<<

UITGA YB VAN DE VERENIGING I JAARGANG: 2002 ~: SEPTEMBER NO: 62

Dit blad is een uitgave van de WILLEM MENGELBERG VERENIGING Opgericht 13 februari 1987

SECRETARIAAT Mozartkade 14 1077 DJ AMSTERDAM telefoon: 020-6262550, e-mail: [email protected]. giro: 155802

REDACTIE mr. A.A. Meurer Ab. van Kapel Johan Krediet Mozartkade 14 Hotbrouckerlaan 66 Kruidenommegang 57 1077 DJ AMSTERDAM 2343 HZ OEGSTGEEST 1115 ER DUIVENDRECHT

BESTUUR Prof. Dr. W.A.M. van der Kwast Voorzitter A. van Kapel Vice voorzitter Mr. A.A. Meurer Secr./penningm. J. Krediet en R. Krüsemann Leden

INHOUD VAN DEZE AFLEVERING

01 = VAN DE REDACTIE 02 = VAN HET BESTUUR ALBERT MEURER 04 = DIRIGENTEN OM MENGELBERG JOHAN KREDIET 06 = HERMANN ABENDROTH JOHAN KREDIET 08 = EEN DIRIGENTENKWAAL JOHAN KREDIET 09 = EIGENSCHAPPEN VAN EEN DIRIGENT OTTO HAMBURG 10= DE P ARTITUURKIST VAN MENGELBERG THIEMO DE WIND 11 = MENGELBERGSREISNAARNEW-YORK N.N.+J.K. 20 = GRASDUINEN IN EEN GOUDMIJN G. DE LOOZE 22 = MUZIEKBffiLIOTHEEK VAN HET KCO MARLIES VAN DEN HOEK 24 = VERSTOND C.G. DE NIEUWE TIJD NIET? JOHAN GISKES 26 = HET CO. EN DIEPENBROCKS ZWANENZANG JOHAN GISKES 28 = MENGELBERG ALS PIANIST HENK VAN OVEREEM 01

VAN DE REDACTIE

Allereerst twee rectificaties: . In het vorige nummer, nr.61, stond bij het stuk: van Johan Giskes over het oordeel van Bruno Walter over het Concertgebouworkest in 1925 geen bronvennelding en een onjuiste bij Van de redactie: het is overgenomen uit het Jaarboek Amstelodamum 85 (1993), pp.167-184. Voorts was boven een stuk: van Johan Giskes en op twee andere plaatsen te lezen: Beethoven: mytische proportiseh. Dit moet uiteraard zijn: mythische proporties.

Aangezien de komende jaarvergadering bij het Nederlands Muziekinstituut in Den Haag zal worden gehouden, acht de redactie een stuk: over het NMI zeer op zijn plaats. Laat u zich vooral niet van lezen weerhouden door de eerste twee woorden. Aan de hand van Marlies van den Hoek, muziekarchivaris van het Koninklijk Concertgebouworkest, il n'-y-a qu'un pas van het NMI naar de muziekbibliotheek van het Orkest.

En waar vervoerde Mengelberg al die partituren in?

Onze voonnalige voorzitter Otto Hamburg begon in 1993 een reeks over dirigenten rond Mengelberg. Johan Krediet pakte de draad weer op en begon maar opnieuw: Hennann Abendroth is de eerste in alfabetische volgorde. In de Pianowereld van augustus/september 2002 stond een aardig artikel van Henk van Overèem -al langer dan tien jaar lid van onze vereniging- "Mengelberg als Pianist", dat wij u niet willen onthouden. Johan Giskes laat zijn licht schijnen over het laatste werk van Dièpenbrock en geeft ons tevens inzicht in de gevolgen van de Duitse bezetting zelfs voor de programmatoelichtingen.

Johan Krediet knoopt bij de actualiteit van de schouderkwaal van Riccardo Chailly aan. Terzijde: we hopen dat niemand die van plan was naar de uitvoering op 23 augustus van de Derde van Mahler met Eliahu Inbal als vervanger van Chailly te gaan, zich heeft:.laten weerhouden door de bepaald onaardige recensie van Kasper Jansen in NRClHandelsblad over de uitvoering op 21 augustus. Volgens een lid van het orkest "gingen een paar dingen toen e inderdaad mis -als gevolg van te weinig repetitietijd- en was het minder dan de 23 , maar zo slechts was het echt niet". Welnu, de 23e was het prachtig! En Kasper Jansen schijnt gewoon niet van Imbal te houden. Maar we blijven ons natuurlijk wel verheugen op de reeks uitvoeringen onder Chailly in mei 2003.

Tenslotte nemen we u mee op reis met Willem Mengelberg naar de Verenigde Staten in 1922. Een soort vervolgverhaal in de vonn van krantenartikelen, waarvan in dit nummer het eerste deel verschijnt.

Wij hopen dat u aan dit nummer veel plezier zult beleven. 02

VAN HET BESTUUR

Algemene ledenvergadering op 2 november 2002 in Den Haag

In dit nummer treft u een uitnodiging voor de eerstvolgende algemene ledenvergadering aan. Deze zal op 2 november a.s. in Den Haag worden gehouden. Dr.Frits Zwart zal die dag onze gastheer zijn bij het Nederlands Muziek Instituut, dat vlak bij het Centraal Station is gelegen.

Na het huishoudelijk gedeelte 's ochtends, altijd interessant voor degenen die zich bij het wel en wee van de vereniging voelen betrokken, leidt Frits Zwart ons door het Nederlands Muziek Instituut, waarover u trouwens in dit nummer een apart artikel aantreft. Na een, zoals de ervaring leert, goed verzorgde lunch kunnen wij 's middags via Frits Zwart met oog en oor kennis nemen van de partituren van Mengelberg. Deze zijn in de muziekwereld in Nederland en daarbuiten nog steeds een begrip. Het wordt naar onze verwachting dan ook een middag om bij te watertanden, niet alleen voor iedere Mengelbergbewonderaar maar voor elke muziekliefhebber. In verband daarmee is 's middags elke belangstellende welkom. Het bestuur zal deze middag een bredere bekendheid geven, maar tegen U zouden wij ook willen zeggen: hoort zegt het voort!

Rectificatie In het vorige nummer memoreerden wij het overlijden van Michael Thomas, de welbekende Londense Mengelbergbewonderaar. Hij is echter niet op 19 maart 2001, maar op 19 maart 2002 overleden.

Conrad Hansen Op 22 juni 2002 overleed op 95-jarige leeftijd de Duitse pianist Conrad Hansen, bij ons vooral bekend van de Teldec-opname van het Ie pianoconcert van Tsjaikovski met Mengelberg en de Berliner Philharmoniker uit 1940. Hansen was vanaf 1920 een leerling van Edwin Fischer, die hem als één van zijn beste leerlingen beschouwde. Vanaf 1927 trad hij regelmatig op met Furtwängler. Er bestaat een door velen bewonderde opname van het 4e pianoconcert van Beethoven van Hansen met Furtwängler en de Berliner Philharmoniker uit 1943, op Music & Arts maar volgens kenners is die op het Italiaanse merk Ariston (AReL 13028) beter. Na de oorlog wijdde Hansen zich vooral aan lesgeven.

Guila Bustabo In Birmingham, , overleed op 2 mei de violiste Guila Bustabo. Deze geboortige Amerikaanse verbleef lange tijd in Europa, met name in Parijs. Wij kennen haar van de Teldec-opname van de vioolconcerten van Beethoven en Bruch met Mengelberg uit resp. 1943 en 1940. Na de oorlog werd zij vanwege vermeende nazi-sympathieën in Frankrijk gearresteerd, het werd haar vooral kwalijk genomen dat zij met Mengelberg had gemusiceerd, maar al spoedig bleek deze aanklacht volstrekt ongefundeerd.

Chasa Enkele (bestuurs)leden hebben weer het voorrecht gehad om deze zomer op de Chasa te ver­ blijven. 03

Wat is het toch een verrukkelijk oord! Prachtig gelegen op 1700 m hoogte, in de nabije omgeving van enige drieduizenders, met gasten die ook belangstelling voor muziek hebben zonder daar de hele dag over te praten. Daarbij word je nog uitstekend verzorgd door Adriaan van Woudenberg, zijn dochter Joke en enige andere dames die ons telkens heerlijke maaltijden voorschotelden. Maar het belangrijkste is dat je daar vertoeft met het tastbare verleden om je heen, Onkel Hausfrau is overal! En dit alles voor nog geen € 70,-- per dag. Adriaan van Woudenberg (020-6446792) zal belangstellenden gaarne te woord staan. En de naamsbekendheid kan ook nog wat beter, zo vroeg iemand die hoorde dat we naar de Chasa Mengelberg gingen: "0, wat leuk, waar worden die gehouden?" Nee, dan Hubert Barwahser en zijn vrouw. Die waren in de zomer van 1951 te gast en schreven in het gastenboek:

"Viele Jahr' hat er hier oben "In der Alpen-Blumenduft "Neuen Mut und Kraft gesogen "Aus der reinen Höhenluft.

"In der kleinen Hauskapelle "betete er immer wieder "Dort, an dieser heil' gen Stelle "Knieten wir in Demut nieder

"Heimgegangen ist er nun "Heim ins Reich der Ewigkeit "Doch in der Erinnerung "Lebt er mit uns, Allerzeit!"

Mengelberg En Zijn Tijd De redactie heeft het voornemen ons blad vanaf het eerstvolgende nummer in een nieuw jasje te steken en het een wat eigentijdser aanzien te geven. Het bestuur kan zich in deze plannen vinden. Op de ledenvergadering in november kan een en ander worden getoond. Tevens denkt het bestuur aan een naamsverandering. Mengelberg En Zijn Tijd is een mondvol en de afkorting is om voor de hand liggende redenen minder geschikt. Ook voor de lay-out zou een kortere naam de voorkeur verdienen, bij voorbeeld Rondom Mengelberg . Voor andere suggesties staat het bestuur uiteraard open.

