Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2000–2001

27 400 XIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2001

Nr. 55 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 18 mei 2001

Hierbij treft u het verslag van mijn bezoek aan en Ghana van 17 t/m 24 april 2001 aan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, G. Ybema

KST53160 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 1 Samenvatting en conclusie

Mijn bezoek aan Nigeria en Ghana past in het regeringsbeleid van verder- gaande aandacht voor Afrika. Het sluit aan bij mijn visie dat het bedrijfs- leven een belangrijke rol kan spelen bij de economische ontwikkeling van landen in Afrika. Nigeria en Ghana zijn mede bezocht vanwege de relatief sterke band die het Nederlandse bedrijfsleven reeds met deze landen heeft en de interesse die bij het Nederlandse bedrijfsleven voor beide landen bestaat. Beide landen bevinden zich bovendien in een cruciale politieke fase. In Nigeria tracht de regering o.l.v. President Obasanjo na jaren van militaire dictatuur de democratie stevig te verankeren. Daarvoor is het onder andere nodig om de in alle lagen van de maatschappij door- gedrongen corruptie terug te dringen. Ghana is een voorbeeld voor vele andere Afrikaanse landen door de democratische wijze waarop de macht kon worden overgedragen van de vorige machthebber Rawlings op de huidige President Kufuor. Voor beide landen geldt dat een gunstige econo- mische ontwikkeling nodig zal zijn om het politieke proces meer kansen te geven. Een stabiele ontwikkeling van deze landen is eveneens van groot belang voor de ontwikkeling van de rest van de West-Afrikaanse regio.

Tijdens mijn bezoek werd eens te meer duidelijk dat beide landen een voortrekkersfunctie in de regio hebben, maar dat er nog veel dient te gebeuren om een verdere economische ontwikkeling te verwezenlijken. Ondanks de lastige economische fase waarin beide landen zich bevinden, ben ik van mening dat mijn bezoek zeer succesvol is geweest en bijdraagt aan een duurzame relatie. Allereerst maak ik dat op uit het animo dat ik bij het Nederlandse bedrijfsleven voor dit bezoek vond: in totaal namen 46 bedrijven en instanties deel aan het bezoek. De bevindingen van de bedrijfsdelegatie waren positiever ten aanzien van beide landen dan tevoren verwacht. Ten tweede oogstte mijn bezoek duidelijk waardering: in beide landen werd ik zeer warm en tot op het hoogste niveau ontvangen. Zowel Nigeria als Ghana zien de ontwikkeling van de particu- liere sector als motor van de economie en als een van de hoofdpijlers in hun beleid. Overdracht van buitenlandse expertise en kapitaal werden hierbij essentieel geacht. In mijn gesprekken zijn tevens onderwerpen als corruptie, transparant beleid, maatschappelijk verantwoord ondernemen, de nieuwe WTO Ronde in Qatar en de mogelijkheden en knelpunten van het Nederlandse bedrijfsleven ter sprake gebracht.

In Nigeria heb ik het belang dat de Nederlandse overheid hecht aan een succesvol democratisch transitieproces onderstreept. Verschillende gesprekspartners gaven aan dit signaal op waarde te schatten. De deelne- mende en reeds lokaal gevestigde Nederlandse bedrijven in Nigeria gaven aan dat Nigeria een zeer bewerkelijke markt is, maar ook een markt met enorme potentie. Mijn bezoek aan Nigeria richtte zich derhalve meer op bestendiging van de economische relatie. Voor nieuwkomers ligt de focus vanuit mijn ministerie voor Nigeria vooral op het verstrekken van infor- matie en het helpen vinden van de juiste bedrijfscontacten.

