Rapporten All-Archeo bvba 1115

Archeologienota – Boerenkrijglaan 209

Ruth Ferket en Natasja Reyns

Bornem 2020

2 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Colofon

Rapporten van het archeologisch onderzoeksbureau All-Archeo bvba

Erkend archeoloog: All-Archeo bvba, OE/ERK/Archeoloog/2015/00018

Auteurs: Ruth Ferket en Natasja Reyns

All-Archeo bvba Woestijnstraat 45 2880

Wettelijk depot nummer D/2020/12.807/150

© All-Archeo bvba

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 3

Inhoudsopgave 1 Inleiding ...... 4 2 Verslag resultaten bureauonderzoek ...... 5 2.1 Administratieve gegevens ...... 5 2.2 Archeologische voorkennis ...... 7 2.3 Onderzoeksopdracht ...... 7 2.3.1 Vraagstelling en randvoorwaarden ...... 7 2.3.2 Beschrijving geplande werken ...... 7 2.3.3 Werkwijze ...... 21 2.4 Assessmentrapport ...... 21 2.4.1 Landschappelijke ligging van het onderzochte gebied ...... 21 2.4.2 Historische beschrijving van het onderzochte gebied ...... 28 2.4.3 Het onderzochte gebied in zijn archeologisch kader ...... 35 2.4.4 Interpretatie van het onderzochte gebied en synthese ...... 40 2.4.5 Afweging noodzaak verder vooronderzoek ...... 40 3 Samenvatting ...... 42 4 Bibliografie ...... 43 4.1 Publicaties ...... 43 4.2 Websites ...... 43 5 Bijlagen ...... 44 5.1 Archeologische periodes ...... 44

4 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

1 Inleiding

Deze archeologienota werd opgemaakt naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000 m² of meer beslaat, de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de percelen helemaal buiten de archeologische zones liggen, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones,1 zoals bepaald in artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Het onderzoeksgebied valt niet binnen een beschermde archeologische site, noch binnen een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt.2

Alle coördinaten die weergegeven worden, zijn uitgedrukt in Lambert 72, tenzij anders vermeld.

De uitvoering van vooronderzoek zonder ingreep in de bodem gaat steeds de uitvoering van vooronderzoek met ingreep in de bodem vooraf. Het doel van een archeologisch vooronderzoek wordt immers met een minimum aan destructie van het archeologisch erfgoed bereikt.

1 https://geo.onroerenderfgoed.be 2 https://geo.onroerenderfgoed.be Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 5

2 Verslag resultaten bureauonderzoek

Het doel van de archeologische bureaustudie is de aanwezigheid, aard en bewaringsomstandigheden van de archeologische monumenten te kunnen inschatten, de landschappelijke opbouw van het gebied te kennen, om de impact van de werken op het aanwezige archeologische erfgoed in te schatten en daaruit concrete aanbevelingen te formuleren voor de verdere prospectiestrategie. 2.1 Administratieve gegevens Projectcode: 2020K125

Erkend archeoloog: All-Archeo bvba, OE/ERK/Archeoloog/2015/00018

Locatie (provincie, gemeente, deelgemeente, adres, toponiem): Antwerpen, Westerlo, Westerlo, Boerenkrijglaan 209, Boerenkrijglaan

Bounding box x/y Lambert 72 coördinaten: - 187610.43, 199124.54 - 187762.92, 199225.55

Kadastraal plan:

Figuur 1: Kadasterplan met aanduiding van het onderzoeksgebied in rood (www.geopunt.be)

Kadastrale percelen: Westerlo, Afdeling 1, sectie B, nummers 117B (partim) en 117K (partim)

Oppervlakte onderzoeksgebied: ca. 7609 m² 6 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Topografische kaart:

Figuur 2: Topografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (https://www.dov.vlaanderen.be)

Begin- en einddatum uitvoering onderzoek: 16/11/2020 – 20/11/2020

Relevante termen uit de thesauri bij de Inventaris Onroerend Erfgoed: bureauonderzoek, Romeinse tijd, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd, akkerland, grasland

Verstoorde zones: er zijn geen gekende verstoorde zones.

Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 7

2.2 Archeologische voorkennis Er is geen concrete archeologische voorkennis met betrekking tot het onderzoeksgebied. 2.3 Onderzoeksopdracht

2.3.1 Vraagstelling en randvoorwaarden Naar aanleiding van de geplande werken ter hoogte van het onderzoeksterrein werd een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Hierbij staat de vraag centraal wat de impact zal zijn van de geplande werken op het archeologisch bodemarchief. Op basis daarvan wordt een afweging gemaakt of verder archeologisch onderzoek met ingreep in de bodem nodig is.

Volgende onderzoeksvragen worden behandeld: - Welke aanwijzingen bevatten de bestaande bronnen over het archeologisch potentieel van het terrein? - Wat is de landschapshistoriek en de gebruiksevolutie van het terrein? - Wat is de impact van de geplande werken?

Randvoorwaarden: er zijn geen randvoorwaarden van toepassing.

2.3.2 Beschrijving geplande werken Op het terrein wordt de bouw van een eengezinswoning met tuin, bijgebouw en zwembad en de aanleg van een wadi voorzien (Figuur 3). Er zullen geen bomen geveld worden. De woning (Figuur 4) wordt opgetrokken langs de straatzijde, in het oosten van het onderzoeksgebied. Het gebouw wordt onderkelderd (Figuur 5). De zone rondom de nieuwe woning en de voortuin wordt opgehoogd om aan te sluiten op het straatniveau en het niveau van de zijpercelen. Het gaat om een ophoging tot ca. 1,48 m (Figuur 11 tot Figuur 15). Hiervoor wordt grond gebruikt die wordt uitgegraven bij de bodemingrepen op het terrein. Er zal geen grond aan- of afgevoerd worden. De kelder van de woning zal een diepte hebben van 3,1 m, met inbegrip van een gewapende betonplaat van 30 cm (Figuur 6 tot Figuur 8). Aangezien de woning in een opgehoogde zone komt te liggen, betekent de aanleg van de kelder slechts een verstoring van ca. 1,62 m onder het huidige maaiveld. Ten oosten van de woning worden een regenwaterput in beton van 10.000 liter en een septische put van 2000 liter voorzien.

