Nederlandse Historische Bronnen 9

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Nederlandse Historische Bronnen 9 Nederlandse historische bronnen 9 onder redactie van P.H.D. Leupen en anderen bron P.H.D. Leupen e.a. (red.), Nederlandse historische bronnen 9. Nederlands Historisch Genootschap, Den Haag 1991 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ned017199101_01/colofon.htm © 2009 dbnl / de afzonderlijke samenstellers en/of hun rechtsopvolgers i.s.m. VI 1 Schilderij van Godard Adriaan van Reede van Amerongen (1621-1691) van de hand van J. Ovens (1659). Iconografisch Bureau, 's-Gravenhage Nederlandse historische bronnen 9 1 I Woord vooraf De internationale rol van de Republiek in de laatste turbulente decennia van de zeventiende eeuw valt aan de hand van vele Nederlandse bronnenpublikaties te bestuderen. De betekenis daarvan is mede afhankelijk van de standplaats der briefschrijvers. Zo bevat de heel Europa omspannende, door Japikse uitgegeven, correspondentie tussen Willem III en Hans Willem Bentinck veel gegevens over Engelse personen en toestanden. De door Von Antal en De Pater in het licht gegeven Weense gezantschapsberichten bestrijken de continentale problematiek vanuit de Weense positie. De door Muller gepubliceerde correspondentie tussen Willem III en Waldeck geeft naast militaire ook politieke informatie over binnen- en buitenlandse kwesties. In raadpensionaris Heinsius' brievenverzameling van zijn eerste tien jaren, door Van der Heim uitgegeven, bevinden we ons in het Haagse zenuwcentrum, waar berichten over militair treffen en diplomatiek overleg samenkwamen. Het uitgebreide archief van de Utrechtse diplomaat Godard Adriaan van Reede van Amerongen - dat onder meer naast de hier gepubliceerde brieven van 1670-1671 ook de gewichtige periode 1680-1685 en de jaren 1690-1691 omvat - kan een waardevolle aanvulling op deze bronnenpublikaties zijn. Naast informatie over de ontwikkelingen op zijn Stichtse thuisbasis bevat deze collectie tal van dossiers die inzicht geven in de verhouding tussen de Republiek en de vorstenhoven van Noord-Duitsland en Denemarken. Het was daarom een gelukkige zaak dat de bronnencommissie van het Nederlands Historisch Genootschap in 1982 besloot in te gaan op het voorstel van prof. dr. D.J. Roorda - kenner bij uitstek van dit tijdvak - te komen tot de uitgave van een deel van Van Reede van Amerongens correspondentie. Hij ontving opdracht om met medewerking van jhr. drs. H. Quarles van Ufford enkele dossiers over de jaren 1671 en 1672 te ontsluiten. Deze bevatten vele gegevens, zowel over de binnenlandse situatie als over diplomatieke verwikkelingen van de Republiek aan de vooravond en in het begin van het rampjaar 1672. Helaas overleed prof. Roorda in juni 1983 voordat hij met deze brieven, die tot dan slechts getranscribeerd waren, had kunnen beginnen. Daarna verzocht de commissie eind 1983 dr. M. van der Bijl zijn taak over te nemen. Deze brieven komen uit de nummers 100 en 124 van de eerste afdeling (volgens de huidige inventaris) van het archief dat oorspronkelijk in het stamslot van de Van Reedes in Amerongen berustte. Transcriptie, collationering en annotatie, evenals de plaatsing van de brieven in het kader van hun tijd door de toevoeging van een inleiding, eisten hun gebruikelijke tol aan tijd. Ook moest de inhoud van tal van brieven vergeleken worden met andere contemporaine correspondentie. Voortgezet onderzoek toonde bovendien aan dat zich in de dossiers van het archief van het Huis Amerongen afd. I, inv. nrs. 103 en 112 respectievelijk nog drie en twaalf Nederlandse historische bronnen 9 2 brieven van Dijkveld en Amerongen uit dezelfde periode bevonden, zodat het oorspronkelijke aantal steeg van 68 naar 83. De situatie rondom de brieven vertoont overigens verschillen. Die van Van Weede van Dijkveld zijn van zijn eigen hand. Van Reede van Amerongens brieven zijn minuten, ontwerpen