KU

JAARVERSLAG 2018

Inleiding

De Vlaamse universiteiten leggen elk jaar een verslag van hun activiteiten voor aan de overheid. Als financierende instantie wil de overheid namelijk kunnen opvolgen welk beleid de universiteiten met de door haar verstrekte middelen ontwikkelen en wat de resultaten hiervan zijn. Dit jaarverslag is opgesteld volgens het decretaal voorgeschreven schema.

Het jaarverslag wordt voorafgegaan door een meer op synthese gericht uitvoeringsverslag. Hierin brengen we een overzicht van de belangrijkste beleidsrealisaties en belichten we een aantal kerncijfers. Per beleidsdomein wijzen we op de belangrijkste actielijnen. Deze aanpak laat de Inrichtende Overheid toe op een adequate manier haar taak van toezicht uit te oefenen.

De Raad van Bestuur is verheugd met de positieve resultaten die in dit jaarverslag voorgesteld worden. De leden van onze universitaire gemeenschap, die voor deze positieve resultaten zorgen, verdienen dan ook onze welgemeende gelukwensen. Met de impulsen die uitgaan van een vernieuwd strategisch beleidsplan willen we ons wapenen om nog beter te doen waar we goed in zijn: onderwijs, onderzoek en innovatie, ten diensten van mens en maatschappij.

Professor Emeritus Professor Herman Daems Rector Voorzitter Raad van Bestuur

Inhoud

Inleiding Uitvoeringsverslag ...... i-xvi Jaarverslag KU Leuven 2018 Onderwijs ...... 1 1. Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs...... 1 2. Kwaliteitszorg voor het onderwijs...... 4 3. Opleidingsaanbod...... 15 4. Taalrapportering ...... 21 5. Onderwijsregeling...... 24 6. Gegevens over de studenten...... 28 7. Examencontract ...... 30 8. Internationaal beleid ...... 30 Onderzoek ...... 37 1. Onderzoeksbeleid...... 37 2. Kwaliteitsbewaking ...... 48 3. Projectfinanciering...... 50 4. Personeelsbestand en -financiering...... 55 5. Onderzoeksresultaten ...... 57 6. Besluit ...... 58 Tabellen ...... 60 Personeel...... 69 1. Inleiding...... 69 2. Personeelsbeleid voor academisch personeel...... 69 3. Personeelsbeleid voor ATP ...... 74 4. Life@Work ...... 77 5. Telewerk@KU Leuven...... 77 Sociale voorzieningen voor studenten ...... 79 1. Voorwoord en financiële middelen...... 79 2. Studentenhuisvesting ...... 80 3. Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma ...... 84 4. Studentenadviesdiensten ...... 86 5. Het Studentengezondheidscentrum...... 89 De resultatenrekening van de KU Leuven ...... 95 1. Inleiding...... 95 2. Bespreking van de resultaten van 2017...... 95 De balans van de KU Leuven...... 107 1. Activa ...... 107 2. Passiva...... 108 Wetenschappelijke dienstverlening ...... 113

KU LEUVEN

UITVOERINGSVERSLAG

1. Onderwijs

De KU Leuven telde in 2017-2018 met 58.278 studenten voor het eerst meer dan 58.000 studenten. Na de sterke stijging in 2014-2015 (+2,5%), en de daling in 2015-2016 en 2016-2017 van de totale studentenaantallen is er een stijging die ons tot boven het aantal van 2014-2015 brengt (+1,8% ten opzichte van vorig jaar). De universiteit reikte 14.401 bachelor- en masterdiploma’s uit. 214 studenten behaalden in 2017-2018 hun lerarendiploma tegenover 268 het jaar voordien.

De KU Leuven bood 50 academische bacheloropleidingen, 128 initiële masteropleidingen, 44 master- na-masteropleidingen, 57 postgraduaatopleidingen en 56 permanente vormingen met getuigschrift aan. In 33 opleidingen werkte de KU Leuven samen met andere Vlaamse universiteiten. 31 daarvan leidden tot een gezamenlijk diploma. Twee opleidingen werden onder het EIT-KIC programma aangeboden. 45 opleidingen in samenwerking met buitenlandse partners of met de Franse Gemeenschap (10 gezamenlijke diplomering, 29 bi-diplomering), 7 Erasmus Mundus opleidingen en 3 International Course Programmes (ICP) illustreerden het internationale karakter van het onderwijs. De KU Leuven verwelkomde in 2017-2018 dan ook studenten uit meer dan 155 landen.

De start van academiejaar 2017-2018 betekende tevens de start voor de nieuwe bestuursploeg onder leiding van rector Luc Sels. Het “Strategisch plan KU Leuven: op kruispunten voor een duurzame samenleving”, een universiteitsbreed beleidsplan, is richtinggevend voor de KU Leuven voor de komende jaren. Het plan bevat vijf langetermijnprojecten die met elkaar gemeen hebben dat ze transversaal zijn en dus meerdere beleidsdomeinen impacteren of bij de beleidskeuzes betrekken. Het plan geeft een duidelijk doel en richting aan de verdere ontwikkeling van de KU Leuven als een ambitieuze, internationaal georiënteerde en onderzoeks-intensieve universiteit. De discussie die in academiejaar 2016-2017 werd opgestart over de optimale indeling van het academiejaar werd in 2017-2018 verruimd tot de discussie over Toekomstgericht Onderwijs, een debat over het voor een onderzoeksintensieve, toekomstgerichte universiteit meest gepast pedagogisch- didactisch model en over de vraag of een aangepaste kalender meer mogelijkheden biedt om dit model te realiseren. In de loop van 2017-2018 werd tevens werk gemaakt van de conceptuele uitwerking van ‘Leuven Learning Lab’, een genetwerkte structuur aan de KU Leuven die - over de grenzen van opleidingen, faculteiten, campussen, groepen en diensten heen - alle actoren met elkaar verbindt die het onderwijs aan de KU Leuven toekomstgericht willen vorm geven. Gestimuleerd door het beleidsdomein 'Going digital' uit het nieuwe strategische plan is er sinds 2017-2018 ruime en expliciete aandacht voor educatieve technologie op vlak van onderwijsinnovatie en –ondersteuning. Terwijl de contouren van het decreet op het kwaliteitszorgstelsel 2019-2025 en de bijhorende beoordelingskaders van de NVAO gestalte kregen, bracht de KU Leuven de veranderingen in kaart die het nieuwe kwaliteitszorgstelsel met zich meebrengt, met het oog op de afstemming daarop. In die context keurde de Academische Raad de nota kwaliteitsborging goed. Ook in 2017-2018 werden de O-middelen ingezet om de universiteitsbrede en facultaire visie op onderwijs en leren te vertalen naar het opleidingsniveau en om op het niveau van de opleiding blauwdrukken en opleidingsplannen uit te werken. De OOF-middelen werden ingezet ter realisatie van het project ‘Kwaliteitszorg onderwijs aan KU Leuven: optimalisering van de interne kwaliteitszorg na advies van externe experten in het kader van de Instellingsreview+’ De tweede COBRA-cyclus 2017-2019 ging van start (jaar 3 van de COBRA 2x2-cyclus). Een nieuw element in de COBRA-systematiek is de COBRA-fiche die, naast de blauwdruk, publiek beschikbaar gemaakt wordt op de website ‘kwaliteitsrapportering’. In de COBRA-fiche synthetiseert elke opleiding de sterke punten en actiepunten voor de opleiding zoals die gedurende het COBRA-proces naar voor kwamen. Daarnaast wordt de kwaliteit van het onderwijs ook systematisch opgevolgd via beleidsrapporten met cijfergegevens over onderwijs en studenten en via universiteitsbrede bevragingen van curricula en opleidingsonderdelen. De studeerbaarheid en de studietijd worden aan KU Leuven opgevolgd via een mix van instrumenten en praktijken. Na een grondige test- en ontwikkelfase werd in 2017-2018 StudyTracker gelanceerd: een app in KU Loket waarmee studenten hun studietijd kunnen monitoren en die faculteiten kunnen gebruiken om studietijdmetingen op te zetten. In 2017-2018 werd op verschillende manieren aandacht besteed aan de POC en de programmadirecteur. Enerzijds gingen faculteiten aan de slag met de aandachtspunten die resulteerden uit de werkzaamheden van de Onderwijsraad over dit thema. Anderzijds werd voornamelijk ingezet op de versterking van de programmadirecteur als ‘educational leader’ en ‘change agent’, onder meer door het opzetten van netwerkevents voor programmadirecteurs.

i Het onderwijsportfolio met bijhorende peerreview is een belangrijk instrument om het gesprek over onderwijs te versterken en verder werk te maken van de waardering van onderwijs en de validering van onderwijstaken. Sinds 2016 kan KU Leuven een BKO (basiskwalificatie onderwijs)-certificaat uitreiken aan docenten die het portfolioproces succesvol doorlopen. Dit bewijs van didactische bekwaamheid van docenten in het academisch onderwijs wordt erkend door alle Nederlandse universiteiten. Het eerste waarderend evenement waarop BKO-certificaten uitgereikt werden, werd georganiseerd in juni 2018. Op 11 september 2017 kreeg KU Leuven een positief eindoordeel in het kader van de instellingsreview. Als gevolg daarvan werd in de zomer van 2018 voor de opleidingen waarvan de accreditatie in september 2018 zou aflopen, de accreditatietermijn met een periode van acht jaren verlengd.

De werkzaamheden van het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) stonden in 2017-2018 volledig in het teken van de hervorming van de lerarenopleiding. Voor de toets nieuwe opleiding werden leerresultaten, curricula, ECTS-fiches en aanvraagdossiers opgemaakt en bij de NVAO verdedigd voor 10 nieuwe educatieve masteropleidingen die van start zullen gaan in september 2019.

Om ervoor te zorgen dat Toledo een “cutting edge learning stack” blijft, werd het streaming videoplatform Videolab vervangen door Kaltura, een streaming video platform met een uitgebreide set van toepassingsmogelijkheden. Daarnaast werd het Toledo portaal in samenspraak met studenten uitgebreid met een aantal handige toepassingen. Print&Scan, de applicatie die gebruikt wordt voor multiple choice examens, werd grondig hernieuwd met veel aandacht voor gebruiksvriendelijkheid en in academiejaar 2017-2018 in gebruik genomen. Het aanbod aan MOOC’s groeit gestaag: 5 MOOC’s werden opnieuw opengesteld, 4 nieuwe gelanceerd en 8 MOOC’s zijn in opbouw. Ook de MOOC ondersteuning werd verder uitgewerkt.

Een sterke taalbeheersing van het Nederlands blijkt cruciaal voor studiesucces en succes in het later leven. Daarom werd de ondersteuning van opleidingen bij het opstellen van een actieplan rond de bevordering van de taalbeheersing van het Nederlands gefinancierd met impulsmiddelen. Ook andere waardevolle onderwijsprojecten kunnen rekenen op financiële ondersteuning. In de context van begeleiding van studenten startte Dienst Studieadvies in 2017-2018 met de uitbouw van een aanbod op de campussen buiten Leuven, dit in nauw overleg met de lokale actoren, zodat de complementariteit met het reeds aanwezige ondersteuningsaanbod op de campus verzekerd werd. In de ondersteuning van de facultaire studieloopbaanbegeleiders ging specifieke aandacht naar het inzetten van ‘learning dashboards’ in een begeleiding. Deze ‘learning dashboards’, ontwikkeld door de Groep Wetenschap & Technologie, visualiseren studievaardigheden en studieresultaten ten opzichte van medestudenten, zetten aan tot zelfreflectie en geven inzicht in het leerproces. Het Luci-platform werd uitgebreid geëvalueerd, ook wat betreft de positionering ten opzichte van andere tools zoals Columbus. In de toekomst zal Luci.be aspirant-studenten vooral ondersteunen om na te gaan of een bepaalde opleiding past bij hun interesses, vaardigheden en profiel. 7.196 nieuwe gebruikers registreerden zich op het platform. Het Student Career Center, het aanspreekpunt voor alle vragen over ‘werken’ naast of na de studie, zette Avicenna Career Coaching op, een nieuw coachingstraject voor laatstejaarsstudenten met een migratieachtergrond.

2. Onderzoek - Boekjaar 2018

KU Leuven profileert zich als een onderzoeksintensieve universiteit die tot de Europese top behoort. Wat het onderzoek betreft, ligt de klemtoon op excellentie, interdisciplinariteit, internationalisering, impact en integriteit.

Wat het excellentiestreven betreft, stijgt KU Leuven in 2018 tot de 5de plaats in de rangschikking van Europese universiteiten (qua aantal Horizon2020 contracten) na Cambridge, Oxford, University College London en University of Copenhagen. Als universiteit met het hoogst aantal ITN-netwerken in Europa (75) behaalt KU Leuven ook in kanalen met een uiterst lage slaagkans een topniveau. Via de CELSA alliantie intensifieert KU Leuven strategische samenwerkingen met specifieke EU partners in Centraal Europa en mobiliseert ze onderzoekers voor samenwerkingsprojecten binnen Horizon2020.

Binnen de Interne Fondsen implementeerde KU Leuven in 2018 een nieuw financieringsprogramma voor ‘interdisciplinaire netwerken’, ontstaan vanuit de synergie tussen disciplines, die een strategische

ii meerwaarde bieden voor KU Leuven. De finaliteit van de C2 categorie werd opgedeeld in economische en maatschappelijke finaliteit en de impactdoelstellingen worden nu gericht opgevolgd door een onafhankelijke commissie (LIMPAC).

In lijn met de steeds stringentere maatregelen die onderzoeksfinanciers opleggen, werd in 2018 de dienstverlening op vlak van research data management (RDM) verder geïmplementeerd en werd er een formele RDM stuurgroep geïnstalleerd.

KU Leuven wenst een cruciale rol te spelen in de toekomstige kennismaatschappij. Als meest innovatieve universiteit van Europa (Thomson Reuters ranking) blijft KU Leuven via LRD inzetten op een sterk intellectueel eigendomsbeleid. In 2018 werden zo 103 nieuwe octrooifamilies ingeleid in een octrooiprocedure en werden 117 nieuwe octrooien toegekend. Daarnaast was LRD in 2018 een actieve aandeelhouder in 53 spin-offs en werden 4 nieuwe spin-off bedrijven opgestart.

De totale onderzoeksuitgaven van KU Leuven in 2018 bedroegen 476 miljoen euro1, vergelijkbaar met de uitgaven voor 2017 (475 miljoen euro). De verhouding externe financiering/interne financiering blijft hoog: 79%/21% in 2018 (cf. 77%/23% in 2010). KU Leuven zal blijvend inzetten op het verwerven van externe financiering door de hefboomfunctie voor externe financiering als evaluatiecriterium te gebruiken voor projectaanvragen bij Interne Fondsen. Het aantal doctoraten steeg opnieuw sterk en bereikt zo voor het eerst meer dan 850 afgelegde doctoraten in academiejaar 2017-2018.

Globaal genomen is de evolutie van het onderzoek aan KU Leuven kwalitatief zeer positief en is de onderzoekspositie van KU Leuven duidelijk versterkt in de laatste tien jaar. Belangrijk hierbij zijn de aandacht van de Vlaamse Overheid voor investeringen in onderzoek en innovatie, het succes van KU Leuven in competitieve kanalen, de inspanningen van LRD in het kader van de derde en vierde geldstroom, de inspanningen van DOC voor het stimuleren en ondersteunen van financieringsaanvragen van KU Leuven-onderzoekers, de resultaten op Europees niveau en de hiermee samenhangende erkenning van KU Leuven als een Europese topuniversiteit. Het consolideren van deze positie zal een consequente aandacht vergen voor de kwaliteit van het onderzoek door het creëren van een goede onderzoeksomgeving en onderzoeksinfrastructuur, de opleiding van jonge onderzoekers en de ondersteuning van excellentie. Succes in de Vlaamse competitieve kanalen moet de voedingsbodem vormen voor deze ambitie.

Samen met de geschetste kwaliteitsbasis bezorgt dit ons een goede positie om actief en competitief bij te dragen aan de realisatie van de ambitieuze plannen van KU Leuven en de Vlaamse Overheid om Vlaanderen een belangrijke rol te laten spelen in de realisatie van de Europese kennismaatschappij en economie.

3. Internationaal beleid

Het Strategisch Plan “Op kruispunten, voor een duurzame samenleving” omschrijft in het hoofdstuk Truly International de ambities voor een verregaande internationale verankering van de KU Leuven. Die is essentieel om de opdrachtverklaring van de universiteit te realiseren; om te excelleren in onderzoek afgemeten aan de standaarden van internationale topuniversiteiten; om studenten voor te bereiden op hun maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid in een geglobaliseerde samenleving; om onderzoek en onderwijs ten dienste te stellen van de meest kwetsbaren, door impact in Noord en Zuid. Bijzondere aandacht gaat ook naar de internationale dimensie van de academische ziekenhuisactiviteit. Een gestage transitie van een nationale universiteit met een globale reputatie naar een waarachtig internationale universiteit staat op de agenda. In dit kader werd in 2018 het internationale beleid geëvalueerd op het vlak van internationale partnerschappen en netwerken, alsook op het vlak van procedures voor het afsluiten van akkoorden met strategische partners.

De Raad voor Internationaal Beleid, met vertegenwoordiging van alle faculteiten en betrokken centrale diensten, adviseert het universiteitsbestuur over initiatieven voor een integrerend centraal internationaal beleid, internationale netwerkvorming en partnerschappen, universitaire ontwikkelingssamenwerking, en internationale marketing en positionering. De Raad voert, in samenwerking met de Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking, ‘Truly International’ uit aan de hand van een

1 Inclusief uitgaven via KU Leuven R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen, de eerste geldstroom.

iii implementatieplan met 52 projecten. Daartoe zijn verschillende werkgroepen en taskforces actief. Het afgelopen academiejaar werd onder meer gewerkt aan: criteria voor strategische partnerschappen en akkoorden, een Global PhD- en Zuidbeurzenprogramma, een actieplan ‘Support for International Students’, een voorstel voor een KU Leuven Liberal Arts and Sciences Bachelor Programme, de optimalisatie van admissions- en rekruteringsprocessen, de structurele inbreng van internationale alumni in de internationale positionering van en visieontwikkeling op UOS, de rekruteringsstrategie in internationale scholen, en de uitbouw van een pilootnetwerk van lokale vertegenwoordigers, ondersteund door regionale comités aan de KU Leuven. Een enorm belangrijke ontwikkeling in 2018 was het opzetten en coördineren van UNA Europa, een Europese alliantie die de KU Leuven aanging met 6 andere Europese universiteiten, waar internationaal en innovatief onderwijs nauw verbonden is met onderzoek, innovatie en dienstverlening.

Tijdens het academiejaar 2017-2018 waren in totaal 10.581 studenten (18,16%) met buitenlandse nationaliteit ingeschreven aan de KU Leuven. De meeste uitwisselingen gebeurden ook tijdens dit academiejaar in het kader van het Erasmusprogramma. Het aantal inkomende Erasmusstudenten steeg met 12,38 % ten opzichte van 2016-2017, terwijl het aantal uitgaande Erasmusstudenten steeg met 7,74 %. De populairste bestemmingen voor uitgaande Erasmusstudenten waren Frankrijk, Spanje en Italië, daar waar het hoogste aantal inkomende Erasmusstudenten genoteerd werd vanuit Spanje, Italië en Duitsland. De KU Leuven nam ook in 2018 actief deel aan de verschillende beurzenprogramma’s van de Vlaamse Overheid en is koploper op het vlak van deelname aan Erasmus Mundus Joint Masters en Joint Doctorates. Voor de periode 2017-2019 wordt bovendien extra Erasmus+-financiering toegekend voor studenten- en stafmobiliteit met partneruniversiteiten in Armenië en Suriname.

De Adviescommissie Risicobestemmingen behandelde in 2018 830 aanvragen van individuele studenten, alsook aanvragen voor groepsreizen en 1.112 aanvragen voor personeelszendingen naar risicobestemmingen. De meerderheid van de dossiers kreeg een voorwaardelijk positief advies.

Het Global Mindsprogramma kende in 2018 zijn tweede implementatiejaar. In 2018 kregen 10 nieuwe studenten een PhD-beurs. Naast de klassieke financiering van mobiliteit voor staf en studenten (161 reisbeurzen, 8 groepsreizen, 32 beurzen voor uitgaande en inkomende stafmobiliteit, en 7 Short Research Stays), werden een aantal innovatieve oproepen gelanceerd waarmee financiering werd gegeven voor de uitwerking van 4 MOOC’s, 8 Multi-Stakeholdersprojecten, 8 Open Faculty-projecten, en 13 sensibiliseringsactiviteiten onder de naam “Shout it Out”, en werd er door het HIVA een studie uitgevoerd over de SDG’s. Anderzijds besteedde de KU Leuven, via de IRO, nog € 599.000 voor de financiering van 31 lopende PhD-beurzen en voor de laatste keer voor de opstart van 5 nieuwe doctoraatsbeurzen. In 2018 werden met DOC de eerste stappen gezet voor de financiering van een nieuw soort Zuidbeurzen, ter vervanging van de IRO-beurzen, maar met BOF-middelen. De oproep is verschenen met een budget voor 5 nieuwe fulltime PhD-beurzen vanaf oktober 2019.

Binnen de landenprogramma´s van VLIR-UOS voor de 20 partnerlanden liepen in 2018 in totaal 50 Zuidprojecten beheerd door ZAP-leden en 7 Institutionele Universitaire Samenwerkingsverbanden.

4. Cultuur-, kunst- en erfgoedbeleid

Vanuit het cultuur-, kunst- en erfgoedbeleid werden een aantal grootschalige projecten en nieuwe samenwerkingen gerealiseerd. Ook het bestaande cultuuraanbod was bijzonder rijk en veelzijdig.

K[U]NST Leuven vzw, het samenwerkingsverband van stad Leuven en KU Leuven, organiseerde in najaar 2018 (tot 20/01/2019) het Arenberg Festival. Hoogtepunten waren de tentoonstelling ‘Macht en Schoonheid. De Arenbergs’ in M – Museum Leuven (curatoren: Anne Verbrugge, Mark Derez en Peter Carpreau) en de tentoonstelling ‘Adellijk Wonen’ in de Universiteitsbibliotheek (curatoren: Krista de Jonghe en Sanne Maekelberg). Daarnaast organiseerden meer dan 70 partners allerlei activiteiten. Zo verwierf de Commissie Actuele kunst een kunstwerk voor de Campusbibliotheek Arenberg en installeerde zij het kunstwerk ‘Pliny’s Sorrow’ van Johan Creten aan het Arenbergkasteel. De Dienst Cultuur stond in voor de coproductie van de ruimtesculptuur Seeker [LV6] met het SEAD Collectief en presenteerde opnieuw een geslaagde M-useumnacht. In totaal bereikte het Arenberg Festival 70.280 geïnteresseerden.

iv Met het seminarie 'Imagining Reality, Imaging Reality' in aanwezigheid van Dirk Braeckman en een netwerkevent in M – Museum Leuven (30 maart 2018) blikten de universiteit en M terug op de Biënnale van Venetië in 2017, waaraan KU Leuven, Lieven Gevaert Centre en LUCA School of Arts deelnamen als wetenschappelijke partners. Dirk Braeckman en curator Eva Wittocx werden die avond door rector Luc Sels gelauwerd met een erepenning van de Groep Humane Wetenschappen.

De werking van het Erfgoedlabo, het nieuwe samenwerkingsplatform van 13 Leuvense erkende of gesubsidieerde erfgoedorganisaties met de stad Leuven en de KU Leuven als voortrekkers werd verder uitgebouwd. Momenteel zijn er vier ateliers actief: het atelier behouden en borgen (rond een gezamenlijk erfgoeddepot), het atelier collectiebeleid, het atelier programmeren en presenteren en het digitaal atelier.

In het kader van kunst en wetenschap is de samenwerking met Artefact (STUK) verankerd in een driesporenbeleid rond cultuurparticipatie, wetenschappelijke omkadering en een coproductie van kunstenaars en wetenschappers. De Dienst Cultuur en de groep W&T zijn structurele partners van het festival. Artefact 2018 ‘This Rare Earth. Stories from below’ bereikte 15.379 bezoekers. Er werden 236 rondleidingen gegeven. Het thema werd uitgediept met verschillende lezingen, o.a. in de reeks ‘Lessen van de XXIste eeuw’ en voor het eerst organiseerden STUK, KU Leuven en andere partners een symposium gelinkt aan het centrale thema. Voor de 3e STUK- KU Leuven coproductie creëerde Maarten Vanden Eynde het nieuwe werk ‘The Power of None’. De installatie werd ontwikkeld i.s.m. het departement Materiaalkunde en was nadien ook te zien tijdens Art , bij Verbeke Foundation en in de Plantentuin van Meise (voorzien voor 2019).

In 2018 werd de renovatie van het dak en buitenschrijnwerk van BAC Atelier voortgezet (cf. premie 592.255 euro van Vlaamse Gemeenschap, coördinatie Technische Diensten KU Leuven), waardoor de atelierwerking tijdelijk werd ingeperkt. N.a.v. de LUCA Showcase Award Commissie Actuele kunst kwam kunstenaar Manuel Penteado in residentie en intensifieerde de Dienst Cultuur de samenwerking met de stedelijke atelierwerking Cas-co. Na een testperiode van 2 jaar wil BAC Atelier doorgroeien naar een volwaardige artistieke werking. Daarom werd in najaar 2018 door de Dienst Cultuur i.s.m. artists in residence Gijs Van Vaerenbergh een ontwerpend onderzoek opgestart waarin enerzijds een visie wordt ontwikkeld voor de werking van BAC Atelier en anderzijds de ruimtelijke en functionele mogelijkheden van het huidige gebouw in kaart worden gebracht. De feestelijke heropening van BAC Atelier vindt plaats in april 2019.

5.313 studenten hadden in 2018 een Cultuurkaart KU Leuven. In het voorjaar 2018 zette de Dienst Cultuur een grootschalig publieksonderzoek op naar het gebruik van de cultuurkaart. Uit de analyse blijkt dat meer dan driekwart van de cultuurkaarthouders tevreden of zeer tevreden is over het aanbod. Cultuurkaarthouders en andere studenten namen talrijk deel aan een geslaagde reeks UUR KULTURen met o.a. Het nieuwstedelijk en Rosas. ‘Kunst en wetenschap’ werd uitdrukkelijk opgenomen in de programmatie i.s.m. Toneelhuis/Mokhallad Rasem & doctoranda Sofie de Smet. Voor het eerst werd ook een culturele uitwisseling georganiseerd met cultuurkaarthouders van UCLouvain.

Vijftien Leuvense kringtonelen uit de verschillende faculteiten schitterden in het Interfacultair Theaterfestival, een organisatie van Dienst Cultuur en LOKO Cultuur. Samen brachten zij meer dan 40 voorstellingen. Wekelijks repeteerden meer dan 500 studenten, personeelsleden en alumni in de universitaire orkesten en koren. Samen gaven zij meer dan 30 concerten in binnen- en buitenland. De Commissie Cultuur KU Leuven ondersteunde tal van studenteninitiatieven, zoals Ithaka en ExistenzWeek met een subsidie.

5. Diversiteitsbeleid

Het universiteitsbestuur heeft een nieuw actieplan diversiteit gelanceerd. Het is een plan over inclusie, erbij horen, je goed en op je plaats voelen – maar dan vertaald in beleidstermen. Het is een doelgericht, goed uitgekiend plan geworden, dat het verschil moet maken voor wie op een of andere manier aan de KU Leuven niet tot zijn/haar/x recht zou kunnen komen.

Het plan werd uitgetekend in een participatief traject met diversiteitsteams van de faculteiten, campussen, verschillende beleidsdomeinen, experten en studenten. Het resultaat is dat de universiteit nog krachtiger zal inzetten op twee doelstellingen:

v 1. We bouwen aan een inclusieve cultuur zodat de talenten van studenten en personeelsleden met verschillende achtergronden en overtuigingen maximale kansen tot ontplooiing krijgen. 2. We bevorderen met gerichte acties de in-, door-, uitstroom van een diverse studenten- en personeelspopulatie.

Het actieplan legt de nadruk op meer maatwerk voor de diverse instroom, meer coaching gericht op een performante omgang met diversiteit in de studentenpopulatie en diversiteitsvriendelijke administratieve processen. Op vlak van HR-beleid stimuleerde het genderactieplan de voorbije jaren reeds een mentaliteitswijziging en de aanpassing van een aantal procedures aan KU Leuven. Blijvende aandacht voor gender is nog steeds noodzakelijk voor een betere in- en doorstroom van vrouwen en mannen aan de universiteit. De voorbereiding voor inclusie-check programma’s kreeg vorm met het oog op diversiteit voor de hele universitaire gemeenschap.

De meest zichtbare initiatieven uit het werkjaar 2018 zijn: De opstart van UNDIVIDED, een onafhankelijk diversiteitsplatform van en voor iedereen verbonden aan de KU Leuven. Dit heeft geleid tot een verhoogde betrokkenheid bij en zichtbaarheid van diversiteit aan de KU Leuven. Dit gebeurde aan de hand van kritische deelname aan het maatschappelijke debat via publieke fora en de organisatie van een 20-tal activiteiten in de vorm van een intersectioneel ontmoetingsplatform. De uitbreiding van de KU Leuven Access Guide, een website en app met overzichtelijke informatie over de fysieke toegankelijkheid van lokalen en gebouwen van de KU Leuven naar alle campussen van de KU Leuven. In samenwerking met docenten, medewerkers en studenten werd het project ‘Talent voor Inclusie’ uitgetekend. Dit project heeft tot doel de vaardigheden, attitudes en inzichten die nodig zijn voor een inclusieve cultuur breed te introduceren in alle geledingen van KU Leuven. Dit gebeurt onder meer door expertisedeling, uitwisseling van goede praktijken, creëren van een geïntegreerd vormingsaanbod en opzetten van trajecten op maat in faculteiten en diensten. De taalcoaches die aan de slag zijn in 10 faculteiten bevorderen de verwerving van academisch Nederlands bij studenten. Naast een continuering van de monitoring en bijhorende beleidsrapportage aan zowel het KU Leuven-beleid als faculteiten en diensten, werden ook een aantal diversiteitstoetsen uitgevoerd op onderwijsmaatregelen. Er werd een analyse-cyclus opgezet waaruit blijkt dat diversiteitsaspecten een reële impact hebben op studieprestaties van studenten. Daarbij kreeg de website feiten en cijfers een nieuw jasje (https://www.kuleuven.be/diversiteit/Cijfers_en_acties). Tot slot zal het VLIR- VLHORA charter over de registratie van kansengroepen ervoor zorgen dat er een eerste Vlaanderen-brede vergelijking van diversiteit aan instellingen hoger onderwijs mogelijk zal zijn op 1 december 2019. KU Leuven werkte op basis van noden van studenten met een vluchtelingenstatuut een beleid uit dat hen beter moet informeren en ondersteunen. Dit heeft geleid tot de aanduiding van een specifiek contactpunt voor vluchtelingen. De continuering en inbedding van het meldpunt grensoverschrijdend gedrag voor personeel, studenten en derden heeft geleid tot het meer laagdrempelig maken van het vertrouwensnetwerk wat blijkt uit een stijging van meldingen en vragen naar preventie. De samenwerking met het secundair onderwijs werd geïntensifieerd aan de hand van Junior Colleges en uitbreiding van de ambassadeurswerking, in samenwerking met de Associatie KU Leuven. De A-Crew brengt enthousiaste studenten met een migratieachtergrond en studenten met een atypisch traject van zowel de universiteit als de hogescholen samen. Als ambassadeurs gaan ze van school tot school om leerlingen van het secundair onderwijs te vertellen over hun ervaringen aan de universiteit of hogeschool. Diversiteitsbeleid beperkt zich niet tot de eigen universiteitsmuren. Verschillende campussen werken intensief samen met het welzijns- en onderwijsveld met het oog op een betere doorstroom van leerlingen uit kansengroepen. KU Leuven engageert zich voor de European Coalition of Cities against Racism in Leuven en engageerde jongeren om zich in te zetten als ambassadeurs. Met bijdragen aan de internationale vrouwendag, het Disability Filmfestival en Holebi filmfestival heeft KU Leuven het maatschappelijke debat gevoed rond inclusie.

vi 6. Duurzaamheidsbeleid

In 2018 werd het Strategisch Plan “Op kruispunten, voor een duurzame samenleving” gelanceerd, waarbij de KU Leuven er naar streeft om niet alleen zijn interne bedrijfsvoering te verduurzamen, maar tevens duurzaamheid te integreren in onderwijs en onderzoek en zijn maatschappelijk engagement hierover op te nemen. De Duurzaamheidsraad heeft dit Strategisch Plan vertaald in een operationeel plan en bepaalde een aantal belangrijke prioriteiten.

Met betrekking tot de bedrijfsvoering wordt de nadruk gelegd op de reductie van de CO2-uitstoot. Daarvoor werd in 2018 het nieuwe energiebeleidsplan goedgekeurd, waarin er vooral extra financiële ruimte wordt gecreëerd voor het uitvoeren van energiebesparende maatregelen en duurzaamheidsrenovaties. In oktober werd bovendien het nieuwe reisbeleid gelanceerd dat de CO2- uitstoot van onze dienstreizen wil verlagen. Er wordt hierdoor in de komende jaren ingezet op videoconferencing en het gebruik van de trein wordt aangemoedigd en voor sommige bestemmingen wordt dit zelfs de standaard. Daarnaast werd een systeem van vrijwillige CO2-compensatie bij vliegreizen opgezet, waarbij vliegbijdragen terecht komen in een intern fonds. Meer dan 10% van de kredietbeheerders ondertekende een charter voor vrijwillige CO2-bijdrage. Ook het verduurzamen van het woon-werkverkeer blijft een prioriteit, waarbij het aanbieden van een e-bike voor personeelsleden een belangrijk onderdeel was. Daarnaast namen op 20 september bijna 1.000 collega’s deel aan de campagne “Car Free Day”

Op Wereldwaterdag 22 maart werd de “Tap it up!” campagne gelanceerd samen met het Green Office for KU Leuven. ( )

Wat betreft onderzoek, onderwijs en maatschappelijk engagement vertrekken we vanuit het bredere perspectief dat de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties schetsen: hierbij komen de verschillende aspecten van duurzaamheid aan bod en ligt een belangrijke nadruk op hun onderlinge verwevenheid. De werkgroep Duurzaam Onderwijs werkte verder aan de concretisering van het nieuwe beleid en heeft voorstellen ontwikkeld om duurzaamheid meer aandacht te geven in onze onderwijscurricula. Op 9 mei 2018 werd het symposium “KU Leuven facing the future” georganiseerd. Hierbij werden een aantal duurzame onderwijsinitiatieven in de kijker gezet en werd tevens nagedacht rond de verduurzaming van het onderwijs en het stimuleren van interdisciplinariteit. Leuven SUstainable Earth (LSUE) organiseerde, samen met de Dienst Onderzoekscoördinatie, Dienst Duurzaamheid en de Technische Diensten het symposium “Living in a Lab? Looking for sustainable solutions!” op 29 november 2018. Dit symposium richtte zich op het delen van expertise rond living labs in het algemeen en het opzetten van living labs aan de KU Leuven.

Daarnaast werden ook concrete initiatieven georganiseerd om duurzaamheid onder de aandacht van de studenten en personeelsleden te brengen en motiveerden we hen om samen Leuven duurzamer te maken. Aan de start van 2018 werd voor de eerste keer de Green Impact campagne georganiseerd voor Ecoteams. In totaal schreven 27 ecoteams zich in voor de campagne en organiseerden ze samen 311 acties om de werkvloer te verduurzamen. Daarnaast gaf dit een echte boost aan de Ecoteam werking, want in 2018 werden er 10-tallen nieuwe Ecoteams opgericht en werden de teams steeds groter.

Het Green Office for KU Leuven, het duurzaamheidslaboratorium waar studenten en personeel terecht kunnen met vragen, ideeën en initiatieven rond duurzaamheid, organiseerde in 2017-2018 meer dan 35 evenementen, de “Tap it Up!” campagne en 3 projecten, waaronder het Living Lab. In 2018-2019 staan een 50-tal evenementen, 4 campagnes en 2 nieuwe projecten waaronder de Student Repair Hub, en de e-waste inzamelactie "Mine Your Phone" op het programma.

KU Leuven is ook betrokken in bredere netwerken die duurzaamheid bevorderen. Zo is de KU Leuven een actief lid van Leuven 2030, het Leuvens netwerk rond duurzaamheid (https://www.leuven2030.be/) en zullen we de komende jaren een rol spelen in de uitvoering van de Leuven2030 roadmap die in december 2018 werd gepubliceerd. We zijn ook lid van The Shift ( ), het grootste Belgische netwerk rond duurzaamheid dat partners uit de openbare sector en het bedrijfsleven samenbrengt. De KU Leuven nam binnen de The Shift actief deel aan het Lerend Netwerk

vii klimaatvriendelijk investeren en ondertekende de Green Deal Duurzaam Aankopen en de Green Deal Biodiversiteit.

7. Alumnibeleid

Een levenslange relatie met haar alumni is van strategisch belang voor de universiteit. Een goed uitgebouwde alumniwerking creëert een wisselwerking met meerwaarde voor de alumni zelf, en faciliteert hun bijdrage aan de drie opdrachten: onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening.

De Raad voor Alumnibeleid, onder voorzitterschap van Frans van Daele (voorzitter van Alumni Lovanienses vzw) en vicerector Peter Lievens heeft voor haar eerste volledig werkingsjaar de opdracht om een gemeenschappelijk alumnibeleid met brede gedragenheid te ontwikkelen als volgt geconcretiseerd: het Strategisch Plan Alumnibeleid, met acht beleidsthema’s gezamenlijk geïdentificeerd met faculteiten en alumnikringen, werd goedgekeurd op het Gebu van 19 juni 2018 en op de Raad van Bestuur van Alumni Lovanienses vzw. in een proces van co-creatie, met inbreng van alumnikringen en faculteiten, werd een veelomvattend Memorandum of Understanding voorbereid met de volgende componenten: omkadering en instrumenten van KU Leuven voor de alumnikringen; bescherming van persoonsgegevens; communicatieafspraken; engagement van alumnikringen voor fondsenwerving. een reeks concrete initiatieven voor een implementatieplan werd voorbereid door de Dienst Alumni.

De centraal beheerde alumnidatabank met meer dan 280.000 afgestudeerden vormt het basis- instrument voor alle initiatieven. Om de relatie tussen KU Leuven en haar toenemend aantal alumni én ‘friends’ wereldwijd te versterken, en de interactie tussen de alumni onderling te faciliteren, werd een aanbestedingsprocedure uitgeschreven - na evaluatie van het marktaanbod en identificatie van de noden - voor een performante digitale interface voor relatiebeheer en communicatie.

De Dienst Alumni nam haar rol op als beleidsondersteunend expertise- en dienstverleningscentrum in al deze aspecten en voor alle actoren in de alumnirelaties, ondersteunde het facultaire alumnibeleid en de verenigingen en zocht blijvend naar synergieën met andere beleidsdomeinen.

Internationale alumni spelen een rol in de implementatie van de pijler ‘Truly international’ van het Strategisch Plan KU Leuven, dat de ambitie heeft van de KU Leuven een waarachtig internationale universiteit te maken. Recurrent wordt ingezet op het bereiken van dit diverse en wereldwijd verspreide netwerk, en internationale alumni o.a. een rol te geven bij rekrutering. De International KU Leuven Alumni Chapters werden ondersteund, drie nieuwe zijn opgericht: Thailand, Ethiopië en Vietnam. Maandelijks wordt een nieuwsbrief verzonden aan alle alumni wereldwijd, een Nederlandstalige en een Engelstalige.

Andere concrete, centraal gestuurde initiatieven, naast de vele events van de alumniverenigingen: een centraal gecoördineerde, universiteitsbrede promotiecampagne voor de proclamatievieringen 2017- 2018; nieuwe campagnes onder het KU Leuven Erfgoedfonds - naast de nog lopende “Red de Molen” - nl. voor de renovatie van een aula in Agora, en het Pauscollege; een aanbod met expliciete KU Leuven-meerwaarde onder het merk KU Leuven Alumnireizen.

8. Personeel

Ook in 2018 werden enkele nieuwe initiatieven genomen inzake personeelsbeleid.

In het kader van de onboarding van nieuwe ZAP-leden worden de verwachtingen met betrekking tot de academische opdracht van de nieuwe ZAP-collega vastgelegd in criteria die opgenomen worden in een tenure track-overeenkomst. Vanaf 2018 worden deze overeenkomsten omgevormd tot wederzijdse tenure track-overeenkomsten, die niet alleen de criteria vermelden voor het ZAP-lid, maar ook de engagementen die vanwege de universiteit en het departement worden opgenomen.

Het ontwikkelen van leiderschaps- en people management vaardigheden blijft een belangrijke focus. In het open aanbod werden de bestaande opleidingen aangevuld met een verdiepende opleiding ‘Groeien

viii in Leiderschap’. De opleiding voor promotoren werd verder ontwikkeld in 3 modules: ‘Role & Responsibilities’, ‘The supervisor as HR-manager’ en ‘Leading a research team’. Het Gemeenschappelijk Bureau besliste om de opleiding voor promotoren vanaf het academiejaar 2018- 2019 verplicht te maken voor alle startende ZAP-leden.

De verdere internationalisering van de universiteit werd in 2018 gehinderd door de onduidelijkheid over de implementatie van de EU-richtlijn die de tewerkstellingsmobiliteit van niet-EER-onderdanen naar Europa wilt versterken. De single permit is een gecombineerde verblijfs- en arbeidsvergunning voor niet-EER-onderdanen die naar België komen voor een termijn van meer dan 90 dagen. De aanvraag verloopt via de werkgever. De federale overheid en de deelstaten hebben een samenwerkingsakkoord gesloten over de invoering van de single permit, maar de concrete modaliteiten worden nog verder uitgewerkt. Het belangrijkste aandachtspunt is dat de aanvraagprocedure voor een single permit aanvankelijk een langere doorlooptijd zal kennen en dat tewerkstelling niet kan starten vooraleer de procedure volledig doorlopen is en de registratie bij de gemeente/stad in België is gestart.

In 2018 organiseerde de KU Leuven opnieuw een universiteitsbrede personeelsbevraging. In totaal namen 6.707 collega's deel aan de Tevredenheidsmonitor 2018. Begin 2019 worden de algemene resultaten gecommuniceerd en gaan we van start met de lokale terugkoppeling per departement, faculteit, directie en campus.

9. Sociale voorzieningen voor studenten

Net zoals de vorige academiejaren was ook 2017-2018 een belangrijk jaar voor de dienst Studentenvoorzieningen van de KU Leuven. Eind academiejaar 2016-2017 werd het Strategisch Meerjarenplan van de dienst Studentenvoorzieningen goedgekeurd, met elf organisatiedoelstellingen voor de komende vijf jaar. Dit academiejaar werd daaraan al een eerste invulling gegeven.

De Stuvoraad boog zich over de aanwending van extra middelen die de Vlaamse Overheid aan de dienst Studentenvoorzieningen toewees. Een groot deel van de investeringen ging naar speerpunten zoals diversiteit en (geestelijke) gezondheid. Deze thema’s zijn terecht ook belangrijke aandachtspunten in onze hedendaagse maatschappij. Ook over de inzet van de extra GON-middelen (Geïntegreerd Onderwijs) werd beslist. KU Leuven zet deze middelen in om studenten met een beperking, op alle campussen, nog beter te ondersteunen. Verder werden er inspanningen geleverd voor de uitbreiding en professionalisering van de Interne Werking van Studentenvoorzieningen. De contactdiensten kunnen immers maar goed werk leveren, als ze ook goed ondersteund worden op het vlak van communicatie, onthaal en logistiek, IT en boekhouding. Deze veranderingen leidden tot extra aanwervingen, waardoor het totale personeelsbestand van Studentenvoorzieningen groeide en de inhuizing in het Van Dalecollege continu opgevolgd moet worden.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in het Strategisch Meerjarenplan niet alleen aandacht is voor inhoudelijke aspecten in het belang van de KU Leuven-studenten. Er is ook zorg voor het welzijn en het welbevinden van het personeel. In een aantal werkgroepen, waaraan alle personeelsleden kunnen deelnemen, gaan we maximaal in interactie, om zo ieders betrokkenheid te stimuleren. Op die manier werken we in de werkgroepen ook aan de verbondenheid tussen medewerkers. Dat we elkaar en elkaars werking beter kennen is erg belangrijk om meer en meer multidisciplinair te gaan werken.

Naast de uitdagingen op de campussen in Leuven is de samenwerking met partners op de campussen in heel Vlaanderen van cruciaal belang. De integratie van de academische opleidingen in de universiteit is vijf jaar oud. Een goed moment dus voor reflectie en om samen te zien hoe we de KU Leuven- studenten, in Leuven en op de campussen, in hun steeds veranderende noden nog beter kunnen ondersteunen. Ook in Leuven zelf blijft de samenwerking met andere hogere onderwijsinstellingen belangrijk. De integratie van de HBO5-opleidingen vraagt om een goede gezamenlijke aanpak.

De komende jaren zal Studentenvoorzieningen nog belangrijke transities doormaken. Alleen zo zal de dienst ‘toekomstproof’ zijn, en in staat om telkens weer in te spelen op wat zich in onze complexe maatschappij aandient.

ix 10. Jaarrekening 2018 van de boekhoudkundige entiteit KU Leuven 2

Conform het universitair boekhoudbesluit van 21 december 2007 zijn de universiteiten gehouden om een financiële administratie te voeren die een volwaardige bedrijfseconomische view geeft op de financiële data, op basis van opbrengsten en kosten. Tevens moet de jaarrekening geattesteerd worden door een bedrijfsrevisor.

Belangrijkste cijfers uit de jaarrekening 2018: - Per 31 december 2018 toont de KU Leuven een balanstotaal van €2,086 miljard, d.i. een toename met €69,7 miljoen of 3,5% in vergelijking met vorig jaar. - De vaste activa vertegenwoordigen met €609,5 miljoen 29,2% van het balanstotaal en nemen toe met €4,8 miljoen. De vlottende activa vertegenwoordigen €1,476 miljard of 70,8%. Hun aangroei met €64,9 miljoen is vooral terug te vinden onder de geldbeleggingen door de gunstige evolutie in de middelen die voor onderzoek en maatschappelijke dienstverlening bestemd zijn. - De passiva bestaan voor €1,549 miljard (74,2%) uit eigen vermogen, voor €244,0 miljoen (11,7%) uit voorzieningen voor risico’s en kosten en voor €293,3 miljoen (14,1%) uit schulden. Het globaal overschot van het boekjaar 2018 in de bedrijfseconomische view (€49,0 miljoen) resulteert, samen met de rechtstreekse registraties op het eigen vermogen (€4,6 miljoen), in een aangroei van de bestemde fondsen op de balans met €53,6 miljoen, van €1.492 miljoen einde 2017 naar €1.546 miljoen einde 2018. Deze aangroei van de bestemde fondsen (+€53,6 miljoen), samen met de licht gedaalde kapitaalsubsidies (-€0,1 miljoen), resulteren globaal in een aangroei van het eigen vermogen van €1.495 miljoen op 31 december 2017 tot €1.549 miljoen einde 2018. De voorzieningen voor risico’s en kosten dalen licht met €0,6 miljoen of 0,23%. De schulden nemen toe met €16,8 miljoen, wat vooral toe te schrijven is aan de nog door te storten bedragen aan partners in het kader van contractuele onderwijs- en onderzoeksactiviteiten (+€13,4 miljoen). - In 2018 realiseert de KU Leuven €1,048 miljard inkomsten en €969,1 miljoen uitgaven, wat een saldo op cashbasis oplevert van €79,2 miljoen. In de bedrijfseconomische view, d.i. rekening houdend met de begrotingsafdeling VIII, werden €1,016 miljard opbrengsten3 en €967miljoen kosten geboekt, wat een positief resultaat van het boekjaar oplevert van €49,0 miljoen. Dit overschot en de bestemde fondsen die rechtstreeks geregistreerd zijn op het eigen vermogen vertegenwoordigen geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Er staan een veelheid aan engagementen tegenover in de vorm van kredieten met een bestemming en activa die verder moeten worden afgeschreven. Teneinde het bestemd karakter van dit resultaat voor 2018 (K€49.068), van de rechtstreekse registraties op het eigen vermogen 2018 (K€4.564) en van de bestemde fondsen 2017 (K€1.492.280) opnieuw duidelijk tot uitdrukking te brengen op de balans, heeft de Raad van Bestuur beslist om ze in het kader van de resultatenverwerking 2018 volledig toe te wijzen aan vier fondsen met als bestemming (cijfers op 31/12/2018 in K€): onroerende investeringen 385.037; wetenschappelijk onderzoek 908.545; andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen/departementen/faculteiten/diensten/professoren 234.953; studentenvoorzieningen 17.377.