Albert Meurer. 04

DIRIGENTEN OM MENGELBERG

In de jaren 1994-1995 schreef-onze toenmalige voorzitter Otto Hamburg een aantal artikelen voor ons blad die hij noemde: "Dirigenten om Mengelberg". Om u een duidelijk beeld te geven welke dirigenten hij daarmee bedoelde, volgt hieronder een weergave van ZIJn inleidende artikel dat u in aflevering 25 op bladzijde 23 kunt vinden.

DIRIGENTEN OM MENGELBERG

Onder dit opschrift zullen in de komende nummers win ons Mededelingenblad enkele artikelen verschijnen met betrekking tot dirigenten. die tijdens het leven van Willem Mengelberg een vooraanstaande rol hebben gespeeld in het internationale muziekleven in het algemeen en in hun verhouding tot het Concertgebouworkest in het bijzonder. In dit verband kunnen we vijfcategorieën onderscheiden:

a. dirigenten, die naar Amsterdam kwamen om Mengelberg tijdens diens afWezigheid voor langere tijd te vervangen, zgn. 'Vaste dirigenten naast de eerste dirigent' (Gustav Kogel, Karl Muck, Pierre Monteux, Bruno Walter);

b. dirigenten, die 'gewone' gastdirecties verzorgden (o.a. Arthur Nikisch, Hermann Abendroth, Eugen Jochum, Carl Schuricht, Otto Klemperer, Paul Paray, Wilhelm Furtwängler, Sir Adrian Boult);

c. dirigenten, die nooit voor het Concertgebouworkest hebben gestaan (o.a. , Serge Koussevitsky);

d dirigenten. die weliswaar ten tijde van Mengelbergs directoraat reeds grote faam bezaten, maar pas na de Tweede Wereldoorlog met het Concertgebouworkest musiceerden (Victor de Sabata. Leopold Stokowski, Sir , Eugene Ormandy)

e. componisten. die naar Amsterdam kwamen om daar hun werken te dirigeren (o.a Gustav Mahler, Richard Strauss, Alfredo CaselIa, Ottorino Respighi, Claude Debussy, Maurice Ravel, Arnold Schönberg, Igor Strawinsky, Alphons Diepenbrock, Johan Wagenaar) .

Ook zijn er dirigenten, die alleen een enkele keer aan de van Baerlestraat voor het orkest hebben gestaan, echter het Concertgebouworkest in meerdere opera-uitvoeringen -dus in de orkestbak- hebben geleid zoals bijvoorbeeld Hans Knappertsbusch en Fritz Busch.

Bij het bovenstaande dient opgemerkt te worden dat niet alle der genoemde dirigenten _ter sprake komen: er zal een willekeurige keuze worden gemaakt, waarbij de 'vaste dirigenten naast de eerste dirigent' in elk geval aandacht krijgen. De dirigerende componisten 'e' laten we buiten beschouwing, ook al dirigeerden ze wel eens andere werken met het CO dan hun eigen (bijv Richard Strauss). Hun activiteiten horen thuis in een componistenbiografie. 05

Over Mahler en Strauss zou men in dit opzicht kunnen discussiëren: beiden waren immers tijdens hun leven niet slechts bekende componisten, maar tevens vermaarde dirigenten, die de leiding hadden over wereldberoemde opera- instituten en orkesten. Toch leven ze in de eerste plaats voort als componisten. Tot zover het artikel van Otto Hamburg.

In vervolg op deze inleiding zijn de volgende artikelen van zijn hand verschenen: a-dirigenten (In de "Historie en Kroniek van het Concertgebouwen het Concertgebouworkest" de 'vaste dirigenten naast de eerste dirigent' genoemd.) Gustav Kogel (afl. 25/24); Karl Muck (afl. 26/11 en 27/07); Pierre Monteux (afl. 28/19); Bruno Walter (afl. 29/03);

b-dirigenten (In bovengenoemde "Historie en Kroniek" de 'gastdirigenten' genoemd.) Arthur Nikisch (afl. 33/03);

Hans Knappertsbusch (afl. 30/03) Fritz Busch (afl. 32/03) hebben het Concertgebouworkest in de orkestbak van de opera geleid.

Met toestemming van Otto Hamburg vervolg ik zijn artikelenreeks met de dirigenten die gewone gastdirecties verzorgden, de b-dirigenten. Ik beschrijf ze in alfabetische volgorde te beginnen met één van de meest interessante, Hermann Abendroth.

Johan Krediet.

.. ~ :. 41.-

, \ 06

HERMANN ABENDROTH Frankfurt a1d Main 19 januari 1883 - Jena 29 mei 1956)

Hermann Abendroth studeerde o.a. bij F. Mottl en L. Thuille; was directeur van de Musikhochschule te Keulen en dirigent van het Gfuzenich-Orchester aldaar, vervolgens van 1934-1942 dirigent van het Gewandhausorkest te Leipzig en sedert 1949 directeur Muziekafdeling van Radio Leipzig. Abendroth behoorde in 1920 tot de eregasten op het Mahlerfeest te Amsterdam en in 1927 zat hij, als directeur van het Keulse Conservatorium, aan bij het grote diner ter ere van Mengelberg in het Raadhuis van Keulen. Konrad Adenauer, als burgemeester van Keulen, had dit diner laten aanrichten om Mengelberg, de beroemde leerling van het Keuls Conservatorium, te eren.

In het boek "Magie des Taktstocks" van Friedrich Herzfeld wordt Abendroth beschreven als een krachtige, gezonde, Duitse dirigent. Zijn inzetten waren krachtig, gedecideerd als bazuinen, maar hem ontbrak gevoel in de vingertoppen. Abendroth was meer een Duitse Kapellmeister dan een groot dirigent

Wolfgang Marggraf laat ons kennismaken met de mens Hermann Abendroth. 'Vrij van iedere ijdelheid,' schrijft Marggraf, 'zag hij het als zijn taak, de wil van de componist te achterhalen 'und sich der Idee des Werkes dienend unterzuordnen'. Waarna, in de stijl van de troonrede, een lofzang volgt op het 'hohe künstlerische Ethos' van de man, en op de waardigheid, de ernst en de vaak 'zeer eigenaardige plechtigheid' van zijn vertolkingen. Ook zijn relatief ongeschonden conduitestaat in nazi-Duitsland wordt geprezen, waar hij met 'een minimum aan concessies' en behoud van persoonlijkc integriteit de 'Leistungsfáhigkeit' van het Gewandhausorchester Leipzig op temperatuur wist te houden.

Otto Hamburg zegt over Abendroth: 'Hermann Abendroth behoort niet direct tot de allergrootsten, maar hij is een eerste klas vakman van wie ik enkele memorabele concerten heb gehoord -een sublieme Bruckner 9- en enkele relevante repetities heb meegemaakt. Hij werd in 1934 Gewandhauskapellmeister en was als zodanig vermoedelijk de opvolger van Bruno Walter die door Hitler eruit was gegooid. Men kent Abendroth hoofdzakelijk als concertdirigent, maar toch heeft hij ook opera gedirigeerd. Als zodanig trad hij zelfs op in Bayreuth waar in een bepaald oorlogsjaar (1943. J.K.) alleen die Meistersänger von Nürnberg werd gegeven, afwisselend gedirigeerd door Furtwängler en Abendroth, waarbij Abendroth als de betere uit de bus kwam!'

In het Concertgebouwarchief, ondergebracht bij het Gemeente Archief van Amsterdam, vond ik een briefwisseling tussen Abendroth en Rudolf Mengelberg in het jaar 1938. Rudolf Mengelberg nodigde Abendroth uit voor de viering van het Gouden Jubileum van het Concertgebouw. Op 16 april antwoordt Abendroth dat hij door verplichtingen elders niet op deze uitnodiging kan ingaan. De toon waarop deze correspondentie werd gevoerd geeft blijk van genegenheid over en weer.

In "Muziek in de schaduw van het Derde Rijk" van Pauline Micheels lees ik over de Reichsmusiktage van 1938 in Düsseldorf: 'In de loop van april 1938 was voor de eerste maal in de Duitse pers over de muziekdagen gerept. Dr. Heinz Drewes, leider van de Abteilung Musik van het Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda maakte de 07

bijzonderheden bekend. Belangrijke punten van het programma vormden een rede van Goebbels, ingeleid door een door Strauss gecomponeerd en gedirigeerd Fest/iches Vorspiel, een door Strauss geleide uitvoering van zijn opera Arabella en de apotheose van het geheel: de Negende Symphonie van Beethoven door de Berliner Philharmoniker onder leiding van Furtwängler. Deze laatste aankondiging bleek onjuist, hoewel men daar later niets meer over vernam. Furtwängler kwam namelijk niet. Het concert werd overgenomen door Abendroth.' Vandaar zijn verplichtingen elders.

In hetzelfde boek lees ik onder Voorboden: 'Een uiterst onschuldige gebeurtenis vormde de aanleiding tot een eerste ingrijpen van Duitse zijde bij een van de Nederlandse orkesten. In Scheveningen, waar de zomerconcerten van het Residentie Orkest in het Kurhaus zo kort na de bezetting alweer in volle gang waren, dirigeerde op 12 juli 1940 de Duitse dirigent Hermann Abendroth een concert met het RO. Aan het eind daarvan schudde hij, zoals te doen gebruikelijk, de hand van de concertmeester, de Joodse violist Sam Swaap. In de zaal bevonden zich die avond heel wat Duitse bezoekers. En of daar nu de oorzaak moet worden gezocht of ergens anders, in elk geval werd de organisator van de concerten, A. Adama Zijlstra van de Maatschappij Zeebad Scheveningen enige dagen later ontboden door enige leden van het Duitse Gezantschap, onder wie een zekere Wickel en de journalist Hübner. Zij hadden zich in de Haagse kunstzaal Kleykamp geïnstalleerd en deden zich, omdat de organisatie van Seyss-Inquart nog niet op orde was, voor als een soort van tijdelijke 'cultuurbewakers' . Zij raadden Adama Zijlstra dringend aan Swaap als concertmeester van het RO. te vervangen.' De vervanging vond vooralsnog niet plaats door de standvastigheid van het bestuur van het RO.

