die stond er ongelooflijk open voor. Die heeft nu overgedragen aan een jongen en die staat er ongelooflijk ver van af.”

Uit bovenstaande citaat blijkt dat het wel of niet implementeren van bedrijfsyoga kan afhangen van de affiniteit die iemand met yoga heeft. Zo vertelt Sina, oprichtster van een yogaschool in Amsterdam Noord, dat de meeste bedrijfsyoga sessies die ze geeft tot stand zijn gekomen via studenten die ze in haar reguliere yogasessie les geeft.

23

“Maar vaak zijn het mensen die hier bijvoorbeeld komen en die al yoga doen en dan zeggen dat ze dat graag op hun werk willen.”

Op een soortgelijke wijze kwam Wilma bij [een bekende webshop] terecht.

“Het is alleen maar via via via. Ik geef een retreat in Spanje, twee keer per jaar. Ga ik volgende week weer naartoe. En daar komen ook mensen, en die kennen weer mensen daar. Zo kwam ik bijvoorbeeld aan [een bekende webshop]”

En Ina kwam via een student van haar reguliere yogales bij een yogaschool in Utrecht die ze wekelijks geeft bij een bedrijf terecht waarvoor ze uiteindelijk zes sessies verzorgde.

“Ja, in dit geval was dat dan een student van mijn reguliere yoga les die wist dat ik dit deed. En zij werkte daar en zij waren ook bezig met vitaliteit en bewegen, en toen zei ze: kom je bij ons een workshop gegeven. En zij heeft dat toen geregeld met haar manager. Zo gaat dat vaak.”

Bovenstaande citaten laten zien dat het initiatief tot structurele bedrijfsyoga vaak van onderaf ontstaat en niet het resultaat is van een management gestuurd proces. Deze bottom-up verspreiding van yoga zou kunnen duiden op een sociaal educatief regime dat streeft naar bevrijdende zelfontwikkeling via zelfdisciplinering (Paulle, 2007; Foucault 1988a). Hoe yogadocenten werknemers deze zelfdiscipline aanleren zal verderop in de analyse onder de loep worden genomen. Wat bovenstaande citaten ons verder kunnen leren is dat yoga een vorm is van wat Strauss (2005) belichaamde kennis noemt. Dat wil zeggen dat yoga lichamelijk moet worden beoefend om de voordelen ervan te kunnen inzien. Zo stelt Strauss (2005) dat alleen de lichamelijke betrokkenheid door de beoefening van yoga de zintuigelijke herinnering biedt die essentieel is om de voordelen van yoga in te zien. Zoals bovenstaande citaten laten zien kan dit uiteindelijk leiden tot een nieuwe bedrijfsyoga sessie voor de yogadocent. Yoga zou zodanig als sociaal educatief regime kunnen worden beschouwd dat zich verspreid als vorm van belichaamde kennis. Het feit dat werknemers het initiatief nemen om yoga te beoefenen tijdens of na werktijd zou gezien kunnen worden als de uitkomst van een klimaat waarbij hiërarchische structuren niet langer alles bepalend zijn en waarbij de werksfeer ruimte biedt voor zelfverwezenlijking. Heelas (1992), Rose (1992) en Flemming wijzen allen op een ‘nieuw’ soort management dat bewust stuurt op het creëren en faciliteren van een dergelijk klimaat, zolang het maar de welzijn van werknemers bevordert. Het initiatief kwam in de hierboven besproken voorbeelden weliswaar van de werknemers, maar het management bekleedt een vrij passieve rol in het faciliteren ervan. Terwijl de verwachting vanuit het perspectief van Rose zou zijn dat het management een actieve rol inneemt in het faciliteren van initiatieven die de potentie hebben om de welzijn van werknemers te bevorderen.

24

Zo vertelde Farida, yogadocente bij [een gemeentelijke afdeling], mij in het interview dat ze in de yogaruimte waar ze nu yogales geeft ruimte heeft voor maximaal vijf à zes personen. Toen ik zelf deelnam aan de yogasessie ervoer ik waarom. De ruimte is voor bijna de helft gevuld met boekenkasten en te midden van de ruimte lag een tapijt dat bijna volledig werd bedekt door vijf yogamatjes. Tijdens de sessie merkte ik dat bij het uitvoeren van sommige oefeningen ruimte tekort was, laat staan als er nog een extra deelnemer zou zijn (zie bijlage 1 voor het verslag van deze sessie). Het feit dat er maar een relatief kleine ruimte beschikbaar is gemaakt die Farida mag gebruiken voor het geven van de yogasessie, zegt veel over de prioriteit die het management geeft aan bedrijfsyoga. Zo vertelde Farida mij ook dat er af en toe ook te veel aanmeldingen zijn waardoor ze genoodzaakt is het ‘wie het eerst komt wie het eerst maalt’ principe toe te passen. Idealiter zou ze nog een tweede sessie willen geven:

“[..] voor hier in het bedrijf zou ik het nog wel een dagje extra willen. Omdat meer mensen willen komen. Daar ben ik nog over aan het nadenken om dat ook aan te vragen [..] Daar ben ik nu mee bezig”

Ondanks het feit dat de behoefte van werknemers om deel te nemen aan de bedrijfsyoga sessie het aanbod overstijgt, is het nog geen vanzelfsprekendheid dat het management in dit gat springt door zich in te spannen een grotere ruimte beschikbaar te stellen, of de mogelijkheid te faciliteren een tweede sessie aan te bieden. De positie dat het management van [een gemeentelijke afdeling] inneemt ten opzichte van bedrijfsyoga laat zich het beste samenvatten met de volgende uitspraak van Farida: “Ik ben eigenlijk een beetje gedoogd”. Zo liet Farida mij tijdens het interview een overzicht zien van een verzameling e-mails waarin medewerkers die deelnemen aan de yogasessie lieten weten wat ze er van vonden. Deze reacties krijgt de directie vervolgens te zien en wegen mee in de beslissing om de bedrijfsyoga sessie wel of niet voort te laten bestaan.

Uit het volgende citaat blijkt dat het faciliteren van bedrijfsyoga bij het management van [een Nederlandse bank B] ook niet hoog op het prioriteitenlijstje van het management staat, ondanks dat bedrijfsyoga inmiddels wel onderdeel is van het vitaliteitsprogramma.

“Ze hebben hier in de buurt, bij het hoofdkantoor, wel een kleine fitnessruimte. Ik heb daar ook weleens geïnformeerd van: zouden jullie yoga willen gegeven. Toen zeiden ze: dat lijkt ons heel leuk, maar we hebben maar één ruimte. En je kan geen yogales geven als andere mensen keihard aan het hardlopen zijn of met gewichten bezig zijn.”

Kortom, het management lijkt er wel voor open te staan, maar bedrijfsyoga heeft kennelijk nog niet dezelfde status bereikt als bedrijfsfitness, in de zin dat er geen aparte ruimte wordt gecreëerd waar

25 werknemers yoga kunnen beoefenen. Dit geldt overigens niet alleen voor [een Nederlandse bank B]. Geen van de yogadocenten die ik voor dit onderzoek interviewde waren werkzaam of ooit werkzaam geweest bij een bedrijf dat een ruimte beschikbaar stelde dat speciaal ingericht of vrijgehouden werd voor yoga. Meestal betreft het een ruimte dat rondom een bepaald tijdstip toch leeg staat, zoals een vergaderzaal of in het geval van [een gemeentelijke afdeling] een klein bibliotheekje in een conferentiegebouw. Bij [een boekingsbedrijf] was de keuze om na werktijd yoga te beoefenen onder meer van praktische aard. Zo zegt Eline, activiteitenbegeleidster bij [een boekingsbedrijf]:

“Eigenlijk zijn de meetingrooms altijd wel geboekt en hebben we die ’s avonds wel gewoon beschikbaar. Dus dat is eigenlijk wel de reden”

Tot nu toe zijn er voorbeelden gegeven van bedrijven waar het initiatief om op structurele basis bedrijfsyoga te organiseren op min of meer spontane wijze zijn ontstaan waarbij een werknemer met affiniteit voor yoga het initiatief ontplooit om het wekelijks te organiseren of waarbij een werknemer de yogalessen zelf verzorgt. Uit mijn interviews met de yogadocenten valt af te leiden dat het organiseren van structurele yogales, dat wil zeggen voor minimaal een keer per week, zelden het resultaat is van een management gestuurd proces dat bewust in gang wordt gezet om de vitaliteit van werknemers te verbeteren. Een uitzondering vormt echter yoga op incidentele basis in de context van de werksfeer, waarbij de werkgever een sessie van bijvoorbeeld maximaal zes lessen organiseert of waarbij yoga onderdeel is van een programma van een bepaald evenement waar verschillende organisaties vertegenwoordigd zijn. Op de vraag of Ina naast, [een Nederlandse bank B] waar ze nu lesgeeft, ook wel eens les heeft gegeven bij andere bedrijven antwoorden ze het volgende:

“Ja, niet zo structureel, maar vaak eenmalige sessies. Toen ik nog met de opleiding bezig was toen heb ik vijf sessies bij [een woonwinkel] gegeven. Maar dat was wel echt met matten en sportkleding, aan het einde van de werkdag.”

Ook andere yogadocenten hebben ervaring met het geven van eenmalige sessies. Dit soort incidentele sessies bij bedrijven worden in tegenstelling tot structurele yogales vaker geïnitieerd door het management. Zo zegt yogadocent Marco dat het management van bedrijven wel eens aan yoga of mindfulness denkt in tijden van veranderingen rondom overnames, die vaak tot stress kunnen leiden bij werknemers.

Ook zijn er yogadocenten die ervaringen hebben met het geven van bedrijfsyoga lessen in de context van een evenement waar verschillende bedrijven vertegenwoordigd zijn, zoals blijkt uit de ervaring van Ina:

26

“Ik werd laatst gevraagd door consultancy groep, dat was een groep topstudenten die dan met de zeven grote consultancy bedrijven van Nederland, twee dagen in een kasteel zitten. Toen heb ik ook een sessie van drie kwartier, een uurtje, verzorgd voordat ze weer gingen eten.”

Stephanie heeft een soortgelijke ervaring:

“Vaak komt het wel vanuit bedrijven en dan is het heel vaak zo dat bedrijven iets aparts willen doen tijdens een management sessie of een leiderschap sessie. En dat ze dan denken: ja laten we iets anders doen. En dan komen ze uit bij yoga. Laatst was ik bij een heftige leidersbijeenkomst met allemaal managers uit het buitenland en die hadden een heel zwaar programma, echt een onderbreking om echt een compleet andere mindset te hebben en dan denken ze ook heel vaak aan yoga. Dat heb ik ook vaak meegemaakt bij de gemeente dat het ook wel vrij zware geestelijke sessies zijn en dat ze denken nou even een compleet ander iets en dan merk je wel dat het heel erg werkt, dat mensen toch compleet los kunnen laten waar ze mee bezig zijn.”

Deze sessies vinden dus niet plaats bij het bedrijf zelf maar zijn onderdeel van een evenement waar yoga een soort randprogrammering vormt om deelnemers de mogelijkheid te geven om zich te ontspannen door meer nadruk te leggen op het lichaam. Bovenstaande citaat laat zien hoe yoga in de context van deze evenementen wordt gekaderd, namelijk als een onderbreking van het ‘geestelijke’ werk door tijdelijk de aandacht te verschuiven naar het lichaam, maar minder als wijze om de gezondheid van de werknemer te verbeteren door yoga op structurele basis te faciliteren. Bedrijven zien incidentele yoga als een middel om ‘iets aparts’ te doen. De wijze waarop yoga in de context van evenementen gekaderd wordt sluit aan bij het moderne werkklimaat dat Fleming (2009) omschrijft. Volgens Fleming zou deze gericht zijn op authenticiteit en biedt het ruimte voor alternatieve levensstijlen.

Veel van de yogadocenten die ik sprak zijn wel eens ingehuurd voor deze sessies op incidentele basis. Minder gebruikelijk is echter de sturende of ondersteunende rol van het management in het kader van bedrijfsyoga op structurele basis. Zo zegt Eline, activiteitenbegeleidster bij [een boekingsbedrijf]:

“Ja, zo doen we eigenlijk wel meer sportactiviteiten. Soort van een klein potje per jaar dat we daarvoor vrij hebben. Ja het moeten wel sporten zijn die voor iedereen toegankelijk zijn. En die ook geen grote blessures kunnen opleveren.”