In Ghana heb ik de Nederlandse waardering uitgesproken over het demo- cratisch verloop van de verkiezingen van afgelopen december. Tevens stond mijn bezoek in het teken van de viering van de 300 jaar van diplo- matieke betrekkingen tussen Nederland en Ghana. De in dit kader geplande politieke bezoeken vanuit Nederland werden zeer hartelijk toegejuicht door Ghanese zijde. Hoewel de Nederlandse betrokkenheid met de slavernij een zwarte bladzijde is in onze geschiedenis met Ghana, beklemtoonden mijn Ghanese gesprekspartners dat de «geschiedenis nu eenmaal is zoals zij is en dat we de aandacht met name moeten richten op de gemeenschappelijke toekomst». Ik was onder de indruk van de kwali- teit en het ambitieniveau van mijn gesprekspartners; realisme en pragma-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 2 tisme zijn kernwoorden in hun beleid. In mijn gesprek met president Kufuor gaf hij aan dat Ghana handel en ontwikkeling nodig heeft. Dit is ook precies wat Nederland Ghana tot nu toe heeft geboden. Hierbij refereerde hij aan de NLG 122 miljoen steun die Nederland als eerste na de verkiezingen aan Ghana heeft geschonken en verwelkomde hij mijn bezoek als de eerste buitenlandse handelsmissie aan Ghana sinds zijn aantreden.

Op basis van dit bezoek en mijn eerdere ervaringen in Tanzania en Oeganda in september 2000 concludeer ik dat Nederland en met name de particuliere sector, een duidelijke toegevoegde waarde heeft bij de ontwik- keling van Afrikaanse landen. Concrete mogelijkheden voor verdere economische samenwerking verdienen daarom actieve ondersteuning vanuit de Nederlandse overheid.

VERSLAG

I. Inleiding

Bij mijn bezoek werd ik vergezeld door een omvangrijke bedrijven- delegatie. Voor het bezoek aan Nigeria hadden zich 26 bedrijven aange- meld, voor Ghana 36 bedrijven. De bedrijvendelegatie stond onder leiding van Jan Bernard Nolst Trenité, voorzitter van het Netherlands African Business Council (NABC) en bestond uit vertegenwoordigers uit de sectoren: landbouw, transport/infrastructuur, zakelijke dienstverlening en toerisme.

II. Nigeria a. Programma Nigeria 17–20 april

In het drie dagen durende programma in Nigeria heb ik Lagos, en de Niger Delta bezocht. In Lagos heb ik een seminar over Handel en Inves- teringen in Nigeria geopend, gesproken met vertegenwoordigers van Nederlandse lokale bedrijven en twee Nederlandse bedrijven bezocht, West African Milk Co-operation (WAMCO, dochter van Friesland Coberco Dairy Foods) en Atlantic Shrimper, een Nigeriaans-Nederlands vissamen- werking. Tevens heb ik een ontmoeting gehad met de gouverneur van Lagos State, Tinubu en die van Delta State, James Ibori. Het programma in Abuja bevatte gesprekken met vijf ministers minister Mustapha Bello (handel), Mallan Adamu Ciroma (financiën), Chief (trans- port), (landbouw en plattelandsontwikkeling) en Minister (luchtvaart). President Obasanjo nodigde mij en de gehele delegatie uit voor een ontbijtgesprek bij hem thuis in de «Villa». Hier waren tevens zijn economisch adviseur, Philip Asiodu, en de Minister van Buitenlandse Zaken, , aanwezig. Ook had ik een ontmoeting met de recent ingestelde Anti-Corruptie Commissie, onder leiding van rechter Mustapha Akanbi. De derde dag bracht ik een bezoek aan een van de hoofdkantoren van Shell in Port Harcourt in de Niger Delta. b. Economische situatie

De regering van president Obasanjo staat duidelijk voor een zware taak om het land met 120 miljoen inwoners bijeen te houden. Zware knel- punten worden gevormd door politieke en religieuze tegenstellingen, corruptie, armoede en een verwaarloosde infrastructuur. De binnenko- mende oliedollars zijn niet gebruikt om de economische structuur te versterken. Eerder het tegendeel: de andere sectoren in de economie zijn verwaarloosd, zodat veel goederen moeten worden geïmporteerd. Deze

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 3 «Nigerian disease» is vele malen erger dan de «Dutch disease» ooit was, zeker in combinatie met de corrupte en zichzelf verrijkende machthebbers van vorige regimes. Uit mijn gesprekken met de Minister van Financiën Adam Ciroma en Minister van Handel, Mustapha Bello, blijkt dat de over- heid zich voor wat betreft het economisch beleid vooral wil richten op armoedebestrijding en het bevorderen van de private sector. Verdere armoedebestrijding zal onder meer moeten plaats vinden door het ontwik- kelen van niet-lidgerelateerde sectoren als landbouw en infrastructuur. Momenteel is de oliesector de motor van de economie: 95% van Nigeria’s inkomsten is afkomstig van de verkoop van olie. Slechts onder een hoog blijvende olieprijs lijkt Nigeria de hoognodige ruimte te hebben om invulling te geven aan zijn huidige economisch beleid. De non-olie sector blijft echter stagneren als gevolg van gebrek aan noodzakelijke hervormingen.

