Wpg Monumenten
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE MONUMENTEN de monumenten titelbladzijde DEF Druk.pdf 2 30/01/15 11:24 DE MONUMENTEN Het verhaal achter de 5 grootste wielerklassiekers PETER COSSINS de monumenten titelbladzijde DEF Druk.pdf 2 30/01/15 11:24 DE MONUMENTEN Het verhaal achter de 5 grootste wielerklassiekers PETER COSSINS Aan Elaine, Lewis en Eleanor voor hun monumentale liefde en steun Oorspronkelijke titel: The Monuments © 2014 Peter Cossins © 2015 Uitgeverij Manteau / WPG Uitgevers België nv, Mechelsesteenweg 203, B-2018 Antwerpen en Tracey Drost-Plegt Deze vertaling wordt uitgegeven bij Manteau/WPG Uitgevers België nv in overeenkomst met Bloomsbury Publishing Plc. Een speciale vermelding voor Michel Wuyts www.manteau.be [email protected] Vertegenwoordiging in Nederland WPG Media Wibautstraat 133 1097 DN Amsterdam Postbus 1050 1000 BB Amsterdam Omslagontwerp: Pjotr Omslagbeeld: Jered Gruber Vormgeving binnenwerk: Aldus Vertaling: Tracey Drost-Plegt Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978 90 223 3136 1 D/2015/0034/133 NUR 480 Inhoud Voorwoord – Michel Wuyts 7 Inleiding: de geschiedenis van de Monumenten 11 DEEL I: LUIK-BASTENAKEN-LUIK – ‘LA DOYENNE’ 15 1 Een moeizame start 17 2 De opkomst van La Doyenne 30 3 De grootste klassieker aller tijden? 46 4 Zwaarder dan de rest 59 DEEL II: PARIJS-ROUBAIX – DE HEL VAN HET NOORDEN 75 5 Kinderkoppen, bolhoeden en capriolen 77 6 De geboorte van een legende 93 7 Bedreigd door asfalt 108 8 Het noorden valt voor ‘De Hel’ 122 DEEL III: DE RONDE VAN LOMBARDIJE – DE KOERS VAN DE VALLENDE BLADEREN 141 9 Het ontstaan van ‘het herfstcriterium’ 143 10 De gouden eeuw van het Italiaanse wielrennen 156 11 ‘De meest veeleisende wedstrijd op de kalender’ 169 12 Het vergeten Monument 183 DEEL IV: MILAAN-SANREMO – ‘LA CLASSICISSIMA’ 201 13 Sanremo wordt op de kaart gezet 203 14 ‘Een dwaze, passievolle race’ 216 15 Heiligendag en honger in Italië 229 16 ‘Steeds spannender, net als een thriller’ 244 DEEL V: DE RONDE VAN VLAANDEREN – VLAANDERENS MOOISTE 261 17 Emancipatie voor Vlaanderen 263 18 De legende van de ‘Flandriens’ 277 19 De wedergeboorte van de Ronde 287 20 Kom maar op met de bergen 299 Nawoord: Echt monumentaal 316 Bijlage 319 Bibliografie 338 Dankwoord 340 Register 342 MICHEL WUYTS VOORWOORD Dat hij haar wel vaker het hof maakte. Beweerde ze toch. In haar blik zag ik dan een zweem van glans. Ik wist wel dat ze mij, haar zoon, wilde charmeren. Door over haar raakvlak met mijn geliefkoosde domein te vertellen. Dat van de koers. De man in kwestie was namelijk coureur. Niet van de minsten, want twee keer winnaar van Parijs-Roubaix. En dat was toch sinds mensen zich ook voor de sport op wielen verplaatsen de ruigste aller wedstrijden. Hij woonde aan de andere kant van het dorp en heette Georges Claes. ‘Een mooie man, mens van de wereld ook, altijd beleefd en vriendelijk,’ wilde mijn moeder me overtuigen van zijn ongetwijfeld innemende persoonlijkheid. ‘Uitstekend danser ook. Op het kermisbal liet hij geen tango voorbijgaan en ik was zijn bevoorrechte partner.’ Georges Claes genoot in Brabant en bij uitbreiding in stukken van Vlaanderen enige faam. Dat wist ik wel. Dat hij ook daarbuiten niet onopgemerkt bleef, heb ik gevonden in de fascinerende tijdlijn in dit boek. ‘Georges Claes,’ zo schrijft Peter Cossins met veel zin voor detail, ‘was wellicht de minst bekende tweevoudig winnaar.’ Claes reed in 1946 222 km in de aanval en rondde ondanks het verweer van frissere krachten succesrijk af. Cossins dicht de toen zesentwintigjarige Brabander ‘kracht’ en ‘elegantie’ toe. Een man met smaak en zin voor relativering ook: ‘Ik heb slechts 300 gram suikerklontjes en zeven bananen gegeten. En ik heb ook een beetje geluk gehad.’ Nu ik dat lees, neem ik het mijn moeder niet kwalijk dat ik er bijna niet was. En nu ik dit boek ook helemaal uit heb, neem ik het ook mezelf niet kwalijk dat ik van wel tweehonderd feiten of verbanden geen weet had. De auteur heeft namelijk in dit monnikenwerk niets laten liggen en een nieuw boekgenre gecreëerd. Noem De Monumenten wat mij betreft een verhalende en- cyclopedie. U hebt de keuze: gebruik het als naslagwerk of lees het als een prettig vertellend geschiedenisboek. Een historie van vijf keer honderd jaar oud, van irreëel grote afstanden die van meet af aan tot de verbeelding spra- ken, van namen van steden die veelbelovender klinken dan hun grauwheid nu nog toont, van exploten die bij voorkeur in erbarmelijke omstandigheden tot stand kwamen, van helden die reden als locomotieven of vlogen als arenden, van organisatoren die jubelden om zoveel succes of wegkwijnden bij dreigend verval, van koersen die voor en tijdens het televisietijdperk het bevattings- 7 DE MONUMENTEN vermogen te boven gingen. Dit boek gaat niet over de renner en zijn presta- ties alleen. Dit boek plaatst de ambitieuze mens tegen de achtergrond van wisselende en wispelturige tijdsbeelden. Het zijn de vereenzelviging van het individu met het heldendom en de fiere overlevingsdrang van volkeren die van Luik-Bastenaken-Luik, Parijs-Roubaix, de Ronde van Lombardije, Milaan- Sanremo en de Ronde van Vlaanderen monumenten maakten. Om het met de eenvoud van een kind te zeggen: monumenten zijn die wedstrijden die je als knaap nabootste en tegen welke prijs ook wilde winnen. Ik las met kinderlijk plezier het verhaal van de Primavera van 1967 weer. Die waarin Merckx en zijn Italiaanse alter ego, Gianni Motta, wegreden op de Capo Berta en door ruis op de samenwerking op de Poggio gegrepen werden door Bitossi en Gimondi. Drie Italianen tegen een piepjonge Hagelander, verloren spel. Niets daarvan. Merckx zette zich vanaf de fontein op kop, trok een weergaloze sprint van 300 m op de Via Roma en won voor de tweede opeenvolgende keer Milaan- Sanremo. Ik herinner me glashelder hoe we dat gelukzalige verloop naspeel- den, mijn collega-babyboomers en ik. Hoe we van de Pellenberg onze Poggio maakten en koste wat het kost in de huid van Merckx wilden kruipen. 106 m boven de zeespiegel, het hoogste punt van Brabant, onze heuvel boven San- remo. Vandaar doken we als sperwers naar de azuurblauwe zee die in werke- lijkheid niet meer dan een lentegroen weiland was. Wat kon ons dat deren? Niets schoner voor een kinderziel dan de verbeelding. Het sprak voor zich dat de uitslag gerespecteerd werd. Ook daar in de vlakte van Lovenjoel won Merckx met een half wiel. Ik lees bij Cossins dat Bitossi en Motta elkaar de nederlaag verweten. Wegens hinderen om in Merckx’ spoor te blijven. Pret- tige anekdote, voor de volledigheid van het verhaal. Mijn waarheid wordt er niet door verstoord. Zoals die van Rik Van Looy ook niet ontwricht zal worden door het niet vermelden van een exploot. Tijdens de draaidagen van De Laatste Keizer, een terugblik op zijn rijke carrière, sprak Rik trots over zijn zege in de Ronde van Lombardije van 1959. Dat Van Looy als matig klimmer gecatalogi- seerd werd, zat hem dwars. Dus vermeldde hij met nadruk zijn recordtijd op de zogenaamde Muro di Sormano. Die werd ingevoerd door organisator Tor- riani om te beletten dat de zware klassieker niet andermaal op een sprint zou uitdraaien. De muur van Sormano was een veredeld geitenpad van 2 km lang met stijgingspercentages een eind boven de twintig. Sensatiezucht was ook van vroeger tijden. Cossins dicht het record toe aan Baldini. Die klom in 1961 twaalf seconden sneller dan Massignan het jaar daarvoor. Niet meer dan een vergetelheid of een gebrek aan precisie in de Italiaanse bronnen? Het zal niet verbazen dat Ercole Baldini en Imerio Massignan inwoners van de laars zijn. 8 Voorwoord Cossins gaat hete hangijzers niet uit de weg: de invloed van politieke stro- mingen zoals het fascisme die buitenlanders afschrikken en stukken erelijst volkomen nationaal maken, de asfalteringswoede in de prille jaren zestig die het karakter van Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen lang bedreigt, de weigering van Jacques Anquetil om na zijn adembenemende solo in Luik-Bas- tenaken-Luik van 1966 een urinestaal te leveren, de uitspraak van de almach- tige Bernard Hinault na zijn nietsontziende sprintzege in Parijs-Roubaix: ‘Het blijft een rotkoers’ en de verloedering van erelijsten door oprukkend en verspreid epo-gebruik. Zelfs het verlies van identiteit door het voortdurend veranderen van aankomstplaatsen, routes en nodeloos verzwaarde finales wordt kritisch benaderd. Peter Cossins heeft met andere woorden een com- pleet werk geschreven. Het is niet alleen historisch gefundeerd maar ook pret- tig om te lezen. De Monumenten is een hebbeding voor de sportliefhebber in de breedste zin van het woord. 9 .