Yoga is bij [een boekingsbedrijf] onderdeel van het sportprogramma. Zoals blijkt uit het bovenstaande citaat stelt het management daarvoor een klein potje beschikbaar. Yoga en de overige activiteiten vormen echter geen prioriteit van het management. Zo zegt Eline dat het Human Resource Management de werknemers indirect stimuleert een gezond leven te leiden door

27 werknemers die weinig tot niet ziek zijn te belonen met extra vakantiedagen. Maar de sportprogrammering waar ook yoga onder valt is volledig losgekoppeld van HR, maar valt onder het ‘Office team’ waar Eline onderdeel van uitmaakt. Zo zegt Eline dat HR waarschijnlijk niet eens op de hoogte is van het bestaan van sommige sportactiviteiten die er worden georganiseerd. Ook Wilma maakt uit haar ervaring op dat het faciliteren van bedrijfsyoga geen prioriteit vormt van het management.

“[..] de stoelmassages gingen er zes jaar geleden ook als eerste uit bij bedrijven. Ja, het is een sluitpost. Dat is het nu eenmaal. Maar je ziet wel dat de mensen de benefits er van in zien.”

Deze bevinding onderschrijft niet het perspectief van Rose (1990), namelijk dat werkgevers sinds de jaren zeventig zouden sturen op de relatie tussen welzijn en productiviteit. Dat zou namelijk betekenen dat het management (sport)activiteiten zou stimuleren die de potentie hebben om de welzijn van werknemers te bevorderen. En de financiering zou dan geen sluitpost op de begroting vormen.

3.2 Beeldvorming en toegankelijkheid Veel van de yogadocenten spraken over het zweverige imago dat er aan yoga kleeft. Dit zou voor veel werknemers een drempel zijn om yoga uit te proberen. Zo beschrijft Stephanie:

“Nou, ik denk de beeldvorming vaak wel het rustige en het hele zweverige is en dat maakt op zich helemaal niet uit, maar het weerhoudt de mensen die dat niet fijn vinden ervan om het te gaan doen om het enigszins te proberen, snap je?”

Om yoga toegankelijker te maken voor werknemers modificeren de docenten die bedrijfsyoga geven de vorm en hun stijl van lesgeven. Zo beschrijft Wilma:

“Ik heb het laagdrempelig ingezet als docent, dat mensen zeiden: je krijgt er een warm hoofd van en je moet heel zen kijken, het biedt mij niks. Ben ik alleen maar heel rustig begonnen met bewegingen en noem het stretchen, noem het yoga. Zo heb ik het ingezet, zeker bij bedrijven. Omdat het daar helemaal niet common is om te doen. Zeg tegen iemand, ga tien pushups maken, dat doet ie voor je, feilloos. Dat kunnen we, op karakter, zeker bij bedrijven waar jonge honden werken.”

Bovenstaand citaat laat zien dat de vorm waarin yoga gegeven wordt aangepast op basis van de veronderstelling dat yoga in de werksfeer niet gebruikelijk is en om werknemers die yoga zweverig zouden vinden tegemoet te komen. Deze ‘jonge honden’ waar Wilma het over heeft zouden zich meer op hun gemak voelen wanneer ze fysiek uitgedaagd worden. Zo kiest Stephanie voor een fysieke variant van yoga in zowel haar reguliere lessen als de bedrijfsyoga lessen die ze gaf voor [een

28

Nederlandse bank A]. Het volgende citaat laat zien hoe de fysieke uitdaging van yoga het karakter van yoga kan “ontzweven”:

“Kijk, heel veel hebben een gevoel bij yoga… Het heeft ook nog wel een zweverig imago en er zijn natuurlijk zo veel verschillende vormen van yoga dus heel veel mensen die denken: nou, dat is niks voor mij terwijl als ze mee hebben gedaan, afhankelijk van welke vorm, en dan bedoel ik meer de vorm die ik geef die is fysiek actief, en dan is het zo van: jeetje, ik wist niet dat het zo zwaar kon zijn [..]”

Yogadocenten kiezen er ook voor om bepaalde elementen die yoga zweverig zouden maken weg te laten. Zo zouden de docenten ook niet zo snel ‘omen’. ‘Om’ is een mantra, een geluid dat leerlingen tijdens een yogasessie maken en zou volgens Pataljani, schrijver van de Yoga Sutras, het bewustzijn voorbereiden voor meditatie4. Zo zeggen Marco, Wilma en Esther respectievelijk:

“’Omen’ het ‘om’ geluid maken of ‘chanten’. Daar zou ik niet gelijk in een bedrijf mee beginnen.”

“Bij de yoga bij bedrijven ga je helemaal niet zo in op mediteren. Ik heb wel altijd tekstjes voor na de les, zodat ik ze wat kan vertellen. Maar ik niet het hele Pataljani pad uitleggen, ik ‘oom’ niet.”

“Ik doe hier bijvoorbeeld ook geen ‘Omen’, dat is best wel zweverig. Dat vinden mensen misschien ongemakkelijk. Maar ik doe wel ademhalingsoefeningen. En ik doe ook wel een stukje meditatie.”

De yogadocenten gaan er dus vanuit dat werknemers yoga zweverig zouden vinden. Daarom laten oefeningen zoals het ‘chanten’ en ‘omen’ weg om het karakter van yoga als het ware te ontzweven en het op die manier toegankelijk te maken voor werknemers die weinig tot geen ervaring hebben met yoga. De mate waarin bedrijfsyoga ontzweeft is ook afhankelijk van de yogadocent. Zo werd er tijdens de sessie van Farida bij [een afdeling] van de Gemeente en Esther bij [een boekingsbedrijf] elementen van het achtvoudige pad van Patanjali benoemd, zoals de ‘pranayama’, een onderdeel van yoga dat zich richt op de ademhaling. Terwijl dit tijdens de sessie van Ina bij [een Nederlandse bank B] volledig werd weggelaten. Dat wil niet zeggen dat Ina geen aandacht schonk aan de ademhaling. Integendeel, dat kwam tijdens de sessie geregeld terug. Alleen werd het niet pranayama genoemd. Het is dus niet zo zeer de aard van de oefeningen die heel erg van elkaar verschillen, maar de wijze waarop het wordt gepresenteerd. Zo heeft Ina naar verloop van tijd

4 https://www.yogajournal.com/yoga-101/the-sound-of-om 29 besloten de titel van haar bedrijfsyoga sessie aan te passen, om op die manier haar yogalessen toegankelijker te maken voor een breder publiek. In haar eigen woorden:

“En ik denk dat ook wel scheelt, want in het begin noemde ik het ‘Nek en schouder yoga’. Maar inmiddels noem ik het ‘Bewegen op het werk’. En heb ik ook het yoga expres eruit gehaald.”

Door het woord ‘yoga’ weg te laten en het ‘Bewegen op het werk’ te noemen hoopte ze het voor werknemers laagdrempeliger te maken om aan haar sessie deel te nemen. De aard van de yogales wordt dus enigszins aangepast om de context van de werksfeer tegemoet te komen. Dat deze context verschilt van de context waarin yogadocenten in een yogastudio lesgeven blijkt wel uit het volgende citaat van Stephanie:

“Hier [in Stephanie haar eigen yogastudio] ben ik veel amicaler en stel ik mensen ook veel meer op hun gemak omdat ik er de tijd voor heb. Als de mensen binnenkomen drinken we wat thee met elkaar en kunnen ze wat socializen met elkaar dan begint de les dan bieden we nog wat drinken aan. Mensen kunnen blijven hangen en gaan weer weg. Daar heb je op werk geen tijd voor, mensen komen rennen; oh sorry te laat hup hup hup. En dan moeten ze vervolgens in drie kwartier zen worden. Nou, dat lukt heel vaak niet en dan zie je mensen bezig met iets en dan denk ik: nou, je gedachte zijn niet hier, die zijn nog op je werk. Dat is het grote verschil.”

Stephanie gaf een jaar lang structureel bedrijfsyogales bij [een Nederlandse bank A]. Het verschil is echter dat zij deze sessie tijdens werktijd gaf. Dit geldt ook voor Ina die yogales geeft bij [een Nederlandse bank B]. Een reguliere yogasessie in een yogastudio duurt gemiddeld anderhalf uur. En uit mijn onderzoek blijkt dat de bedrijven waar de yogadocenten werkzaam zijn of waren nog niet ingesteld zijn op het faciliteren van een anderhalf uur durende yogasessie tijdens werktijd, laat staan dat de werkgever dat financiert. Zowel Ina als Stephanie moeten met betrekking tot de tijd dus een concessie doen. En zoals uit het citaat van Stephanie blijkt kan de tijdsdruk door het korte tijdbestek waar de yogasessie in plaats moet vinden ten koste gaan van het potentiele effect van een yogasessie. De yogasessies bij [een afdeling] van de gemeente en [een boekingsbedrijf] vinden na werktijd plaats. Deze sessies duren in tegenstelling tot [een Nederlandse bank A] beide anderhalf uur. Zoals uit het volgende citaat van Farida blijkt koos zij bewust voor een sessie na werktijd:

“Dat is wel gevraagd aan de leerlingen zelf. Maar dat vind ik niet prettig, want ik vind het lekker om tijd te nemen voor de yoga. Anders zou het maar een half uurtje zijn na het eten. En dan doe je geen yoga. Meestal moet je een uur van te voren gegeten hebben voordat je yoga gaat doen. Mijn les is bijna anderhalf uur. En dan pas ga je het voelen. Anders is het echt op de oppervlakte. En ik heb liever dat mensen na het werk als mensen de hele dag gewerkt hebt,

30

dat je dan ontspannen naar huis gaat. Dat is veel prettiger, want na de lunch ga je weer keihard aan het werk.”

Ook Esther houdt vast aan anderhalf uur:

“Ik geef anderhalf les. Een uur vind ik altijd tekort. Ik geef op veel plekken les en een uur is tekort. Je hebt altijd een opbouw nodig en je kunt niet gelijk volop stretchen. Dat weten heel veel mensen niet, dus je hebt wel altijd een opbouw nodig. Dus vijf kwartier vind ik best wel ideaal, maar ik kan me ook voorstellen dat sommige mensen anderhalf uur best wel lang vinden. Je bent pas half acht op z’n vroegst hier weg. Als je dan thuis bent is het acht uur, kwart over 8 en je moet nog eten.”

Ondanks dat Stephanie in haar tijd dat ze yogales gaf bij [een Nederlandse bank A] inzag dat drie kwartier te kort was voor een ideale yogasessie, was ze toch bereid een concessie te doen. En wel vanwege het feit dat er meer animo is voor een yogasessie tijdens lunchtijd:

“En na het werk heb ik ook nog een keer geprobeerd om les te geven, maar wat je dan krijgt is dat mensen snel naar huis willen. Dus het animo is minder.”

Om het voor meer werknemers toegankelijk te houden wordt dus niet alleen het ‘zweverige’ aspect van de yoga enigszins weggelaten, maar sommige yogadocenten, zoals Ina en Stephanie, komen de werknemers ook tegemoet door het tijdstip van de yogasessie aan te passen op basis van de voorkeur van werknemers. Zoals de hierboven weergeven citaten laten zien is de mate waarin de yogasessie wordt aangepast ook afhankelijk van de yogadocent. Zo houden Farida en Esther vast aan hun visie dat anderhalf uur nodig is om het gewenste effect te bereiken. Hoewel de voorkeur van de docent meeweegt, kunnen ook de werknemers de vorm waarin yoga wordt aangeboden beïnvloeden. Zo zegt Wilma, die bij meerdere bedrijven werkzaam is als yogadocente, dat ze bij het ene bedrijf meer ruimte ervaart om de yogales naar haar eigen visie vorm te geven dan bij het andere bedrijf.

“Het ligt ook weer aan het bedrijf. De ene bedrijfscultuur pakt dat meer op, en bij het andere bedrijf is dat weer anders. Het ligt aan het type mens dat er werkzaam is.”

Zo beschrijft ze in het volgend citaat hoe een groep werknemers van [een grote webshop] niet meteen stond te juichen toen ze op het idee kwam om in de buitenlucht yoga te gaan beoefenen, terwijl de werknemers van een ander bedrijf waar ze lesgeeft hier geen problemen mee hadden.

“Want van de week was ik bij een bedrijf en ik zei: we gaan naar buiten. Nou, alsof ze me wilde vermoorden. ‘het is koud, het waait’. Nee, het is niet koud, ik wil dat we nu naar buiten gaan. Ik denk ik ga het gewoon doordrammen. [..] We zijn zo gewend om binnen te zijn. Aan het eind zeiden ze ook: ‘jeetje, wat fijn’. Ze gingen gewoon anders naar huis.”