of afschriften van de aan Dijkveld verzonden brieven, die niet bewaard zijn gebleven. Deze zijn meestal geschreven door zijn administratieve medewerkers. Een drietal facsimiles van handschriften zijn opgenomen. Bij deze uitgave is de kritisch-normaliserende methode, zoals beschreven in de Richtlijnen voor het uitgeven van historische bescheiden (6e herziene druk; 's-Gravenhage, 1988) gevolgd, waarbij met maximaal mogelijke handhaving van de spelling toch vooral de textuele inhoud centraal staat. Dit had voornamelijk gevolgen voor zinslengte en interpunctie, die ten behoeve van de lezer in overeenstemming gebracht zijn met het hedendaagse gebruik. De bijlagen dienen ten gerieve van de gebruiker. Een geografisch kaartje maakt de versnipperde territoriale toestand in het Duitse rijk omstreeks 1670 aanschouwelijk. Voorts zijn elf stambomen toegevoegd ter verheldering van de vaak ingewikkelde Stichtse politieke situatie. Op deze wijze valt de onderlinge vervlechting van bepaalde families meer in het oog. Het toegestane bestek liet evenwel niet toe volledig te zijn bij de weergave der familierelaties. Ook zijn zowel het aantal als de chronologische volgorde der personen ondergeschikt gemaakt aan een zo duidelijk mogelijke opstelling. Het register omvat de namen van de personen uit de inleiding, de tekst, de annotatie en de stambomen. Bij het afsluiten van een werk past het erkentelijkheid te betuigen aan de personen die in de loop der jaren behulpzaam hebben willen zijn door het geven van inlichtingen. De bronnencommissie komt dank toe dat zij de verantwoordelijkheid voor deze publikatie op zich heeft willen nemen. Een bijzondere plaats daarbij verdienen drs. M. de Keuning en drs. G.N. van der Plaat voor hun arbeid bij het persklaar maken van de kopij. Bovenal gaan onze gedachten echter uit naar wijlen prof. dr. D.J. Roorda, de oorspronkelijke initiatiefnemer tot deze publikatie. Wij dragen dit werk daarom op aan zijn nagedachtenis. Nederlandse historische bronnen 9 3 II Inleiding 1 De beide correspondenten De briefwisseling tussen Godard Adriaan van Reede van Amerongen (1621-1691) en Everard van Weede van Dijkveld (1626-1702) uit de jaren 1671 en 1672 verschaft in meer dan één opzicht een nieuw en helder inzicht in de binnen- en buitenlandse politiek van de Republiek aan de vooravond van het rampjaar. Amerongen was een invloedrijk lid der ridderschap in de Utrechtse Staten, Dijkveld maakte daar deel uit van het college der geëligeerden, de eerste stand, die na de reformatie in geseculariseerde vorm voortbestond. Dijkveld was een zoon van de Utrechtse burgemeester Johan van Weede. Zijn relaties zijn vooral burgerlijk-patricisch: zijn familie allieerde zich ook enkele malen met het Amsterdamse regentenpatriciaat. Terwijl hij in zijn brieven Amerongen steevast als ‘Hoogh Edel WelGeboren Heer’ aanspreekt, wordt hèm slechts het meer burgerlijke ‘Mijn Heer’ gegund. Dijkvelds loopbaan is minder rechtlijnig dan die van Amerongen, zijn persoonlijkheid meer tweeslachtig. De Witt gaf in brieven uit de jaren 1667 en 1670 zijn visie op binnenlandse vraagstukken enkele malen aan deze Utrechtse representant1. In pamfletten uit latere jaren gold Dijkveld als voorstander van de Wittiaanse lijn2. Zijn positieve bijdrage aan Utrechts beslissing van december 1671 om Willem III tot kapitein- en admiraal-generaal te benoemen, stemde evenwel Amerongen tot voldoening en de prins tot tevredenheid. Dijkvelds politieke houding doet denken aan die van de Hollanders Fagel en Valckenier, die zich aanvankelijk, door de indiening van het Eeuwig Edict, verzetten tegen het stadhouderschap van de prins, maar vanaf 1670 naar aanvaarding daarvan evolueerden. De bereidheid zich te plooien naar de macht maakte Dijkveld bijzonder geschikt als beleidsuitvoerder. In de hier gepubliceerde briefwisseling is Amerongen duidelijk de leidende figuur en toont Dijkveld zich