Het streven van de Nigeriaanse overheid is om een economische groei van 10% in 2003 te halen. Momenteel ligt deze rond de 3%. De voorspel- lingen zijn dat de economische groei naar 3,5% in 2001 en 3,9% in 2002 zal stijgen. Uit de verschillende gesprekken bleek dat Nigeria duidelijk content is met het recente akkoord van de Club van Parijs. Minister Ciroma bedankte via mij de Nederlandse overheid, die zich, volgens hem, op dit dossier altijd een vriend van Nigeria heeft getoond. Het IMF, dat zich de afgelopen maanden kritisch toont ten aanzien van het – gebrek aan – economisch beleid van Nigeria, had volgens Minister Ciroma twee weken geleden de artikel IV onderhandelingen besproken met Nigeria. Conclusie van het IMF was dat de overheid tot juni geen uitgaven meer mocht doen. De stroom van inkomsten uit oliewinning is ook hier al gauw een «devil in disguise» omdat het de noodzakelijke budgetdiscipline ondergraaft. c. bilaterale economische betrekkingen

De bilaterale (economische) betrekkingen op overheidsniveau zijn, mede gezien het voormalige dictatoriale regime, nog beperkt. Zo hebben vakministeries als Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Verkeer en Waterstaat (nog) geen actief beleid op Nigeria. Wel is duidelijk dat zowel de Nederlandse als Nigeriaanse overheid intenties hebben om de banden te intensiveren. Minister Van Aartsen heeft in november van vorig jaar een bezoek gebracht aan Nigeria. Ik noemde in mijn gesprekken een mogelijke bezoek van Premier Kok. Nigeria reageerde hierop verheugd. Mijn counter- part, Minister Mustapha Bello, heeft vorig jaar vergezeld van een handels- delegatie reeds een bezoek aan Nederland gebracht. Tevens bevestigde President Obasanjo zijn plannen voor een officieel bezoek aan Nederland in 2002. Minister Bello van Landbouw gaf in zijn gesprek aan vooral mogelijkheden te zien op het gebied van visverwerking, veeteelt en voedselgewassen. Minister Maduekwe van Transport gaf aan de binnen- landse vaarwegen beter te willen benutten evenals de logistieke infra- structuur. Hij gaf aan dat hier mogelijkheden lagen voor de Nederlandse transport- en baggersector.

De schuldenkwestie was lange tijd een heikel punt tussen Nederland en Nigeria. Door de besprekingen in de Club van Parijs in december jl. is hier het begin van een oplossing voor gevonden. Zolang een definitief akkoord niet tot stand is gekomen belemmeren de schulden nieuwe mogelijk- heden om via het Nederlandse exportinstrumentarium zaken te doen met Nigeria. Desgevraagd heb ik aan mijn gesprekspartners van Handel en Financiën aangegeven dat Nigeria allereerst voor een langere termijn goed betalingsgedrag moet tonen, alvorens de Nederlandse overheid tot openstelling van het financiële instrumentarium zal overgaan. Uit mijn gesprekken maakte ik op dat Nederlandse bedrijven over het algemeen als zeer kundig en constructief in Nigeria bekend staan. President Obasanjo

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 4 was geïnteresseerd in de diensten van de KLM op Abuja en toonde inte- resse in de plannen van MSI om deel te nemen in de mobiele telefoon- activiteiten in NITEL, het lokale telecommunicatiebedrijf, te nemen.