31

Dit voorbeeld laat ook zien dat het ‘doordrammen’ van een yogadocent, om de woordkeuze van Wilma te gebruiken, ook een verrassend effect teweeg kan brengen. De stijl van lesgeven en de voorkeur van de docent kan dus bepalend zijn voor de uiteindelijke vorm waarin yoga in de werksfeer wordt beoefend. De ene docent houdt vast aan de meer ‘traditionele’ (Hatha) yoga houdingen (asanas) dan anderen. Zo vertelt Esther dat ze er zelf als yogadocent voor kiest om bepaalde houdingen die ze categoriseert als zweverig niet zo snel zou doen als yogadocent. Niet alleen omdat dit binnen de werksfeer ongebruikelijk zou zijn, maar omdat het niet past bij haar eigen voorkeur. Zo beschrijft ze:

“Maar misschien ben ik zelf ook wel gewoon praktisch of nuchter. [..] Sommige mensen gaan heel veel mantra’s doen. Die zullen bijvoorbeeld in het bedrijf ook heel veel mantra’s doen.”

Ook Ina kiest voor een toegankelijkere yoga vorm bij [een Nederlandse bank B]. Voor deze sessie werd er geen yogamat gebruikt, maar werden de oefeningen op de bureaustoel uitgevoerd. Zo zei een werkneemster die ik na afloop van deze sessie sprak dat ze yoga heel zweverig vond voordat ze aan deze sessie begon, maar heeft haar mening bijgesteld nadat ze een keer had meegedaan. Eén van de werknemers die nu bijna wekelijks meedoet aan de yogasessie van Farida vond yoga in het begin ook zweverig, maar is inmiddels een fervent beoefenaar.

“Ik ben nogal nuchter en praktisch ingesteld. Ik was bang dat het vaag en zweverig zou zijn, maar dat is het helemaal niet. Het is echt een fijne manier om je hoofd leeg te maken. Ik had niet verwacht dat ik het zou missen (ik ben nu een paar maanden door omstandigheden niet geweest) maar ik merk dat ik minder ontspannen ben.”

Het hierboven weergeven citaat laat zien dat iemand die van zichzelf zegt ‘praktisch en nuchter’ te zijn er uiteindelijk toch voor kiest om yoga uit te proberen. Een andere werknemer en deelnemer van deze yogasessie beschrijft:

“Ik kreeg de mogelijkheid om mee te doen, eens te kijken wat yoga was. Toen ben ik het blijven doen ook omdat het mogelijk was/is.”

Het feit dat de mogelijkheid er is om bij het bedrijf yoga te beoefenen kan voor mensen een drempel verlagende werking hebben om het eens uit te proberen. Zo zegt Wilma:

“Maar het begin was bij het bedrijf, daar hebben ze de eerste stap gezet. Daar is de drempel vaak net iets minder hoog dan een yogaschool, dat is best spannend. Je weet niet welke vorm je moet kiezen, er zijn er wel duizend. Dat leg ik ook vaak uit bij bedrijven, ik geef die les, maar je kan ook een wat rustigere les volgen. […] Ik kan het uitleggen zodat de drempel om naar de yogaschool te gaan ook wat minder hoog wordt. En ik denk dat daarvoor bedrijven heel prettig zijn.”

32

Verder zegt Wilma dat ze zichzelf beschouwd als toegankelijke ingang voor mensen die verder willen met yoga.

“En wat ik het leuke vindt, ik heb bij [Nederlandse bierbrouwer] les gegeven en alle mensen die ik daar les heb gegeven zijn naar yogascholen gegaan. Dat is toch waar je het voor doet. En een man die had zijn vrouw meegenomen naar het yoga festival in Leiden. Kijk, dan heb je iemand geïnspireerd. Inspireren is als yogadocente het allerleukste.”

Uit bovenstaande citaten blijkt dat bedrijven worden gezien als een toegankelijke ingang om met yoga in aanraking te komen. Bedrijven zijn daarbij een middel om werknemers te enthousiasmeren om meer verdieping te zoeken bij een yogaschool. Het gaat daarbij meer om het inspireren van werknemers, dan als een wijze om echt iets voor de bedrijven te doen. Ook Esther heeft ervaring met werknemers die gedurende de tijd dat ze de yogalessen bij haar volgen getransformeerd zijn naar fervente yogi’s, terwijl ze daarvoor weinig tot geen ervaring hadden met het beoefenen yoga.

“En er zijn mensen die helemaal enthousiast zijn geworden. We hebben mensen die lang tot de vaste kern behoren en die dan ineens helemaal yoga fan zijn. Die gaan dan ook weer naar yogascholen, zelfs naar yoga retreats.”

De bovenstaande citaten geven weer dat het organiseren van yoga in de context van de werksfeer een laagdrempelige werking kan hebben voor werknemers om yoga eens uit te proberen. De yogadocenten benoemden vaak dat de stap naar een yogastudio soms te groot zijn vanwege het zweverige imago dat er aan yoga kleeft. Daarentegen benadrukken ze de ‘down to earth’ voordelen die er te behalen zijn door de beoefening van yoga zoals een betere houding en minder stress. Zo beschrijft Emily het volgende:

“Het is uiteindelijk helemaal niet zweverig als je er ver genoeg in hebt verdiept. Eigenlijk zijn het hele praktische, heldere tools, waarmee je manier van leven kunt aanpakken, op de rit kunt krijgen, vrijer kunt worden.”

Bedrijfsyoga wordt hier veeleer gepresenteerd als een praktisch hulpmiddel om de gezondheid van werknemers te vergroten dan als een wijze om spirituele verdieping te zoeken. Volgens Strauss (2005) staat deze ‘ontzweving’ inherent aan moderne yoga in zowel Indiase als niet-Indiase gemeenschappen. Campbell (2007) erkent dit, maar voegt daaraan toe dat westerse yogi’s het ook beschouwen als spirituele techniek om hun bewustzijn te vergroten. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de ruimte voor het spirituele aspect, in plaats van alleen de ‘down to earth’ voordelen, ook afhankelijke is van de sociaal culturele context waar yoga zich in bevindt. De bedrijfsyoga docent ontzweeft het karakter van yoga om het zo toegankelijker te maken voor de werknemers, terwijl docenten in een reguliere yogales meer ruimte voor spiritualiteit ervaren. Concreet vertaalt dit zich

33 in bepaalde oefeningen zoals het ‘omen’ en ‘chanten’ die door de bedrijfsyoga docent worden vermeden.

3.3 De bewegingsvrijheid van de yogadocent Hoewel de docent invloed heeft op de vorm van de yogasessie, bepaalt de werksfeer het kader waarin de docent kan bewegen. Zo beschrijft Sina:

“Ja, voor mezelf maakt het niet zoveel uit of je nu traditionele houdingen geeft of dat je hele simpele oefeningen geeft die mensen achter de computer uit kunnen voeren dus dat maakt het makkelijker, beter en het is toegankelijk en valt makkelijk in het dagelijks leven te integreren.”

Dit citaat laat zien dat de yogadocent bereid is een concessie te doen om yoga in het bedrijfsleven te integreren. En dit vanuit de overtuiging dat een beetje yoga nog altijd beter is dan geen yoga. De ruimte die de docent ervaart om de yogales naar eigen visie vorm te geven wordt begrensd door de werksfeer en de daarmee gepaarde normen. Stephanie geeft een voorbeeld waarin ze het heeft over de werknemers die deelnamen aan haar yogales.

[..] in plaats van de lunch eten ze meestal een boterham op het werk. Want je bent bijna een uur en een kwartier weg en dan ga je niet nog een keer lunchen. En na het werk heb ik ook nog een keer geprobeerd om les te geven, maar wat je dan krijgt is dat mensen snel naar huis willen. Dus het animo is minder.”

Bedrijfsyoga wordt hier afgebeeld als een vorm van vrije tijdsbesteding waarbij het praktiseren in de tijd van de werknemer dient te gebeuren, niet in die van de werkgever. Deze werkethos wordt door Stephanie als een volkomen feit gepresenteerd. Dit komt overeen met waar Boltanski en Chiapello (2005) op doelen wanneer ze spreken van de huidige geest van het kapitalisme waarin hiërarchische controle is vervangen door zelfcontrole. Er is geen manager die met een stopwatch in de gaten houdt hoe veel tijd werknemers aan yoga besteden, maar het is de werknemer zelf die deze controle internaliseert en er daarom voor kiest om niet én yoga te praktiseren én tijd vrij te maken om te lunchen. Deze werkethos, die vanuit het perspectief van Rose (1990) als techniek van controle kan worden beschouwd, lijkt de normalisering van yoga in de werksfeer te beperken, maar anderzijds kan yoga ook een manier zijn om deze werkethos uit te dagen. Zo beschrijft een werkneemster van [een gemeentelijke afdeling]:

Het duurt gewoon heel erg lang om bij een bedrijf dat soort culturen te doorbreken. Dat mensen het raar vinden dat je ineens staat om rek en stress oefeningen te doen. Maar er zijn altijd wel een stel mafkezen die dat doen, zoals ik. [..] Bepaalde bewegingen neigen misschien te veel naar vrije tijd, dat dat veel mensen denken: ben je wel echt met je werk bezig?

34

Farida die lesgeeft bij [een gemeentelijke afdeling] probeert de werknemers tijdens haar yogales erop attent te maken dat het goed is om af en toe te bewegen tijdens het werk.

“En ik zeg ze ook heel vaak, ga ook om het half uur even lopen. Al ga je even water halen, beweeg je armen, zwaai een beetje met je armen. En draai je benen een beetje naar buiten. En dat je even naar de koffieautomaat loopt of om water te halen.”

Dit citaat laat zien hoe yoga als technologie van het self kan dienen. Vanuit dit perspectief fungeert de yogadocent als degene die de werknemer een bepaalde attitude aanleert en daarmee een vanzelfsprekende werkethos uitdaagt. Op ten duur zou dit er toe kunnen leiden dat lichaamsbeweging – in de vorm van rek en strek oefeningen of yoga poses – tijdens het werk genormaliseerd raakt. De latere Foucault (1988a) beschouwde de verspreiding van dit soort praktijken als een wijze om vanzelfsprekende levenswijzen uit te dagen (Paulle, 2017).

3.4 Yoga als remedie tegen werkgerelateerde klachten Uit de interviews met de yogadocenten en de yogasessies die ik zelf bijwoonde kwam naar voren dat de docenten in hun yogalessen ook met enkele regelmaat aandacht besteden aan het tegen gaan van werkgerelateerde klachten zoals: stress en rug-, nek- en schouderklachten. Zo is er volgens Ina die de wekelijkse yogasessie verzorgt bij [een Nederlandse bank B] sprake van een toenemende bewustwording bij het management om meer aandacht te besteden aan de vitaliteit van werknemers. Om die reden is yoga daar nu onderdeel van het vitaliteitsplan.

“Er is wel meer een besef van: o ja, het is belangrijk om hier aandacht aan te besteden. Want ze doen hier ook een keer in de twee jaar allemaal onderzoek, HR onderzoeken. En mensen hebben gewoon veel klachten, pols, vingers, schouders.”

In de lessen schenkt Ina ook aandacht aan deze fysieke klachten. Meteen aan het begin van de sessie waaraan ik deelnam vroeg Ina wie er lichamelijke klachten hadden. Van de in het totaal negen deelnemers hadden drie mensen wat last van afwisselend schouders, nek, buik en rug. Bij een van de deelnemers was de last die ze had aan haar nek dermate belastend dat het haar hinderde om bepaalde oefeningen uit te voeren. Hier hield Ina rekening mee door haar aangepaste instructies te geven. Tijdens de sessie van Ina waren veel oefeningen gericht op de lichaamsdelen die tijdens een werkdag veel belast worden zoals: nek, schouder, handen en rug. Ook gaf ze tips hoe je tijdens het werk oefeningen kunt uitvoeren om fysieke klachten te voorkomen. Zo liet ze zien hoe je tijdens een werkdag op subtiele wijze een oefening kunt doen door bijvoorbeeld een ‘halve squad’ uit te voeren door zo rustig en geluidloos mogelijk op de bureaustoel te gaan zitten, waarbij je je rug recht houdt en de buikspieren lichtjes aanspant. Ook Stephanie besteedde tijdens haar yogalessen die ze gaf bij [een Nederlandse bank A] aandacht aan specifieke fysieke klachten waar werknemers mee kampten.

35

Zo deden er zelfs werknemers mee die waren doorverwezen door de fysiotherapeut, mensen met klachten aan de rug of nek. Ze zei daarover het volgende:

“En als ik dan op vakantie was dan gingen de lessen vaak een aantal weken niet door. En dan gingen die mensen weer terug naar de fysio en die baalden dan wel dat ik er niet was. En vervolgens zijn sommigen ook echt naar een andere yoga school gegaan.”