volijverig diens wensen uit te voeren. Diens kracht school vooral in diplomatieke behendigheid om ogenschijnlijk strijdige belangen te verzoenen en heftig conflicterende groeperingen samen te brengen. Het enigmatische in Dijkvelds karakter manifesteerde zich ook in de veelbewogen jaren 1672/1673. Enerzijds tekende hij namens de Staten-Generaal het bevel aan het Unieleger om zich terug te trekken op de vesting Holland, aldus eigen gewest prijsgevend aan de vijand3. Anderzijds keerde hij tijdens de Franse bezetting, in tegenstelling tot vele edelen, geëligeerden en andere regenten, naar Utrecht terug, hoewel hij de eed van trouw aan het Franse bewind niet aflegde. Tijdens de grootscheepse zuivering na de herovering van het Sticht verloor hij wèl 1 Japikse, Brieven van De Witt, III, 374 (22-8-1667), IV, 27, 43, 45, 56 (30-3, 25-4, 26-4 en 29-7-1670). 2 Roorda, ‘Utrechtse regeringsreglement’, 106-107. 3 Ibidem, 99-100. Nederlandse historische bronnen 9 4 2 Schilderij van Everard van Weede van Dijkveld (1626-1702) van de hand van een anonieme kunstenaar. Rijksmuseum, Amsterdam Nederlandse historische bronnen 9 5 zijn positie in het eerste lid der Utrechtse Statenvergadering, maar dit betekende geen breuk in zijn politieke loopbaan. Na op 12 november 1673, daags voor het vertrek der Fransen, te zijn afgevaardigd om met een deputatie namens Utrecht het stadhouderschap aan te bieden4 aan Willem III, die met zijn leger voor Bonn lag, werd hij nog vóór het gewest in het keurslijf van het regeringsreglement werd gewrongen, benoemd in de Raad van State. Zo liep zijn carrière in feite ongestoord door van de stadhouderloze naar de nieuwe periode en zou daarin nieuwe hoogtepunten bereiken. Dit alles lag echter in de jaren 1671/1672 nog in de schoot van de toekomst verborgen. Godard Adriaan van Reede van Amerongens politieke positie was in deze jaren ongetwijfeld sterker dan die van Dijkveld. Hij maakte
Recommended publications
  • Andries De Graeff, Voorbeeld Van Culturele Elite? Tweede Opdracht
    Figuur 1 Andries de Graeff Gerard ter Borch II, 1674 41 x 30 cm, privébezit Olieverf op doek 30 oktober 2009 Andries de Graeff, voorbeeld van culturele elite? Tweede opdracht Dr Madelon Simons, cursusjaar 2009-2010 Cursus De Amsterdamse culturele elite Master Kunstgeschiedenis De Nieuwere tijd Universiteit van Amsterdam Pieter Vis, 6132294 Pieter Vis, 6132294 Andries de Graeff, voorbeeld van culturele elite? Over culturele elite Wie het geluk had om in 2004 – voor de restauratie - het Paleis op de Dam te bezoeken, heeft in de Burgerzaal een aantal marmeren bustes gezien. De kwaliteit van deze beelden en de allure van de twee verdieping hoge ontvangstruimte doen de bezoeker al heel snel vermoeden dat het hier om hooggeplaatste personen gaat. Het waren inderdaad portretbustes van Amsterdamse burgemeesters zoals De Graeff, Munter, Tulp en Witsen die zich als Romeinse senatoren lieten afbeelden. En juist dit soort figuren interesseren ons, zowel in historisch opzicht als ook vandaag de dag, getuige de enorme populariteit van de glossy societytijdschriften en dito columns in kranten. Waarom is dit, waarom willen we alles weten van mensen, die in de publieke belangstelling staan? Is het jaloezie of Figuur 2 Met de klok mee vanaf links onder de leedvermaak als een dergelijk persoon een faux pas maakt burgemeesters A.de Graeff, N.Tulp, J.Munter, of zijn we nieuwsgierig naar mensen die een bepaald N.Witsen rolmodel vormen? De neiging bestaat om deze personen hors categorie te beschouwen, die zich als elite kan onttrekken aan normen en waarden, die als het ware eigen regels kan vaststellen. Maar is het wel mogelijk om te spreken van publieke personen alsof zij een aparte categorie vormen, die als groep bestudeerd kan worden? Nu is dit laatste vraagstuk vermoedelijk gemakkelijker te beantwoorden als men de Gouden Eeuw in de Amsterdamse situatie onder de loep neemt.
