Notulen Gehouden Ter Vergadering Der Staten Van Holland in 1670
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NOTULEN GEHOUDEN TER VERGADERING DER STATEN VAN HOLLAND IN 1670 DOOR HANS BONTEMANTEL C. G. SMIT NOTULEN GEHOUDEN TER VERGADERING DER STATEN VAN HOLLAND IN 1670 NOTULEN GEHOUDEN TER VERGADERING DER STATEN VAN HOLLAND IN 1670 DOOR HANS BONTEMANTEL PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE AAN DE RIJKS-UNI- VERSITEIT TE UTRECHT, OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS, Dr. W. E. RINGER, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE, VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT TE VERDEDIGEN TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE OP VRIJDAG 9 JULI 1937, DES NA- MIDDAGS TE TWEE UUR DOOR CONRADUS GERARDUS SMIT GEBOREN TE MAKKUM DRUKK. BROEKHOFF N.V. v/h KEMINK EN ZOON DOMPLEIN 2 UTRECHT 1937 AAN MIJN OUDERS Bij de verschijning van mijn proefschrift acht ik het een groot voorrecht allen, die op mijn vorming van invloed geweest zijn, hartelijk te danken. Met groote erkentelijkheid denk ik aan het onderwijs, dat ik van U, Hooggeleerde Heeren Kernkamp, Bolkestein, Opperman en I)e Vooys gedurende vijf jaren heb mogen genieten. In het bijzonder dank ik U, Hooggeleerde Kernkamp, die mij de studie van Bontemantel hebt aanbevolen, maar die door Uw aftreden mijn promotor niet hebt kunnen zijn. Ik stel het, Hooggeleerde Geyl, bijzonder op prijs, dat U als mijn promotor hebt willen optreden. Raad en voorlichting heb ik bij de bewerking van mijn proefschrift in rijke mate ondervonden. Op historisch en stilistisch gebied heb ik veel van U mogen leeren. De hulp, die ik bij de studie over Bontemantel van bibliotheken en archieven heb ontvangen, gaat boven mijn lof. Steeds kreeg ik van directeuren en beambten op buiten aangename wijze de gevraagde inlichtingen. -gewoon Speciaal vermeld ik het Historisch genootschap, dat mij zijn manuscripten zoo langen tijd in bruikleen heeft afgestaan. De Uitgever aanvaarde voor zich en zijn personeel mijn vriendelijken dank voor hun snellen, zorgvuldigen arbeid! Est, 17 Juni 1937. DE MARGINALE NOTA'S ZIJN ONGEACHT HUN BE- TEEKENIS MET KLEINE LETTER GEPLAATST ONDER DE PASSAGES UIT DEN TEKST, WAAR ZIJ BIJ ETOOREN INLEIDING. Levensschets van Hans Bontemantel. Beschrijving en beteekenis van het handschrift. Wijze der uitgave. De introductie van den Prins van Oranje in den Raad van State. Een geschil tusschen Rijnland en Amstelland. De presidentsverkiezing van het Hof van Holland. Het handschrift: „Staten van Holland, 1670" dat hierbij in druk verschijnt, is geschreven door Hans Bontemantel, een Amsterdamsch regent, voor historici geen onbekende, sedert professor Kernkamp van hem heeft uitgegeven: De Re- geeringe van Amsterdam, soo in 't Civiel, Crimineel en Militair. 1 ) In de prachtige inleiding op dat werk heeft Kernkamp het leven en de werken van Bontemantel uit beschreven. Wij leeren Bontemantel hieruit kennen-voerig als een figuur van den tweeden rang, wiens leven ons weinig belang ingeboezemd zou hebben, zoo hij niet een onvermoeid schrijver was geweest. Niet minder dan 13 banden en 2 portefeuilles met losse stukken zijn ons van zijn werk bewaard gebleven. Deze papieren zijn van groot belang voor de kennis van de geschiedenis der Republiek en vooral voor die van Amsterdam. In het tweede hoofdstuk