Een deelnemer aan de yogasessie van Farida weten dat hij sinds het volgen van Farida’s sessies specifieke fysieke klachten heeft leren voorkomen:

“Ik weet nu beter hoe ik me tussendoor kan ontspannen en heb daardoor minder last van stijve schouders / stijve rug.”

Yogadocenten besteden in hun yogales specifiek aandacht aan de manier waarop werknemers zichzelf – als een technologie van het self – tijdens werktijd moeten bijsturen. Esther benoemde tijdens haar sessie welke oefeningen waar goed voor waren. Zo bleek een bepaalde oefening goed te zijn voor de strekking van de onderrugspieren die regelmatig worden belast door het vele zitten achter een bureau. Ina liet tijdens de stoelyoga sessie zien welke zithouding werknemers dienen aan te nemen om nek en rugklachten te voorkomen. Ook Farida maakt werknemers er tijdens de sessie erop attent hoe ze zichzelf tijdens werktijd kunnen corrigeren door ‘met de armen te zwaaien’ en regelmatig te lopen. Dit zijn weliswaar geen ‘traditionele’ yoga poses zoals bijvoorbeeld de hatha yoga het voorschrijft, maar laagdrempelige bewegingen die werknemers kunnen uitvoeren om werkgerelateerde klachten tegen te gaan. Zoals de subtiele ‘halve squad’ oefening tijdens de sessie van Ina laat zien, zijn docenten zich bewust van de taboesfeer die er hangt rondom yoga tijdens het werk. Een ander onderwerp dat door veel yogadocenten benoemd werd was de ont-stressende of ontspannende werking van yoga, een wijze om spanningen opgedaan tijdens een werkdag te ontladen. Zo beschrijft Sina dat werknemers het fijn vinden om na werktijd even ‘uit te checken’, omdat ze de hele dag van de ‘ene to do naar de andere’ vliegen. Yoga wordt zodanig als ‘rustmoment’ beschouwd of zoals Wilma beschrijft: een moment om je ‘hoofd even leeg te maken’. Dit was voor yogadocent Emily onder meer reden om zich met bedrijfsyoga bezig te houden.

“Ik realiseerde me gewoon wat is het eigenlijk voor gekkigheid dat we zoveel tijd erin steken, zoveel aan het rondrennen zijn, proberen dat gezin te draaien, proberen dat huis te kopen, relaties te vinden. Stress stress stress. En op het werk heb je het hartstikke druk. Waarom is het niet normaal dat we aan het lichaam en actief ontspannen en het wat meer aandacht geven.”

36

Emily beschouwt yoga dus als tool om factoren die stress opleveren, waaronder werk, tegen te gaan. Yogadocent Wilma heeft zo haar eigen wijze om werknemers die aan het eind van hun werkdag meedoen aan haar yogassessie te helpen ontspannen:

“Ik vraag ook wel eens aan mensen, hoe was je dag? Soms kan ik het lezen hoor. Dan weet ik, o mijn god het was zo’n dag. Ik begin ook wel eens met een tegen de muur, ga maar even op je kop, dan zit een hoofden zo val, we gaan het even andersom bekijken. Dan ga ik ze op hun hoofd zetten en denken ze: ‘dat kan ik niet’. Dan heeft het hoofd al bedacht dat het lijf het niet kan. Dan zeg ik, geef nou je hoofd even de rust, laat je lijf het nou eens uitvinden of het kan.”

Zo biedt Esther werknemers die deelnemen aan haar yogasessie de gelegenheid om na het werk even ‘uit te puffen’ door ruim voor de officiële begin tijd van de sessie alle yogamatjes klaar te leggen en een sfeer te creëren – met behulp van ambient-muziek, lampen en kaarsen –dat uitnodigt om te ontspannen. Toen ik deelnam aan de sessie van Esther en ongeveer vijf minuten voordat de sessie begon binnenkwam, zag ik een aantal mensen die dankbaar van deze gelegenheid gebruik maakte. Ook Farida had ruim voor de daadwerkelijke begintijd van de yogasessie haar matjes uitgerold en ambient-muziek opgezet. Terwijl ik een kwartier van te voren aanwezig was lagen er twee van de vijf deelnemers die mee zouden doen op hun yogamatje. Een werkneemster die regelmatig deelneemt aan de lessen van Farida zegt daarover het volgende:

“Ik vind het zelf heel erg prettig, omdat je als projectmanager best wel snel mee gezogen wordt in de waan van de dag. En het is heel stressvol, je gaat van deadline naar deadline. Er zitten veel stressvolle factoren die eigenlijk het projectmanagerschap eigen zijn. En je merkt gewoon dat op het moment dat je die ruimte binnenkomt, met een muziekje aan, het zal waarschijnlijk een Pavlov effect zijn, dat je denkt: lekker. Je gaat ook anders ademhalen en het begint ook altijd dat je even gaat liggen.”

Bovenstaande citaat laat zien dat de sfeer die door de docent wordt gecreëerd voldoende kan zijn om de werknemer te helpen ontspannen. Deze ontspannende of ontladende functie van yoga ook door andere werknemers benadrukt. Zij zien yoga als een wijze om zich te ontdoen van werk- gerelateerde spanningen.

“Het is een fijne manier om je hoofd leeg te maken en na werk ontspannen naar huis te gaan.”

“Het is één van de instrumenten die ik gebruik. Zoals hierboven beschreven, probeer ik de kleinere oefeningen ook tijdens werk uit te oefenen om zo mijn gespannen hoofd en lichaam na stressvolle situaties te ontspannen of uberhaupt een gespannen hoofd en lichaam te voorkomen.

37

“Breathing exercises help to keep the pressure under certain level and to reset the mind once it is overloaded.”

“I learned some techniques about how to release the mind when I'm under stress.”

Deze ontladende functie of de notie van het ‘hoofd leeg maken’ werden ook door yogadocenten benoemd. Zo stellen Janette, Esther en Wilma respectievelijk:

“Ik zeg altijd maar laat het idee van je beste maar los, dat is yoga. Dat is moeilijk voor de westerling, want we zijn eigenlijk heel erg hoofd mensen en daar worden we op afgerekend.”

“[..] je zit met je werk heel erg in je hoofd. Dus het is ook heel lekker om wat meer te aarden.”

“Bij yoga wil je uit het hoofd zijn en met je lichaam bezig zijn.”

Volgens de docenten zit de westerse mens te veel in het hoofd, waardoor het lichaam verwaarloosd wordt. Yoga, als oosterse praktijk, wordt gezien als remedie tegen het ‘hoofdelijke werk’. De yogadocenten die ik sprak beschouwen yoga als een tegenwicht aan de geestelijke aard van het werk, om op die manier de beoefenaar weer in balans te brengen. Zo beschrijven Josette en Ina respectievelijk:

“Ik zeg altijd maar laat het idee van je beste maar los, dat is yoga. Dat is moeilijk voor de westerling, want we zijn eigenlijk heel erg hoofd mensen en daar worden we op afgerekend. En zet je doe-knop uit, en zet je zijn-knop aan. Dat is een hele moeilijke voor veel mensen. Daarin zie je ook dat de oosterse filosofie ons heel veel kan geven. Dat is iets dat we niet zo goed kennen, want hoe doe je dat nou? Daarin kan je met de yogales heel veel inzicht in krijgen.”

“En waar we in het westen heel erg op focussen tot nu toe, zijn de asanas, dus echt de houdingen. Maar als je echte de oude, oude teksten gaan lezen hebben ze het misschien over twee houdingen zodat je goed kunt zitten. En al die rare dingen die we nu doen, die doen we om uiteindelijk te kunnen mediteren en stil te kunnen zitten. Misschien heb je het zelf ook wel ervaren dat als je een uur beweegt, alles goed hebt gestreched, en los bent. Dan kun je veel beter recht op zitten. Dat is uiteindelijk waar je naartoe werkt. Alleen ligt daar vaak in Nederland of in het westen niet de focus op.”

De westerse mens leeft volgens de docenten te veel in het hoofd en wordt aangeduid als belangrijkste oorzaak voor de lichamelijke sores die de westerse mens gedurende zijn leven oploopt. De potentiële oorzaak van lichamelijke en geestelijke klachten worden door de yogadocenten, maar ook door werknemers die regelmatig yoga beoefenen als bijna inherent beschouwd aan de hedendaagse werksfeer. In de ogen van de docenten kan yoga voor de werknemer dienen als instrument om voor, na of tijdens werk te ontspannen en de spanningen opgedaan tijdens werk te

38 helpen ontladen. Niet alleen op de yogamat, tijdens de les, maar ook ‘van de mat af’. Dit houdt in dat werknemers technieken zoals strek- of ademhalingsoefeningen krijgen aangeleerd die ze ook kunnen toepassen tijdens een werkdag. Oftewel, de yogadocent fungeert in de werksfeer als de therapeut die de werknemer laat zien hoe de werknemer via zelfdisciplinering werkgerelateerde klachten kan tegengaan. Bedrijfsyoga kan vanuit het perspectief van de latere Foucault dus beschouwd worden als een technologie van het self. ‘technologies of the self [..] permit individuals to effect by their own means or with the help of others a certain number of operations on their own bodies and souls, thoughts, conduct and way of being, so as to transform themselves in order to attain a certain state of happiness, purity, wisdom, perfection or immortality.’ (Foucault, 1988b: 18). De ethische zelfvorming van het individu kan volgens Foucault (1988a) verkregen worden via technologieën van het self. Vanuit dit licht zorgt yoga als technologie van het self voor bevrijdende zelfvorming. Een voorbeeld hiervan is de ontladende functie van yoga: de notie van het hoofd leegmaken. Bedrijfsyoga fungeert zo als een wijze om spanningen opgedaan tijdens werk te ontladen door de aandacht te verschuiven naar het lichaam

3.5 Bewustwording De yogadocenten zien yoga als potentiële remedie tegen stress en een verkeerde houding door werknemers de mogelijkheid te geven tot ontspanning en bewustzijn te creëren op de , maar ook ‘van de mat af’. Het toepassen van deze technieken hangt samen met ‘bewustwording’. In zowel de interviews als bij de yogasessies waaraan ik zelf meedeed was dit een terugkerend thema. Yogadocenten hamerde erop dat werknemers zichzelf kunnen corrigeren door bewust te worden van slechte gewoontes. In de yogasessies werd tijdens het uitvoeren van de oefeningen het bewust ‘doorademen’ en het ‘aandacht geven’ aan de lichaamsdelen herhaaldelijk door de docent benoemd. Farida beschrijft in het volgende citaat hoe ze werknemers tijdens haar les bewust probeert te maken.

“Iedereen vindt de gewenningstand het lekkerste, want dat ben je gewend. Maar dit is de goede stand, recht zitten. Het ziet er een beetje raar uit, maar het is wel de houding die je moet hebben als je werkt. En dat is iets wat ik mijn collega’s constant zeg. In mijn les zeg ik altijd: doorademen en je schouders omlaag, naar achteren. Constant, in mijn hele les: blijf doorademen. Alle bewegingen die je maakt. Soms wil je je adem in houden, doorademen. Ook als je studeert en je denkt: shit, ik kom er niet uit. Gewoon door blijven ademen. Of loop even.”

Door de herhaaldelijke aandacht die Farida tijdens haar les besteedt aan het ‘doorademen’ en het aannemen van een correcte houding, hoopt ze werknemers bewust te maken van hun verkeerde ‘gewenningsstand’. Dit kan concreet inhouden dat werknemers aangeleerd krijgen hun verkeerde

39 houding te corrigeren door in de goede houding te gaan zitten. De bewustwording die de yogadocenten de werknemers via hun lessen proberen mee te geven uiten zich ook in praktische handelingen die werknemers tijdens het werk, ‘van de mat af’, kunnen toepassen.

“En ik zeg ze ook heel vaak, ga ook om het half uur even lopen. Al ga je even water halen, beweeg je armen, zwaai een beetje met je armen. En draai je benen een beetje naar buiten. En dat je even naar de koffieautomaat loopt of om water te halen. Zoiets.”

Ook Wilma integreert in haar lessen praktische tips:

“Als je er een keer stress moment is, wees je ervan bewust. Haal je nog goed adem? Met je houding ook, houd je nou je adem in om verder te komen of gebruik je nou juist de uitademing om verder te komen. Het laatste zou eigenlijk handig zijn dus wees ervan bewust in je dagelijks leven. Wat doe je dan als er een spannend moment komt? En ga veel staan. Eigenlijk is staan het beste. Je moet niet zo heel veel zitten. Het is handig om te staan. Als je vergadert met je collega’s, ga staan. We staan te weinig.”