Bij de bespreking van de jaarrekening 2018 op 22 maart 2019 kwam de Raad van Bestuur van de universiteit aanvullend tot volgende bevindingen: - het voorgelegd ontwerp van jaarrekening 2018 is opgemaakt volgens het stramien dat is voorzien door de Vlaamse Regering; - Ernst & Young Bedrijfsrevisoren zijn bereid om m.b.t. de voorgelegde jaarrekening 2018, de uitvoering van de begroting en de voorgelegde ESR-rapportering 2018 een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud af te leveren; - het Auditcomité en het Gemeenschappelijk Bureau hebben respectievelijk op 11 maart en 19 maart 2019 een gunstig advies gegeven voor de goedkeuring van de jaarrekening 2018 door de Raad van Bestuur. Gegeven deze bevindingen, keurde de Raad de jaarrekening 2018 goed.

2 Onder de boekhoudkundige entiteit KU Leuven wordt verstaan, de rechtspersoon KU Leuven zonder UZ Leuven. 3 De totale opbrengsten van €1,016 miljard bestaan uit €1,002 miljard Bedrijfsopbrengsten, €7,8 miljoen Financiële opbrengsten en €5,8 miljoen Uitzonderlijke opbrengsten.

x 11. Universiteitsfonds

Het Universiteitsfonds is het centrale expertisecentrum voor mecenaat en sponsoring aan de KU Leuven. Het adviseert externe schenkers, alumni, vrienden,(ex-)patiënten van het ziekenhuis, bedrijven, organisaties en anderen die een gift aan de KU Leuven willen doen. Het begeleidt professoren en medewerkers van de universiteit die een project willen opzetten waarmee ze externe middelen binnenhalen.

Het Universiteitsfonds brengt mecenaat en sponsoring aan voor de realisatie van: - de sociale ondersteuning en onderwijskundige omkadering van de studentengemeenschap - de financiering van hoogwaardig onderzoek en onderwijskundige innovaties - de maatschappelijke dienstverlening van de universiteit - de bevestiging van haar waardengerichtheid - de instandhouding van haar eeuwenoude erfgoed - de verdere uitbouw van haar logistieke infrastructuur - de versterking van haar internationale oriëntering.

Er kan dus gegeven worden aan een brede waaier van thema’s zoals wetenschappelijke onderzoeksprojecten, beurzen, gezondheidszorg, ontwikkelingssamenwerking, erfgoed, enzovoort.

Sinds 2017 wordt ook gebouwd aan een sterkere relatie met alumni om ze ook tot mecenaatsacties te overtuigen in samenwerking met de Dienst Alumni, Alumni Lovaniensens, de alumnikringen en de faculteiten. Naast andere facultaire projecten, blijkt het erfgoedfonds een sterk kanaal te zijn bij Alumni die zich verbonden voelen met de gebouwen waar ze les kregen of die tot hun leefwereld behoorden. In 2018 richtte de strategische doelstelling van het Universiteitsfonds zich verder op fidelisering van schenkers door impactcommunicatie en segmentering van doelgroepen.

Eind 2018 zijn er aan de KU Leuven 199 fondsen en 107 leerstoelen actief. Er zijn in 2018 negentien nieuwe fondsen en eenentwintig nieuwe leerstoelen opgericht. Tweeëntwintig leerstoelen zijn verlengd. Er waren 8.968 schenkers waarvan 7.954 particulieren en 1.014 organisaties. Zevenentwintig percent van de schenkers zijn alumni; 0,78 percent van de alumni hebben geschonken. Eenentwintig nalatenschappen vielen open. Honderd vijfenveertig mensen vroegen informatie over legateren aan de KU Leuven. Onze weldoeners organiseerden meer dan honderd benefietconcerten, fietstochten, quizzen en andere evenementen voor de mecenaatsdoelen van de KU Leuven, goed voor 141.506 euro.

De totale mecenaatsopbrengst in 2018 bedraagt 21.609.548 euro als volgt op te delen : 3.585.565 euro aan schenkingen aan mecenaatsprojecten, 3.995.641 euro aan schenkingen voor fondsen, 5.880.191 euro via leerstoelen, 7.456.222 euro aan uitbetaalde legaten. Sponsoring bracht 691.928 euro op.

12. Maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening

De maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening behoort, naast onderwijs en onderzoek, tot de kerntaken van de universiteit. Zij omvat de ruime waaier van activiteiten die de universiteit levert ten bate van de maatschappij. Ze omvat de kennis- en technologieoverdracht naar de gemeenschap en de bedrijfswereld.

De denktank Metaforum publiceert visieteksten over maatschappelijke kwesties, waarin multidisciplinaire werkgroepen de bestaande wetenschappelijke expertise hierrond samenleggen en vanuit dit brede perspectief concrete beleidsadviezen formuleren. Deze teksten worden online beschikbaar gesteld voor beleidsmakers en professioneel betrokkenen, en daarnaast uitgegeven als boekenreeks voor het brede publiek. In 2018 verschenen er zo nieuwe visieteksten over het Belgische cannabisbeleid en een toekomstvisie voor Europa. Ook over de maatschappelijke aspecten van dementie wordt nagedacht door een multidisciplinaire werkgroep, die in 2018 werd aangevuld met 18 internationale experts die een aantal weken of maanden in Leuven verbleven voor een intensieve samenwerking. Deze internationale experts gaven een aantal lezingen over verschillende aspecten van leven met dementie, gingen in gesprek met maatschappelijke stakeholders en zullen met de Leuvense onderzoekers verder samenwerken aan een internationale publicatie over het psychosociale perspectief op dementie. Binnen het Leuvense stadsfestival ter gelegenheid van 5 eeuwen Arenberg stond Metaforum in voor een brede reflectie over de toekomst van Europa, inclusief een schrijfwedstrijd

xi voor studenten. Een interdisciplinaire lezing voor een breed publiek focuste op vragen over populisme en het cynisme van de macht. Voor studenten en andere geïnteresseerden werden er rond belangrijke ontwikkelingen actualiteitscolleges georganiseerd, die duiding bieden vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines, bv. over #MeToo, grensoverschrijdend gedrag en macht, en over een duurzame energievoorziening voor België. Tot slot wil Metaforum het historische Hollands College een rol geven als interdisciplinaire ontmoetingsplaats voor de universitaire gemeenschap, waar collega’s met elkaar in gesprek gaan over de grenzen van de disciplines heen, door de organisatie van wekelijkse activiteiten zoals middaggesprekken over actuele onderwerpen en concerten (de Pulcheria-reeks). www.kuleuven.be/metaforum.

Professoren en onderzoekers leveren via de media regelmatig bijdragen aan het maatschappelijk debat. Zo beantwoorden ze persvragen over zowel actuele thema’s als over hun eigen onderzoek en wordt via de corporate kanalen (persberichten, Campuskrant, nieuwssite, Facebook, Twitter, blog) nieuws over hun onderzoek actief verspreid. Vaak resulteert dit alles in krantenartikelen en/of bijdragen via radio of televisie. Deze bijdragen worden opgevolgd via het dagelijkse persoverzicht dat via e-mail aan de abonnees wordt bezorgd. Daarnaast zorgen professoren en onderzoekers ook regelmatig voor opiniebijdragen in kranten en vinden ze ook steeds vaker de weg naar Twitter, dat een steeds sterkere rol als nieuws- en opinie medium inneemt. Personeel en studenten leveren ook regelmatig bijdragen voor de groepsblog KU Leuven Blogt. Zij schrijven over een onderwerp naar keuze, uit eigen naam en vertegenwoordigen enkel hun eigen standpunt, niet dat van de universiteit.

De KU Leuven initieerde en organiseerde heel wat evenementen m.b.t. wetenschapsactivering/ wetenschapscommunicatie om wetenschap, onderzoek, technologie en innovatie naar een breed publiek te brengen en grotere wetenschappelijke geletterdheid te bekomen. Dit kadert binnen het Convenant Wetenschapscommunicatie (2019-2023). Naast de reeds lang bestaande initiatieven zoals o.a. Kinderuniversiteit en Dag van de Wetenschap werden er ook een aantal andere initiatieven ingericht met grote impact en externe partners. Zo is STEM Universiteit KU Leuven, een samenwerking met Stad Leuven, verder uitgerold. Het mondde uit in een bredere samenwerking met verschillende lokale en regionale partners. De tweede editie van Falling Walls, een internationale samenwerking, werd een groot succes. Sinds 2017 vervangt Falling Walls Lab de Science Slam. Een andere samenwerking met de andere Vlaamse universiteiten en één met grote impact werd verdergezet in Universiteit van Vlaanderen dat in 2017 van start ging. Verder werkten we mee aan Robocup Jr, een internationale robotwedstrijd, samen met verschillende kennisinstellingen van de 5 universitaire associaties en gingen we een samenwerking aan met Boek.be. Van 2018 tot 2020 zijn we unieke partner op de jaarlijkse Boekenbeurs in Antwerpen, waar we een breed wetenschapscommunicatie programma opzetten. Wetenschapscommunicatie KU Leuven organiseert hiernaast ook mee de jaarlijkse Summer School voor onderzoekers. De Groep Wetenschap & Technologie heeft ook in 2018 haar beleidsruimte aangewend om verschillende STEM-gerelateerde initiatieven naar jongeren en tijdens de schooluren, verder te ondersteunen. Ook de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen en de Faculteit Ingenieurswetenschappen werkten een sterk programma hieromtrent uit. Het gehele aanbod werd ruim gecommuniceerd, waaronder op het Congres Kennismakers rond 90 jaar FWO. Een overzicht van activiteiten rond wetenschapscommunicatie in 2018 zijn hier terug te vinden: https://www.kuleuven.be/communicatie/wetenschapscommunicatie/jaarkalender-2018. Een volledig overzicht van alle activiteiten rond wetenschapscommunicatie binnen de Associatie KU Leuven vindt u via www.doemijmaarwetenschap.be.

Naast de dienstverlening door UZ Leuven, waarover apart gerapporteerd wordt, gebeurt dienstverlening in de zorgsector ook via gespecialiseerde diensten, bv. het Trefpunt Zelfhulp van de Faculteit Sociale Wetenschappen, het praktijkcentrum PraxisP van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen en PortaAL, het expertisecentrum voor gezond bewegen van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen.

De technologie transfer office, KU Leuven Research & Development (LRD), beheert de exploitatie van het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten. LRD beschikt over een multidisciplinair team van 83,5 VTE dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt op vlak van de verschillende aspecten van wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Op het volume aan contractonderzoek wordt in het hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport verder ingegaan. Het volume contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening, uitgedrukt in bedrijfsopbrengsten (na matching), bedraagt in 2018

xii €135,7 miljoen. Hiervan heeft €61,0 miljoen betrekking op contractonderzoek met de privésector, €12,4 miljoen op contractonderzoek met de privésector met overheidssteun, €5,5 miljoen op wetenschappelijke dienstverlening zonder contract en betreft €56,8 miljoen de valorisatie van onderzoeksresultaten.

13. Externe campussen en samenwerking met de hogescholen

Kulak

KU Leuven campus Kulak neemt als comprehensieve bachelorcampus sinds 53 jaar een unieke plaats in binnen het Vlaamse universitaire landschap en is voor KU Leuven een onmisbaar bruggenhoofd naar de bredere West-Vlaamse regio.

Vooreerst bieden we op Kulak een uniek opleidingsconcept aan naar Angelsaksisch model. Met curricula naar Leuvens model, maar met een stuk eigen profiel door een sterke interactie met het werkveld en een vrij uitgesproken focus op interdisciplinariteit, en dat in vrijwel elk van onze 20 bacheloropleidingen. In 2018 is ingezet op het aanzienlijk uitbreiden van het aanbod aan schakelprogramma’s, en dat in samenwerking met onze partnerhogeschool VIVES. Zo bieden we voortaan het schakelprogramma naar de master in de biomedische wetenschappen aan alsook het eerste deel van het schakelprogramma naar de master in de rechten. We tekenen intussen ook de schakelprogramma’s uit naar de master in de handelswetenschappen, de master in de psychologie en de master in de pedagogische wetenschappen. Voorts is ons aanbod permanente vorming in verdere groei en lanceren we nieuwe langlopende programma’s levenslang leren in speerpuntsectoren voor de regio. Het uittekenen van het postgraduaat smart logistics is hier een sprekend voorbeeld van. Tenslotte is in 2018 ook onze hybrid & virtual classroom in gebruik genomen waarmee we op een bijzonder effectieve manier aan multilocatieleren kunnen doen.

Tegelijk is Kulak intussen ook een campus met een eigen onderzoeksprofiel. Uitgesproken interdisciplinair en dat niet louter interfacultair, maar zelfs groepsoverschrijdend met in 2018 een versterking van onze ZAP-staf in chemie en in pedagogische wetenschappen. Steeds uitgesprokener internationaal ook, waarbij in 2017 de kaap van 35 verschillende nationaliteiten werd gerond op het niveau van predocs en postdocs. Uitgesproken complementair ook met het pan-Leuvense onderzoek. Sterk ingebed in de bestaande onderzoeksgroepen en departementen. Tegelijk met een stuk eigen onderzoekslijnen en regionaal verankerd waar relevant.

Daarnaast is Kulak ook sterk gericht op de bredere regio. Het gaat hierbij vooreerst over de interactie met regionale spelers uit bedrijfswereld, ziekenhuizen, overheid en culturele sector. Ook onze mecenaatswerking is intussen aanzienlijk verder uitgebouwd. Net als de interregionale samenwerking, waarbij het structureel partnership met de i-site Université Nord-Europe (ULNE) bijzonder vermelding verdient. In dit kader zijn trouwens in 2018 9 joint PhD’s toegekend wat de interactie tussen Rijselse en Kortrijkse beloftevolle onderzoeksteams sterk bevordert.

Voorts stond 2018 in het teken van een aantal speciale events, waarbij het uitreiken van een eredoctoraat aan Michael Porter (Harvard) in het kader van 25 jaar FEB@Kulak een erg bijzonder moment is geweest voor onze campus.

Tenslotte is in 2018 verder vorm gegeven aan de interactie tussen Kulak en campus Brugge in vrijwel alle domeinen om zo de aanwezigheid van KU Leuven in West-Vlaanderen vanuit beide locaties geconcerteerd vorm te geven.

Campussen en samenwerking met de hogescholen

Naast de campus Leuven en Campus Kulak Kortrijk (cf. supra), heeft KU Leuven sinds 2013 twaalf extra campussen. De geïntegreerde opleidingen op de andere campussen van de KU Leuven maken volwaardig deel uit van de faculteiten waartoe ze behoren. De faculteiten zijn bevoegd voor deze opleidingen. De drie groepsvicerectoren dragen in het Gemeenschappelijk Bureau de verantwoordelijkheid voor de betrokken faculteiten, departementen en opleidingen, en dit voor alle campussen waar de groepen aanwezig zijn. Voor facultaire aangelegenheden, inclusief facultair financieel en personeelsbeleid, is de lijn: campusvoorzitter/-decaan, decaan, groepsvicerector. Voor aangelegenheden van algemeen beheer is de algemeen beheerder verantwoordelijk. Complementair

xiii behartigen de academisch beheerders regionaal de belangen van het algemeen beleid van de universiteit als gemandateerden van de rector.

De opleidingen op de campussen hebben een nauwe band met de regio waar ze gevestigd zijn. Met hun onderwijsaanbod, hun toepassingsgericht profiel en met hun onderzoek dragen ze bij tot de ontwikkeling van hun regio en spelen ze in op noden van de samenleving waar ze deel van uitmaken. Ze werken ook samen met de professionele bacheloropleidingen van de hogescholen: uitwisselen van wederzijdse expertise, gezamenlijke realisatie van onderwijs- en onderzoeksprojecten, jobbeurzen, wetenschapsweek en open dagen, gedeeld gebruik van laboratoria, e.a.

De benaming van de campussen werd als volgt bepaald: Campus Groep T Leuven, Campus De Nayer Sint-Katelijne-Waver, Campus Geel, Campus Carolus Antwerpen, Campus Sint-Andries Antwerpen, Campus Aalst, Technologiecampus Gent, Campus Sint-Lucas Gent, Campus Sint-Lucas Brussel, Campus Brussel, Campus Brugge, Campus Diepenbeek.

14. Universitaire Ziekenhuizen

De medische activiteiten volgden in UZ Leuven in 2018 de trend die in de voorbije jaren was ingezet. Zo was er een stijging van de dagopnames (111.033 versus 110.708 in 2017), een stijging van het aantal raadplegingen (719.594 versus 717.405 in 2017). Per werkdag waren er in 2018 gemiddeld 236 chirurgische ingrepen. Er is een lichte daling (2 percent) ten opzichte van 2017 voor het aantal functiemetingen voor cardiologie, pneumologie, endoscopie en neurofysiologie, namelijk 130.944. In totaal waren er 9.620 UZ Leuven-medewerkers, onder wie 1.686 artsen (vaste medische staf en artsen in opleiding) alsook iets meer dan 3.000 verpleeg- en vroedkundigen.

Op 30 maart 2018 opende UZ Leuven officieel de therapietoren van revalidatiecentrum campus Pellenberg. De therapietoren staat symbool voor de richting die campus Pellenberg verder wil uitgaan als toonaangevend revalidatiecentrum in België. De focus ligt op hoog specifieke revalidatie, maar ook op innovatie en onderzoek op het vlak van revalidatie.

Eind april was er een mijlpaal in de bouw van ParTICLe, het eerste Belgische centrum voor protontherapie. De twee deeltjesversnellers, die het hart vormen van het protonencentrum, werden met grote precisie neergelaten in twee ondergrondse bunkers op de Health Sciences Campus Gasthuisberg.

In het najaar van 2018 werden stelselmatig diverse delen van het nieuw gebouw “Vrouw, Kind en Erfelijkheid” in gebruik genomen. Zowel ambulante als residentiële functies hebben hun plek gekregen in dit gebouw van 38.000 m². Voor de dienst gynaecologie-verloskunde werden de raadpleging, het fertiliteitscentrum, maternale intensieve zorgen en het bevallingskwartier in een logistiek geheel geïntegreerd. Kinderen kunnen terecht binnen een kindvriendelijke raadpleging, een multidisciplinair daghospitaal en eigen aangepaste hospitalisatie afdelingen voor 118 patiënten. In dit nieuwe gebouw vinden voortaan de raadplegingen plaats van het centrum voor menselijke erfelijkheid.

xiv Vanaf medio 2018 werd het nieuw ambulant centrum in gebruik genomen. Met een totale oppervlakte van 18.240 m² en meer dan 250 boxen voor consultaties en functiemetingen, werd een functionele en aantrekkelijke omgeving gerealiseerd, zowel voor patiënten als voor zorgverstrekkers.

De verkeerssituatie rond UZ Leuven campus Gasthuisberg is sinds september sterk verbeterd dankzij een gloednieuw op- en afrittencomplex met slimme verkeerslichten. UZ Leuven investeerde samen met de Vlaamse Overheid, KU Leuven en de stad Leuven fors in de mobiliteit rond campus Gasthuisberg.

In april zijn onderzoekers van het centrum menselijke erfelijkheid UZ Leuven gestart met volledige genoomanalyses bij patiënten met zeldzame erfelijke ziektes. Zo verwacht men nieuwe genetische afwijkingen te ontdekken, waardoor meer patiënten een diagnose kunnen krijgen. UZ Leuven is één van de eerste centra in Europa die volledige genoomanalyses gebruikt.

UZ Leuven heeft samen met drie Nederlandse centra internationaal baanbrekend onderzoek verricht inzake tijdige diagnose van longkanker. Uit dit onderzoek blijkt dat screening voor longkanker met een lage dosis CT-scan van de longen leidt tot een vroegere diagnose en derhalve tot een belangrijke afname van de longkankersterfte.

Gedurende 2018 voltrokken zich meerdere wijzigingen in de beheers- en beleidsstructuren van UZ Leuven. In oktober 2018 werd prof. dr. W. Robberecht gedelegeerd bestuurder van UZ Leuven, in opvolging van prof. dr. M. Decramer, die eind september tot het emeritaat werd toegelaten. Voordien werd prof. dr. G. Van Assche (vanaf 1 juli 2018) hoofdarts, dit in opvolging van prof. dr. J. Van Eldere. In zijn functie van voorzitter van het bestuurscomité werd prof. dr. W. Robberecht opgevolgd door em. prof. dr. M. Waer. Prof. dr. J. Deprest werd als nieuw lid van het bestuurscomité aangesteld in opvolging van prof. dr. I. Vergote en dr. Y. Breysem werd aangesteld als lid van het bestuurscomité, als vertegenwoordiger vanuit het Vlaams Ziekenhuisnetwerk KU Leuven, in opvolging van dhr. N. Dierickx. Prof. dr. S. Nuyts werd aangesteld als waarnemend diensthoofd radiotherapie-oncologie in opvolging van prof. dr. K. Haustermans. Gezien de aanstelling van prof. dr. Van Assche tot hoofdarts, werd in de dienst maag-, darm- en leverziekten een nieuw medisch diensthoofd aangesteld, met name prof. dr. J. Tack. Prof. dr. A. De Laat werd als diensthoofd tandheelkunde opgevolgd door prof. dr. G. Willems.

15. Universitaire Parochie

De Universitaire Parochie (UP) biedt binnen de universitaire gemeenschap een brede waaier aan activiteiten met betrekking tot levensverdieping, zingeving en geloof, gemeenschapsopbouw, vorming en solidariteit met de derde en de vierde wereld, en dit zowel in het Nederlands, als het Engels, het Frans en het Spaans. Deze activiteiten staan open voor studenten en personeelsleden. UP werkt met een team van vaste medewerkers en meer dan 100 vrijwilligers.

Er vinden wekelijkse liturgische vieringen plaats op zaterdagavond en zondag. Er worden ook gebedsvieringen, meditatiemomenten, huwelijksvieringen, doopsels, vormsels en uitvaarten georganiseerd, naast een dienstverlening voor belangrijke universitaire vieringen en herdenkingsvieringen.

UP draagt verantwoordelijkheid voor 9 studentengemeenschappen en beheert één studentenresidentie. UP organiseert eveneens een vijfdaagse universitaire onthaalsessie voor nieuwe studenten.

In samenwerking met verschillende Leuvense sociale organisaties biedt UP ook mogelijkheden tot sociaal engagement. De jaarlijkse iCare week, waar het vrijwilligerswerk in de verf gezet wordt, is hier het hoogtepunt van samen met de inleefreis die georganiseerd wordt in samenwerking met Broederlijk Delen.

UP biedt activiteiten aan met maatschappelijke, cognitieve, religieuze, spirituele en existentiële impulsen in verschillende vormen: lezingenreeksen, workshops, groepsgesprekken, individuele geestelijke begeleiding en de opleiding voor geestelijke begeleiders, rouwbegeleiding individueel en in lotgenootgroepen, interreligieuze activiteiten en contacten, gebedsdynamiek.

UP neemt deel aan verschillende netwerken, waaronder de Vereniging voor universiteits- en hogeschoolpastoraal (VUHP) en het Leuvense interreligieuze initiatief "Grenzen Bewegen". Er is

xv groeiende aandacht voor interreligieuze en interlevensbeschouwelijke activiteiten en evenementen – waarbij UP ook binnen de universiteit deelneemt aan verschillende beleidsorganen die deze interlevensbeschouwelijke activiteiten behartigen –, en UP profileert zich ook in kwesties van duurzaamheid en ontwikkelingssamenwerking.

xvi KU LEUVEN

JAARVERSLAG

ONDERWIJS

1 Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs

1.1 Algemene strategische beleidsdoelen

De start van academiejaar 2017-2018 betekende tevens de start voor de nieuwe bestuursploeg onder leiding van rector Luc Sels. Het “Strategisch plan KU Leuven: op kruispunten voor een duurzame samenleving”, een universiteitsbreed beleidsplan, is voortaan richtinggevend voor de KU Leuven voor de komende jaren. Het plan geeft een duidelijk doel en richting aan de verdere ontwikkeling van de KU Leuven als een ambitieuze, internationaal georiënteerde en onderzoeks-intensieve universiteit.

De KU Leuven ziet zichzelf op een kruispunt, niet enkel tussen verleden en toekomst, maar ook tussen de vragen die op haar afkomen en de eigen dynamiek van haar onderzoek en onderwijs. De snelle ontwikkelingen, globaal en lokaal, creëren vragen die de universiteit niet kan of wil naast zich neerleggen, integendeel, ze draagt bij aan hun oplossing door reflectie, debat, ontwikkeling van kennis in de ruimste zin van het woord. Tegelijk doet de universiteit dit vanuit haar eigen missie. Zij stelt haar kennis ten dienste van mens en samenleving, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren. Het is haar taak kritisch te blijven voor de antwoorden en voor zichzelf, waarbij ze integriteit als uitgangspunt neemt voor zichzelf en in haar relaties met anderen.

Aan de totstandkoming van het beleidsplan is een uitgebreide consultatie voorafgegaan. In de mate van het mogelijke is rekening gehouden met de waardevolle inbreng van de Academische Raad, de bevoegde adviesraden, de groepen, faculteiten en departementen, de voor de respectievelijke beleidsdomeinen verantwoordelijke administraties, afzonderlijke geledingen zoals het Jong ZAP, de Ondernemingsraden, etc.. De voorliggende keuzes zijn ook afgetoetst tijdens gesprekken met bestuursverantwoordelijken van internationale partneruniversiteiten en aan de engagementen en standpunten die de KU Leuven als LERU-lid mee onderschreven heeft. In vroegere bestuursperiodes zijn telkens bakens verzet, met wervende beleidsplannen over het onderwijs en de onderwijsvisie. Het nieuwe beleidsplan gaat verder en zet breed in op toekomstgericht, activerend onderwijs. Het universiteitsbestuur wil in de breedte aansluiting vinden bij de trend naar meer activerend en personaliserend academisch onderwijs, de begeleiding en ondersteuning dankzij slim gebruik van educatieve technologie naar een hoger niveau tillen, in ons onderwijs interdisciplinariteit en duurzaamheid centraler stellen en een veel grotere groep studenten een brede waaier aan internationale ervaringen kunnen bieden – at home of elders.

Het Strategisch plan bevat vijf langetermijnprojecten die relevant en essentieel zijn in brede zin maar tegelijkertijd concrete invulling zullen krijgen in doelstellingen en verdere beleidskeuzes. Deze projecten hebben met elkaar gemeen dat ze transversaal zijn en dus meerdere beleidsdomeinen impacteren of bij de beleidskeuzes betrekken. Het gaat om projecten die onmogelijk afgerond kunnen worden in één beleidstermijn. Het zijn projecten met een langere planningshorizon. Het gaat om: 1) Truly International @ KU Leuven, of de transitie van een nationale universiteit met een globale reputatie naar een waarachtig internationale universiteit, in het Noorden en het Zuiden. 2) Future-oriented Education @ KU Leuven, of de keuze voor een op activering gebaseerd, toekomstgericht onderwijsmodel en een bijhorende ordening van het academiejaar. 3) Going Digital @ KU Leuven, of het gebruik van educatieve technologie op een manier die collaboratief leren en multicampusonderwijs faciliteert en het internationaal bereik verruimt. 4) Interdisciplinarity @ KU Leuven, of de ontwikkeling van interdisciplinaire dialoog naast disciplinaire diepgang, in onderwijs, onderzoek en maatschappelijk engagement. 5) Sustainability @ KU Leuven, of de keuze voor een duurzame bedrijfsvoering en een engagement rond de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in onderzoek en onderwijs.

1.2 Visie op onderwijs

De discussie die in academiejaar 2016-2017 werd opgestart over de optimale indeling van het academiejaar werd in 2017-2018 verruimd tot de discussie over Toekomstgericht Onderwijs, een debat over het voor een onderzoeksintensieve, toekomstgerichte universiteit meest gepaste pedagogisch-didactisch model en over de vraag of een aangepaste kalender meer mogelijkheden biedt om dit model te realiseren. Terwijl de Onderwijsraad zich in extra vergaderingen intensief boog over de voorbereiding van een advies over Toekomstgericht Onderwijs aan de Academische Raad, werd

Onderwijs 1 simultaan gewerkt aan het ‘Beleidsplan Onderwijs’ (dat goedgekeurd is door de Academische Raad op 30 oktober 2018). Vertrekkend van de KU Leuven-onderwijsvisie die persoonsvormend, onderzoeks-gedreven en maatschappijgericht onderwijs ambieert en met aandacht voor diversiteit en inclusie voegt het een aantal onderwijsbeleidsaspecten toe aan het Strategisch plan. Zo is er de ambitie om onderwijs vorm te geven in lijn met de keuze voor toekomstgericht onderwijs. Aandacht voor de individuele student staat centraal in de oriëntering en toeleiding van de studenteninstroom en in het streven naar ontplooiing en ontwikkeling op maat van de student. Werk maken van een verbredende vorming sluit daar vanzelfsprekend op aan. De reeds aanwezige kwaliteitscultuur krijgt verder gestalte in de aandacht, waardering en erkenning voor onderwijs. Het plan gaat ook in op randvoorwaarden, niet alleen op het vlak van organisatie, infrastructuur en financiële aspecten, maar ook op het vlak van studenten, docenten en medewerkers.

In de loop van 2017-2018 werd tevens werk gemaakt van de conceptuele uitwerking van ‘Leuven Learning Lab’. Leuven Learning Lab is een genetwerkte structuur aan de KU Leuven die - over de grenzen van opleidingen, faculteiten, campussen, groepen en diensten heen - alle actoren met elkaar verbindt die het onderwijs aan de KU Leuven toekomstgericht willen vorm geven. Het is de missie van Leuven Learning Lab samen te excelleren in onderwijs.

Overige elementen van visieontwikkeling in 2017-2018 hadden betrekking op kwaliteitsborging (AR 26 juni 2018). Op vraag van het Gebu werd de rol van de monitoring op het centrale niveau verder geëxpliciteerd en uitgewerkt in de doorontwikkeling van COBRA, rekening houdend met de spanning tussen enerzijds een duidelijkere sturing van de regie met het oog op kwaliteitsborging en anderzijds de noodzakelijke vrijheid en het eigenaarschap van de kwaliteitszorgprocessen in de faculteiten en opleidingen.

Tijdens haar jaarlijkse startdag reflecteerde de Onderwijsraad op 21 september 2017 over het thema “Evaluatie van opleidingsonderdelen door studenten: de studentenbevraging onderwijs”. De deelnemers bekeken daarbij de studentenbevraging vanuit twee invalshoeken: enerzijds werd een (kritische) blik geworpen op de huidige invulling van de studentenbevraging onderwijs aan KU Leuven en anderzijds werd inspiratie geboden over universiteitsbrede bevragingen aan andere instellingen. De bedoeling van de startnamiddag was te reflecteren over manieren waarop studenten hun mening kunnen geven over opleidingsonderdelen en docenten en welke principes daarbij van belang zijn. In het eerste deel presenteerde de Dienst Onderwijsbeleid de basisprincipes van een universiteitsbrede bevraging, gevolgd door een toelichting van de bekommernissen en bedenkingen van de Studentenraad KU Leuven bij het huidige instrument. Daarna volgde een discussie over de basisprincipes van de online studentenbevraging. Het tweede deel van de namiddag bestond uit de illustratie van universiteitsbrede bevragingen aan andere instellingen, wat de aanzet vormde voor een brainstormsessie over de ideale studentenbevraging.

De afstemming met de partners in de associatie was het voorwerp van de vergaderingen van de Adviesraad Onderwijs en Studenten. Binnen het Meerjarenplan voor Onderwijsverbetering en -vernieuwing 2014-2019 werden prioritaire acties aangeduid die richtinggevend waren voor de werking voor 2017-2018.

1.3 Kwaliteitszorg in onderwijs

Tijdens academiejaar 2017-2018 vond er een decretale evaluatie plaats van het kwaliteitszorgstelsel wat vervolgens werd vastgelegd in een nieuw decreet, het kwaliteitszorgstelsel 2019-2025. Verder dat jaar (periode maart 2018-juli 2018) werkte de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) vervolgens, samen met de inbreng van de verschillende instellingen, de timing, concrete procedures en externe beoordelingskaders uit voor de instellingsreview, de opleidingsaccreditatie en de Toets Nieuwe Opleiding (TNO) op maat van de eigen regie.

Parallel aan de uitwerking van de externe beoordelingskaders door NVAO, werden tijdens academiejaar 2017-2018 binnen KU Leuven de veranderingen in kaart gebracht die het nieuwe kwaliteitszorgstelsel met zich meebrengt. Naar aanleiding van het nieuwe decreet én om een interne vertaling te maken van het nieuwe stelsel voor KU Leuven, werd de nota kwaliteitsborging opgesteld (goedgekeurd op 26 juni 2018 door de Academische Raad) waarin enkele elementen worden beschreven die worden uitgewerkt in de komende academiejaren: 1) de opvolging van kwaliteitskenmerken; 2) een uitbouw van externe expertise op instellingsniveau; 3) een meta-analyse van de kwaliteitszorg; 4) de toetsing via externe

Onderwijs 2 expertise op systeemniveau; 5) een opvolging door interne audit. De nota brengt verschillende elementen in de context van de kwaliteitsborging samen, expliciteert opnieuw de visie van COBRA en beschrijft de procedures en aanpak voor de kwaliteitsborging die reeds binnen dat kader zijn opgezet.

Tevens werden ook meer specifiek al een aantal voorbereidingen getroffen om een intern kader uit te werken voor de Toets Nieuwe Opleiding en de opleidingsaccreditatie op maat van de eigen regie. Zo werden er focusgroepgesprekken afgenomen met opleidingsverantwoordelijken en -ondersteuners die de voorbije jaren bij een Toets Nieuwe Opleiding of visitatieprocedure betrokken waren. Vanuit de insteek van een waarderende aanpak werden de ervaringen met het huidige kader in kaart gebracht, werd gepeild naar de sterke elementen die een goed beeld geven van de beoordeelde opleidingen en werden enkele suggesties in kaart gebracht voor een optimale benadering vanuit het nieuwe systeem. De resultaten van de gesprekken dienden als input om in het volgende academiejaar met de Werkgroep Onderwijskwaliteit en de Onderwijsraad de eigen regie van KU Leuven verder vorm te geven voor de Toets Nieuwe Opleiding en de Opleidingsaccreditatie.

Als reactie op de feedback van drie audits (in het kader van de instellingsreview+ en de COBRA-proefdoorloop) met betrekking tot de kwaliteitszorgmethode COBRA heeft KU Leuven beroep gedaan op de OOF-financiering voor de uitvoering van enkele innovatieve projecten. In samenwerking met verschillende belanghebbenden (faculteiten, studentengeleding en universiteitsbrede diensten) werden een aantal aanbevelingen die uit deze audits naar voren kwamen, opgevolgd door een aantal deelprojecten.

1.4 Onderwijsinnovatie en -ondersteuning

De KU Leuven is overtuigd van het grote belang om binnen haar werking specifieke posten binnen de begroting te behouden voor de ondersteuning van onderwijs en voor onderwijsinnovatie. Ze heeft daarom beslist een budget dat overeenkomt met 30 VTE structureel in te schrijven voor een permanent kader ter ondersteuning van het onderwijs en anderzijds een som van 2.230.585,30 euro te bestemmen voor projectwerking. Het budget voor projectwerking onderwijs wordt verdeeld over drie rubrieken: - de Onderwijsprojecten (O-middelen) - 1.200.000,00 euro; - het OnderwijsOntwikkelingsFonds van de Associatie KU Leuven (OOF-projecten) - 530.585,30 euro (of 60% van het OOF); - de impulsprojecten voor onderwijs - 500.000,00 euro (zie ook 3.5.1).

De O-middelen worden aangewend om het onderwijsconcept te implementeren. Om de implementatiedynamiek binnen de opleidingen te stimuleren werden aan elke faculteit centrale middelen ter beschikking gesteld voor onderwijsprojecten voor het academiejaar 2014-2015 en 2015-2016. Deze O-middelen worden per faculteit in opleidingen ingezet om onderwijs uit te werken dat in dialoog gaat met de visie. De projecten maakten duidelijk op welke manier faculteiten zich de visie contextueel eigen maken om zo ‘eenheid in diversiteit’ te realiseren. In 2015-2016 kon op basis hiervan gewerkt worden aan een facultaire onderwijsvisie en -beleidsplan. In 2016-2017 en 2017-2018 werden de middelen ingezet om op het niveau van de opleiding blauwdrukken en opleidingsplannen uit te werken. (zie ook 3.5.1).

De OOF-projecten op het niveau van de Associatie KU Leuven vormen eveneens een prioriteit van de KU Leuven. De vicerector Onderwijsbeleid is voorzitter van het comité OOF. Sinds 2015 is er een nieuwe invulling van het OOF. Uitgangspunt voor die nieuwe werking is dat iedere cluster een proportioneel deel van het OOF-budget ter beschikking krijgt om projecten uit te schrijven die deelaspecten van de nieuwe associatievisie op onderwijs- en studentenbeleid in de context van hun eigen cluster uitwerken. Extra stimulansen moedigen samenwerking over instellingsgrenzen heen aan. Voor 2017-2018 keurde de Raad van Bestuur van de Associatie 6 projecten goed. Het project van KU Leuven betrof ‘Kwaliteitszorg onderwijs aan KU Leuven: optimalisering van de interne kwaliteitszorg na advies van externe experten in het kader van de Instellingsreview+’. (zie 2.1 en 3.5).

Tevens werden op de rubriek impulsprojecten een aantal initiatieven gefinancierd, onder meer de opstart van enkele service learning initiatieven, het aanvullen en versterken van diversiteitbeleid, ondersteuning van Student Generated Content zoals bv. het maken van (reflectieve) digitale verhalen – (Reflective) Digital Storytelling.

Onderwijs 3 Tot slot, gestimuleerd door het beleidsdomein 'Going digital' uit het nieuwe strategische plan is er sinds 2017-2018 ruime en expliciete aandacht voor educatieve technologie op vlak van onderwijsinnovatie en -ondersteuning. Daarbij valt de klemtoon op hoe educatieve technologie de realisatie van activerend en collaboratief onderwijs kan ruggensteunen en dat in de context van multicampusstructuur, zoals de inzet van learning analytics voor de monitoring van het leerproces door zowel studenten als docenten, het verkennen van online assessment en de ontwikkeling van MOOC's. Die onderwijskundige vernieuwing wordt mee aangedreven door het nieuwe KU Leuven Learning Lab (zie ook 1.2.).

2 Kwaliteitszorg voor het onderwijs

2.1 Interne onderwijskwaliteitszorg

In academiejaar 2017-2018 werd van start gegaan met de tweede COBRA-cyclus 2017-2019 (jaar 3 van de COBRA 2x2-cyclus) waarbij opleidingen verwacht worden: gesprekken te organiseren met primaire actoren (studenten, docenten en medewerkers), een POC-gesprek te organiseren waarin de input van alumni, werkveld en (inter)nationale peers wordt verwerkt en waarbij de randvoorwaarden naar faculteit en universiteit opgeschaald worden. Verder werd de tweede ronde in de uitwerking van de blauwdrukken en opleidingsplannen in dit derde jaar van de COBRA 2x2-cyclus meegenomen.

Met het wegvallen van de publieke visitatierapporten legde het nieuwe kwaliteitszorg- en accreditatiestelsel (2015-2017) de verantwoordelijkheid om transparant te zijn over (het beleid voor) de kwaliteit van de aangeboden opleidingen bij de instellingen. De eis tot publieke toegankelijkheid van informatie over onderwijskwaliteit van opleidingen werd zo door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) expliciet opgenomen in de Kwaliteitscode als kwaliteitskenmerk. In deze context werd het bestaande interne kwaliteitszorgportaal uitgebreid met een extern gedeelte dat toegankelijk is voor het brede publiek (cf. webpagina kwaliteitsrapportering: https://www.kuleuven.be/onderwijs/cobra/portaal/2018-19/nl ). Sinds oktober 2017 krijgen niet alleen de leden van de universitaire gemeenschap, maar ook personen die niet verbonden zijn aan de KU Leuven, transparante en publieke informatie over de KU Leuven-opleidingen. Dit aan de hand van de COBRA-fiche en de blauwdrukken.

Sinds 2017 wordt in samenspraak met de faculteiten naast de blauwdruk (indien reeds beschikbaar) een COBRA-fiche publiek beschikbaar gemaakt op de website ‘kwaliteitsrapportering’. In de COBRA-fiche synthetiseert elke opleiding die heeft deelgenomen aan de universiteitsbrede COBRA-proefdoorloop de sterke punten en actiepunten voor de opleiding zoals deze gedurende het COBRA-proces naar voor kwamen. Het heeft tot doel een duidelijk beeld te geven van de gerealiseerde kwaliteit van de opleiding. Vanaf academiejaar 2019-2020 zullen de COBRA-fiches voor alle opleidingen van KU Leuven beschikbaar zijn.

Een tweede element van de publieke informatie binnen KU Leuven is de blauwdruk, een korte en krachtige weergave van de rationale van de opleiding. Opleidingen hebben sinds academiejaar 2017-2018 de eerste blauwdrukken ingediend en vervolgens de tweede ronde blauwdrukken ontwikkeld. De blauwdrukken worden in academiejaar 2018-2019 verder gefaseerd (derde ronde) uitgewerkt voor de resterende opleidingen.

Verder werden de eerste fase van de opleidingsplannen ingediend en de twee fase opleidingsplannen worden verder uitgewerkt door de opleidingen. In tegenstelling tot de blauwdruk en de COBRA-fiche is het opleidingsplan geen element van de publieke informatie, maar een vertrouwelijk werkinstrument voor de Permanente Onderwijscommissie (POC). Het opleidingsplan wordt enerzijds gevoed vanuit de informatie en actiepunten die uit COBRA naar boven gekomen zijn en geeft anderzijds ook invulling aan de prioriteiten uit de facultaire beleidsplannen en uit de eigen ontwikkelingen binnen de opleiding.

Aan KU Leuven wordt de kwaliteit van het onderwijs ook systematisch opgevolgd via beleidsrapporten met cijfergegevens over onderwijs en studenten en via universiteitsbrede bevragingen van curricula en opleidingsonderdelen. In COBRA wordt op verschillende niveaus (opleiding, faculteit, universiteit) op basis van kwalitatieve en kwantitatieve informatie gereflecteerd over de kwaliteit van onderwijs en, indien nodig, actie ondernomen. Zowel de beleidsrapporten als de resultaten van de universiteitsbrede bevragingen kunnen daarbij deel uitmaken van de kwantitatieve informatie. Opleidingsonderdelen worden universiteitsbreed geëvalueerd via de studentenbevraging onderwijs. De bevraging gebeurt elektronisch en wordt jaarlijks georganiseerd, waarbij de opleidingsonderdelen gespreid worden over

Onderwijs 4 drie jaar. Deze evaluaties zijn erop gericht om de mate waarin (binnen een bepaalde context) kwaliteitsvol onderwijs wordt geboden aantoonbaar te maken. De resultaten worden meegenomen in personeelsbeslissingen en in initiatieven die gericht zijn op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Verder is er de opleidingsevaluatie, een online bevraging bij afstuderende bachelor- en masterstudenten over de kwaliteit van de genoten opleiding en de randvoorwaarden waarbinnen de opleiding wordt aangeboden. Opleidingen krijgen jaarlijks de mogelijkheid om deel te nemen aan de opleidingsevaluaties en elke opleiding wordt in principe ten minste één keer in drie jaar opgenomen. In mei 2018 werd voor 86 bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen een bevraging opgezet. De bevraging peilt naar een aantal algemene aspecten van het curriculum (opbouw, studeerbaarheid, academische gerichtheid, …). Tot slot worden alle afgestudeerde masterstudenten van KU Leuven ongeveer één jaar na afstuderen bevraagd over de genoten opleiding en hun loopbaan. De bevraging gebeurt elektronisch aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst en vindt om de twee jaar plaats. De volgende editie is gepland voor academiejaar 2018-2019 bij afgestudeerden van academiejaar 2016-2017. Uit de beleidsrapporten en de universiteitsbrede bevragingen worden enkele kerncijfers per opleiding verzameld in het Onderwijsdashboard. Het Onderwijsdashboard is dan ook het startpunt voor beleidsrapportering over onderwijs- en studentengegevens. Het verzamelt op overzichtelijke wijze een reeks kerngegevens over een opleiding. Het is beschikbaar voor elke bacheloropleiding, initiële masteropleiding en master-na-masteropleiding. Sinds maart 2018 is het dashboard ook beschikbaar voor alle schakelprogramma’s. Daarnaast is er per faculteit, per groep en voor de universiteit een dashboard beschikbaar dat de geaggregeerde gegevens bevat.

Dit academiejaar stond ook in het teken van het OOF-project 2017-2018 met betrekking tot de verdere optimalisering van de interne kwaliteitszorg aan onze instelling. Dit project werd samen met de verschillende belanghebbenden (faculteiten, studentengeleding en universiteitsbrede diensten) geconcretiseerd in acht deelprojecten. Deze projecten bouwen verder op aanbevelingen uit drie audits die plaatsvonden in het kader van de instellingsreview (2016-2017) en uit de COBRA-proefdoorloop (2015-2016) met als doel COBRA verder te consolideren en optimaliseren. De deelprojecten werden uitgewerkt en vinden hun consolidatie in een eindrapportage en toegankelijke website. De volgende werven komen op de voorgrond: De verdere optimalisering wat betreft het selectiemechanisme en de participatie van primaire actoren (studenten, medewerkers en docenten) en verankering van de professionalisering van student-gespreksleiders; De ontwikkeling van een ondersteuningsaanbod voor programmadirecteurs dat hen helpt bij het voeren van een waarderende dialoog over onderwijskwaliteit en het managen van verandering in hun opleiding; Continue progressie in de opschalingsdynamiek via de inspirerende uitwisseling van goede praktijken en de communicatie en analyse van onderwijskwaliteit op tussenliggende aggregatieniveaus; Het bevorderen en verstevigen van een inhoudelijke, systematische en transparante dialoog met externe stakeholders (alumni, werkveld en (inter)nationale peers) vanuit een waarderend en kritisch perspectief; Het beheersen van de planlast in opleidingen en faculteiten met betrekking tot de organisatie van de COBRA-gesprekken met primaire actoren.

In het kader van dit OOF-project werden bovendien thematische intervisies georganiseerd om de vorderingen van de deelprojecten en de resultaten te dissemineren. Zo vond bv. een intervisie plaats rond het deelproject ‘zelfevaluatie in co-creatie met het extern perspectief’. Er wordt verwacht van alle opleidingen aan KU Leuven dat zij, tijdens COBRA-cyclus 2017-2019, externe deskundigen betrekken in hun zelfevaluatie. Dit deelproject onderzocht verschillende scenario’s voor de aanpak hiervan.

