DE TEUNISBLOEMPIJLSTAART in 1996 in LIMBURG GEVONDEN J.T
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NATUUIÏHISTORISCH MAANDBLAD FEBRUARI 1998 lAAKGANG 87 47 DE TEUNISBLOEMPIJLSTAART IN 1996 IN LIMBURG GEVONDEN j.T. Hermans, Hertestraat 21, 6067 ER Linne j. Theelen, Eelserstraat 22, 5986 AP Bennge De Teunisbloempijlstaart (Proserpinus proserpina, Pallas 1772) is een in Groot-Brittannië gesignaleerd te Denton bij Newhaven (PRATT, 1985; TROUKENS, Midden-Europese pijlstaartvlinder waarvan in Nederland slechts een 1988). Uit Frankrijk is Proserpinus onder an• exemplaar bekend is uit de 19" eeuw met als vindplaats Dordrecht dere bekend van de departementen Pas-de- Calais, Meurthe-et-Moselle (Fr. de Champe- (MEERMAN, 1987). In Nederland behoort deze vlindersoort tot de noux, Cercueil), Aisne (Cessières), Meuse dwaalgasten of adventieve soorten. Groot was dan ook onze verba• (Saint-Mihiel) en Moselle (Marange-Silvange, Schoeneck) (zie HEIM DE BALSAC & CHOUL, zing toen bleek dat de op 13 juli 1996 door de tweede auteur 1978; PERRETTE, 1980). Inmiddels schijnt er gevonden rupsen tot de Teunisbloempijlstaart behoorden. In deze zich volgens TROUKENS ( 1988) een behoor• lijke populatie te bevinden in de Franse Ar• bijdrage wordt nader ingegaan op het areaal en de biologie van de dennen, hetgeen vangsten en waarnemingen soort, waarbij een beschrijving wordt gegeven van de Limburgse in het Bols de Merles en het Forêt de Jametz (Meuse) lijken te bevestigen. Door GUYOT vindplaats. (1990) worden vondsten gemeld van Parijs en Corsica. Ook uit het Groothertogdom Luxemburg is de Teunisbloempijlstaart be• kend. PELLES ( 1976) noemt de vondst van een UITERLIJK VLINDER AREAAL rups te Pétange op 24 augustus 1974. De aan• wezigheid van populaties in Noord-Frankrijk Proserpinus proserpina behoort tot de kleine De Teunisbloempijlstaart is een warmtemin- verklaart gedeeltelijk de vanaf 1980 in aantal pijlstaartvlinders. De vleugelspanv^iijdte ligt nende soort. Ze komt voor in Centraal- en toenemende waarnemingen van Proserpinus tussen de 36 en 45 mm; bij de mannelijke Zuid-Europa, oostwaarts tot Kazan en de in België. De verspreiding van Proserpinus in exemplaren varieert deze tussendeSI en4l Beneden-Wolga. Zuidoostwaarts strekt het België en Duitsland wordt hieronder nader mm, bij de wijfjes tussen 41 en 45 mm. De areaal zich uit van Turkije tot in Kazachstan, toegelicht. voorvleugels hebben een grijsachtig groene Libanon en Noordoost-lran (DE FREINA & grondkleur met een opvallend getande bui• WITT, 1987; PITTAWAY, 1993) (figuur 2). tenrand. De achtervleugels zijn levendig Volgens PITTAWAY (1993) lijkt het erop alsof okergeel met een zacht gezoomde rand (fi- de Teunisbloempijlstaart zijn areaal in Euro• pa uitbreidt. In 1985 werd de eerste vondst VERSPREIDING IN BELGIË EN DUITSLAND Proserpinus proserpina heeft zich in België van een onregelmatige dwaalgast vanaf 1990 ont• wikkeld tot een regelmatig voorkomende dwaalgast (VANHOLDER et of, 1995; tabel I). Begin jaren tachtig nemen de waarnemingen gestaag toe. Deze toename is vooral vanaf de jaren negentig spectaculair, waarbij er per jaar soms enkele tientallen dieren worden geobserveerd (1992 - 1996) (VANHOLDER, 1996; 1997). In 1995 wordt Proserpinus