Langs de straatzijde worden een oprit en tuinpad in waterdoorlatende kiezelstenen aangelegd. Ten westen van de woning worden een terras in niet-waterdoorlatende tegels en een tuinpad in waterdoorlatende klinkers aangelegd. Er worden ook tuintrappen in klinkers en tuinmuren geplaatst. In de tuinzone, langs de achterzijde van de woning, wordt verder een zwembad aangelegd. Ten westen daarvan wordt een bijgebouw opgetrokken. Het tuinpad zal langs het zwembad en het bijgebouw lopen. Ten zuiden van de nieuwe woning wordt een karrespoor en inrit in waterdoorlatende kiezelstenen aangelegd. Het karrespoor zal aansluiten op een nieuwe oprit voor het bijgebouw. Verder worden er groenzones aangelegd rond de woning.

Het nieuwe bijgebouw zal dienst doen als carport, tuinberging en overdekt terras (Figuur 9). Er wordt ook sanitair in ondergebracht. De tuinberging en het terras worden gefundeerd op een betonplaat op volle grond met een dikte van 15 cm. De carport wordt aangelegd in opritmateriaal. Rondom de carport en betonplaat wordt een betonnen vorstrand met een verstoringsdiepte van ca. 50 cm voorzien (Figuur 10). Het zwembad in de tuinzone wordt aangelegd op een betonplaat van 25 cm. De aanleg van het zwembad betekent een verstoring van 1,5 m onder het maaiveld (Figuur 16). Verder wordt er een wadi met een diepte van 30 cm aangelegd in het achterliggend parkgebied (Figuur 17). Het overige deel van het achterliggend gebied zal dienst doen als extensief grasveld onder maaibeheer. Het aanwezige maisveld zal verarmd en verschraald worden om de biodiversiteit te stimuleren en streekeigen planten en kruiden opnieuw een kans te geven. 8 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 3: Inplantingsplan Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 9

Figuur 4: Grondplan woning 10 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 5: Kelderplan woning Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 11

Figuur 6: Doorsnede AA en BB woning 12 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 7: Doorsnede CC en DD woning Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 13

Figuur 8: Doorsnede EE en FF woning 14 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 9: Grondplan en funderings- en rioleringsplan bijgebouw Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 15

Figuur 10: Doorsnede AA bijgebouw 16 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 11: Terreinprofiel AA

Figuur 12: Terreinprofiel BB

Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 17

Figuur 13: Terreinprofiel CC

Figuur 14: Terreinprofiel DD 18 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 15: Terreinprofiel EE Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 19

Figuur 16: Dwarsdoorsnede zwembad en langsdoorsnede zwembad met tuinmuur 20 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 17: Terreinprofiel wadi Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 21

2.3.3 Werkwijze Het bureauonderzoek heeft betrekking op een zone die gekenmerkt wordt door een lage densiteit aan bebouwing in het verleden. Daarom wordt bijzondere aandacht besteed aan de landschappelijke opbouw en het landgebruik van het gebied.

Voor het bureauonderzoek zijn de aardkundige gegevens online opgezocht via www.dov.vlaanderen.be en www.geopunt.be. De geomorfologische kaart is niet beschikbaar voor het onderzoeksgebied. Het historisch kaartmateriaal is gegeorefereerd geraadpleegd op www.geopunt.be.

Het belangrijkste beschikbare historisch kaartmateriaal werd geraadpleegd om de gebruiksgeschiedenis van het onderzoeksgebied van de laatste eeuwen zo goed mogelijk te kennen. Met een figuratieve kaart uit 1720-1722, de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (1771- 1778), de Atlas der Buurtwegen (1841) en de Vandermaelenkaart (1846-1854) worden vier momentopnames bekeken, voorafgaand aan de stafkaarten. De informatie afkomstig uit historisch kaartmateriaal kan een impact hebben op de inschatting van de kwaliteit van het eventueel aanwezige oudere bodemarchief. Beschikbare stafkaarten en luchtfoto's van het onderzoeksterrein werden geraadpleegd op www.geopunt.be en op www.cartesius.be. Ze worden enkel weergegeven in voorliggende studie wanneer ze een relevante bijdrage kunnen leveren aan de onderzoeksvragen met betrekking tot de landschapshistoriek, de gebruiksgeschiedenis van het terrein of de evolutie van de historische bebouwing.

In het kader van de vraagstelling rond het archeologisch potentieel van het terrein werden de Centrale Archeologische Inventaris en de landschapsatlas geraadpleegd. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris met zekerheid uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. 2.4 Assessmentrapport

2.4.1 Landschappelijke ligging van het onderzochte gebied Het onderzoeksgebied ligt langs de Boerenkrijglaan in Westerlo. Deze straat vormt de oostelijke begrenzing van het terrein. Het projectgebied situeert zich verder tussen Overwijs in het zuiden, de Heksenbrug in het westen en Geneinde in het noorden (Figuur 18). Het centrum van Westerlo situeert zich op een afstand van ca. 1,6 km ten zuidzuidoosten. In het noorden wordt het onderzoeksterrein afgebakend door waterloop de Wimp, die de grens vormt met deelgemeente Tongerlo. Het centrum van Tongerlo situeert zich op een afstand van ca. 800 m ten noordoosten van het onderzoeksgebied. De abdij van Tongerlo bevindt zich op ca. 350 m ten noorden van het onderzoeksgebied.

Volgens het gewestplan is het terrein gelegen in woongebieden met een landelijk karakter en parkgebieden. Hydrografisch behoort het tot het Netebekken. De belangrijkste waterloop in de omgeving is de Grote , die ten zuidoosten en ten zuiden van het terrein stroomt (Figuur 20). De Wimp, die langs de noordelijke rand van het terrein loopt, is een zijrivier van de Grote Nete, die op enige afstand ten westen uitmondt in de Grote Nete. Ten noorden en noordwesten loopt de Oevelse Dreefloop, die ten westen van het onderzoeksgebied uitmondt in de Wimp. Verder is ten zuiden en ten zuidoosten ook nog de Kleine Laak te vinden.