In de notulen van het bestuur van het Concertgebouw d.d. 30 januari 1930 wordt het plan geopperd om Abendroth de "Alpenweide" van Richard Strauss, een werk waarvan het Concertgebouworkest voor f. 3.500,-- eigenaar was geworden, te laten uitvoeren. (Uit de notulen blijkt niet ofhier het auteursrecht wordt bedoeld of de originele partituur.)

Abendroth dirigeerde met het Concertgebouworkest de volgende concerten:

02-10-1920 in Den Haag met Bruckners ge, 03-10-1920 in Amsterdam met Bruckners ge, 30-10-1920 in Amsterdam met Regers 'Vier Tondichtungen " 13-02-1930 in Amsterdam met Regers pianoconcert, 15-12-1932 in Amsterdam met Satie's 'Mort de Socrate', R Mengelbergs 'Missa pro pace' Stravinsky 'Symph. De Psaumes; 24-03-1934 in Amsterdam met Bachs M.P. 25-03-1934 in Amsterdam met Bachs M.P. e 23-02-1941 in Amsterdam met Bruckners 4 .

Johan Krediet. 08

EEN DIRIGENTENKWAAL

Een persbericht: AMSTERDAM 12 augustus 2002 - Riccardo Chailly, chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouw Orkest, moet als gevolg van een ontsteking in de schouder vier weken absolute rust nemen. Eliahu Inbal en Vassili Sinaiski nemen de concerten van Chailly in Amsterdam, Salzburg, Londen. Luzern en Freiburg ongewijzigd over.

Ruim tachtig jaar geleden werd Willem Mengelberg ook door deze aandoening, die doktoren periarthtritis scapulohumeralis noemen, getroffen. In de 'Geschiedenis van het Concertgebouw" , geschreven door mr. S.A.M. Bottenheim, lees ik hierover: "Het seizoen 1923-'24 zette ten opzichte van de abonnementsconcerten teleurstellend in. In het begin van September werd het zilveren regeringsjubileum van Hare Majesteit de Koningin op luisterlijke wijze in het land gevierd. In het belangrijke programma van dit feest was op 7 September een galaconcert opgenomen. Mengelberg was in de laatste dagen van Augustus naar Amsterdam teruggekeerd teneinde het programma in te studeren, dat was samengesteld uit het Preludium over het Oude Wilhelmus, door Mengelberg bij de inhuldiging van Hare Majesteit in 1898 gecomponeerd en gevolgd door het a cappella gezongen Wilhelmus, een door Emile von Brucken Fock gecomponeerde Feestmars, het Halleluja uit Händel's Messias voor koor, dat de tekst in het Nederlands zong en ten besluit van de avond de Vijfde Symphonie van Beethoven. Het Concertgebouw-Orkest en het Toonkunstkoor vormde met de dirigent een traditionele drieënheid, welke aan dit feest der muziek alle glans zou verlenen. Helaas was Mengelberg in die dagen lijdende aan een hevige aanval van neuritis, die zich door een zenuwontsteking in de rechterarm openbaarde. Niettemin konden de repetities onder Mengeiberg's leiding doorgaan, terwijl hij op de concerten met zijn arm in een doek op het podium verscheen. Met inspanning van al zijn krachten dirigeerde Mengelberg het concert met gebruikmaking van zijn linkerarm en hand, zodat de uitvoering ondanks deze tegenspoed het verwachte glansrijke verloop kreeg in de op feestelijke wijze versierde zaal, die ook uiterlijk een schitterende aanblik opleverde. 's Anderen daags echter moest de kunstenaar op medisch advies opnieuw naar Zwitserland vertrekken, teneinde aldaar een rustkuur te ondergaan. Terwijl Karl Muck ten gevolge van zijn verplichtingen elders gedurende de eerste helft van het seizoen slechts korte tijd beschikbaar was, moest voorlopig weer met gastdirigenten in de orkestleiding worden voorzien."

Het bestuur zag zich voor een moeilijke taak gesteld, maar ondervond dat men 'In nood zijn vrienden leert kennen'. Bruno Walter, leerling en vriend van Gustav Mahler, was bereid in oktober enkele concerten te leiden. Deze kennismaking had tot gevolg dat Walter in de jaren daarna regelmatig als gastdirigent optrad en van 1934-1939 functioneerde met de titel: 'Vaste dirigent naast de eerste dirigent' . Op 18 oktober 1923 meende Mengelberg weer zover hersteld te zijn dat hij de wereldpremière leidde van Schrekers Suite "Der Geburtstag der Infantin". Op de vreugde van Mengelbergs terugkeer werd twee dagen later een domper gezet prof. Dr. B. Brouwer en dr. C. Delprat die na een onderzoek verklaarden: "De ondergeteekenden hebben, resp. den 16 en 17 October 1923 een nauwkeurig onderzoek ingesteld naar den toestand van den heer W. Mengelberg, bij wien sedert een onoordeelkundige behandeling in Amerika van zijn rechter arm, in het voorjaar van 1923, zulke ernstige pijnen in dien arm waren opgetreden, dat het dirigeren hem uiterst moeilijk was geworden. 09

Bij het onderzoek, dat de ondergeteekenden onafhankelijk van elkaar instelden, konden zij in de eerste plaats vaststellen, dat de algemene gezondheidstoestand van den heer M. uitstekend was, maar beiden vonden nog een duidelijke, ziekelijke afwijking van het rechter schouder gewricht. "

In overleg met de heren medici werd door het bestuur besloten Mengelberg tot 23 november 1923 opnieuw verlof te verlenen. Door dit besluit zag het bestuur zich genoodzaakt om op korte termijn vervangende dirigenten van naam te vinden. Dit bleek onmogelijk, maar gelukkig waren Alfredo Cassella en Maurice Ravel bereid hun composities op de abonnementsconcerten zelf te dirigeren. Gabriel Piemé was de volgende redder in nood en liet het publiek kennismaken met 'Petrouchka' van Igor Strawinsky. Tenslotte namen Max Fiedler en Peter van Anrooy de Caecilia-concerten voor hun rekening. Het abonnementsconcert van 25 november werd weer door Mengelberg geleid.

De genezing van de periarthritis scapulohumeralis heeft bij Mengelberg krap drie maanden geduurd, maar heeft ons de vriendschap met Bruno Walter en de kennismaking met composities van gerenommeerde componisten opgeleverd.

Johan Krediet.

DE EIGENSCHAPPEN VAN EEN DIRIGENT

Otto Hamburg, musicoloog en gewezen voorzitter van onze vereniging, schreef in 1993 (zie aflevering no. 25 blz. 23) een inleiding op zijn artikelreeks DIRIGENTEN OM MENGELBERG het volgende: Het is hier de plaats om er even op te wijzen dat 'de beste dirigent~ pianist, violist enzovoorts niet bestaat! evenmin als de grootste schilder, beeldhouwer ofarchitect. Er kan slechts sprake zijn van 'een der besten'. Laten we in de kunst er in vredesnaam geen cupwedstrijden van maken! Al de zogenaamde grote dirigenten zijn als individu min of meer grote persoonlijkheden. Zij hebben iets speciaals (uitstraling, mening e. d) dat slechts hun persoon eigen is. Juist die eigen individuele geaardheid, die zij bezitten en uitdragen (i.c. uitstralen) is er de oorzaak van dat zij in (al dan niet hevige) botsing komen met een andere persoonlijkheid, die krachtens die persoonlijkheid weer een eigen, anders geaarde instelling heeft. Die verschillende persoonlijkheidsstructuren zullen we moeten accepteren. Een rol speelt daarbij natuurlijk ook de geaardheid van de luisteraar met zijn karakterstructuur, met zijn emotionele en intellectuele eigenschappen. De zogenaamde 'congeniale interpretatie' van een (in ons geval) dirigent, die een hele zaal gelijktijdig in de ban weet te slaan, is zeldzaam. In de halve eeuw, gedurende welke ik mij bewust met muziek bezig houd, kan ik dergelijke 'congeniale interpretaties'. die ik heb meegemaakt, op de vingers van beide handen aftellen. Prachtige, boeiende uitvoeringen heb ik daarentegen gelukkig meer mogen beluisteren.

Wij, van de Willem Mengelberg Vereniging, wensen het bestuur en de orkestleden veel wijsheid toe bij hun keuze als opvolger van Riccardo Chailly. 10 De partituurkist van Mengelberg Gedeeltelijk overgenomen uit de TELEGRAAF van 10 juni 2002 Thiemo de Wind

De klarinettist George Pieterson, de soloklarinettist van het Concertgebouworkest, woont in de rustige buurt vlak achter het Concertgebouw. Het gefluit van vogels vult op deze dag zijn werkkamer, alsof ze hem concurrentie willen aandoen. Het is bijna een klein museum met een vitrine vol oude klarinetten, fagot, een dwarsfluit. Op de grond staat een grote vierkante koffer. "De partituurkist van Mengelberg", wijst Pieterson. "Die hadden ze op straat gezet. Ik heb hem maar meegenomen." 11 12

*Miss E. M'c Keever. LIST OF CABIN PASSENGERS tMrs. G. H.King. ON BOARD TWIN SCREW STEAMER Mr. G. f. -Klusma,nn. , , Mr. P. K~lrner . . Mr. R. A. D, Cort RYNDAM" .van de Linde,n.