Via haar lessen probeert Wilma werknemers dus bewust te maken van het feit dat het beter voor je lichaam is om geregeld te staan. Wanneer de werknemer zich bewust is van zijn verkeerde houding kan deze worden gecorrigeerd via zelfdiscipline. Ook Ina probeert werknemers praktische tips mee te geven en op die manier bewuster te maken door een oefening te wijden aan het innemen van de juiste zithouding. Tijdens de yoga les bij [een Nederlandse bank B] leerde Ina ons welke zithouding je tijdens een werkdag beter kunt vermijden, namelijk een ietwat onderuitgezakte houding met bolle rug. Daarentegen liet ze ons in een oefening lichamelijk ervaren hoe je het beste op een bureaustoel kunt zitten, rechtop met een enigszins holle rug. En Esther laat zien wat yoga kan bieden tijdens specifieke werkzaamheden die werknemers moeten verrichten.

“[…] als je bijvoorbeeld wat stress hebt met klanten aan de lijn. Dan zit je soms heel hoog in je ademhaling. Als je wat meer gewend bent om je ademhaling te controleren, kun je dat weer een beetje omlaag brengen.”

Het tegenwicht bieden aan het ‘hoofdelijke’ werk verwerken yogadocenten in hun les door werknemers via specifieke houdingen (asanas), maar ook via de beheersing van de ademhaling (pranayama) bewust te maken van hun lichaam. Zo beschrijft Esther:

“Maar ik probeer ook wel die rustige, wat ying houdingen te doen. Meer aardend, dat is van, je zit met je werk heel erg in je hoofd. Dus het is ook heel lekker om wat meer te aarden. En mensen die het regelmatig beoefenen kunnen dat gedurende dag wel terugroepen. Even aarden, even op mijn ademhaling letten. Even hoe was het ook al weer. Het heeft ook heel erg te maken met je houding. Dus gewoon mooi rechtop zitten, je ruggengraat. Je zit gewoon heel

40

vaak zo, gebogen, achter de computer. Dat doen we allemaal. We groeien allemaal gedurende ons werkleven een beetje krom. Dus ze doen ook heel veel borst openen, dus echt op die houding. En kracht, flexibiliteit, aarden, dus uit het hoofd komen. [..]”

Esther benadrukt dat werknemers die yoga regelmatig beoefenen ‘het aarden’ kunnen terugroepen. Dat wil zeggen dat ze gedurende het werk in staat zijn hun aandacht te vestigen op het lichaam en zich bewust worden van hun ademhaling en houding. Dit inzicht komt overeen met de stelling van Schnäbele (2013), namelijk dat de beoefening van yoga het individu in staat stelt om zich bewuster te worden van het lichaam. Werknemers die regelmatig yoga beoefenen creëren meer bewustzijn, omdat ze dit ‘trainen’ tijdens de yogasessie. Het individu creëert met behulp van yoga een perspectief dat zich naar binnen richt. ‘The body gradually becomes an agent of its own [..]’ (Schnäbele 2013: 151). Door regelmatige yoga beoefening corrigeert het lichaam zich vanzelf, oftewel: het lichaam creëert een soort eigen bewustzijn.

De volgende werknemers die in de enquête aangeven dat ze bijna iedere week deelnemen aan de lessen van Farida of Esther beschrijven hoe ze met behulp van yoga bewuster omgaan met hun lichaam en gericht oefeningen toe passen om te ontspannen.

“Ik neem de oefeningen mee naar mijn sportschool, daarnaast heb ik meer aandacht voor mijn bewegingen overdag, ook denken, voelen. En dat ik uit liefde handel.”

“Ik gebruik de ontspanningsoefeningen ook thuis als ik zit te piekeren. Ook een aantal stretchoefeningen pas ik regelmatig toe, als ik te lang in 1 houding achter het bureau heb gezeten, maar ook als ik spierpijn heb van het hardlopen :-).”

“Ja, ik ben me bewuster geworden van mijn lichaam en ook hoe mijn hoofd (stress!) mijn lijf beïnvloedt. Ik weet nu beter hoe ik me tussendoor kan ontspannen en heb daardoor minder last van stijve schouders / stijve rug.”

Bovenstaande antwoorden laten zien dat werknemers die regelmatig yoga beoefenen zich bewuster zijn geworden met behulp van yoga en tijdens werktijd concrete technieken toe passen om zich te ontspannen of hun houding aan te passen. Dit komt overeen met wat Schnäbele (2013) bedoelt met het creëren van perspectief dat zich naar binnen richt. De yoga beoefenaar leert dit bewustzijn aan door de beoefening van yoga met behulp van de yogadocent. Door dit bewustzijn is de werknemer in staat de grenzen van zijn lichaam te herkennen en zijn houding te corrigeren wanneer het lichaam daar om vraagt. Ook laten bovenstaande citaten zien dat dit kan leiden tot een vermindering van klachten.

41

Conclusie Op basis van de analyse zal er nu een antwoord worden geformuleerd op de centrale vraag van mijn thesis namelijk: hoe wordt yoga geïntegreerd in de werksfeer. Zoals in de inleiding besproken is deze hoofdvraag opgedeeld in twee deelvragen. Ik zal nu eerst de eerste deelvraag: hoe ontstaat het initiatief om yoga te implementeren in de werksfeer beantwoorden. Uit mijn empirische onderzoek maak ik op dat de implementatie van structurele bedrijfsyoga – op wekelijkse basis – zelden een initiatief is geweest van het management om de vitaliteit van werknemers te verbeteren. Veel vaker kwam het initiatief van een werknemer met affiniteit voor yoga die er de voordelen van in zag om yoga op het werk te organiseren. Zo zijn veel initiatieven tot het organiseren van bedrijfsyoga – om in de woorden van mijn participanten te spreken – ‘via via’ ontplooit. Deze bottom-up verspreiding van yoga zou kunnen duiden op een sociaal educatief regime dat streeft naar bevrijdende zelfontwikkeling (Paulle, 2007; Foucault 1988a). Verder laten de resultaten van het empirische onderzoek zien dat yoga zich als vorm van belichaamde kennis verspreidt. Dat wil zeggen dat men via het lichamelijk ervaren van yoga tot het besluit kan komen om bedrijfsyoga te implementeren. Dit laat zien hoe het lichamelijke ervaren van yoga kan bijdragen aan een ‘rationele’ keuze om een bedrijfsyoga sessie te organiseren. Verder blijkt uit de passieve rol die het management inneemt dat bedrijfsyoga niet hoog op het prioriteitenlijstje staat. Zo hangt het tijdstip waarop de bedrijfsyoga sessie plaatsvindt samen met de tijd waarop een ruimte – vaak een vergaderzaal – leeg staat. Verder worden er geen extra ruimtes gecreëerd of vrijgehouden voor werknemers om yoga te beoefenen zoals dat bijvoorbeeld wel voor bedrijfsfitness geldt. Heelas (1992), Rose (1992) en Flemming (2009) wijzen allen op een ‘nieuw’ soort management dat bewust zou sturen op het creëren en faciliteren van een klimaat dat ruimte biedt voor zelfverwezenlijking. Vanuit dit perspectief zou de verwachting zijn dat het management een actieve rol inneemt in het faciliteren van initiatieven die de potentie hebben tot zelfverwezenlijking. Volgens Rose (1992) zou de moderne bedrijfsvoering gericht zijn op het ondersteunen van een klimaat dat ruimte biedt voor zelfverwezenlijking, omdat dit de productiviteit zou bevorderen. De empirische bevindingen van mijn onderzoek onderschrijven dit perspectief echter niet. Zoals ik in mijn analyse uitgebreid laat zien was het vaker een werknemer die het initiatief ontplooide en was structurele bedrijfsyoga zelden de uitkomst van een management gestuurd proces. Echter, een uitzondering waarbij het management een actievere rol inneemt vormt het organiseren van yoga op incidentele basis. Volgens de yogadocenten staat het management hier meer open voor. Zo wordt yoga wel eens ingezet als randprogrammering tijdens een evenement of worden er een aantal yogalessen verzorgd om de werknemers iets extra’s te bieden. Deze sessies worden eerder gekaderd als tijdelijke onderbreking van het werk dan als een wijze om de gezondheid van werknemers structureel te verbeteren. Bedrijven zien incidentele yoga als middel om ‘iets aparts’ aan te bieden. Deze wijze waarop incidentele yoga wordt gekaderd sluit aan bij het

42 werkklimaat dat Fleming (2009) omschrijft. Dit werkklimaat zou ruimte bieden voor authenticiteit en alternatieve levensstijlen.

Het tweede deel van mijn onderzoek centreerde zich rondom de tweede deelvraag: hoe wordt yoga toegepast in de werksfeer en de derde deelvraag; hoe wordt dit door de yogadocent en de werknemer ervaren? Deze twee deelvragen zal ik nu beantwoorden. De yogadocenten spraken over het zweverige imago dat er aan yoga zou kleven. Om yoga toegankelijker te maken voor werknemers passen de yogadocenten de vorm en de stijl van lesgeven aan. De aard van de yogales wordt aangepast om de context van de werksfeer tegemoet te komen. Dit varieerde van het niet ‘chanten of ‘omen’ tijdens de les tot het uitvoeren van houdingen op een bureaustoel in plaats van een yoga mat. De vorm en de stijl waarin de yogadocent lesgeeft hangt niet alleen samen met de voorkeur van de docent zelf, maar ook met het type bedrijf. Bij het ene bedrijf kan een yogadocent meer ruimte ervaren om de yogales naar eigen visie vorm te geven dan het andere. Ondanks de variëteit in de vorm en stijl van lesgeven streefden de yogadocenten dezelfde doelen na, namelijk stress reducering en flexibiliteit. Volgens Strauss (2005) zijn dit de doelen die typerend zijn voor moderne yoga in tegenstelling tot het doel van ‘klassieke’ yoga, namelijk de isolering van het self. De yogadocenten die ik sprak beschouwen yoga als een tegenwicht aan de geestelijke aard van het werk in het bedrijfsleven; om de werknemer met behulp van yoga weer in balans te brengen. Volgens de yogadocent leeft de westerse mens te veel in het hoofd en de aandacht die gegeven wordt aan het lichaam wordt als iets on-westers gezien. Het tegenwicht bieden aan het ‘hoofdelijke’ werk – zoals yogadocenten het ook wel noemden – verwerken yogadocenten in hun les door werknemers via specifieke houdingen (asanas), maar ook via de beheersing van de ademhaling (pranayama) bewust te maken van hun lichaam. Door de geestelijke aard van het bedrijfsleven wordt er volgens de yogadocenten vaak te kort aandacht besteed aan het lichaam waardoor werkgerelateerde klachten als stress, rug-, nek- en schouderklachten kunnen ontstaan. De yogales, voor, tijdens of na werktijd, helpt de werknemer de spanningen opgedaan tijdens een werkdag weer te ontladen. Dit houdt in dat werknemers technieken krijgen aangeleerd die ze ook kunnen toepassen tijdens een werkdag. Concreet houdt dit in dat werknemers strek- ademhalingsoefeningen krijgen aangeleerd die ze tijdens een werkdag kunnen uitvoeren. De vrijheid om deze oefeningen uit te voeren wordt echter beperkt door de taboesfeer die er hangt rondom yoga tijdens werk. De huidige werkethos lijkt nog niet de ruimte te bieden aan werknemers om tijdens werktijd yoga poses of stretchoefeningen uit te oefenen. Docenten zijn zich hiervan bewust en leren de werknemers aan hoe ze op een laagdrempelige manier aandacht kunnen geven aan het lichaam. Enerzijds lijkt de normalisering belemmerd te worden door de huidige werkethos. Anderzijds kan yoga tijdens werktijd vanuit het perspectief van de latere Foucault (1988a) ook beschouwd worden als een wijze om deze werkethos

43 uit te dagen. In de yogasessies werd tijdens het uitvoeren van de oefeningen het bewust ‘doorademen’ en het ‘aandacht geven’ aan de lichaamsdelen herhaaldelijk door de docent benoemd. De docent hoopt zo de werknemer bewust te maken zodat het zichzelf via zelfdisciplinering kan corrigeren. Dit komt overeen met de stelling van Schnäbele (2013), namelijk dat yoga de beoefenaar in staat stelt zich bewust te worden van het lichaam. De yogadocent fungeert in de werksfeer dus als een therapeut die de werknemer laat zien hoe hij of zij via zelfdisciplinering een staat van geluk of perfectie kan bemachtigen (Foucault, 1988b). Yoga wordt door de werknemer en de yogadocent beschouwd als een wijze om spanningen opgedaan tijdens werk te helpen ontladen: een wijze om het ‘volle’ hoofd te legen om zodoende een staat van perfectie of geluk te bemachtigen. Vanuit het perspectief van de latere Foucault kan yoga worden beschouwd als technologie van het self om bevrijdende zelfvorming te realiseren. Zoals Schnäbele (2013) stelt creëert het individu met behulp van yoga een perspectief dat zich naar binnen richt. De werknemer die regelmatig yoga beoefenend is niet alleen in staat concrete technieken toe te passen om spanning te ontladen, maar creëert ook een lichamelijk bewustzijn. Of in de woorden van Schnäbele: “[..] The body gradually becomes an agent of its own.”(Schnäbele 2013: 151). Uit de resultaten van mijn empirische onderzoek concludeer ik dat bedrijfsyoga als technologie van het self kan worden beschouwd. Dit zou de werknemer meer agency kunnen geven, in plaats van dat het subject is aan een uiting of vorm van biomacht. Yoga als zelfvormende activiteit zou zo kunnen gelden als tegendiscours om de soms veelvragende eisen die de werksfeer aan werknemers stelt tegen te gaan. Zou yoga in de werksfeer het begin van een epistemische breuk kunnen vormen waar Foucault in Care of the Self voor leek te pleiten?

