Prinsjesdag September 2014 - Aan De Slag Met… #4
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
AAN DE SLAG MET…PRINSJESDAG SEPTEMBER 2014 - AAN DE SLAG MET… #4 WAT HEB JE NODIG? PowerPoint met quizvragen DE WERKVORM IN HET KORT Download hier: De leerlingen spelen een quiz over Prinsjesdag. http://www.prodemos.nl/c ontent/download/16344/7 6942/version/1/file/Power LEERDOEL point+Prinsjesdagquiz.pps Spelenderwijs kennis maken met Prinsjesdag en alles daar omheen: of politici, ministers, ministeries, het koninklijk huis. http://www.prodemos.nl/c ontent/download/16345/7 6946/version/1/file/Power HOE LANG DUURT HET? point+Prinsjesdagquiz.ppsx Antwoordformulier voor 30 minuten. leerlingen HANDLEIDING DE WERKVORM STAP VOOR STAP 1. Geef aan iedere leerling een antwoordformulier 5. Als alle vragen gesteld zijn dan geeft iedere voor de quiz. leerling zijn antwoordblad aan zijn of haar 2. Vertel dat de quiz gaat over Prinsjesdag en alles buurman of buurvrouw. Bespreek klassikaal de wat daar bij hoort. antwoorden, de leerlingen kijken dus elkaars werk 3. U speelt de quizmaster, aan de hand van de na. powerpoint stelt u de de vragen. De quiz heeft 5 verschillende rondes. 4. De leerlingen schrijven de antwoorden op hun antwoordformulier. DE RONDES Ronde 1: Vragenronde In deze ronde worden open vragen gesteld die de leerlingen moeten beantwoorden op hun antwoordblad. Voor iedere goede vraag verdienen ze 1 punt. (Maximaal 15 punten) Ronde 2: Rebus De leerlingen lossen een rebus op, de rebus verschijnt op de PowerPoint. Geef de leerlingen hiervoor 2 minuten de tijd. Een goede oplossing levert 3 punten op. (Maximaal 3 punten) Ronde 3: Welke 3 woorden zoeken we? In deze ronde krijgen de leerlingen 12 afbeeldingen te zien waarin drie verbanden verscholen zitten. Er horen dus telkens vier woorden bij elkaar. De leerlinlingen schrijven de overkoepelende termen op. We spelen deze ronde twee keer. Iedere goede term levert 3 punten op. (Maximaal 18 punten) Ronde 4: Wie is wie? De leerlingen krijgen zes foto’s te zien en moeten de juiste naam aan de foto’s koppelen. Deze ronde wordt twee keer gespeeld: een keer met fractievoorzitters, en een keer met leden van het Koninklijk Huis. 1 punt per juist antwoord. (Maximaal 12 punten) Ronde 5: Noem de drie afgebeelde ministeries Op de powerpoint worden drie ministeries afgebeeld, leerlingen moeten de naam van de ministeries opschrijven. 1 punt per ministerie. (Maximaal 3 punten) 2 HANDLEIDING ANTWOORDMODEL Ronde 1 Vragenronde (1 punt per juist antwoord) 1. Wanneer is het Prinsjesdag? [Derde dinsdag van september/dinsdag 16 september] 2. Wat zit er, naast de rijksbegroting, in het koffertje? [De Miljoenennota] 3. Wie schrijft de Troonrede? [De ministers] 4. Welke letters staan er boven op de troon van de koning? [WA] 5. Hoe noemen we het debat waarin de Tweede Kamer na Prinsjesdag de plannen van de regering bespreekt? [De Algemene Beschouwingen] 6. Wie is het staatshoofd van Nederland? [De koning/ Willem-Alexander] 7. Wat staat er in de Troonrede? [De plannen van de regering voor het aankomende politieke jaar] 8. Wie vormen samen de Staten-Generaal? [De Eerste en Tweede Kamer] 9. Wie presenteert het koffertje in de Tweede Kamer? [Minister van Financiën/Dijsselbloem] 10. Vanaf welk paleis wordt de balkonscène gehouden? [Paleis Noordeinde] 11. Van welke stad kreeg koningin Wilhelmina de Gouden Koets cadeau? [Amsterdam] 12. Welk kledingstuk hoort typisch bij Prinsjesdag? [Hoedje] 13. In welk gebouw wordt de Troonrede voorgelezen? [Ridderzaal] 14. Door hoeveel paarden wordt de Gouden Koets getrokken? [Acht] 15. Hoe noemen we de koning en de ministers samen? [De regering] Ronde 2 Rebus (3 punten) 16 september is de dag dat Willem-Alexander in de koets rijden mag. Ronde 3 Welke 3 woorden zoeken we? (3 punten per juist antwoord) Hoeden of Hoedjes Bolhoed, sombrero, baret, hoge hoed Politieke Partijen SP, CDA, VVD, D66 Koningin(nen) Wilhelmina, Juliana, Beatrix, Máxima Paleizen ’t Loo, Noordeinde, Soestdijk, Huis ten Bosch Prinsjesdag troonrede, koets, koffertje, ridderzaal Ministers Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie), Jeroen Dijsselbloem (Financiën), Mark Rutte (Minister- president), Jeanine Hennis-Plasschaert (Defensie) Ronde 4 Wie is wie? (1 punt per juist antwoord) A. Geert Wilders A. Koning Willem-Alexander B. Alexander Pechtold B. Prinses Amalia C. Sybrand van Haersma Buma C. Prinses Laurentien D. Diederik Samsom D. Prinses Beatrix E. Marianne Thieme E. Prins Constantijn F. Emile Roemer F. Koningin Máxima Ronde 5 Noem de drie afgebeelde ministeries (1 punt per juist antwoord) Onderwijs (Cultuur en Wetenschap), Financiën, Defensie 3 HANDLEIDING PRINSJESDAGQUIZ ANTWOORDBLAD NAAM: …………………………….. RONDE 1 1. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 5. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 6. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 7. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 8. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 9. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 10. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 11. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 12. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 13. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 14. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 15. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… RONDE 2 Oplossing rebus: RONDE 3 1 1 2 2 3 3 4 HANDLEIDING RONDE 4 Wie is wie? Trek een lijntje tussen de naam en de letter. A. Sybrand van Haersma Buma B. Emile Roemer C. Marianne Thieme D. Geert Wilders E. Alexander Pechtold F. Diederik Samsom A. Koningin Máxima Prinses Laurentien B. C. Prinses Beatrix Prins Constantijn D. E. Koning Willem-Alexander F. Prinses Amalia RONDE 5 1. ……………………………………… 2. ……………………………………… 3. ……………………………………… 5 .