    [Show full text]
  • The Making of the Van Reede Committee in the Dutch Republic
    212 Chapter 5 Behind the Scenes: The Making of the Van Reede Committee in the Dutch Republic We have bound ourselves to the Company by an oath, by which we call upon the God Almighty to not only be a witness to our sincere intentions but also we are, as it were, taunting and provoking God’s punishing powers to be provoked if we do anything other than what we have promised; as we are God-fearing Christians, we should remain faithful, do well and induce ourselves to love our lords and masters because they have received not only the power of the state from our fatherland to punish miscreants but have also themselves given us ample opportunities to prosper, to flourish, and to add to our honour and respect by which we have had come to obtain a kind of temporal happiness, that we could not find in our fatherland.1 This was what Hendrik Adriaan van Reede wrote from Hooghly in his position as the commissioner-general in 1687 for the future VOC directors and the council working in Bengal. He was doing what he had been sent to do in India – namely to remind the Company servants in the factories there about their duty to remain ‘faithful’ to their ‘lords and masters’ in the Republic. If they failed in this duty, they could be punished as miscreants by virtue of the ‘power of the state’ sanctioned by the Heeren XVII and by the ‘fatherland’. This entire process, as has been alleged in the previous chapters, was necessitated against the background of intense discussions on overseas corruption.
    [Show full text]
  • Bartholomeus Van Der Helst (Circa 1613-1670): Een Studie Naar Zijn Leven En Zijn Werk
    Bartholomeus van der Helst (circa 1613-1670): een studie naar zijn leven en zijn werk Bartholomeus van der Helst (c. 1613-1670): a Study of his Life and his Work (with a summary in English) Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Utrecht op gezag van de rector magnificus, prof.dr. J.C. Stoof, ingevolge het besluit van het college voor promoties in het openbaar te verdedigen op vrijdag 11 februari 2011 des middags te 2.30 uur door Judith Frans Joseph Maria van Gent geboren op 1 december 1960 te Zevenaar Promotor: Prof.dr. R.E.O. Ekkart Promotor: Prof.dr. V. Manuth Dit proefschrift is (mede) mogelijk gemaakt dankzij financiële steun van NWO en het Amsterdam Museum Inhoud Voorwoord 3 Inleiding 7 Waardering in de zeventiende en achttiende eeuw 7 Waardering in de negentiende eeuw 11 Waardering in de twintigste eeuw 16 Onderzoeksgeschiedenis 19 Het leven van Bartholomeus van der Helst 27 Voorouders 27 Jeugd en opleiding 31 Huwelijk en familieleven 34 Collegiale contacten 39 Financiële positie 42 Laatste jaren en nalatenschap 43 De opdrachtgevers van Bartholomeus van der Helst 47 1637-1642 47 Debuut: opdrachten uit de Waalse gemeenschap 48 Doorbraak: opdrachten van de familie Bicker 49 1642/43-1650 51 Portretten van Zuid-Nederlanders 53 Intermezzo: Rotterdamse opdrachtgevers 54 Op weg naar het hoogtepunt: Cornelis Jansz. Witsen 56 1650-1660 60 Regentenstukken 61 Opdrachten van rijke middenstanders 64 Opdrachten van de families Trip en De Geer 66 Opdrachten van niet-Amsterdammers 68 1660-1670 70 Opdrachten van
    [Show full text]
  • Tilburg University Stay of Execution Den Hollander, Maurits
    Tilburg University Stay of execution den Hollander, Maurits Publication date: 2021 Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in Tilburg University Research Portal Citation for published version (APA): den Hollander, M. (2021). Stay of execution: Institutions and insolvency legislation in Amsterdam, 1578-1700. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 30. sep. 2021 Stay of Execution Institutions and Insolvency Legislation in Amsterdam, 1578-1700 Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan Tilburg University op gezag van de rector magnificus, prof. dr. W.B.H.J. van de Donk, in het openbaar te verdedigen ten overstaan van een door het college voor promoties aangewezen commissie in de Aula van de Universiteit op dinsdag 22 juni 2021 om 13.30 uur door Maurits den Hollander, geboren te Gorinchem Promotores: dr.