44

Discussie De data in dit onderzoek zijn verkregen met behulp van een kwalitatief onderzoek waarin ik yogadocenten heb geïnterviewd, participerende observaties heb gedaan door deel te nemen aan bedrijfsyoga sessies en heb ik onder werknemers die deel heb genomen aan deze sessies een kwalitatieve enquête gehouden. Door de kwalitatieve aard van het onderzoek en de gebruikte onderzoeksmethoden kreeg ik inzicht in de sociale en culturele context waarin bedrijfsyoga werd geïntegreerd in de werksfeer (Bryman, 2012) Een beperking aan het onderzoek, deels inherent aan de kwalitatieve aard van het onderzoek, is dat de resultaten van het onderzoek niet te generaliseren zijn en niet representeerbaar zijn voor andere Nederlandse bedrijven waar bedrijfsyoga wordt gefaciliteerd. De yogadocenten die ik voor het onderzoek heb geïnterviewd zijn afwisselend woonachtig zijn in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. En ook de bedrijfsyoga sessies waaraan ik deelnam waren bij bedrijven gevestigd in Amsterdam of Utrecht. Hoewel het verleidelijk is om er van uit te gaan dat deze steden met betrekking tot het faciliteren van bedrijfsyoga trendsetters zijn, kan niet worden uitgesloten dat elders in Nederlands bedrijfsyoga op een andere wijze wordt geïntegreerd in de werksfeer. Hoewel de focus van het onderzoek lag op de wijze waarop yoga werd aangeboden, kan ook de wijze waarop het management aankijkt tegen bedrijfsyoga voor vervolgonderzoek interessant zijn. In dit onderzoek berust de wijze waarop het management tegen bedrijfsyoga aankijkt op de informatie afkomstig uit de interviews met de yogadocenten. Via mijn eigen netwerk en via de yogadocenten die ik heb gesproken verzamelde ik een aantal bedrijven die bedrijfsyoga faciliteerden. Toen ik deze bedrijven telefonisch contacteerden en vroeg naar degene die ik kon spreken over bedrijfsyoga, kreeg ik zelden te horen dat dit vanuit het management werd geïnitieerd. Een enkele keer kreeg ik te horen, bij het bellen van een in Amsterdam gevestigd PR bureau, dat het de eigenaar was – tevens zelf fervent yoga beoefenaar – die het initiatief ontplooide om een wekelijks yogales te faciliteren bij het bedrijf. Het was niet mogelijk haar te spreken. Voor vervolgonderzoek zou het daarom interessant kunnen zijn om het onderzoek te richten op de wijze waarop het management zich opstelt tegenover bedrijfsyoga, ook als het initiatief tot bedrijfsyoga is ontplooid door werknemer(s). Dit zou een beter beeld kunnen geven van de wijze waarop macht zich manifesteert met betrekking tot bedrijfsyoga. Het zou een idee kunnen zijn om naast bedrijfsyoga ook mindfulness in het onderzoek te betrekken, om zo de potentiele populatie te vergroten. Het lijkt er namelijk niet op dat bedrijfsyoga een wijdverspreid fenomeen is. Daarnaast zal het betrekken van mindfulness inzicht geven in het verschil in de wijze waarop het management zich opstelt tegenover yoga en mindfulness.

45

Referenties

Aalten, A. (2015). India’s cadeau aan de wereld: nationalisme en authenticiteit in de presentatie van yoga. Sociologie, 11(2), 219-235.

Alter, J. S. (1997). A therapy to live by: Public health, the self and nationalism in the practice of a North Indian yoga society. Medical Anthropology, 17(4), 309-335.

Anderson, R. (2007). Thematic content analysis (TCA). Descriptive presentation of qualitative data de Bel, S. (2014). Duurzaam vitaal

Boltanski, L., & Chiapello, E. (2005). The new spirit of capitalism. International Journal of Politics, Culture, and Society, 18(3-4), 161-188.

Brown, R. P., & Gerbarg, P. L. (2009). Yoga breathing, meditation, and longevity. Annals of the New York Academy of Sciences, 1172(1), 54-62.

Broad, W. J. (2012). The science of yoga: The risks and the rewards. Simon and Schuster.

Bryman, A. (2012). Social research methods. Oxford: Oxford University Press.

Campbell, C. (2007). The easternization of the West: a thematic account of cultural change in the modern era. Yale cultural sociology series..

Cavanaugh, J. (1979) On the corperate treadmill. The New York Times.

Carrette, J. (2002). Foucault and religion. Routledge.

Crossley, N. (1995). Merleau-Ponty, the elusive body and carnal sociology. Body & society, 1(1), 43- 63.

Daubenmier, J. J. (2005). The relationship of yoga, body awareness, and body responsiveness to self objectification and disordered eating. Psychology of Women Quarterly, 29(2), 207-219.

De Michelis, E. (2005). A history of : Patanjali and western esotericism. A&C Black

Douglass, L. (2010). Thinking through the body: The conceptualization of for individuals with eating disorders. Eating Disorders, 19(1), 83-96.

Foucault, M. (1988a). The History of Sexuality, Vol. 3: The Care of the Self (Vol. 3). Vintage.

Foucault, M. (1988b). Technologies of the self: A seminar with Michel Foucault. Univ of Massachusetts Press

46

Foucault, M. (2003). Society must be defended: lectures at the Collège de France. Trans. David Macey. New York: Picador

Fleming, P. (2009). Authenticity and the cultural politics of work: New forms of informal control. Oxford University Press

Goldberg, E. (2016). The Path of Modern Yoga: The History of an Embodied Spiritual Practice. Rochester, Vermont: Inner Traditions

Hasselle-Newcombe, S. (2005). Spirituality and ‘Mystical Religion’in contemporary society: A case study of British practitioners of the Iyengar method of yoga. Journal of Contemporary Religion, 20(3), 305-322.

Heelas, P. (1992). The sacralization of the self and new age capitalism. Social change in contemporary Britain, 139-166.

Hennink, M., Hutter, I., & Bailey, A. (2011). Qualitative research methods. Sage. Hancock, P., & Tyler, M. (2000). Working bodies. The body, culture and society: An introduction, 84-100.

Hoyez, A. C. (2007). The ‘world of yoga’: The production and reproduction of therapeutic landscapes. Social Science & Medicine, 65(1), 112-124.

De Keere, K. (2014). From a self-made to an already-made man: A historical content analysis of professional advice literature. Acta Sociologica, 57(4), 311-324.

Maguire, J. S. (2007). Fit for consumption: Sociology and the business of fitness. Routledge.

Newcombe, S. (2009). The development of modern yoga: A survey of the field. Religion Compass, 3(6), 986-1002

Rose, N. (1990). Governing the soul: the shaping of the private self. Taylor & Frances/Routledge.

Rose, N. (1992). Governing the enterprising self. The values of the enterprise culture: The moral debate, 141-164.

Rose, N., & Miller, P. (2008). Governing the present. Cambridge: Polity.

Sennett, R. (1998). The corrosion of character: The transformation of work in modern capitalism. New York and London: Norton Company.

Schnäbele, V. (2013). The Useful Body: The Yogic Answer to Appearance Management in the Post- Fordist Workplace. In Yoga Traveling (pp. 135-153). Springer International Publishing.

Singleton, M. (2010). : The origins of modern posture practice. Oxford University Press.

47

Shiffmann, E. (1996). The spirit and practice of moving into still- ness. New York: Simon and Schuster.

Shilling, C. (2007). Sociology and the body: Classical traditions and new agendas. The sociological review, 55(s1), 1-18.

Stretch.nl (2016). Yoga het meest succesvolle commerciële product van de 21e eeuw. Geraadpleegd van http://www.stretch.nl/blog/yoga-onderzoek-infographic

Yoga Online (2016). Het grote yogaonderzoek. Geraadpleegd van https://www.yogaonline.nl/blog/yogaonderzoek/

48

Bijlage 1: verslagen van participerende observaties bij bedrijfsyoga sessies

Verslag yogasessie bij [een boekingsbedrijf]

Woensdag 31 juni om 18:00 uur nam ik deel aan een anderhalf uur durende yogasessie die werd gefaciliteerd door [een boekingsbedrijf] voor werknemers. Via de eigenaresse van Yogaschool Noord kwam ik in contact met Esther Zij geeft twee keer per week yogales aan medewerkers in het gebouw van [een boekingsbedrijf] Een uur voor de sessie mocht ik haar en de activiteitenbegeleider van [een boekingsbedrijf], Eline, interviewen. De yogasessie werd gegeven in een grote vergaderzaal die omgetoverd was tot yogastudio, alle bureaus en stoelen stonden aan de zijkant. Bij binnenkomst lagen de matjes al verspreid over de ruimte, er stond ambient-muziek op en de ruimte was versierd met kaarsjes en lampjes. De sfeer in deze ruimte leek veranderd door slechts een aantal aanpassingen. De sessie begon met rustige poses waarbij er veel aandacht was voor de in en uit ademhaling en het voelen en ervaren van lichaamsdelen. Ze benoemde specifiek dat dit de Pranajama heet, wat de beheersing van levensenergie betekent. Naarmate de sessie vorderde werd de houdingen uitdagender en intensiever. Tijdens de sessie benoemde Esther (de yogadocente) welke oefeningen waar goed voor waren. Zo zei ze dat een bepaalde oefening goed bleek te zijn voor de strekking van onderrugspieren die veel worden belast door het vele zitten achter een bureau. Sommige houdingen relateerde ze ook aan de yoga-sutras, ofwel de klassieke yoga literatuur. Dan gebruikte ze de originele benaming uit het Sanskriet. Hoewel ze het wel zei gebruikte, legde ze er niet heel veel nadruk op. De nadruk lag toch vooral op het aandacht uitvoeren van de verschillende houdingen (asanas). Als ondersteuning deed de yogadocente voor hoe je de houding op de juiste manier moest aannemen. Daarbij gebruikte ze ook ‘bekende’ terminologie zoals: ‘down facing dog’ en ‘de plank’ om ons in de juiste positie te brengen. Omdat ik geen ervaren yogi ben, vond ik sommige houdingen best uitdagend. Ik merkte dat er ook wel verschil in niveau was tussen de participanten van de sessie. Daar hield de yogadocente rekening mee door ons bij sommige houdingen twee opties te geven; een eenvoudigere en een moeilijkere variant. Het leek wel alsof de mensen die vooraan en dichtbij de yogadocent waren ook de degenen waren die vaker kozen voor de moeilijkere variant. Halverwege de sessie was er een moment waarbij de aandacht speciaal uitging naar onze ademhaling. De opdrachten die we in dit kader kregen varieerde van vier seconden inademen en vier seconden uitademen tot het maken van geluid bij de uitademing. De sessie eindigde met een meditatief gedeelte waarbij ons werd opgedragen om de ogen te sluiten en de aandacht de richten op bepaalde lichaamsdelen en bewust in en uit te ademen. Bij de yogamat lag ook een dekentje die speciaal bedoeld was voor dit laatste gedeelte. Dit dekentje trok iedereen over zich heen met als doel om volledig te ontspannen. Ik merkte dat ik me heel ontspannen voelde nadat de yogadocente ons ‘ontwaakte’ . In het begin van de sessie was ik me nog iets te veel bewust van mijn rol als onderzoeker, gaande de sessie liet ik dit steeds meer los en bij het laatste meditatieve gedeelte was ik me er niet meer bewust van. De rol als onderzoeker kwam pas weer terug in mijn bewustzijn bij de ‘ontwaking’. Nadat de sessie eindigde liet de yogadocente nog een keer weten dat ik onderzoek doe naar bedrijfsyoga en legde ze aan het klasje de optie voor om hun emailadres achter te laten zodat ik ze na de sessie nog een aantal vragen kan stellen. Ik ging vervolgens met een schriftje rond en vond vijf mensen die zich bereidwillig waren hun email adres te noteren.