Veel Nederlandse bedrijven hebben diep gewortelde betrekkingen met Nigeria. Met een bedrag van cumulatief NLG 2,6 mld. in 1999, ontving Nigeria binnen Afrika het hoogste bedrag aan Nederlandse investeringen. Nederland is in omvang de derde investeerder in Nigeria. Een groot deel van de investeringen heeft plaats in de olie-industrie en hieraan gelieerde industrieën. (Shell is verantwoordelijk voor 50% van de oliewinning). Opvallend is ook de omvangrijke Nederlandse productie van goederen voor de consumentenmarkt. Zo zijn Heineken en Friesland Coberco Dairy Foods sterk vertegenwoordigd in het land. Al jaren is Nederland een belangrijke handelspartner van Nigeria. De Nederlandse export nam sinds 1997 sterk toe met 70% tot NLG. 920,7 mln. in 2000. Nederland exporteerde vooral bevroren vis en een zeer geva- rieerd scala aan industriële producten. Nederland importeerde in 2000 voor NLG. 363 mln. uit Nigeria. Het betrof hoofdzakelijk olie en landbouw- producten, waaronder cacao en garnalen.

Uit mijn gesprekken met Nederlandse lokale bedrijven bleek dat Nigeria een markt is met een enorme potentie. Bedrijven als Heineken, WAMCO (Friesland Coberco Dairy Foods) en Shell hebben ook verdere investe- ringen aangekondigd. Wel zijn de kosten van investeren nog bijzonder hoog, aangezien bedrijven voor hun activiteiten voor de gehele sociale en fysieke infrastructuur, incl. elektriciteit moeten zorgdragen. Tevens is het een lastige markt, niet in de laatste plaats vanwege de corruptie en onvei- ligheid. Het voornemen van het NABC en CG Lagos om startende bedrijven actief te ondersteunen bij het vinden van de juiste contacten is zinvol, aangezien goede bedrijfscontacten essentieel zijn bij het zaken- doen in dit land

III. Ghana a. Programma Ghana 20–24 April

Het programma in Ghana bestond uit twee delen. Op maandag en dinsdag bestond mijn programma hoofdzakelijk uit zes bilaterale gesprekken met de Ministers Kofi Konadu Apraku (Handel en Industrie), Major Courage Quarshigah (Voedsel en Landbouw), Ishmael Ashitey (Landbouw en Visserij), Kwamena Bartels (Publieke Werken en Volkshuis- vesting), de plaatsvervangende ministers Grace Coleman (Financiën) en Agyemang Manu (Transport en Communicatie). Tevens werd ik op dinsdag, samen met de gehele delegatie, ontvangen door President Kufuor.

Samen met Minister Apraku opende ik het Handel en Investeringen Seminar in Accra. Onder leiding van de voorzitter van de bedrijfsleven- delegatie ontstond een levendige discussie over de mogelijkheden voor het Nederlandse bedrijfsleven. Hiervoor waren eveneens sprekers uitge- nodigd als de Secretaris-Generaal van de Trade Union Council, dhr. Kwasi Adu-Amankwa en de vertegenwoordiger van Transparancy International, dhr. Yaw Asamoa.

In het weekend heb ik, op uitnodiging van de Minister Kwesi Nduom (Economische Planning en Regionale) een bezoek gebracht aan Elmina. Hier maakte ik op informele wijze kennis met Minister Jake Obetsebi- Lamptey (Presidentiële Aangelegenheden), en Minister Hawa Yakubu (Toerisme). Het bezoek aan Elmina was nuttig in het licht van het voor-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 5 nemen van Nederland om op een geïntegreerde wijze bij te dragen aan het behoud van het cultureel-historisch erfgoed Elmina Castle. b. Economische situatie

Onder meer door de sterk dalende wereldmarktprijzen voor cacao en goud (exportproducten) en gestegen prijzen voor olie (importproduct) kende Ghana in 2000 een economische crisis. Gevolgen zijn hoge inflatie (25%), beperkte economische groei, forse depreciatie van de lokale munt- eenheid en het verder oplopen van de binnenlandse en buitenlandse schulden van de overheid. De huidige regering lijkt zich bewust te zijn van de noodzaak een stringent monetair en fiscaal beleid te voeren. Het budgetstatement met de uiteindelijke definitieve economische prioriteiten zal afgegeven worden zodra de financiële fact-finding en de analyse door het IMF van de schuldenpositie zijn afgerond. Naar verwachting vinden deze in de zomer plaats. Wel bleek uit mijn verschillende ministeriële gesprekken dat de nieuwe regering grote aandacht wil schenken aan de ontwikkeling van de private sector als motor voor de economie.