In 2017-2018 werd op verschillende manieren aandacht besteed aan de POC en de programma-directeur. In oktober 2017 besprak de Onderwijsraad de nota ‘Terugkoppeling over de aandachtspunten uit de nota Rapportering vragenlijst POC-werking’. De nota vormde het eindpunt van een twee jaar durend proces dat in 2015 geïnitieerd werd ter realisatie van doelstelling 3 uit ‘Visie en beleidsplan onderwijs en studenten: 2014-2017’ over de optimalisering van de rol van de POC en haar voorzitter en dat tevens ingegeven was door de introductie van COBRA, waarvan de POC de motor vormt. Via verkennende hearings, een eerste discussienota, een facultaire rondvraag over de POC- werking resulterend in een uitvoerig rapport met een staalkaart aan goede praktijken werden er de afgelopen beleidsperiode verschillende stappen gezet voor de versterking van de POC en de

Onderwijs 5 programmadirecteur. Tijdens dat proces werden een heel aantal aandachtspunten bepaald die op universitair of facultair niveau om opvolging vragen. De genoemde nota bracht deze aandachtspunten een laatste maal samen en koppelde terug over de facultaire bespreking van de aandachtspunten uit de Rapportering vragenlijst POC-werking. De Onderwijsraad besliste om de faculteiten aan de slag te laten gaan met de facultaire aandachtspunten en de universiteitsbrede aandachtspunten over te maken aan het universiteitsbestuur. Behalve de nota werd het afgelopen jaar voornamelijk ingezet op de versterking van de programmadirecteur als ‘educational leader’ en ‘change agent’. In het kader van het OOF-deelproject ‘Professionalisering en ondersteuning programmadirecteurs’ werkte de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen in samenwerking met centrale onderwijsdiensten toe naar de ontwikkeling van een aanbod dat programmadirecteurs ondersteunt bij het voeren van een waarderende dialoog over de onderwijskwaliteit en bij het managen van verandering en verbetering in hun opleiding. In juni werden netwerkevents opgezet voor programmadirecteurs en opleidingshoofden met als thema ‘Leiderschap in kwaliteitszorg: POC’s samen aan zet’. Programmadirecteurs werden aangesproken op hun leiderschapsrol bij het realiseren van een kwaliteitscultuur in de eigen POC. Het netwerkevent, een gemeenschappelijk initiatief van verschillende centrale onderwijsdiensten en de personeelsdienst, werd positief geëvalueerd door de doelgroep en zal opnieuw georganiseerd worden in 2018-2019.

Het onderwijsportfolio met bijhorende peerreview is sinds academiejaar 2014-2015 een belangrijk instrument aan KU Leuven om de onderwijsinspanningen van ZAP/OP3-leden te waarderen en hun onderwijstaken te valideren. Het proces laat toe dat ZAP/OP3-leden met elkaar in gesprek treden over onderwijs en samen op zoek gaan naar hoe het onderwijs aan KU Leuven verder versterkt kan worden. Per academiejaar vinden twee rondes van het portfolioproces plaats (een ronde per semester). Docenten die het portfolioproces succesvol doorlopen hebben, ontvangen ook een Basiskwalificatie Onderwijs. In 2016 werd KU Leuven namelijk erkend als ‘trendvolger’, wat betekent dat de BKO-regeling aan KU Leuven erkend wordt door de deelnemende universiteiten. Zo wordt de waardering voor onderwijs bijkomend in de kijker geplaatst. Het eerste waarderend evenement waarop BKO-certificaten uitgereikt werden, werd georganiseerd in juni 2018.

In academiejaar 2017-2018 heeft de Cel Levenslang Leren, in samenwerking met de Cel Opvolging Onderwijskwaliteit (COOK) initiatieven genomen om de kwaliteitszorg t.a.v. permanente vorming (PV) te versterken. Een interne audit in 2012 leidde tot de aanbeveling dat minimale voorwaarden dienden opgesteld te worden wat betreft de decentrale kwaliteitscontroles. Deze aanbeveling werd meegenomen in het PV-beleidsplan 2014-2017. Vervolgens werden er intervisies (in maart 2018) voor programmadirecteurs van postgraduaten en voor academisch verantwoordelijken van PV-opleidingen met getuigschrift georganiseerd, met als doel een aanzet te geven om de zichtbaarheid van deze opleidingen te vergroten en hun kwaliteit te versterken. Daarnaast werd bekeken welke ondersteuning nodig is om dit te kunnen bereiken. De verzamelde output gaf voeding aan het concrete actieplan van de Cel Levenslang Leren.

2.2 Instellingsreview

Op 11 september 2017 kreeg KU Leuven een positief eindoordeel in het kader van de instellingsreview. Het resultaat werd neergeschreven in een evaluatierapport en een adviesrapport. De Nederlands-Vlaamse Accreditatie-Organisatie (NVAO) besloot dat KU Leuven ‘een adequaat onderwijsbeleid heeft dat zij effectief en verbeteringsgericht uitvoert zodat zij, mede op basis van de heersende kwaliteitscultuur, kan garanderen dat de kwaliteit van haar onderwijs zich op een internationaal en maatschappelijk relevant niveau bevindt’. Naast verschillende sterktes formuleert de externe commissie vanuit een ontwikkelingsgericht perspectief aanbevelingen waarmee KU Leuven de komende jaren aan de slag zal gaan. In haar adviesrapport bevestigt de externe commissie de ingeslagen weg en moedigt ze de geplande doorontwikkeling van COBRA aan.

Volgens het nieuwe kwaliteitszorgstelsel 2019-2025, dat in september 2019 in werking gaat, is de instellingsreview een zesjaarlijkse periodieke externe beoordeling van de manier waarop Vlaamse hoger onderwijsinstellingen hun onderwijstaak vervullen. Het omvat een onderzoek naar het onderwijsbeleid van de instelling, inclusief de regie voor de kwaliteitsborging van de opleidingen. Universiteiten en hogescholen tonen op die manier dat zij goed onderwijsbeleid voeren en in staat zijn de kwaliteit van hun opleidingen te borgen. Concreet onderzoekt de instellingsreview: de kwaliteitscultuur van de instelling; of het beleidsmodel effectief is en voldoende opgevolgd wordt; of het gevoerde onderwijsbeleid aansluit bij de onderwijsvisie van de instelling;

Onderwijs 6 of en hoe de instelling via de eigen regie de kwaliteit van de opleidingen waarborgt. Waarbij de regie van de instelling het geheel is van acties, processen, praktijken, procedures en instrumenten die de instelling in staat stelt om de kwaliteit van de opleidingen te borgen (kwaliteitsborging).

Binnen dit kwaliteitszorgstelsel is KU Leuven als universiteit autonoom verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar onderwijs. Ze ziet permanent en op eigen initiatief toe op de kwaliteit van haar onderwijsactiviteiten en betrekt hierbij studenten, alumni en externe onafhankelijke deskundigen. KU Leuven voorziet een regelmatige beoordeling van de kwaliteit van haar opleidingen binnen het kader van de interne kwaliteitszorgmethode COBRA. De verantwoordelijkheid voor kwaliteitsborging is enkel van toepassing op reeds geaccrediteerde opleidingen. De basis van de erkenning van de onderwijskwaliteit is de accreditatie van elke erkende opleiding door de NVAO. Een positieve beoordeling in het kader van de instellingsreview leidt tot automatische verlenging van de accreditatietermijnen van bestaande opleidingen met zes jaar. Op dit moment worden de accreditatietermijnen verlengd voor een periode van acht jaar, vanaf 1 september 2019 – met ingang van het nieuwe kwaliteitszorgstelsel – zal dit telkens voor een periode van zes jaar zijn.

Het beoordelingskader voor universiteiten en hogescholen in kader van de instellingsreview werd na een uitgebreide bespreking op het Klankbordoverleg goedgekeurd door het Algemeen bestuur van de NVAO en werd nadien definitief goedgekeurd door de Vlaamse regering (november 2018).

Tot slot vonden er in academiejaar 2017-2018 een aantal SAMENaries plaats, georganiseerd door de NVAO, waar KU Leuven bij aanwezig was ter voorbereiding van het nieuwe kwaliteitszorgstelsel (op 5 februari 2018, 28 maart 2018 en 10 oktober 2018).

2.3 Visitatierooster van het beschouwde en komende academiejaar

Gezien de omschakeling in 2015 naar de Instellingsreview+ vervielen de reguliere opleidingsvisitaties, behalve voor nieuwe opleidingen, opleidingen in hersteltraject en internationaal georganiseerde opleidingen die voorheen nog niet werden gevisiteerd en geaccrediteerd. In het academiejaar 2017-2018 werden volgende opleidingen gevisiteerd: ‘Master of Science in Digital Humanities’ en ‘Master of Science in Sustainable Development’. Het resultaat van de visitatie was voor de twee opleidingen positief. Daarnaast heeft de ‘Erasmus Mundus Master of Science in Public Sector Innovation and eGovernance’ in Duitsland een visitatieprocedure doorlopen die noodzakelijk was voor de opstart van de opleiding aan de University of Münster.

2.4 Opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies

Met de opschorting van de opleidingsvisitaties en de invoering van een nieuwe kwaliteitszorgmethode aan KU Leuven (COBRA) wordt er sinds 2015-2016 niet langer gewerkt met opvolgingsverslagen en balanscommissies. In de nieuwe kwaliteitszorgmethode houden de opleidingen, en vervolgens de faculteiten, zelf toezicht op de opvolging van de aanbevelingen van visitatiecommissies, onder meer via de opleidingsplannen en facultaire actieplannen.

2.5 Accreditatie

In 2017-2018 werden in totaal 3 accreditatieaanvragen ingediend bij NVAO. Op het moment van het opstellen van het jaarverslag waren twee dossiers nog in behandeling bij NVAO (‘Master of Science in Sustainable Development’ en de ‘Erasmus Mundus Master of Science in Public Sector Innovation and eGovernance’); voor de ‘Master of Science in Digital Humanities’ was er reeds een positief accreditatiebesluit gepubliceerd. Bijkomend, als gevolg van het positieve besluit dat KU Leuven voor de Instellingsreview ontving, werd in de zomer van 2018 voor de opleidingen waarvan de accreditatie in september 2018 zou aflopen, de accreditatietermijn met een periode van acht jaren verlengd.

2.6 Centrale onderwijsondersteunende diensten en raden

2.6.1 Cel Onderwijs (CO)

Aansluitend bij het belang dat de universiteit hecht aan ‘future oriented education @ kuleuven’, investeerde de Cel Onderwijs (CO) in 2017-2018 verder in het beter begrijpen van de relatie tussen het

Onderwijs 7 leren van studenten enerzijds, en leeromgevingen die in meer of mindere mate inspelen op hun disciplinaire toekomstbeeld anderzijds. Het werk van afgelopen jaar maakt duidelijk dat studenten, wanneer zij een antwoord geven op de vraag wie ze willen worden als filosoof, ingenieur of dokter, …, zichzelf zien als deel van een groter geheel (de discipline), enerzijds, en ze zich ‘uniek’ weten tegen de achtergrond die ze met hun disciplinegenoten delen, anderzijds (element 1). Daarnaast komt uit de gegevens naar voren dat disciplinaire toekomstige ambities van studenten verankerd zijn in hun verleden. Studenten dragen een sociale bekrachtigingsgeschiedenis mee waarin belangrijke anderen telkens opnieuw mogelijke opties voor de toekomst aanreiken (element 2). Uit het gevoerde onderzoek komt naar voren dat deze beide elementen in de perceptie van de studenten weinig expliciet worden meegenomen in ons onderwijs. In opleidingsonderdelen waarin dit wel expliciet het geval is, oefenen ze een gunstige invloed uit op de motivatie van studenten en hun leeruitkomsten. De vraag naar instructiestrategieën die expliciet inzetten op beide elementen op het niveau van opleidingsonderdelen en opleidingen dringt zich op. CO buigt zich over deze vraag en zoekt daarvoor actief de wisselwerking met faculteiten op. Overleg met collega’s op facultaire vergaderingen (POC’s) alsook in het kader van het ‘Leuven Engineering and Science Education Center’ (LESEC) biedt hiertoe een geschikt forum. Op het niveau van de kwaliteitszorg voor ons onderwijs staat de vraag open op welke wijze we aandacht voor deze elementen een plaats kunnen geven in het zelfregulerende kwaliteitszorgmechanisme van onze opleidingen.

2.6.2 Dienst Onderwijsbeleid (DOWB)

De Dienst Onderwijsbeleid is een academische dienst met een bestuurlijke focus. Vertrekkende vanuit een engagement voor het onderwijs, draagt de dienst vanuit zijn expertise bij aan een kwaliteitsvol onderwijsbeleid binnen KU Leuven. De dienst doet dit in opdracht van de vicerector Onderwijsbeleid en in overleg met de beleidsverantwoordelijken in de faculteiten en de drie Groepen.

De Dienst Onderwijsbeleid staat in voor de voorbereiding van het universitair beleid inzake onderwijs en leren (wat zich onder meer vertaalt in beleidsnota’s en beleidsadviezen voor het Gemeenschappelijk Bureau en de Academische Raad), verzorgt beleidsinhoudelijke ondersteuning bij de implementatie van dat beleid op alle niveaus en geeft hierbij informatie en advies (via infosessies, specifieke websites, bijdragen aan de Nieuwsbrief Onderwijs en in antwoord op ad-hoc vragen). De dienst staat eveneens in voor kwantitatieve en kwalitatieve instrumentontwikkeling.

De Dienst Onderwijsbeleid vertegenwoordigt KU Leuven in externe onderwijsgerelateerde organen en is verantwoordelijk voor een reeks rapporteringen op vraag van de overheid en andere externe instanties. Tevens staat de dienst in voor het verschaffen van informatie en advies aan de universitaire gemeenschap inzake het externe beleid. Daartoe volgt de dienst de ontwikkelingen op vlak van onderwijs buiten de KU Leuven – Vlaanderen, Europa, wereld – op en ondersteunt hij de wijze waarop de KU Leuven hierop anticipeert, inspeelt of reageert.

De dienst bestaat uit de Cel Onderwijsbeleid, de Cel Datamanagement en de Cel Lerarenopleiding.

De Cel Onderwijsbeleid (http://www.kuleuven.be/onderwijs/onderwijsbeleid/dowb/cel_onderwijsbeleid) doet beleidsvoorbereidend en -ondersteunend werk voor de Onderwijsraad en andere (onderwijs-gerelateerde) organen (waaronder de Ondersteuningsgroep Interuniversitaire Opleidingen en het Onderwijsontwikkelingsfonds (OOF) van de Associatie KU Leuven). Ze staat in voor externe kwaliteitszorg op opleidingsniveau, coördineert de verschillende aspecten van het onderwijsportfolio waaronder de kwaliteit van het peerreviewproces. Tevens adviseert en begeleidt ze faculteiten bij het vernieuwen van het onderwijsaanbod en bij de beleidsmatige aspecten van curriculumontwikkeling, al dan niet in samenwerking met (inter)nationale partners.

De Cel Datamanagement (http://www.kuleuven.be/onderwijs/onderwijsbeleid/dowb/datamanagement) heeft als doel het waardevol maken van gegevens over studenten, leren en onderwijs met het oog op operationeel gebruik en beleidsvorming. Meer concreet staat de Cel in voor het ter beschikking stellen van managementinformatie over onderwijs en studenten en voor universiteitsbrede bevragingen (studentenbevraging onderwijs, opleidingsevaluatie, alumnibevraging, uitstroombevragingen, ...). De Cel Datamanagement wordt gekenmerkt door een specifieke expertise op het technisch-methodologische vlak (datawarehouse, analysemethoden en -technieken, onderzoeksmethoden) en op het vlak van kwaliteit en relevantie van gegevens voor beleidsdoeleinden (zowel intern, bijv. managementinformatie, als extern, bv. Databank Hoger Onderwijs (DHO)).

Onderwijs 8 De Cel Lerarenopleiding staat in voor de beleidsondersteuning, de communicatie, de eerstelijnsopvang en de representatie van het onderwijs- en onderzoeksbeleid van het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) van de KU Leuven (http://www.kuleuven.be/onderwijs/avl/), en voor het faciliteren van overleg dienaangaande tussen Specifieke Lerarenopleidingen, faculteiten, diensten en beleidsorganen.

Naast de recurrente taken stond de dienst in 2017-2018 in voor de beleidsondersteuning van het ‘Toekomstgericht onderwijs’ en de deeldossiers daarbinnen. Voor de Cel Lerarenopleiding overheerste het dossier ‘Educatieve Master’ de overige werkzaamheden.

2.6.3 Dienst Onderwijsprofessionalisering en -ondersteuning (DOO)

De Dienst Onderwijsprofessionalisering en -ondersteuning heeft twee opdrachten. Enerzijds brengt ze het belang van kwaliteitsvol onderwijs onder de aandacht en ondersteunt ze kwaliteitsontwikkeling. De opdracht bestaat uit de professionalisering en ondersteuning van opleidingsverantwoordelijken, docenten, assistenten, doctorandi en onderwijsondersteuners, en de ondersteuning van faculteiten, POC’s en andere stuur- en werkgroepen. Anderzijds ondersteunt DOO (Cel Levenslang Leren) permanente vorming en andere vormen van levenslang leren door centrale procesopvolging en ondersteuning van organisatoren, door het zichtbaar maken van het aanbod aan levenslang leren en door de ondersteuning, organisatie en communicatie van nascholingsinitiatieven voor leraren (AVL-nascholing).

In het academiejaar 2017-2018 organiseerde en ontwikkelde DOO een universiteitsbreed aanbod van professionaliseringsinitiatieven afgestemd op verschillende doelgroepen die betrokken zijn bij het ontwerpen, verzorgen en ondersteunen van onderwijs (assistenten, beginnende docenten, docenten, facultaire onderwijsondersteuners, programmadirecteurs/opleidingsverantwoordelijken) (zie ook 2.7).

De dienst bood daarnaast ondersteuningstrajecten op maat aan, op vraag van een faculteit, een opleiding, een docent of een assistent en afgestemd met het faculteitsbestuur en de facultaire onderwijsondersteuners. In het bijzonder verleende DOO op verzoek van docenten, faculteits-verantwoordelijken of POC’s onderwijskundige ondersteuning bij onderzoek van onderwijsproblemen, evaluatie van studieprogramma’s, examens en studietijdmetingen (zie 3.4.2).

De Dienst Onderwijsprofessionalisering en -ondersteuning is ook bevoegd voor de centrale ondersteuning van permanente vorming en speelt een rol in de dienstverlening en ondersteuning inzake levenslang leren. Sinds het academiejaar 2014-2015 staat de dienst in voor de ondersteuning, organisatie en communicatie van nascholingsinitiatieven voor leraren. Daarnaast beheert de dienst voor de KU Leuven het Studiecentrum Open Universiteit in uitvoering van Open Universiteit Nederland.

De consulenten permanente vorming (PV) staan in voor het ondersteunen van organisatoren permanente vorming (zie ook 3.3). Dit omvat taken inzake centrale procesopvolging zoals de centrale registratie in de programmagids, coördinatie van het verplicht gebruik van de PV-agenda, opvolging van de realisatie en goedkeuring van samenwerkingsovereenkomsten, ontwikkeling van een kwaliteitszorgsysteem in samenwerking met andere centrale diensten en opvolging van de erkenning van PV-opleidingen met getuigschrift door de faculteiten, opvolging van sterktes en zwaktes in de interne regelgeving met het oog op bijsturing. Daarnaast staan de consulenten in voor informatie, advies en ondersteuning bij de ontwikkeling van nieuwe postgraduaten en opleidingen met getuigschrift, bij het opstellen van nieuwe samenwerkingsovereenkomsten, via onderhoud van de interne website voor PV-organisatoren en via mailings. De consulenten zijn het centrale aanspreekpunt voor alle PV-organisatoren en -betrokkenen en voor de centrale diensten van de KU Leuven, zowel voor punctuele als voor procesmatige vragen. De consulenten zorgen ook voor de centrale bekendmaking van permanente vorming via de website, beurzen, databanken, .... Ten slotte plaatsen de consulenten de permanente vorming in het bredere kader van levenslang leren, bundelen zij de initiatieven van KU Leuven op de portaalsite Levenslang Leren en hebben zij oog voor de mogelijkheden tot kruisbestuiving tussen deze initiatieven.

De consulente Open Universiteit runt het Studiecentrum Open Universiteit Leuven. Dit studiecentrum biedt aan volwassenen de mogelijkheid om via zelfstudie een universitair diploma te behalen of om een certificaat te behalen voor losse cursussen uit het universitaire programma. Het studiecentrum geeft voornamelijk informatie en advies aan belangstellenden, maakt het aanbod bekend en organiseert

Onderwijs 9 traject-, studie- en examenbegeleiding voor de studenten. Het aantal nieuwe inschrijvingen (op moduleniveau) voor de Open Universiteit is in Vlaanderen gestegen: van 3.532,8 in 2017 tot 3.784,4 in 2018. De inschrijvingen aan het Studiecentrum Open Universiteit Leuven kennen een lichte stijging van 441,9 in 2017 tot 457 in 2018. Met 12,1% van het totale aantal verkochte modules in Vlaanderen behoudt Studiecentrum Leuven zijn vierde plaats ten opzichte van de andere Vlaamse studiecentra.

2.6.4 Dienst Onderwijsprocessen

De Dienst Onderwijsprocessen (DOPO) heeft onderstaande missie: - de Dienst Onderwijsprocessen staat in voor de coördinatie en vaak ook de uitvoering van de administratieve processen die te maken hebben met de cyclus die studenten gedurende hun studieloopbaan doorlopen aan de KU Leuven. Zo probeert de dienst een kwaliteitsvolle setting te creëren, voor zowel studenten als faculteiten, waarin een stimulerende en maximaal ondersteunde onderwijservaring gegarandeerd wordt; - de Dienst Onderwijsprocessen staat in voor de centrale programma- en onderwijsadministratie en studentenadministratie, waaronder inschrijvingen, toelatingen en studiegelden, beurzen en mobiliteit vallen. Ook is de dienst verantwoordelijk voor een aantal centraal georganiseerde onderwijsgerelateerde procedures voor studenten en het onderwijs- en examenreglement. - daarnaast is de dienst verantwoordelijk voor o.a. het beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende werk rond de facultaire en centrale onderwijsprocessen, waarbij de focus ligt op het constant innoveren ervan.

Om efficiënt, klantgericht en flexibel om te gaan met de verscheidenheid aan vragen en opdrachten, wordt de dienst georganiseerd in vijf nauw samenwerkende units: Algemene procesopvolging, Programma-administratie, Admissions, Studiegelden en Mobiliteit, en Inschrijvingen.

2.6.5 Leuvens Instituut voor Media en Leren (LIMEL)

In de dienstverlening van LIMEL onderscheiden we 3 grote pijlers: video-, audioproductie en animatie, ondersteuning en professionalisering.

Op vlak van video-, audioproductie en animatie, realiseerde het studententeam FilmDIS 27 projecten. Het professionele team werkte in 2018 aan 106 projecten, waaronder videomateriaal voor 6 MOOC’s. Zo werden er meer dan 400 video’s gerealiseerd.

Binnen het professionaliseringsaanbod Onderwijsbeleid bood LIMEL 6 open en 8 op maat opleidingen aan rond de concepten educatieve video, en het hands-on werken met opname- en montagetools. 2 van de 6 open opleidingen worden sinds oktober 2018 in een blended formule aangeboden.

Voor het vak ‘Visual and Experimental Antropologhy’ (B-KUL-S0F42A), neemt LIMEL de rol op van teaching assistant.

In het najaar van 2018 exploreerde LIMEL met een aantal docenten het gebruik van video als werkvorm in volgende proefprojecten: Kennisclips in de volgende opleidingsonderdelen (OPO’s) o "Inleiding tot de Japanse cultuur", 1ste bachelor in de taal- en regiostudies: japanologie, i.s.m. Hans Coppens o "Basisprincipes van de humane voeding", master in de biomedische wetenschappen, i.s.m. Christophe Matthys o "Transnational and Global Perspectives on Europe", master of European Studies: Transnational and Global Perspectives, i.s.m. Kolja Raube Digital storytelling als reflectietool in het OPO "Bridge" (service-learning), master in de farmaceutische zorg, i.s.m. Veerle Foulon.

Voor ondersteuning stelde LIMEL via de uitleendienst audiovisuele apparatuur ter beschikking voor personeel en studenten KU Leuven. De dienst beschikt over opname- en presentatieapparatuur. De 15 videocamerasets werden per set gemiddeld 148 dagen uitgeleend. De 12 audiorecorders werden per set gemiddeld 72 dagen uitgeleend. De videopresentatiesets – 4 32” en 4 42” monitors, 10 projectoren (waarvan 4 HD) – werden gemiddeld 159 dagen per set uitgeleend. De 5 audiopresentatiesystemen werden gemiddeld 110 dagen uitgeleend. In totaal registreerde LIMEL

Onderwijs 10 889 uitleningen voor 644 klanten.

In de drie mediacellen biedt de dienst screencast-² en montagefaciliteiten aan. LIMEL telde 185 reservaties, goed voor een bezetting van 148 dagen voor het maken van screencasts, montages en opleidingen.

In de kennisclipstudio telden we 164 boekingen, waarvan 107 voor kennisclips (520 opnameuren) en 18 boekingen voor infoclips (65 opnameuren). We telden 29 opleidingsmomenten (132 uren) en hosten er 10 webinars (48 uren). Het lightboard werd gebruikt in 14 projecten, goed voor 48 opnameuren.

Tot slot organiseerde LIMEL, samen met de Media&Learning Association met groot succes een tweedaagse internationale conferentie ‘Video in Higher Education’. 283 deelnemers uit 22 landen kwamen bij elkaar om de integratie van video in hogescholen en universiteiten te bespreken. Het doel van de conferentie was om de nieuwste pedagogische en technische ontwikkelingen op dit gebied in de kijker te zetten, door middel van een interactieve agenda vol met inspirerende gesprekken, demo's, discussies, demonstraties van best practices en hands-on sessies.

2.6.6 Cel Opvolging Onderwijskwaliteit (COOK)

De Cel Opvolging Onderwijskwaliteit (COOK) is verantwoordelijk voor de praktische aansturing, de procesbegeleiding en de monitoring van de interne kwaliteitszorg aan KU Leuven. Zo coördineert ze in samenwerking met de vicerector Onderwijsbeleid de doorloop van het COBRA-model en de verantwoording ten aanzien van externe organisaties en partners.

In het academiejaar 2017-2018 verzorgde COOK de procesopvolging en -ondersteuning van de start van de 2de COBRA-cyclus 2017-2019 en was COOK verantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling van COBRA. Daarnaast was de COOK betrokken bij de gesprekken in het kader van de decretale wijzigingen aan het Vlaamse kwaliteitszorgstelsel.

2.6.7. Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL)

Het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) is een interfacultair centrum dat verantwoordelijk is voor de coördinatie, beleidsontwikkeling en -ondersteuning, en vertegenwoordiging van de specifieke lerarenopleidingen (SLO) aan de KU Leuven, en dit wat betreft het onderwijs, het onderzoek en de dienstverlening. AVL staat in voor de belangenbehartiging van de lerarenopleiding binnen en buiten de KU Leuven, en de communicatie aangaande de generieke aspecten van de SLO aan (toekomstige) studenten en derden.

De academische verantwoordelijkheid voor AVL berust bij het Bestuurscomité, bestaande uit vijf decanen en de vicerector onderwijs. Sedert academiejaar 2017-2018 is prof. Bea Maes, decaan PPW, de voorzitter van AVL. In de Stuurgroep AVL, die maandelijks vergadert, zijn alle facultaire SLO-trajecten vertegenwoordigd. Daaronder ressorteren diverse werkgroepen (m.b.t. onderzoek, curriculum, stages, studiedag, …).

2018 stond vrijwel volledig in het teken van de hervorming van de lerarenopleiding. Voor de Toets Nieuwe Opleiding werden leerresultaten, curricula, ECTS-fiches en aanvraagdossiers opgemaakt en bij de NVAO verdedigd voor 10 nieuwe educatieve masteropleidingen. De coördinatie en ondersteuning van die processen werd opgenomen door de medewerkers van de Cel Lerarenopleiding (DOWB). Diezelfde medewerkers vertegenwoordigden AVL in het Consortium Lerarenopleiding (met de geaffilieerde CVO’s), en in diverse werkgroepen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de VLIR, en de Associatie KU Leuven. Op die verschillende niveaus werd de integratie van de lerarenopleidingen uit de Centra voor Volwassenenonderwijs (inclusief de CVO-personeelsleden) in de universiteit voorbereid en werd gezocht naar (curriculaire en personeelsmatige) samenwerkingsmogelijkheden met de hogescholen uit de Associatie. In functie van het in de markt plaatsen van de nieuwe opleidingen werd een nieuwe website ontwikkeld, infosessies georganiseerd, een communicatiecampagne opgezet, en een ondersteuningstraject voor blended learning uitgewerkt. Tevens werd een model uitgetekend voor een nieuwe organisatorische structuur voor AVL.

In het kader van het Global Minds-programma van de KU Leuven organiseerde AVL een internationale uitwisselingsweek onder de noemer Global Academic Teacher Education (GATE), met onderzoekers

Onderwijs 11 uit Zuid-Afrika, Burundi, Kameroen, Vietnam, de Filippijnen en Ecuador. Dit resulteerde in een GATE agreement over onderwijs en onderzoek in de lerarenopleidingen. Op basis van een competitieve call werd ook in 2018, na selectie door de Onderzoeksraad, een project voor vakdidactisch onderzoek goedgekeurd. De werkgroep onderzoek ontwikkelde voorts een kader voor de masterproef in de educatieve masteropleidingen.

De Cel AVL-nascholingen (DOO) ondersteunde in 2018 31 facultaire nascholingsactiviteiten voor leraren (secundair onderwijs). Er werd een concept uitgewerkt voor een meerdaags en multicampus netwerkevent (mei/juni 2019) waarbij de secundaire scholen (en met name de stagebegeleiders) nauwer betrokken zullen worden bij de educatieve masteropleidingen.

2.6.8 Onderwijsraad en andere werkgroepen

De Onderwijsraad (OWR) is het centrale adviesorgaan voor aangelegenheden betreffende onderwijs en leren. Dit advies wordt geformuleerd op vraag van de Academische Raad, het Gebu en de bevoegde vicerectoren of op eigen initiatief van de Onderwijsraad. De Onderwijsraad wordt voorgezeten door een lid van het ZAP, aangesteld door de rector op voorstel van de vicerector Onderwijsbeleid. De vicerectoren Onderwijs- en Studentenbeleid zijn lid van de Onderwijsraad. De faculteiten zijn vertegenwoordigd in de Onderwijsraad door de vicedecaan onderwijs. De academische opleidingen buiten de vestigingsplaats Leuven zijn vertegenwoordigd door één vertegenwoordiger per groep van opleidingen die vallen onder de verantwoordelijkheid van een academisch beheerder. De studenten en de ABAP-medewerkers met een opdracht in de ondersteuning van onderwijs zijn eveneens vertegenwoordigd. Het diensthoofd van de Dienst Onderwijsbeleid is secretaris van de Onderwijsraad. De voorzitter van de Onderwijsraad, de vicerector Onderwijsbeleid, de secretaris van de Onderwijsraad, een onderwijsdeskundige en het hoofd van de studentendelegatie vormen het Bureau van de Onderwijsraad, dat de vergaderingen voorbereidt. Sinds academiejaar 2017-2018 is professor Jan Eggermont voorzitter van de OWR.

In het academiejaar 2017-2018 stonden, naast jaarlijks terugkerende punten zoals de aanpassing van het onderwijs- en examenreglement uiteenlopende dossiers op de agenda van de Onderwijsraad. Zo werd gerapporteerd over het aanvullend onderzoek naar de masterproef en was er een terugkoppeling van de aandachtspunten uit de nota ‘Rapportering vragenlijst POC-werking’. De raad nam ook kennis van de rapportering van de stuurgroep onderwijstechnologie, van het verzameldecreet Hoger Onderwijs, van de toekomstplannen met betrekking tot roostering en planning, van de stand van zaken van de masterproeftool en van het overzicht van de ingediende beroepen in academiejaar 2016-2017 en start 2017-2018. In het kader van de COBRA-cyclus besprak de Onderwijsraad de opgeschaalde punten en haar eigen actieplan. De raad ging ook van start met het voorbereiden van een standpunt rond verplichte, niet-bindende toelatingsproeven door een werkgroep in te richten. Voorts besprak de Onderwijsraad een actualisering van het plagiaatbeleid, actuele thema’s rond Domeinspecifieke Leerresultaten, mogelijke scenario’s voor het aanpassen van de studentenbevraging en cijfergegevens over de “30%-maatregel”, net als de implementatie van de Basiskwalificatie Onderwijs, de decreettekst rond de educatieve master en de bijhorende implicaties. De Onderwijsraad kreeg een toelichting van het ontwerp van decreet betreffende de vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs en van de General Data Protection Regulation en de impact daarvan op onderwijs(processen). De raad behandelde voorts ook een nota over ‘Persoonsvorming en Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (RZL)’ en nam kennis van de rapportering van het project taalbeleid. De rector lichtte op de Onderwijsraad het strategisch plan van KU Leuven toe en er werden aparte besprekingen gewijd aan de beleidsplannen 2017-2021 rond ‘Educatieve Technologie’, ‘Sustainability’ en ‘Truly International’. Er werden daarnaast verschillende extra vergaderingen ingericht ter voorbereiding van een beleidsadvies rond toekomstgericht onderwijs dat aan het einde van het academiejaar aan de Academische Raad bezorgd werd. In dat kader werden bovendien een aantal werkgroepen opgericht (herkansingsbeleid, optimalisatie start academiejaar en procesoptimalisatie) en werden besprekingen gevoerd over micro-ondersteuning bij activerend onderwijs en over de masterproef in eenjarige masteropleidingen.

De besprekingen in de extra vergaderingen van de Onderwijsraad leidden tot een ‘Advies over toekomstgericht onderwijs’ aan de Academische Raad van 26 juni 2018.

Sinds een aantal jaren reikt de Onderwijsraad de Prijs van de Onderwijsraad uit. Sinds 2016-2017 wordt de voordracht van onderwijsrealisaties toevertrouwd aan het niveau van de POC’s, als centraal orgaan in de zorg om de kwaliteit van de opleidingen. KU Leuven streeft een onderwijsaanbod na dat

Onderwijs 12 persoonsvormend, onderzoeksgedreven en maatschappijgericht is. De Prijs van de Onderwijsraad plaatst in een drieluik over drie academiejaren dan ook die kernbegrippen uit de visie op onderwijs van de KU Leuven centraal. Waar in het academiejaar 2016-2017 specifiek voordrachten in aanmerking kwamen die kaderden binnen het thema “persoonsvormend onderwijs”, was het thema in 2017-2018 “onderzoeksgedreven onderwijs”. Elke POC kon één of meer voordrachten indienen. Er werden 18 voordrachten ingediend. De Prijs van de Onderwijsraad 2017-2018 werd toegekend aan de onderwijsrealisatie “Projectonderwijs in de afstudeerrichtingen Onderwijs- en opleidingskunde en Sociale en culturele pedagogiek”, voorgedragen door de POC Bachelor Pedagogische Wetenschappen en Bachelor Onderwijskunde. Laureaten waren Orhan Agirdag, Mathias Decuypere, Lucia De Haene, Filip Dochy, Eva Kyndt, Stefan Ramaekers, Joke Vandenabeele, Pieter Verstraete en Joris Vlieghe. Naast de laureaat werden nog twee andere onderwijsrealisaties genomineerd: “Multicampusmodules op basis van onderzoeksspeerpunten”, voorgedragen door de Facultaire POC Industriële Ingenieurswetenschappen en een realisatie van Hans Rediers, Dorine Bruneel, Leander De Vos, Myriam Meyers en alle betrokken docenten; en “Psychometrie en constructie van psychodiagnostische instrumenten: practicum”, voorgedragen door de POC Bachelor Psychologie en een realisatie van Rianne Janssen, Anne-Katrien Koenen en het jaarlijks deels wisselend didactisch team.

In de schoot van de Onderwijsraad zijn drie overlegorganen actief. Deze overlegorganen verlenen wat hun actiedomein aangaat advies aan de Onderwijsraad ofwel op vraag van deze ofwel op eigen initiatief: - de werkgroep OER coördineert de jaarlijkse aanpassing van het onderwijs- en examenreglement (OER) en formuleert op vraag van de Onderwijsraad ontwerpadviezen over OER-gerelateerde kwesties; - de overleggroep onderwijsadministratie heeft als opdracht de afstemming te verzekeren tussen de Dienst Studenten- en Programma-administratie, de ICTS-dienst Administratieve toepassingen voor universiteitsbeheer (sector onderwijs en studenten), de faculteiten en de campussen op het vlak van onderwijs- en studentenadministratie. Hij brengt advies uit aan de Onderwijsraad en formuleert voorstellen aan de diensten ter optimalisatie. Hij verenigt onder voorzitterschap van het diensthoofd Onderwijsprocessen de administratief directeuren van de faculteiten, de bevoegde verantwoordelijken in de campussen, het bevoegde diensthoofd ICTS en de informatiearchitecten onderwijs en studenten; - de overleggroep en de werkgroep Studieloopbaanbegeleiding worden aangestuurd door de vicerector Studentenbeleid. De overleggroep kan werken op vraag van de Onderwijsraad, de vice-rector en op eigen initiatief. De Overleggroep staat in voor het beleid rond studieloopbaanbegeleiding, de communicatie hierrond en het slaan van een brug tussen het centrale beleid en de facultaire werkingen. - in maart 2018 vroeg het Gebu aan de Onderwijsraad om, met het oog op de verdere ontwikkeling van de kwaliteitszorg en –cultuur aan KU Leuven, een structurele werkgroep van de Onderwijsraad op te richten die de complexe thema’s met betrekking tot onderwijskwaliteit kan uitwerken, ter voorbereiding van een bespreking op en het formuleren van een advies door de Onderwijsraad. Die werkgroep Onderwijskwaliteit is onder leiding van prof. Filip Staes van start gegaan in september 2018.

2.7 Onderwijskundige vorming voor docenten, assistenten en andere betrokkenen bij onderwijs

In 2017-2018 werd vanuit de Dienst Onderwijsprofessionalisering en -ondersteuning een ruim professionaliseringsaanbod voorzien dat zich richt tot verschillende doelgroepen: - De opleiding ‘Lesgeven aan de KU Leuven’ voor nieuw aangestelde professoren, bestaande uit een combinatie van online modules, opdrachten die men uitvoert op de werkplek en discussiemomenten (47 professoren namen hieraan deel). De modules voor het academiejaar 2017-2018 waren: ‘Lesgeven aan grote groepen’, ‘Academisch schrijven van studenten ondersteunen’, ‘Nu lesgeven voor later’ en ‘Assessment en toetsbeleid’ (telkens namen een twintigtal professoren hieraan deel); - Het aanbod voor programmadirecteurs en opleidingshoofden kreeg een nieuw élan door de lancering van een netwerkaanbod door KU Leuven Learning Lab, Onderwijsbeleid en Personeelsdienst. Een eerste netwerkevent focuste op de leiderschapsrol bij het werken aan een kwaliteitscultuur in de POC. Doel is een lerend netwerk te vormen waar peers ervaringen uitwisselen en samen nadenken over de vertaling van actuele beleidsthema’s in de opleiding. - Voor assistenten werd een nieuwe online module ontwikkeld rond ‘Supporting academic writing’. De module proefdraaide in de faculteit Sociale Wetenschappen en Letteren, vanaf 2018-2019 wordt deze module universiteitsbreed aangeboden. Voor de online modules ‘Supervising a Master’s thesis’

Onderwijs 13 en ‘Activating your students’ schreven respectievelijk 196 en 72 mensen zich in. Aan de ‘Start to teach’-workshops op verschillende campussen namen 127 assistenten deel. - In verschillende faculteiten werd, in samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners, onderwijskundige sessies voor assistenten ingericht, o.m. een traject voor 92 AAP-BAP in de faculteit Rechten en een vorming op maat voor 34 AAP-BAP in de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. - In samenwerking met het projectteam ‘Service-learning’ werd een infosessie en workshop verzorgd, met name over het integreren van service-learning en reflectie in je opleidingsonderdeel (in totaal 28 deelnemers). - De Cel Levenslang Leren organiseerde samen met Cel Opvolging Onderwijskwaliteit de infosessie ‘Blik op Permanente Vorming’. Doel was het delen van praktijken en bekommernissen inzake kwaliteitsvol inrichten van permanente vorming. De sessie werd tweemaal ingericht, voor programmadirecteurs van postgraduaten en academisch verantwoordelijken van permanente vormingsopleidingen met getuigschrift (22 deelnemers). - Voor docenten die een onderwijsportfolio willen indienen worden individuele feedbacksessies en schrijfsessies aangeboden waarin een eerste aanzet van het portfolio wordt besproken (resp. 48 en 11 deelnemers); - Specifiek voor onderwijsondersteuners en projectmedewerkers werd een train-the-trainer workshop ‘ABC-Learning Design’ aangeboden, met lesgevers Clive Young en van University College London (35 deelnemers). Ook in verschillende faculteiten werd een ABC-workshop opgezet voor docenten of studenten i.s.m. lokale onderwijsondersteuners.

In elke vorming wordt de link gelegd tussen het niveau van opleidingsonderdelen, opleidingen en faculteiten. Dit houdt in dat in een vorming op het niveau van een opleidingsonderdeel (bv. opleiding ‘Lesgeven aan de KU Leuven’ voor docenten) steeds het curriculumperspectief en met uitbreiding het perspectief van de faculteit in acht wordt genomen. Bij vormingen die tot doel hebben de kwaliteit van de opleiding te optimaliseren (bv. werken aan een opleidingsplan of blauwdruk) wordt nauw toegezien op de repercussies voor opleidingsonderdelen en wordt nagegaan hoe dit past in de werking van de faculteit als geheel.

Ook binnen de faculteiten is er een divers aanbod van professionalisering voor docenten en assistenten. Zo heeft de meerderheid van de faculteiten een aanbod voor AAP-BAP (gaande van losse sessies tot een verplicht traject). Ook voor ZAP-leden worden in veel faculteiten initiatieven opgezet (zoals docentendagen, teaching seminars, Hapjes Onderwijs, inhoudelijke sessies voor een POC,…). De Dienst Onderwijsprofessionalisering en -ondersteuning werkt met verschillende faculteiten hierrond samen en biedt ondersteuning bij deze initiatieven. Enkele voorbeelden: onderwijsdag rond de integratie van onderzoek in onderwijs bij de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, docentendag rond onderzoeksgebaseerd onderwijs bij de faculteit Theologie en Religiewetenschappen, docentendag bij de opleiding Notariaat rond het activeren van studenten in de clinics, workshops rond educatieve technologie bij de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen, docentendag rond activerend onderwijs bij de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen,….

Voor het komende academiejaar gaat specifieke aandacht naar: - Het uitbreiden van het open aanbod met twee nieuwe online modules: ‘Lesgeven aan grote groepen’ en ‘Nu lesgeven voor later’; - Verder uitrollen van het open aanbod, m.n. door het integreren van modules in het facultaire aanbod of op maat een module aanbieden aan een didactisch team, POC,…; - Het open aanbod ook beschikbaar houden tijdens de zomervakantie, o.m. omdat assistenten aangeven dat dit een periode is waarin men tijd heeft voor professionalisering; - Een aanbod voor nieuwe onderwijsondersteuners vormgeven, o.m. in train-the-trainer formats opdat zij lokaal initiatieven kunnen opzetten en ondersteunen.

3 Opleidingsaanbod

3.1 Opleidingen

3.1.1 Bachelor- en initiële masteropleidingen

Onderwijs 14 De KU Leuven organiseerde in het academiejaar 2017-2018 50 bacheloropleidingen. Voor vier hiervan werden ook Engelstalige equivalenten aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit, taal, campus en locatie is beschikbaar in het archief van de programmagids op: https://onderwijsaanbod.kuleuven.be//2017/opleidingen/n/.

In het academiejaar 2017-2018 werden 128 initiële masteropleidingen aangeboden. Er werden ook 50 anderstalige equivalenten aangeboden (waarvan 49 Engelstalige en één Franstalige). Drie opleidingen werden als International Course Programmes (ICP) enkel in het Engels aangeboden. Bovendien waren er zeven Erasmus Mundusopleidingen (waarvan één in het Frans). Twee opleidingen werd onder het EIT-KIC programma aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids op: https://onderwijsaanbod.kuleuven.be//2017/opleidingen/n/.

Eind 2017 werden er voor enkele opleidingen wijzigingen aan opleidingsbenamingen en aan afstudeerrichtingen aangevraagd via de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR). Deze wijzigingen werden allen goedgekeurd door de Vlaamse Regering.

In het najaar van 2017 vroeg KU Leuven drie nieuwe taalequivalenten aan, met name de ‘Master of Actuarial and Financial Engineering’, de ‘Master of International Politics’ en de ‘Master of History’. De drie dossiers kregen een positieve beoordeling van de Commissie Hoger Onderwijs, waardoor de nieuwe taalvarianten in academiejaar 2018-2019 van start konden gaan.

Tevens vroeg KU Leuven voor de ‘Master of Actuarial and Financial Engineering’ gelijktijdig een vrijstelling aan van de voorwaarde om een volledig Nederlandstalige equivalente opleiding aan te moeten bieden. Deze aanvraag werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering.

3.1.2 Master-na-masteropleidingen

In 2017-2018 organiseerde de KU Leuven 19 Nederlandstalige master-na-masteropleidingen (waarvan één ook in een Engelstalige equivalente versie werd aangeboden), 24 Engelstalige (waarvan twee International Course Programmes) en één Spaanstalige. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids op: https://onderwijsaanbod.kuleuven.be//2017/opleidingen/n/.

In 2017-2018 werd een Toets Nieuwe Opleidingsprocedure doorlopen voor de nieuwe interuniversitaire master-na-masteropleiding ‘Master of Global Health’. Het betreft een samenwerking van de vijf Vlaamse universiteiten. De opleiding werd in september 2018 erkend door de Vlaamse Regering en zal in academiejaar 2019-2020 van start gaan.

3.1.3 Doctoraatsopleidingen

Alle faculteiten organiseerden voor de doctorandi een gestructureerde doctoraatsopleiding (zie https://onderwijsaanbod.kuleuven.be//2017/opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor het academiejaar 2017-2018).

3.1.4 Specifieke lerarenopleidingen

De vernieuwde lerarenopleiding werd tijdens het academiejaar 2017-2018 aangeboden met elf specifieke lerarenopleidingen. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids op: https://onderwijsaanbod.kuleuven.be//2017/opleidingen/n/.

3.2 Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen

3.2.1 Samenwerking in het kader van de Associatie KU Leuven

De Associatie KU Leuven, die bestaat sinds 10 juli 2002, wil een voortrekkersrol spelen in het Vlaamse hoger onderwijs. Door de competenties van de associatiepartners te bundelen, beoogt ze een kwaliteitsverbetering van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.

Onderwijs 15 Het zwaartepunt van de werking van de Associatie ligt bij een groot aantal raden, adviesraden en werkgroepen die specialisten uit de verschillende instellingen samenbrengen en hen de gelegenheid bieden om expertise uit te wisselen.

De Adviesraad Onderwijs en Studenten coördineert de samenwerking op het vlak van onderwijs en studentenaangelegenheden, adviseert de Raad van Bestuur van de Associatie en is eindverantwoordelijke voor het beleidsplan en de onderliggende werkgroepen. Momenteel zijn de volgende werkgroepen actief: Werkgroep Diversiteit, Werkgroep Kwaliteitszorg, Werkgroep Levensbeschouwelijk Profiel, Werkgroep Onderwijs- en Examenreglement, Werkgroep Onderwijskundige Aspecten van Digitaal Leren, Werkgroep Onderwijskundige Professionalisering, Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking, Werkgroep Permanente Vorming, Werkgroep Studentenvoorzieningen, Werkgroep Studeren met een Functiebeperking, Werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding, Werkgroep Toelatingsbeleid Buitenlandse Studenten. Zo biedt de associatie de kans om bestaande expertise en ervaring uit te wisselen. Docenten kunnen daarnaast onderling afspraken maken over het uitwisselen van studiemateriaal, gezamenlijke projecten, ….