van zijn inleiding op De Regeeringe van Amsterdam be- handelt Kernkamp de geschiedenis van de collectie-Bonte- mantel en geeft daarna een beschrijving van den inhoud der gedenkschriften. Het ligt niet in den opzet van dit werk nogmaals een overzicht hiervan te geven. Belangstellenden verwijs ik naar Kernkamp's werk. LEVENSSCHETS VAN HANS BONTEMANTEL. Zooals vele regenten in den bloeitijd van de Republiek behoorde Hans Bontemantel tot den gegoeden koopmans- stand. Waarin hij precies handel dreef, is ons niet bekend. Wij weten, dat hij in 1644 voor zijn zaken een reis maakte I) Kernkamp, De Regeeringe van Amsterdam, uitgegeven in de werken van het Hist. Gen. 3e serie No. 7 en 8. Staten van Holland 1670. c II naar Denemarken en Zweden. Ook over den stand van zijn financiën zijn wij niet nauwkeurig ingelicht. Uit het feit, dat zijn vader in 1630 geschat werd op een, voor dien tijd aanzienlijk, vermogen van een f 50000 en hijzelf, nadat hij zich uit zijn zaken had terug getrokken, zich vestigde op de Keizersgracht, mogen wij afleiden, dat Bontemantel tot de goed gesitueerden van zijn vaderstad mag gerekend worden. Tot de allerrijksten heeft hij niet behoord. Naar de familie van Bontemantel heeft Professor Kern- kamp een diepgaand onderzoek ingesteld. De grootvader van Hans Bontemantel, Gerrit Jansz. Van Delft, behoorde tot de Oude Geuzen, en was één der velen, die uit vrees voor den Bloedraad, de wijk uit Amsterdam namen. Nadat de stad naar de zijde van den Prins overgegaan was, kreeg hij zitting als raad en schepen in het stadsbestuur. In 1580 was hij gedeputeerde ter dagvaart van wege de stad Am- sterdam en werd kort daarna thesaurier van Holland. Eén van zijn dochters trouwde met Heinrik Barentsz. Bonte- mantel, een gezeten Arnsterdamsch koopman, en uit dit hu- welijk werd Hans Bontemantel geboren. Den 24sten Ja- nuari 1613 werd hij in de Oude Kerk te Amsterdam ge- doopt. Over de jeugd van Bontemantel is zeer weinig bekend. Waarschijnlijk bezocht hij de Latijnsche school. Uit zijn aanteekeningen blijkt tenminste, dat hij iets van het Latijn geleerd heeft. Maar het is gering; hij maakt de meest grove fouten. Zooals ik reeds meedeelde, maakte Bontemaritel in 1644 een reis naar Denemarken en Zweden. Hij reisde met de vloot, die onze gezanten naar deze landen vervoerde. Ge- durende de reis werd hij éénmaal bij de gezanten aan tafel genoodigd en in Stockholm kreeg hij een aanbevelingsbrief van hen mee. Ook hieruit blijkt ons, dat hij behoorde tot een goede en notabele familie. In 1646 trad hij in het huwelijk met Maria Snoeks, die ook uit een geziene familie stamde. Haar vader, Dr. Aegidius Snoeck, was medicijnmeester der Oost-Indische Compagnie en had zitting in het Collegium Medicum, welk college belast was met toe te zien, dat alle apothekers het receptenboek, samengesteld door Nicolaas Tulp, gebruik- ten. Al werden beide families tot de notabele gerekend, toch III bekleedden zij geen belangrijke functies in het stedelijk be- stuur. Dat Bontemantel toch toegang kreeg tot verschei- dene regeeringsambten, heeft hij te danken gehad aan verre bloedverwanten, neven en nichten, zooals hij ze noemt. Volle neven en nichten zijn zij waarschijnlijk niet ge- weest, zooals Prof. Kernkamp heeft aangetoond. Gaan wij na wie dit zijn, zoo vinden wij op pag. 81 van het hierach- tervolgende handschrift, dat