Het nieuwe kabinet heeft reeds een aantal maatregelen genomen. Ghana zal – in tegenstelling tot het besluit van de vorige regering – toch toetreden tot het HIPC-programma en er is een verbreding van de belastingbasis aangekondigd. In verschillende categorieën zijn de tarieven reeds verhoogd (zo is de heffing op brandstof fors verhoogd). Tevens werd tijdens mijn bezoek een verhoging van de water- en elektriciteits- prijzen aangekondigd. Uit deze besluiten blijkt dat het nieuwe kabinet ingrijpende maatregelen niet schuwt.

In mijn gesprekken gaf ik aan dat Nederland het HIPC-initiatief van Ghana ondersteunt. Met het oog op de voortgang van economische activiteiten is het evenwel van belang dat zo spoedig mogelijk meer duidelijkheid kan worden gegeven over de precieze invulling van de maatregelen. Met het oog daarop vonden ten tijde van mijn bezoek besprekingen van de Ghanese Minister van Financiën plaats in Parijs (Club van Parijs) en Washington (IMF). c. Bilaterale economische betrekkingen

Dat de bilaterale economische relatie tussen Ghana en Nederland als uitstekend worden gekwalificeerd, bleek opnieuw tijdens mijn bezoek. Het warme onthaal voor en de animo vanuit het deelnemende bedrijfsleven zijn tekenend. In 1999 importeerde Nederland voor een bedrag van NLG 407,3 mln. uit Ghana. De Nederlandse export richting Ghana bedroeg in 1999 NLG 293,5 mln. Ghana neemt hiermee ongeveer 5% van de totale Nederlandse export naar Afrika voor haar rekening. De stijging in de Nederlandse uitvoer is vooral te vinden in landbouwproducten (vis) en industrieproducten. De afgelopen jaren is in Ghana (mede dankzij de politieke stabiliteit) het investeringsklimaat verbeterd, hetgeen resulteerde in een toename van buitenlandse, ook Nederlandse investeringen. Ghana is de vierde grootste ontvanger van directe buitenlandse investeringen op het Afrikaanse continent. De Nederlandse investeringen in Ghana betroffen in 1999 NLG 75 mln., een stijging van NLG 10 mln. ten opzichte van 1998. De onzekerheid over de consequenties van de HIPC aanvrage van Ghana op dit moment betekent ook dat thans onzekerheid bestaat over de moge- lijkheden om transacties te financieren.

Er is een duidelijke tendens waarneembaar van Nederlandse bedrijven die hun activiteiten meer richten op investeringen in Ghana zelf, in plaats van het importeren van ruwe materialen naar de EU. Dit is zichtbaar op het

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 6 gebied van landbouw, maar bijvoorbeeld ook in de ICT sector, getuige de nieuwe vestiging van het Nederlandse ICT bedrijf Explainer DC in Accra. In mijn gesprekken bleek ook dat van Ghanese kant grote interesse bestaat voor Nederlandse expertise op het gebied van visverwerking, verbeteren export van fruit, agro-industrie, goedkope huisvesting, trans- port, logistiek en infrastructuur (wegen en havenontwikkeling) en water- en milieutechnologie. Op verschillende terreinen zijn Nederlandse bedrijven al actief. Het bedrijfsleveninstrumentarium van OS en EZ zoals het Programma Samenwerking Opkomende Markten, is hierbij van grote betekenis om de private sector in Ghana op een aantal gebieden te helpen ontwikkelen. Het ORET-programma is belangrijk voor de ontwikkeling van de infrastructuur en de ondersteuning van investeringen: Ghana is na China de grootste ORET-partner. De opening van een derde tender van PSOM op Ghana werd verwelkomd.