Dankzij haar wijdvertakt netwerk kan de Associatie KU Leuven studenten een breed, gevarieerd en kwalitatief onderwijsaanbod aanbieden. Dankzij de intensieve samenwerking en kennis van elkaars curricula kunnen de instellingen aan hun studenten vlotte overstapmogelijkheden aanbieden naar een opleiding die het beste aansluit bij hun interesses en capaciteiten. In samenhang hiermee realiseren de partners een scherpe differentiatie van de opleidingprofielen, zodat studenten duidelijk weten voor welke opleiding ze kiezen. Ook werkt de Associatie KU Leuven over de grenzen van de instellingen heen aan een systeem om elders verworven competenties en eerder verworven kwalificaties te valoriseren, en is er een associatiebrede databank overstapmogelijkheden (http://associatie.kuleuven.be/apps/ opleidingen/). Dit zijn slechts enkele illustraties van de inspanningen van de Associatie KU Leuven om flexibel onderwijs aan te bieden.

Het beleidsplan 2018 (goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 07/11/2017) bepaalde de domeinen waarop de associatiepartners zouden samenwerken. Het netwerk stimuleerde en faciliteerde samenwerking met het oog op de versterking van de lerarenopleidingen, de integratie van de HBO5-opleidingen in de hogescholen en de herwerking van de opleiding verpleeg- en vroedkunde. Daarnaast engageeden de partners zich om werk te maken van een valide en betrouwbaar instrumentarium voor opleidingsspecifieke oriëntering en van optimalisering van de overstapmogelijkheden voor studenten. Daarnaast werden de ervaringen met de instellingsreview uitgewisseld. De visietekst over levensbeschouwelijke identiteit kreeg verder gestalte door de dialoog met alle associatiespartners over een kwaliteitsvolle invulling van het opleidingsonderdeel Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (RZL). De associatieleden deelden expertise en ondernemen gerichte gezamenlijke acties om de studentenvoorzieningen in de instellingen te versterken.

3.2.2 Samenwerking met universiteiten en hogescholen, ook buiten de Associatie KU Leuven

KU Leuven bundelt voor verschillende opleidingen haar krachten met andere hoger onderwijsinstellingen binnen Vlaanderen. In 2017-2018 waren er 33 opleidingen met interuniversitaire samenwerking op Vlaams niveau. In 31 gevallen betroffen dit gezamenlijke opleidingen die leiden tot een gezamenlijk diploma.

Wat internationale samenwerking betreft, was er in 2017-2018 interuniversitaire samenwerking in verschillende vormen met buitenlandse partners (Franstalige gemeenschap inbegrepen) voor 45 opleidingen. Van deze opleidingen leiden er tien tot een gezamenlijke diplomering. Tevens betreft de samenwerking voor 29 van deze opleidingen een bi-diplomeringstraject. Een aantal van deze opleidingen heeft bi-diplomeringstrajecten met verschillende partneruniversiteiten. Tussen meerdere faculteiten van KU Leuven en UCLouvain bestaat er daarenboven een wederzijds akkoord voor het volgen van aparte opleidingsonderdelen.

3.3 Permanente Vorming

Permanente Vorming (PV) in de KU Leuven betreft alle voortgezette academische vormingen die een actualisatie, verbreding of specialisatie beogen van de competenties verworven bij de voltooiing van een opleiding hoger onderwijs of op basis van ervaring. Het betreft een open vormingsaanbod voor afgestudeerden met een diploma van een hogeschool of universiteit (of gelijkwaardig door ervaring).

Onderwijs 16 We onderscheiden drie types: het postgraduaat (PGO), de permanente vormingsopleiding met getuigschrift (PVG) en de permanente vorming met attest van deelname.

De organisatie van deze permanente vorming is in handen van de faculteiten en van de faculteitsoverschrijdende PV-diensten. Tijdens het academiejaar 2017-2018 telde het aanbod van KU Leuven een totaal van 113 opleidingen met getuigschrift, waarvan 57 postgraduaten en 56 permanente vormingsopleidingen met getuigschrift. Het aantal deelnemers aan deze opleidingen bedroeg 1.474 in totaal (postgraduaten: 981; permanente-vormingsopleidingen met getuigschrift: 493). Het totale aantal ligt nog iets hoger omdat voor interuniversitaire opleidingen de inschrijvingen die aan een andere hogeronderwijsinstelling gebeuren, in dit totaal niet verrekend zijn. Daarnaast omvatte het permanente vormingsaanbod nog 22 lezingenreeksen (zowel voor een gespecialiseerd als voor een breed publiek) en een breed en gevarieerd aanbod van ruim 1.000 studiedagen, workshops, seminaries, congressen, éénmalige info-activiteiten, ….

Het academiejaar 2017-2018 was de start van een nieuwe beleidsploeg aan de KU Leuven. De PV-consulenten hebben geïnvesteerd in de voortzetting van het beleid en het schrijven van een beleidsplan voor de nieuwe beleidsperiode inzake permanente vorming. Daarnaast is voortgewerkt aan de ondersteuning van nieuwe opleidingen en samenwerkingsovereenkomsten voor permanente vorming, de hervorming van het steeds groeiend databestand van PV-organisatoren en -betrokkenen, de hervorming van het systeem van de samenwerkingsovereenkomsten en van het administratief reglement PV, het toenemend gebruik van de inschrijftool door PV-organisatoren, de vereenvoudiging van de procedure centrale registratie, de herziening van de lesgeversovereenkomst voor PV en de deelname aan de Stuurgroep Permanente Vorming in het kader van de samenwerking tussen KU Leuven en Odisee. Ten slotte is opnieuw actief ingezet op ons lidmaatschap bij het internationale netwerk EUCEN.

De consulenten Permanente Vorming zijn vertegenwoordigd in de Werkgroep Permanente Vorming van de Associatie KU Leuven, de Stuurgroep AVL, de Stuurgroep PVG Sociale bemiddeling, de Stuurgroep Permanente Vorming KU Leuven–Odisee, de Werkgroep Rekrutering van de KU Leuven, de Werkgroep Curriculumontwikkeling, de PAV-Raad van het Postuniversitair Centrum van Campus Kulak Kortrijk en de Werkgroep Summer Schools (Raad voor Internationaal Beleid).

3.4 Curriculumbewaking

3.4.1 Doelstellingen van de opleidingen

Deze werden opgenomen in het Hoger Onderwijsregister en staan beschreven in de programmagids van de KU Leuven (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2017/opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor het academiejaar 2017-2018).

3.4.2 Wijze van meten van studietijd

De studeerbaarheid en de studietijd worden aan KU Leuven opgevolgd via een mix van instrumenten en praktijken. De universiteitsbrede bevragingen (studentenbevraging onderwijs, alumnibevraging, opleidingsevaluatie), de gesprekken met de primaire actoren in COBRA en de permanente overlegorganen (POC’s en OC’s) zijn kanalen waarlangs op een relatief eenvoudige en snelle manier probleemsignalen met betrekking tot studeerbaarheid en studietijd gedetecteerd kunnen worden op het niveau van de opleiding of de opleidingsonderdelen. Bij het detecteren van probleemsignalen is verder onderzoek noodzakelijk en kan een studietijdmeting of een hearing worden georganiseerd die er specifiek op gericht is de problematiek uit te diepen, of kan het thema mee opgenomen worden in gesprekken met primaire actoren in COBRA. Ook bij een ingrijpende curriculumwijziging of een ingrijpende wijziging aan een opleidingsonderdeel dient de studietijd te worden opgevolgd.

Na een grondige test- en ontwikkelfase werd in 2017-2018 StudyTracker gelanceerd: een app in KU Loket waarmee studenten hun studietijd kunnen monitoren en die faculteiten kunnen gebruiken om studietijdmetingen op te zetten. In StudyTracker kan een student registreren hoeveel tijd hij/zij per week besteedt aan een of meerdere opleidingsonderdelen. In acht faculteiten werden studiemetingen met de nieuwe tool opgezet; daarnaast konden studenten ook vrijwillig met de tool aan de slag om hun studie-inspanningen te monitoren. Na afloop van deze metingen werd feedback gevraagd aan gebruikers opdat de tool verder kan worden geoptimaliseerd. Eveneens werd ingezet op

Onderwijs 17 ondersteuningsmateriaal en professionalisering van facultaire medewerkers die studietijdmetingen opzetten en beheren. De volgende stap is om automatische verwerking en rapportering van de studietijdresultaten uit te werken.

3.4.3 Curriculumevaluatie

Opleidingen aan KU Leuven nemen, in de aanloop naar een visitatie en ter voorbereiding van het zelfevaluatierapport, het curriculum en de randvoorwaarden waarbinnen het onderwijs wordt verzorgd grondig onder de loep. Dit moment biedt de POC en alle onderwijsbetrokkenen in de eerste plaats de gelegenheid om de eigen opleiding grondig te bekijken. Tegelijkertijd leveren de initiatieven (curriculum-mapping, sterkte-zwakte analyse, hearings, …) die in deze context worden ontplooid het materiaal dat nodig is voor het opstellen van het zelfevaluatierapport ter voorbereiding van de visitatie. In 2017-2018 werden curriculumevaluaties verdergezet, in het kader van de voorbereiding op het zelfevaluatierapport voor de opleidingen Master of Science of Bioinformatics en Master of Laws in het notariaat die in het voorjaar van 2018 gevisiteerd worden. Met de opschorting van de visitaties ingeroosterd vanaf najaar 2015 werden de voorbereidingen voor opgeschorte opleidingsvisitaties stopgezet.

Zoals aangegeven onder 2.1 startte KU Leuven tijdens het academiejaar 2017-2018 de tweede COBRA-cyclus 2017-2019 op, waarbij opleidingen verwacht worden: gesprekken te organiseren met primaire actoren (studenten, docenten en medewerkers), een POC-gesprek te organiseren waarin de input van alumni, werkveld en (inter)nationale peers wordt verwerkt en waarbij de randvoorwaarden naar faculteit en universiteit opgeschaald worden.

Tevens krijgen opleidingen jaarlijks de mogelijkheid om deel te nemen aan de opleidingsevaluatie, een online bevraging bij afstuderende bachelor- en masterstudenten over de kwaliteit van de genoten opleiding en de randvoorwaarden waarbinnen de opleiding wordt aangeboden. In mei 2018 hebben 86 bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen van die mogelijkheid gebruik gemaakt. (zie 2.1.)

3.5 Onderwijsvernieuwing

3.5.1 Projectmatige financiering van onderwijsinitiatieven

De KU Leuven financiert onderwijsinitiatieven in de vorm van projectwerk via twee interne kanalen: de Onderwijsprojecten (O-middelen) en de Impulsmiddelen. Terwijl de formule van de Onderwijsprojecten zich richt op vrij omvangrijke projecten, richt de oproep voor impulsfinanciering zich op noden of opportuniteiten die vrij afgebakend zijn. Daarnaast dragen we vanuit KU Leuven bij aan het Onderwijs-ontwikkelingsfonds (OOF); deze middelen worden in de schoot van de Associatie verdeeld.

Waar de O-middelen tijdens het academiejaar 2014-2015 werden ingezet om de implementatie van de onderwijsvisie binnen de opleidingen te stimuleren, werden deze middelen in 2015-2016 aangewend voor de uitwerking van een facultaire onderwijsvisie en een facultair onderwijsbeleidsplan tegen 1 juni 2016. In 2016-2017 en 2017-2018 werden de middelen ingezet voor het uitwerken van blauwdrukken en opleidingsplannen. Het eindresultaat zijn documenten waarin wordt beschreven wat de opleiding wil bereiken en hoe de opleiding in functie van dit einddoel wordt opgebouwd, en een meerjarenplan waarin de prioriteiten en strategische doelen zowel op korte als lange termijn worden uitgezet.

Met de Impulsmiddelen werden in 2017 (inzet in academiejaar 2017-2018) de volgende initiatieven gefinancierd: - het Junior College: een uitdagend lessenpakket voor leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs met als doel de kloof tussen secundair en academisch onderwijs te verkleinen en de contacten met scholen, directies en leerkrachten te versterken; - taalbeheersing Nederlands: voor de studenten is een sterke taalbeheersing van het Nederlands cruciaal voor hun studiesucces en hun latere leven. Opleidingen worden ondersteund bij het opstellen van een actieplan rond de bevordering van de taalbeheersing Nederlands; - Service Learning: uitwerken van verschillende initiatieven inzake service learning; - LASSI (Learning and Study Strategies Inventory) is een internationaal erkend en veel gebruikt meetinstrument om leer en studievaardigheden van jongeren in kaart te brengen;

Onderwijs 18 - leerresultaten, vormingsdoelen en geïntegreerd evalueren: opstellen en uitwerken van ideaal-typische benadering op basis van literatuur en beschrijvingen; - functiebeperking: om tegemoet te komen aan de noden van studenten met een functiebeperking wordt een specifiek werkkrediet opgericht voor de financiering van redelijke aanpassingen; - consortiumvorming educatieve masteropleidingen: de transitie van de CVO-opleidingen naar (educatieve) masteropleidingen begeleiden op vlak van curriculumontwikkeling, professionalisering, kwaliteitszorg en organisatorische inbedding. Daarnaast worden de Leuvense faculteiten ondersteund in de opmaak van de dossiers voor de Toets Nieuwe Opleiding (TNO) voor de educatieve masteropleidingen; - syllabus+: clustering en specialisering van medewerkers in het kader van roostering en planning; - Student Generated Content: professionalisering van het team van LIMEL voor ondersteuning van Student Generated Content, zoals bijv. het maken van (reflectieve) digitale verhalen – (Reflective) Digital Storytelling; - internationaal netwerk ‘research intensive’ en ‘evidence based’ academisch onderwijs; - COBRA: ondersteuning studenten: de Studentenraad KU Leuven heeft in COBRA de verantwoordelijkheid voor de selectie en opleiding van de student-gespreksleiders, de communicatie, sensibilisering en activering van studenten en de redactie van een eigen synthese van de facultaire COBRA-verslagen in de derde (universiteitsbrede) COBRA-cyclus; - diversiteitsbeleid aan de KU Leuven: de Faculteit Letteren verkent hoe faculteiten het diversiteitsbeleid van de KU Leuven, en meer bepaald de rekrutering van abituriënten met een migratieachtergrond, kunnen aanvullen en versterken; - disciplinaire persoonsvorming via stages en praktijkervaringen: opleidingsspecifieke en facultaire uitdagingen en kansen; - persoonsvorming en Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (RZL): integratie van opleidingsspecifieke en universiteitsbrede perspectieven: er wordt gezocht naar een door alle docenten gedragen visie die evenwicht zoekt tussen universiteitsbrede en opleidingsspecifieke perspectieven op RZL in het kader van de universitaire visie op persoonsvorming; - onderzoek admissions: doorheen de jaren is een gespecialiseerd team van credential evaluators uitgebouwd, dat inmiddels veel expertise heeft en veel gegevens heeft opgebouwd in de systemen. De verzamelde gegevens worden systematisch onderzocht om zo de werking van de Dienst Onderwijsprocessen te verbeteren enerzijds en anderzijds input te geven voor het beleid op vlak van internationalisering van het onderwijs.

Daarnaast zijn er de OOF-projecten. In academiejaar 2017-2018 werden de OOF-middelen ingezet ter realisatie van het project ‘Kwaliteitszorg onderwijs aan KU Leuven: optimalisering van de interne kwaliteitszorg na advies van externe experten in het kader van de Instellingsreview+’ (zie 1.5 en 2.1). COBRA, de interne kwaliteitszorgmethode van KU Leuven werd de afgelopen jaren een aantal malen door externe experts bekeken en doorgelicht in aanloop naar en tijdens de Instellingsreview+: in 2015-2016 een eerste maal tijdens een proefdoorloop, in 2016-2017 tijdens een proefaudit en de officiële audit van de Instellingsreview. De feedback en aanbevelingen die de instelling daarbij ontving, gaven aanleiding tot het verder optimaliseren van COBRA tijdens OOF 2017. In samenwerking met verschillende belanghebbenden (faculteiten, studentengeleding, universiteitsbrede diensten) werden een aantal deelprojecten opgezet rond de volgende aspecten: 1. Activering van studenten via doelgericht communicatieplan 2. Selectie en groepssamenstelling primaire actoren 3. Ondersteuningsaanbod programmadirecteurs 4. Optimalisering opschalingsdynamiek: uitwisseling best practices 5. Optimalisering opschalingsdynamiek: aggregatie data 6. Zelfevaluatie in cocreatie met extern perspectief 7. Planbelasting organisatie COBRA 8. Duurzaam opleidingsaanbod student-gespreksleiders

3.5.2 Toledo

Toledo is een verzamelnaam voor allerhande tools en software om onderwijs-, studie- en toets-processen te ondersteunen. In onderstaande tekst worden de hoofdcomponenten overlopen, met de belangrijkste aanpassingen die ervoor zorgen dat Toledo een cutting edge learning stack blijft.

Het streaming videoplatform Videolab werd vervangen door Kaltura, een streaming video platform met een uitgebreide featureset. De naadloze integratie met Toledo en de weblecture infrastructuur in de

Onderwijs 19 aula’s, het online editeren van video, de gebruikersstatistieken, een persoonlijke opname component en video quizzes zijn een greep uit het aanbod.

Het Toledo portaal werd in samenspraak met studenten uitgebreid met een aantal handige features. Het is nu mogelijk vakken en community ’s te filteren op basis van semester, de berichten en updates zijn nu rechtsreeks leesbaar via een widget, minimale layout kan ingesteld worden en het aantal ongelezen berichten wordt nu ook per cursus in het portaal weergegeven.

De Print&Scan rapporteringstool is een applicatie waarmee een docent de resultaten van een multiple choice examen kan controleren, interpreteren en positioneren. Deze werd grondig hernieuwd met veel aandacht voor gebruiksvriendelijkheid en in academiejaar 2017-2018 in gebruik genomen. Alle functionaliteiten zijn nu bereikbaar via een centraal dashboard en de uitleg over de gebruikte statistieken en methodes werden op de juiste plaats in de tool zelf verwerkt.

Op vlak van MOOC ondersteuning werd heel wat bereikt: er werden 5 MOOC’s opnieuw opengesteld; “UML Class Diagrams for Software Engineering”, “Existential Well-being Counseling”, “Wiskunde voor Startende Studenten”, “Europeana Space: Creative with Digital Heritage” en “Trends in e-Psychology”. Er werden 4 nieuwe MOOC’s gelanceerd: “Energy Systems Integration: A Trend or a Revolution?”, “Artistic Research in Music”, “Enhancing Catholic School Identity” en “Defensive Programming and Debugging”. Er zijn 8 MOOC’s in opbouw (live in 2019): 4 IRO Global Minds: “Irrigation Efficiency: More Food with Less Water”, “Tropical Soils: As Above So Below”, “Introduction to the UN Sustainable Development Goals” en “Clinical Nutrition – A North-South Experience” en 4 andere gepland: “The world of vaccines”, “Beer: the Science of Brewing”, “Rule of Law and Human Rights in Europe and Beyond” en “Mentoring Engineers with Impact”. Ook de MOOC ondersteuning werd verder uitgewerkt; er werd een MOOC’s workflow uitgewerkt met Quality Gates (incl. kwaliteitscriteria), er werd een standaard ondersteuningspakket uitgewerkt voor Course Teams, het ABC design werd geïntroduceerd in het ontwerpproces en er werd een introductie gegeven tot MOOC’s en MicroMasters voor onderwijsondersteuners.

4 Taalrapportering

4.1 Doelstellingen en rechtsgrond

KU Leuven heeft een jarenlange traditie in het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in een andere taal dan het Nederlands. Daarbij is het wetgevend kader dat het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands regelt steeds richtinggevend geweest.

Het aanbieden van opleidingen in een andere taal dan het Nederlands (meestal het Engels) heeft enerzijds tot doel in te spelen op het groeiende internationale karakter van het studentenpubliek. KU Leuven oefent immers een belangrijke aantrekkingskracht uit op buitenlandse studenten. Meer dan 150 nationaliteiten zijn vertegenwoordigd in het studentenpubliek van de universiteit; een vijfde van de studenten heeft niet de Belgische nationaliteit en 10% heeft een nationaliteit van buiten de Europese Unie.

Anderzijds vindt KU Leuven het ook voor haar Vlaamse studenten van belang dat ze reeds tijdens hun opleiding kunnen kennismaken met een Europese en internationale context. Zo worden zij optimaal voorbereid op een leefwereld en arbeidswereld die ook in toenemende mate Europese en internationale kenmerken vertoont. Dit wordt gerealiseerd door studentenuitwisselingen, het aantrekken van gastdocenten en het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in andere talen dan het Nederlands.

Deze anderstalige opleidingsonderdelen worden ingericht vanuit de meerwaarde voor de studenten, het afnemend veld en de functionaliteit voor de opleiding. Onderstaande tabel geeft een geaggregeerd overzicht. Meerwaarde - vertrouwd raken met de internationale forumtaal van de discipline in een voor de wetenschappelijke context; studenten: - colleges verzorgd door docenten die internationale ervaring hebben en die vertrouwd zijn met andere culturen;

Onderwijs 20 - onderwijs verstrekt door vooraanstaande buitenlandse gastprofessoren met een bijzondere expertise in de discipline; - bevordering van de integratie tussen Vlaamse en buitenlandse studenten binnen het programma; - mogelijkheid om studenten met verschillende culturele perspectieven rechtstreeks in aanraking te brengen; - waardevol voor de internationale contacten tussen studenten; - meerwaarde voor bachelorstudenten om reeds een opleidingsonderdeel in het Engels te kunnen volgen, als voorbereiding op de masteropleiding.

Meerwaarde - vertrouwd raken met de internationale forumtaal van het afnemend veld en met voor het de specifieke anderstalige vakterminologie; afnemend - grondige talenkennis en kennis van het internationale jargon vergroot de veld: nationale en internationale inzetbaarheid op de arbeidsmarkt; - bij sterk internationaal gerichte sectoren is het belangrijk dat de studenten voldoende met de in deze sector gangbare taal geconfronteerd worden en zich deze eigen maken; - belang van het inbouwen van Engelstalige opleidingsonderdelen voor opleidingen waarbij een zeer groot aandeel van de afgestudeerden terecht komt in multinationale ondernemingen die doorgaans het Engels als voertaal hebben.

Meerwaarde - vertrouwd raken met de Engelse terminologie die gebruikt wordt in de meeste voor de wetenschappelijke handboeken, tijdschriften en softwarepakketten; functionaliteit - de leerresultaten van de opleiding noodzaken dat de studenten in contact komen voor de met een internationale context en vertrouwd zijn met andere culturen; opleiding: - verrijking van de colleges door de aanwezigheid van buitenlandse studenten - impuls vanuit verschillende culturele perspectieven; - anderstalige opleidingsonderdelen uit anderstalige opleidingen die inhoudelijk een sterke meerwaarde betekenen voor het eigen programma; - voor bepaalde opleidingen en beroepenvelden waarbij het bronnenmateriaal voor een groot deel anderstalig is, is het functioneel en wenselijk om het opleidingsonderdeel in deze taal te organiseren; - de discipline steunt in hoofdzaak op anderstalige literatuur, onderzoek en/of jargon; - de discipline is gericht op een internationaal topic; - de leerresultaten van de opleiding stellen voorop om het denken, communiceren en handelen van de studenten in een internationale context te ontwikkelen en te optimaliseren; - opleidingsonderdelen gericht op internationale onderwijssamenwerking; - kennis van internationale forumtaal als één van de doelstellingen van de opleiding.

4.2 Voorwaarde inzake kwaliteit en democratisering

4.2.1 Onderwijzend personeel

Aan de KU Leuven wordt de taalbeheersing van onderwijzend/academisch personeel enerzijds via diploma’s en/of attesten gegarandeerd en anderzijds via verschillende processen opgevolgd en ondersteund.

Naast deze erkende bewijzen van bekwaamheid ziet KU Leuven via verscheidene aspecten van de kwaliteitszorg toe op de taalbeheersing van onderwijzend/academisch personeel. Taal maakt onlosmakelijk deel uit van de kwaliteit van de onderwijsactiviteiten van de docent. Op die manier zit taal impliciet verweven in de kwaliteitsstructuren en de onderwijsevaluatie aan de KU Leuven.

De beleidsstructuur van de KU Leuven is zo opgesteld dat de kwaliteit van het onderwijs op verschillende niveaus bewaakt wordt. Het centrale orgaan in de kwaliteitsbewaking van een opleidingsonderdeel is de Permanente Onderwijscommissie (POC) waarin zowel leden van het

Onderwijs 21 academisch personeel als vertegenwoordigers van studenten zetelen. De POC draagt onder andere zorg voor de evaluatie van de opleiding en de opleidingsonderdelen en staat in voor het opvolgen van de resultaten, evenals de remediëring van eventuele knelpunten. De POC is daarnaast een klankbord voor problemen die gesignaleerd worden door studenten en docenten. Concreet voor de taalbeheersing van onderwijzend/academisch personeel betekent dit enerzijds dat de kwaliteit ervan een standaard aandachtspunt is voor de POC (als een onderdeel van kwaliteitszorg). Anderzijds is de POC een laagdrempelig orgaan waar mogelijke problemen snel gesignaleerd kunnen worden, zowel door studenten als docenten, en dat indien nodig snel kan ingrijpen. De POC is verder ingebed in een bredere structuur van kwaliteitscontrole, zo is er het Faculteitsbestuur en het Groepsbestuur (waarin ook studenten zetelen) en de universiteitsbrede kwaliteitszorgmethode COBRA.

Buiten de vaste structuren van kwaliteitszorg worden studenten ook expliciet bevraagd over de kwaliteit van het onderwijs. Jaarlijks wordt ten minste een derde van alle opleidingsonderdelen geëvalueerd met het oog op kwaliteitsgarantie. De centrale studentenbevraging onderwijs heeft tot doel om de mate waarin binnen een bepaalde context kwaliteitsvol onderwijs wordt geboden, aantoonbaar te maken zodat beslissingen met betrekking tot het personeelsbeleid waarin onderwijs een rol moet spelen onderbouwd kunnen worden, goede praktijken bekend, erkend en beloond kunnen worden en mogelijke knelpunten geremedieerd kunnen worden. Deze bevraging betreft onder andere de wijze van lesgeven en de taalbeheersing van het onderwijzend personeel.

Naast deze maatregelen in het kader van kwaliteitszorg kan het onderwijzend/academisch personeel zich op vele manieren bijscholen in de Engelse taal. Het Interfacultair Instituut voor Levende Talen (ILT) organiseert sinds 2000 cursussen Academic Writing en Presentation and Seminar Skills voor doctorandi en jonge onderzoekers. Dit aanbod is ondertussen verrijkt met specifieke cursussen zoals Writing for a General Audience en uitspraakcursussen. Het onderwijzend/academisch personeel kan verder ook een beroep doen op de ILT Taalcoaching, die extra ondersteuning aanbiedt bij de redactie en revisie van wetenschappelijke teksten, cursusteksten en rapporten, bij de voorbereiding van een presentatie of de ontwikkeling van een taalgerelateerde online toepassing.

Naast dit standaard aanbod gaat het ILT ook in op de talrijke vragen naar cursussen of workshops op maat voor specifieke onderzoekseenheden of doelpublieken.

Tot slot heeft het ILT ook een uitgebreid aanbod online applicaties. Voor het onderwijzend/academisch personeel gaat het hierbij vooral om het platform Lecture Board, dat oefeningen aanbiedt rond woordenschat en grammatica, specifiek gericht op het lesgeven, vragen behandelen, feedback geven en de administratieve mededelingen, gebaseerd op authentiek taalmateriaal. Verder verleent de website Interactive Language Toolbox toegang tot de meest pertinente online bronnen die gebruikt kunnen worden bij het (wetenschappelijk) schrijven in het Engels, het Frans en het Nederlands en ondersteunt de Schrijfhulp het schrijfproces van papers en bachelor- en masterproeven in het Nederlands en het Engels.

Voor het Nederlands biedt het ILT vijf niveaus intensieve (12 uur/week) en reguliere (6 uur/week) cursussen aan die toegankelijk zijn voor alle personeelsleden. Aan het einde van niveau 5 wordt de ITNA-test afgelegd (zie verder). Niveau 6 focust specifiek op het academisch taalgebruik ten behoeve van personeelsleden die hun integratie in de universiteit wensen te vervolmaken. Tevens werd de ondersteuning voor buitenlandse docenten die het Nederlands moeten beheersen op B2-niveau uitgebreid met een individuele begeleiding.

4.2.2 Studenten

4.2.2.1 Testen kennis van andere taal

Studenten kunnen hun talenkennis testen via bekwaamheidstesten die door het ILT afgenomen worden. Voor het Nederlands en het Engels gebeurt dit in het kader van een consortium met de talencentra van de universiteiten van Antwerpen, Brussel en Gent. Deze samenwerking heeft geleid tot de ontwikkeling van de interuniversitaire taaltesten ITNA (Interuniversitaire taaltest Nederlands voor anderstaligen, die intussen het Q-Mark label verkregen heeft van ALTE [Association of Language Testers in Europe]) en ITACE (Interuniversitaire taaltest Academisch Engels). Tevens worden er proficiency-testen afgenomen voor andere talen (Spaans, Italiaans, …).

Onderwijs 22 4.2.2.2 Taalbegeleidingsmaatregelen in de opleidingsprogramma’s

KU Leuven voorziet verschillende vormen van taalbegeleidingsmaatregelen in de opleidingsprogramma’s van initiële bachelor- en masteropleidingen met anderstalige opleidingsonderdelen of van anderstalige initiële bachelor- of masteropleidingen. Zo worden studenten bv. in bepaalde bacheloropleidingen die toegang bieden tot een Engelstalige master, vertrouwd gemaakt met het Engels van het vakgebied via verplichte literatuur, handboeken, gastcolleges, …. Verder voorzien verschillende opleidingen een taalvak bij de keuzevakken, zodat studenten die dit wensen dit kunnen opnemen om zich de taal verder eigen te maken.

In verschillende opleidingsonderdelen kunnen de studenten hun algemene taalkennis Engels evenals specifieke Engelstalige vakterminologie verder ontwikkelen via schriftelijke (rapporten) en mondelinge (presentaties) oefeningen waarbij ze ondersteund worden door experten uit het behandelde vakgebied. Sommige opleidingen voorzien daarnaast vakoverkoepelende workshops met betrekking tot het studeren van Engelstalig cursusmateriaal. Verder wordt binnen de meeste opleidingen zowel in de disciplinaire als de subdisciplinaire opleidingsonderdelen aandacht besteed aan de terminologie, zowel in de andere taal als in het Nederlands. Studenten kunnen ten slotte in alle opleidingen voor ondersteuning omtrent de anderstalige terminologie steeds terecht bij monitoren, studietrajectbegeleiders en/of docenten.

Als ondersteunende maatregel bij de taalbegeleiding in de opleidingsprogramma’s stelt het ILT zelfstudiepakketten voor voor studenten van de opleidingen economie (Business English online), rechten (Legal English online), geneeskunde (Medical English online), communicatiewetenschappen (AcaMedia) en wetenschappen (Scientific English online).

4.2.2.3 Taalvoorzieningen

Om studenten te ondersteunen is er vanuit het Interfacultair Instituut voor Levende Talen (ILT) een taalcursusaanbod voor masterstudenten op twee niveaus: de ‘Crash Course’ legt de nadruk op spreekvaardigheid en de cursus ‘academisch Engels voor masterstudenten’ op schrijfvaardigheid. Beide cursussen zijn ook toegankelijk voor buitenlandse studenten.

Het ILT reikt ten slotte nog een aantal tools aan waarmee de studenten zelfstandig aan hun talenkennis kunnen werken. Het Tandem-initiatief geeft de studenten de kans om in contact te komen met native speakers van verschillende talen om zo hun taalvaardigheden bij te schaven. Dit gebeurt concreet in Leuven met studenten van de Faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Sociale Wetenschappen van de UCL en in Kortrijk (Kulak) met studenten van Rijsel en Bergen. Het Tandem-initiatief is recent ook uitgebreid naar bijkomende talenparen, zoals Arabisch-Nederlands. De Taalprikkels is een e-maildienst die dagelijks een vraag rond taal stuurt voor het (academisch) Engels, het Frans, het Duits en het Spaans.

4.2.2.4 Recht om over een AOO (anderstalig opleidingsonderdeel) het examen in het Nederlands af te leggen

Conform de regelgeving hebben studenten het recht om de examens over anderstalige opleidingsonderdelen in het Nederlands af te leggen. Dit recht staat ingeschreven in het onderwijs- en examenreglement (OER) van de KU Leuven (art. 108). Studenten die gebruik wensen te maken van deze mogelijkheid dienen dit te melden overeenkomstig de facultaire procedure van de opleiding waarin het opleidingsonderdeel zich situeert. Deze facultaire procedures worden kenbaar gemaakt in de facultaire aanvullingen bij het OER (https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2017/).

Daar waar in sommige faculteiten de melding centraal aan een facultaire instantie dient te gebeuren, voorzien andere faculteiten automatisch de mogelijkheid of vragen ze een melding aan de betrokken docent/examinator.

4.3 Gedragscode

De KU Leuven stelt de gedragscode zoals omschreven in artikel II.272 ter beschikking op haar website, meer bepaald als onderdeel van het onderwijs- en examenreglement: https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2017/ (titel III, afdeling 3).

Onderwijs 23 5 Onderwijsregeling

5.1 Overzicht studiegelden

Voor alle opleidingen werden de interuniversitair afgesproken studiegelden gevraagd.

Voor een aantal master-na-masteropleidingen met een duidelijk internationaal of een beroepsvoorbereidend karakter werd een verhoogd studiegeld gevraagd. Er werd soms een onderscheid gemaakt tussen studenten die al dan niet komen uit landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte (EER). Een verminderd studiegeld was mogelijk voor studenten uit ontwikkelingslanden, voor studenten in het kader van samenwerkingsakkoorden tussen universiteiten en andere instellingen (bijv. International Course Programs: ICP), voor studenten die rechtstreeks instromen na hun basisopleiding in de master-na-masteropleidingen en om specifieke sociale redenen.

Op basis van de nieuwe principenota voor het bepalen van de studiegelden (goedgekeurd tijdens het academiejaar 2014-2015), werd sinds het academiejaar 2015-2016 voor een aantal bachelor- en initiële masteropleidingen een hoger studiegeld aangerekend voor studenten van buiten de EER.

Het volledige overzicht van de gehanteerde studiegelden voor het academiejaar 2017-2018 is te vinden op https://www.kuleuven.be/inschrijvingen/studiegelden/academiejaar1718.html.

5.2 Toelatingsvoorwaarden

Voor de bacheloropleidingen golden algemene toelatingsvoorwaarden. Voor de masteropleidingen, schakel- en voorbereidingsprogramma’s, postgraduaten en doctoraatsopleidingen werden binnen de decretale bepalingen afzonderlijke voorwaarden uitgewerkt per opleiding. De toelatingsvoorwaarden werden per opleiding opgenomen in het Hoger Onderwijsregister en in de programmagids van de KU Leuven (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2017/opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor het academiejaar 2017-2018).

5.3 Informatie en begeleiding van aspirant-studenten

De Dienst Marketing biedt kwaliteitsvolle, correcte en overtuigende onderwijsinformatie aan aan potentiële studenten en hun omgeving en dat zowel in print als online. De dienst organiseert ook een hele reeks activiteiten om jongeren correct te informeren en om de instroom van bachelors en masters aan de KU Leuven te optimaliseren. Op basis van studiewerk, analyses, enquêtes en cijfermateriaal werkt de dienst aan het rekruteringsbeleid en bouwt ze expertise uit op vlak van onderwijs, onderwijsaanbod, instroom, studiekeuze, … en dit vanuit de positionering van de KU Leuven als sterke onderzoeksinstelling waar onderwijs steeds gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek.

De informatie en activiteiten volgen de fases van het studiekeuzeproces, zowel gericht op nationale als internationale toekomstige bachelor- en masterstudenten.

Online Publicaties Infoactiviteiten SEP Kiezen voor de KU Leuven Infoavonden in scholen (Start- (direct mail) to-study) Uitnodiging Openlesdagen PAGINA TOEKOMSTIGE (direct mail) E-nieuwsbrief voor STUDENTEN studiekeuzebegeleiders OKT Openlesdagen Opleidingen aan de Infoavonden in scholen KU Leuven (direct mail) Beurzen internationaal Engelstalige masterfiches International Programmes NOV Nieuwe publicaties 45 bachelorbrochures Infoavonden in scholen Openlesdagen Beurzen internationaal DEC Voorbeeldlessen Student in Leuven (direct mail) Folder infodagen (direct mail)

Onderwijs 24 E-nieuwsbrief voor studiekeuzebegeleiders JAN Infodagen/Infobeurs KU Leuven in … (alle Infoavonden in scholen locaties) SID-in FEB Openlesdagen Folder zij-instroom Infoavonden in scholen Nederlandstalige Infobeurs Leuven masterfolders SID-in Openlesdagen Verderstudeerbeurs Jobbeurzen (verder studeren) MAA Inschrijven Folder infodagen (direct mail) Infodagen Leuven en E-nieuwsbrief voor campussen studiekeuzebegeleiders Jobbeurzen APR Educatief aanbod Infodagen Leuven en campussen Scholenbezoek MEI Op kot Infodagen campussen JUNI Folder infodagen en inschrijven (direct mail) JULI Onderwijsaanbod vernieuwd AUG Infobeurs/infodagen SEP Infobeurs Leuven en infodagen op campussen

Totaal bereik ouders en leerlingen: - infoavonden op scholen: 10.800 - infomomenten (openlesdagen, infobeurzen, infodagen) Leuven en Campussen: 28.000 - verderstudeerbeurs: 2.400

Direct mailings: zeven verzendingen naar ongeveer 23.000 adressen.

5.4 Begeleiding van studenten

De Dienst Studieadvies verzorgt, aanvullend op het begeleidingsaanbod van de faculteiten, universiteitsbrede studiekeuzebegeleiding en vakoverschrijdende leerprocesbegeleiding voor studenten, met oog voor bijzondere doelgroepen.

In 2017-2018 waren er 4.387 aanmeldingen via het contactformulier of via de projecten ‘Coaching X-tra’ en ‘Avicenna coaching’. Een ruim kwart van de aanmeldingen leidde tot een individueel gesprek. 1.220 (kandidaat-)studenten kregen zo individuele begeleiding, via één of meerdere gesprekken. Een 100-tal studenten onderging een testonderzoek. Naast individueel advies organiseerde de dienst informatiesessies, workshops, groepstrainingen en events. 1.002 studenten namen deel aan het Nederlandstalige aanbod aan workshops en trainingen van Dienst Studieadvies, rond onder meer timemanagement, actief studeren, examenangst, keuzetwijfels, herexamens, masterproef. Daarnaast bood de dienst ook Engelstalige infosessies en workshops aan, workshops rond studiekeuze voor aspirant-studenten en heroriënteerders, en twee events rond verder studeren in het buitenland.

In 2017-2018 startte Dienst Studieadvies met de uitbouw van een aanbod op de campussen buiten Leuven. In deze eerste fase gebeurde dit voor 2 regio’s: West- en Oost-Vlaanderen, en Brussel-Antwerpen. De betrokken medewerkers startten individuele begeleidingen op en organiseerden enkele infosessies, workshops en trainingen voor studentengroepen. Dit alles gebeurde in nauw overleg met de lokale actoren, zodat de complementariteit met het reeds aanwezige ondersteuningsaanbod op de campus verzekerd werd.

Het studiekeuzeplatform Luci.be werd uitgebreid geëvalueerd, ook wat betreft de positionering ten opzichte van andere tools zoals Columbus. In de toekomst zal Luci.be aspirant-studenten vooral ondersteunen om na te gaan of een bepaalde opleiding past bij hun interesses, vaardigheden en profiel. 7.196 nieuwe gebruikers registreerden zich op het platform.

Onderwijs 25 Naast begeleiding van studenten ondersteunt Dienst Studieadvies ook facultaire studieloopbaanbegeleiders d.m.v. vorming en ondersteuning van facultaire studieloopbaanbegeleidingsinitiatieven. Studieloopbaanbegeleiders van alle campussen namen 566 keer deel aan 15 vormingen rond gevarieerde thema’s. Specifieke aandacht ging naar het inzetten van learning dashboards in een begeleiding. Ook bracht de Dienst diverse actoren samen in een netwerk rond Peer Assisted Learning (PAL) als begeleidingsmethodiek, en ontwikkelde een Toledo-module ter ondersteuning van PAL-tutoren.

5.5 Begeleiding van studenten met een functiebeperking

De Dienst Studeren en Functiebeperking staat in voor de erkenning en de begeleiding van studenten met een functiebeperking aan de KU Leuven. Een belangrijk aspect hiervan is advies uitbrengen over onderwijs- en/of examenfaciliteiten. Daarnaast neemt de dienst een voortrekkersrol op voor universeel ontwerp. De dienst werkt met lokale antennes op de KU Leuven campussen die elk eenzelfde werkwijze (het KU Leuven model) hanteren.

De registratie van studenten met een functiebeperking gebeurt volgens het advies van de Vlor hieromtrent. In academiejaar 2017-2018 werden voor de volledige KU Leuven (alle campussen) 2.785 studenten met een functiebeperking erkend door de Dienst Studeren en Functiebeperking. Dit is een stijging van 9% ten opzichte van het vorig academiejaar.

De studenten met ontwikkelingsstoornissen vormen de grootste groep (2.026 studenten, 73%) waaronder vooral de leerstoornissen (1.053 studenten, 38%), de aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteits- stoornissen (600 studenten, 22%) en de autismespectrumstoornissen (219 studenten, 8%). Daarnaast zijn ook studenten met een chronische ziekte sterk vertegenwoordigd (281, 10%). De andere groepen zijn: psychiatrische functiebeperkingen (190 studenten, 7%), meervoudige functiebeperking (109 studenten, 4%), motorische functiebeperking (78 studenten, 3%), auditieve functiebeperking (53 studenten, 2%), visuele functiebeperking (37 studenten, 1%) en overige functiebeperking (11 studenten, 0.5%).

In het kader van het project ‘Werken aan meer inclusie’ werden data verder verzameld en verwerkt. Dit project focust op de faciliteit ‘1/3 meer tijd bij schriftelijke examens’. Er wordt bekeken op welke manier de tijdsinschatting en tijdsbesteding op examens gebeurt en welke attitude docenten en studenten vertonen ten opzichte van deze faciliteit. Luik 1 (literatuurstudie) van het project werd in 2017 afgerond. Dit academiejaar werd de bevraging naar docenten verstuurd (december 2017) en werden de studenten bevraagd aansluitend op de examenperiode van januari 2018 (luik 2). Van het onderzoeksluik (luik 3) werden de observaties op examens vorig academiejaar al uitgevoerd, in academiejaar 17-18 werden ze verwerkt. Tijdens de examenperioden van januari en juni 2018 werd een quasi-experiment uitgevoerd. Tijdens dit quasi-experiment werden twee verschillende tijdscondities vergeleken.

Sinds 1 september 2017 voorziet de Vlaamse Overheid een financiële ondersteuning aan universiteiten (en hogescholen) die aangewend moet worden voor de opleidingsgebonden begeleiding van studenten met een functiebeperking (het ondersteuningsmodel). Het ondersteuningsmodel werd aan de KU Leuven geïmplementeerd door de bestaande werking van de Dienst Studeren en Functiebeperking te versterken, de dienst kampte de voorbije jaren met een personeelstekort. De nieuwe financiële middelen zullen ingezet worden om meer tijd te voorzien voor de individuele begeleiding van studenten op campus Leuven, om een vernieuwd campusbreed KU Leuven beleid uit te werken rond studenten met een functiebeperking, om een inhaalbeweging te voeren om de dienst verder te ontwikkelen en te professionaliseren, om in te zetten op ondersteuning in groep (peerwerking) en om de facultaire samenwerking en de campuswerking te versterken en universeel ontwerp verder te stimuleren.

Tijdens de solliciteerweek (maart 2018) werd in samenwerking met het Student Career Center een infosessie over solliciteren met een beperking georganiseerd.

5.6 Doorstroming van afgestudeerden van hogescholen

Voor bepaalde masteropleidingen is er een duidelijke doorstroom vanuit professionele bacheloropleidingen van hogescholen. Er is een grote doorstroom van bedrijfsmanagement naar handelswetenschappen, bedrijfscommunicatie en communicatiewetenschappen; van verpleegkunde en vroedkunde naar de gelijknamige master; van toegepaste informatica naar informatica; van toegepaste

Onderwijs 26 psychologie naar psychologie; van elektronica / elektromechanica naar de gelijknamige masters; en van het studiegebied onderwijs naar pedagogische wetenschappen.

5.7 Toelating afgestudeerden hogeschoolonderwijs van twee cycli tot doctoraat

Voor een houder van een hogeschooldiploma geldt de algemene toelatingsvoorwaarde voor de inschrijving voor de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift, namelijk het bezit van een diploma van een voor het doctoraatsonderzoek relevante masteropleiding (of een equivalent diploma hoger onderwijs) én zich onderscheiden hebben, hetzij tijdens de studies hetzij na de studies. De kandidaat-doctorandus dient een aanvraag in bij de facultaire doctoraatscommissie die oordeelt over de relevantie van het masterdiploma, de geschiktheid van de kandidaat en de vorm van een eventuele bijkomende toelatingsproef. Het opleggen van een bijkomende toelatingsproef kan voor de houders van een masterdiploma van een hogeschoolopleiding enkel ad hoc, gemotiveerd, dus niet systematisch omwille van het diploma.

De status van de toelating kan regulier, provisioneel of predoctoraal zijn: - reguliere status: toelating tot het doctoraatsprogramma met reguliere status wordt verleend wanneer voldoende bewijs geleverd is dat de kandidaat in staat is om het doctoraat met succes af te ronden zonder bijkomende opleiding; - provisionele status: toelating tot het doctoraatsprogramma met provisionele status wordt verleend wanneer een aanvullende opleiding als deel van het doctoraatsprogramma noodzakelijk lijkt. De duur van de provisionele status is maximum één jaar vanaf de inschrijving aan de KU Leuven als doctoraatsstudent. Mits gunstige evaluatie van de aanvullende opleiding, wordt de provisionele status opgeheven en kan het doctoraatsprogramma verdergezet worden; - predoctorale status: wordt verleend wanneer er onvoldoende bewijs is van de relevante academische en professionele geschiktheid van de kandidaat, of wanneer aanvullende opleiding noodzakelijk geacht wordt om de waarschijnlijkheid te vergroten dat de kandidaat het doctoraat met succes zal voltooien. Gedurende de predoctorale status wordt aan de kandidaat een programma van opleidingsonderdelen en projectonderzoek opgelegd. Bij positieve evaluatie wordt de kandidaat toegelaten tot het doctoraatsprogramma.

6 Gegevens over de studenten

6.1 Opvolging arbeidsloopbaan

Het Student Career Center is hét aanspreekpunt voor alle vragen over ‘werken’ naast of na de studie. Hier kunnen studenten, faculteiten en diensten van de KU Leuven alsook externe werkgevers terecht. Er wordt complementair samengewerkt met Randstad Young Talents binnen het Student Career Center, om samen met de kennis en vaardigheden van adviseurs en loopbaancoaches van KU Leuven een uitgebreid begeleidingsaanbod voor alle KU Leuven-studenten op alle campussen te kunnen realiseren.

De dienstverlening zet in op twee krachtlijnen: enerzijds extra-curriculaire praktijkervaring promoten en anderzijds een intensief begeleidingsaanbod naar de arbeidsmarkt aanbieden voor laatstejaars-studenten.