Bontemantel ten eten was ge- weest te Delft, by nichte van Ruyven, de vrouw van den bekenden burgemeester Graswinckel. Fén van de neven was Frans Banning Cocq, heer van Purmerland. Deze spreekt Bontemantel in een brief aan met „mon cousin". Vooral aan den invloed van dezen laatsten heeft Bontemantel het te danken gehad, dat hij zijn intrede deed in de regeerings- colleges van Amsterdam. In 1650 begon hij zijn loopbaan als regent. Uit de lijst der ambten, die hij bekleed ,heeft, 1 ) zien wij, dat Bonte - mantel in de meeste lagere colleges zitting heeft gehad. Naarmate hij echter ouder werd, ging hij ook belangrijker posten vervullen. In 1653 werd hij lid van de vroedschap en in 1669 nam hij het ambt van president- schepen waar. Vol- gens het gebruik, dat de afgetreden presidenten van de schepenbank, zoo zij tevens lid van de vroedschap waren, door Burgemeesteren mede ter dagvaart werden genomen, woonde Bontemantel in 1670 de vergadering bij van de Staten van Holland. Benigen invloed heeft hij in de Sta vergadering niet gehad. Dit bracht zijn positie niet mee,-ten- maar ook onder zijn mede -gedeputeerden had hij weinig ge- zag. Met zijn meening werd weinig of geen rekening ge- houden. Later hoop ik hiervan eenige gevallen mee te deelen. Voor ons is het echter van groot belang geweest, dat Bontemantel in 1670 de Staten-vergadering heeft bijge- woond. Het zijn de notulen, die hij tijdens de zittingen maakte, de „Haechse annotatiën", zooals hij ze zelf noemt, die hierachter worden uitgegeven. Na afloop van zijn verblijf in Den Haag is Bontemantel nog tot September 1672 lid van de vroedschap gebleven. Toen werd hij wegens zijn anti-stadhouderlijke gevoelens 1) Kernkamp stelde deze lijst samen. Vgl. De Regeeringe van Amsterdam, dl. 1, pag. XX en XXI. IV door den Prins van zijn functies ontheven. Tot zijn dood in 1688 leefde hij als ambteloos burger. BESCHRIJVING EN BETEEKENIS VAN HET HANDSCHRIFT. Het manuscript berust in het Gemeente-Archief te Am- sterdam. Het is gebonden in half leer; op den rug staat: „Bont. Staten van Holland 1670". De lengte bedraagt 35 c.M. Behalve een register, dat ik vanwege de gebrekkig- heid en de vele onnauwkeurigheden niet overneem, bevat het 494 fol. bladzijden, waarvan 73 bladen onbeschreven en 7 dubbel zijn. Dat de aanteekeningen grootendeels tijdens de vergadering geschreven zijn, blijkt duidelijk uit het schrift en den stijl, die beide erbarmelijk slecht zijn. Ten overvloede deelt Bontetnantel het ons ook mee in zijn hand- schrift: Resolutien van den Raad, III, 1, fol. 309, waar hij verwijst naar zijn notulen, gehouden „ter vergaderinge". De inhoud van het handschrift is bont. Vrijwel alles, wat er in het jaar 1670 in de Staten-vergadering besproken is, vindt men er in opgeteekend. Uit de Resolutiën van de Staten van Holland kennen wij de besluiten, die dat jaar ge- nomen zijn. Vergelijken wij deze met de notulen van Bonte- mantel, dan onderscheiden de Resolutiën zich dadelijk door haar uitvoerigheid en den goeden stijl. Bontemantels weer- gave van besluiten is soms uiterst kort en hierdoor moei verstaanbaar. Hiertegenover staat echter, dat in ons-lijk handschrift niet alleen de gewichtige beslissingen te vin- den zijn. Ook den inhoud van brieven en requesten, die bij de Staten van Holland binnen komen en waarover de Reso- lutiën niets vermelden, vertelt Bontemantel.