Mr. F. Loeffler. fROM ROTTERDAM TO NEW YORK Mrs. Th. J. ~_ .van Loghem. VIA BOULOGNE-SUR-MER AND PLYMOUTH Rev. A. F.-A. M. van LOQ!l " sT TUESOA Y DECEMBER 21 1920 *Miss L ..LuttQ!l. Mast. F. Martgy. *Mr. John McGr;tn.e Mr. Willem Mengelberg . . . .. -~ *Mr. G. van der Mey Jr. *Mr. Pietro Lo Monaco. *'Mrs. Leo O'Connel1. *Miss A. Orourke. Mr. C. J. Oudl. *Mr. Theodore Pfister. TDr. Lee R. Pittinger OFFICERS of the T win Screw Steamship "RYNDAM" Mr. E. C. Potter. KROL. Lieut. R.N.R., Miss S. Rimscl!!. Commander. *Mr. G. RendjeHan. Mrs. B. F . Riest. Staff: Mr. H. R. Robertson. BUHSE, Chief Officer. Mr. P. R. Roelfsema. V. O. VEN, Chief-Engineer. Dr. PIKE, Physician. Mr. Otto Roepcke. BARON, Purser. LE JEUNE, Chief-Steward. *Mr. T. Ruepp

:))1'. O. Runge. FIRST CABIN. Miss V. A. Scballîg Mr.G. J. Schildt. ty1r. A. SchmUlier. , ~ . Mr. Edw. .Eichengl' .ünn., Mr. R. A. v. d. Schoot. *Mr. K. Akelian. Mr. J. van EI. Mr. M. Schuit. Miss Johanne Bennewitz. Mr. A. Gottschall. *Mr. A. Serekian: Mr. E. l3ondy. *Mr. Guiseppe Di Giacintó: Mrs. Anna Shipley Cox. Mr . ..Salomon Bottenheim. Mr, J. ten Hagen, Mr. M. P. F. van der Steen. Mrs. Salomon Bottenheim. tMr. H. B. Halladay. Miss Grete Strich. *Mr. I. Bram .. Mr. G. J. ]. Hekking. *Mrs. L. B. Swift. Mrs. Fanny Brandmann. Miss W. M. Hendriks. M r. P. Tjebbes. Miss E . Bräutigam. Miss M. Henke. Mr. Juda VelJeman. Mrs. Anna I;lrosan, Mr. A Hofmann . Mast. B. H. Verburg. *Vlr. Karl D.egen. Mr. W. J. M. ]ongkind. Miss A. Vm.eré. Miss R. E. Deichsel. . Mr. K. Jord~n. Mr. E. H. Weit. Mrs. Amelia Earles. *Mr. S. Kanemi'an. Mr. G. Weinbe·rg. *Mrs. A. B. Eaton. Mr. K. H . Zeevat. tMrs. F. YDunghusband. Miss E. Zawayil. 13

1920/1921 MENGELBERGS REIS NAAR NEW-YORK

Het jaar 1920 was voor het bestuur van het Concertgebouw een jaar van feesten en problemen.

De feesten die reeds op 19 oktober 1919 ter viering van Mengelbergs zilveren jubileum begonnen waren, eindigden op de 25e april 1920 nadat op zaterdag 24 april de officiële huldiging van Mengelberg had plaats gevonden. Aanwezig was, naast de vele prominente gasten uit het binnen- en buitenland, Z.K.H. Prins Hendrik die in zijn welkomstwoord tot Mengelberg o.a.zei: ''Nederland, en in de eerste plaats H.M. de Koningin, is trots op U!" Hierna volgde van 6-21 mei het aan dit jubileum verbonden unieke Mahlerfeest en tenslotte in december, met negen concerten, de herdenking dat Ludwig van Beethoven honderd en vijftig jaar geleden geboren werd.

De problemen waren de salariseisen van Mengelberg en van de orkestleden. Mengelberg verlangde een verdubbeling van zijn salaris én toestemming om de eerste drie maanden van 1921 afwezig te zijn om in New Vork het National Symphony Orchestra te dirigeren. De orkestleden verlangden een nieuwe salarisregeling. De problemen voor het bestuur werden nog groter toen Mengelberg na de Mahlerfeesten ziek werd. Het bestuur zag zich op korte termijn genoodzaakt vervangende dirigenten aan te stellen. Gelukkig waren Nikisch, Abendroth, Fiedler, Hertz, Kuiler en Van Raalte beschikbaar; Dopper nam twaalf van de twintig zomerconcerten voor zijn rekening. Enkele componisten zoals Elgar, Pierné en Pijper dirigeerden hun eigen werken. Tenslotte stelden twee bestuursleden, de heren R. van Rees en J. Dudok van Heel, hun functie beschikbaar.

Mengelberg werd geëerd en gevierd, zijn fmanciële eisen werden ingewilligd en hij kreeg toestemming om de eerste drie maanden van 1921 afwezig te zijn om zijn reeds aangegane contractuele verplichtingen in New Y ork na te komen. Eind mei werd hij ziek en vertrok naar zijn Chasa om daar te genezen en op krachten te komen. Na een klein halfjaar keerde hij terug, net voordat het verblijf in de Chasa door weersomstandigheden minder plezierig werd en ook om op tijd naar Amerika te kunnen vertrekken. De orkestleden kregen een redelijke salarisregeling aangeboden.

Een verslaggever, die de reis meemaakte, vertelde in een krantenartikel wat Mengelberg in New York ging doen en wat hem daar allemaal te wachten stond.

MENGELBERG'S AANSTAAND VERBLIJF IN AMERIKA Zonder vooralsnog in details te treden, lijkt het niet onaardig een en ander mede te deelen van hetgeen Willem Mengelberg gedurende zijn aanstaand verblijf in de Vereenigde Staten zal doen en van het orkest, dat hij aldaar zal dirigeeren. De verwachtingen zijn bijzonder hoog gespannen; het bestuur van het National Symphony Orchestra, dat het contract met Mengelberg afsloot, ziet diens komst reikhalzend tegemoet. Het orkest is nog jong, maar het heeft onder leiding van Arthur Bodanzky reeds groote bekendheid verworven. Zijn bestaan dagteekent van het voorjaar van 1919, toen op aanstichting van een jong Fransch dirigent Edgar Varèse een aantal muziekliefhebbers de handen ineensloegen om te trachten de moderne toonkunst wat ruimer plaats in het repertoire van het concertseizoen te geven. 14

De dames Newbold, Le Roy Edgar en Chas. S. Guggenheimer waren de ijverige propagan­ disten en zóó kon in de lente van 1919 het eerste concert der nieuwe corporatie worden georganiseerd Varèse intusschen bleek niet tegen de eischen der orkestleiding te zijn opgewassen, zoodàt hij na het eerste concert reeds den dirigeerstaf neerlegde. Men vond Bodanzky, den eersten dirigent van Metropolitan Opera House, bereid het werk over re nemen en de overige voor dat seizoen gegarandeerde concerten te dirigeeren.

De bijval was van dien aard, dat men het betreuren zou, indien de nieuwe organisatie met dat seizoen eindigde. Vandaar dat op de reeds bestaande basis werd voortgearbeid en het New Symphony Orchestra voor 1919/1920 verstevigd werd Bodanzky kreeg van de opera-directie verlof tot de leiding van 20 concerten; al deze werden gedurende het seizoen gegeven met steeds stijgende belangstelling en ongekend succes. Sedert de roem van de Bostonians aan het tanen was geraakt -het heengaan van dr. Karl Muck is helaas voor het eenmaal vermaarde Bostonsche orkest niet zonder nadeelige gevolgen gebleven- hadden de ware muziek­ liefhebbers hun trouw verpand aan Bodanzky en diens orkest, mitsgaders aan Leopold Stokowski, die met het orkest uit Philadelphia achtmaal in het winterseizoen te New-York voor een uitverkochte zaal concerten geeft.

Het bestuur van Bodanzky's orkest koesterde voor het a.s. seizoen nog grootere plannen. Om het bestaan van het orkest met de geweldig dure exploitatie te verzekeren, waren natuurlijk 20 concerten niet voldoende. Het voortdurend samenspelen is wel de gewichtigste factor voor de instandhouding. Vooral nu mannen als Adolph Lewisohn, de bekende muziekliefhebber en philanthroop, Clarence H Mackay, de president van de Commercial. Cable Cy., Otto H Kahn, de bekende bankier van de firma Kahn, Loeb & Co., Alvin W. Krech, van de Equitable Trust en Walter J. Salmon, hun schouders onder de zaak zetten, was de bestaansmoge­ lijkheid verzekerd Doch zij allen oordeelden het met Arthur Bodanzky noodzakelijk, dat, wilde men op den eenmaal ingeslagen weg voortgaan, meer concerten en alleen onder de leiding van een persoonlijkheid van den allereersten rang noodzakelijk waren. In Willem Mengelberg vonden zij den door hen zoo hoog gewaardeerden medewerker.