De belangrijkste pijlers waarop het Student Career Center zich profileert, zijn: 1) Studentenjob 2) Vrijwillige studiestage 3) Vrijwilligerswerk 4) I-Portfolio 5) Ondernemerschap 6) Overstap naar de arbeidsmarkt

Voor elk van de thema’s is een uitgebreid online begeleidingsaanbod uitgewerkt (in het Nederlands en het Engels) en kunnen studenten, KU Leuven-personeel en externe organisaties hun individuele vragen stellen. Daarnaast werden tal van initiatieven georganiseerd om laatstejaarsstudenten te ondersteunen bij hun overstap naar de arbeidsmarkt. In negen faculteiten werden specifieke sessies op maat gebracht en/of werd door het Student Career Center meegewerkt aan een jobevent van een faculteit of studentenvereniging.

Onderwijs 27 Op centraal KU Leuven-niveau werden volgende initiatieven georganiseerd: Project Go International Deze infobeurs richt zich op verder studeren, vrijwilligerswerk, stage (oktober) en werken in het buitenland na afstuderen (i.s.m. Dienst Studieadvies). 650 studenten namen deel.

TALENTival (november) Workshops met als doel studenten te laten reflecteren over hun ambities en talenten en deze vlot leren communiceren. 43 studenten namen deel.

Infosessie Sollicitatieproces Deze infosessie informeert studenten over het volledige van A tot Z (november en sollicitatieproces: van de zoektocht naar vacatures tot de februari) voorbereiding op een sollicitatiegesprek. De sessies werden in het eerste en het tweede semester aangeboden. In totaal namen 298 studenten deel.

Jobinfodag (februari) Universiteitsbrede jobbeurs met meer dan 80 werkgevers, diverse infosessies en cv screening. 850 studenten namen deel.

Solliciteerweek (maart) Leren solliciteren via infosessies, workshops, individuele consulten en simulatie-interviews. 214 studenten namen deel, 30% hiervan nam deel aan meerdere initiatieven.

Virtual Career Fair (juli) Nieuw event: via deze online jobbeurs konden studenten chatten met potentiële werkgevers, op het loopbaanplatform LoopbaanLift. 66 bedrijven en 239 studenten namen deel aan deze beurs.

Aanvullend werd voor laatstejaarsstudenten met migratieachtergrond een nieuw coachingstraject opgezet: Avicenna Career Coaching. Studenten kregen intensieve individuele coaching en werden actief naar de reeds bestaande collectieve initiatieven toe geleid. Exclusief voor deze doelgroep werden de Avicenna Career Talks georganiseerd, waarbij jonge alumni met een migratieachtergrond afstuderenden konden inspireren.

6.2 Rendement toelatingsproeven

Het rendement van toelatingsproeven drukken we uit in termen van studievoortgang, dat wil zeggen de verhouding tussen het aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie ingezet is en het aantal feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar binnen eenzelfde opleiding. We spreken van 'volledige studievoortgang' als het aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie ingezet is gelijk is aan het aantal opgenomen studiepunten.

De Vlaamse Overheid organiseert zelf een toelatingsexamen voor de opleidingen arts en tandarts. In de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde hadden in 2017-2018 respectievelijk 81% en 88% van de ingeschreven generatiestudenten een volledige studievoortgang (ter vergelijking, in de opleiding biomedische wetenschappen bedroeg dit percentage 37%).

Vermelden we dat niet alle geslaagden in de toelatingsproef inschrijven voor de opleidingen geneeskunde of tandheelkunde. Sommige studenten beschouwen dit als een bekwaamheidstoets.

7 Examencontract

In het totaal namen 81 studenten (39 vrouwen en 42 mannen) in 2017-2018 een inschrijving met examencontract. Het merendeel van de studenten is Belg (74 en 91%). Naar leeftijd is er een grotere variatie: van tieners tot zestigers, met een concentratie in de leeftijdsgroep 23-29 jaar. Inzake vooropleiding gaat het om niet-generatiestudenten die overwegend meer dan een academiejaar geleden een diploma hoger onderwijs behaalden. Zij nemen veelal een inschrijving in de studiegebieden Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (17), Politieke en Sociale Wetenschappen (14), Rechten, Notariaat en Criminologische Wetenschappen (10), Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen (9) en Industriële en Technologische Wetenschappen (9).

Onderwijs 28 De resultaten van studenten met een examencontract zijn jaar na jaar niet erg gunstig. Van de 88 studenten waren er slechts 22 (27%) succesvol voor het geheel waarvoor ze geregistreerd waren in academiejaar 2017-2018. In totaal namen de studenten met een examencontract 1.594 studiepunten op, waarvan ze voor 409 (26%) een credit behaalden.

De zinvolheid van examencontracten als uitweg voor studenten die een tweede kans beogen vormde reeds in 2013 het voorwerp van discussie op een werkgroep die de overheid oprichtte om de implementatielasten van het flexibiliseringsdecreet te analyseren. Uit dat debat kwam naar voor dat het examencontract moeilijk een volwaardig alternatief kon bieden en het bijgevolg weinig zin heeft deze formule in de toekomst te handhaven. De KU Leuven onderschrijft deze visie en meent dat met nieuwe vormen van onderwijs(ondersteuning) er volwaardigere trajecten kunnen aangeboden worden voor deze doelgroep. Het is nog steeds wachten op een initiatief van de overheid om gevolg te geven aan de conclusies van de werkgroep.

8. Internationaal Beleid

8.1 Visie en strategie

Het Strategisch Plan 2017-2021 omschrijft in het hoofdstuk Truly International de ambities voor een verregaande internationale verankering van de KU Leuven. Die is essentieel om de opdrachtverklaring van de universiteit te realiseren; om te excelleren in onderzoek afgemeten aan de standaarden van internationale topuniversiteiten; om studenten voor te bereiden op hun maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid in een geglobaliseerde samenleving; om onderzoek en onderwijs ten dienste te stellen van de meest kwetsbaren, door impact in Noord en Zuid. Een gestage transitie van een nationale universiteit met een globale reputatie naar een waarachtig internationale universiteit staat op de agenda. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de internationale dimensie van de academische ziekenhuisactiviteit.

Een vernieuwde en slagkrachtige Raad voor Internationaal Beleid adviseert het universiteitsbestuur over initiatieven voor een integrerend centraal internationaal beleid, internationale netwerkvorming en partnerschappen, universitaire ontwikkelingssamenwerking, en internationale marketing en positionering. Onder de Raad ressorteren verschillende werkgroepen en taskforces. De werkgroep Internationaal Rekruterings- en Admissionsbeleid (WRA) omvat de volgende taskforces: Liberal Arts and Sciences Programme, Evaluation of Tuition Fees for Non-EEA Students, Optimization of Administrative / Recruitment / Admissions Processes en Alumni in International Recruitment. Naast de werkgroepen Internationale Akkoorden en Support for International Students (WSIS) is er nog de werkgroep Mobility for All, met 3 taskforces: Short Mobilities, Traineeschips @ International Organizations en Summer Schools. Die staan samen met diensten, faculteiten, doctoral schools, departementen,… in voor de implementatie van het beleidsplan.

Faculteiten en departementen worden uitgenodigd om, in synergie met een gedragen universiteitsbrede visie, een eigen ambitieus internationaal beleid uit te bouwen en er vorm en inhoud aan te geven volgens de standaarden en gewoonten van de eigen discipline(s).

Een dergelijk geïntegreerd beleid zal op internationaal vlak leiden tot een rechtmatige plaats voor de KU Leuven naast andere Europese topuniversiteiten als place of first choice in de Lage Landen.

In april 2018 ondertekenden de rectoren van KU Leuven, FU Berlin, University of Bologna, Jagiellonian University (Krakau), Universidad Complutense de Madrid en Université Paris 1 Panthéon-Sorbonne een intentieverklaring tot nauwe samenwerking als Europese universitaire alliantie. Begin 2019 is The University of Edinburgh toegetreden. De partners zijn sterk verankerd in de Europese intellectuele en culturele geschiedenis, en delen de inzet voor Europese waarden als menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtstaat en mensenrechten. De alliantie werd UNA Europa genoemd en streeft naar de ontwikkeling van een ‘truly European University’ waar internationaal en innovatief onderwijs nauw verbonden is met onderzoek, innovatie en dienstverlening.

8.2 Inkomende en uitgaande mobiliteit van studenten en personeel

Het totaal aantal studenten ingeschreven aan KU Leuven tijdens het academiejaar 2017-2018 bedroeg 58.278, van wie 10.581 buitenlandse studenten (of 18,16 %). Dat is nagenoeg een status quo ten

Onderwijs 29 opzichte van het academiejaar 2016-2017 met in totaal 57.229 studenten, van wie 10.274 (of 17,95 %) studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische.

De KU Leuven streeft naar een ruim en divers aanbod van kwaliteitsvolle uitgaande en inkomende studentenuitwisselingen. Het Erasmus University Charter en ECTS-label vormen daarvoor de leidraad. Het actieplan voor mobiliteit van de Vlaamse Overheid, Brains on the Move, dient als inspiratiebron. De KU Leuven gebruikt verschillende instrumenten om studentenmobiliteit te realiseren.

Om het percentage studenten en staf dat een internationale ervaring kan opdoen te maximaliseren werkt de KU Leuven sedert 2018 aan de uitbouw van een eigen mobiliteitsproject onder de naam "KU Leuven Global Exchange Programme". Op het centrale niveau worden mogelijkheden tot uitwisseling tussen de eigen universiteit en een brede waaier aan internationale partneruniversiteiten gecreëerd als aanvulling op de reeds bestaande afspraken op facultair niveau. De KU Leuven sluit daartoe akkoorden af met partners wereldwijd, waarbij asymmetrische uitwisselingen (bv. een ingenieursstudent voor een economiestudent) mogelijk worden. De nadruk ligt op een aanbod van vernieuwende mobiliteitsmogelijkheden, zoals short mobilities, summer schools en internships.

In 2018 introduceerde de KU Leuven een pilootfase van haar nieuwe beurzenprogramma onder de noemer “Mobility for All”, met focus op alternatieve vormen van mobiliteit. 38 studenten ontvingen een beurs voor een kort verblijf in het buitenland en 7 pas afgestudeerden werden genomineerd voor financiering van een stage in een internationale organisatie.

De meeste uitwisselingen maken momenteel deel uit van de Erasmusuitwisselingen met programmalanden, met in 2017-2018 1.454 inkomende studenten. Het hoogste aantal inkomende Erasmusstudenten kwam uit Spanje (285 studenten), Italië (234 studenten) en Duitsland (155 studenten). De top 4 van de ontvangende faculteiten waren Economie en Bedrijfswetenschappen, Rechtsgeleerdheid, Ingenieurswetenschappen en Letteren.

Het aantal uitgaande Erasmusstudenten naar programmalanden bedroeg tijdens het academiejaar 2017-2018 1.332. De populairste Erasmusbestemmingen voor KU Leuven-studenten waren Frankrijk (248 studenten), Spanje (212 studenten) en Italië (116 studenten). De uitgaande Erasmusmobiliteit is, zowel procentueel als in absolute cijfers, het hoogste bij de faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Letteren.

In 2018 reisden 86 professoren, onderzoekers en administratieve personeelsleden met een Erasmus+-beurs naar diverse partnerinstellingen in Europa.

De KU Leuven kreeg 848.820 euro aan Erasmus+-financiering toegekend voor beurzen voor studenten- en stafmobiliteit vanuit en naar Partnerlanden. Concreet gaat het om 224 beurzen voor uitwisselingen tussen juli 2018 en juli 2020. In 2018 vonden er 78 mobiliteiten (39 studenten- en 39 stafmobiliteiten) plaats in het kader van Erasmus+ Partnerlanden, met de volgende partners: Dzemal Bijedic University of Mostar, University of Mostar, University of Banja Luka (Bosnië-Herzegovina); Belarusian State University (Wit-Rusland); Universidad de Chile, Pontificia Universidad Catolica de Chile, Universidad de la Frontera (Chili); Ben-Gurion University, Tel Aviv University, Hebrew University of Jerusalem (Israël); L.N. Gumilyov Eurasian National University (Kazachstan); Université Mohammed V de Rabat, Université Al Akhawayn d'Ifrane (Marokko); Higher School of Economics (Rusland); Lviv Polytechnic National University, National Technical University of Ukraine “Igor Sikorsky Kyiv Polytechnic Institute”, Ukrainian Catholic University, Zaporizhia National Technical University (Oekraïne); University of Belgrade (Servië); Yerevan State University (Armenië); Antom de Kom Universiteit (Suriname), University of Sydney (Australië).

Traditiegetrouw lanceerde de Vlaamse Overheid ook in 2017-2018 diverse beurzenprogramma’s als deel van Brains on the Move. Dankzij de actieve deelname van de KU Leuven vertrokken 24 KU Leuven-studenten met een beurs van het Priority Country Programme: 6 naar de Verenigde Staten, 5 naar Zuid-Afrika, 3 naar Japan, 3 naar Chili, 3 naar Brazilië, 3 naar Rusland en 1 naar Marokko. Er studeerden 5 studenten in Azië met een ASEM-DUO-beurs: 3 in China, 1 in Zuid-Korea en 1 in India. Het programma van Generieke Beurzen bood 75 studenten financiering voor een studie- of stageverblijf aan een partnerinstelling buiten Europa. 15 studenten realiseerden een studieverblijf buiten Europa met een mobiliteitsbeurs van de KU Leuven. Op het Vlaamse niveau werden 7 excellente internationale

Onderwijs 30 studenten geselecteerd om met een Master Mindbeurs een masterprogramma aan de KU Leuven aan te vatten.

Studenten uit de faculteiten Sociale Wetenschappen, Rechtsgeleerdheid, en Economie en Bedrijfswetenschappen kunnen gebruikmaken van de stagemogelijkheden bij het Washington Center in de Verenigde Staten. In 2018 werden 6 KU Leuven-studenten aanvaard door de Vlaamse selectiecommissie.

De centrale samenwerking met partners in Azië biedt bijkomende mogelijkheden voor studentenmobiliteit. Studenten krijgen de kans om een internationale ervaring op te doen in het kader van en naast de mobiliteit in het curriculum. 11 KU Leuven-studenten realiseerden een studieverblijf in Japan en China.

In 2018 verbleven 162 studenten met een reisbeurs in een ontwikkelingsland voor een stage of thesisonderzoek.

Via de Centrale Bilaterale Akkoorden bezochten 10 professoren en PhD-studenten partnerinstellingen in Noord-Amerika, Afrika en Azië. 8 jonge onderzoekers ontvingen een YouReCa-mobiliteitstoelage voor een verblijf in het buitenland.

Als deel van het Coimbra Group Scholarship Scheme ontving de KU Leuven 9 jonge onderzoekers uit Latijns-Amerika, Afrika en de Europese grenslanden in Zuid en Oost om gedurende 2 maanden onderzoek te doen.

De KU Leuven is partner in het EuroScholars-consortium, dat jonge topstudenten uit (liberal arts) colleges in Noord-Amerika de kans biedt een eerste onderzoekservaring van een semester of academiejaar op te doen aan 1 van 5 LERU-universiteiten (League of European Research Universities) in continentaal Europa. De KU Leuven verwelkomde in 2018 5 topstudenten in onderzoeksgroepen van Geneeskunde, Ingenieurswetenschappen, en Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.

De Adviescommissie Risicobestemmingen (AC) verleent veiligheidsadviezen voor personeelsleden en studenten die, in dienstopdracht of voor een studieverblijf in het kader van hun opleiding, naar een risicovolle bestemming willen reizen. Het bindend advies wordt verstrekt aan de goedkeurende instantie: de decaan voor studenten en de hiërarchisch verantwoordelijke voor personeel. Het International Office fungeert als secretariaat en coördineert de werking van de AC. De AC behandelde in 2018 830 aanvragen van studenten voor risicobestemmingen. De AC evalueerde eveneens de veiligheidsrisico’s van verschillende groepsreizen naar o.a. Nepal, Kenia, Sri Lanka, Libanon, India, Marokko en Zuid-Afrika. De meerderheid van de dossiers kreeg een voorwaardelijk positief advies mits de gestelde voorwaarden strikt werden nageleefd. Er werden negatieve adviezen gegeven voor studieverblijven in Libanon (Beirut) en Nablus op de Westelijke Jordaanoever. In 2018 behandelde de AC 1.112 zendingsaanvragen van personeel naar risicobestemmingen, tegenover 1.003 in 2017. De meerderheid van de behandelde dossiers kreeg een voorwaardelijk positief advies. 9 aanvragen werden negatief geadviseerd. Het betrof 5 aanvragen voor de DR Congo en 1 voor Palestina (Abu Dis), Nicaragua en Mexico. Er werden 3 beroepen aangetekend tegen het negatieve advies voor 2 dienstreizen naar de DR Congo (Uvira) en voor één naar Togo. Het beroep werd aanvaard omdat de dienstreis in die periode als essentieel werd beoordeeld. Ad-hocevaluaties voor reizen naar Turkije van studenten en staf leidde tot specifieke maatregelen voor de deelname aan de jaarlijkse opgravingsactiviteiten in Sagalassos. Hetzelfde gold voor de opgravingen in Dayr al-Barsha in Egypte, waarbij uitdrukkelijke toelating van en ondersteuning door de Egyptische autoriteiten vereist is. Ethiopië kende in 2018 een heropflakkering van protestacties met geweld, met het terugroepen van 2 onderzoekers uit Jimma tot gevolg, na contact met de Belgische ambassade in Addis Abeba en strikte voorwaarden voor andere zendingen. Omwille van de ‘alerts’ op 25 mei 2018 over acute terreurdreiging in Suriname (Paramaribo) werd voor een aantal zendingen de toelating vlak voor vertrek ingetrokken. De aanhoudende politieke instabiliteit met geweld in de DR Congo sinds december 2016 en de onvoorspelbaarheid van de situatie n.a.v. de verkiezingen eind december 2018, noopte tot negatief advies voor nagenoeg alle personeelszendingen, met sterke afhankelijkheid van de lokale veiligheidsomkadering en de regio-ervaring van het personeelslid. Door de aanhoudende terreurdreiging, politieke spanningen en onveiligheid in Israël, in het bijzonder in Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever, golden in 2018 strenge voorwaarden.

Onderwijs 31 In de zomer van 2018 wijzigde de wetgeving op de Consulaire Bijstand, waardoor die niet meer in alle situaties is gegarandeerd, in casu wanneer het reisadvies van de FOD Buitenlandse Zaken negatief is en het risicogebied ontoegankelijk is voor hulpverleners. Dezelfde beperkingen gelden voor de reisbijstandsmogelijkheden door de reisbijstandsverzekeringen voor personeel en studenten. Omwille van de gestegen complexiteit werd eind 2018 op VLIR-niveau het initiatief genomen om de procedures en evaluaties van risicobestemmingen in de Vlaamse universiteiten op elkaar af te stemmen. In 2018 werd de aanzet gegeven tot wijziging van de procedures van de AC.

8.3 Institutionele samenwerking

De KU Leuven investeert sterk in samenwerking met partneruniversiteiten in het buitenland. De 41 centrale akkoorden, waarvan 12 Memoranda of Understanding en 29 Cooperation Agreements, worden aangevuld met facultaire mobiliteitsakkoorden met meer dan 780 universiteiten binnen en buiten de EU.

De Raad voor Internationaal Beleid van de KU Leuven besliste tot de oprichting van een werkgroep Internationale Akkoorden. Die werkt een strategie uit voor de selectie van prioritaire partneruniversiteiten en stelde concrete criteria op voor het aangaan van centrale akkoorden. Dat resulteerde in de volgende typologie: partnerschappen met Europese topuniversiteiten op universiteitsbreed niveau; facultaire partnerschappen die centraal ondersteund worden in het kader van het KU Leuven Global Exchange Programme, en partnerschappen met netwerken van universiteiten voor vernieuwende initiatieven. In overleg met de faculteiten, departementen en centrale diensten identificeert de werkgroep voor elk van de drie types potentiële partners en een aantal ervan werden in 2018 benaderd.

Dit kader leidde tot een ambitieus project voor partnerschappen met topuniversiteiten op universiteitsbreed vlak: het Global PhD Partnership Progamme zal voorzien in een systeem van sandwichbeurzen op doctoraatsniveau. Eén of meerdere KU Leuven-aanvragers kunnen, in samenwerking met één of meerdere onderzoekers van een partnerinstelling, een vierjarig gezamenlijk doctoraatstraject aanvragen. De partner garandeert een cofinanciering van minstens 2 jaar voor een doctoraatsbeurs. De KU Leuven wil ambitieus zijn en streeft zowel bij de keuze van de partners als voor elk individueel doctoraatsproject naar een hoog niveau van excellentie.

Voor een zeer beperkt aantal partneruniversiteiten bespreekt de KU Leuven de start van een gezamenlijk onderzoeksfonds waarbij onderzoekssamenwerking op topniveau via een Seed Fund gestimuleerd wordt. Daarbij wordt het concept van het KU Leuven MIT Seed Fund gehanteerd. Dat gezamenlijke fonds van de KU Leuven en MIT, opgestart vanaf januari 2018 voor een periode van 5 jaar, voorziet in de jaarlijkse selectie van een beperkt aantal topprojecten. Doelstelling is het ontwikkelen van samenwerkingen op langere termijn tussen beide instellingen, hun onderzoekers en studenten. De banden zullen extra mogelijkheden creëren voor succesvolle gezamenlijke projectaanvragen via externe financieringskanalen.

In 2018 liep de vierde editie van de KU Leuven - Stellenbosch University Think Tank, het extracurriculaire en multidisciplinaire onderzoeksprogramma voor uitmuntende masterstudenten dat deel uitmaakt van het institutionele akkoord dat in 2014 met Stellenbosch University werd ondertekend. Het centrale jaarthema voor die editie was The Voice of the People. Twee groepen uit beide universiteiten (15 KU Leuven-studenten en 16 studenten van Stellenbosch University) kregen de gelegenheid om in directe dialoog te treden met sprekers/specialisten wier vakgebied raakt aan het jaarthema en zodoende niet enkel hun kennis vanuit de eigen discipline te verdiepen, maar die kennis ook te verbreden over de grenzen van hun vakgebied heen. Beide groepen ontmoetten elkaar voor een intense Focus Week in Leuven in april, aan het begin van het traject. Na maandenlang verder intensief contact en grondige samenwerking, onder andere via videogesprekken en andere media, zijn de beide groepen studenten erin geslaagd om, elk vanuit hun verschillende culturele context en dagelijkse realiteit, hun gezamenlijke project inhoudelijk verder uit te werken. Eind november 2018 ontmoetten beide groepen studenten elkaar opnieuw, ditmaal in Stellenbosch, voor een tiendaagse Workshop Week voor het finaliseren van hun projecten en ter voorbereiding van het afsluitende event: de vertoning van hun documentaire Vox Populi – The Voice of the People.

De KU Leuven speelde in op de mogelijkheden onder de Europese koepel van Erasmus+ (Kernacties 2 en 3) door een aanzienlijk aantal projecten in te dienen. In 2018 werden 10 projecten goedgekeurd met de KU Leuven als partner voor de oproep voor Strategische Partnerschappen binnen Erasmus+

Onderwijs 32 Kernactie 2. Tevens werden er voor dezelfde oproep 3 projecten goedgekeurd waarvoor de KU Leuven de rol van coördinator opneemt. Sinds de lancering van het Erasmus+-programma in 2014 werden er nog nooit zoveel projecten goedgekeurd voor die oproep. Voor de oproep voor Jean Monnet-acties werd er 1 project goedgekeurd als partner en 1 project met de KU Leuven als coördinerende instelling. Daarnaast zijn er 3 projecten voor Capaciteitsopbouw in het Hoger Onderwijs – de KU Leuven coördineert het netwerk met Vietnamese partneruniversiteiten, het MOMA-project. Binnen het kader van de oproep voor Kernactie 3 Policy Experimentations werd met UNA Europa een eerste Europese Erasmus+-projectfinanciering binnengerijfd, goed voor om en bij de 2 miljoen euro. Dit Open U-project laat de KU Leuven onder meer toe om digitale MicroMasters te ontwikkelen in domeinen zoals European Studies en Cultural Heritage. De KU Leuven was in 2017-2018 ook betrokken bij 7 Erasmus Mundus Joint Masteropleidingen: bij 3 als coördinator, bij 3 als full partner en bij 1 als associated partner.

De dienstverlening van de ‘Welkomstdesk internationale bezoekers en gasten’ is gericht op de ontvangst en verwelkoming van buitenlandse gasten die de KU Leuven bezoeken voor onderwijs, onderzoek of beleidsactiviteiten. Ze heeft de bedoeling de ontvangende gastvrouw/-heer van de KU Leuven bij te staan bij het onthaal en de begeleiding van haar/zijn gasten tijdens hun verblijf aan onze universiteit. Na evaluatie werd besloten om die dienstverlening universiteitsbreed aan te bieden in een full-cost model. Het aantal bezoekende internationale delegaties op beleidsniveau nam in 2018 toe tot meer dan 70 (tegenover 50 in 2017). Om de strategische partnerschappen uit te bouwen werd een aanzienlijk aantal centraal ondersteunde missies ondernomen. Zo waren er de deelname aan het staatsbezoek aan Canada, werkbezoeken aan Thailand, Vietnam, Maleisië, Japan, verscheidene kortere thematische zendingen binnen Europa, en gezamenlijke missies met de Stad Leuven naar o.a. China. De actieve participatie in het Leuven Mindgate-project bleef ook in 2018 hoog op de agenda. Goede partnerschappen uitbouwen is cruciaal voor de rekruteringsstrategie van de KU Leuven. Het is de ambitie om het aantal goede internationale studenten substantieel te verhogen. Dat proces wordt opgevolgd door de Werkgroep Internationale Rekrutering en Admissions. Initiatieven in dit verband zijn: een aanzet tot een Engelstalig KU Leuven Liberal Arts and Sciences Bachelor Programme, een coherent beleid inzake verhoogde studiegelden, de optimalisatie van admissions- en rekruteringsprocessen, de structurele inbreng van onze internationale alumni bij de internationale positionering van de KU Leuven, de rekruteringsstrategie in internationale scholen, en de uitbouw van een pilootnetwerk van lokale vertegenwoordigers, ondersteund door regionale comités aan de KU Leuven.

De coördinatie tussen de stafmedewerkers internationalisering van de verschillende faculteiten en de centrale diensten vindt plaats via het overlegplatform van de ‘facultaire liaisons internationalisering’. Het doel van dat tweemaandelijks overleg is de uitwisseling van bruikbare praktijkvoorbeelden, informatie en expertise tussen de faculteiten en het International Office en andere centrale diensten.

8.4 Universitaire ontwikkelingssamenwerking

De universitaire ontwikkelingssamenwerking wordt grotendeels gefinancierd door middelen afkomstig van de federale overheid via haar faciliterend agentschap VLIR-UOS. Het eigen KU Leuven-budget (de zogenaamde ‘IRO-middelen’) wordt geleidelijk aan vervangen door het budget van Global Minds en BOF-middelen voor Zuid-PhD-beurzen. Het IRO-budget bedroeg in 2018 €599.000. Dat budget is bedoeld voor de financiering van lopende engagementen (31 beurzen) en 5 nieuwe IRO-PhD-beurzen die gestart zijn in 2018. Vanaf 2019 zullen jaarlijks minstens 5 nieuwe Zuid-PhD-beurzen worden gefinancierd met BOF-middelen. Aan de basis van de reductie van het IRO-budget ligt de start van het Global Mindsprogramma (GM) van VLIR-UOS. GM kreeg in 2018 een jaarbudget van €1.334.365, aangevuld met een aanzienlijk saldo van 2017. Het programma financiert de projecten en beurzen die vroeger onder het IRO-budget ressorteerden en heeft nieuwe initiatieven mogelijk gemaakt. De inhoudelijke opvolging van de GM-activiteiten en de selectie van de GM-beurzen gebeurt door de Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (IRO).

Global Minds maakt deel uit van het VLIR-UOS-programma België. Het Gemeenschappelijk Strategisch Kader België (GSK België), waaraan alle indirecte actoren van de Belgische ontwikkelingssamenwerking hun werking ophangen, beoogt voor de onderwijssector naast ontwikkelingseducatie vooral academische capaciteitsopbouw voor ontwikkelingssamenwerking in het Noorden. De universiteiten beschikken over een zekere vrijheid voor de vormgeving en de implementatie van GM, dat 3 complementaire ontwikkelingsrelevante luiken bevat: onderwijs, onderzoek en sensibilisering.

Onderwijs 33 Het grootste deel van het budget gaat naar het onderzoeksluik. In dat kader werden in 2018 10 nieuwe sandwich-PhD-beurzen toegekend en 7 onderzoekers met een PhD kregen een beurs voor korte onderzoeksverblijven.

Aan de KU Leuven voorziet het programma elk jaar oproepen voor mobiliteit. Zo werden er in 2018 8 groepsreizen, 22 uitgaande stafmobiliteiten en 10 aanvragen van inkomende visiting experts goedgekeurd.

Dankzij innovatieve oproepen die eind 2017 en 2018 door de IRO werden gelanceerd, hebben in 2018 nieuwe initiatieven en projecten kunnen plaatsvinden: de realisatie van 4 MOOC’s (Massive Open Online Courses) over ontwikkelingsrelevante thema’s, 8 Multi-Stakeholderprojecten waarbij jonge onderzoekers samenwerken met NGO’s, en 8 Open Faculty-projecten waarbij de ontwikkelingsdimensie in één of meerdere faculteiten wordt geïntroduceerd in onderzoek, onderwijs en sensibilisering. De initiatieven zorgden ervoor dat een groter deel van de universitaire gemeenschap werd bereikt dan voorheen. Gezien het grote succes van de oproepen werden ze grotendeels herhaald voor 2019, met uitzondering van de oproep voor MOOC’s.

Het HIVA heeft een grondige studie uitgevoerd over de wijze waarop de KU Leuven en leden van het LERU-netwerk de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals) kunnen inzetten in functie van de universitaire ontwikkelingssamenwerking. Terugkoppeling van de resultaten is voorzien in de lente van 2019.

Het sensibiliseringsluik van het Global Mindsprogramma financierde 13 sensibiliseringsinitiatieven. Ook werd voor de tweede maal een Week van de Fair Trade georganiseerd. Tot slot reisden in 2018 161 studenten dankzij een reisbeurs van €1.000 naar een ontwikkelingsland af voor een stage of voor thesisonderzoek, integraal gefinancierd door GM.

In het kader van het programma België van VLIR-UOS wordt jaarlijks een oproep gelanceerd voor International Training Programmes (ITP’s). In 2018 werden 2 korte opleidingen georganiseerd: ‘Audio Visual Learning Materials’ en ‘International Module of Spatial Development Planning’, met elk 12 beurzen. Daarnaast lopen er 5 door VLIR-UOS gefinancierde International Course Programmes (ICP´s), ook met elk 12 masterbeurzen per jaar. In 2018 werd voor de 2 programma´s samen een bedrag van €1.833.295 aan beurzen toegekend. In 2018 ontvingen 143 ICP-masterstudenten uit ontwikkelingslanden een VLIR-UOS-beurs.

Naast de activiteiten en dienstverlening die plaatsvinden dankzij deze 2 grote financieringsbronnen, zijn er nog een aantal andere ontwikkelingssamenwerkingsinitiatieven. Zo is er het Fonds, dat aan PhD-kandidaten uit de Democratische Republiek Congo de kans geeft om in een sandwichformule aan de KU Leuven een doctoraatsopleiding te volgen. In 2018 waren 5 doctoraatsstudenten ingeschreven aan de KU Leuven en studeerde de vijfde kandidaat af.

Het totale VLIR-UOS-budget dat aan de KU Leuven werd toegekend in 2018 bedroeg €9.580.392. Daarmee werden de zonet beschreven deelprogramma´s en projecten van het programma België gefinancierd. Daarnaast werd €4.970.361 uitgegeven aan Zuidprojecten, gekoppeld aan de 20 VLIR- UOS-landenenveloppes. In 2018 liepen aan de KU Leuven verschillende departementale projecten: 3 JOINT-multipartnerschappen (3 jaar), 36 TEAM-projecten (4 jaar), en 11 Zuidinitiatieven (2 jaar). Ondertussen lopen ook nog 7 door de KU Leuven gecoördineerde Institutionele Universitaire Samenwerkingsverbanden (IUS), waarvan er 2 in phase out zijn. Het gaat om programma’s met een looptijd van 12 jaar in partnerschap met andere Vlaamse universiteiten en met de volgende universiteiten in het Zuiden: Arba Minch University in Ethiopië, Jomo Kenyatta University of Agriculture and Technology in Kenia, Nelson Mandela African Institute of Science and Technology in Tanzania, Université Catholique de Bukavu in DR Congo en Universidad Agraria de La Molina in Peru. De aflopende IUS-programma’s zijn: AdeKUS in Suriname en de Universidad de Cuenca in Ecuador.

In februari 2018 werd de jaarlijkse competitieve call voor nieuwe Zuidprojecten gelanceerd (TEAM/JOINT/Zuidinitiatieven). Van de 62 door de KU Leuven ingediende Zuidprojecten werden bij de selectie in september 13 projecten goedgekeurd; ze gingen van start op 1 januari 2019.

Onderwijs 34 In december 2018 richtte de KU Leuven het PACO-fonds (Partners in CapaciteitsOpbouw) op. In 2019 zullen daarvoor fondsen worden geworven. Doel is doctoraatsbeurzen aan te bieden voor studenten uit een lange lijst van ontwikkelingslanden, de OESO-DAC-lijst.

Het engagement van de KU Leuven binnen LERU werd kracht bijgezet door de oprichting van een ad- hocwerkgroep rond universitaire ontwikkelingssamenwerking, voorgezeten door de KU Leuven. 14 universiteiten uit het netwerk namen deel aan de eerste bijeenkomst van de werkgroep. Besloten werd om meer informatie te delen en een consultatie te organiseren met universiteiten uit ontwikkelingslanden om Europese besluitvormingsprocessen rond onderzoeksfinanciering te beïnvloeden.

Onderwijs 35 Onderwijs 36 ONDERZOEK

1 Onderzoeksbeleid

KU Leuven beschikt over volgende organen voor het voeren van haar onderzoeksbeleid: - de Beleidscel Onderzoek (BCO) is een beleidsvoorbereidend orgaan. Via overleg en afstemming met het beleid van de drie wetenschapsgroepen creëert ze een groter draagvlak voor adviezen en beleidsvoorstellen van de vicerector Onderzoeksbeleid. De leden van de beleidscel houden elkaar tevens op de hoogte aangaande de onderzoeksthema’s of -initiatieven waarbij zij, binnen de groep of op Vlaams en/of Europees niveau, betrokken zijn zoals FWO, Hermes, VLAIO, EU, VLIR, …; - de Raad voor Onderzoeksbeleid (ROb) is een overlegorgaan voor de algemene oriëntatie van het onderzoeksbeleid. Door de uitwisseling van beleidsinformatie te bevorderen in twee richtingen, beoogt de ROb een verhoogde betrokkenheid van onderzoekers bij het centrale onderzoeksbeleid. Om deze raad te laten uitgroeien tot een volwaardig en slagvaardig adviesorgaan voor het onderzoeksbeleid, werd er voor geopteerd de missie en de samenstelling van de raad te hervormen (zie verder); - de Onderzoeksraad (OR) heeft in hoofdzaak een evaluatieopdracht. De OR geeft advies aan het Gemeenschappelijk Bureau en de Academische Raad over toekenningen van projecten en mandaten aangevraagd binnen het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF), één van de Interne Fondsen van KU Leuven. De OR evalueert ook dossiers met het oog op voordracht aan externe financiers zoals voor de Odysseusfinanciering en middelzware apparatuur. De BOFZAP-adviescommissie beoordeelt de BOFZAP-kandidaturen en is qua samenstelling quasi gelijkgesteld met de OR; - de Raad van het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF-Raad) evalueert de aanvragen en toekenningen in het kader van de IOF-financiering en geeft advies aan het Gemeenschappelijk Bureau, de Academische Raad en de Raad van Bestuur van de Associatie; - de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) staat binnen KU Leuven in voor reflectie, beleidsvoorbereiding en adviesverlening i.v.m. integriteit van wetenschapsbeoefening. De CWI staat tevens in voor de beoordeling van concrete klachten i.v.m. wetenschappelijke integriteit. Ze wordt bijgestaan door het Meldpunt wetenschappelijke integriteit, opgericht binnen de Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC) van de KU Leuven; - de onderzoeksondersteunende diensten zijn de Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC) en KU Leuven Research & Development (LRD); - het onderzoeksbeleid van KU Leuven wordt op verschillende niveaus gearticuleerd met een specifieke rol voor de drie groepsbesturen en hun faculteiten (Humane Wetenschappen) en departementen (Wetenschap & Technologie, Biomedische Wetenschappen). In het kader van de associatie speelt de Adviesraad voor Onderzoek & Innovatie (ARO&I) een rol bij het identificeren en aanmoedigen van synergieën tussen de leden van de associatie. Op die manier wordt, vanuit de eigenheid van de instellingen, een onderzoekscontinuüm opgebouwd van fundamenteel over toepassingsgericht onderzoek naar praktijkgericht onderzoek en omgekeerd.

Het onderzoeksbeleid van KU Leuven valt onder de bevoegdheid van professor Reine Meylaerts, vicerector Onderzoeksbeleid.

1.1 Beleidsprioriteiten onderzoek

Het Beleidsplan Onderzoek, dat moet aanzien worden als aanvullend bij het strategisch beleidsplan van rector Luc Sels, zet de koers uit van het KU Leuven-onderzoeksbeleid voor de komende jaren. De KU Leuven is een multicampus-universiteit (14 campussen in 11 steden) die de ambitie heeft om het kloppend hart te zijn van de kennisgedreven maatschappij. Daarom ook wil dit beleidsplan voortbouwen op vroegere prestaties en de KU Leuven-onderzoeksgemeenschap verder klaarmaken voor de toekomst. Het profiel dat KU Leuven de afgelopen jaren heeft opgebouwd is daarbij leidend: een onderzoeksintensieve, internationaal georiënteerde universiteit die, vanuit een cultuur van academische vrijheid, zowel fundamenteel en strategisch basisonderzoek als toegepast wetenschappelijk onderzoek uitvoert, die sterk inter- en transdisciplinair gericht is, die streeft naar internationale excellentie en die haar kennis ten dienste stelt van mens en samenleving. Aangezien wetenschappelijk onderzoek in hoofdzaak een menselijke activiteit is, die enkel kan gedijen mits optimale middeleninzet binnen een goed georganiseerde structuur, wordt dit beleidsplan uitgewerkt volgens drie ‘basisfactoren’: de onderzoekers: het aantal en de diversiteit van talentrijke onderzoekers vormt het kenniskapitaal van het wetenschappelijk onderzoek aan de KU Leuven. De universiteit biedt aan jonge, talentrijke onderzoekers mogelijkheden om zich te ontplooien, kennis en vaardigheden te vergaren die in de

Onderzoek 37 latere loopbaan een meerwaarde vormen. De rol van de senior-mentor bij het overdragen van deze kennis en vaardigheden zijn hierbij van uitzonderlijk belang, temeer daar loopbaan-verwachtingen veelzijdig zijn. De snelle evolutie binnen de internationale onderzoekscontext (cf. Open Science, Responsible Research and Innovation, GDPR, Nagoya Protocol, …) biedt bijkomende uitdagingen, maar creëert ook drempels die voor de individuele onderzoeker haast onoverkomelijk zijn. We streven daarom een hoge betrokkenheid van de onderzoekers na bij het onderzoeksbeleid, in interactie met de beleidsdoelen van departementen, faculteiten, de groepen en de universiteit; de middelen: de universitaire onderzoeksmiddelen bestaan voor ca. 20% uit de financiering die de Interne Fondsen (= Bijzonder Onderzoeksfonds BOF en Industrieel Onderzoeksfonds IOF) aanbieden. De overige 80% komt voort uit diverse externe, nationale en internationale, financieringen. Samen bestrijken ze de volledige translatieketen van fundamenteel tot toepassingsgericht onderzoek. Voor het geheel van deze middelen streven we naar de hoogst mogelijke effectiviteit en efficiëntie via monitoringsystemen (prestatie-indicatoren) die toelaten om de kwaliteit en de impact (o.a. hefboomeffect) van deze middeleninzet op te volgen. Dankzij weloverwogen beleidsmaatregelen worden de Interne Fondsen zo optimaal mogelijk ingezet, geheel in lijn met het intern kwaliteitszorgsysteem; de onderzoeksomgeving: de KU Leuven is een grote multicampus-universiteit met een veelheid aan disciplines en aspiraties binnen groepen, departementen/faculteiten. Zowel de noden als de opportuniteiten die deze onderzoeksomgeving schept zijn zeer divers: ruimtenoden, toegang tot onderzoeksinfrastructuren, het vinden van geschikt personeel, maar ook het ontwikkelen van interne experten-netwerken, interdisciplinaire benaderingen, uitwisseling van goede praktijken, enz. Bijzondere aandacht gaat uit naar een professionele dienstverlening aan de onderzoekers: de KU Leuven wil al haar onderzoekers optimaal informeren en stimuleren met het oog op het aanreiken van optimale onderzoeksmogelijkheden en -financiering, en het tegemoetkomen aan de geldende interne en externe regelgeving. Daarom wenst het beleidsplan maximaal in te zetten op het creëren van een uitdagende en creatieve onderzoeksomgeving waarin alle relevante beleidsniveaus betrokken worden en een constructieve bijdrage kunnen leveren.

Het beleidsplan, waarvan hieronder de prioriteiten worden toegelicht, kwam tot stand na overleg met Gebu en Academische Raad.

Prioriteit 1: Excellentie; ‘pieken op een hoogvlakte’

De KU Leuven wenst een versterkt en breed gedragen excellentiebeleid te organiseren dat afgestemd is op de eigen bestuurlijke en budgettaire mogelijkheden en tradities. Dit excellentiebeleid omvat een dubbele doelstelling: a) het gehele onderzoek stimuleren tot excellentie en b) de best mogelijke condities creëren om binnen dit excellente onderzoek pieken mogelijk te maken. We vatten deze dubbele doelstelling samen als “pieken op een hoogvlakte”.

Excellentie is een meerledig begrip, geldend voor zowel individuele onderzoekers, kleine en grote netwerken, met projectmatige of structurele financiering. We laten ons hier inspireren door de idee van internationale benchmarking en definiëren de hoogvlakte als top 20% en de pieken als top 5%. Een proactief, stimulerend en intensiverend beleid is cruciaal om excellentie in onderzoek te behouden en te versterken. Een eerste luik van het excellentiebeleid dat betrekking heeft op de Interne Fondsen omvat de toekenning van het excellentielabel voor individuele projectaanvragen en voor kleine en grote interne netwerken. Dit excellentielabel gaat gepaard met zowel een financiële bonus als met een verhoogde visibiliteit voor de betrokken onderzoeksgroep(en). De principes voor het verwerven van dit excellentielabel werden in 2018 vastgelegd en zullen vanaf 2019 worden toegepast. Het houdt in hoofdzaak in dat een excellentielabel slechts kan worden toegekend indien het projectvoorstel een ‘excellente’ beoordeling krijgt voor ieder van de drie basisfactoren: onderzoeker (expertise, potentieel, realisaties,…), middelen (kwaliteit van de voorgestelde middeleninzet) en omgeving (toepassing goede praktijken, lange termijn visie, impact…).

Prioriteit 2: Interdisciplinariteit

Dankzij een toenemend aantal onderzoekers die gebruik maken van geavanceerde methodes en technieken worden steeds meer kennis en nieuwe inzichten gegenereerd binnen een veelheid van specifieke disciplines. De hierbij tot stand gekomen kennisexplosie vraagt van de wetenschappers enerzijds verdergaande specialisatie en anderzijds hebben diezelfde wetenschappers nood aan kennisuitwisseling met andere specialisaties om langs deze weg hun onderzoek verder te versterken

Onderzoek 38 en de mogelijke wetenschappelijke en maatschappelijke impact ervan te verhogen. Zo vergen vele mondiale problemen een wetenschappelijke benadering waarin diverse disciplines noodzakelijk zijn.

De universitaire onderzoeksomgeving biedt een unieke mogelijkheid om het interdisciplinair onderzoek te laten gedijen: nagenoeg alle gangbare wetenschappelijke disciplines zijn er beschikbaar en de onderzoekers kunnen zelf bottom-up initiatieven ondernemen om nieuwe interdisciplinaire benaderingen tot stand te brengen. Het is dan ook een prioritaire doelstelling van het onderzoeksbeleid om deze evolutie naar creatieve interdisciplinaire benaderingen verder te ondersteunen en ook de deelname van KU Leuven-onderzoekers aan transdisciplinaire netwerken met externe stakeholders aan te moedigen. In 2018 leidde dit tot enerzijds de implementatie van een nieuw programma voor interdisciplinair onderzoek (het ID-N-programma binnen de Interne Fondsen), en anderzijds voorbereidingen om het beleidskader van de Leuvense interdisciplinaire centra en instituten te versterken alsook een kader voor interdisciplinaire doctoraten te ontwikkelen

Prioriteit 3: Internationalisering

Het versterken van het KU Leuven-onderzoek en de onderzoekssamenwerking in Europees en mondiaal verband blijven ook in de komende jaren van onverminderd belang. Deze ambitie situeert zich in een bijzonder snel evoluerende externe context: De wereldwijde concurrentie voor talent en middelen zal in de toekomst verder toenemen, evenals de productie en verspreiding van nieuwe kennis (OECD 2016). Deze evolutie gaat gepaard met de noodzaak om mondiale problemen via internationale samenwerking aan te pakken. De plannen voor het nieuwe Europese Kaderprogramma ‘Horizon Europe’ stellen ingrijpende wijzigingen voor zoals de oprichting van een European Innovation Council en de vernieuwde aanpak van de ‘Societal Challenges’. De reeds sterke betrokkenheid van de KU Leuven binnen de initiatieven van de European Research Council en de -Curie Actions moet in de toekomst worden bestendigd. Het internationaal regelgevend kader binnen het wetenschappelijk onderzoek ondergaat een fundamentele wijziging: het beleid rond Open Science, Open Data policy, GDPR, Research Data Management, de toegang tot erfelijke rijkdommen (cf. Nagoya protocol), enz. Naast deze wijzigende internationale context, zijn er drie belangrijke argumenten ter ondersteuning van de verdere internationalisering van het wetenschappelijk onderzoek. Ten eerste gaat een deelname aan een vooraanstaand internationaal initiatief gepaard met een kwaliteitstoets die ook in het kader van het interne excellentiebeleid (zie hoger) wordt nagestreefd. Ten tweede zorgen deze deelnames voor een belangrijk hefboomeffect zowel qua inhoud (de internationale programma’s bevruchten ook het lopend onderzoek) als in de vorm van bijkomende financiële middelen. De KU Leuven staat momenteel op de vijfde plaats van de Europese universiteiten in aantal Europese projecten binnen Horizon 2020. Het is onze ambitie om deze positie minstens te consolideren. Voor ERC Grants bekleedt KU Leuven de 14e plaats van academische instellingen (ERC jaarverslag 2017) en willen we opschuiven naar de top 10. Ten derde hebben de deelnemers aan internationale programma’s een zekere ‘vertegenwoordigende’ rol voor de Vlaamse kennisregio: ze kunnen internationale evoluties volgen en indirect een meerwaarde creëren. Voor een kleine regio zoals Vlaanderen vormt de wetenschappelijke aanwezigheid binnen internationale programma’s een strategisch voordeel. Zo kan Vlaanderen zich profileren als een topregio.