dicht bij de Nederlandse grens (Belgisch deel van de St. Pietersberg)gesignaleerd (figuur 3). De vondst van de Teunisbloempijlstaart in Ne- FIGUUR I Teunisbloempijlstaan (Proserpi• nus proserpina), op 10 juni 1997 uitgei^omen wijfje (foto: j. Theelen), 48 FEBRUARI 1998 lAAKGANG 97 NATUURHISTORISCH MAANDBLAD FIGUUR 2 FIGUUR 3 Areaal van Proserpinus proserpina in Euraf>a. (naar Verspreiding van Proserpinus PlJTAWAY, 1993 met gearceerde aanvullingen door de proserpina in l auteurs bewerkt volgens de recente gegevens). (naar VANHOLDER. 1996). derlands Limburg is een gevolg van de gesta• BIOLOGIE RUPS-VLINDER basterdwederik (Êp;/ob/um) favoriet zijn (zie ge opmars in België. In Duitsland is Proserpi• tabel II). nus bekend uit de omgeving van Trier-Som• De meeste rupsen worden in juli gevonden. De volwassen rupsen worden 60 tot 70 mm merau, Saarland (Wogbachtal, Niederwürz• De rups van Proserpinus proserpina is een po- groot. Ze komen in twee kleurfasen voor: in bach), Pfalz (diverse lokaties, zie KRAUZ, lyfage rups. Ze is vooral aangetroffen op plan• juveniele fase zijn ze groen en naarmate ze 1993) rondom Keulen en de dalen van Mid- tensoorten uit de Teunisbloemfamilie (Ono- het volwassen rupsstadium bereiken veran• den-Rijn, Nahe, Moezel en Ahr (STAMM, graceae), waarbij Teunisbloem (Oenothera dert het groen in bruinachtigzwart. De groei l98l;EBERTeto/., 1994). spec.) en met name soorten uit het geslacht verloopt in het begin traag, maargaat sneller TABEL I Overzicht van de spectaculaire uitbreiding van Proserpinus proserpina in België. Datum Lokatie (Provincie) Aantal Waarnemer Bron Periode vóór 1980 8-VI-I954 Buzenol (Luxemburg) 1 imago R. Bracke (HACKRAY et o/., 1975; TROUKENS, 1988; BRACKE, 1996) I0-I2-XII-I962 Thonvatlei, tussen Virton en Saint Leges (Luxemburg) diverse exx. J. V. Schepdael (TROUKENS, 1988; VAN SCHEPDAEL, 1962) 1980-1990 VII-1980 Ethe (Luxemburg) 1 rups Ch. Taymans (TROUKENS, 1988) I2-VIII-I983 Estinnes-au-Mont (Henegouwen) 1 cocon S. Dupont (TROUKENS, 1988) VIII-1984 Nieuwkerk-Heuvelland (West-VlaantJeren) 1 rups S. Spruytte (TROUKENS, 1988) 23-V-I985 Saint-Ghislain (Henegouwen) 1 imago P. Larand (TROUKENS, 1988) 28-VI-I986 Estinnes-au-Mont (Henegouwen) 1 imago S. Dupont (TROUKENS, 1988) I3-VII-I986 Rivière (Namen) 1 rups G. Demoulin (TROUKENS, 1988) I3-VIII-I987 Rivière (Namen) 6 rupsen G. Demoulin (VERHANDEL. 1988) 22-VII-I988 Nismes (Namen) 1 rups H. De Bisschop (VERHANDEL, 1989) 31-VIII-1988 Ollignies (Henegouwen) 1 rups A. Keymeulen (VERHANDEL, 1989) 6-9-IX-I988 Ethe (Luxembui-g) 3 rupsen W. Troukens (FALSTRÉ, 1995) 2I-V-I989 Berlare (Oost-Vlaanderen) 1 imago G. Bliki (VERHANDEL, 1990) 8-VIII-I989 Presgaux (Namen) 1 imago M. Gillard (VERHANDEL, 1990) Vanaf 1990 25-V-I990 Yves-Gomezée (Namen) t imago Hr. Bernard (VERHANDEL, 1991) 1-VII-1991 Baileux (Henegouwen) 1 imago M. Gillard (VERHANDEL, 1992) 25-VIII-I99I Gul des Sarts (Namen) 2 rupsen M. Gillard (VERHANDEL 1992) 8-VI-I992 Cerfontaine (Namen) >20 verse imago's S. Dupont (DUPONT, 1993) 16-VII en 3-VIII-I992 Rivière (Namen) 2 rupsen G. Demoulin (VERHANDEL, 1993) 29-V-I993 Stockay (Luik) 1 imago P. Lighezollo (VERHANDEL» VANHOLDER, 1994) IO-VI-1993 Stoumont (Luik) 1 imago P. Gluck (VERHANDEL» VANHOLDER, 