22 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 18: Luchtfoto van 2019 met aanduiding van het onderzoeksgebied (https://www.geopunt.be/kaart)

Figuur 19: Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM 1 m en Hillshade DHM Vlaanderen I, 5 m, met aanduiding van het onderzoeksgebied Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 23

Figuur 20: Hydrografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied, Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM 1 m en Hillshade DHM Vlaanderen I, 5 m (https://www.geopunt.be/kaart)

Figuur 21: Hoogteverloop van oostzuidoost naar westnoordwest over het onderzoeksgebied (www.geopunt.be/kaart)

Geomorfologisch behoort Westerlo tot de depressie van de Schijns-Nete. Dit is een laaggelegen gebied waar de topografie zich beneden de 20 m situeert. Het meest laaggelegen deel van de depressie bevindt zich in de omgeving van Lier. Hier ligt de hoogte slechts enkele meters boven het huidige zeeniveau. De lage vlakte wordt doorbroken door twee duidelijke en relatief smalle, zuidwest- noordoost gerichte reliëfeenheden: de ruggen van Lichtaart en van . De meest uitgesproken rug, 24 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209 die van Lichtaart, sterkt zich uit van het gebied ten noorden van over Lichtaart tot en is voor een groot deel opgebouwd uit Pliocene sedimenten. Op de rug loopt de hoogte op tot 33 m. De rug van Geel situeert zich zuidelijker en strekt zich ten zuiden van Olen uit, in de richting van Geel. Deze rug is opgebouwd uit de Miocene Formatie van Diest.3

Het onderzoeksgebied ligt in de vallei van de Wimp (Figuur 19). Het terrein is licht glooiend en helt zwak af in noordelijke richting. Het kent een hoogte van 14,9 tot 16,6 m TAW (Figuur 21). Er is een duidelijk hoogteverschil aanwezig tussen het lager gelegen onderzoeksgebied en de hoger gelegen aangrenzende percelen. De hoogste punten van het terrein bevinden zich langs deze perceelsgrenzen in het oosten en het zuiden van het onderzoeksgebied.

Figuur 22: Tertiaire geologische ondergrond met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

De tertiaire ondergrond van het onderzoeksgebied (Figuur 22) bestaat uit de Formatie van Diest. Deze formatie wordt gekenmerkt door groen tot bruin zand, dat heterogeen en glauconietrijk is. Dit zand bevat meerdere grindlagen, (ijzer)zandsteenbanken, kleirijke en micarijke horizonten en wordt gekarakteriseerd door een schuine gelaagdheid.4 De quartairgeologische kaart (Figuur 23) geeft aan dat in het onderzoeksgebied fluviatiele afzettingen, afzettingen van het Holoceen en mogelijk van het Tardiglaciaal (Laat-Weichseliaan) voorkomen. Hieronder bevinden zich eolische afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen) en mogelijk van het Vroeg-Holoceen, en/of hellingafzettingen van het Quartair. Deze laatstgenoemde laag is echter mogelijk afwezig. Mogelijk zijn er daaronder ook nog oudere fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen) aanwezig.5

3 Goolaerts/Beerten 2006, 2 4 www.geopunt.be/kaart 5 www.geopunt.be/kaart Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 25

Figuur 23: Quartairgeologische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 24: Legende bij de quartairgeologische kaart (www.geopunt.be)

De bodemkaart (Figuur 25) toont dat in het grootste deel van het onderzoeksgebied een natte licht zandleembodem zonder profiel te verwachten is, met sedimenten die lichter of grover worden in de diepte (Pepz). Ter hoogte van de noordelijke rand van het terrein zijn sterk vergraven gronden (OT) weergegeven. In het zuidoosten treffen we een matig natte zandbodem met een dikke antropogene humus A horizont (Zdm) aan. In het zuiden van het terrein wordt een matig droge zandbodem met een dikke antropogene humus A horizont en gevlekte textuur B horizont (Zcm(b)) verwacht. Juist ten 26 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209 zuidwesten van het terrein evolueert de bodem naar een droge zandbodem met een dikke antropogene humus A horizont en gevlekte textuur B horizont (Zbm(b)). Op korte afstand ten oosten geeft de bodemkaart een natte zandleembodem zonder profiel (Lep) aan. Ten noordwesten wordt tenslotte een matig natte lemige zandbodem met een dikke antropogene humus A horizont en gevlekte textuur B horizont (Sdm(b)) weergegeven.

Figuur 25: Bodemkaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

De aanwezigheid van een dikke antropogene humus A horizont wijst mogelijk op een goed bewaard bodemarchief. De antropogene horizont is waarschijnlijk een plaggenbodem, het restant van een systeem van bemesting waarbij mest uit de potstal vermengd met plaggen op de akkers werd gebracht. De algemene toepassing van plaggenbemesting in de Antwerpse Kempen is te situeren vanaf het begin van de 13de eeuw en werd toegepast tot aan de industrialisering van de landbouw. De meeste plaggenbodems lijken pas vanaf de 14de of 15de eeuw gevormd. Plaggenbodems kunnen relatief dik zijn en bijgevolg een conserverende werking hebben voor het onderliggende bodemarchief, dat bij ondiepe ingrepen en landbouwvoering niet meer geraakt wordt.6

6 Bastiaens 1994, 83-86; van Doesburg et al. 2007, 150 Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 27

Figuur 26: Bodemgebruikskaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Het onderzoeksgebied bestaat volgens de bodemgebruikskaart grotendeels uit akkerland. De oostelijke zone van het terrein wordt op de kaart ingenomen door gras en struiken (Figuur 26). Langs de noordelijke, zuidelijke en westelijke rand van het terrein zijn bomen weergegeven. Dit beeld komt grotendeels overeen met het beeld dat we zien op een recente luchtfoto (Figuur 18). De luchtfoto toont dat ook het oostelijke deel van het terrein als akkerland in gebruik is. Volgens de potentiële bodemerosiekaart is de erosiegevoeligheid binnen het onderzoeksgebied over het algemeen zeer laag. In het uiterste noorden van het terrein is de erosiegevoeligheid volgens de kaart verwaarloosbaar (Figuur 27).