Prioriteit 4: Impact

KU Leuven streeft naar impact van haar onderzoek, zowel binnen de samenleving als binnen de internationale wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap. In 2018 waren we volgens de Reuters ranking voor de derde keer op rij de meest innovatieve Europese universiteit en de vijfde wereldwijd (na Stanford, Harvard, MIT en UPenn). De KU Leuven wenst deze positie te behouden en indien mogelijk nog te verbeteren, en tegelijkertijd de eigen visie op impact nog te verbreden in een open klimaat van innovatie in alle mogelijke domeinen en in alle mogelijke verschijningsvormen. De KU Leuven beschikt daartoe over een aantal belangrijke troeven: Universiteiten realiseren de directe koppeling tussen ‘onderzoek en onderwijs’, die zonder meer de sterkste vorm van kennisoverdracht naar de maatschappij vormt. Als ‘comprehensive university’ is de KU Leuven uitstekend geplaatst om maatschappelijke problemen op te nemen door de breedte en reikwijdte van haar onderzoek, gaande van zeer fundamenteel onderzoek, over basisonderzoek/klinisch onderzoek/beleidsgericht/‘precompetitief’ onderzoek tot uiteindelijk het toepassingsgericht onderzoek.

Onderzoek 39 De KU Leuven heeft haar maatschappelijke missie verankerd in haar opdrachtverklaring, en hoewel een economische bijdrage geen (noodzakelijke) doelstelling is van universitair onderzoek, is het een nevenproduct van al haar activiteiten. Een studie van Biggar Economics (2017) toont het sterke multiplicatoreffect van investeringen in de Vlaamse universiteiten aan: voor elke euro die de overheid aan de vijf Vlaamse universiteiten besteedt, genereren die meer dan zes euro aan meerwaarde. Het wetenschappelijk onderzoek maakt steeds meer onderdeel uit van een kenniscirculatie tussen de actoren van het onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatielandschap. Dankzij haar activiteiten binnen een multiregio-/multicampusomgeving is de KU Leuven uitstekend geplaatst om de hand te reiken naar actoren uit de maatschappij en de industrie in heel Vlaanderen.

Het beleidsplan Onderzoek wil de volledige breedte en alle aspecten van de impact van onderzoek waarderen: wetenschappelijke impact, impact voor onderwijs, studenten en (jonge) onderzoekers (‘human capital’), aanwezigheid binnen grote maatschappelijke debatten, brede maatschappelijke en/of economische impact, impact op het beleid, impact op het publieke discours, op het vlak van ontwikkelingssamenwerking en dergelijke meer. Op het vlak van de middeleninzet werd in 2018 de impactdoelstelling ondersteund door de hervorming binnen de C2-categorie van de Interne Fondsen. Deze categorie richt zich voortaan op projecten met enerzijds een economische finaliteit en anderzijds een maatschappelijke finaliteit. Ook de criteria en de procedure werden gewijzigd om de impact- doelstelling kracht bij te zetten. Zo wordt een onafhankelijke impact-commissie (LIMPAC) samengebracht om de impact-gerichte criteria te beoordelen. Deze procedure zal vanaf 2019 worden geïmplementeerd.

Prioriteit 5: Integriteit

De KU Leuven wil een verantwoorde ethische en integere onderzoeksagenda voeren, waarbij het onderzoek geworteld is in ethische principes. Daarom ook hanteert de KU Leuven de nationale ethische code, de European Code of Conduct for Research Integrity en andere toonaangevende internationale standaarden die ze nauwgezet opvolgt en mee vorm geeft. Ook interne KU Leuven richtlijnen die betrekking hebben op verantwoord auteurschap, datamanagement en -verwerking, betrouwbaarheid en repliceerbaarheid van onderzoeksresultaten, en het charter van de doctorandus/a en promotor worden onder de aandacht gebracht van de KU Leuven-onderzoekers. De universiteit is mede verantwoordelijk voor het gedrag van haar medewerkers en zal onder meer de bepalingen in het Bonn PRINTEGER Statement implementeren. Hierin worden concrete aanbevelingen geformuleerd aan bestuurders en onderzoeksleiders, hetgeen moet leiden tot een krachtig beleid inzake wetenschappelijke integriteit.

In de LERU-advice paper (2018) ‘Open Science and its role in universities: a roadmap for cultural change’ worden concrete aanbevelingen geformuleerd voor het universitair onderzoek. KU Leuven, stichtend lid van LERU, ondersteunt deze publicatie en zal deze aanbevelingen ter harte nemen, waaronder bv. het toepassen van het FAIR principe (FAIR: Findable, Accessible, Interoperable and Reusable) in ‘research data management’. Het momentum voor een dergelijke aanpak is daar: in tijden van ‘post-truth’, ‘alternative facts’, en ‘fake news’ kan de boodschap van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek dat voldoet aan de strengste normen op het vlak van integriteit een krachtig argument zijn ten bate van de ‘kennis-gedreven’ (en ‘kennis-afhankelijke’) maatschappij. Om in kaart te brengen waar we nu staan op gebied van ‘research data management’ (RDM) aan KU Leuven werd door ICTS, DOC en KU Leuven Bibliotheken de dienstverlening geanalyseerd aan de hand van het ‘Research Infrastructure Self-Evaluation Framework’ (RISE), ontwikkeld door het Britse expertisecentrum Digital Curation Centre. Met oog op de verdere activiteiten die ontplooid zullen worden, werd een formele RDM stuurgroep geïnstalleerd onder leiding van de vicerector Onderzoeksbeleid en zijn er drie werkgroepen actief rond verdere ontwikkeling van beleid (prioriteit 1), verdere stappen met betrekking tot advies en opleiding (prioriteit 2) en duurzame infrastructuur (prioriteit 3). De eerste concrete maatregelen worden in de loop van 2019 verwacht.

1.2 Raden

1.2.1 Beleidscel Onderzoek (BCO)

De BCO is een beleidsvoorbereidend orgaan dat het beleid inzake onderzoek inhoudelijk adviseert via overleg en afstemming tussen de vicerector Onderzoeksbeleid, de drie wetenschapsgroepen, LRD, algemeen beheer, ROb en DOC. De leden van de BCO kunnen voorstellen voor onderzoeksinitiatieven en -thema’s ter bespreking voorleggen. Indien dit impact heeft op de reglementen van het BOF of IOF

Onderzoek 40 dan wordt altijd met de desbetreffende raad overleg gepleegd. Omgekeerd kunnen nieuwe initiatieven of aanpassingen aan lopende programma’s die door de raden worden geformuleerd aan de BCO worden voorgelegd als bredere input op vlak van wetenschappelijk onderzoek. Ook ten aanzien van de ROb is er een onderlinge interactie en afstemming. Adviezen en voorstellen, al of niet bottom-up ontstaan vanuit de ROb (en zijn werkgroepen) worden via de voorzitter ROb, tevens lid van de BCO, besproken. Ook omgekeerd kan de BCO thema’s die meer verdieping vergen of waar verdere afstemming wenselijk is aan de ROb voorleggen voor verdere discussie en/of uitwerking. De verdere aanpak en het voorleggen van een advies voor bespreking/goedkeuring aan het universiteitsbestuur is het mandaat van de vicerector Onderzoeksbeleid.

In 2018 vonden een 10-tal vergaderingen van de BCO plaats. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderwerpen die werden behandeld: 1 Mede met input van de drie wetenschapsgroepen werd het excellentiebeleid aan de KU Leuven uitvoerig in de BCO besproken. Een aantal kernelementen bij het voeren en definiëren van het excellentiebeleid werden naar voor geschoven, waarbij niet enkel kwantitatieve, maar ook kwalitatieve parameters belangrijk zijn en waar onder meer, maar niet uitsluitend, het multiplicatoreffect en de impact eveneens een rol spelen. Onderzoekers moeten gestimuleerd worden tot excellentie binnen alle interventiecategorieën en het moet ook zichtbaar zijn wie dit excellentieniveau haalt, bv. via het excellentielabel dat in 2019 wordt uitgewerkt. 2 Bespreking van het strategisch beleidsplan 2017-2021 van de KU Leuven, in het bijzonder het onderdeel over ‘Interdisciplinariteit @ KU Leuven’, waarbij het stimuleren van interdisciplinair onderzoek aan bod komt. De BCO beklemtoont dat het inzetten op interdisciplinair onderzoek heel belangrijk is zodat samenwerkingen vanuit verschillende disciplines rond een vernieuwend, toekomstgericht onderzoeksvoorstel kunnen ontstaan, vanuit een excellentie-gestuurd model (in plaats van thema-gestuurd), en met een bottom-up benadering. Ook de voorstellen rond ‘interdisciplinaire doctoraten’, ‘interdisciplinaire instituten‘ en ‘dubbele aanstelling en affiliatie’ werden besproken. De BCO heeft finaal een omstandig advies geformuleerd als input voor het universiteitsbestuur. 3 Mede op advies van de IOF-Raad, kwam de hervorming van de C3-projectfinanciering aan bod met onder meer het inbouwen van meer flexibiliteit qua projectduur, o.a. gekoppeld aan milestones, en een hogere oproepfrequentie. 4 De optimalisering en betere positionering van de C2-categorie werd in verschillende stappen binnen de BCO besproken. De doelstellingen van het maatschappelijk en economisch luik binnen deze categorie werden verduidelijkt. Tevens werd richting gegeven aan de vernieuwde selectieprocedure, met onder meer het invoeren van een tweestapsprocedure en de installatie van de ‘Leuvense Impact commissie’ (LIMPAC), alsook aan de gehanteerde selectiecriteria voor maatschappelijke en economische finaliteit. Over deze hervorming werd eveneens omstandig advies ingewonnen bij de betrokken raden. 5 In het kader van de interdisciplinaire initiatieven werd een nieuwe projectcategorie ‘Interdisciplinaire netwerken’ (ID-N) uitgewerkt waarbij de BCO richtinggevend advies heeft gegeven qua concept, uitwerking en procedure. Interdisciplinair onderzoek is al mogelijk binnen de klassieke C-projectfinanciering, en dit moet behouden blijven. Het nieuwe programma moet creatieve en nieuwe ideeën met disruptieve meerwaarde stimuleren waarbij de unieke combinatie én interactie tussen diverse disciplines wordt ondersteund, van blue-sky onderzoek tot onderzoek rond maatschappelijke thema’s of toegepast onderzoek. 6 Naar aanleiding van de BOF-evaluatie werden in de BCO ook de evoluties binnen het BOF besproken alsook het versterken van excellentie, interdisciplinariteit en internationalisering als parameters binnen het BOF. 7 Het beleidsplan Onderzoek 2018-2021 werd door de vicerector Onderzoeksbeleid aan de BCO toegelicht. De vijf beleidsprioriteiten en drie basisfactoren werden omstandig besproken in de BCO en bemerkingen en aandachtspunten werden verder meegenomen bij het finaliseren van het beleidsplan. In een latere fase werden ook de concrete strategische doelstellingen met bijhorende actiepunten en prioriteiten afgestemd. 8 De mogelijke deelname aan militair onderzoek, verder gedefinieerd als onderzoek met een militaire finaliteit of gefinancierd door een militaire overheid/bedrijf, werd vanuit de BCO intens opgevolgd en overlegd. De BCO gaf advies op een visietekst rond militair onderzoek, met voorstel tot afbakening van het beleid inzake militair onderzoek. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de Ethische Commissie Dual Use, Military Use & Misuse of Research (EC DMM) die voor haar evaluatie een multifactoriële aanpak zal hanteren. Tevens is er een stroomschema voorzien dat de onderzoeker moet toelaten in te schatten of het onderzoek moet aangemeld worden bij de EC DMM.

Onderzoek 41 9 De mogelijkheden van een domein-specifieke output analyse aan de hand van publicaties werd ter bespreking en verdere opvolging voorgelegd. Ook een eerste analyse over de postdoctorale onderzoekers aan de KU Leuven kwam in de BCO aan bod, waarbij een aantal aandachtspunten en noden naar voor werden geschoven. Deze punten zullen als insteek dienen voor verdere analyse, opvolging en concretisering binnen het onderzoeksbeleid, waaronder een charter voor de postdoctorale onderzoeker, inclusief aspecten over carrièreperspectief en planning. 10 Met oog op het ontwikkelen van een expliciete visie en sterke uitbouw van het beleidsgericht onderzoek aan de KU Leuven, werd een discussie binnen de BCO gevoerd aan de hand van een analyse over de traditie aan KU Leuven. Ook een kader rond een zevental kernelementen die het belang en de eigenheid van dit type van onderzoek schetsen kwam aan bod. Dit alles dient als input voor het beleidsplan dat de bevoegde vicerector Van Audenhove zal uitwerken. 11 Eerste bespreking en afstemming rond het uitwerken van een universiteitsbreed beleid voor onderzoeksinfrastructuur, in het bijzonder voor kernfaciliteiten aan de KU Leuven.

1.2.2 Raad voor Onderzoeksbeleid (ROb)

In de loop van 2018 werd de ROb hervormd tot een volwaardig adviesorgaan voor het onderzoeksbeleid. De missie van de raad werd daartoe geherdefinieerd als volgt: “De Raad voor Onderzoeksbeleid is een advies- en reflectie-orgaan voor groepsoverschrijdende aspecten van het universitair onderzoek. De ROb heeft als opdracht adviezen te formuleren ten behoeve van het universitaire onderzoeksbeleid en kan hierbij zowel initiatiefnemer zijn, als klankbord voor beleidsvoorstellen die naar voor worden gebracht door het universitair bestuur.”

Ook de samenstelling van de raad werd gewijzigd. De nieuw samengestelde raad had een eerste formele vergadering in september 2018 met als hoofdagendapunt het interdisciplinariteitsbeleid (zie 1.1, prioriteit 2). Op de daaropvolgende vergaderingen bereidde de ROb hierover een omstandig advies voor dat in 2019 zal voorgelegd worden aan de bevoegde interne beleidsorganen. Andere thema’s die aan bod kwamen zijn een toelichting van het ‘beleidsplan Onderzoek’ en de inleiding over ‘impact van wetenschappelijk onderzoek’ als toekomstig advies-thema.

1.2.3 Onderzoeksraad (OR)

De plenaire OR telt een voorzitter en 26 leden. De aanstellingstermijn is maximaal vier jaar waarvan maximaal twee jaar als lid van het bureau van de Onderzoeksraad (BOR). Nieuwe leden worden aangesteld door het universiteitsbestuur na een oproep met specifieke expertiseprofielen.

De OR speelt een essentiële rol in het onderzoeksbeleid van de universiteit en heeft vooral een evaluerende, adviserende en stimulerende taak inzake onderzoeksfinanciering vanuit het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF). De evaluaties kunnen ook betrekking hebben op andere vormen van onderzoeksfinanciering, zoals middelzware onderzoeksinfrastructuur en Odysseusfinanciering van het FWO, en op meer algemene aspecten van onderzoek, zoals het nut en de aanpak van peer review. Het criterium bij uitstek is de wetenschappelijke kwaliteit van de dossiers. Er worden door de OR geen sleutels gehanteerd voor de verdeling tussen de wetenschapsgebieden: noch bij de evaluatie van de dossiers, noch bij de toewijzing van het budget. In 2018 werden 242 intenties ingediend waarvoor 206 uitgewerkte C1- en C2-projecten werden geëvalueerd. Tevens werden 188 Postdoctorale Mandaat- aanvragen (PDM) beoordeeld.

Binnen het kader van de Interne Fondsen bespreekt en evalueert de OR jaarlijks de richtlijnen voor de BOF-aanvragen, en stelt de nodige aanpassingen voor.

1.2.4 IOF-Raad (Industrieel Onderzoeksfonds)

De IOF-Raad telt 27 leden en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de universiteit, de hogescholen die partner zijn van de associatie en het bedrijfsleven. De aanstellingstermijn is 4 jaar en kan uitzonderlijk met 2 jaar verlengd worden.

In 2018 evalueerde de IOF-Raad 99 C2- en 57 C3-projectaanvragen. Daarnaast beoordeelde de raad de voortgang van 11 lopende valorisatieprogramma’s, en 1 voorstel voor de L(euven) da Vinci Award.

Onderzoek 42 Binnen het kader van de Interne Fondsen bespreekt en evalueert de IOF-Raad jaarlijks de richtlijnen voor de IOF-aanvragen, en stelt de nodige aanpassingen voor.

1.2.5 ARO&I (Adviesraad voor Onderzoek & Innovatie)

Drie thema’s hebben de agenda van de ARO&I in 2018 bepaald. Ten eerste is verder gewerkt aan bestaande dossiers, in het bijzonder de Commissie Wetenschappelijke Integriteit en de nota rond de inzet van statutairen in onderzoeksprojecten met externe financiering. Naar aanleiding van de toegenomen aandacht voor ethiek en wetenschappelijke integriteit, zowel vanuit onderzoekers als top- down (Europese Commissie, FWO, …), hebben de hogescholen nood aan een commissie die eventuele problemen kan behandelen. In 2018 is verder gewerkt aan het opzet. De commissie gaat van start na aanpassing van de procedures aan KU Leuven om de hoogst mogelijk complementariteit na te streven. De problemen rond de inzet van statutairen zijn opgenomen met het Departement Economie, Wetenschap & Innovatie (EWI). EWI heeft na intern onderzoek het probleem erkend en zal een handboek opstellen om praktijken te stroomlijnen.

Ten tweede is gestart met het opstellen van een Beleidsplan Onderzoek voor de Associatie KU Leuven. Vier projectgroepen werken de visietekst, opgesteld door de vicerector Onderzoeksbeleid, verder uit. De visietekst spitst zich toe op het creëren van dwarsverbanden, het stimuleren van onderzoekssamenwerking, institutionele kennisdeling en afstemming, en het versterken van het hefboomeffect van de Associatie KU Leuven. In maart 2019 wordt het finale beleidsplan verwacht.

Tot slot werd kennis uitgewisseld in het kader van nieuwe tendensen in het onderzoekslandschap, zoals Dual Use, het Nagoya protocol, en wetenschapscommunicatie.

Naar aanleiding van de hernieuwde inspanningen tot samenwerking in de Associatie KU Leuven en de beoogde hervormingen zal de ARO&I vanaf maart 2019 ophouden te bestaan. Zij wordt vervangen door een Beleidsgroep Onderzoek met gemandateerde vertegenwoordigers uit de hogescholen en KU Leuven.

1.2.6 Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI)

Sedert haar oprichting in 2007 is de CWI actief aan KU Leuven. Ze staat in voor de onafhankelijke behandeling van klachten over gedrag dat vanuit het oogpunt van wetenschappelijke integriteit als problematisch omschreven kan worden. De CWI functioneert daarbij onafhankelijk van het instellingsbestuur. De CWI is samengesteld uit 26 leden. Het dagelijks bestuur is in handen van een driekoppig Bureau (voorzitter, coördinator wetenschappelijke integriteit, hoofd van de Juridische Dienst).

De KU Leuven is transparant over de procedure voor het behandelen van meldingen met betrekking tot mogelijke inbreuken tegen wetenschappelijke integriteit. Daarnaast rapporteert de CWI via korte anonieme samenvattingen op de website wetenschappelijke integriteit over het aantal meldingen, de aard van de ontvankelijk verklaarde meldingen en over de ingestelde CWI-onderzoeken.

In 2018 heeft het meldpunt van de Dienst Onderzoekscoördinatie 7 officiële meldingen ontvangen (cf. 9 ontvankelijke meldingen in 2017) die allen ontvankelijk werden verklaard en waarvoor een CWI- onderzoek werd opgestart.

De openingstoespraak van de rector van KU Leuven werd in 2018 volledig gewijd aan wetenschappelijke integriteit waarmee duidelijk werd gemaakt dat wetenschappelijke integriteit een topprioriteit is en de universiteit als geheel raakt.

1.3 Ondersteunende diensten

1.3.1 Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC)

De activiteiten van DOC richten zich in hoofdzaak op: - het informeren, stimuleren, adviseren en ondersteunen van de onderzoekers bij het verwerven van externe financiering. Sinds de integratie behelst dit eveneens de onderzoekers op de campussen van de KU Leuven;

Onderzoek 43 - de organisatie van onafhankelijke, peer review procedures voor de toekenning van interne onderzoeksmiddelen in lijn met de beleidsdoelstellingen van de KU Leuven en de decretale richtlijnen; - de ondersteuning van en het mee helpen vormgeven van het onderzoeksbeleid van de overheid en van de KU Leuven op alle niveaus; - de ondersteuning van de onderzoekers bij het creëren van visibiliteit en impact; - de ondersteuning van de onderzoekers bij correct wetenschappelijk gedrag en research data management (RDM); - samenwerking met de onderzoekers uit de hogescholen, waarbij DOC als ondersteunende dienst van de Associatie KU Leuven optreedt; - afstemming en samenwerking met de andere ondersteunende diensten van de universiteit/ Associatie KU Leuven (Personeelsdienst, Financiële Diensten, Dienst Internationalisering, Juridische Dienst, groepen).

Deze doelstellingen worden in de dagdagelijkse werking van DOC vertaald in volgende activiteiten: - dienstverlening gericht op diverse niveaus: o relevante onderzoeksinformatie verlenen aan KU Leuven-onderzoekers (onder meer via haar website met o.a. concrete info over ondersteuningsactiviteiten en via ‘e-GeDOCumenteerd’, een elektronische nieuwsbrief over onderzoeksinitiatieven); o organiseren van informatiesessies en workshops rond ‘onderzoeksinformatie en begeleiding’ voor KU Leuven-onderzoekers; o ondersteunen van onderzoekers bij het afsluiten van contracten en openen van kredieten (in 2018 werden meer dan 1.000 nieuwe contracten geopend); o algemene uitvoering van het onderzoeksbeleid KU Leuven, hierbij gebruik makend van de opportuniteiten geboden via de interne onderzoeksfondsen; o opvolging van interne en externe financiering, ook in internationale context. De opvolging van dossiers met privéfinanciers en bilaterale contracten met de industrie en de overheid gebeurt in samenwerking met LRD; o betrokkenheid in tal van externe adviesorganen, in bijzonder via de VLIR, meerdere Europese overlegorganen (onder andere Vision2020) en LERU; - coördinatie van evaluaties en benchmarking: DOC beschikt over een veelheid aan relevante gegevens betreffende het lopende onderzoek, zowel van kwalitatieve als van kwantitatieve aard. Deze gegevens worden aangewend in het kader van evaluaties en beleidsvoering op diverse aggregatieniveaus; - rapportering: het opmaken van het onderzoeksdeel van het jaarverslag KU Leuven vormt een centraal gegeven in de rapporteringsverplichtingen tegenover de Vlaamse Overheid. Daarnaast wordt er gerapporteerd in het kader van het onderzoeksportaal FRIS, VABB en ECOOM (publicaties), Databank Hoger Onderwijs en ECOOM UGent (doctoraten), de BOF- en IOF-sleutel, de Federale Overheid ten behoeve van OESO statistieken en Eurostat, enz. Daarnaast staat DOC in voor de aanlevering van onderzoekdata voor diverse internationale rankings en de analyse van de resultaten.

De personeelsbezetting van DOC bestond in 2018 uit 30 voltijdse contractuele equivalenten.

1.3.2 KU Leuven Research & Development

KU Leuven R&D (LRD) werd in 1972 opgericht als één van de eerste academische technologietransfer- eenheden in Europa, met het expliciete doel om het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten van KU Leuven te exploiteren. LRD is een zelfstandige entiteit binnen KU Leuven, ressorterend onder leiding van het Bestuurscomité van LRD dat een substantiële expertise heeft opgebouwd op het vlak van wetenschappelijke dienstverlening en de economische valorisatie van wetenschappelijke vindingen.

LRD beschikt over een multidisciplinair team van 83,5 VTE (voltijds equivalent) medewerkers dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt voor wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Daarnaast bestaat LRD uit 67 LRD-onderzoeksdivisies en vele honderden LRD-projectgroepen. Binnen deze onderzoeksdivisies en -projecten vertalen groepen van onderzoekers hun wetenschappelijke kennis in concrete toepassingen en technologische innovaties. Dit gebeurt vooral door het uitvoeren van contractonderzoek in opdracht van, of in samenwerking met, één of meerdere bedrijven en door deelname aan onderzoeksprojecten in consortia. Hieruit komen vaak onderzoeksresultaten voort die

Onderzoek 44 bijvoorbeeld door octrooien kunnen beschermd worden. Vervolgens kan deze intellectuele eigendom in licentie gegeven worden of overgedragen worden aan bestaande bedrijven of kan ze een centrale bouwsteen vormen voor een spin-offonderneming.

1.4 Uitvoering

1.4.1 Middelen Bijzonder Onderzoeksfonds

In tabel 1a wordt het financieel overzicht gegeven van enerzijds de totale inkomsten van het BOF in 2018, inclusief de subsidie voor de aanstelling van bijkomende BOFZAP-mandaten en Tenure Track, en anderzijds de toekenningen in het kader van de diverse financieringscategorieën voor datzelfde jaar. De inkomsten en toekenningen in het kader van het Methusalemprogramma zijn niet opgenomen in tabel 1a en worden apart opgevolgd.

De middelen worden toegekend volgens de geldende richtlijnen en procedures voor het Bijzonder Onderzoeksfonds zoals neergeschreven in de ’Richtlijnen en procedures 2017-2018 voor Interne Fondsen KU Leuven’. Alle toekenningen gebeuren op kwalitatieve, competitieve basis na onafhankelijk advies van de multidisciplinaire Onderzoeksraad.

1.4.1.1 Grote financieringscategorieën

C1-projecten zijn fundamentele onderzoeksprojecten en moeten zorgen voor ‘continuïteit’ in de financiering van sterke onderzoeksgroepen. Ze zijn tevens een voedingsbodem voor kwaliteit in het onderzoek en innovatie. C2-projecten behoren tot het domein van strategisch basisonderzoek en hebben een maatschappelijke en/of economische impact op middellange termijn. Beide projectvormen kunnen door 1 of meerdere aanvragers worden aangevraagd. C1- en C2-projecten zijn mogelijk voor 2, 4 of 6 jaar. Samenwerking wordt gestimuleerd door de basisbedragen per aanvrager lichtjes te verhogen naargelang het aantal copromotoren. Met louter 2 categorieën voor projectfinanciering blijft de flexibiliteit in aanvraagmogelijkheden groot, want ook de vork waarbinnen het budget moet vallen is ruim: tussen 200.000 euro en 2 miljoen euro. Bovenop dit aan te vragen bedrag kan, indien nodig voor de uitvoering van het project, een extra bedrag (tussen 20.000 euro en 150.000 euro) voor kleinere onderzoeksapparatuur worden aangevraagd.

Voor de financiering van C1- en C2-projecten steunt de OR op adviezen van externe referees. Voor projecten van meer dan 600.000 euro werden presentaties ingelast en werd een ‘rebuttal’ voorzien als antwoord op de peer review.

In 2018 werden van de 242 C1- en C2-intentieaanvragen uiteindelijk 206 volledig uitgewerkte aanvragen ingediend en geëvalueerd. Finaal werden 104 projecten toegekend (61 C1-projecten en 43 C2- projecten), waarvan 75 op het BOF worden gefinancierd. Van de 43 C2-projecten waren er 9 met een meer toegepast karakter, waardoor ze niet vanuit het BOF maar vanuit het IOF werden gefinancierd (zie 1.4.2). 20 projecten werden op defiscaliseringsmiddelen gefinancierd (zie 1.4.3). Daarnaast werd ook het budget voor kleinere onderzoeksapparatuur voor 23 projecten gefinancierd met defiscaliseringsmiddelen (zie 1.4.3). Van de 75 op het BOF gefinancierde projecten, hebben er 9 een minimumfinanciering van 150.000 euro per jaar, alle met een looptijd van 4 jaar; ze vertegenwoordigen samen 6,2 miljoen euro. Alle andere projecten hebben een minimumfinanciering van 50.000 euro per jaar en een looptijd van 2 of 4 jaar; deze projecten vertegenwoordigen in totaal 21,8 miljoen euro. Naast 14 4-jarige projecten werden ook alle 6-jarige projecten met defiscaliseringmiddelen gefinancierd.

Aan de externe en interne referees van alle projecten werd een vraag gesteld over de mate van inter- of multidisciplinariteit van de aanvraag. Op basis van deze bevraging, kregen 27 van de 104 gefinancierde projecten een evaluatiebonus wegens sterk interdisciplinair karakter van de aanvraag. Naast een hoger basisbedrag per aanvrager wordt samenwerking ook via deze weg gestimuleerd. Om interdisciplinariteit ook expliciet in de verf te zetten, werd in 2018 een nieuw programma ‘Interdisciplinaire Netwerken (ID-N)’ goedgekeurd. In een preselectieronde werden 44 aanvragen ingediend en 18 aanvragen kregen toestemming om naar de volgende ronde door te gaan. Finale selectie en budgettering op BOF en defiscaliseringsmiddelen is voorzien in 2019.

Onderzoek 45 Bij deze projectfinancieringscategorieën moet worden opgemerkt dat het wegens budgettaire beperkingen al enkele jaren niet meer mogelijk is om alle aanvragen die volgens de Onderzoeksraad de kwaliteitsnorm halen, ook werkelijk te steunen.

De OR reserveert jaarlijks eveneens een aanzienlijk bedrag voor éénjarige postdoctorale mandaten (PDM) voor onderzoekers die al dan niet aan de KU Leuven doctoreerden. Er werden in 2018 uiteindelijk 66 mandaten van 1 jaar goedgekeurd. Hiervoor werd 5,1 miljoen euro op het BOF 2018 geïmputeerd. 34 van de 66 mandaten gingen naar postdocs met een niet-Belgische nationaliteit. Daarvan hadden er 13 ook in het buitenland gedoctoreerd. Eén PDM-mandaat ging naar een Belgische onderzoeker die aan een andere Belgische universiteit doctoreerde.

In 2018 werden een aantal voorwaarden voor het verwerven van startfinanciering versoepeld o.a. qua aanstellingspercentage en geen beperking qua senioriteit, waardoor meer startend KU Leuven-ZAP in aanmerking kwam. Deze kredieten moeten het ZAP-lid toelaten om zich competitief en onafhankelijk op te stellen bij het verwerven van bijkomende nationale (zoals FWO) en internationale fondsen (zoals ERC Starting Grants, Marie -Curie of andere fellowships). Het totaal budget is ten aanzien van voorgaande jaren verhoogd. In totaal werd 7,5 miljoen euro uit het BOF geïnvesteerd voor 75 tweejarige onderzoeksprojecten (inclusief startkredieten voor BOFZAP).

Het Methusalemprogramma voorziet in structurele financiering voor topwetenschappers. Mits positieve tussentijdse evaluatie ontvangt de Methusalem Beneficiant (MB) in principe financiering tot aan het emeritaat. Met het oog op de verlenging wordt de MB en zijn/haar Methusalem Groep (MG), om de zeven jaar geëvalueerd. In 2007 en 2008 werd met middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds Methusalemfinanciering toegekend aan 10 ZAP-leden van de KU Leuven. In totaal werden in 2014 8 MB’s geëvalueerd; 1 MB werd beëindigd wegens emeritaat, voor 1 MB werd met oog op emeritaat het afbouwschema opgestart. De acht andere MB’s werden gecontinueerd met een volgende periode van 7 jaar. Het toegekende bedrag werd bijgestuurd op basis van het evaluatieresultaat.

Voortvloeiend uit de aanbevelingen van het Methusalempanel en door het vrijkomen van budget door het emeritaat en de afbouw van 2 MB’s, werd in het najaar 2014 een procedure opgestart voor het openen van een oproep voor nieuwe Methusalemprojecten uit de Groep Humane Wetenschappen en Wetenschap & Technologie en werden 4 nieuwe MB’s toegekend.

In totaal zijn er in 2018 12 lopende Methusalemprojecten aan KU Leuven.

1.4.1.2 Andere financieringscategorieën

Hieronder wordt het aantal toekenningen per financieringscategorie weergegeven. De beschrijving van de financieringscategorieën zelf is te vinden in de ‘Richtlijnen en procedures voor Interne Fondsen KU Leuven 2017-2018’. De financiële implicaties staan in tabel 1a.

Financieringscategorie Opmerking(-en)

BCoF Deze categorie werkt op basis van precedenten en is gericht op cofinanciering van mandaten die elders werden verworven, maar waarvan de financiering niet toereikend is. Er waren twee toekenningen. SF fellowships Tijdelijke mandaten voor senior onderzoekers uit het buitenland. Er waren 9 toekenningen. Doctoraatsbeurzen (FLOF) Jaarlijks wordt een bedrag op het BOF gealloceerd voor de financiering van KU Leuven-doctoraatsbeurzen. Doctorale beleidsmandaten Voor opvang gedurende 1 jaar van max. 12 beloftevolle kandidaat-doctorandi/ae die bij het FWO (aspirant of strategische onderzoeksbeurs) geen mandaat verwierven of voor het finaliseren van doctoraten. De toekenning behoort tot het beleid van de groepen. CELSA Er werd 3 miljoen euro gereserveerd voor internationale exploratieve onderzoekssamenwerkingen met onderzoekers uit de CELSA partnerlanden. In overleg met deze partners zullen gedurende drie jaar projecten worden toegekend. In 2018 (tweede call) waren er 12 toekenningen. Intussen is de procedure opgestart om de continuering en uitbreiding van het programma op te volgen.

Onderzoek 46 Beurzen voor doctorandi/ae uit Jaarlijks selecteert KU Leuven excellente kandidaten uit ontwikkelingslanden om een Ontwikkelingslanden (IRO) doctoraat voor te bereiden aan de KU Leuven. Een deel van dit programma wordt gefinancierd vanuit het BOF. Het betreft een cofinanciering op basis van het aantal gedoctoreerden. De financiering wordt ingezet voor extra doctoraatsbeurzen. Er waren in 2018 10 gedoctoreerden. Internationale Vanuit het BOF wordt jaarlijks een budget besteed aan internationale samenwerkingsprojecten met samenwerkingsprojecten. De continuering van de samenwerkingsprojecten met partneruniversiteiten uit China partneruniversiteiten in China en Latijns-Amerika stond in 2017 onder evaluatie en er en Latijns-Amerika, Centraal- waren ook in 2018 geen nieuwe oproepen. Voor Centraal-Europese initiatieven was er Europa en Lille 1 ronde, waarbij slechts 2 aanvragen in totaal werden ingediend, die allebei werden toegekend. In het kader van grenslandenbeleid werden 3 gezamenlijke doctoraten toegekend in het kader van samenwerking met Lille (I-SITE ULNE). Verkennende Europese In 2018 werd vanuit het BOF 500.000 euro ter beschikking gesteld om aanvragers van Samenwerking (VES) EU-projecten te ondersteunen. Runners-up Financiering (RUN) In 2018 werd vanuit het BOF 1 miljoen euro ter beschikking gesteld voor RUN. Herstartkredieten (HSTRT) Herstartkredieten zijn kleine onderzoekskredieten voor professoren die een beleidsfunctie hebben uitgevoerd. In 2018 werd geen krediet toegekend. Diverse onderzoeksacties Initiatieven die niet onder een specifieke categorie onder te brengen zijn, zoals overbruggingskredieten en kredieten in het kader van doctoraatsopleidingen.

In 2018 werd zowel in de Groep Humane Wetenschappen als in de Groep Biomedische Wetenschappen een Prijs van de Onderzoeksraad toegekend. De prijs gaat naar beloftevolle jonge onderzoekers die zorgden voor een doorbraak in hun domein of een uitzonderlijk sterk track record hebben.

1.4.2 Middelen Industrieel Onderzoeksfonds

In 2018 telde KU Leuven 36 IOF-mandaathouders en was er bijkomend 1 vacature. Een IOF- mandaathouder hoort te beschikken over een goede combinatie van basiskwaliteiten, waarbij zowel de relatie tot de interne onderzoeksomgeving als de relatie tot de externe (industrieel/maatschappelijke) omgeving cruciaal zijn. In tegenstelling tot de meer traditionele academische loopbanen, heeft de IOF- mandaathouder een multidisciplinaire rol, die zeer diverse vakgebieden omvat.

Van de 99 ingediende C2-projectaanvragen waren er 8 aanvragen voor 2-jarige projecten en 91 voor een projectduur van 4 jaar. Afhankelijk van het beschreven traject voor economische of maatschappelijke impact op langere termijn, wordt een deel van deze projectaanvragen gefinancierd door IOF-middelen. Zo werden in 2018 1 C2-project van 2 jaar en 8 C2-projecten van 4 jaar gesteund met IOF-middelen. Tevens werden binnen 2 oproepen in totaal 57 C3-projecten ingediend, waarvan 20 projecten werden gesteund. Voor de ‘L(euvense) da Vinci prijs’ werd eind 2017 1 aanvraag ingediend die de prijs ook toegekend kreeg.

In 2018 werd eveneens 300.000 euro uit het IOF geïnvesteerd voor 3 tweejarige onderzoeksprojecten in het kader van startfinanciering (zie 1.4.1).

1.4.3 Speciale actie: aanwending van de defiscaliseringsmiddelen

Jaarlijks wordt 9,5 miljoen euro van de defiscaliseringsmiddelen besteed als bijkomende investering bij de Interne Fondsen in de financiering van onderzoeksprojecten met een groot onderzoeksbudget en/of langere duur (type zesjarige en/of vierjarige C1 en C2-projecten, zie 1.4.1.1). De evaluatie en selectieprocedure gebeurt integraal volgens de richtlijnen van de Interne Fondsen.

Het belang en de nood aan investeringen in ‘kleinere’ onderzoeksapparatuur (van 20.000 euro tot 150.000 euro) wordt regelmatig vanuit de onderzoeksgemeenschap aangekaart, mede omdat er geen specifieke financieringskanalen hiervoor bestaan of omdat bij finale selectie (bv. bij FWO-projecten) dergelijke uitrustingskredieten niet of veelal gereduceerd worden toegekend. Vandaar dat het universiteitsbestuur heeft beslist om vanaf 2017 gedurende 5 jaar kleinere onderzoeksapparatuur te koppelen aan de C1- en C2-projecten van de Interne Fondsen en te financieren vanuit de defiscaliseringsmiddelen (zie 1.4.1.1). In 2018 werd aan 23 C-projecten in totaal 1,5 miljoen euro toegekend als uitrustingskredieten.

De defiscaliseringsmiddelen werden ook ingezet om gedurende 4 jaar als impulsfinanciering onderzoeksprojecten in de vakdidactiek te steunen (totaal budget van 63.000 euro sinds 2016).

Onderzoek 47 1.4.4 KU Leuven Research & Development (LRD)

De totale omzet gerealiseerd door LRD in 2018 daalde met 7,4 miljoen euro tot een bedrag van 211 miljoen euro. Deze daling is volledig toe te schrijven aan een daling in licentie inkomsten naar aanleiding van het aflopen van een belangrijk octrooi in mei 2017, en werd gedempt door een stijging van de meeste andere inkomstensoorten. Hierbij dient vermeld te worden dat deze omzet niet de inkomsten gerealiseerd uit de spin-offwerking bevat, aangezien deze opgenomen worden in de financiële inkomsten. In totaal werden in 2018 3.318 nieuwe overeenkomsten afgesloten in het kader van de valorisatie-activiteiten van LRD. Het merendeel van deze overeenkomsten houdt verband met allerlei vormen van onderzoekssamenwerking in de brede zin. 1.140 overeenkomsten werden afgesloten voor dienstverlening of contractonderzoek met privé-financiering of eigen financiering en 209 overeenkomsten voor diensten of contractonderzoek in opdracht van overheidsinstellingen of in het kader van overheidsopdrachten. Verder hadden 505 overeenkomsten betrekking op projecten met Vlaamse, federale of internationale overheidsfinanciering (onder andere FWO en Agentschap Innoveren en Ondernemen) en werden 378 overeenkomsten afgesloten in het kader van EU-gefinancierde projecten (o.a. Horizon 2020, EFRO en Interreg), alsook in het kader van door andere internationale instanties gefinancierde projecten (o.a. NIH, Wellcome Trust). Ten slotte werden nog 1.086 andere overeenkomsten afgehandeld (vooral vertrouwelijkheidsovereenkomsten of material transfer agreements).

Het intellectuele eigendomsbeleid, waarvan de krachtlijnen bestaan uit (1) bewustmaking van alle betrokkenen, (2) selectiviteit om een kwalitatieve octrooiportefeuille op te bouwen, en (3) een actieve exploitatie en zoektocht naar partners en licentienemers, werd in 2018 op een consequente manier verder geïmplementeerd. Dit leidde in 2018 tot de inleiding van 103 nieuwe octrooifamilies in een octrooiprocedure en een toekenning van 117 nieuwe octrooien. Ook in 2018 heeft LRD zich omringd met het nodige professionele netwerk van octrooigemachtigden en externe adviesverleners teneinde deze octrooiportefeuille maximaal te rentabiliseren. De zoektocht naar licentienemers en exploitatie- inspanningen leverde voor 2018 een resultaat op van 50 licenties.

De spin off creatie en de ondersteuning van de groei van spin offs blijft een belangrijke activiteit in het creëren van een hightech ecosysteem in Leuven en Vlaanderen. Hierbij wordt niet enkel aandacht besteed aan het starten van nieuwe spin offs, maar ook aan het ondersteunen van de groei van de spin off ondernemingen, bijvoorbeeld door het uitbouwen van preferentiële relaties met lokale en internationale risicokapitaalverschaffers en business angels. In de periode 1979-2018 werden 128 spin off bedrijven opgericht, waarvan er eind 2018 nog 103 actief zijn. Hierbij was LRD eind 2018 een actieve aandeelhouder in 53 spin offs. In 2018 werden 4 nieuwe spin off bedrijven opgestart: Zeopore Technologies, Tusk IC, Loci Orthopaedics en Cytura.

Ook in 2018 werd de tendens van de voorgaande jaren bevestigd dat de financiële markten een steeds verder doorgedreven en tijdsintensieve ‘due diligence’ vereisen met een aantoonbaar ‘proof-of-concept’, zowel technologisch als marktgewijs. Dit impliceert dat verder en meer intensief incuberen van spin off projecten binnen de universiteit noodzakelijk is, en vergt belangrijke investeringen vanuit de betrokken onderzoeksgroepen.

Het is een grote troef dat KU Leuven via het Gemma Frisius-Fonds middelen kan blijven ter beschikking stellen om de seed & early stage fases succesvol te kunnen afronden. Deze middelen, gegenereerd via de verkoop van bestaande participaties, worden ter beschikking gesteld voor nieuwe investeringen.

Het bevorderen van ondernemerschap blijft een belangrijk aandachtspunt. In 2018 werden de bestaande initiatieven verdergezet: publicatie van succesvoorbeelden, cursus Entrepreneurship and New Business Development, Leuven MindGate evenementen en de Masterclass high-tech starters in samenwerking met o.m. TU Eindhoven, Universiteit Hasselt en Universiteit Antwerpen. Bovendien werd in een samenwerking tussen LRD, IOF en de doctoraatsscholen de opleiding rond de valorisatie van onderzoeksresultaten verdergezet. Deze vijfdaagse cursus dekt alle aspecten van Onderzoeks- valorisatie (contractonderzoek/samenwerking met bedrijven, bescherming intellectuele eigendom & licenties, spin-off creatie). Hierbij ontwikkelen de doctoraatsstudenten in kleine teams een eigen valorisatieplan, begeleid door IOF- en LRD-medewerkers. Elk jaar nemen een 15-tal teams deel. Daarnaast werd Lcie, de ‘Leuven Community for Innovation driven Entrepreneurship’, verder uitgebouwd. Met dit initiatief wil KU Leuven ondernemerschap en ondernemingszin stimuleren en faciliteren bij haar studenten, onderzoekers en professoren. Hierbij zijn zowel studentenorganisaties,

Onderzoek 48 faculteiten en centrale diensten van KU Leuven als externe ondernemerschapsactoren betrokken. Voor ondernemende studenten biedt het Lcie platform ondersteuning bij de opstart van een eigen bedrijf, het vormen van complementaire teams, het ter beschikking stellen van incubatorruimte en faciliteiten en het aanbieden van een interdisciplinair vakkenpakket met betrekking tot ondernemerschap, gebundeld in de ‘Lcie Academy’. De werking van Lcie wordt actief ondersteund vanuit KU Leuven (KU Leuven R&D), Leuven MindGate/Leuven Inc, de Cronos groep, Capital Partners en de provincie Vlaams-Brabant. In 2018 werd verder succesvol ingezet op de regionale verankering van groeiende startups en het aantrekken van nieuwe bedrijven. Door in te zetten op de volledige portfolio van technologiebedrijven gaande van toegepast academisch onderzoek, over student-ondernemers, startups en spin offs, tot doorgroeiende bedrijven en internationale spelers, leveren LRD & KU Leuven een belangrijke bijdrage in de regionale economische ontwikkeling en dit in nauwe samenwerking met de lokale partners zoals de Stad Leuven, Interleuven, Leuven MindGate, de provincie Vlaams-Brabant, VLAIO, FIT, etc. Met betrekking tot de ondersteunende infrastructuur en meer bepaald het Arenberg Wetenschapspark werd in 2018 het nieuwe mechatronica-gebouw in gebruik genomen door Flanders Make, Sirris, Twipe en KU Leuven. Ook de ontwikkeling van het Wetenschapspark Genk-Waterschei werd verder ondersteund, o.a. via de actieve participatie in EnergyVille en in IncubaThor. Op regionaal vlak is LRD een actieve partner bij het opstarten en uitbouwen van netwerken die innovatie, kennisintensief ondernemerschap en samenwerking stimuleren en ondersteunen. Een continue ondersteuning van Leuven MindGate/Leuven Inc. vanuit de LRD-ervaringen en -noden blijft hierbij een belangrijke en essentiële component. Via een scala aan activiteiten (visionaire seminaries, management topics, themagerichte events, masterclasses in high-tech ondernemerschap, …) heeft deze samenwerking ook in 2018 een belangrijke bijdrage geleverd aan het regionale innovatielandschap. Bovendien worden vanuit Leuven MindGate de krachten van de lokale spelers gebundeld om Leuven internationaal te positioneren als innovatieve topregio. Daarenboven werd onder impuls van de provincie Vlaams Brabant Smart Hub Vlaams Brabant (voorheen Flanders Smart Hub genaamd) verdergezet met als doel innovatie, de samenwerking tussen ondernemingen en kennisinstellingen en het aantrekken van (buitenlandse) investeringen te ondersteunen.

Op internationaal vlak was LRD ook in 2018 nauw betrokken bij diverse initiatieven zoals: - ASTP-Proton (Association of European Science & Technology Transfer Professionals), de Europese koepelorganisatie van technologietransferorganisaties; - AUTM (Association of University Technology Managers), de koepelorganisatie van technologietransferorganisaties in Noord- en Zuid-Amerika; - LERU (League of European Research-Intensive Universities) waarbinnen LRD de contacten met internationale kenniscentra en high-tech regio’s verder uitbouwt; - Health Axis Europe: een samenwerking in het domein van gezondheidszorg tussen de universiteiten/regio’s Heidelberg, Kopenhagen, Maastricht en Leuven; - ELAt (Eindhoven-Leuven-Aachen triangle m.i.v. samenwerking met Hasselt, Maastricht, Luik). Dit netwerk beoogt een gemeenschappelijke innovatiestrategie om zich internationaal succesvol te kunnen positioneren ten opzichte van top high tech regio’s zoals Cambridge en München; - Knowledge & Innovation Communities (KIC’s): via de creatie van grensoverschrijdende kennis- en innovatiegemeenschappen, waarbinnen expertisepartners rond een bepaald thema werken, tracht het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) onderzoek, innovatie en ondernemerschap te stimuleren. In 2018 is KU Leuven actief betrokken bij EIT InnoEnergy, EIT RawMaterials, EIT Health en EIT Food. Verder werd de deelname aan een nieuwe KIC voorbereid.

2 Kwaliteitsbewaking

In het kader van de kwaliteitszorg binnen het wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde de Dienst Onderzoekscoördinatie belangrijke monitoring-instrumenten. Zo beschikt DOC over tools voor het genereren van bibliometrierapporten als aanvulling op het beoordelingsproces door de OR. Onderzoekseenheden (op diverse niveaus) kunnen ook zelf hun publicatielijsten uit Lirias ophalen voor rapportering of ter voorbereiding van de eigen beleidsplannen. Daarnaast stelt DOC voor alle beleidsverantwoordelijken een webtoepassing ter beschikking met een set van onderzoeksindicatoren (publicatie-output, personeelsdata, verworven onderzoeksmiddelen, doctoraatsgegevens, en andere) over hun onderzoekseenheden (groepen/faculteiten/departementen). Decanen en leden van de doctoraatscommissies beschikken tevens over een webtoepassing met kwantitatieve, beleidsrelevante doctoraatsindicatoren voor de opvolging van hun doctoraatsbeleid.

