Za 23/06 T.E.M. Zo 16/09/2018 Open Dinsdag Tot En Met Zondag Van 13.30 Tot 17.30 Uur Pastorie Munte, Munteplein 6, 9820 Merelbeke - Munte
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
China in Munte Een fantastische ontdekkingsreis naar de verborgen betekenissen in het Chinese decoratieve repertoire Za 23/06 t.e.m. zo 16/09/2018 Open dinsdag tot en met zondag van 13.30 tot 17.30 uur Pastorie Munte, Munteplein 6, 9820 Merelbeke - Munte Curator Nicole De Bisscop Organisatie & info dienst cultuur - 09 210 35 80 - [email protected] - www.uitinmerelbeke.be Afbeelding Twee draken omringen het gestileerd karakter shou ‘lang leven’ - detail van een zijden borduurwerk - 18de eeuw V.U. Bertrand Vrijens, schepen van cultuur, p/a Hundelgemsesteenweg 353, 9820 Merelbeke DE CONFUCIAANSE STAATSCULTUUR Confucianisme, is de term die wordt gebruikt om een intellectuele, ethische en humanistische beweging te benoemen, die op het einde van de Zhou dynastie (6de eeuw v.C.) tot ontwikkeling kwam. De historische nalatenschap van China is zo gigantisch dat de Chinezen al ten tijde van Confucius (551-479 v.C.) terugkeken op een oude traditie. Confucius is de naam die de Jezuïeten-missionarissen gaven aan Kongzi of Meester Kung. Hoewel Confucius zijn land veranderde op manieren die hij zelf nooit zou weten, beweerde hij geen vernieuwer te zijn: “Ik breng over, maar schep niet. Ik ben trouw aan en geniet van de oudheid”. Tijdens het leven van Kongzi had de koning van de Zhou dynastie (1045-256 v.C.) veel aan macht ingeboet. De leenvorsten werden zeer machtig en aan hun hof was het culturele leven geconcentreerd. Het gold voor deze ambitieuze prinsen als een teken van deugd zich te omringen door raadgevers. Confucius was een vertegenwoordiger van de oude tradities, gekenmerkt door een zeer diep geworteld formalisme. Hij streefde ernaar om vaste raadgever te worden van een prins en diens staat te leiden op basis van zijn leer. Hij is daarin nooit geslaagd. Confucius’ leven en leer was doortrokken van onvrede met de corruptie en het verval van zijn tijd. Hij heeft geen werken nagelaten, maar heeft invloed uitgeoefend door zijn persoonlijkheid en door het onderwijs dat hij gaf aan een groep leerlingen. Zijn leer berust op de richtlijnen van de wijzen uit de vroege tijden: het aanleren van ouderliefde, het belang van sociale en religieuze riten en de betekenis van offers. Een eerlijk of moreel mens weet wat de morele orde inhoudt en dat zijn daden daarmee in overeenstemming moeten zijn. Daarmee ligt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid, welvoeglijkheid, loyauteit, harmonie en eerlijkheid. Confucius bouwde dus een ethiek op en probeerde die in de samenleving in te kapselen. Het confucianisme ontwikkelde zich tot staatscultuur. Confucius wordt universeel erkend als de grootste Chinese wijze. Zijn leer heeft wereldwijd invloed gehad. Zijn fundamentele boodschap stoelde op het concept ren of “humaniteit”. Dat hield in dat iedereen in zijn handelen de elementaire menselijke relaties diende te respecteren: die tussen ouder en kind, man en vrouw, onderdaan en vorst, werknemer en werkgever, enz… Idealiter, ontwikkelde men de hoofddeugd ren of “medemenselijkheid”, probeerde men emotionele stabiliteit te bereiken en te handelen in het belang van anderen. Later werd Confucius beschouwd als de patroon van de ambtenaar-literaat en zijn verering ontwikkelde zich tijdens de Tang-dynastie tot een staatscultus. Er werden in heel China tempels opgericht, terwijl zijn nakomelingen hem als voorouder bleven vereren in Qufu, in de provincie Shandong, waar hij had geleefd. Die staatscultus werd opgericht in het voordeel van de hele natie, en de principes ervan werden opgenomen in het religieuze leven van de mensen in alle sociale lagen. Politieke en sociale instellingen zijn delen van het universele schema. Door het correct nakomen en verrichten van de riten komt de mens in een juiste relatie met zijn medemens, zijn voorouders, de geesten en het universum. Op deze manier bleef het religieuze leven gedomineerd door een positieve geest, waardoor China gespaard bleef van het mystieke avontuur. Centraal staat de filiale piëteit die de basis vormt van de vooroudercultus, die wortelt in de principes van Hemel en Aarde. Het is juist door die universele relatie, dat de continuïteit van de familie zo belangrijk is. De centrale idee is dat de riten en ceremonies steunen op de principes die het universum regelen. De mens leeft samen met geesten en neemt deel aan het creatief proces van hemel en aarde. 