28 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 27: Potentiële bodemerosiekaart met aanduiding van het onderzoeksgebied, weergegeven op het GRB (www.geopunt.be)

2.4.2 Historische beschrijving van het onderzochte gebied De dorpskern van Westerlo ontwikkelde zich vermoedelijk tijdens de vroege middeleeuwen. De driehoekige aanleg van de dorpskom en het suffix “-lo” in de dorpsnaam wijzen op een oorsprong als "driesdorp" aan de noordelijke zijde van de vallei van de Grote Nete. Op het einde van de 10de eeuw of in het begin van de 11de eeuw droeg Ansfried, een grootgrondbezitter uit de keizerlijke kringen en bisschop van Utrecht van 995 tot ca. 1007, zijn bezittingen in Westerlo en omgeving over aan het Sint- Maartens- of Domkapittel en het Sint-Salvatorkapittel (ook Oudmunster genaamd) van Utrecht. Vanaf de 13de eeuw waren Westerlo en omgeving in erfpacht van de familie van Wesemael. Na een betwiste machtswisseling besliste de Soevereine Raad van Brabant in 1482 dat Westerlo toebehoorde aan de familie de Merode. Het geslacht de Merode kocht alle rechten van de Utrechtse kapittels af zodat het vanaf 1617-1620 tot op het einde van het ancien régime volle eigenaar van Westerlo was. In 1626 werd Westerlo door Filips IV verheven tot markizaat.7

Op gerechtelijk gebied behoorde Westerlo tijdens de middeleeuwen tot de meierij Geel in het markgraafschap Antwerpen. De schepenbank, die vermeld werd vanaf 1264, deed voor burgerlijke zaken beroep op de rechtbank van de Bijvang van Lier en voor criminele zaken op de rechtbank van . De kerkelijke rechten van Westerlo gingen eveneens van bisschop Ansfridus over op de Utrechtse kapittels en vervolgens op Arnold van Wesemael. Arnold II droeg in de tweede helft van de 13de eeuw zijn rechten over aan de abdij van Tongerlo, maar hij behield wel de tiendenrechten.8

7 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Westerlo [online] https://id.erfgoed.net/themas/14087 (Geraadpleegd op 18-11-2020) 8 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Westerlo [online] https://id.erfgoed.net/themas/14087 (Geraadpleegd op 18-11-2020) Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 29

Het dorp werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog meermaals verwoest door branden en gevechten. In 1798 was Westerlo betrokken bij de Boerenkrijg. De familie de Merode oefende zowel tijdens het ancien régime, de Franse en de Hollandse tijd als na de onafhankelijkheid een invloed uit op de dorpsgeschiedenis. De familie was politiek actief op zowel lokaal als nationaal vlak. Zij was onder meer verantwoordelijk voor de inplanting van het waterkasteel met donjon in de Polderstraat en de aanleg van de dreven in en rond Westerlo in het eerste kwart van de 18de eeuw. Door de wet van 17 juli 1970 werden Tongerlo en Zoerle-Parwijs bij de gemeente Westerlo gevoegd.9

Het onderzoeksgebied bevindt zich langs de grens met deelgemeente Tongerlo. Tongerlo was oorspronkelijk samen met Oosterwijk een zelfstandige gemeente en maakte tijdens de middeleeuwen deel uit van het kwartier van Herentals in het markgraafschap Antwerpen. De parochie Moeder Gods in Tongerlo was tot 1130 afhankelijk van Westerlo. Later was de parochie afhankelijk van de abdij van Tongerlo, die rond 1130-1133 werd opgericht door de Antwerpse Sint-Michielsabdij op de gronden van Giselbertus van Castelre in Tongerlo. Deze stichting was een premonstratenzerabdij en tot in 1140 een dubbelklooster. De abdij werd een van de beroemdste abdijen van het hertogdom Brabant en speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van Tongerlo en van de streek. De Norbertijnen beïnvloedden zowel het kerkelijke, als het wereldlijke en gerechtelijke leven in Tongerlo. De abt verwierf al vlug de heerlijke rechten van het dorp. De schepenbank ging net als die van Westerlo voor burgerlijke zaken ten hoofde bij de Bijvang van Lier en voor criminele zaken bij de schepenbank van Zandhoven. De hogere rechtsmacht was vanaf 1357 voor de helft in handen van de abdij. Vanaf 1505 hield de abdij ook de andere helft in pand, om die uiteindelijk in 1644 aan te kopen en zo de volledige rechterlijke macht in het bezit te hebben. De abdij bezat ook elders in de Kempen en het Hageland gronden en kerkelijke en wereldlijke rechten. Ze stond in voor de ontginning van talrijke gronden en de inplanting van abdijhoeven. De abdij bezat op kerkelijk en bestuurlijk vlak ook het patronaatsrecht, de tienden en de heerlijke rechten in diverse plaatsen in de huidige provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Noord- Brabant (Nederland).10

De oudste kaart die ons informatie verschaft over het onderzoeksgebied is een figuratieve kaart uit 1720-1722 (Figuur 28), opgemaakt door Petrus Wijnricx, beëdigd landmeter in de Raad van Brabant, op verzoek van de schout en de magistraat van Tongerlo. De kaart toont dat het onderzoeksgebied langs de Wimp gelegen is. Het terrein was vermoedelijk in gebruik als grasland. Ten oosten is de met bomen omzoomde Boerenkrijglaan weergegeven. Deze dreef, de voormalige Tongerlodreef, was in 1710 aangelegd door maarschalk de Merode, als eerste van talrijke dreven in Westerlo. De dreef vormt de verbinding tussen het centrum van Westerlo en de abdij van Tongerlo, die op de kaart ten noorden van het terrein te zien is. Ter hoogte van het Hof van Overwijs, ten zuidzuidoosten van het onderzoeksgebied, maakt de weg een opvallende bocht. Dit zou het gevolg zijn van een conflict tussen de veldmaarschalk de Merode en de abdij.11

9 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Westerlo [online] https://id.erfgoed.net/themas/14087 (Geraadpleegd op 18-11-2020) 10 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Tongerlo [online] https://id.erfgoed.net/themas/14090 (Geraadpleegd op 18-11-2020) 11Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Boerenkrijglaan [online] https://id.erfgoed.net/themas/4186 (Geraadpleegd op 18-11-2020) 30 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 28: Figuratieve kaart uit 1720-1722 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.cartesius.be)

De Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgemaakt op initiatief van graaf de Ferraris (1771-1778), toont een gelijkaardig beeld als de figuratieve kaart uit 1720-1722. Het onderzoeksgebied is in gebruik als grasland (Figuur 29 en Figuur 30). De Wimp loopt in het noorden door het onderzoeksgebied. Dit is vermoedelijk het gevolg van een kleine afwijking die ontstaan is bij het georefereren van de kaart. Ten zuidzuidoosten is het Hof van Overwijs weergegeven. Het onderzoeksgebied bevindt zich op korte afstand ten zuiden van de abdij van Tongerlo en op iets grotere afstand ten zuidwesten van de historische dorpskern van Tongerlo. Op grotere afstand ten zuidzuidoosten is de historische dorpskern van Westerlo te bemerken.