Onderzoek 49 2.1 Junior onderzoekers en doctorandi/ae

Aan KU Leuven zijn er drie doctoraatsscholen die de kwaliteitsbewaking van doctoraten verzekeren: de Doctoral School for Biomedical Sciences, de Arenberg Doctoral School (Wetenschap & Technologie) en de Doctoral School for Humanities and Social Sciences. Deze doctoraatsscholen zijn verantwoordelijk voor het aantrekken van internationaal onderzoekstalent, het opleiden en ondersteunen van doctorandi/ae.

In 2012 werd aan KU Leuven een algemeen beleidskader uitgewerkt voor de Omkadering van Jonge Onderzoekers (OJO) door de oprichting van het ‘Young Researchers’ Careers’ programma (YouReCa). In 2018 werd YouReCa verder uitgerold via de consolidatie en verdere uitbouw van bestaande initiatieven enerzijds, en de opstart van nieuwe activiteiten anderzijds. De aangeboden YouReCa- initiatieven worden gefinancierd met de OJO middelen van de Vlaamse Overheid (jaarbudget van 1,46 miljoen euro). Ze situeren zich op drie niveaus: 1) op universitair niveau voor discipline-overstijgende omkaderingsinitiatieven via DOC en HR, 2) binnen de groepen via de doctoraatsscholen, en 3) bottom- up initiatieven van doctorandi/ae, postdoctorale onderzoekers en docenten. Het YouReCa programma staat onder supervisie van het YouReCa Stuurcomité, dat instaat voor de opvolging en integratie van het YouReCa programma, het ontwikkelen en stimuleren van nieuwe YouReCa-initiatieven, en de opvolging van het YouReCa-budget. De OJO-werkgroep heeft als opdracht te reflecteren en te adviseren over de inhoudelijke en conceptuele vernieuwing en bijsturing van YouReCa. De OJO- werkgroep betrekt bij zijn werking, waar nuttig, zgn. ‘externe stakeholders’, zoals de industrie en andere potentiële werkgevers van jonge onderzoekers. De objectieven gedefinieerd door de Vlaamse Regering vormen de leidraad bij het inrichten van YouReCa-activiteiten: training en opleiding, loopbaanontwikkeling en de bevordering van loopbaanperspectieven, en het versterken van de internationale oriëntatie in de loopbaan.

In 2018 werd onder impuls van het besluit van de Vlaamse Regering voor de ‘omkadering van jonge onderzoekers’ het Junior Mobility Programme (JuMo) verdergezet. JuMo biedt jonge onderzoekers (doctorandi/ae, postdoctorale onderzoekers en docenten) financiële ondersteuning voor onderzoeksverblijven van 3 tot 12 maanden in het buitenland via mobiliteitstoelagen. In het OJO werkingsjaar 2017-2018 waren er twee oproepen. In totaal werden er 45 aanvragen ingediend. 33 voorstellen werden positief geëvalueerd.

2.2 Zelfstandig academisch personeel (ZAP)

Volgens de decretale bepalingen moeten de activiteiten van elk ZAP-lid met betrekking tot onderzoek, onderwijs en dienstverlening om de vijf jaar geëvalueerd worden. Deze termijn is korter voor ZAP-leden die recent werden aangesteld of bevorderd en voor ZAP-leden die bij een voorgaande evaluatie een ‘ondermaatse’ of ‘onvoldoende’ beoordeling kregen.

Voor de ronde 2017-2018 gebeurde de evaluatie op basis van dossiers zoals ze voor de bevorderings- of benoemingsaanvragen moeten worden ingediend (via KU Loket) en waarin enkel de laatste 5 volle jaren worden opgenomen. Onderzoekers voegden hun lijst van publicaties uit Lirias toe in de aanvraagtoepassing. Publicatiegegevens voor de beknopte fiches werden rechtstreeks uit Lirias opgehaald, de overige data uit SAP.

2.3 Toekenningen BOF en IOF: evaluaties

Evaluatie BOF toekenningen

Door een ruime aandacht voor selectie en permanente evaluatie van onderzoeksprestaties met terugkoppeling naar de onderzoeker(s) wordt een hoog niveau van onderzoekskwaliteit nagestreefd. Van alle mandaathouders en promotoren van projecten die met middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds worden gefinancierd worden eindrapporten en, voor langere projecten, ook tussentijdse rapporten verwacht. Deze rapporten worden ter evaluatie voorgelegd aan de OR. Tevens wordt in de ’Richtlijnen en procedures 2017-2018 voor Interne Fondsen KU Leuven’ duidelijk gesteld dat de evaluatie van eerdere projecten een beoordelingselement is bij de evaluatie van nieuwe aanvragen.

Onderzoek 50 De Geconcerteerde Onderzoeksacties (GOA) die in 2018 werden geëvalueerd, werden allen als uitstekend beoordeeld. Ook de Onderzoekstoelagen (OT) werden (op zes dossiers na) als uitzonderlijk sterk geëvalueerd, evenals op één na, alle eindverslagen voor de Interdisciplinaire Onderzoeksprogramma’s (IDO). Alle promotoren ontvingen specifieke feedback met het resultaat van de evaluatie. Promotoren van projecten met een minder positieve evaluatie kregen een vraag tot remediëring of tot aanvullende informatie.

Op basis van de ingediende verslagen en de publicaties kreeg het enige senior fellowship (dat in 2018 werd geëvalueerd) een positieve beoordeling. Voor de postdoctorale mandaten die in 2018 werden geëvalueerd was het percentage positieve beoordelingen 94,1%. Van de 64 mandatarissen verwierven er 11 het jaar nadien een langdurig postdoctoraal mandaat bij het FWO.

Evaluatie IOF-toekenningen

Een strategisch beoordelingscomité (SBC) staat in voor de evaluatie en opvolging van de IOF- mandaathouders. Dit SBC bestaat uit de voorzitter van de IOF-Raad, de vicerector Onderzoeksbeleid, de directeur LRD, de personeelsdirecteur of zijn afgevaardigde en de IOF-coördinator als secretaris. Voor de evaluatie wordt rekening gehouden met het bereiken van de IOF-parameters (output en prestaties) enerzijds en met de persoonlijke groei en ontwikkeling van de mandaathouder (zgn. economische en management skills) anderzijds. In 2018 vonden 16 evaluatie- en promotiegesprekken plaats met IOF-mandaathouders die, op één na, een positieve beoordeling kregen.

Nieuw gestarte mandaathouders worden uiterlijk na één jaar uitgenodigd voor een eerste toetsing over de manier waarop ze hun rol invullen en ervaren. Er wordt ook een ervaren IOF-mandaathouder als mentor aangeduid voor nieuwe IOF-mandaathouders.

2.4 Onderzoeksvisitatie groepen

Het onderzoek en het onderzoeksmanagement van de drie groepen werden tijdens de afgelopen jaren geëvalueerd op het organisatieniveau faculteiten/departementen door middel van onderzoeksvisitaties door internationale experten. Het doel van de visitaties is dubbel: enerzijds de ondersteuning van het onderzoeksbeleid binnen faculteiten/departementen en anderzijds een internationale benchmarking.

De laatste visitatie dateert van 2017 (Groep Biomedische Wetenschappen). Een externe advies- commissie gaf de departementen toen inhoudelijk advies bij de opmaak van het beleidsplan dat ze in samenwerking met het UZ opstelden. Er zijn voorlopig geen nieuwe visitaties gepland.

3 Projectfinanciering

Alle middelen bestemd voor wetenschappelijk onderzoek (2e, 3e en 4e geldstroom) worden verworven op competitieve basis. De jaarlijkse en nagenoeg constante groei van de middelen wijst op de algemene slagkracht van het onderzoek aan KU Leuven. De impulsen voor fundamenteel/basis-onderzoek, verder aangevuld met middelen voor meer toepassingsgericht onderzoek (bv. Strategisch Basisonderzoek (SBO), Toegepast Biomedisch onderzoek met primaire maatschappelijke finaliteit (TBM), IOF, EU, bilaterale samenwerkingen met industrie e.a.), bieden aan de universiteit de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een onderzoekspotentieel met zowel een grote diversiteit als een sterke interne verwevenheid.

3.1 Globaal

De onderzoeksuitgaven zijn weergegeven in tabel 2a. In 2018 bedroegen de totale onderzoeksuitgaven van KU Leuven 476 miljoen euro (inclusief uitgaven via KU Leuven R&D, mandaten FWO, wetenschappelijke dienstverlening en VIB centra, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom). Dit betekent een beperkte toename van 0,31% ten opzichte van 2017.

Onderzoek 51 3.2 Per financieringsbron

3.2.1 FWO-Vlaanderen

Als gevolg van het Vlaamse regeerakkoord 2014-2020 werd in 2016 het nieuwe agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) opgericht als fusie van het Agentschap Ondernemen en het IWT (luik bedrijfsgerichte programma’s). De IWT-programma’s met focus op strategisch basisonderzoek (SB- beurzen, SBO en TBM) werden vanaf 1 januari 2016 geïncorporeerd binnen het FWO. Tevens werden alle programma’s van de Herculesstichting (Middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur, ESFRI, VSC) overgenomen door het FWO. Het IWT en de Herculesstichting werden ontbonden.

Reguliere FWO-projecten

De totale som van de door FWO-Vlaanderen toegekende projectfinanciering (nieuwe projecten, verlengingen en kredieten aan navorsers) vertegenwoordigde in 2018 voor KU Leuven een bedrag van 48 miljoen euro of 45,8% van de FWO-toekenningen. Het toegekende bedrag betreft hier de kredieten toegewezen voor de volledige duur van het project en heeft dus betrekking op meerdere boekjaren.

SBO (Strategisch Basisonderzoek)

FWO voorzag een budget van 39,9 miljoen euro voor de SBO-oproep van 2018. In totaal werden 101 projectaanvragen ingediend, wat betekent dat de stijgende trend zich verderzet (2015: 57 aanvragen, 2016: 85 aanvragen, 2017: 96 aanvragen). In het economische luik werden 63 aanvragen ingediend en 11 projecten toegekend. KU Leuven is betrokken in 8 van de succesvolle aanvragen, waarvan 6 als coördinator. KU Leuven bekomt hiermee 36,4% van de toegekende SBO-middelen voor projecten met een economische finaliteit. Binnen het maatschappelijke luik werden in totaal 38 projectaanvragen ingediend. KU Leuven coördineert 3 van de 7 toegekende projecten en is bijkomend partner in 1 project. 27,0% van het toegekende budget voor SBO-projecten met een maatschappelijke finaliteit wordt daardoor binnengehaald door KU Leuven.

TBM (Toegepast Biomedisch onderzoek met primaire maatschappelijke finaliteit)

Het TBM-financieringsprogramma heeft als doel om, via de financiering van vergevorderd toepassingsgedreven biomedisch onderzoek, bij te dragen tot de ontwikkeling van nieuwe therapieën, diagnosetechnieken en preventieve maatregelen die, door een gebrek aan industriële interesse, zonder deze overheidsfinanciering niet tot bij de patiënt zouden geraken.

Voor de oproep 2018 was er een totaal budget van 12,1 miljoen euro beschikbaar. In totaal werden 39 projectvoorstellen ingediend, waarvan er 13 werden toegekend. KU Leuven is coördinator van 5 projecten en betrokken bij 3 andere projecten als copromotor, wat overeenkomt met een aandeel van 39,7% in de toegekende TBM-middelen.

Odysseus programma

Het Odysseusprogramma van het FWO steunt uitstekende onderzoekers die buiten Vlaanderen een carrière hebben opgebouwd. Het programma biedt een startfinanciering om aan een Vlaamse universiteit een onderzoeksgroep uit te bouwen of om een onderzoekslijn op te zetten. Zo kunnen ze progressief in het Vlaamse onderzoek ingeschakeld worden. Er zijn twee types Odysseus financiering; type 1 is projectfinanciering voor gevestigde onderzoekers, type 2 richt zich tot jonge, beloftevolle onderzoekers.

Elke Odysseus cyclus bestaat uit vijf jaren. KU Leuven heeft tijdens de derde cyclus 2016-2020 twee oproepen gelanceerd. Het totale KU Leuven Odysseusbudget bedroeg 17,9 miljoen euro. Tijdens de eerste oproep werden 2 type 1 en 5 type 2 projecten toegekend voor een totaal bedrag van 8,5 miljoen euro. Bijkomend werd één type 1 Odysseusproject gehonoreerd op de Odysseusmiddelen van de interuniversitaire competitie voor een bedrag van 5,2 miljoen euro. Bij de tweede oproep werden 1 Odysseus type 1 en 9 type 2 projecten toegekend voor een totaal bedrag van 9,4 miljoen euro. In 2018 waren er geen toekenningen.

Onderzoek 52 Middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur

De Vlaamse Regering stelt een structureel financieringskanaal ter beschikking voor onderzoeksinfrastructuur (in de brede betekenis) nl. middelzware onderzoeksinfrastructuur (apparatuur tussen 150.000 euro en 1 miljoen euro) en zware onderzoeksinfrastructuur (apparatuur boven 1 miljoen euro).

In september 2017 werd de zesde oproep voor indiening aanvraagdossiers middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur (eerste oproep onder FWO) afgesloten. In totaal was er voor deze oproep (2017-2018) 28 miljoen euro beschikbaar waarvan 19,6 miljoen euro voor de middelzware en 8,4 miljoen euro (inclusief overgedragen bedrag uit vorige oproep wordt dit 9,4 miljoen euro) voor de zware apparatuur.

Binnen de Associatie KU Leuven werden 57 aanvragen middelzware onderzoeksinfrastructuur ingediend waarvan begin 2018 12 projecten werden goedgekeurd. Binnen de zware onderzoeksinfrastructuur werden er 11 aanvragen vanuit Vlaamse onderzoeksinstellingen ingediend. Vijf projecten werden in 2018 toegekend. KU Leuven is coördinator van 2 projecten en betrokken bij 2 andere projecten als co-promotor.

Excellence of Science (EOS)

Het ‘Excellence of Science-programma’ wil gezamenlijk fundamenteel wetenschappelijk onderzoek tussen onderzoekers van de Vlaamse en Franstalige gemeenschap promoten door het financieren van vierjarige onderzoeksprojecten in alle wetenschapsdomeinen. Beide gemeenschappen investeren samen 118 miljoen euro in het EOS programma ter vervanging van het vroegere programma ‘Interuniversitaire Attractiepolen’ (IUAP). De oproep werd gelanceerd in december 2016. In totaal zijn er 38 nieuwe EOS-projecten toegekend in België met als startdatum 1 januari 2018. KU Leuven is woordvoerder bij 14 van de 38 toegekende projecten en is bijkomend nog eens betrokken bij 13 projecten met een niet-KU Leuven woordvoerder.

3.2.2 VLAIO

TETRA (TEchnologie TRAnsfer)

De doelstelling van TETRA is het stimuleren van kennisoverdracht tussen hogescholen/geïntegreerde opleidingen in de universiteit en ondernemingen. Hierbij wordt (wetenschappelijke) basiskennis vertaald naar concrete, bruikbare concepten en toepassingen. Bij de uitvoering van de projecten wordt gestreefd naar interactie tussen deze partijen. Op deze manier kunnen de hogescholen en de geïntegreerde opleidingen in de universiteiten hun onderwijs en dienstverlening beter afstemmen op bedrijven en social profit ondernemingen. De projecten zijn collectief en worden begeleid door een groep van potentiële gebruikers. Deze ondernemingen staan samen in voor 7,5% cofinanciering van de projecten.

In 2018 was er binnen het TETRA-programma een budget van 9,6 miljoen euro beschikbaar. In totaal werden 47 TETRA-aanvragen ingediend, waarvan 27 met betrokkenheid van KU Leuven of hogescholen uit onze associatie. 22 projecten werden geselecteerd voor financiering, waarvan 6 met KU Leuven als hoofdaanvrager en 6 met een hogeschool uit de associatie als hoofdaanvrager. Bijkomend is KU Leuven ook nog betrokken in 2 CORNET-projecten via het TETRA-programma.

Landbouwtrajecten

De doelstelling van LA-trajecten is om, vanuit een concrete probleemstelling of vraaggedreven opportuniteit van een collectief van bedrijven, innovatieve oplossingen aan te bieden die op relatief korte termijn toepasbaar zijn en resulteren in zichtbare veranderingen met een duidelijke (economische) meerwaarde voor een ruime doelgroep.

Kenmerkend voor LA-trajecten is de integratie van het volledige traject binnen één project: van kennisverwerving tot kennisoverdracht en het concreet toepassen van die kennis bij de doelgroep bedrijven.

Onderzoek 53 In 2018 was er voor LA-trajecten een budget beschikbaar van 10,3 miljoen euro (oproep 2017-2018). In totaal werden er 35 aanvragen ingediend, 16 met betrokkenheid van KU Leuven. 12 aanvragen werden toegekend (7 met KU Leuven betrokkenheid).

3.2.3 Strategische onderzoekscentra (SOC) en Vlaamse onderzoeksnetwerken

Flanders Make

KU Leuven heeft een grote betrokkenheid bij drie van de vier competentieclusters van Flanders Make: ‘Design & Control’, ‘Design & Optimisation’ en ‘Flexible Assembly’.

De KU Leuven-deelname aan Flanders Make omvat enerzijds een basisdotatie van 763.610 euro (= basisdotatie 2018) en anderzijds de deelname aan onderzoeksprojecten met een looptijd van 2 à 4 jaar, die samen een budget vertegenwoordigen van meer dan 8 miljoen euro. Het betreft in de eerste plaats projecten binnen het kader van het ‘strategisch basisonderzoek’, waarbij bedrijven het project mee opvolgen en cases aanleveren om de resultaten ervan te valideren. Ten tweede zijn er ook projecten in het ‘industrieel toegepast onderzoek’ (ICON, Interdisciplinair Coöperatief Onderzoek) die tot doel hebben om kennis dichter bij de markt te brengen en te vertalen naar concrete producten of bedrijfsnoden. Ten slotte zijn er sinds 2018 ook de zogenaamde COOCK-projecten (voor Collectief Onderzoek & Ontwikkeling en Collectieve Kennistransfer).

De KU Leuven-deelname aan Flanders Make gebeurt vanuit de volgende onderzoeksgroepen: ‘Productietechnieken, machinebouw en automatisering’, ‘Electrische Energie en Computerinfrastructuren’, ‘Technologiecluster Werktuigkundige Ingenieurstechnieken’, en ‘Industrieel Beleid, Verkeer en Infrastructuren’. Deze onderzoeksgroepen stonden in 2018 in voor 26 lopende onderzoeksprojecten, waarvan er 14 ten einde liepen in 2018.

Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB)

De in 2017 doorgevoerde interne hervorming, waarbij de vroegere ‘departementen’ en ‘projectgroepen’ werden samengebracht in nieuwe ‘centra’, werd in 2018 verder geïmplementeerd. Het VIB-onderzoek binnen KU Leuven werd hierbij ondergebracht in drie centra: ‘Biology of diseases’, ‘Cancer research program’ en het ‘Centre for Microbiology’. Deze drie centra deden in 2018 ruim 15,5 miljoen euro uitgaven op basis van hun VIB-dotatie. Deze middelen worden binnen de centra aangewend voor de uitvoering van hun strategische plannen die in 2016/2017 door de VIB-advies en -evaluatieorganen werden goedgekeurd. Daarnaast hadden deze drie centra voor een totaal van 14,6 miljoen euro uitgaven op basis van extern verworven middelen hetgeen vergelijkbaar is met de eigen VIB-dotatie van 15,5 miljoen euro. Ook het aantrekken van externe middelen door de Science Cores hebben in 2018 geleid tot bijkomende onderzoeksuitgaven ten bedrage van 754.000 euro.

Bovendien werden vanaf 2018 twee belangrijke vernieuwingen doorgevoerd: - De ‘Discovery Sciences (DS)’-benadering van VIB kreeg in 2018 een bijzondere impuls met de oprichting van een DS-faciliteit te Leuven, ondergebracht in de Bio-incubator te Heverlee. DS ondersteunt dankzij haar specifieke expertise valorisatie-gerichte projecten in oncologie, inflammatie en neurodegeneratie. Discovery Sciences Leuven vertegenwoordigde in 2018 een basisdotatie van ruim 1 miljoen euro en slaagde er reeds in om via engagementen van derden 621.000 euro aan bijkomende onderzoeksinvesteringen mogelijk te maken. - Via het VIB-programma ‘Grand Challenges’ worden transdisciplinaire, cross-institutionele en translationele onderzoeksprogramma’s gefinancierd binnen thema’s die een hoge maatschappelijke impact hebben en tegelijkertijd de onderzoekers confronteren met grote wetenschappelijke uitdagingen. In 2018 waren KU Leuven, UZ Leuven en de VIB-centra binnen KU Leuven intensief betrokken bij een vijftal van deze projecten. In het totaal vertegenwoordigden deze projecten een onderzoeksuitgave van 1,43 miljoen euro, waarvan 475.000 euro bestemd was voor klinisch onderzoek binnen het UZ. Ook het nieuwe Leuvens Kanker Instituut (LKI) verwierf projectmiddelen via dit programma.

De totale onderzoeksuitgaven via VIB bedroegen in 2018 32,7 miljoen euro, hetgeen een stijging is van 32,2% ten opzichte van 2017.

Onderzoek 54 Imec

KU Leuven en imec zijn complementaire partners, hetgeen zich uit in de aard van het gevoerde onderzoek, de uitwisseling van onderzoekers, het aantrekken van getalenteerde jongeren, enz. Binnen de samenwerking met imec zijn er twee initiatieven die bijzondere aandacht trekken: NERF - Neuro-electronics Research Flanders. Deze onderzoeksentiteit kwam tot stand dankzij een samenwerking tussen imec, VIB en KU Leuven. Binnen dit platform wordt cross-disciplinair onderzoek uitgevoerd rond uitdagende neurologische problemen. In 2018 werd NERF onderworpen aan een doorlichting door een internationale Strategic Advisory Board (SAB). Hoewel de doelstellingen relatief scherp werden gesteld, was de SAB positief over zowel de gerealiseerde evolutie als het voorgelegde strategisch plan. Om die reden werd aan de Vlaamse Overheid gevraagd de dotatie voor NERF op te trekken van 1,78 naar 2,5 miljoen euro/jaar. De fusie van iMinds en imec in 2016 heeft de structurering van het onderzoek alsook de aansturing ervan gewijzigd. Het iMinds-onderzoek werd geïntegreerd in imec waarbinnen KU Leuven- onderzoekers een leidinggevende rol toegewezen kregen. In 2018 werd een akkoord bereikt rond een vernieuwd ‘strategisch partnership’ binnen het domein Security & Privacy waarin zich de onderzoeksgroepen situeren van ESAT-COSIC (Computerbeveiliging en Industriële Cryptografie), Computerwetenschappen en het Centrum voor Informatietechnologie & Intellectuele Eigendomsrecht.

Bovendien zijn er diverse samenwerkingen waarbinnen de KU Leuven en imec de krachten bundelen in specifieke projecten. Dit is onder meer het geval in het initiatief ‘Smart Education @ Schools’, waarin imec en KU Leuven Campus Kulak/ Divisie ITEC – met financiering van de Vlaamse Overheid – inspanningen doen om slimme educatieve technologieën sneller hun weg te laten vinden naar het klaslokaal.

VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek)

VITO is actief in onderzoek in 5 expertisedomeinen: Energie, Materialenbeheer, Chemie, Landgebruik en Gezondheid. Ieder van deze domeinen biedt voor KU Leuven ruime mogelijkheden tot samenwerking. Zo werden in 2018 17 nieuwe overeenkomsten getekend die een gemeenschappelijk doctoraatsproject omvatten. Binnen ieder van haar expertisedomeinen legt VITO nadruk op duurzaamheidsaspecten. Dit komt bijvoorbeeld ook tot uiting in een gemeenschappelijk project van VITO en KU Leuven Campus Geel, Thomas More Kempen waarin de rol van insecten als duurzame grondstof voor voedingsmiddelen wordt onderzocht.

Een heel bijzondere samenwerking betreft deze die aan de basis ligt van EnergyVille. Het betreft meer bepaald een samenwerking tussen KU Leuven, VITO, UHasselt en imec. Op 31 mei 2018 werd Campus EnergyVille 2 geopend, waarin in hoofdzaak onderzoek zal gevoerd worden naar energieopwekking met dunne-film zonnecellen, intelligente PV-modules en nieuwe batterijsystemen voor lokale energieopslag. Bij ieder van deze thema’s is er een actieve betrokkenheid van de KU Leuven.

Clusterwerking

Binnen het clusterbeleid van de Vlaamse Regering zijn er inmiddels vijf speerpuntclusters actief (Catalisti, SIM, VIL, Flux50 en Flanders’ Food). De KU Leuven is bij ieder van deze clusters betrokken; in het totaal vertegenwoordigde deze betrokkenheid in 2018 een budget van ruim 7 miljoen euro, hetgeen wijst op een daling met 2 miljoen euro ten opzichte van 2017. Deze dalende trend geldt voor de participatie van alle Vlaamse universiteiten en eveneens typerend zijn de grote schommelingen in de diverse clusterinkomsten. Zo is het KU Leuven-budget voor haar deelname aan Catalisti in 2018 met nagenoeg 2 miljoen euro gedaald (van 2,63 naar 0,66 miljoen euro) ten opzichte van 2017, terwijl de deelname aan Flanders’ Food in die periode toenam van 570.000 euro tot 2,9 miljoen euro.

Naast samenwerking tussen de bedrijven binnen de cluster is ook samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen een belangrijk aspect in de clusterwerking. KU Leuven engageert zich om als strategische partner van de speerpuntclusters bij te dragen tot het welslagen van de doelstellingen.

Onderzoek 55 3.2.4 Steunpunten

In de derde generatie steunpunten (looptijd 2012-2016) nam KU Leuven deel aan 20 van de 21 steunpunten, waarvan tienmaal in de hoedanigheid van initiator. De middelen die vanuit het beleidsdomein EWI ter beschikking werden gesteld voor beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek zijn vanaf 2016 geschrapt.

In de periode 2015-2017 werden door bepaalde beleidsdomeinen een aantal oproepen gelanceerd voor de nieuwe generatie steunpunten. Het regelgevend kader voor het programma steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek blijft bestaan, maar de middelen komen enkel van het betrokken beleidsdomein. Dit biedt de mogelijkheid om de eigen initiatieven beter af te stemmen op de eigen kennisnoden. De KU Leuven treedt op als coördinator bij 6 steunpunten en is partner bij 4 steunpunten.

3.2.5 Federaal

Belgian Research Action through Interdisciplinary Networks (BRAIN-be)

Het programma BRAIN-be is gericht op universiteiten, federale wetenschappelijke instellingen en onderzoekscentra en beschikt over een jaarlijks budget van ca. 18 miljoen euro. Er werden geen nieuwe oproepen gelanceerd in 2018.

FED-tWIN

Met het nieuwe federale subsidieprogramma FED-tWIN creëert de federale overheid 125 gezamenlijke onderzoeksprofielen voor een duurzame samenwerking tussen de federale wetenschappelijke instellingen (FWI) en de Belgische universiteiten. Deze profielen vormen onderzoeksfuncties voor onderzoekers en professoren die worden aangeworven door een FWI én een universiteit. Na het doorlopen van verschillende stappen in de procedure, zijn er 64 volledige onderzoeksprofielen ingediend (januari 2019), waarvan 9 met KU Leuven als partner. Na evaluatie door externe experten, worden in juni 2019 de 25 onderzoeksprofielen finaal geselecteerd.

3.2.6 Internationale onderzoeksacties

In 2018 was 9,3% (44,3 miljoen euro) van de KU Leuven-onderzoeksuitgaven afkomstig van internationale onderzoeksacties. Het grootste deel van de uitgaven in internationale acties (77%) betrof projectdeelname van onderzoekers aan het 8ste Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020).

Deelnamegraad aan het Europese Kaderprogramma

Uit een vergelijkende analyse op basis van cijfers van de Europese Commissie (Open Data Portal, Data 6 februari 2019) blijkt dat KU Leuven een plaats wint in de top 10 van academische instellingen qua aantal Horizon 2020 contracten (353): vijfde positie in de ranking, na Cambridge (459), Oxford (439), University College London (422), en University of Copenhagen (391). Deze rangschikking is een maatstaf voor de competitiviteit en het internationaal niveau van het Leuvense onderzoek. In België staat KU Leuven eerst gerangschikt, voor UGent (195) en Université Catholique de Louvain (101) en komt méér dan een derde (34,5%) van het aan academische instellingen toegekende budget toe aan onze universiteit. KU Leuven verwierf tot december 2018 372 Horizon 2020 projecten (waarvan 17 nog in contractvoorbereiding) ter waarde van 211,4 miljoen euro, exclusief de European Research Council (ERC) projecten die verworven werden door VIB- of imec-onderzoekers verbonden aan KU Leuven.

In Horizon 2020 (2014-2018) werden aan KU Leuven-onderzoekers (inclusief VIB of imec-KU Leuven- onderzoekers) tot dusver 13 ERC Advanced Grants, 19 ERC Consolidator Grants en 18 ERC Starting Grants toegekend. In het oproepjaar 2018 waren dit 4 ERC Starting Grants en 2 Consolidator Grants (ERC Advanced Grant toekenningen zijn nog niet gekend). Dit hoog aantal verworven competitieve en prestigieuze grants bewijst weerom het excellentieniveau van het KU Leuven-onderzoek. KU Leuven is ook de universiteit met het hoogst aantal Innovative Training Networks (ITN) in Europa (75, waarvan 19 als coördinator). ITN zijn een onderdeel van de Marie Sk odowska-Curie Actions met een uiterst lage slaagkans (ongeveer 8%). In 2018 waren er 17 ITN toekenningen aan KU Leuven (een stijging van 50% t.o.v. 2017). Dit resultaat toont aan dat KU Leuven ZAP uit diverse disciplines sterk is in het opleiden

Onderzoek 56 van jonge onderzoekers en in het verbeteren van hun carrièremogelijkheden. Binnen de ITN wordt immers steeds nauw samengewerkt met andere spelers op de arbeidsmarkt, met name uit de private of publieke sector.

Om de deelname van KU Leuven-onderzoekers verder te stimuleren, continueerde KU Leuven haar VES programma, de voorbereidende financiering voor initiatieven als coördinator. Daarnaast beloonde KU Leuven de geleverde inspanningen van onderzoekers die net geen financiering van de Europese Commissie ontvingen: KU Leuven-initiatiefnemers wiens Horizon 2020 projectaanvraag op de reservelijst van de Europese Commissie belandde, ontvingen projectfinanciering van KU Leuven, op voorwaarde dat het project (of een ander) binnen drie jaar (opnieuw) wordt ingediend. Via de 10 strategische samenwerkingen die KU Leuven in 2017 is aangegaan met universiteiten in Centraal Europa (CELSA) incentiveert KU Leuven in 2018 verder de samenwerkingen tussen onderzoekers uit Leuven en deze instellingen in het kader van Horizon 2020 (zie 1.4.1.2).

Andere internationale onderzoeksacties

De belangrijkste internationale programma’s buiten het Europese Kaderprogramma waarop uitgaven werden geboekt in 2018 betroffen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO/Interreg) voor 5,5 miljoen euro, Prodex ESA voor 0,63 miljoen euro, Erasmus Mundus Joint Doctorates voor 0,32 miljoen euro en National Institutes of Health (NIH) voor 0,29 miljoen euro.

4 Personeelsbestand en -financiering

In dit hoofdstuk wordt een bondig overzicht gegeven van de samenstelling van het personeelsbestand dat betrokken is bij onderzoek. Aansluitend worden een aantal categorieën nader toegelicht: de ZAP- mandaten van het BOF, de FWO-mandaten en de VLAIO/IWT-mandaten.

4.1 Globaal en per faculteit/departement

Het personeelsbestand dat in februari 2018 aan KU Leuven betrokken was bij onderzoek (contractuele VTE) bestaat afgerond uit: 1.260,6 VTE ZAP, 168,7 VTE OP3, 653,6 VTE assisterend en academisch personeel (AAP/OP1/OP2) en 3.931,3 VTE overig wetenschappelijk personeel (zie tabel 4). Van deze laatste twee categorieën bereidt het merendeel een doctoraat voor. Daarnaast zijn er nog 1.149 personen die gefinancierd worden met een extern gefinancierd mandaat van het FWO (peildatum 1/10/2018 voor FWO ASP en 1/1/2019 voor FWO SB).

Er waren voor het academiejaar 2017-2018 6.100 ingeschreven doctorandi/ae. Tevens waren er eind februari 2018 1.293,6 VTE postdoctorale onderzoekers (contractuele VTE) tewerkgesteld aan KU Leuven (inclusief extern gefinancierde mandaten, exclusief LRD-experten en onderzoekers betaald vanop de payroll VIB).

In het kader van de competitieve allocatie van personeel en middelen, en met het oog op de vorming van jonge onderzoekers, verdienen de FWO-mandaten en FWO-strategische onderzoeksbeurzen bijzondere aandacht. Deze mandaten worden apart vermeld daar de financiering rechtstreeks gebeurt door de betrokken fondsen. Het gewicht van deze mandaten in het onderzoeksbudget wordt ingeschat door een berekening van de tegenwaarde. In het boekjaar 2018 bedroeg deze tegenwaarde 56,8 miljoen euro exclusief de bench fees exclusief schorsingen (2017: 53,8 miljoen euro).

4.2 BOFZAP-mandaten

Jaarlijks wordt een oproep gelanceerd voor benoemingen van voltijdse ZAP-leden met voornamelijk een onderzoeksopdracht (BOFZAP-mandaten). Deze oproep staat open voor onderzoekers uit alle disciplines. Binnen deze BOFZAP-oproep kan elke wetenschapsgroep (Humane Wetenschappen, Wetenschap & Technologie, Biomedische Wetenschappen) eveneens een beperkt aantal profielen definiëren (elk maximum twee). De open BOFZAP-oproep vormt een belangrijke hefboom voor het proactief onderzoeksbeleid. Met de BOFZAP-profielen beoogt men topkandidaten aan te trekken binnen specifieke domeinen.

Per 1 oktober 2018 kende het universiteitsbestuur 11 nieuwe BOFZAP-mandaten toe waarvan 2 in Humane Wetenschappen, 4 in Wetenschap & Technologie en 5 in Biomedische Wetenschappen. Deze

Onderzoek 57 toekenningen waren het resultaat van een uitgebreide selectieprocedure. In 2017 werden in totaal 164 pre-aanvragen ingediend, inclusief de BOFZAP-profielen. Na preselectie door het bureau van de BOFZAP-adviescommissie, met advies van de betrokken departementen voor pre-aanvragen BOFZAP- profielen, werden uiteindelijk 33 definitieve aanvragen ingediend (15 juniors en 18 seniors). Na de bespreking en selectie op basis van internationale refereerapporten beoordeelde de BOFZAP- adviescommissie uiteindelijk 23 aanvragen als zeer goed tot uitstekend. Deze kwamen dus in aanmerking voor eventuele aanstelling als BOFZAP aan KU Leuven. De Bijzondere Academische Raad heeft finaal 11 nieuwe mandaten toegekend.

Het totale ZAP-korps gefinancierd vanuit het Bijzonder Onderzoeksfonds bestond in 2018 uit 152,2 onderzoekers (contractuele VTE, 4e kwartaal 2018) (32 personen die eerder een vaste FWO- aanstelling hadden, 119,2 BOFZAP-mandaten, en 1 vaste FWO-er) en vertegenwoordigt aldus 12,1% van het totale ZAP-kader.

Volgens de interne KU Leuven-regeling vallen na 10 jaar de BOFZAP-mandaten volledig ten laste van de faculteit/het departement. In 2018 zijn 13 BOFZAP-mandaten, gestart in 2008, overgegaan naar het regulier ZAP-kader.

4.3 BOF Tenure Track

Bij de invoering van het Tenure Track stelstel op bijzondere financiering voor ZAP in het Onderwijsdecreet XVIII, heeft het universiteitsbestuur beslist om vanaf 2009 dit systeem niet alleen toe te passen voor aanstellingen ten laste van de extra geoormerkte middelen van het BOF, maar in principe toe te passen voor alle juniorbenoemingen in de graad van docent, ongeacht de bron van financiering.

De middelen voor de bijkomende Tenure Track mandaten worden centraal ter beschikking gesteld via het BOF. Vanuit het universiteitsbestuur werden bij de invulling van deze bijkomende Tenure Track mandaten een aantal principes vooropgesteld. Zo moet er een grote inspanning worden geleverd om internationaal te rekruteren. Daarnaast worden deze mandaten prioritair ingezet als hefboom 1) die aansluit bij een strategisch plan van de drie wetenschapsgroepen, 2) om jonge beloftevolle onderzoekers aan te trekken, 3) om hoge noden te lenigen. Een aantal van deze Tenure Track mandaten worden ook ingezet in het kader van het excellentiebeleid aan KU Leuven (gekoppeld aan ERC-grant of Odysseus grant).

De aanstellings- en selectieprocedure verloopt op dezelfde manier als de reguliere profielvacatures. In 2018 zijn in totaal 46,41 VTE Tenure Track mandaten op deze bijzondere financiering actief.

4.4 Postdoctorale mandaten

Tijdens de toekenningsronde 2018 kende het FWO 271 postdoctorale mandaten toe. KU Leuven verwierf 42,8 % van de nieuwe mandaten (in 2017: 39,2%). Het Leuvense FWO-postdockorps bestaat tijdens het academiejaar 2018-2019 uit 323 onderzoekers.

In 2016 was er een eenmalige oproep voor Marie Curie [Pegasus]² fellowships bij het FWO. In 2016 werden reeds 8 Pegasusmandaten opgestart, in 2017 startten bijkomend nog 22 Pegasusmandaten. KU Leuven heeft na enkele vroegtijdige stopzettingen nog 25 lopende Pegasusmandaten.

Ook VLAIO kende in 2018 19 postdoctorale mandaten toe (op 36 geëvalueerde aanvragen), waarvan 9 aan KU Leuven. Deze innovatiemandaten leggen de focus op strategisch basisonderzoek met het oog op een transfer van onderzoeksresultaten naar het bedrijfsleven, hetzij naar een bestaand bedrijf (co- financiering), hetzij naar een nieuw op te richten spin off bedrijf.

4.5 Doctorandi/ae

De twee belangrijkste externe categorieën die jonge onderzoekers toelaten een doctoraat voor te bereiden, zijn de FWO-aspirantmandaten en de FWO doctoraatsbeurzen voor strategisch basisonderzoek.

Onderzoek 58 FWO aspirant-mandaten

In 2018 werden door FWO-Vlaanderen 215 nieuwe aspirant-mandaten toegekend (t.o.v. 219 in 2017). KU Leuven verwierf 44,6% van deze nieuwe mandaten (in 2017: 47,5%). Voor het academiejaar 2018- 2019 financierde het FWO in totaal 384 Leuvense aspiranten.

FWO doctoraatsbeurzen voor strategisch basisonderzoek

Het financieringsprogramma voor de doctoraatsbeurzen voor strategisch basisonderzoek werd in 2016 overgeheveld van het IWT naar het FWO. In de toekenningsronde 2018 kende het FWO 200 nieuwe strategische onderzoeksbeurzen toe. KU Leuven verwierf 103 bursalen, wat overeenkomt met 51,5% van het totaal (2017: 58,5%, 2016: 55,5%). Voor het academiejaar 2018-2019 financierde het FWO in totaal 411 strategische onderzoeksbeurzen aan de KU Leuven. De strategische doctoraatsbeurzen die in 2015 via het IWT werden gefinancierd, worden voor het academiejaar 2018-2019 verder door VLAIO opgevolgd en gefinancierd (nog 6 lopende mandaten).

Baekeland (doctoraten in samenwerking met een bedrijf)

In 2018 waren er twee Baekeland-oproepen (VLAIO). Van de 60 ontvankelijke aanvragen werden er 32 toegekend waarvan 15 aan de KU Leuven.

5 Onderzoeksresultaten

De evaluatie van de wetenschappelijke output behoort tot de basisopdrachten van het onderzoeksbeleid. Deze evaluatie kan leiden tot concrete aanbevelingen inzake onderzoeks- financiering, groepsvorming, onderzoeksoriëntatie, … De belangrijkste outputindicatoren die gemeten worden, zijn de publicatie-output, citaties en het aantal behaalde doctoraatstitels (tabel 5, tabel 6a, 6b, 6c en 6d). Deze worden ook als parameter in de BOF-sleutel opgenomen. De onderzoeksparameters opgevolgd door LRD (industriële contracten, spin offs en patenten), gelden als parameter in de IOF- sleutel en werden reeds besproken in luik 1.4.4.

5.1 Publicatieoutput

Lirias

Lirias (Leuven Institutional Repository and Information Archiving System) werd in 2018 als Lirias 2.0. uitgerold met een nieuwe technologie. Het gebruik voor de aanlevering van data aan het VABB-SHW (Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand voor de Sociale en Humane Wetenschappen) (zie verder) en voor de validatie van de WoS (Web of Science)-gegevens in het kader van de berekening van de BOF-sleutel bleef onveranderd.

Sinds juni 2018, de lancering van Lirias 2.0., werden ca. 23.500 nieuwe items in Lirias ingevoerd of automatisch binnengehaald uit externe databanken op basis van het zoekalgoritme van het nieuwe systeem. Lirias 2.0. zet de groei in aantal full texts verder. Er zijn intussen zo’n 535.000 referenties in Lirias opgenomen. Daarvan zijn ca. 122.000 items voorzien van een gearchiveerde tekst of ander document (meting 1 februari 2019). Van de publicaties uit 2018 en later bevat 47% een full text, een lichte stijging t.o.v. de meting uit 2017 (44,6%).

BOF-sleutel

Jaarlijks verzamelt ECOOM-Leuven de publicaties en citaties voor publicaties van het type 'article', 'note', 'letter', 'review' en 'proceedings paper' uit Web of Science die toegeschreven kunnen worden aan KU Leuven-onderzoekers. Die data worden door DOC gevalideerd op basis van gegevens in Lirias. Voor het aandeel van de VABB-tellingen gebeurt de aanlevering door DOC vanuit Lirias naar ECOOM- Antwerpen. Na validatie worden ook deze data meegenomen in de berekening van de BOF-sleutel.

In 2018 werden de gegevens voor de BOF-sleutel 2020 gevalideerd. Voor publicaties betreft het de publicaties die in de periode 2008 tot 2017 in Web of Science werden opgenomen.

Onderzoek 59 Voor KU Leuven werden volgende gegevens gevalideerd:

Aandeel in Aandeel in Publicatie Aantal Tijdsvenster Aantal publicaties Vlaanderen Vlaanderen categorie publicaties Citaties citaties

SCIE 2017 6.142 37,3%

2008-2017 50.232 38,6% 994.695 42,2%

SSCI & A&HCI 2017 857 38,5% (712 SSCI) 2008-2017 6.769 40% 45.8991 41,6%1 (5.464 SSCI) Proc. 2017 1.079 41,1%

2008-2017 6.984 42,3% Nvt2 Nvt2

VABB3 2007-2016 15.878 40,8% Nvt Nvt

1 enkel voor publicaties in SSCI 2 althans niet voor de BOF-sleutel 3 cijfers VABB VIII - dit zijn de meest recent gevalideerde data; data voor 2008-2017 zijn pas bekend in juni 2019.

Tabel 6a geeft een overzicht van de aantallen publicaties per faculteit van de Groep Humane Wetenschappen voor het jaar 2017 (bron: Lirias, d.d. 1 februari 2019). Tabel 6b geeft voor de publicaties uit 2016 (= meest recente jaar waarvoor gevalideerde info beschikbaar is) de door het GP-VABB erkende aantallen weer zoals opgenomen in het kader van VABB VIII. In tabel 6c en 6d worden de SCIE, SSCI & A&HI-publicaties die in 2017 in ISI werden opgenomen vermeld voor de departementen van de Groep Wetenschap & Technologie en Biomedische Wetenschappen (bron: ECOOM databank en Lirias).

5.2 Doctoraten

Naast de publicatie-output wordt het aantal afgelegde doctoraten beschouwd als een belangrijke outputindicator aangezien de doorstroming van jong talent duidt op de wetenschappelijke dynamiek. In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de 853 afgelegde doctoraten die voor het academiejaar 2017- 2018 aan DHO werden gerapporteerd.

6 Besluit

KU Leuven profileert zich als een onderzoeksintensieve universiteit die tot de Europese top behoort. De klemtoon ligt hierbij op excellentie, interdisciplinariteit, internationalisering, impact en integriteit. Het onderzoeksbeleid wil een optimaal klimaat creëren om deze doelstellingen te bereiken.

Wat het excellentiestreven betreft, neemt KU Leuven in 2018 een nog sterkere positie in qua aantal Horizon2020 contracten en stijgt hiermee tot de 5de plaats in de rangschikking van Europese universiteiten na Cambridge, Oxford, University College London en University of Copenhagen. Deze rangschikking is een maatstaf voor de competitiviteit en het internationaal niveau van het Leuvense onderzoek. Dit topniveau komt ook sterk naar voor in het hoge aantal Innovative Training Networks (ITN). Met maar liefst 75 ITN-netwerken is KU Leuven de universiteit met het hoogste aantal in Europa ondanks de uiterst lage slaagkans voor dit type financiering. Via strategische samenwerkingen met universiteiten in Centraal Europa (CELSA alliantie) intensifieert KU Leuven daarenboven samenwerkingen met specifieke EU partners en mobiliseert ze onderzoekers voor samenwerkings- projecten binnen Horizon2020.

Binnen de Interne Fondsen werden in 2018 belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Zo werd er onder meer een nieuw financieringsprogramma voor ‘interdisciplinaire netwerken’ geïmplementeerd, gericht op creatieve, nieuwe ideeën die een voor KU Leuven strategische meerwaarde bieden en ontstaan vanuit de synergie tussen disciplines. Daarnaast werd de finaliteit van de C2-categorie opgedeeld in economische, resp. maatschappelijke finaliteit en worden de impactdoelstellingen nu gericht opgevolgd door een onafhankelijke commissie (LIMPAC).

Onderzoek 60 In lijn met de steeds stringentere maatregelen van Europese (en sommige Vlaamse) onderzoeks- financiers in het kader van het bewaken en opvolgen van wetenschappelijke integriteit beoogt KU Leuven de hoogst mogelijke standaarden voor haar wetenschappelijk onderzoek. Ze hanteert daarbij correct wetenschappelijk gedrag als de norm, op basis van internationale standaarden. In 2018 werd zo de dienstverlening op vlak van research data management (RDM) verder geïmplementeerd en werd er een formele RDM stuurgroep geïnstalleerd.

KU Leuven wenst als moderne, onderzoeksgerichte universiteit een cruciale rol te spelen in de toekomstige kennismaatschappij. Meer bepaald wil KU Leuven een kenniscentrum zijn en de verworven kennis ook ten dienste stellen van de maatschappij en de industrie. Als meest innovatieve universiteit van Europa (Thomson Reuters ranking) blijft KU Leuven via LRD inzetten op een sterk intellectueel eigendomsbeleid. In 2018 werden zo 103 nieuwe octrooifamilies ingeleid in een octrooiprocedure en werden 117 nieuwe octrooien toegekend. Daarnaast was LRD in 2018 een actieve aandeelhouder in 53 spin-offs en werden 4 nieuwe spin-off bedrijven opgestart.

Het aantal doctoraten steeg opnieuw sterk en bereikt zo voor het eerst meer dan 850 afgelegde doctoraten in academiejaar ’17-‘18.