    [Show full text]
  • Johannes Hudde (1628-1704) the Person in Whom Science, Technology, and Governance Came Together
    The Most Versatile Scientist, Regent, and VOC Director of the Dutch Golden Age: Johannes Hudde (1628-1704) The person in whom science, technology, and governance came together Michiel van Musscher, Painting of Johannes Hudde, Mayor of Amsterdam and mathematician, Amsterdam, Rijksmuseum (1686). Name: Theodorus M.A.M. de Jong Student number: 5936462 Number of words: 32,377 Date: 14-7-2018 E-mail address: [email protected] Supervisors: prof. dr. Rienk Vermij & dr. David Baneke Master: History and Philosophy of Science University: Utrecht University Table of Content blz. Introduction 4 1. Hudde as a student of the Cartesian philosopher Johannes de Raeij 10 The master as student 10 Descartes’ natural philosophy in De Raeij’s Clavis 12 2. Does the Earth move? 16 The pamphlet war between Hudde and Du Bois 16 3. The introduction of practical and ‘new’ mathematics at Leiden University 23 The Leiden engineering school: Duytsche Mathematique 24 Hudde’s improvement of Cartesian mathematics 25 Hudde’s method of solving high-degree equations and finding the extremes 27 4. The operation of microscopic lenses in theory and practice 30 Hudde’s theoretical treatise on spherical aberration, Specilla Circularia 30 Hudde’s alternative to lens grinding 31 5. Hudde’s question about the existence of only one God 35 Hudde’s correspondence with Spinoza 35 Hudde’s correspondence with Locke 40 6. From scholar to regent 47 Origin and background 47 The road to mayor 48 Hudde as an advisor to the States-General 50 The finances of the State of Holland 52 The two nephews: Hudde and Witsen 54 7.
    [Show full text]
  • Andries De Graeff
    Rhenen, 2-2-2010 Pieter C. Vis, 6132294 3e opdracht, cursus De Amsterdamse culturele elite Dr Madelon Simons, cursusjaar 2009-2010 Master Kunstgeschiedenis De Nieuwere tijd Universiteit van Amsterdam INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING .............................................................................................................................................3 2 WIE WAS ANDRIES DE GRAEFF ......................................................................................................4 2.1 Zijn loopbaan en leven ............................................................................................................4 2.2 Familierelaties (zie ook schema Bijlage C familierelaties) ...............................................6 3 DE POLITIEKE VERHOUDINGEN EN DE ROL VAN ANDRIES DE GRAEFF ................................8 3.1 Bestuur van Amsterdam ...........................................................................................................8 3.2 Politieke ontwikkelingen ..........................................................................................................9 4 ANDRIES DE GRAEFF ALS MECENAS ........................................................................................... 13 4.1 Portretten van Andries de Graeff ...................................................................................... 13 4.1.1 Andries de Graeff als Romeinse consul ........................................................................ 14 4.1.2 Geportretteerd door Govert Flinck ..............................................................................
    [Show full text]
  • Amster Diplomacy
    AMSTER DIPLOMACY Amsterdam as a diplomatic city, 1648-1795 Tessa de Boer, s1614541 RMA thesis, ‘Europe 1000-1800’ Leiden University 30 ECTS || 28627 words || Supervisor: Dr. M. A. Ebben Contents Introduction .............................................................................................................................. 2 Chapter I: Amsterdam and Dutch envoys ........................................................................... 12 Amsterdam and Dutch foreign policy ................................................................................................13 Amsterdam and the network of Dutch envoys abroad........................................................................24 Conclusion ..........................................................................................................................................39 Chapter II: Amsterdam and foreign envoys in The Hague ................................................ 41 Legality of contacts between foreign envoys and cities .....................................................................42 Receptiveness of Amsterdam towards foreign envoys .......................................................................45 Writing and travelling to Amsterdam .................................................................................................49 Conclusion ..........................................................................................................................................59 Chapter III: The Amsterdam diplomatic community .......................................................