49

Verslag yogasessie bij [een gemeentelijke afdeling] Gemeente Amsterdam

Dinsdag 6 juni om 17:30 mocht ik meedoen met de wekelijkse yogasessie georganiseerd voor werknemers van [een gemeentelijke afdeling] met zo’n 400 werknemers. De yogasessie vond plaats in een klein bibliotheekje in het conferentiegebouw van de Gemeente van Amsterdam, dit is vrijwel direct naast het gebouw van het [een gemeentelijke afdeling]. Bij binnenkomst hoorde ik dat er al rustige muziek was opgezet wat vaak gebruikt wordt ter begeleiding van mediatie en yoga sessies: ambient heet dit genre. Qua sfeer was een opvallend contrast met de ruimtes die ik zag op de weg naar deze ruimte, waar mensen aan het vergaderen waren of waar presentaties werden gegeven. Te midden van de ruimte waar de yogasessie plaats vond lag een tapijt met daarop vijf yogamatjes, inclusief mij deden er dus vijf deelnemers mee. Ik was een kwartier vroeger dan de officiële starttijd van de sessie, maar er lag al iemand op haar rug met de ogen gesloten op een van de yogamatjes. In dezelfde ruimte kon ik mij om kleden. De yogadocente vertelde me dat ik alvast met de ogen gesloten op mijn rug kon liggen, totdat iedereen er was. Ze vroeg of ik ergens last van had. Ik vertelde haar dat ik mijn onderrug wel eens voelde, waarna ze me een hulpstukje gaf waar ik op moest liggen en de holte tussen mijn rug en het matje opvulde. Ze zei dat ik het later weer weg kon halen om het verschil te voelen tussen hoe je lichaam aanvoelt met en zonder dat hulpstukje. Toen iedereen binnen was en op zijn of haar rug lag met de ogen gesloten, zei de yogadocente ons om aandacht te geven aan het lichaam en bewust te worden hoe je lichaam aanvoelt na een dag werken. Er volgde een bodyscan waarbij we met onze aandacht uit moesten gaan naar specifieke lichaamsdelen. Naarmate de sessie vorderde werden de oefeningen uitdagender en intensiever. Zo waren er ook een aantal oefeningen bij waar de moeilijkheidsgraad werd bepaald door de duur waarin we in dezelfde houding moesten blijven. De yogadocente herinnerende ons er aan gecontroleerd in en uit te ademen om de balans te versterken. Net als de sessie bij [een boekingsbedrijf] duurde het even voordat ik mij niet langer bewust was van mijn rol als onderzoeker en ‘outsider’ van de groep. In de loop van de sessie was ik mij echter niet meer bewust van deze positie en liet ik mij als yoga participant meevoeren door de opdrachten die gegeven werden door de yogadocente. Vaak wisselde een serie aan soms redelijk intensieve poses zich af met een rustige pose. Dit ervaarde ik als prettig omdat ik het gevoel kreeg dat mijn lichaam zich weer herstelde. In één van deze rustige poses was er ook fysiek contact tussen de yogadocente en de participanten. We lagen op onze buik en de yogadocente kondigde aan dat ze met haar hand over onze ruggen zou strelen. Ze vroeg of ik dit oké vond en ik stemde er mee in. De rustige poses tussen de sessie door zijn ook bedoeld om na te gaan wat de oefeningen die je daarvoor deed met je lichaam hebben gedaan. Zijn er bepaalde lichaamsdelen die anders aanvoelen? Deze bewustwording, zo zei de yogadocente, vormt een belangrijk onderdeel van Hatha yoga. Tegen het einde van de sessie lagen we weer op onze rug met onze ogen gesloten en was ontspannen het devies. Het was ook mogelijk deze houding af te wisselen met met de ‘child pose’. Daar liet de docente ons vrij in. Ze vertelde ons dat onze lichaam en geest in deze sessie weer in contact zijn gekomen. En dat we allemaal lief voor onszelf en de medemens moeten zijn, omdat we allemaal uniek zijn. Als afsluiting bedankte we onszelf en elkaar. Na de sessie was het de bedoeling een kaartje te trekken met daarop een bepaalde tekst die je die week als engel met je mee zal dragen. Ik trok het kaartje ‘moed’. Een dag na de sessie mailde de yogadocente me nog met de vraag hoe mijn lijf zich voelde. Ik antwoorde dat mijn lichaam fijn aanvoelde en dat ik alleen een beetje spierpijn voelde bij mijn liezen. Ik bedacht me later dat ik mij normaal gesproken nooit zo bezig houd met hoe mijn lijf aanvoelt. Eigenlijk alleen als ik ergens last van heb.

50

Verslag yogasessie bij [een Nederlandse bank B]

Ik werd ontvangen door Ina bij de receptie van [een Nederlandse bank B]. Samen gingen we naar een conferentieruimte waar de yogasessie plaats zou vinden. Er waren in het totaal negen deelnemers inclusief ikzelf. De deelnemers kwamen één voor één binnen en namen aan tafel plaats. HRM manager Karin ontfermde zich over de deelnemers. Zij had een deelnemerslijst bij zich en wilde er zeker van zijn dat iedereen die zich had opgegeven ook daadwerkelijk kwam opdagen. Deelnemers die nog niet binnen waren op het afgesproken tijdstip van 12:30 belde ze op. Ik sprak ook nog even kort met Karin. Zo vertelde ze hoe ze zich een stuk fitter voelde nu ze actiever aan bewegen doet. En dat deze yogasessie onderdeel was van het beleid omtrent vitaliteit. Ik vertelde haar kort iets over mijn onderzoek en vroeg haar vervolgens of ze eventueel open zou staan voor een interview. Hier reageerde ze enthousiast op, ze zei dat ik haar mocht bellen om iets in te plannen. Nadat iedereen binnen was en plaats had genomen aan tafel op een bureaustoel, begon Ina haar les. Iedereen had haar of zijn werkoutfit aan. Sportkleding was immers niet nodig door de lage intensiteit van de oefeningen. Eerst vroeg ze of er nog lichamelijke klachten waren. Van de in het totaal negen deelnemers hadden drie mensen wat last van afwisselend hun schouders, nek, buik en rug. Bij een deelneemster was de last die ze had aan haar nek dermate dat het haar hinderde om bepaalde oefeningen uit te voeren. Gedurende de les gaf Ina haar dan ook aangepaste instructies bij oefeningen die te belastend zouden zijn voor haar nek. De oefensessie begon met het aannemen van de juiste zithouding, waarbij de stand van de schouders en rug belangrijk waren. Tijdens alle oefeningen was het belangrijk om niet alleen te concentreren op het aannemen van verschillende houdingen, maar ook op de ademhaling. Bij sommige houdingen moedigde Ina ons aan de ogen te sluiten. Elke deelnemer gehoorzaamde hieraan. De oefeningen waren er vooral op gericht om de lichaam en geest te ontspannen en de lichaamsdelen die vaak klachten veroorzaken door een verkeerde houding, zoals rug, nek, schouders en handen te verlichten. Zo maakte Ina ons er ook attent op wat een verkeerde zithouding is en liet zij zien wat de juiste zitpositie is. Ook gaf ze tijdens de sessie tips hoe je tijdens een werkdag op subtiele wijze een oefening kunt doen door bijvoorbeeld een ‘halve squad’ uit voeren door zo rustig en geluidloos mogelijk op je bureaustoel te gaan zitten, waarbij je je rug recht houdt en de buikspieren lichtjes aanspant. Ze voegde daaraan toe dat niemand dit hoeft te merken. Een deel van de sessie was ook specifiek gericht op de handen en polsen aangezien veel mensen op het hoofdkantoor van [een grote Nederlandse bank] regelmatig achter de computer zitten is de kans op RSI klachten groter. Ook bij het uitvoeren van deze oefeningen maakte Ina ons er attent op dat we deze oefeningen ook zelf kunnen uitvoeren vanachter de werkplek. Nadat de sessie was afgelopen en de werknemers een voor een de ruimte verlieten, bleef er een werkneemster achter waar Ina en ik nog heel even mee in gesprek gingen. Zo vertelde ze ons dat ze, voordat ze aan de yogasessie op het kantoor begon, yoga heel zweverig vond en dat het niet echt iets voor haar zou zijn. Maar sinds ze deelneemt aan deze stoelyoga sessie heeft ze haar mening wel bijgesteld, omdat het toch niet zo zweverig zou zijn als ze van te voren dacht.

Bijlage 2: resultaten van enquêtes

51

Doe je Waarom besloot je Had je al Heb je het gevoel dat de Hoe beïnvloedt yoga jouw Beschouw je yoga als Heb je het gevoel regelmatig voor de eerste keer eens eerder yogasessies van Farida je dagelijkse routine (ben je je een instrument om te dat je een bepaalde mee met de mee te doen met de yoga helpen bij een gezond bijvoorbeeld meer bewust van kunnen omgaan met verandering bent yogalessen yogasessie na beoefend lichaam en gezonde geest? een verkeerde zit of sta houding moeilijke of stressvolle ondergaan sinds je van Farida? werktijd? voordat je of voer je bepaalde oefeningen situaties op het werk? aan yoga doet? meedeed uit die je geleerd hebt tijdens de Indien dit zo is, kan je aan de yogasessie? een voorbeeld geven? sessie van Farida? 1 = Bijna elke week 2 = Eén keer in de twee weken 3 = Maandelijks 4 = Heel soms 5 = Dit was mijn eerste keer 1 Ik had al eerder Ja Ja, zeker weten! Ik ben bewuster van mijn Het is één van de Ja, ik merk het aan ervaring met yoga. houding. Ik probeer ook instrumenten die ik een rustigere en Het is een fijne bewuster te zijn van mijn gebruik. Zoals liefdevollere manier om je hoofd ademhaling. Daarnaast probeer hierboven beschreven, houding tegenover leeg te maken en na ik de kleinere oefeningen (met probeer ik de kleinere mezelf en anderen. werk ontspannen bijv. de armen of nek) achter oefeningen ook tijdens Farida sluit de les naar huis te gaan. mijn pc uit te oefenen, om zo werk uit te oefenen om altijd zo mooi af: in Daarnaast vind ik het mijn houding los en ontspannen zo mijn gespannen liefde ben je leuk om samen met te houden. hoofd en lichaam na gekomen en in collega\'s te stressvolle situaties te liefde zul je gaan. beoefenen. ontspannen of uberhaupt een gespannen hoofd en lichaam te voorkomen. 1 Ik kreeg de Nee ja, en hart. Ik neem de oefeningen mee Ja, ook om in balans te Soepeler, meer mogelijkheid om mee naar mijn sportschool, blijven met prive en aandacht in het nu te doen, eens te daarnaast heb ik meer aandacht werk. Moeilijke en en waarmee ik kijken wat yoga was. voor mijn bewegingen overdag, stressvolle situaties bezig ben. Farida Toen ben ik het ook denken, voelen. En dat ik uit komen wel voor maar inspireert me ook blijven doen ook liefde handel de manier met hiermee omgaan is anders dan

52

omdat het mogelijk vroeger. Alles komt en was/is gaat en is tijdelijk ook deze moeilijke en stressvolle situatie. Ik laat me niet meer zo meeslepen en dus wordt het ook niet erger 1 omdat ik yoga of ja zeker! ik vind het altijd ik doe yoga oefeningen tijdens waarschijnlijk wel, maar yoga heeft wel echt body balance weer heerlijk. Het is rustgevend het werk, vooral die voor je heb het zelf niet zo positieve wilde oppakken en voor de geest en uitdagend schouders en armen, soms voor nodig voor moeilijke kalmerende invloed het me leuk leek om voor het lijf. Heb ook de handen en polsen, af en toe situaties op werk, en het gevoel dat ik met collega\'s te regelmatig spierpijn na de ook wat buigingen behalve dat het goed voor mijn lijf sporten les, terwijl ik elke dag een reguleren van de zorg, ook voor de uur wandel en nog 1 a 2 ademhaling altijd een lange termijn keer per week hard loop. hele goede is als het (naarmate je ouder Dus mijn lichaam is ook wel wat te druk wordt of wordt raak je wat gewend. Na afloop ben spannend souplesse wat ik altijd erg happy en kwijt, schijnt) sereen. 1 Het was een Nee JA! ik ben nogal nuchter en Ik gebruik de Ik merk het nu zelf op Ja, ik ben me laagdrempelige praktisch ingestel. Ik was ontspanningsoefeningen ook dat mijn ademhaling bewuster manier om het een bang dat het vaag en thuis als ik zit te piekeren. Ook "hoger" zit als ik geworden van mijn keer te proberen. Ik zweverig zou zijn, maar dat een aantal stretchoefeningen gestressed ben en ik lichaam en ook hoe had wel er wel eens is het helemaal niet. Het is pas ik regelmatig toe, als ik te weet nu ook wat ik daar mijn hoofd (stress!) vaker over echt een fijne manier om je lang in 1 houding achter het aan kan doen. Door mijn lijf beinvloed. nagedacht, maar het hoofd leeg te maken. Ik had bureau heb gezeten, maar ook daar even bewust bij Ik weet nu beter was er nog niet van niet verwacht dat ik het zou als ik spierpijn heb van het stil te staan en even te hoe ik me gekomen. missen (ik ben nu een paar hardlopen :-). ontspannen, ben ik aan tussendoor kan maanden door het eind van de dag ontspannen en heb omstandigheden niet minder moe daardoor minder geweest) maar ik merk dat last van stijve ik minder ontspannen ben. schouders / stijve rug.