Het bestuur, the Board ofDirectors, van het orkest, dat zich thans tooit met den titel National Symphony Orchestra, bestaat uit de volgende personen: Adolph Lewisohn, chairman, mrs. Vincent Astor, J. Parke Choinning, mrs. Newbold, Le Roy Edgar, mrs. Chas. Dana. Gibson, Lawrence Gilman, mrs. Chas. S. Guggenheimer, Charles Hayden, Otto H Kahn, Alvin W Krech, Clarence H Mackay, mrs. Arthur Sachs, Walter J. Salmon en Alvin Untermyer, louter bekende New-Yorksche namen. De ,officers~ het dagelijksch bestuur, is samengesteld uit den heer Mackay, als president, de dames Edgar en Guggenheimer als vice-presidenten, de heeren Krech, als penningmeester, Gilman, als secretaris, met den heer W S. Foster als adjunct-penningmeester en miss Anne Shingleur; als adjunct-secretaresse. Als manager van het orkest fungeert de heer S. E. Macmillen. Ook de heer Gilman die als publicist door zijn opstellen in de North American Review zeer de aandacht heeft getrokken, behoort tot de bekende muziekkenners. Behalve het secretariaat verzorgt hij ook geregeld de uitgebreide toelichtingen in de programmaboekjes van het instituut. Zoo georganiseerd was het mogelijk om in het aanstaande seizoen alleen te New~York 75 concerten te ondernemen. Van deze zullen er 70 in Carnegie Hall worden gegeven en wel 60 in abonnement in twee seriën, naar het traditioneele model paarsgewijze, dus 30 programma 's. Van. de 5 resteerende vinden er 5 op Zondagavond in het Hippodrome plaats; zij dragen een meer populair karakter. 15

Willem Mengelberg zal van deze 75 concerten in de periode van begin Januari tot midden Maart ongeveer 35 dirigeeren, d w.z 14 paar en 7 enkele concerten. De andere concerten, voor welke onze beroemde landgenoot gecontracteerd is, zullen worden gegeven in plaatsen in den omtrek Zoo zal het orkest zich onder Mengeiberg's leiding doen hooren, tweemaal te Newark, tweemaal te Yonkers, tweemaal te Philadelphia.

Wat het orkest zelf betreft, de bezetting is ongeveer 100 man, geoutilleerd met de allermo­ dernste technische hulpmiddelen. Van de vroegere uitstekende Bostonsche krachten hebben ongeveer twintig een plaats in het orkest gevonden. Onder de landgenooten, die in het orkest zitting hebben, moet vooral worden genoemd de solo-violoncellist Cornelis van Vliet.

Evenals te onzent zullen op verschillende concerten solisten medewerken; de lijst van hen die onder Mengeiberg's leiding zullen optreden, vermeldt de in Europa ook bekende namen als de violisten Alexander Schmuller en Arrigo Serato; de violoncellist Pablo Casals, de pianisten Ignaz Friedman, Leopold Godowsky, Yolande Merö, Serger Rachmaninof Voorts Miaha Levitzki, Les Ornstein, Arthur Rubinstein en Guiomar Novaes, de zangeres Marguerite Namára.

Bij de samenstelling der verschillende programma's is er naar zoo groot mogelijke verschei­ denheid gestreefd Strauss, Mahler en Schönberg prijken natuurlijk op de programma's, maar daarnaast ook de klassieken en van de jong-Fransche school zijn Claude Debussy, Maurice Ravel en Florent Schmitt allerminst vergeten. Ook verwacht men de introductie van enkele belangrijke werken uit de Nederlandsehe toonkunst.

Kortom "one is looking forward 10 great events".

Op 21 december vertrok "De trots der natie" vanaf het Centraal Station te Amsterdam met de trein naar Rotterdam. Onder de vele vrienden, bekenden en orkestleden waren slechts twee bestuursleden aanwezig. Ook zijn vriend en bestuurslid dr. Ch. E.H. Boissevain liet verstek gaan, vanwege eerder genoemde problemen?

De verslaggever schreef over dit vertrek vanaf het C.S.:

Willem Mengelberg is hedenmiddag half twee van het Centraal Station naar Rotterdam vertrokken om vandaar per s.s. Rijndam van de Holland Amerika Lijn de reis naar Amerika te maken. Hij is uitgeleide gedaan door vele goede vrienden en bekenden. Van het Concertgebouw zagen wij: de heeren Marez Oyens en Cronheim, bestuursleden, en de heer Fryer en Dopper, administrateur en tweede dirigent. Van Toonkunst: de dames Beukers-van Ogtrop en Rahusen. Ook Nikisch behoorde tot de aanwezigen. Voorts waren er verscheidene orkestleden.

De reis wordt o.a. meegemaakt door Alexander Schmuller, die op een der concerten welke Mengelberg zal dirigeren, als solist zal optreden. Mevrouw Mengelberg volgt in het voorjaar van 1921.

Over de inscheping in Rotterdam schreef de verslaggever:

Willem Mengelberg is gisterenavond met de Rijndam naar Amerika vertrokken. 16

Verschillende vrienden en vereerders hebben den gevierde landgenoot uitge1 eide gedaan; o. a. waren aanwezig de heer en mevrouw C. de Monchy -als vertegenwoordiger van de sociëteit Harmonie- de leden van het bestuur van de Schouwburgconcerten met hun dames. In intiemen kring had dit bestuur gisterenmiddag Mengel berg een afscheidsdiner in hotel Weimar aangeboden. Voorts waren de presidente van het Amsterdamsche Toonkunstkoor, mevrouw Beukers-van Ogtrop en dr. Curt Mengelberg uit Amsterdam meegekomen.

Mengelberg, wien de drukke werkzaamheden van de laatste weken geen kwaad gedaan hebben, was vol goeden moed; gelijk men gisterenavond gelezen heeft, maakt Alexander Schmuller de reis mee. Het was al dadelijk een gezellige partij. Die musici toch! Er werden zoowaar weer plannen voor concerten boord gemaakt want, vertelde Schmuller, Pablo Casals met zijn vrouw Susan Metcalfe komen te Boulogne op de boot en, meende hij, "met Mengelberg aan de piano, Casals als cellist en ik als violist zal het trio wel lukken". Het lijkt ons meer dan waarschijnlijk.

Van harte hopen wij, dat de geheele tocht slagen zal, dat de reis voorspoedig moge zijn, en dat Mengelberg ginds in de Nieuwe Wereld de waardeering vinden zal, waarop de buitengewone kunstenaar zoo ruimschoots aanspraak maken kan.

Nadat Mengelberg -zoals hij zelf verkondigde- het zwaarste van alle passagiers van zeeziekte te lijden had gehad, werd hij spoedig het middelpunt van het gezelschap en "De Baas" genoemd. In een volgend krantenartikel beschreef de verslaggever de sfeer aan boord van de Rijndam. Aan boord van het s.s. Rijndam, 2 Januari 1921. Niet de pracht en het klaterende van de moderne drijvende Oceaan-pronkpaleizen, met hunne verschillende geraffineerde details, hun somwijlen al te groote ruimten, waar alles wat naar gezelligheid zweemt vaak tevergeefs moet worden gezocht, maar de charme van het intieme, van het, oud-Hollandsch degelijke, vergoedde de betrekkelijk kleine Rijndam in ruime mate. Zoodat er eerder winst is geweest en voor Willem Mengelberg meer dan ooit gelegenheid tot rust en aansterken na de langdurige ziekte en de daarop gevolgde korte periode van ingespannen intensief musiceeren, van groote wijding aan mede het allergeniaalste, dat de muziekhistorie heeft opgeleverd.

We voeren Rotterdam uit zonder ostentatie; de scheepskapel verdiepte zich in haar traditioneele marschen, de "Star spangled banner" en ons "Wien Neêrlandsch Bloed", de regen gutste bij stroomen neder en weerprofeten hadden het vooruitzicht van een stevige westelijke bries als preludium van onvermijdelijke zeeziekte opgeroepen. Alles viel mee; de wind gedurende de eerste dagen en de zeeziekte, een ongekende factor in ons milieu. Ja, wel waren er enkele kritieke momenten; wel kondigde Mengelberg, de "Baas" zooals ook op dit schip spoedig zijn bijnaam werd, aan, dat hij het meest zeeziek was van alle passagiers, -het kon ook moeilijk anders -maar de middeltjes ertegen werkten probaat. Druppeltjes, driemaal per dag, dertig ten getale, en nog beter - 0 dry America! -de zoete Bordeauxwijn aan den middag disch en af en toe het scheutje cognac uit een flesclife, dat als een onvermijdelijke talisman onafgebroken overal werd medegevoerd 17

Wandelen en nog eens wandelen; frissche lucht genieten, somswijlen ook zittend in de luie stoelen, toegedekt onder de noodige dekens, de winterkou trotseerend om frischheid door lichaam en geest naar welbehagen te laten spelen en stralen De maaltijden, gewichtige momenten van de lange dagen; superieure factoren in het bedrijf aan boord op dezen Rijndam, met zijn beminnelijken, scherpzinnigen leidsman. Kapitein Krol hield andermaal de eer van het Nederland 's zeewezen hoog. Ons gezelschap genoot de onderscheiding aan zijn disch te mogen plaats nemen; vol was het doorgaans niet in de behagelijke eetzaal. Maar gezelliger maaltijden dan achtereenvolgens hier aan boord, herinner ik mij niet.

Verjaardagen werden er gevierd; Kerstdagen met de smartelijke wonde over het gemis aan den Kerstboom en de vrienden thuis werden verzacht door een even stemmingsvol diner, waar de "turkey" en de plumpudding niet ontbraken. De oude-jaarsavond is herdacht met warmen bisschop, oliebollen, enz.

Had de storm zich op Dinsdag 28 en Woensdag 29 December niet zoo geducht doen gelden, een storm die het schip gedurende enkele gedeelten van den dag niet meer kans gaf dan tot een voortbewegende snelheid van 4 mijlen per uur, dan zou New-York reeds op Nieuwjaarsmorgen zijn bereikt. Nu leven wij in het vooruitzicht tot Maandag-ochtend aan boord te moeten blijven; wel zullen wij hedenavond "Miss Liberty" haar licht zien ontsteken en de illuminatie der New Yorksche haven op een afstand aanschouwen, maar de onverbiddelijke quarantaine met haar nocturnalen stilstand maken, dat wij vannacht voor anker zullen moeten gaan liggen.