    [Show full text]
  • Leven in Verplichting
    2 ‘Te leven als een vergeten burger is het best’. Leven in verplichting Was Witsens vrees voor de toekomst die hij in ‘Kort verhael’ zo nadrukkelijk voorwendde echter wel oprecht? De gebeurtenissen die volgden spreken dit tegen. Witsen onderhield namelijk al gedurende enige tijd vriendschappelijke betrekkingen met burgemeester Gillis Valckenier. Men had zich er al over ver- baasd dat deze prominente figuur bij de uitvaart van Nicolaes’ vader de kist mee naar het graf had geleid; de schepen Hans Bontemantel maakte er des- tijds in zijn kroniek De Regeeringe van Amsterdam speciale aantekening van.1 Verder had Val cke nier het jaar daarop er niet alleen voor gezorgd dat Witsen kerkmeester van de Zuiderkerk, maar ook raad in de vroedschap werd. En dit alles geheel op initiatief van Valckenier, zo verzekerde Witsen, ondanks dat hij ‘in geenen deele aan hem was bevriend’. Valckenier deed het uit sympa- thie, zei Witsen, omdat hij graag naar zijn verhalen over zijn reizen luisterde. Maar onvermeld blijft dat Witsens begunstiger ook gehuwd was met Jacoba Ranst, dochter van een succesvol koopman op Rusland, die aan Witsens fami- lie was verwant. Zo onschuldig als Witsen het in ‘Kort verhael’ deed voorkomen was deze nieuwe vriendschap dus niet. En inderdaad, de als een berekenende intrigant bekendstaande Gillis Valckenier had met zijn bijstand nog een politieker mo- tief. Door hulp te bieden aan Witsen wist hij dat hij in de toekomst op hem kon rekenen als regent. Bovendien zette hij zijn politieke tegenpartij hiermee een hak. Die tegenpartij was de heersende factie van de twee broers De Graeff, waartoe ook Witsens vader Cornelis had behoord.
    [Show full text]
  • Chapter 7: Conflict in the Council
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/59468 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Odegard, Erik Title: Colonial careers : Johan Maurits van Nassau-Siegen, Rijckloff Volckertsz. van Goens and career-making in the Seventeenth-Century Dutch Empire Date: 2018-01-18 173 7. Conflict in the Council Van Goens’ final decade, 1670-1680 and the loss of information control This chapter will explore the final phase of Van Goens’ career, from 1670 until his death in 1682. This was a particularly tumultuous period in an already remarkable career since although Van Goens reached the zenith of the VOC hierarchy in Asia by becoming governor-general in 1678, his tenure as governor-general was exceptionally unproductive as he was increasingly blocked by an uncooperative council. This period of his career thus provides an interesting contrast between success and failure, as well as highlighting an important tension at the very heart of the VOC: the discrepancy between personnel policy and commercial strategy. Van Goens was able to rise to the top of the company hierarchy because of the strong backing he enjoyed from important VOC directors in Amsterdam. But this same group became ever more critical of his policies and strategies on Ceylon, and this led to conflicted policy- making and extended disputes within the High Government of the Indies. Tellingly, Van Goens was not formally fired by the XVII, but requested to be allowed to resign because of the council’s vehement opposition to his policies. True to form, he then traveled to the Netherlands in 1681 in the hope of repeating his success of the 1650s: to sway the directors by a personal meeting.
    [Show full text]
  • De Affaire De Lalande-Lestevenon: Feit En Fictie Over Een Spraakmakend Schandaal in Het Zeventiende-Eeuwse Amsterdam Hekman, B
    De affaire De Lalande-Lestevenon: feit en fictie over een spraakmakend schandaal in het zeventiende-eeuwse Amsterdam Hekman, B. Citation Hekman, B. (2010, September 28). De affaire De Lalande-Lestevenon: feit en fictie over een spraakmakend schandaal in het zeventiende-eeuwse Amsterdam. LUP Dissertations. Leiden University Press (LUP), Leiden. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/15993 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the License: Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/15993 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). De affaire De Lalande-Lestevenon De affaire De Lalande-Lestevenon Feit en fictie over een spraakmakend schandaal in het zeventiende-eeuwse Amsterdam Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van Rector Magnificus prof. mr. P.F. van der Heijden, volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op dinsdag 28 september 2010 klokke 16.15 uur door Bauke Hekman geboren te Stadskanaal in 1940 2010 Promotiecommissie: Promotor Prof. dr. W. van Anrooij Copromotor Dr. K.J.S. Bostoen Overige leden: Prof. dr. J.M. Koppenol (VU Amsterdam) Dr. A.M.Th. Leerintveld (KB Den Haag) Prof. dr. J.S. Pollmann Prof. dr. M.J. van der Wal Titre en français: L’affaire De Lalande-Lestevenon. Faits et fiction à propos d’un scandale à sensation dans l’Amsterdam du dix-septième siècle. Omslagillustratie: Zinneprent (Tribunal injuriae & Amoris) van Crispijn de Passe de Jonge, voorstellende Gabriel de Lalande en Elisabeth Lestevenon in een pseudo-proces voor de godin Themis (Rijksmuseum Amsterdam, objectnummer RP-P-OB-76.934).