Ook op de Atlas der Buurtwegen (1841) ligt het onderzoeksgebied in een onbebouwd gebied langs de Wimp en de Boerenkrijglaan (Figuur 31). De Vandermaelenkaart (1846-1854) toont dat het onderzoeksgebied nog steeds in gebruik is als grasland (Figuur 32). In de omgeving is weinig bebouwing te bemerken. De abdij van Tongerlo blijft het belangrijkste referentiepunt in de omgeving. Het Hof van Overwijs is vermeld als "De Zwaen (Cab.)". Een topografische kaart uit 1929 (Figuur 33) geeft een gelijkaardig beeld weer.

Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 31

Figuur 29: Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 30: Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden (detail) met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be) 32 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 31: Atlas der Buurtwegen met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 32: Vandermaelenkaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be) Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 33

Figuur 33: Topografische kaart uit 1929 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.cartesius.be)

Een luchtfoto uit 1971 (Figuur 34) toont dat er in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied enige bebouwing verschenen is, waaronder een villa met park ten noorden van het terrein. Het onderzoeksgebied is nog steeds onbebouwd en grotendeels in gebruik als grasland. In het oosten van het terrein zijn vermoedelijk bomen aanwezig. Op een luchtfoto uit 1979-1990 (Figuur 35) is te zien dat de bebouwing op de aangrenzende percelen toegenomen is. Het onderzoeksgebied bestaat grotendeels uit grasland. De oostelijke zone van het terrein is bebost. Een luchtfoto uit 2008-2011 (Figuur 36) toont dat het onderzoeksgebied bijna volledig door akkerland wordt ingenomen. Langs de noordelijke, zuidelijke en westelijke rand van het terrein zijn bomen aanwezig. Het beeld komt overeen met het beeld dat we zien op een recente luchtfoto (Figuur 18).

34 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Figuur 34: Luchtfoto uit 1971 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 35: Luchtfoto uit 1979-1990 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be) Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 35

Figuur 36: Luchtfoto uit 2008-2011 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

2.4.3 Het onderzochte gebied in zijn archeologisch kader De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) vermeldt een aantal locaties in de omgeving van het onderzoeksgebied waar archeologische resten gekend zijn (Figuur 37). De in de nabijheid gelegen archeologische waarden en de locaties met een gelijkaardige landschappelijke ligging worden besproken. Ze zijn het relevantste om het archeologisch potentieel van het terrein in te schatten.

Ten noorden van het onderzoeksgebied bevindt zich de Norbertijnenabdij van Tongerlo (CAI ID 107055), die tijdens de volle middeleeuwen werd opgericht (zie ook 2.4.2). De stichting vond plaats in ca. 1130-1133, toen een aantal norbertijnen van de Sint-Michielsabdij in Antwerpen zich vestigden op het landgoed van Giselbert van Castelre, een vermogend landheer in Tongerlo. De abdij ontwikkelde zich al snel tot een machtige instelling. Door de eeuwen heen groeide het klooster uit tot een omheind abdijcomplex met grotendeels bewaarde omgrachting en talrijke gebouwen. Van de abdijgebouwen uit de 12de tot de 16de eeuw zijn enkel de onderbouw van het poortgebouw, het zogenaamd Vlaams torentje, de kelders van de oude prelatuur en een deel van de abdijmuur bewaard gebleven. In de 15de en 16de eeuw kende de abdij financiële voorspoed en werden de kerk en het klooster verbouwd en verfraaid. Van deze fase getuigen nu enkel nog de renaissance bovenbouw van het poortgebouw en het bisschopshuis in baksteengotiek uit 1547. In 1514 bouwde men binnen de abdij-omheining een parochiekerk, die aan Sint-Anna toegewijd werd. Een volgende belangrijke bouwfase vond plaats in de periode van de Contrareformatie. Het uitzicht van de oude abdijhoeve, de tiendenschuur en de meeste bedrijfsgebouwen in traditionele bak- en zandsteenstijl klimt op tot de eerste helft van de 17de eeuw. In 1725-1728 werd het classicistische abtshuis opgericht.12

12Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Abdij van Tongerlo [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/107055 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 36 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

Omstreeks 1796 kwam tijdelijk een einde aan het eeuwenlange bestaan van de abdij, toen Franse revolutionairen de norbertijnen uit de gebouwen verdreven. Vervolgens gingen de abdij en haar eigendommen over in particulier bezit en werd een deel van de gebouwen, waaronder de kerk, gesloopt. In 1838 werd de orde heropgericht. Twee jaar later keerden de kloosterlingen terug naar Tongerlo. Enkele vervallen panden, waaronder de grote tiendenschuur, werden afgebroken maar de meeste bewaarde gebouwen werden gerestaureerd. Het noordelijke deel van het klooster, met het gotische kloosterpand en de kerk, was verdwenen en werd volledig vernieuwd. Er werd een nieuw klooster in neogotische stijl opgetrokken tussen 1848 en 1911. Tussen 1852 en 1858 werd een nieuwe abdijkerk gebouwd ten westen van de oude kerk en conventsgebouwen. Van 1920 tot 1937 werd een art deco ensemble toegevoegd. In 1929 brandde het merendeel van de abdijgebouwen af. Na de Tweede Wereldoorlog verwierf de abdij terug een belangrijke positie. De gebouwen werden gerestaureerd vanaf de jaren 1990. Tijdens een opgraving in 2010-2011 werden de funderingen van de 16de-eeuwse parochiekerk aangetroffen.13

Figuur 37: Overzichtskaart Centrale Archeologische Inventaris met aanduiding van het onderzoeksgebied (https://geo.onroerenderfgoed.be/), weergegeven op het DTM 1 m en Hillshade DHM 5 m

2020: Norbertijnenabdij [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43635 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Tongerlo [online] https://id.erfgoed.net/themas/14090 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 13Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Abdij van Tongerlo [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/107055 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Norbertijnenabdij [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43635 (Geraadpleegd op 19-11-2020) Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 37