Doch niet getreurd; er heerscht vreugde en gezelligheid; zelfs Schmuller, de lichamelijk weinig krachtige figuur is plots een zeeheld geworden, zoodat zijn admiraalschap aan boord ten volle is verdiend, al leidde hij nochthans somwijlen alleen maar uit angst voor de gevreesde zeeziekte, aller aandacht en belangstelling van uit zijn "kooi". Maar hij viel mee en het viel ook hem mee. Zoo zelfs, dat de laatste dagen weer geregeld viool gestudeerd werd en op Nieuwjaarsavond plotseling door Mengelberg en Schmuller een samenspel werd geïmproviseerd, die op allen die er getuigen van waren, diepen indruk maakte. Geen concert, zooals aan boord gebruikelijk is en vooraf doorgaans wordt aangekondigd, maar een plotselinge inval; wie Schmullers vertolking van Tschaikowsky's vioolconcert en Mengelberg's stijl van begeleiden kent, zal licht kunnen vermoeden op welk plan zich deze uitvoering heeft bewogen. Zóó was dus tegen het einde der reis nog even voor een magistrale manifestatie gezorgd

Gelijk wederkeerig de passagiers den "Koning der klanken" op den laatsten dag bij aankomst in het Amerikaansche territoir nog even wilden doen blijken, dat zelfs een schip niet veilig is om het incognito ten volle te doen handhaven. Want er was geconspireerd; een Amerikaansche -door haar huwelijk met een onzer landgenooten weliswaar Nederlandsche, doch in haar doen en laten de manieren en gewoonten van haar volk in sterke mate beoefend­ had haar dichterlijke ader laten vloeien. Zij legde haar gevoelens neder in een gedicht, dat gedurende den laatsten maaltijd door alle passagiers Mengelberg is toegezongen. Een "Honolulu-song", waarbij die scheepskapel, in een ''jazz-band'' gemetamorfoseerd, goede assistentie verleende. 18

Triomfantelijk klonk het:

Here comes the Conqueror His name 's on every tongue Into America He comes like none have done

The honor ofa Kingdom That ofa gracious Queen A Diplomatie Mission Upon his right arm leans

He 's conquered all Europa From near andfar he 's hailed He 's brought men near to heaven When everyone has failed.

And when they hear the Conqueror They'll bow and ever say That Mengeiberg's a DANDY And shout hurray!! fhurray!! f

En onmiddellijk had een onzer landgenooten een vrije vertaling bij de hand, welke ik om der volledigheid wille ook hier laat volgen:

Veroveraar van de wereld Uw naam zingen wij lof! Gij naamt bij 't trekken over zee Heel Holland's hert en ziele mee.

De glorie van Uw Vaderland, Oud Holland's roem enfaam Rusten als heilig teeder pand In Uwe macht 'ge Meesterhand

Europa hebt gij lang verwonnen, Maar reeds snelt U vooruit De maatloosheid van Uw genie Dat straks brengt New-York op de knie.

Wie ééns Uw scheppend werk gehoord Is levenslang door U bekoord. Heil U dan, Holland's Grooten Zoon Zij 's Werelds dank Uw kleene loon. 19

Een klein Meisje in Volendamsch costuum kwam even voor het zingen de eetzaal binnen en bood den maëstro een kleinen krans als wellwmsgeschenk aan. Onnoodig te zeggen dat het lied danig insloeg; luide Indianenen-kreten werden zo nu en dan als begeleidings-effecten uitgestooten en elke gedachte aan den "Geist der Schwere" was ver gebannen. In deze atmosfeer van vreugde en blijheid moest Amerika worden bereikt.

Over enkele uren zullen wij de haven van New-York binnenstoomen ......

Vanaf het vertrek van Mengelberg werden, volgens. de "Historie en kroniek van het Concertgebouwen het Concertgebouworkest" uitgave van De Walburg Pers, geen concerten gegeven. De feestdagen van december werden door de thuisblijvers in alle rust en Christelijke gezindheid gevierd.

In de volgende afleveringen van dit blad laten wij de verslaggever aan het woord over het verblijf van Mengelberg in New-York.

J.K.

National Symphöny Orchestra ======INCORPORATED ======Mengelberg Series

WILLEM MENGELBERG LEADER CONCERTGEBOUW ORCHESTRA, AMSTERDAM

-CONDUCTING- CARNEGIE HALL 27 CONCERTS - 27

DIVIDED INTO Two Evening Series of 7 Coneerts each and Two Afternoon Series of 5 and 8 Coneerts ·respectively

Amo n g the Soloists appe aring in these Series are : LEVITSKI RACHMANINOFF GODOWSKY SCHMULLER FRIEDMAN SERATO NOVAES RUBINSTEIN ORNSTEIN

S. E. MACMILLEN, Manager 25 WEST 42nd STREET Murray Hili 3426

THE KNABE IS THE OFFICIAL PIANO

I I. 20

Grasduinen in een goudmijn vol muziek Overgenomen ui~ Reformatorisch Dagblad van 14 november 2001 G. de Looze

Saaiheid troef. Je raakt niet opgewonden van honderden eenvormige dozen in een betonnen kelder. Maar als ze opengaan, ontvouwt zich een boeiend stuk Nederlandse muziekgeschiedenis. Een sensatie die veel bezoekers van het Nederlands Muziek Instituut ondergaan. Onder hen Riccardo ChaiIly, dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest. Frits Zwart: "Regelmatig bestudeert hij partituren van Mengelberg. Het verdiept zijn inzicht."

De schatten van het Nederlands Muziek Instituut bevinden zich ondergronds, in de kelders van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De schappen bevatten. muzikale nalatenschappen van componisten als Diepenbrock en Wagenaar, bandopnamen van pianiste Henriëtte Bosmans, correspondentie tussen dirigent Mengelberg en componist Mahler, het boek dat Klaas Schippers over Feike Asma schreef en traktaten uit de zeventiende en achttiende eeuw. In een hoek staan koffers van Willem Mengelberg. De doos met het dodenmasker van componist Dirk Schäfer blijft dicht. Die met manuscripten van de in 1943 in Sobibor vermoorde Leo Smit gaat open: de in potlood genoteerde partituur van de compositie "Schemselnihar" ziet er broos uit. Bezoekers van het Haagse instituut komen niet in de catacomben. Voordat ze zich bij de balie melden, hebben ze wel met een aantal in de gang uitgestalde curiosa kennisgemaakt: foto's van Nederlandse componisten en musici, oude lp-hoezen, een borstbeeld van Hendrik Andriessen en bladmuziek van Catharina van Rennes.

Dr. Frits Zwart, hoofd van de muziekafdeling van het Gemeentemuseum Den Haag en het Nederlands Muziek Instituut, en zijn medewerkers werken hard om de muzikale schatten verder te ontsluiten. Zwart: "Mensen ervaren een drempel. Ons materiaal ligt in de kelder. Je kunt het niet mee naar huis nemen om het op je gemak te bestuderen, Desondanks moeten we meer musicologen, avontuurlijke musici en geïnteresseerde amateurs over de vloer krijgen, want we bezitten een ongelofelijke rijkdom aan Nederlands cultureel erfgoed."

De kans is miniem dat een organist in het Nederlands Muziek Instituut het originele "Frankenberger Handschrift" kan inzien waarin Johann Gottfried Walther koraalbewerkingen van onder meer Buxtehude, Bach en Pachelbel kopieerde. Hij moet het bij voorkeur doen met een facsimile. De door Bach in 1731 geschreven kwitantie -een bewijs dat hij teveel betaalde belasting op drank had teruggekregen- komt niet zo maar uit de kluis, want het gaat om het behoud van kostbaar bronnenmateriaal. Ook een instrumentenbouwer die op zoek is naar historische bouwtekeningen van klavecimbels moet zich over een kopie buigen. Wellicht krijgt een student muziekwetenschap wel de originelen met opmerkingen die Mengelberg bij tal van recensies. schreef, onder ogen. Bij lovende kritieken noteerde de beroemde dirigent soms: "goed zo, goed zo" Naast een negatief getint verhaal schreef hij bijvoorbeeld: "Ezel!"

"Geïnteresseerden kunnen bij ons navragen of we bijvoorbeeld beschikken over materiaal van de componist Marius Monnikendam. Het is verstandig dit een paar dagen voor het geplande bezoek te doen", adviseert Frits Zwart. "Een bezoeker kan zich met het door ons gevonden 21

materiaal terugtrekken in de leeszaal. Hoewel daar toezicht is, geven we een aantal gebruiksregels mee. Eten en drinken en het gebruik van een pen is verboden, want uitschieten met pen in een manuscript is onherstelbaar. Wanneer iemand kopieën wenst, kan hij daarvoor een verzoek bij ons indienen."

Veel activiteiten van het Haagse instituut zijn onzichtbaar voor het publiek. Zwart: "Onze wens is de beschrijving van collecties te verfijnen. Alle liederen zijn gedocumenteerd, maar het kan zinvol zijn om na te gaan welke Nederlanders muziek bij teksten van een dichter als Heine componeerden. Veel liederen kennen de aanduiding "Voor zangstem en piano". Een alt die op zoek is naar interessant materiaal van vrouwelijke componisten uit de negentiende eeuw wordt overspoeld met informatie. Daarom willen we in de beschrijvingen aan gaan geven voor welke stemsoort het lied geschreven."

Het conserveren van onder meer foto's, filmmateriaal, geluidsbanden en handschriften is een van de hoofdtaken. Bang voor inktvraat in partituren is Zwart nog niet. "Over enkele tientallen jaren krijgen we er wel mee te maken. Het betreft manuscripten uit de periode 1850- 1950. Vanwege de slechte papierkwaliteit kunnen op de plekken waar inkt zit, gaten vallen. Wetenschappers onderzoeken methoden om dit tegen te gaan. Het verfilmen van delen van de collectie is een vorm van behoud. Inmiddels zijn onder meer de muziekmanuscripten en de correspondentie van Alphons Diepenbrock verfilmd en staat alle klaviermuziek van voor 1840 op microfilm."