    [Show full text]
  • Studying VOC Corruption in the Dutch Republic
    65 Chapter 2 The Company They Keep: Studying VOC Corruption in the Dutch Republic Twice of five goes on to make ten, Keep one and set down the zero then. The 1 remains for all the gentlemen (the directors), And the 0 is what the shareholders gain.1 Pieter de la Court penned the above lines in support of his plea to make Holland the core of commerce by doing away with the monopolies of the chartered Companies. 2 His was not a solitary voice and as has been discussed later in this chapter, the Dutch East India Company faced continual challenges against its monopoly throughout the seventeenth century, both from inside as well as from outside its administrative organs. But it carried on enjoying the privileges granted by the charters of the States-General, banking on the propaganda that it was establishing an exemplary structure for conducting world trade. 3 The VOC consequently came to be presented as the face of the Dutch Republic in the global platform of territorial possessions and commercial profits.4 Back home, it remained the largest employer in the labour sector, second 1 ‘Tweemaal vijf is tien, /Ik zet nul and how ien. 1 voor de quanten, /En 0 voor de participanten.’ Court, Interest van Holland, 45. 2 Weststeijn, Commercial Republicanism, 234. 3 The charter of the States-General granted to the VOC in 1602 was renewed and extended frequently in the years 1622, 1647, 1665 and 1696 for the seventeenth century. See, NL-HaNA, VOC, Octrooien, inv. nr. 1, Charter granted by the States-General to the Heeren XVII for maintaining monopoly of trade in the Cape of Good Hope and the area west of the Straits of Magellan for 21 years, 20 March, 1602: folios not numbered; NA, VOC, inv.
    [Show full text]
  • Scriptie Definitieve Versie Theo UU
    The Most Versatile Scientist, Regent, and VOC Director of the Dutch Golden Age: Johannes Hudde (1628-1704) The person in whom science, technology, and governance came together Michiel van Musscher, Painting of Johannes Hudde, Mayor of Amsterdam and mathematician, Amsterdam, Rijksmuseum (1686). Name: Theodorus M.A.M. de Jong Student number: 5936462 Number of words: 32,377 Date: 14-7-2018 E-mail address: [email protected] Supervisors: prof. dr. Rienk Vermij & dr. David Baneke Master: History and Philosophy of Science University: Utrecht University Table of Content blz. Introduction 4 1. Hudde as a student of the Cartesian philosopher Johannes de Raeij 10 The master as student 10 Descartes’ natural philosophy in De Raeij’s Clavis 12 2. Does the Earth move? 16 The pamphlet war between Hudde and Du Bois 16 3. The introduction of practical and ‘new’ mathematics at Leiden University 23 The Leiden engineering school: Duytsche Mathematique 24 Hudde’s improvement of Cartesian mathematics 25 Hudde’s method of solving high-degree equations and finding the extremes 27 4. The operation of microscopic lenses in theory and practice 30 Hudde’s theoretical treatise on spherical aberration, Specilla Circularia 30 Hudde’s alternative to lens grinding 31 5. Hudde’s question about the existence of only one God 35 Hudde’s correspondence with Spinoza 35 Hudde’s correspondence with Locke 40 6. From scholar to regent 47 Origin and background 47 The road to mayor 48 Hudde as an advisor to the States-General 50 The finances of the State of Holland 52 The two nephews: Hudde and Witsen 54 7.
    [Show full text]