53

1 Ik deed al graag yoga Ja al jaren. Zeker weten. Meer bewust, en vooral ook het Ja. Het bij je zelf blijven Ik doe het al jaren, en dat kwam er de besef hoe goed het is om en gebruik van dus kan niet een laatste tijd weinig eigenlijk dagelijks te beoefenen ademhaling is iets dat je heel directe van. Toen ik ontdekte om meer ontspanning te voelen bij yoga oefent en heel verandering dat Farida yoga gaf, (ook thuis en tussen werk door). zinvol is in stressvolle aanwijzen. Ik merk was dat een Dat lukt helaas niet. situaties. wel dat het me uitkomst! goed doet als ik het meer doe en dat ik me minder goed voel als ik er helemaal niet aan toe kom.

Vraag: Doe je regelmatig Waarom besloot je voor Had je al eens Heb je het gevoel dat de Hoe beïnvloedt yoga jouw Beschouw je yoga Heb je het gevoel mee met de de eerste keer mee te eerder yoga yogasessies van Farida dagelijkse routine (ben je je als een instrument dat je een yogalessen van doen met de yogasessie beoefend je helpen bij een gezond bijvoorbeeld meer bewust van een om te kunnen bepaalde Farida? na werktijd? voordat je lichaam en gezonde verkeerde zit of sta houding of voer omgaan met verandering bent meedeed aan de geest? je bepaalde oefeningen uit die je moeilijke of ondergaan sinds je sessie van geleerd hebt tijdens de yogasessie? stressvolle situaties aan yoga doet? Farida? op het werk? Indien dit zo is, kan je een voorbeeld geven?

Legenda 1 = Bijna elke week 2 = Eén keer in de twee weken 3 = Maandelijks 4 = Heel soms 5 = Dit was mijn eerste keer

54

Respondent 1 1 Ik had al eerder ervaring Ja Ja, zeker weten! Ik ben bewuster van mijn houding. Het is één van de Ja, ik merk het aan met yoga. Het is een fijne Ik probeer ook bewuster te zijn van instrumenten die ik een rustigere en manier om je hoofd leeg mijn ademhaling. Daarnaast gebruik. Zoals liefdevollere te maken en na werk probeer ik de kleinere oefeningen hierboven houding tegenover ontspannen naar huis te (met bijv. de armen of nek) achter beschreven, mezelf en gaan. Daarnaast vind ik mijn pc uit te oefenen, om zo mijn probeer ik de anderen. Farida het leuk om samen met houding los en ontspannen te kleinere oefeningen sluit de les altijd zo collega\'s te beoefenen. houden. ook tijdens werk uit mooi af: in liefde te oefenen om zo ben je gekomen en mijn gespannen in liefde zul je hoofd en lichaam na gaan. stressvolle situaties te ontspannen of uberhaupt een gespannen hoofd en lichaam te voorkomen. Respondent 2 1 Ik kreeg de mogelijkheid Nee ja, en hart. Ik neem de oefeningen mee naar Ja, ook om in balans Soepeler, meer om mee te doen, eens te mijn sportschool, daarnaast heb ik te blijven met prive aandacht in het nu kijken wat yoga was. meer aandacht voor mijn en werk. Moeilijke en waarmee ik Toen ben ik het blijven bewegingen overdag, ook denken, en stressvolle bezig ben. Farida doen ook omdat het voelen. En dat ik uit liefde handel situaties komen wel inspireert me ook mogelijk was/is voor maar de manier met hiermee omgaan is anders dan vroeger. Alles komt en gaat en is tijdelijk ook deze moeilijke en stressvolle situatie. Ik laat me niet meer zo meeslepen en dus wordt het ook niet erger Respondent 3 1 omdat ik yoga of body ja zeker! ik vind het altijd ik doe yoga oefeningen tijdens het waarschijnlijk wel, yoga heeft wel balance weer wilde heerlijk. Het is werk, vooral die voor je schouders maar heb het zelf echt positieve oppakken en het me leuk rustgevend voor de en armen, soms voor de handen en niet zo nodig voor kalmerende leek om met collega\'s te geest en uitdagend voor polsen, af en toe ook wat buigingen moeilijke situaties invloed en het sporten het lijf. Heb ook op werk, behalve gevoel dat ik goed regelmatig spierpijn na dat het reguleren voor mijn lijf zorg, de les, terwijl ik elke dag van de ademhaling ook voor de lange een uur wandel en nog 1 altijd een hele termijn (naarmate a 2 keer per week hard goede is als het wat je ouder wordt loop. Dus mijn lichaam is te druk wordt of raak je souplesse ook wel wat gewend. Na spannend wat kwijt, schijnt)

55

afloop ben ik altijd erg happy en sereen.

Respondent 4 1 Het was een Nee JA! ik ben nogal nuchter Ik gebruik de Ik merk het nu zelf Ja, ik ben me laagdrempelige manier en praktisch ingestel. Ik ontspanningsoefeningen ook thuis op dat mijn bewuster om het een keer te was bang dat het vaag als ik zit te piekeren. Ook een ademhaling "hoger" geworden van proberen. Ik had wel er en zweverig zou zijn, aantal stretchoefeningen pas ik zit als ik gestressed mijn lichaam en wel eens vaker over maar dat is het helemaal regelmatig toe, als ik te lang in 1 ben en ik weet nu ook hoe mijn nagedacht, maar het was niet. Het is echt een houding achter het bureau heb ook wat ik daar aan hoofd (stress!) er nog niet van gekomen. fijne manier om je hoofd gezeten, maar ook als ik spierpijn kan doen. Door daar mijn lijf beinvloed. leeg te maken. Ik had heb van het hardlopen :-). even bewust bij stil Ik weet nu beter niet verwacht dat ik het te staan en even te hoe ik me zou missen (ik ben nu ontspannen, ben ik tussendoor kan een paar maanden door aan het eind van de ontspannen en omstandigheden niet dag minder moe heb daardoor geweest) maar ik merk minder last van dat ik minder stijve schouders / ontspannen ben. stijve rug. Respondent 5 1 Ik deed al graag yoga en Ja al jaren. Zeker weten. Meer bewust, en vooral ook het Ja. Het bij je zelf Ik doe het al jaren, dat kwam er de laatste besef hoe goed het is om eigenlijk blijven en gebruik dus kan niet een tijd weinig van. Toen ik dagelijks te beoefenen om meer van ademhaling is heel directe ontdekte dat Farida yoga ontspanning te voelen (ook thuis iets dat je bij yoga verandering gaf, was dat een en tussen werk door). Dat lukt oefent en heel aanwijzen. Ik merk uitkomst! helaas niet. zinvol is in wel dat het me stressvolle situaties. goed doet als ik het meer doe en dat ik me minder goed voel als ik er helemaal niet aan toe kom.

56

Vraag: Do you Why did you Did you have Do you feel How does yoga Do you Do you feel that you attend the decide to do experience that the yoga influence your consider yoga underwent a certain yoga classes yoga at the doing yoga sessions of daily routine (for as a tool to deal change within you since organized office after before you Esther help you example: are you with difficult you started doing yoga? by Esther on work? started maintaining a more aware of situations at a regular attending the healthy body your sitting work? If so, basis? classes of and soul? position or do could give an Esther? exercises that example? you learned during sessions?)

Legenda 1 = Almost every week 2 = Ones every two weeks 3 = About ones a month 4 = Barely 5 = This was my first time

Respondent 2 Free the I did 2 years of Yes they do, I I learned some Breathing More awareness 1 mind and Yoga in italy feel it the day techniques about exercises help stretch the after how to release to keep the body the mind when pressure under (expacially I\'m under stress certain level neck and and to reset back) the mind once it is overloaded

57

Respondent 3 To stretch, Some Yes It doesn\'t No, not during No, not particularly 2 exercise and experience, work, but it clear my attended about does helps to head 10 classes relax after work before (somewhere else) Respondent 1 Like yoga, is Went to a few Yes. Feel lighter and I feel a develop on the 3 good for the classes only my bode more way I complete the body and before. aligned after exercises in the class mind. yoga. and on my focus during classes as I feel better on the next day too.\r\n\r\nI would like to pratice yoga more times in the office or at home, would it be possible to have a list of exercises to practice at home?

58

Bijlage 3: Interviewschema

1. Wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met yoga? (Wat sprak je aan / waarom besloot je een yogaschool op te zetten?) 2. Wat is jouw visie op yoga? 3. Wat kan het bedrijfsleven leren van de yogafilosofie? 4. Waarom besloot je yogasessies te geven bij bedrijven? 5. Waarom zijn bedrijven geïnteresseerd in yoga? 6. Hoe denken je dat yoga een meerwaarde kan bieden voor de werknemer? 7. Hoe zien jouw yogalessen eruit? 8. Wat probeer je de werknemer met behulp van yoga te leren? En waarom is dit volgens jou belangrijk? 9. Wordt de yoga aangeboden in de vrije tijd van de werknemer of tijdens werktijd? Of verschilt dit per bedrijf? 10. Zijn er werknemers die na de gedane yoga cursus zich uit enthousiasme bij jullie yogaschool aanmelden? 11. Komt het wel eens voor dat bedrijven hun werknemers korting aanbieden om reguliere yogalessen te volgen? 12. Is er een verschil tussen het soort yoga dat jullie aanbieden in jullie yoga studio en bij bedrijven? (sluit jouw visie/ filosofie van yoga aan bij het idee dat bedrijven hebben bij yoga?) 13. Merken jullie dat werknemers andere behoeften hebben met betrekking tot yoga? Zo ja, uiten ze dat ook?

59

Bijlage 4: Codeerschema

Code-Filter: All ______

HU: Coderen nieuw File: [C:\Users\Eelco\Documents\UvA\Thesis\Atlas TI\Coderen nieuw.hpr7] Edited by: Super Date/Time: 2017-07-29 12:55:49 ______

'Zweverig' ‘Omen’ Affiniteit met yoga Balans Bedrijfscultuur Bewustwording Bewustwording (werknemer) Corrigeren De vorm waarin yoga wordt aangeboden De yoga ruimte Deelnemers Drempel Enthousiastmeren Ervaring yoga Faciliterende rol Framing Fysieke klachten Fysieke uitdaging Geest Gender Genezende werking Gezellig met collega’s Goed voelen Houding In aanraking gekomen met yoga Incidenteel Initiatief van werkgevers Initiatief van werknemers Initiatief van yogadocent Institutioneel Interesse werknemers Laagdrempelig Lichaam en geest Loslaten Meerwaarde bedrijfsyoga Motivatie beoefening yoga Motivatie werkgever Oefeningen tijdens werk Ont-stressen Ontspanning Praktische bezwaren Prioriteit management Professionaliteit Regelmatige beoefening Rol HR Sector afhankelijk

60

Secundaire arbeidsvoorwaarde Sluitpost op de begroting Soepeler Spiritualiteit Stijl van lesgeven Structureel Techniek van het self Toegankelijk Via via Wetenschappelijkheid yoga Yoga ervaren Yoga filosofie Yoga opleiding Ziekteverzuim

61