"Het verantwoord inpakken van materialen valt onder passieve conservering. Als we een archief in handen krijgen, verwijderen we slechte rommel als paperclips. Uit oude fotoalbums scheuren w~ de doorzichtige bladen. De chemicaliën in dit materiaal geven namelijk bruine vlekken op foto's. Alle archieven worden in zuurvrije mappen of dozen verpakt. Een constant klimaat -vocht en temperatuur- is wat het behoud van materialen betreft het halve werk. Zonlicht is uit den boze. Leg een krant maar een halve dag in de zon, dan weet je waarom."

Het Haagse instituut richt zich niet alleen op conservering van het bestaande materiaal, maar ook op uitbreiding van de collectie. Zwart: "Het onderhouden van relaties met componisten, verzamelaars en muziekinstellingen is een onderdeel van ons werk. De praktijk leert dat iemand die jarenlang alles verzamelt over Rotterdamse componisten tussen 1800 en 1850, vaak zelf contact met ons legt en na grasduinen in de goudmijn die hij onder zijn hoede heeft. Het blijft een sensatie om oude traktaten in te zien. Neem de honderden componistenarchieven. Elke keer als zo'n archief opengaat ontvouwt zich een panorama over interessante geschiedenis." 22

DE MUZIEKBIBLIOTHEEK VAN HET KeO Overgenomen uit Preludium van juni/juli 2001

orig jaar werd in de bibliotheek van het mering, in de beginjaren mede bepaald door de Koninklijk Concertgebouworkest eén bijzon- muziek die van Stumpff was overgenomen. Vandaag V. dere vondst gedaan. Tussen stapels oude blad­ de dag is een groot aantal composities hiervan volle­ muziek werd tijdens een grote inventarisatie het uit­ dig van het orkestrepertoire verdwenen. voeringsmateriaal van het symfonisch gedicht Morocco van de Amerikaanse componist Ernest Sinds de verbouwing in 1988 bevindt de orkestbiblio­ Schelling aangetroffen. De orkestpartijen van deze theek zich in de catacomben van het Concertgebouw compositie hadden een eigendomsstempel van het onder het podium van de Grote Zaal. De bladmuziek Pension Fund of the Orche­ wordt hier in een geklimatiseerd depot bewaard. Na stra. In het verslag van Niels Le Large kunt u lezen de organisatorische scheiding tussen Gebouwen hoe de compositie daarom tijdens de afgelopen tour­ Orkest in 1952 was de muziek in eigendom van de nee van het orkest naar Amerika is teruggegeven aan N.V. achtergebleven. Het leverde de merkwaardige het New York Philharmonic Orchestra. Van veel situatie op dat het orkest zijn muziek van het Con­ materiaal valt vaak moeilijk te achterhalen hoe het in certgebouw moest lenen. Pas nadat in 1990 de ver­ de bibliotheek verzeild is geraakt. In dit geval leverde houding tussen beide instellingen opnieuw was gere­ onderzoek op dat Schelling de orkestpartijen had geld, kreeg het orkest een meerderheidsbelang in meegegeven aan Willem Mengelberg tijdens een van het aandelenkapitaal van de B.V. Beheer van de In­ diens Amerika-reizen, in de hoop dat de dirigent de strumenten en Muziekbibliotheek van het Koninklijk compositie met het Concertgebouworkest in . Concertgebouw Orkest, dankzij een gift van J.R. Rit­ Amsterdam zou gaan uitvoeren. Hoewel er verschil­ man. De naam werd Ritman Bibliotheek van het lende malen tussen het Concertgebouwen de com­ Koninklijk Concertgebouworkest. ponist contact over deze compositie heeft plaatsge­ De eigen verzameling bladmuziek heeft voor het vonden, is het werk nooit door het orkest ten geho­ orkest hoge waarde. De orkestleden spelen graag re gebracht. Omdat dit voorjaar ook naar andere van de hun vertrouwde partijen. Bij een herhaling instellingen materialen zijn overgebracht, is dit een van een compositie zijn hun toevoegingen, zoals vin­ mooie gelegenheid om eens stil te staan bij de gerzettingen, streken, fraseringstekens en de aanwij­ muziekbibliotheek van het Koninklijk Concert­ zingen van de dirigent al in de muziek geschreven. De gebouworkest. eerste repetitie kan daardoor gelijk op hoog niveau beginnen. De aantekeningen in de muziek maken In 1888, toen het Concertgebouworkest opgericht deel uit van de orkesttraditie, omdat de toegevoegde werd, diende er uitvoeringsmateriaal te komen. speelman ieren immers vaak een optelsom zijn van Hiertoe kon de verzameling orkestmuziek van Wil­ generaties muzikanten. De toevoegingen maken de lem Stumpff, de eerste administrateur van het Con­ partijen tot 'het papieren geheugen' van het orkest, certgebouw. worden aangekocht. Stumpff was vanaf zoals Johan Giskes, muziekconservator van het 1868 directeur (dirigent) geweest van het Parkor­ Gemeentearchief Amsterdam, dat noemt. kest, een ensemble dat de vaste bespeler was van de Parkzaal. Dit gebouw in de buurt van Artis was, tot Douwe Zuidema, de orkestbibliothecaris, zou het de sloop in 1881, het concertgebouw van Amster­ liefst alle muziek die gespeeld gaat worden voor het dam. De 'Stumpff -collectie, zeer volledig en goed orkest aanschaffen, zodat deze na het spelen onderhouden, vormt de basis van de huidige orkest­ bewaard kan worden voor een toekomstige serie bibliotheek. Enkele belangrijke composities ontbra­ uitvoeringen. ken, zoals de symfonieën van Schumann en de Akade­ mische Festouvertüre van Brahms. Nieuwere werken Vaak is het huren van bladmuziek echter de enige die na 1882 waren uitgekomen, moesten worden bij­ mogelijkheid, dit is financieel aantrekkelijker voor de gekocht. Om in het ontbrekende te voorzien leende uitgevers en de rechthebbenden en vaak ook voor men muziek waar dat mogelijk was of kopieerde het orkest. Uitbreiding van de bibliotheekcollectie is men. Indien nodig ging men toen echter al - ondanks zo nauwelijks meer mogelijk. Gelukkig kan het de weinig rooskleurige financiële positie - over tot orkest nog volop putten uit de eigen collectie. Hierin aanschaf van orkestmateriaal. Zo werd langzaam bevinden zich de belangrijkste werken van het reper­ maar zeker een behoorlijke collectie opgebouwd. toire, de werken van Richard Strauss en de symfo­ Zonder twijfel is het artistieke beleid, de program- nieën van Mahler en Bruckner met sf'iOren van een 23

hele uitvoeringsgeschiedenis. In het Gemeentearchief Amsterdam bevinden zich De bibliotheek van het Concertgebouworkest is fei­ de omvangrijke archieven van het Concertgebouw telijk een bedrijfsbibliotheek die zich richt op de en het Koninklijk Concertgebouworkest. Hier zijn gangbare bladmuziek voor het orkest en de partitu­ de incourante partituren en partijen uit onder meer ren voor de dirigenten. Het materiaal staat primair de tweede helft van de negentiende eeuw onderge­ ten dienste van het orkest. De aanleiding om de bracht. Deze muziek draagt soms stempels van lang inhoud van de bibliotheek grondig te inventariseren verdwenen ensembles, waaronder het Parkorkest en was dat in de loop der tijd een grote hoeveelheid de orkesten van de Maatschappij Caecilia, de Maat­ bladmuziek in de bibliotheek terecht was gekomen schappij Felix Meritis, het Paleis voor Volksvlijt en die niet of niet meer te gebruiken is door het orkest. het dilettanten muziekgezelschap Amphion. Ook is De ruimte in de bibliotheek is beperkt. Daarom er muziek afkomstig van Amsterdamse muziekuitge­ werd besloten historisch en niet meer bruikbaar vers en muziekhandels. Deze werken moeten gro­ materiaal onder te brengen bij instellingen die toe­ tendeels uit de 'Stumpffcollectie' zijn gekomen. gankelijk zijn voor bezoekers. Tussen de orkestmuziek bevond zich ook nog een Een bijzondere verzameling in de bibliotheek vormde beperkt aantal koorpartijen van het Koor van het het orkestmateriaal dat Willem Mengelberg gebruik­ Concertgebouworkest dat in 1986 werd opgeheven. te wanneer hij als gastdirigent optrad met andere Deze zijn geschonken aan de Toonkunst-Bibliotheek orkesten over de hele wereld. Veel partijen uit dit in Amsterdam. Tegenwoordig werkt het orkest bezit van Mengelberg zijn nooit gebruikt en daarom samen met verschillende koren die altijd zelf hun onbeschreven. Deze blijven in de bibliotheek om bladmuziek verzorgen. misschien nog eens met een andere dirigent te kun­ De bibliotheek beschikt nu over een bijzonder rijke nen worden gebruikt. Een gedeelte van de composi­ collectie met ongeveer 2500 orkestwerken. Daar­ ties waarin Mengelberg zelf aantekeningen maakte, is naast is ook een kleine hoeveelheid gelegenheidsmu­ dit voorjaar overgebracht naar het nieuwe Neder­ ziek met onder meer volksliederen in een bezetting lands Muziek Instituut (NMI) in het gebouw van de voor symfonieorkest aanwezig. Van Chailly, Haitink Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. In dit instituut en Harnoncourt wordt uitvoeringsmateriaal met zijn de Muziekbibliotheek en de Muziekarchieven van specifieke aantekeningen over hun uitvoeringswijze het Gemeentemuseum van Den Haag en de collectie per dirigent gescheiden bewaard. De overdracht van van Musica Neerlandica sinds begin dit jaar gehuis­ de muziek van Morocco markeert de overgang naar vest. Het uitvoeringsmateriaal van Mengelberg zal bij een nieuw beheer: op dit moment worden alle oude zijn partituren worden gevoegd, die zich al geruime mappen die het orkestmateriaal beschermen, ver­ tijd in de verzameling van het Gemeentemuseum vangen en worden de composities ingevoerd in een bevinden. moderne database. Enkele werken met de beroemde rode en blauwe potloodaantekeningen van Mengelberg die door het Mar/ies van den Hoek, muziekarchivaris KCO orkest nog actief worden gebruikt, zoals de Bo/éro van Ravel, en De vuurvogel van Stravinsky, zijn bij het Met dank aan orkestbibliothecaris .Do uwe Zuidema orkest gebleven. en oud-altviolist Johan Giskes van het Koninklijk Concertgebouworkest 28