1. Clan In het oude China werd het leven geleid binnen de context van de familie. Het gezin was de plaats waar men de kernwaarden van de maatschappij leerde: dat hiërarchieën natuurlijk waren, dat sociale harmonie belangrijker was dan persoonlijke verlangens en dat voor het eeuwige leven een gezamenlijke inspanning vereist was. In alle levenssferen van het oude China waren mannen het belangrijkst. Mannen waren ook verantwoordelijk voor het voortbestaan van de familie – de allerbelangrijkste institutie. Deze plicht kwam vooral tot uiting in de offers die in een zuiver mannelijke, voorouderlijke tempel werden gebracht. De verwantschapsstructuur was tegelijk simpel en ingewikkeld. Er bestonden niet veel achternamen, maar binnen elke familie bestonden er talrijke opvolgingslijnen en vertakkingen, die allemaal de verwantschapsstructuur van de familie overnamen. Mensen met dezelfde familienaam vormden een clan. Grote rijke families, meestal grootgrondbezitters lieten een tempelgebouw optrekken om hun voorouders te eren. De voorouderlijke tempel was op de eerste plaats gewijd aan de historische persoon die men als stichter van de familie of de stamboom beschouwde. De relatie tussen vader en zoon vormde een van de drie pijlers van de publieke en persoonlijke moraal. Hiërarchie is een bijna heilige zaak in de Chinese samenleving, waarvoor het model wordt geleverd door de gedragscode binnen de familie. Ieder lid heeft daar zijn plaats in een hiërarchisch systeem, op grond van geboorte of huwelijk. De jongere is ondergeschikt aan de oudere, de vrouw aan de man. Een uiterst gedetailleerde verwantschapsterminologie zorgt ervoor dat iedereen zich te allen tijde nauwkeurig bewust kan blijven van zijn of haar plaats tegenover elk ander lid van de groep, want juist de gradaties van respect, het “je plaats weten”, worden gezien als de beste garantie voor orde, het hoogste ideaal in de traditionele Confucianistische denkwijze. Het juiste gedrag wordt aangeleerd en van kindsbeen af in praktijk gebracht. Wat in de familie geldt als deugdzaam is dat ook daarbuiten; van die hiërarchische familiestructuur zijn alle verhoudingen binnen de Chinese maatschappij afgeleid. Binnen de familie wordt de hoogste eerbied betoond aan de pater familias. Hij verricht op zijn beurt rituelen en religieuze handelingen ten behoeve van zijn verwanten. 1. PAAR TEMPELDEUREN Beschilderd lak op hout 290 x (2 x) 70 cm Ming dynastie, 16de tot vroege 17de eeuw Privéverzameling Het gaat om twee binnendeuren van een citang, “familietempel” of “vooroudertempel”. Op iedere deur is een figuur afgebeeld van een burgerlijke wachter. De wachters dragen ceremoniële gewaden versierd met draken. De wachter op de deur rechts, houdt in de linkerarm een waardigheidsscepter en met de rechterhand draagt hij een schaal met de voorstelling van een hert met een bloementak in de mond. De wachter op de deur links houdt de waardigheidsscepter in de rechterarm en met de rechterhand draagt hij een schaal met de afbeelding van een witte reiger. Het hert lu, heeft meerdere betekenissen, het is o.a. gelijkluidend met lu “het hoge honorarium van de ambtenaar”. Daarnaast is het ook gelijkluidend met lu “het pad”, een pad dat leidt naar succes in de studie, naar eer en glorie. De bloementak dat het hert in de mond heeft is een pioenroos, symbool voor rijkdom en rang. De reiger staat voor de leidende klasse en rechtschapenheid. Al deze betekenissen zijn wensen van geluk, voorspoed en rijkdom voor de hele clan. 2 en 3. PAAR VOOROUDERPORTRETTEN Inkt en kleuren op doek 200 x 120 cm 25 december 1676 Privéverzameling Beide figuren zijn frontaal afgebeeld en zitten op een stoel bedekt met leeuwenhuid. Tijdens de Qing dynastie droegen hovelingen en ambtenaren over hun ceremoniële kledij een hufu. Dat is een donkere zijden jas, driekwart voor de heren en lang voor hun echtgenotes. Op de voor- en rugzijde van die jas werden onderscheidingstekens met hun rangkenmerken genaaid: een ronde voor de adel en een vierkant voor de ambtenaren. Ze zijn altijd versierd met dieren die hun positie in de hiërarchie kenbaar maken. Vogels stonden voor burgerlijke ambtenaren en viervoeters voor militaire ambtenaren. Op het onderscheidingsteken van de geportretteerde is een kraanvogel afgebeeld als heraldisch symbool voor een burgerlijk ambtenaar van de eerste rang, d.w.z. de hoogste graad in de hiërarchie. De man draagt een kraag versierd met draken en zit op een stoel bedekt met leeuwenhuid. Een kraanvogel die helemaal alleen tussen golven en wolken wordt voorgesteld, betekent “een snelle toegang tot de hoogste functies”. Uit de tekst blijkt dat de man een post als minister bekleedde. De echtgenote draagt het “drakenkleed” wat erop wijst dat zij van adel is. Haar prachtige haartooi is versierd met ijsvogelveren, kragen en juwelen. De voeten van de vrouw, die beschouwd worden als het meest erotische deel van het lichaam, zijn meestal bedekt, net zoals haar handen. Met dank aan Dr. Mathieu Torck, UGent, voor de datering en vertaling. Op het altaar van de vooroudertempel werden de kastjes met de zielentabletten van de voorouders, alsook wierookbranders geplaatst. 4. KASTJE VOOR EEN ZIELENTABLET Zwart, rood en goudlak op hout 39 x 13,5 x 7 cm 19de eeuw Privéverzameling Oorspronkelijk werd in dit kastje een zielentablet bewaard. Het kastje is versierd met een portiek waarin een man staat die een ringvormig voorwerp in de hand houdt. Boven de portiek zijn een muntstuk en twee vissen afgebeeld, die staan symbool voor rijkdom en overvloed. Het hart van de bloem boven de portiek heeft de vorm van een muntstuk, symbool van rijkdom. Dit kastje kom uit de zuidoostelijke provincie Yunnan, en vertoont invloed de tradities van de volkskunst van de minoriteiten. 5.