1994) 1994 Een niet nader bekende vondst. (sehr. med. W. Troukens, 1997) 7-V-I995 Lanaye-Sint Pietersberg (Luik) 1 Imago E. Stassart (VANHOLDER, 1996) VI-1995 Waremme (Luik) 1 imago W. Werpin (VANHOLDER, 1996) I5-VII-I995 Lixhe (Luik) 1 rups E. Stassart (VANHOLDER, 1996) 1996 j Duidelijke uitbreiding met name in de provincies Namen en Luxemburg. Diverse nieuwe vindplaatsen. Gezien te Laplaigne (Henegouwen); Awirs. Lixhe, Wonck (Luik); Attert, Lamorteau, Marbehan (Luxemburg); Han-sur-Lesse.Jemappe-sur-Sambre-Wépion (Namen). (VAN- HOLDER. 1997) NATUURHISTORISCH MAANDBLAD FEBRUARI 1998 lAUGAHG 87 49 FIGUUR 4 Gevonden rups van de Teunisbloempijlstaart bij Helden, in boven- en zijaanzicht. Let op het ontbreken van de 'pijl' (foto:}. Theelen). len in beel<- of rivierdalen met begroeiingen behorende tot het Moerasspireaverbond (Fi- lipendulion) en de sluiergemeenschappen van Haagwinde en Harig wilgenroosje (Convol- vulo-Epilobietum hirsuti). Een ander natuur• lijk larvenbiotoop wordt gevormd door de pioniervegetaties (vaak met £p;7ob/um-soor- ten) op droogvallende zand- en grindbanken langs de grotere rivieren. Ook pioniervege• taties op kiezel- of zandbodem met in de na• bijheid voldoende nectarplanten zijn voor de vlinders aantrekkelijk en als voortplantings• biotoop geschikt. Gedacht kan ook worden aan zand- of grindgroeven, grote verwilder• de tuinen, braakliggende industrieterreinen of extensief gebruikte delen van spoorweg• emplacementen. wanneer de rupsen hun vijfde vervellingssta- middags in de volle zon actief waren (PlTTA- dium hebben bereikt. In hun laatste kleurfa- WAY, 1993). DE LIMBURGSE LOCATIE se is de bovenzijde bruin met zwarte vlekken Vanaf eind mei-begin juni verschijnen de vlin• terwijl de zijkanten en buikzijde geelachtig ders. Toch is de soort gevoelig voor sterke Het gebied waar de rupsen van de Teunis• bruin zijn met een netwerk van donkere lij• weerschommelingen in het voorjaar, waar• bloempijlstaart zijn aangetroffen, ligt in de nen. De trachee-openingen zijn voorzien van door de verschijningsdatum wordt beïnvloed gemeente Helden. Dit terrein is bij de locale een donkere vlek, de kop is bruin. Zeer ka• (EBERT et al. 1994). Proserpinus bezoekt nec- bevolking bekend onder de naam 'Heide' rakteristiek voor de rups van deze pijlstaart tarrijke bloemen waarbij vooral bloemen uit (coördinaten 194,6-373,3). In het kader van is het ontbreken van de typische 'pijl' op het de Anjerfamilie {Caryophyllaceae), Lipbloe- de ruilverkaveling Everlose Beek is hetgebied voorlaatste achterlijfsegment. Op de plek van men (Labiatae) en Vlinderbloemen {Faba- omgevormd tot akkerland, waarbij in 1994/ de 'pijl' zit een lichtgekleurde ronde vlek met ceoe) de voorkeur genieten. 1995 aangeplante bosopstanden de inmid• een zwart centrum (figuur 4). dels monotone cultuursteppe nog wat moe• De rupsen zijn vooral bij invallende avond of ten verlevendigen. Op een van zo'n akkers, 's nachts actief Vooral in juli en augustus kun• omzoomd door bos, is in de nazomer van nen de rupsen gevonden worden door in de BIOTOOP 1994 een poel gegraven, die ten opzichte van schemering of 's nachts met een zaklamp de de omringende omgeving in een verdiepte lig- waardplanten in een geschikt biotoop af te