WILLEM MENGELBERG ALS PIANIST Overgenomen uit de Pianowereld augustus/september 2002 Henk van Overeem

KÖLN 1888~1892 In 1888 ging Willem Mengelberg studeren (Willem Mengelberg)." Men was ~ en voortreffelijk ontwikkeld musicus aan het Conservatorium van Köln (D). kennelijk ingenomen met deze nieuwe mag begroeten. Mijn indruk van het spel Daar ontpopte hij zich als een zeer ster. Inmiddels was Mengelberg in juni van Mengelberg is bijzonder gunstig. Zo getalenteerd pianist en behoorde hij in 1892 benoemd tot dirigent in Luzern zelfs, dat het mij zeer zou verwonderen, 1891 zelfs tot de 'Preiszeugnis-trager' (tevens als leraar aan het conservátorium). indiell hij niet geroepen zou worden, om (piano, directie en compositie). Zijn leraar Het Luzerner blad 'Vaterland' van 12- als leidend kunstenaar een rol van was Isidor Seiss (1840-1905), die zelf in 01-1893 prees uitvoerig diens solistisch betekenis te spelen. .. Leipzig had gestudeerd bij Friedrich optreden in een uitvoering onder leiding Wieck, de vader van Clara Schumann. van Breitenbach: "Door techniek en Contractueel daartoe in staat gesteld Seiss was een groot pianopedagoog, die voordracht van een kunstenaar met greep Mengelberg de kansen aan om als de jonge Mengelberg vooral goed leerde buitengewoon talent en vakmanschap pianosolist of begeleider op te treden, omgaan met de spieren van zijn hand. kwam in het eerste deel de Lisztiaanse zo bijvoorbeeld ook voor de Rotterdamse Mengelberg moet al in Utrecht problemen kracht van het spel naar voren. Het adagio Kunstkring. Dat gold ook voor zijn hebben gehad en zijn behandelend bezat lyrische innigheid en wonderbare studiegenoot uit Köln, Dirk Schäfer geneesheer, Dr. Metzger, zou hem zelfs klankschoonheid en de finale elfachtige (Dietrich Schäfer aus Rotterdam), zoals hebben geadviseerd te stoppen met . lichtheid door zijn parelend spel." Het vermeld werd bij de 'Preiszeugnis' van pianospelen ... Mengelberg zei later dat begeesterde publiek vroeg om een toegift: het Conservatorium van Köln in 1893. hij Seiss de beste pianist vond die hij Liszt. Met hem behoorde Willem Mengelberg ooit had gehoord. tot de 'hervorragende Pianisten'. AMSTERDAM 1895-1944 Tijdens het Utrechts Muziekfeest van Op de voorspeeJavonden die aan het Op 24 oktober 1895 trad Mengelberg voor Toonkunst (1894) begeleidde Mengelberg conservatorium werden georganiseerd, het eerst op in het Concertgebouw te ook een viertal zangers, onder wie de trad MengeJberg regelmatig op. Zo . Amsterdam als pianosolist in het eerste bariton Anton Sisterrnans en de tenor voerde hij met een mede-student op twee pianoconcert in Es van Franz Liszt tijdens Franz Naval. Een recensie in het vleugels de Beethoven-variaties van het afscheidsconcert van de dirigent Utrechts blad 'Het Centrum': "Dat de Saint-Saëns uit en solo de Fanta~ie.in f Willem Kes. Twee dagen eerder had Heer MengeJberg een koning op zijn van Chopin en de Fantasie in fis v~n Mengelbergs eigen afscheid in Luzern instrument is bewees hij in het midden­ Mendelssohn. In het tweede studiejaar, plaatsgehad. Hij speelde toen onder meer gedeelte van het concert, door zijn fijne, 1889-1890, speelde hij Bachs 8achs Chromatische Fantasie en Fuga, geacheveerde voordracht, maar vooral Chromatische Fantasie en Fuga, de een nocturne van Chopin, 'Etudes door de uitmuntende vertolking van het Variaties in d opus 48 van Scharwenka symphoniques' van Schumann, één of derde deel van Schumanns C-dur- en de pianopartij in Schuberts Pianotrio in meerdere Paganini-etudes van Liszt en Fantasie, die hij na de liederen van Bes. Bij de examenuitvoeringen trad hij de 'onspeelbare' fantasie over thema's Orelio (de in 1925 overleden bariton als dirigent èn als pianist op in het van Webers 'Der Freischütz' van Mortier Joseph Orelio) ten beste .~af." eerste pianoconcert van Beethoven en de la Fontaine. Tijdens het concert van het Concert­ in het eerste pianoconcert van Franz Een jaar eerder werd Mengelbergs Liszt­ gebouworkest in Brussel, op 22 april 1900 Liszt. Voor zijn voortreffelijke prestaties vertolking tijdens het muziekfeest van in de Muntschouwburg, trad Mengelberg als pianist en voor zijn vlijt ontving hij de Maatschappij ter Bevordering van de ook als pianosolist op. Het soloconcert een bijzondere onderscheiding. Tooukullst te ülrecht op 13 juni i894 dat hij zou spelen - Beethovens vijfde Zijn eigenlijke openbare debuut als uitbundig in de bladen geprezen. Het pianoconcert in Es, zijn 'visitekaartje' - dirigent en pianist was voor de Cäcilien• Vaderland, Het Nieuws van de Dag - met had hij al eerder op meerdere locaties Verein te Luzem op 9 januari 1893. De , de toenmalige hoofdredacteur Dr. P.H. uitgevoerd, namelijk op 7 februari in Schweitzerische Musikzeitung uit Zürich Ritter jr., de later bekende AVRO-stem Den Ha,ag en op 19 april in Amsterdam. noemde de vertolking "tadellos", dus in de boekbespreking op zondagmiddag: Men was weer onder de indruk van zijn onberispelijk, perfect. "Grote kracht en "Deze jonge kunstenaar gaf het werk briljante techniek, maar zijn "weke, zekerheid gepaard met de grootste van Liszt op uitstekende wijze te genieten. mollige toon kon in kracht nog wel wat weekheid van aanslag, constant ritme De techniek is op schone wijze winnen." Ook vond men dat Mengelberg met flexibele tempokeuze karaktiseren ontwikkeld, maar buiten dien hoort men willekeurige ritardandi aanbracht en dat het spel van de nog zeer jonge virtuoos ill elke frase, dat men in deze jongeman zijn spel aan 'mannelijkh<:id' kOIl winnen. 29

Niettemin was het concert in Brussel sopraan Jo Vincent in de Kleine Zaal van niet vermoedend dat hij nooit meer naar een groot succes. In het naiaar van 190 I het Concertgebouw in een programma Nederland zou terugkeren. Willem trad hij samen met de Franse pianist voor de 'Vrienden' . Van Schubert werden Mengelberg overleed op 22 maart 195 I, Eduard RisIer op in het concert voor twee uitgevoerd 'Im Abendr9t', . bijna tachtig jaar oud, in Zwitserland. piano's van Mozart KV 365. Bij deze 'Friihlingsglaube', 'Die Liebe hat gelogen' gelegenheid speelde het orkest weer en Ständchen. Van Brahms de liederen: LITERATUUR zonder dirigent. Op 19 november van dat 'Feldeinsamkeit', 'Immer leise' , Festschrift l.g. v. het 50-jarig bestaan jaar was Mengelberg solist in het 'Trennung' en 'Wiegenlied' . Om de heer van het Conservatorium te Köln /900, 'Vijfde' van Beethoven - :Jp een A. Coster, bestuurslid van de Willem red. DI: Olto Klauwell. Pleyelvleugel. Dit was een concert van Mengelberg Vereniging,:te citeren: Festschrift t.g. v. het 75-jarig bestaan de Maatschappij Caecilia, onder leiding "Het publiek was enthousiast en na de van het Conservatorium te Köln /925, van André Spoor. Ook hierbij werd de eerste lieçlerengroep werden al bloemen red. Prof Ernst Wolf!. fijnzinnige toon vorming geprezen. binnengedragen. De pers deelde dit Historie en kroniek van het enthousiasme. Men prees zijn gevoelige Concertgebouwen het BEGELEIDER aanslag en zijn subtieie begeieiàingskuIlsL COllcertgebouworkest, De Wa/burg Pers. Onder meer door de vele directie­ Hij speelde in een romantische stijl met Mengelberg archief, Haags verplichtingen bleef er voor Mengelberg veel rubato in de voordracht. Zoals toen Gemeentemuseum. echter te weinig tijd over om als veelal de gewoonte was verbond hij de Gemeentearchief Amsterdam. pianosolist op te treden. Wel begeleidde liederen met modulerende improvisaties. Persdocumentatie Kunst. hij meermalen - vooral vocale - solisten. Zo kon de begeleider een eigen inbreng Biografie Willem Mengelberg - tot Tussen 1895 en 1920 waren dit onder hebben!" /920. Frits Zwart. UitR.Prometheu.~. andere Ernestine Schumann-Heink, Anton van Rooy, Aaltje Noorderwier, Voorjaar 1944 rondde Mengelberg zijn Ilona Durigo, Ju1ia Cu lp en Maria Ivogün. concertseizoen 1943/1944 met het Veel later, op 23 april 1939, trad Willem Concertgebouworkest af. Medio mei 1944 Mengelberg op in een recital met de vertrok hij naar zijn chalet in Zwitserland, W1LLem · meN (ieLBeR(i VeReNlylNy

I "