Tijdens een proefputten- en proefsleuvenonderzoek op het domein van de abdij (ID 12767) werd gezocht naar de voormalige vestgracht, de voormalige begraafplaats en een schoolgebouw. Er werden slechts enkele antropogene grondsporen aangetroffen. Er bleek een aanzienlijke, jongere afvalkuil of -dump gegraven te zijn over de (gedempte) hoek van de originele vestgracht. Uit het onderzoek bleek dat deze vestgracht parallel aan de buitenmuur van het abdijcomplex liep en niet in het verlengde van de actuele vesten lag.14

Ten zuidzuidoosten van het terrein situeert zich het Hof van Overwijs (CAI ID 103016). De hoeve werd reeds vermeld in 1738 en was in het verleden ook gekend als "Het Rad", een verwijzing naar de nabijgelegen executieplaats met galg en rad. Het Hof van Overwijs ligt ter hoogte van de bocht van de Boerenkrijglaan en is weergegeven op de Ferrariskaart en de Vandermaelenkaart (zie ook 2.4.2). Op de laatstgenoemde kaart wordt de hoeve vermeld als "De Zwaen (Cab.)".15

In de ruimere omgeving zijn op verschillende locaties munten uit de Romeinse tijd aan het licht gekomen. Op een akker langs de Grote Nete werd een vroeg-Romeinse, republikeinse denarius, geslagen onder muntmeester P. Clodius in 42 v. Chr., gedetecteerd (CAI ID 100939). Ter hoogte van CAI ID 164595 werden een dupondius van Marcus Aurelius en een rotte sestertius uit de midden- Romeinse tijd aangetroffen. Daar vlakbij, op vindplaats CAI ID 101075, werden drie sestertiën en een as uit dezelfde periode ingezameld. Er kwamen ook een draadfibula uit de 1ste eeuw n. Chr. en een schijffibula aan het licht. Ter hoogte van de Zandberg is ook een Romeinse sestertius aan het licht gekomen (CAI ID 101076). De munt is fel afgesleten.16

Verder zijn er nog resten uit de middeleeuwen aanwezig in de ruime omgeving. Bij een proefsleuvenonderzoek in de Leistraat 16 (CAI ID 980329) werden in totaal 59 sporen geregistreerd, die tot 34 spoorcomplexen behoren. Het gaat om acht stratigrafische lagen, vier verstoringen, een natuurlijk spoor, 12 grachten, vier kuilen en vijf grondbewerkingssporen (ploegsporen en spitsporen). De sporen wijzen op menselijke aanwezigheid vanaf de 13de eeuw. Op dat moment werd een gracht gegraven om een landbouwareaal af te bakenen in een gebied dat voordien uit “woeste gronden” bestond. Het oorspronkelijke bos- of heidelandschap werd toen tot akkerland herschapen. In twee smalle en ondiep bewaarde grachten werd aardewerk gevonden dat wijst op een woonzone in de omgeving. Er werden echter geen sporen van een bouwareaal aangesneden in het onderzochte gebied.17

In de omgeving zijn ook enkele hoeves met een (mogelijke) oorsprong in de late middeleeuwen aanwezig, zoals de Kaaibeekhoeve (CAI ID 102666), een omgrachte hoeve die op de Ferrariskaart is weergegeven. Het goed "Qua(et)beke" of "Quackebeke" was oorspronkelijk in het bezit van het domkapittel van Utrecht en werd verpacht aan de heren van Wesemael. Rond 1270 werd de Kaaibeekhoeve met omgeving afgescheiden en in leen gegeven aan Gerard van Wesemael, die zich Heer van Kwabeek (of Kaaibeek) liet noemen. Meer dan honderd jaar was Kaaibeek een aparte

14 Aluwé et al. 2019, 73-74 15 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Hof van Overwijs [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/103016 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Hoeve Hof van Overwijs [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41204 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 16Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: De Merodedreef I [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/100939 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kaaibeek V [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/164595 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kaaibeek II [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/101075 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Zandberg 1 [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/101076 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 17Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Westerlo Leistraat 16 [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/980329 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 38 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209 heerlijkheid met eigen heren. Pas in 1391 kon de toenmalige heer van Westerlo, Jan I van Wesemael, de rechten van de Kaaibeekhoeve opkopen, waardoor de hoeve opnieuw bij de heerlijkheid Westerlo ging horen. In 1488 verwierf de familie de Merode Kaaibeek. Het goed werd in 1626 verheven tot baronie. In 1686 werd de hoeve herbouwd in luxueuze stijl. De titel van baronie werd opgeheven tijdens de Franse Revolutie.18

Ook het Hof ter Heide (CAI ID 102998), een voormalige abdijhoeve, gaat mogelijk terug tot de late middeleeuwen. In de annalen van de abdij van Tongerlo zou in 1401 reeds een "cultura ter Heyden" vermeld zijn. Mogelijk klimt de inplanting echter op tot het vierde kwart van de 16de eeuw of het eerste kwart van de 17de eeuw. Volgens de literatuur werd de hoeve opgericht op het einde van de 17de eeuw onder prelaat Crils.19 De Sint-Lambertuskerk van Westerlo (CAI ID 103012) heeft tevens een laatmiddeleeuwse oorsprong. Het koor en transept dateren van 1416. De middenbeuk en uitbreidingen werden in de eerste helft van de 16de eeuw gerealiseerd. Later werden er nog aanpassingen uitgevoerd.20

Voorts zijn er nog archeologische waarden uit de nieuwe tijd aanwezig in de omgeving. De Bedder(en)molen (CAI ID 103000) werd voor het eerst vermeld in 1535. Er zijn aanwijzingen dat er al eerder een windmolen aanwezig was. De oudste vermelding van het molenhof dateert uit 1682. De Beddermolen was oorspronkelijk een abdijmolen, die verbonden was aan de Norbertijnenabdij van Tongerlo. De molen werd vaak vernield en herbouwd. Tijdens de Franse overheersing werd hij verkocht. De molen was in gebruik tot in 1948. Daarna begon hij te vervallen. In 1963 werd hij gerestaureerd. Na een brand in 1967 volgde een heropbouw.21