Minister van Toerisme, Yakubu aan Ghanese kant één van de verantwoor- delijken voor de viering van de 300-jarige relatie tussen Ghana en Neder- land, gaf aan zeer geïnteresseerd te zijn om via deze viering het toerisme in Ghana te verbeteren. Het programma om het cultureel erfgoed te onderhouden kan hierbij zeer goed ondersteunend werken.

IV. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

In beide landen is dit onderwerp prominent aan de orde geweest. Het gebrek aan transparantie, de aanwezigheid van corruptie en in het geval van Nigeria bijkomende onveiligheid zijn grote struikelblokken voor het ontwikkelen van het lokale bedrijfsleven alsmede voor het aantrekken van buitenlandse investeerders. Met name president Obasanjo was zeer scherp in zijn bewoordingen over de problemen van corruptie in zijn land. Sinds enkele maanden is een Anti-corruptie Commissie opgezet die direct aan de president rapporteert. In mijn gesprek met President Obasanjo liet hij duidelijk merken ontevreden te zijn over de voortvarendheid van de Commissie. Hij was duidelijk op zoek naar enkele zware cases die als afschrikwekkend voorbeeld konden dienen. De vraag is in hoeverre de regering op korte termijn erin kan slagen, de zeer wijdverspreide corruptie in het land een halt toe te roepen. Ook in Ghana is zero-tolerance beleid t.a.v. corruptie een van de speerpunten van de nieuwe regering. Met name minister Apraku van Handel en Industrie legde hierop sterk de nadruk in zijn speech op het Investeringsseminar en in zijn gesprekken met mij. Openheid en transparantie staan bij de nieuwe regering zeer hoog in het vaandel.

In mijn gesprekken met Nederlandse bedrijven werd eens te meer duide- lijk dat maatschappelijk verantwoord ondernemen niet alleen als wense- lijk, maar ook als noodzakelijke inspanning werd gezien bij het zakendoen in beide landen. Verschillende bedrijven gaven hierbij aan dat de nieuwe wetgeving ten aanzien van omkoping een steun in de rug was om corrupte praktijken te vermijden. Tegelijkertijd wezen enkele bedrijven me erop dat zakendoen zonder het betalen van «fees» met name van de klei- nere bedrijven standvastigheid vraagt, omdat de andere partij de vastge- roeste gebruiken moeilijk kan opgeven.

Ook tijdens mijn bezoek aan Shell stond het thema van maatschappelijk verantwoord ondernemen centraal. Shell ziet Nigeria als een zeer belang- rijke testcase voor haar MVO-beleid. Shell, die vertegenwoordigd is in Nigeria via Shell Petroleum Development Company (SPDC), een consor- tium van Shell, Agip, Elf en de Nigeriaanse overheid, besteedt op jaar- basis ruim US$ 60 mln. aan Community Development in de Niger Delta. Shell is hiermee de grootste donor van Nigeria. Hierbij legt Shell de nadruk op programma’s gebaseerd op «ownership» en gericht op duur-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 7 zame ontwikkeling van de lokale bevolking. Ik heb vastgesteld dat Shell met haar integrale benadering haar verantwoordelijkheden serieus neemt. De problemen in de Niger Delta blijven echter groot. Zowel door de Nige- riaanse overheid als door Shell werd aangegeven dat de armoede en het achterblijven van de economische ontwikkeling in de Niger Delta de grootste problemen zijn. Inmiddels erkent ook de centrale overheid haar verantwoordelijkheid binnen de Niger Delta. President Obasanjo gaf aan niet ontevreden te zijn over de ontwikkelingen in de Delta maar erkende dat er nog veel werk lag voor de Niger Delta Development Commission. Deze recent ingestelde commissie moet de belangen van het Delta gebied waarborgen en de centrale gelden (te weten 13% van olieopbrengsten uit deze regio) besteden aan armoedebestrijding.

Een initiatief dat niet onvermeld mag blijven is het voornemen van Ahold om in samenwerking met de Rotterdamse haven en een fruitoverslag- bedrijf Ghana te ondersteunen bij het versterken van logistiek en kwaliteit van fruit voor de export naar Europa. Ahold tracht dit te doen in samen- werking met de Rotterdamse haven en Ebrex, twee bedrijven die een investering in een fruitoverslag in de haven van Tema overwegen.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 400 XIII, nr. 55 8