De abdijhoeve Steine of Steyne (CAI ID 102999) dateert uit de 16de eeuw. De hoeve werd mogelijk voor het eerst vermeld in 1557. De norbertijnenabdij van Tongerlo richtte in de 16de eeuw drie hoeves op, waaronder deze intact gebleven Steyne Hoeve. De twee andere hoeves, een lemen hoeve en de Pappothoeve, zijn niet bewaard gebleven. Deze drie hoeves waren de oudste landbouwontginningen van de streek. De “Steinehoeve” was van bij aanvang in steen opgetrokken. De naam van de hoeve wijst hierop. Na de 16de eeuw onderging het hoofdgebouw nog verschillende verbouwingen en aanpassingen. In 1668 werd het gebouw uitgebreid met een nieuwe vleugel. In dezelfde periode werden ook een monumentale schuur en stal toegevoegd. De stal is inmiddels afgebroken en vervangen door een nieuwbouw. De schuur bleef wel bewaard. Op de Ferrariskaart is het zogenaamde “Steen” afgebeeld als een omgrachte hoeve met een T-vormig hoofdgebouw en een schuur ten zuiden ervan. Ten westen van de huidige hoofdvleugel werden de funderingen van deze configuratie teruggevonden. De Vandermaelenkaart vermeldt de hoeve als “Steyne Hoef”. Op deze kaart is de omgrachting verdwenen maar is dezelfde configuratie van gebouwen weergegeven, met toevoeging

18 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kaaibeekhoeve [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/102666 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kaaibeekhoeve [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39770 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 19 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Hof ter Heide [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/102998 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Abdijhoeve Hof ter Heide [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43653 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 20Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Sint-Lambertuskerk [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/103012 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Decanale kerk Sint-Lambertus [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41236 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 21Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Bedder(en)molen [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/103000 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Beddermolen met molenaarswoning [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43650 (Geraadpleegd op 19-11-2020) Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 39

van bijkomende rechthoekige bijgebouwtjes ten oosten en ten westen. In 1985-1989 werd het hoevecomplex gerestaureerd, met afbraak van de latere aanbouwsels.22

Ten noorden van de kerk van Westerlo bevindt zich de voormalige pastorie en dekenij, met oorspronkelijk omgrachte tuin (CAI ID 103011). Volgens jaarankers aan de oostelijke achtergevel werd de pastorie opgericht in 1618. In 1685 zou de pastorie vergroot zijn en in 1786 zouden grondige de de verbouwingswerken hebben plaatsgevonden waarbij de 17 -eeuwse kern behouden bleef. In de 19 eeuw volgden nog uitbreidingen. De 19de-eeuwse verbouwingen werden verwijderd bij de restauratie in 1981-1983. Sinds 1984 doet het gebouw dienst als vredegerecht en politierechtbank.23

In de 17de eeuw werden er ook twee kapellen opgetrokken in de omgeving, waaronder de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw ten Eik in Tongerlo (CAI ID 103002), gelegen op een oud driesplein. De kapel werd opgericht in 1639 door abt Th. Verbraeken als beloftekapel na een pestepidemie. Het koor van de huidige kapel is een restant van de oorspronkelijke kapel. Rond 1675 werd het schip gebouwd en de kapel vergroot. In 1842 werden er vermoedelijk herstellingswerken uitgevoerd. De kapel werd gerestaureerd in 1977-1978.24 De oorsprong van de Kapel van Huypensberg in Westerlo (CAI ID 103015) gaat ook terug tot de 17de eeuw. De eerste vermelding dateert uit 1696. Het gebedshuis werd in 1747 vervangen door een nieuwe kapel. In 1989-1990 was de kapel vervallen en werd ze gesloopt. Er volgde een heropgebouwd met recuperatie van het oude materiaal.25

In de omgeving is ook een 18de-eeuwse hoeve aanwezig. Het gaat om de zogenaamde Tongelsehoeve (CAI ID 102996).26 In de Geelse Straat in Tongerlo bevond zich een dorpswoning (CAI ID 103003), die mogelijk al op de Ferrariskaart is aangeduid. Het perceel is ook bebouwd op de Vandermaelenkaart. De woning is inmiddels gesloopt.27 Tot slot zijn er nog sporen uit de nieuwste tijd aangetroffen tijdens een proefsleuvenonderzoek in de Rodekruisstraat (CAI ID 979496). Het betreft twee sporen die deel uitmaken van éénzelfde greppel. De greppel leverde geen dateerbaar materiaal op. De vulling en textuur wijzen op een eerder recente oorsprong.28

De aangehaalde gekende archeologische waarden in de omgeving van het onderzoeksgebied kennen duidelijk wel een andere landschappelijke ligging dan het onderzoeksgebied. Voor een terrein met een

22 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Steyne Hoeve [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/102999 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Abdijhoeve Steine [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43652 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 23Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Sint-Lambertusstraat 4 (pastorij) [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/103011 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Dekenij Sint-Lambertusparochie met tuin [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41237 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 24Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kapel van O.L. Vrouw-ten-Eik [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/103002 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kapel van Onze-Lieve-Vrouw ten Eik [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43644 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 25Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kapel van Huypensberg [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/103015 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Kapel van de Huypensberg [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41208 (Geraadpleegd op 19- 11-2020) 26 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Tongelsehoeve [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/102996 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Tongelsehoeve [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43658 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 27 Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Geelse Straat [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/103003 (Geraadpleegd op 19-11-2020); Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Dorpswoning [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43643 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 28Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Westerlo Rodekruisstraat [online] https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979496 (Geraadpleegd op 19-11-2020) 40 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209 gelijkaardige landschappelijke ligging op korte afstand ten oosten van het onderzoeksgebied werd ook al een archeologienota opgesteld. Dit kwam na uitvoering van een bureauonderzoek en boringen tot het besluit dat het potentieel op een steentijd artefactensite slechts laag is en dat ook de aanwezigheid van relevante archeologische sporen slechts laag is. Dit terrein is eveneens gelegen in de alluviale vallei van de Wimp. Er blijkt sprake van een bodemopbouw die bestaat uit een Ap horizont, een Cg horizont en vervolgens een Cr horizont.29

Andere gekende archeologische waarden in de omgeving van het onderzoeksgebied bevinden zich al op vrij grote afstand ten opzichte van het onderzoeksgebied of kennen een verschillende landschappelijke ligging. Ze zijn weinig relevant om het archeologisch potentieel van het terrein in te schatten. Daarom worden ze hier niet nader toegelicht. Bekrachtigde archeologienota’s of nota’s van terreinen in de omgeving die hierboven niet besproken werden, bieden geen relevante aanvulling op de reeds besproken CAI-locaties. Daarom lichten we ze hier niet afzonderlijk toe.

2.4.4 Interpretatie van het onderzochte gebied en synthese Na uitvoering van het bureauonderzoek kunnen de onderzoeksvragen die vooropgesteld werden, beantwoord worden.

Welke aanwijzingen bevatten de bestaande bronnen over het archeologisch potentieel van het terrein? Wat is de landschapshistoriek en de gebruiksevolutie van het terrein?

Het onderzoeksgebied is gelegen in de alluviale vallei van de Wimp die ten noorden van het onderzoeksgebied loopt. De bodemkaart geeft aan dat op het terrein een natte zandleembodem zonder profiel te verwachten is. Er kan sprake zijn van begraven bodems, gezien de verwachte aanwezigheid van alluviale afzettingen. Het sterke hoogteverschil met het terrein ten zuiden doet echter vermoeden dat de vallei een hoog erosief verleden heeft gekend, waardoor de vallei sterk geërodeerd is. De natte eigenschappen van de bodem maken het weinig waarschijnlijk voor bewoning of begraving in het verleden.

In de omgeving zijn vooral resten uit de Romeinse tijd en uit de middeleeuwen gekend, maar die bevinden zich op een andere landschappelijke locatie dan het onderzoeksgebied. Controleboringen die uitgevoerd werden op een terrein even ten oosten van het onderzoeksgebied toonden aan dat het slechts een laag archeologisch potentieel kent. Dit terrein kent een gelijkaardige landschappelijke ligging als het onderzoeksgebied, wat onderstreept dat het terrein slechts een laag archeologisch potentieel kent.

Wat is de impact van de geplande werken?

Binnen het volledige onderzoeksgebied worden werken gepland. De voornaamste werken omvatten de bouw van een woning met aanleg van de tuin, een bijgebouw en een zwembad. Verder wordt een deel van de tuin afgegraven om de zone ter hoogte van de woning aan de straatzijde op te hogen. In de tuin wordt ook een wadi aangelegd. Van verschillende bodemingrepen ligt de precieze verstoringsdiepte nog niet vast. Dit doet besluiten dat binnen het volledige onderzoeksgebied het bodemarchief bedreigd is.

2.4.5 Afweging noodzaak verder vooronderzoek Het bureauonderzoek toont aan dat het onderzoeksgebied slechts een laag archeologisch potentieel kent. Het terrein bevindt zich in de alluviale vallei van de Wimp. In de omgeving zijn gekende archeologische waarden uit de Romeinse tijd en uit de middeleeuwen gekend, maar die bevinden zich op terreinen die gekenmerkt worden door een andere landschappelijke ligging. De natte

29 Van der Dooren 2019, 19-30 Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 41

eigenschappen van de bodem maken het weinig waarschijnlijk dat er relevante archeologische resten te verwachten zijn. Dit wordt onderstreept door de resultaten van controleboringen die op een terrein met een gelijkaardige landschappelijke ligging even ten oosten van het onderzoeksgebied uitgevoerd zijn. Omwille van het lage archeologische potentieel van het terrein wordt geen bijkomend archeologisch onderzoek meer nodig geacht in het kader van de geplande werken.

42 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

3 Samenvatting

Het bureauonderzoek toont aan dat het onderzoeksgebied slechts een laag archeologisch potentieel kent. Het terrein bevindt zich in de alluviale vallei van de Wimp. In de omgeving zijn gekende archeologische waarden uit de Romeinse tijd en uit de middeleeuwen gekend, maar die bevinden zich op terreinen die gekenmerkt worden door een andere landschappelijke ligging. De natte eigenschappen van de bodem maken het weinig waarschijnlijk dat er relevante archeologische resten te verwachten zijn. Dit wordt onderstreept door de resultaten van controleboringen die op een terrein met een gelijkaardige landschappelijke ligging even ten oosten van het onderzoeksgebied uitgevoerd zijn. Omwille van het lage archeologische potentieel van het terrein wordt geen bijkomend archeologisch onderzoek meer nodig geacht in het kader van de geplande werken.

Westerlo – Boerenkrijglaan 209 | 43

4 Bibliografie

4.1 Publicaties Aluwé, K./F. Cruz/J. Jacops/P. Laloo/G. Noens/A. Van Baelen/S. Van de Velde/F. Wuyts, 2019: Archeologienota: Verslag van Resultaten bureauonderzoek (2019C81), landschappelijk bodemonderzoek (2019F116) en proefsleuvenonderzoek (2019F295). Tongerlo - LIP De Merode, Bredene.

Bastiaens, J./J.M. Van Moernick, 1994: Bodemsporen van beddenbouw in het zuidelijk deel van het plaggenlandbouwareaal: getuigen van 17de-eeuwse landbouwintensivering in de Belgische provincies Antwerpen en Limburg en de Nederlandse provincie Noord-Brabant, Historisch Geografisch Tijdschrift 12.3, 81-90.

Goolaerts, S./K. Beerten, 2006: Toelichting bij de Quartairgeologische kaart. Kaartblad 16 Lier, Leuven.

Van der Dooren, Lien, 2019: Archeologienota Tongerlo, Kasteel Ter Bruelen. Deel 1: Verslag van Resultaten, Gent, BAAC Vlaanderen Rapport 1295.

Van Doesburg, J./M. De Boer/J.H.C. Deeben, 2007: Essen in zicht. Essen en plaggendekken in Nederland. Onderzoek en beleid, Amersfoort (Nederlandse archeologische rapporten 34). 4.2 Websites Cartesius (2020) https://www.cartesius.be

Databank ondergrond Vlaanderen (2020) https://dov.vlaanderen.be/

Geoportaal Onroerend Erfgoed (2020) https://geo.onroerenderfgoed.be/

Geopunt Vlaanderen (2020) https://www.geopunt.be/

Inventaris Onroerend Erfgoed (2020) https://inventaris.onroerenderfgoed.be

Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen (2020) https://www.onderzoeksbalans.be 44 | Westerlo – Boerenkrijglaan 209

5 Bijlagen

5.1 Archeologische periodes