De totale onderzoeksuitgaven van KU Leuven in 2018 bedroegen 476 miljoen euro1, vergelijkbaar met de uitgaven voor 2017 (475 miljoen euro). De verhouding externe financiering/interne financiering blijft hoog: 79%/21% in 2018 (cf. 77%/23% in 2010). KU Leuven zal blijvend inzetten op het verwerven van externe financiering door de hefboomfunctie voor externe financiering als evaluatiecriterium te gebruiken voor projectaanvragen bij Interne Fondsen.

Globaal genomen is de evolutie van het onderzoek aan KU Leuven kwalitatief zeer positief en is de onderzoekspositie van KU Leuven duidelijk versterkt in de laatste tien jaar. Belangrijk hierbij zijn de aandacht van de Vlaamse Overheid voor investeringen in onderzoek en innovatie, het succes van KU Leuven in competitieve kanalen, de inspanningen van LRD in het kader van de derde en vierde geldstroom, de inspanningen van DOC voor het stimuleren en ondersteunen van financieringsaanvragen van KU Leuven-onderzoekers, de resultaten op Europees niveau en de hiermee samenhangende erkenning van KU Leuven als een Europese topuniversiteit. Het consolideren van deze positie zal een consequente aandacht vergen voor de kwaliteit van het onderzoek door het creëren van een goede onderzoeksomgeving en onderzoeksinfrastructuur, de opleiding van jonge onderzoekers en de ondersteuning van excellentie. Succes in de Vlaamse competitieve kanalen moet de voedingsbodem vormen voor deze ambitie.

Samen met de geschetste kwaliteitsbasis bezorgt dit ons een goede positie om actief en competitief bij te dragen aan de realisatie van de ambitieuze plannen van KU Leuven en de Vlaamse Overheid om Vlaanderen een belangrijke rol te laten spelen in de realisatie van de Europese kennismaatschappij en economie.

1 Inclusief uitgaven via KU Leuven R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen, de eerste geldstroom.

Onderzoek 61 Tabel 1a: Allocatie van de middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) 2018

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN 2018 EUR Basistoelage Overheid (1) 56.931.300 (Verplichte) aanvullende bijdrage KU Leuven (1) 5.787.063 Totaal ’middelen BOF’ (art. 1, 13°) 62.718.363

Subsidie aan het BOF (Tenure Track, extra BOFZAP) (1) 6.773.600 KU Leuven vrijwillige bijdrage - Totaal ‘globale BOF middelen’ (art. 1, 9°) (excl. Methusalem toelage) 69.491.963

Minimum te besteden aan projecten: 50% op middelen BOF (2) 31.359.182 Minimum te besteden aan Internationale Wet. Samenwerking: 3,5% op middelen BOF (3) 2.195.143 Maximum te besteden aan ZAP (excl. Tenure Track) en overhead: 30% op middelen BOF (4) 18.155.508 TOEKENNINGEN 2017 Mandaten BOF-KU Leuven doctoraatsbeurzen 10.791.866 Doctorale beleidsmandaten 510.000 Bijdrage afgelegde IRO-bursalen 83.266 Totaal doctorale mandaten 11.385.132

Fellowships (3) 152.718 Postdoctorale mandaten (3) 5.120.000 Bijzondere Cofinanciering Mandaten 103.453 Totaal postdoctorale mandaten 5.376.171

Projecten C1- en C2-projecten (4 tot 6 jarige projecten, min. 150.000 euro/jaar) (2) 6.215.953 C1- en C2-projecten (2 tot 5 jarige projecten, min. 45.000 euro/jaar) (2) 21.774.893 Startfinanciering jong ZAP en BOFZAP (2-jarige projecten) (2) 7.500.000 Interdisciplinaire netwerken (ID-N) – provisie (2) 2.000.000 Herstartkrediet (2) - Verkennende Europese Samenwerking (3) 500.000 Runner-up (3) 1.000.000 Celsa projecten (uitbreiding en continuering) (3) 1.000.000 Bilaterale akkoorden (3) 5.800 Totaal 39.996.646

Prijzen en andere ondersteuningen Prijs Onderzoeksraad 40.000 Diverse onderzoeksacties 869.302 Totaal 909.302

ZAP mandaten ZAP (ex FWO) (4) 4.298.621 BOFZAP (4) 9.434.992 Vast FWO 200.000 Tenure Track 3.774.600 Totaal 17.708.213

Overhead Werking Dienst Onderzoekscoördinatie (1% op middelen BOF) 599.303 Bijdrage aan de universiteit (2% op middelen BOF) (4) 1.198.606 Totaal 1.797.909 ALGEMEEN TOTAAL 77.173.373

INKOMSTEN 2018 - TOEKENNINGEN 2018 (5) -7.681.410 INKOMSTEN 2011 - TOEKENNINGEN 2017 -133.572 INKOMSTEN 2016 - TOEKENNINGEN 2016 -1.025.008 INKOMSTEN 2015 - TOEKENNINGEN 2015 -5.597.290 INKOMSTEN 2014 - TOEKENNINGEN 2014 -6.101.738 INKOMSTEN 2013 - TOEKENNINGEN 2013 -5.610.910 INKOMSTEN 2012 - TOEKENNINGEN 2012 -4.986.404

(1) Ministerieel Besluit van 13 maart 2018 en van 23 augustus 2018 houdende toekenning van subsidies aan de bijzondere onderzoeksfondsen voor het begrotingsjaar 2018. (2) Verdeling volgens art. 49 1° en 2° van BOF-besluit. In totaal wordt 37,49 miljoen euro besteed aan projectfinanciering zowel aan projectfinanciering voor C1- en C2- projecten (zie 1.4.1.1) alsook aan startfinanciering voor jong startend ZAP, BOFZAP en fundamenteel klinische mandaathouders. (3) In totaal wordt 5,13 miljoen euro besteed aan internationale wetenschappelijke samenwerking onder de vorm van ‘Fellowships’, ‘Verkennende Europese Samenwerking’, ‘Runner-up projecten’ en een gedeelte van de ‘postdoctorale mandaten’ , nl. onderzoekers met een buitenlandse nationaliteit (t.w.v. 2.470.542 euro). (4) De transfert naar werkingsmiddelen, exclusief Tenure Track conform BOF-besluit, bedraagt afgerond in totaal 14,93 miljoen euro en blijft dus onder de maximale drempel. (5) Het negatieve jaarsaldo wordt opgevangen met een interne lening.

Onderzoek 62 Tabel 1b: Allocatie van de middelen van het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF) 2018

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN 2018 EUR

(1) Totale overheidstoelage 2018 15.103.437

Minimum 30% te besteden aan mandaten 4.531.031

TOEKENNINGEN

Mandaten Verlenging 37 IOF-Mandaten (inclusief allocatie voor 1 openstaande vacature) 4.280.918 Bench fees 500.000 Totaal 4.780.918

Projecten C2-projecten 2 jaar 272.000 C2-projecten 4 jaar 5.310.031 C3-projecten 5.694.087 Valorisatieprojecten Startfinanciering voor valorisatiegericht onderzoek 300.000 Totaal 11.576.118

Beheerskosten Werking Dienst Onderzoekscoördinatie (3%) 453.103

ALGEMEEN TOTAAL 16.810.139

INKOMSTEN 2018 - TOEKENNINGEN 2018 -1.706.702

(1) Ministerieel Besluit van 2 februari 2018 en 14 september 2018 betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen van de universiteiten of associaties tijdens het werkingsjaar 2018.

Onderzoek 63 Tabel 2a: Uitgaven KU Leuven voor onderzoek in 2018° (x 1.000 euro)

Financieringsgroep Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%) Groei tov 2017°° A/ Projectonderzoek en mandaten KU Leuven 122.425,41 11.042,35 82.523,65 215.991,42 45,33% 1,22% 1. Interne Fondsen 57.799,83 3.693,16 38.286,51 99.779,51 20,94% 2,18% a) BOF 2) 41.055,99 1.788,50 32.166,86 75.011,35 15,74% 2,39% b) IOF 9.911,02 556,77 2.842,45 13.310,25 2,79% 17,52% c) Defiscalisering (gedeeltelijk) 3) 6.832,82 1.347,89 3.277,20 11.457,91 2,40% -12,33% 2. FWO 29.113,74 3.745,90 23.735,98 56.595,62 11,88% 8,05% a) FWO projecten en bench fees 14) 29.011,93 2.987,46 23.435,60 55.434,99 11,63% 9,15% b) FWO infrastr. (gedeeltelijk) 101,81 758,43 300,38 1.160,63 0,24% 3. IUAP 356,59 6,13 132,34 495,06 0,10% 4. Overheden4) 15.302,46 2.699,56 9.337,08 27.339,11 5,74% 13,12% a) Federaal 3.428,66 81,75 1.054,46 4.564,87 0,96% b) Vlaams - Hercules (gedeeltelijk) 913,52 2.362,09 940,36 4.215,96 0,88% c) Vlaams - IWT*/Vlaio 39,40 459,20 498,59 0,10% d) Vlaams - overige 9.390,36 22,52 2.525,35 11.938,24 2,51% 12,52% e) Andere 1.569,92 193,80 4.357,72 6.121,44 1,28% 57,77% 5. Internationaal (gedeeltelijk) 5) 6.149,50 263,33 2.326,86 8.739,70 1,83% -9,14% a) EU KP/Horizon 2020 4.775,99 241,96 1.672,34 6.690,29 1,40% -7,78% b) andere internat. programma’s 1.373,51 21,37 654,52 2.049,40 0,43% 6. Privé en Mecenaat 12.274,80 505,98 6.971,14 19.751,92 4,15% 6,29% 7. Saldi onderzoeksprojecten 6) 875,28 81,26 764,39 1.720,93 0,36% 8. Wetenschappelijke dienstverl. 553,21 47,02 969,34 1.569,57 0,33% B/ Projectonderzoek KU Leuven R&D 93.206,30 11.581,07 66.147,94 170.935,30 35,87% -6,63% 1. Internationaal (gedeeltelijk) 5) 22.632,71 3.949,32 9.020,08 35.602,11 7,47% 7,85% a) EU KP/Horizon 2020 18.683,16 1.873,92 7.006,49 27.563,57 5,78% 7,09% b) andere internat. programma’s 3.949,56 2.075,40 2.013,58 8.038,54 1,69% 10,53% 2. Vlaamse intermediaire org. 17.427,93 3.066,41 6.490,22 26.984,57 5,66% 1,20% a) Vlaio/IWT* 7) 7.696,63 229,79 3.060,31 10.986,73 2,31% -18,11% b) FWO (SBO/TBM) 4.186,65 300,86 1.508,01 5.995,52 1,26% 278,15% c) FWO infrastructuur (gedeeltelijk) 352,89 167,77 520,66 0,11% d) Hercules (gedeeltelijk) 170,01 2.022,14 788,70 2.980,85 0,63% e) Andere Vl.Intermediaire org.13) 5.374,64 160,74 965,42 6.500,80 1,36% -16,50% 3. Industrie 41.309,76 4.492,84 48.511,28 94.313,88 19,79% -9,23% a) Bilaterale contracten 28.008,89 3.813,52 44.738,17 76.560,57 16,07% -11,51% b) Contr. Industr. Vlaio/IWT*-financ.12) 13.300,88 743,73 3.775,51 17.820,12 3,74% 2,50% 4. Federale Overheid 61,66 1,28 5,62 68,56 0,01% 5. Wetenschappelijke dienstverl. 11.774,24 6,80 2.118,34 13.899,38 2,92% -28,71% C/ Mandaten FWO 8) 56.814,34 56.814,34 11,92% 5,67% 1. FWO 40.812,78 40.812,78 8,57% 4,71% a) ASP 15.478,25 15.478,25 3,25% 6,22% b) PDO 25.334,53 25.334,53 5,32% 3,80% 2. FWO SB/IWT SB* 16.001,55 16.001,55 3,36% 8,20% D/ VIB 9) 18.333,79 1.964,33 12.440,78 32.738,90 6,87% 32,22% 1. Onderzoekscentra 15) 17.774,52 1.904,41 12.061,28 31.740,21 2. Science cores 422,13 45,23 286,44 753,80 3. Grand Challenges 137,14 14,69 93,06 244,89 Algemeen totaal 10) 290.779,84 24.587,75 161.112,37 476.479,96 100,00% 0,31%

° Exclusief 1e geldstroom, °° De procentuele groei wordt enkel berekend voor financieringsgroepen die min. 1% van de totale onderzoeksuitgaven omvatten.

* = uitdovende categorie 1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten. 2) Voor een verder detail van uitgaven: zie tabel 2b. 3) Acties die gebruik maken van de defiscaliseringsmiddelen die werden gegenereerd door de verlaging van de fiscale bijdrage aan de federale overheid. Het betreft hier de uitgaven in het kader van de programmafinanciering, het Impulsfonds, kleine onderzoeksapparatuur, projecten zoals C1 en C2, aankoop Lirias, onderzoeksadviseurs HW, beleidsmatige initiatieven van de drie Groepen (zoals ondersteuning corefacilities, interdisciplinaire projecten, opstartkredieten). 4) De groep van overheden werd als volgt ingedeeld: a) federale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de federale overheid gefinancierd worden; b) regionale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de regionale overheid (Vlaamse gemeenschap of gewest) gefinancierd worden, c) andere: onderzoeksacties niet rechtstreeks gefinancierd door de federale of regionale overheid, maar via een daartoe geëigend orgaan (VLIR, steden en gemeenten, ...). 5) Omvat onderzoek in opdracht van de Europese Unie (o.a. zoals KP7 en Horizon 2020 projecten), internationale instellingen en andere buitenlandse overheden. 6) Op 3 okt. 2002 werd samen met het Rekenhof beslist dat saldi op onderzoekscontracten uit Andere Onderzoeksfondsen na definitieve afsluiting van de contracten zullen worden overgeboekt op kredieten met een specifieke financieringsbron. Deze overboeking wordt niet gerapporteerd bij de uitgaven onder de financieringsgroepen A/2, 4, 5 en 6. De uitgaven uit saldi op onderzoekscontracten worden gerapporteerd onder de financieringsgroep A/8 in het jaar dat ze zich voordoen. 7) Rechtstreekse financiering door Vlaio/ IWT*: SBO, TETRA, TBM, Landbouwkundig onderzoek. 8) De mandaathouders FWO en FWO/ IWT* zijn rechtstreeks verbonden aan deze fondsen, zodanig dat de financiële tegenwaarde van deze mandaten moet worden toegevoegd aan de boekhoudkundige uitgaven uit financieringsgroep A/ Projectonderzoek en mandaten KU Leuven. Sinds Boekjaar 2017 wordt bij de berekening van de tegenwaarde rekening gehouden met eventuele schorsingen. Mandaten op FWO- en Vlaio/IWT*-projecten en gefinancierd door het BOF (tabel 2b) werden wel in financieringsgroep A/ meegerekend. 9) Het cijfer voor VIB geeft de totale uitgaven (op basis van dotatiemiddelen en extern verworven middelen) weer. 10) Het verschil van 243.750 euro tussen de uitgaven voor onderzoek gerapporteerd in dit verslag en de totale kosten voor begrotingsafdeling 4.1 en 4.2 zoals opgenomen in de jaarrekening van KU Leuven heeft hoofdzakelijk betrekking op de eliminatie van de interne doorrekeningen binnen afdeling 4.1. en afdeling 4.2. in de jaarrekening. 12) o.a. O&O, VIS, SIM Vlaanderen via Vlaio, uitgaven Baekeland mandaten indien gefinancierd via de universiteit (niet door de industriële partner), Innovatiemandaten, TGO. 13) iMinds, Flanders Make, IBBT, SIM Vlaanderen via SOC’s. 14) incl. ESFRI en Big Sciences. 15) Het betreft de onderzoekscentra Biology of diseases, Cancer research program, Centre for Microbiology alsook Discovery Sciences Leuven.

Onderzoek 64 Tabel 2b: Uitgaven Bijzonder Onderzoeksfonds* KU Leuven in 2018 (x1.000 euro)

Bijzonder Onderzoeksfonds Personeel1) Uitrusting Werking Totaal

a) Projecten 25.437,67 1.651,05 12.015,14 39.103,86 Methusalem 4.768,48 319,94 2.209,22 7.297,63 GOA/6-j C1 5.245,33 573,38 2.895,10 8.713,81 CREA 2) 94,23 42,65 136,88 OT/START/2- en 4-j C1 en C2/RUN 14.355,88 697,10 6.211,62 21.264,60 IDO 725,15 55,13 337,32 1.117,60 Andere 248,61 5,50 319,23 573,33

b) Mandaten 14.931,50 2,60 18.668,74 33.602,84 BOFZAP en BOF Tenure Track 3) 17.661,62 17.661,62 Postdoctorale mandaten 3.746,94 2,60 73,84 3.823,38 Doctorale mandaten 11.184,56 933,28 12.117,85 c) Algemene onderzoeksinitiatieven 4) 686,82 134,85 1.482,97 2.304,65

Totaal 41.055,99 1.788,50 32.166,86 75.011,35

* Verder detail van de financieringsgroep BOF uit tabel 2a.

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten. 2) Het betreft hier enkel de CREA uitgaven gefinancierd met middelen van het BOF, doch niet de uitgaven met defiscaliseringsmiddelen. 3) Transfers loon ingeZAPte FWO-ers, BOF-ZAP-mandaten en BOF Tenure Track mandaten. 4) Prijs Onderzoeksraad, Diverse onderzoeksacties, overhead (zie tabel 1).

Tabel 3a: Totale onderzoeksuitgaven KU Leuven* (incl. KU Leuven R&D, VIB en mandaten FWO) in 2018 per discipline (x 1.000 euro)

Discipline Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%) Aardwetenschappen en aardrijkskunde 2.561,39 36,34 729,38 3.327,11 0,70% Architectuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw 2.836,15 27,84 663,67 3.527,65 0,74% Biologie 2) 8.173,36 584,07 2.516,89 11.274,32 2,37% Biomedische wetenschappen 2) 43.905,63 4.623,94 26.479,95 75.009,53 15,74% Bouwkunde 3.456,20 449,82 1.525,48 5.431,50 1,14% Economie en toegepaste econ. wetenschappen 11.715,10 215,01 4.095,58 16.025,69 3,36% Elektronica en elektrotechniek 19.427,36 1.896,41 6.520,21 27.843,99 5,84% Farmacie 6.591,85 390,90 4.283,07 11.265,82 2,36% Geneeskunde en tandheelkunde 38.032,98 3.830,05 42.800,03 84.663,05 17,77% Historische wetenschappen 3.696,51 59,17 991,93 4.747,61 1,00% Informatica 7.922,44 286,33 2.018,50 10.227,27 2,15% Letteren 8.380,19 392,00 1.343,41 10.115,59 2,12% Beweging- en revalidatiewetenschappen 5.739,05 433,09 1.531,11 7.703,24 1,62% Materiaaltechnologie 6.275,52 713,35 2.668,11 9.656,96 2,03% Natuurkunde 10.012,60 1.341,97 4.085,00 15.439,57 3,24% Pedagogische wetenschappen en didactiek 5.291,48 31,64 1.252,81 6.575,93 1,38% Politieke en sociale wetenschappen 9.630,34 119,95 2.808,13 12.558,42 2,64% Psychologie 7.830,35 323,68 1.446,46 9.600,49 2,01% Rechtswetenschappen 6.327,88 32,75 898,02 7.258,65 1,52% Scheikunde 15.060,33 2.916,22 4.981,49 22.958,05 4,82% Sociale gezondheidswetenschappen 5.081,14 38,56 1.517,04 6.636,73 1,39% Technische en toegepaste scheikunde 3.654,56 1.060,84 1.356,39 6.071,79 1,27% Theologie, bijbel en godsdienstwetenschap 2.621,50 16,85 429,13 3.067,49 0,64% Toegepaste biologische wetenschappen 21.053,57 1.360,22 8.220,14 30.633,94 6,43% Werktuigkunde 10.681,30 833,22 3.092,06 14.606,58 3,07% Wijsbegeerte 3.290,41 15,76 407,86 3.714,03 0,78% Wiskunde 2.408,98 27,30 616,56 3.052,84 0,64% Overige 3) 19.121,68 2.530,48 31.833,96 53.486,11 11,23% Totaal 2) 290.779,84 24.587,75 161.112,37 476.479,96 100,00%

* Exclusief 1e geldstroom.

1) De besparing t.g.v. de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten. 2) Inclusief VIB-uitgaven, procentueel uitgesplitst over P, U en W. 3) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOFZAPmandaten en vast FWO.

Onderzoek 65 Tabel 3b: Totale onderzoeksuitgaven KU Leuven (incl. KU Leuven R&D, VIB en mandaten FWO) in 2018 opgedeeld per geldstroom (x 1.000 euro)*

Discipline Eerste 1) Tweede 2) Derde 3) Vierde 4) Eigen 5) Aardwetenschappen en aardrijkskunde 584,46 1.903,85 832,81 554,62 35,82 Architectuur, ruimtel. ordening en stedenbouw 2.616,42 1.877,24 876,86 707,15 66,41 Biologie ° 1.307,79 8.238,55 2.533,93 369,33 132,51 Biomedische wetenschappen ° 3.453,00 27.266,58 36.413,38 10.838,58 491,00 Bouwkunde 1.338,92 2.470,17 2.299,33 620,85 41,15 Economie en toegep. econ. wetenschappen 7.750,79 8.158,70 4.860,24 2.715,20 291,55 Elektronica en elektrotechniek 3.849,06 7.438,04 15.288,00 4.909,31 208,63 Farmacie 1.292,79 3.956,79 2.241,65 4.979,96 87,42 Geneeskunde en tandheelkunde 7.411,03 28.747,09 15.488,00 39.861,10 566,86 Historische wetenschappen 1.490,53 3.280,66 588,68 752,69 125,57 Informatica 1.870,60 3.860,10 5.887,75 377,17 102,25 Letteren 5.760,18 6.527,16 2.355,47 1.064,81 168,15 Bewegings- en revalidatiewetenschappen 1.914,91 4.382,67 1.861,56 1.342,83 116,18 Materiaaltechnologie 1.383,74 1.779,17 5.609,96 2.206,95 60,89 Natuurkunde 1.834,71 10.097,46 4.132,60 975,63 233,87 Pedagogische wetenschappen en didactiek 1.084,12 2.505,52 2.987,06 1.002,92 80,44 Politieke en sociale wetenschappen 2.301,79 4.482,34 5.423,90 2.526,11 126,06 Psychologie 1.967,22 7.704,23 1.074,27 557,86 264,13 Rechtswetenschappen 3.560,77 4.163,93 2.542,96 414,73 137,03 Scheikunde 1.603,58 10.861,27 9.923,36 1.901,55 271,87 Sociale gezondheidswetenschappen 923,62 954,54 3.076,95 2.576,99 28,26 Technische en toegepaste scheikunde 1.020,15 2.244,56 3.259,03 494,78 73,41 Theologie, bijbel en godsdienstwetenschappen 1.209,47 2.012,30 221,08 784,78 43,03 Toegepaste biologische wetenschappen 3.320,99 10.660,27 14.319,91 5.389,93 263,83 Werktuigkunde 2.878,44 3.862,22 8.923,17 1.721,20 99,99 Wijsbegeerte 1.099,24 3.226,04 253,90 175,62 58,48 Wiskunde 816,80 2.528,07 316,10 107,77 100,90 Overige 6) 39.842,51 18.735,66 8.544,50 24.700,87 1.511,37 Totaal ° 105.487,63 193.925,18 162.136,43 114.631,29 5.787,06

* Het totaal van deze tabel excl. 1e geldstroom komt overeen met de totalen van de andere tabellen met onderzoeksuitgaven.

1) De bijdrage voor de eerste geldstroom in wetenschappelijk onderzoek wordt geschat op 25% van de werkingsmiddelen (werkingsuitkeringen, werkgeversbijdragen, uitkering BTC) en verdeeld over de verschillende disciplines in verhouding tot hun respectieve uitgaven op de werkingsmiddelen. 2) De tweede geldstroom omvat overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek (BOF, defiscalisering, FWO (incl. FWO aspiranten en FWO strategische onderzoeksbeurzen), IUAP). 3) De derde geldstroom omvat overheidsbijdragen voor niet gericht wetenschappelijk onderzoek (IOF, Federale overheid uitgezonderd IUAP, Vlaamse gemeenschap: ministerie, Vlaio/IWT* (uitgezonderd laatste strategische onderzoeksbeurzen), andere Vlaamse Interm. Org., Steden en Gemeenten, Provincies, Europese Unie), Internationale instellingen, andere buitenlandse overheden), alsook VIB-uitgaven onder de disciplines Biomedische wetenschappen, Geneeskunde en Toegepaste biologische wetenschappen. 4) De vierde geldstroom omvat contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening (bijdragen vanwege de privésector, wetenschappelijke dienstverlening, etc). 5) Wettelijk verplichte eigen bijdrage aan het BOF. 6) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOFZAPmandaten en vast FWO.

Onderzoek 66 Tabel 4: Inzet van personele middelen in 2018, uitgedrukt in voltijdse equivalenten* per wetenschapsdiscipline (KU Leuven incl. KU Leuven R&D en mandaten FWO**)

FWO FWO Overig wet. Discipline ZAP OP3 AAP ATP FWO SB Totaal ASP PDO Personeel Aardwetenschappen en Aardrijkskunde 18,5 1,0 6 7 3 34,8 70,3

Arch., Ruimt. Ordening en stedenbouw 34,2 14,7 57,8 6,9 4 5 4 72,0 198,5 Biologie 23,9 6,8 39,5 13 23 37 85,9 229,1 Biomedische wet. (incl. Biochemie) 88,0 2,0 224,8 50 52 70 295,1 781,9 Bouwkunde 21,8 6,0 16,0 14,9 8 6 5 64,1 141,7 Econ. en toeg. econ. wet. 128,3 56,3 60,8 96,6 29 6 7 246,2 630,0 Elektronica en Elektrotechniek 59,5 19,0 38,4 60,5 15 15 34 377,7 619,1 Farmacie 26,2 1,1 44,7 5 6 10 92,6 185,5 Geneeskunde en Tandheelkunde 129,3 88,7 270,5 53 38 66 493,3 1.138,7 Historische wet. en kunstgeschiedenis 38,1 9,4 56,6 14 8 51,5 177,6 Informatica (incl. toegep. informatica) 40,8 9,0 14,6 18,1 9 8 7 157,7 264,1 Letteren 101,9 24,0 61,0 59,4 26 18 132,3 422,5 Lich. Opvoeding en Kinesitherapie 41,2 1,0 26,6 15,1 5 12 4 101,5 206,3 Materiaaltechnologie 19,7 8,0 13,5 30,6 2 12 120,9 206,7 Natuurkunde (incl. sterrenkunde) 41,6 2,0 54,2 14 20 13 170,1 314,8 Pedagogische wet. en didactiek 30,8 19,1 14,5 5 6 95,9 171,3 Politieke en Sociale wet. 57,4 28,8 17,7 14 7 1 146,7 272,6 Psychologie 46,2 20,9 16,8 16 16 4 117,8 237,6 Rechtswet. (incl. criminol. en notariaat) 58,6 80,9 32,2 17 5 1 117,7 312,3 Scheikunde (incl. biochemie) 29,8 54,9 24 23 44 209,2 384,9 Sociale Gezondheidswet. 24,0 7,8 23,4 2 4 78,6 139,7 Technische en Toeg. Scheikunde 19,0 8,0 4,3 15,9 4 3 8 75,4 137,6 Theol., Bijbel- en Godsdienstwet. 32,4 1,7 16,3 12 9 32,8 104,2 Toeg. Biologische wetenschappen 57,7 5,7 12,4 106,8 16 18 66 253,4 535,9 Werktuigkunde 35,9 14,2 46,5 36,4 3 6 21 184,6 347,6 Wijsbegeerte (incl. moraalwet.) 31,3 7,9 3,3 15 18 36,6 112,1 Wiskunde 19,0 4,6 11,1 5 7 47,5 94,1 Overige1) 6,1 2,9 19,5 2.257,1 39,9 2.325,5 Totaal 1.260,6 168,7 653,6 3.598,4 384 348 417 3.931,3 10.761,5

* In contractuele VTE, peildatum februari, voor mandaathouders FWO: 1 oktober. (Tot en met boekjaar 2011 werden de HR gegevens gerapporteerd in betaalde VTE, gemiddelde over het hele jaar.)

** FWO bursalen en de vroegere IWT bursalen worden vanaf Boekjaar 2013 mee opgenomen in deze tabel.

ZAP: zelfstandig academisch personeel (incl. BOFZAP en ingeZAPte FWOers). OP3: onderwijzend personeel integratiekader categorie 3 AAP: assisterend academisch personeel inclusief wetenschappelijk pedagogische medewerkers en plaatsvervangers, OP1 en OP2. ATP: administratief en technisch personeel. Overige wetenschappelijk personeel: vast benoemd wetenschappelijk personeel, gastprofessoren, bijzonder academisch personeel gefinancierd o.b.v. onderzoeksprojecten, inclusief doctoraatsbursalen via International Office.

1) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer.

Onderzoek 67 Tabel 5: Aantal doctoraten uitgereikt aan KU Leuven tijdens het academiejaar 2017-2018*

Groei tov Faculteit Belgen Niet-Belgen Totaal 2016-2017 Theologie en Religiewetenschappen 3 31 34 8 Hoger Instit. voor Wijsbegeerte 3 13 16 0 Kerkelijk Recht 2 2 0 Rechtsgeleerdheid 21 9 30 5 Economie en Bedrijfswetenschappen 30 12 42 3 Sociale Wetenschappen 22 9 31 0 Letteren 25 19 44 3 Psychol. en Pedag. Wetenschappen 38 19 57 13 Totaal Humane wetenschappen 142 114 256 32

Wetenschappen 54 44 98 -34 Ingenieurswetenschappen 63 90 153 -16 Bio-ingenieurswetenschappen 55 32 87 26 Industriële Ingenieurswetenschappen 19 4 23 12 Architectuur 3 2 5 4 Totaal Wetenschap & Technologie 194 172 366 -8

Geneeskunde 104 85 189 25 Farmaceutische Wetenschappen 12 11 23 -1 Bewegings- en Revalidatiewet. 9 10 19 3 Totaal Biomedische wetenschappen 125 106 231 27

Totaal 461 392 853 51

* Het betreft hier de afgelegde doctoraten opgenomen in de DHO databank.

Onderzoek 68 Tabel 6a: Aantal verschenen publicaties in 2017 per faculteit van de Groep Humane Wetenschappen (globale view)1), 2)

tijdschriftartikel boek boek hoofdstuk congres paper

Faculteit Theologie en Religiewetenschappen 165 54 178 4

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 162 32 94 4

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 2

Faculteit Rechtsgeleerdheid 479 77 332 21

Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 510 33 63 74

Faculteit Sociale Wetenschappen 419 66 165 22

Faculteit Letteren 624 119 447 59

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 710 23 75 26

Bijzondere Faculteit Kunsten 19 5 24 3

1) Bron: Lirias 1 februari 2019 (via BI Analysis)

2) Enkel de effectief verschenen publicaties met een KU Leuven auteur werden in dit overzicht opgenomen.

Tabel 6b: Aantal publicaties uit 2016 erkend door het VABB-SHW (VABB VIII) per faculteit van de Groep Humane Wetenschappen (globale view)1), 2)

VABB-1 VABB-2 + VABB-3 VABB-4 VABB-5 Faculteit Theologie en Religiewetenschappen 59 25 53 1 Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 31 12 31 Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 1 Faculteit Rechtsgeleerdheid 175 15 68 8 Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 22 7 24 12 Faculteit Sociale Wetenschappen 58 13 52 6 Faculteit Letteren 151 42 96 20 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 41 4 26 9 Bijzondere Faculteit Kunsten 2 1 5 4

1) Bron: Lirias 8 februari 2019 (via KULoket toepassing Onderzoeksstatistieken)

2) gebruikte codes: VABB 1 = artikelen in tijdschriften VABB 2 = boeken als auteur VABB 3 = boeken als editor VABB 4 = hoofdstukken in boeken VABB 5 = congresbijdragen

Onderzoek 69 Tabel 6c: Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Wetenschap & Technologie (globale view)

2017 Departement Aard- en omgevingswetenschappen 247 Departement Architectuur 27 Departement Biologie 288 Departement Biosystemen (BIOSYST) 182 Departement Burgerlijke bouwkunde 95 Departement Chemie 327 Departement Chemische ingenieurstechnieken 171 Departement Computerwetenschappen 100 Departement Elektrotechniek (ESAT) 395 Departement Metaalkunde en toegepaste materiaalkunde (MTM) 235 Departement Microbiële en moleculaire systemen (M²S) 306 Departement Natuurkunde en sterrenkunde 483 Departement Werktuigkunde 189 Departement Wiskunde 162

Bron: ECOOM-databank (ISI jaar 2017) en Lirias

Tabel 6d: Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Biomedische Wetenschappen (globale view) 2017

Departement Beeldvorming & Pathologie 360 Departement Bewegingswetenschappen 165

Departement Cardiovasculaire Wetenschappen 364 Departement Cellulaire en Moleculaire Geneeskunde 162

Departement Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen 248

Departement Chronische Ziekten, Metabolisme en Veroudering 477

Departement Maatschappelijke Gezondheidszorg en Eerstelijnszorg 374

Departement Menselijke Erfelijkheid 236

Departement Microbiologie en Immunologie 504 Departement Mondgezondheidswetenschappen 88

Departement Neurowetenschappen 461 Departement Oncologie 425

Departement Ontwikkeling en Regeneratie 460 Departement Revalidatiewetenschappen 198

Bron: ECOOM-databank (ISI jaar 2017) en Lirias

Onderzoek 70 PERSONEEL

1 Inleiding

Zoals elk jaar werden ook in 2018 diverse HR-projecten verdergezet of opgestart. Een selectie ervan wordt toegelicht in dit hoofdstuk van het jaarverslag.

Bij de eerste aanstelling in het ZAP worden de verwachtingen met betrekking tot de academische opdracht van de nieuwe ZAP-collega vastgelegd in criteria die opgenomen worden in een tenure track-overeenkomst. Vanaf het academiejaar 2018-2019 worden deze overeenkomsten omgevormd tot wederzijdse tenure track-overeenkomsten, die niet alleen de criteria vermelden voor het ZAP-lid, maar ook de engagementen die vanwege de universiteit en het departement worden opgenomen. Op die manier zijn deze engagementen traceerbaar, op te volgen en te controleren en kan ook de beoordelingscommissie deze elementen meenemen in de finale beoordeling van de tenure track-docent.

Het ontwikkelen van leiderschaps- en people management vaardigheden blijft een belangrijk thema. In het open opleidingsaanbod werden de opleidingen ‘coachend leidinggeven’, ‘functioneringsgesprekken’, ‘leidinggeven aan verandering’, ‘oplossingsgericht omgaan met conflicten’, … gecontinueerd en aangevuld met een verdiepende opleiding ‘groeien in leiderschap’. Specifiek voor de groep postdocs is er de leergroep ‘leiderschap voor postdocs’, waarin met de concrete vragen van deze groep aan de slag wordt gegaan. De opleiding voor promotoren werd verder ontwikkeld in 3 modules: ‘Role & Responsabilities’, ‘The supervisor as HR-manager’ en ‘Leading a research team’. Het Gemeenschappelijk Bureau besliste om de opleiding voor promotoren vanaf het academiejaar 2018-2019 verplicht te maken voor alle startende ZAP-leden. Begin 2019 zal de inhoudelijk vernieuwde en verplichte opleiding voor supervisors voor de eerste keer georganiseerd worden.

De verdere internationalisering van de universiteit werd in 2018 gehinderd door de onduidelijkheid over de implementatie van de EU-richtlijn die de tewerkstellingsmobiliteit van niet-EER-onderdanen naar Europa wilt versterken. De federale overheid en de deelstaten hebben een samenwerkingsakkoord gesloten over de invoering van de single permit, maar de concrete modaliteiten worden nog verder uitgewerkt.

In 2018 organiseerde de KU Leuven opnieuw een universiteitsbrede personeelsbevraging. De resultaten nodigen uit tot dialoog en bieden input om het lokale en centrale personeelsbeleid verder te bespreken.

In het kader van de door de minister van Onderwijs toegestane vereenvoudiging van het jaarverslag worden geen personeelsstatistieken meer opgenomen in het jaarverslag, omdat deze gebundeld worden aangeleverd en gepubliceerd door de VLIR. Voor de statistieken over voorgaande jaren, zie: www.vlir.be > Publicaties > Personeelsstatistieken.

2 Personeelsbeleid voor academisch personeel

2.1 Beleidsdoelen

2.1.1 Wederzijdse tenure track-contracten

Bij de start van een loopbaan aan de KU Leuven gaan de professor en de KU Leuven een wederzijds engagement aan. De professor toont zich bereid de academische opdracht op te nemen en engageert zich om zijn of haar loopbaan als professor verder uit te bouwen aan de KU Leuven. De universiteit engageert zich om een werkcontext aan te bieden waarin de ZAP-collega de ruimte, de omkadering en de ondersteuning krijgt om de academische opdracht zo goed mogelijk te vervullen.

In het tenure track-stelsel worden de verwachtingen met betrekking tot de academische opdracht van de ZAP-collega vastgelegd in tenure track-criteria. Bij een positieve beoordeling op deze criteria wordt hij of zij vast aangesteld in het ZAP-kader, meer bepaald als hoofddocent. Tot op heden werden de engagementen van de KU Leuven voor deze startende groep echter niet geëxpliciteerd. Op verschillende niveaus in de organisatie worden nochtans initiatieven genomen zoals de

Personeel 71 startfinanciering, een goed onthaal en duidelijke aanspreekpunten, toegang tot core-facilities, bench fees, verhuisvergoedingen, ondersteuning door een flof-mandaat, ….

Vanaf het academiejaar 2018-2019 werden daarom de tenure track-overeenkomsten omgevormd tot wederzijdse tenure track-overeenkomsten, die niet alleen de criteria vermelden voor het ZAP-lid, maar ook de engagementen die vanwege de instelling worden opgenomen. Op die manier zijn de engagementen traceerbaar, op te volgen en te controleren en kan ook de beoordelingscommissie deze elementen meenemen in de finale beoordeling van de tenure track-docent.

2.1.2 Versterken van onze rekruteringsinspanningen door actieve zoekcommissies

De bedoeling van deze actie is om het aantal sterke kandidaten dat zich aandient voor vacatures op te drijven en een meer diverse groep van profielen aan te trekken. Daarnaast kunnen de zoekcommissies ook in belangrijke mate bijdragen aan een zorgvuldig selectieproces door hun inbedding in het departement/de lokale context, enerzijds, en door de contacten die zij opbouwen met potentiële kandidaten, anderzijds.

De zoekcommissies worden zorgvuldiger samengesteld, krijgen een duidelijke opdracht, en de voorzitter van de zoekcommissie krijgt inzage in de dossiers zodat hij of zij de resultaten van de inspanningen van de zoekcommissie kan opvolgen. Bijkomend kunnen de zoekcommissies advies krijgen van een rekruteringsspecialist die de verschillende internationale kanalen en platformen opvolgt en gerichte zoekacties kan helpen opzetten.

2.1.3 Onthaal en integratie van internationale toponderzoekers

Onze universiteit rekruteert in toenemende mate internationale professoren en onderzoekers. Om hun onthaal en integratie aan de universiteit en in de Leuvense regio te verbeteren, heeft het universiteitsbestuur een bijkomend ondersteuningsprogramma opgestart. Klemtoon ligt niet enkel op de periode van aanwerving (Jobsite en employer branding specifiek voor deze doelgroep) en aankomst (o.a. relocatie-ondersteuning), maar vooral ook op de opvolging van deze doelgroep in de maanden en jaren nadien. Dit met het oog op een duurzame integratie van de persoon en zijn/haar familie. Het programma omvat verschillende niveaus van dienstverlening, waarvan de eerste initiatieven in 2017 zijn opgestart. Er werd een taalondersteuningstraject uitgetekend voor de onderzoeker en zijn/haar familie, een partner-jobcoaching-programma en informatiesessies over het Belgische belastingsysteem. Er wordt gewerkt aan een informatieve website voor internationale medewerkers over ‘living in /Leuven’ en een landingspagina voor geïnteresseerde senior onderzoekers. Waar mogelijk wordt hierbij samengewerkt met o.a. de stad Leuven en Leuven Mindgate.

De onduidelijkheid in 2018 over de implementatie van de EU-richtlijn die de tewerkstellingsmobiliteit van niet-EER-onderdanen naar Europa wilt versterken, zal wellicht in de beginperiode een vlotte uitwisseling van internationaal onderzoekstalent bemoeilijken. De single permit is een gecombineerde verblijfs- en arbeidsvergunning voor niet-EER-onderdanen die naar België komen voor een termijn van meer dan 90 dagen. De aanvraag voor de single permit verloopt via de werkgever. De federale overheid en de deelstaten hebben een samenwerkingsakkoord gesloten over de invoering van de single permit, maar de concrete modaliteiten worden nog verder uitgewerkt. Het belangrijkste aandachtspunt is dat de aanvraagprocedure voor een single permit aanvankelijk een langere doorlooptijd zal kennen en dat tewerkstelling niet kan starten vooraleer de procedure volledig doorlopen is en de registratie bij de gemeente/stad in België is gestart.

2.2 Selectiebeleid en bevorderingspolitiek

Vacatures Kandidaten Gemiddeld aantal kandidaten/vacature BAP 643 15.049 23 AAP 237 1.808 8 ZAP 60 1.024 17 OZK 22 252 11 Totaal 962 18.133 19

Personeel 72 Bij het rekruteren van ZAP-leden wordt gestreefd naar een evenwicht tussen, enerzijds, externe en internationale profielen en, anderzijds, het opnemen van getalenteerde jongeren uit eigen midden in het ZAP-kader. Interne kandidaten worden sterk gestimuleerd om bij het begin van hun loopbaan bijkomende buitenlandse ervaring op te doen.

In 2018 hadden 27 van de 98 nieuw aangeworven ZAP-leden (28%) een andere dan de Belgische nationaliteit.

Aanstellingen van jonge ZAP-leden gebeuren standaard in het stelsel van tenure track: docenten worden aangesteld voor vijf jaar en worden daarna bij positieve beoordeling vast benoemd in de graad van hoofddocent. Van de nieuwe aanwervingen in 2018 gebeurden er 41 in de graad van docent tenure track.

Naast internationalisering en het tenure track-loopbaankader is ook de aandacht voor de genderbalans een belangrijk element in het rekruteringsbeleid van de KU Leuven. In 2018 waren 34 van de 98 nieuw aangeworven ZAP-leden van het vrouwelijk geslacht (35%).

Promotieprocedure voor OP1-leden van lector tot hoofdlector

Het reglement onderwijzend personeel legt, onder meer, de voorwaarden en de werkwijze vast voor de bevordering van leden van het OP1-kader van lector tot hoofdlector. Het universiteitsbestuur heeft de criteria en de procedure voor deze bevordering in 2016 verder verfijnd. In 2019 worden de criteria en procedure opnieuw geëvalueerd in het kader van de initiatieven die genomen worden om de waardering voor het OP te expliciteren in hun loopbaanontwikkeling.

Lectoren die beduidend ruimere verantwoordelijkheden opnemen dan de loutere onderwijsopdracht kunnen in aanmerking komen voor een bevordering tot OP1-hoofdlector. Uitgangspunt is evenwel dat deze verantwoordelijkheden structureel ingebed zijn in de onderwijsorganisatie van de faculteit/ cluster/dienst.

Het indienen van een bevorderingsaanvraag gebeurt steeds door het diensthoofd, die de nodige adviezen toevoegt. Het promotiedossier wordt beoordeeld door een specifieke, universiteitsbrede OP1-bevorderingscommissie; op basis van deze adviezen beslissen finaal de groepsbesturen. Deze jaarlijkse OP1-bevorderingsprocedure werd in 2018 voor de derde keer doorlopen voor promoties met ingang op 1 januari 2019. Er werden 2 promotiedossiers ingediend en goedgekeurd.

Promoties onderzoekskader 3de en 4de geldstroom

In 2007 tekende KU Leuven een kader uit voor een gericht personeelsbeleid ten aanzien van onderzoeksfuncties. Hiermee kwam men tegemoet aan de behoefte van onderzoeksgroepen naar continuïteit in en verder uitbouwen van de onderzoekslijnen, onder verantwoordelijkheid van ZAP-leden. Tegelijk was dit een antwoord op de vraag naar het valoriseren van loopbaanpaden buiten het ZAP. De verfijningen die in 2016 aan het statuut werden aangebracht, versterken de hefboomfunctie die het onderzoekskader vormt voor de ontwikkeling en valorisatie van het onderzoek van het verantwoordelijke ZAP-lid of de groep ZAP-leden.

Vandaag werken 133 medewerkers (incl. HIVA en LRD) binnen dit onderzoekskader, hetzij als onderzoeksexpert, als onderzoeksmanager, als valorisatiemanager of als IOF-mandaathouder. Deze functies worden gefinancierd door de 3de en 4de geldstroom, respectievelijk door IOF-middelen voor de IOF-mandaathouders.

De opdracht van onderzoekskader kan bestaan uit het uitbouwen, managen en/of valoriseren van onderzoek. De focus van een functie ligt op één van deze domeinen, maar de functies worden in een gelijkwaardig (financieel) loopbaanpad gewaardeerd. In totaal werden over de drie groepen heen 7 promotieaanvragen ingediend en goedgekeurd op een totaal van 63 onderzoekskaderleden op derde en vierde geldstroom.

2.3 Prestatiebeloning

In 2018 werd aan 39 personeelsleden een persoonlijke vergoeding voor prestaties van

Personeel 73 wetenschappelijke dienstverlening toegekend. Dat gebeurde ook dit jaar grotendeels ten laste van de saldi van projecten die gefinancierd worden door het bedrijfsleven. De beslissingen hieromtrent worden genomen in het kader van KU Leuven Research & Development. Daarnaast werd aan 69 personen een vergoeding uitbetaald voor activiteiten van postacademische vorming. Op 28 juni 2016 werd een nota rond excellentiebeleid aan de KU Leuven goedgekeurd. Hierin werd voor het eerst de mogelijkheid van een salaristoeslag voorzien voor leden van het ZAP die een Interuniversitaire Odysseus Type I Grant of een ERC Consolidator of Advanced Grant verkrijgen. In 2018 ontvingen 14 professoren in dit kader een excellentietoeslag.

2.4 Coryfeeëntoeslag

De KU Leuven heeft in 2018, zoals in het verleden, geen initiatieven genomen voor toekenning van de zogenaamde coryfeeëntoeslag (artikel V.39, 2de lid van de Codex Hoger Onderwijs) aan leden van het academisch personeel.

2.5 Evaluatie van het academisch personeel

De Codex Hoger Onderwijs legt een periodieke evaluatie van alle AP- en OP-leden op, 3 jaar na de indiensttreding en vervolgens ten minste om de 5 jaar. Het decreet voorziet naast positieve evaluaties in twee mogelijke negatieve beoordelingen: ondermaats en onvoldoende.

Voor assistenten, doctor-assistenten, praktijkassistenten, wetenschappelijk medewerkers en doctoraatsbursalen werd door de KU Leuven geen nieuwe evaluatieprocedure opgezet, omdat het reeds bestaande onderzoek voor de hernieuwing van hun aanstelling als evaluatie kan gelden.

In het academiejaar 2017-2018 moesten 471 ZAP- en OP3-leden geëvalueerd worden. Het betrof:

de leden van het ZAP die drie jaar voordien, dus per 1 oktober 2014, benoemd of aangesteld werden. Het betrof hier 190 ZAP-leden; de ZAP- en OP3-leden die geëvalueerd werden in 2012-2013 en die sindsdien niet meer geëvalueerd werden. Ze moesten dit jaar in het kader van de gewone vijfjaarlijkse evaluatie opnieuw geëvalueerd worden. Het ging om 232 ZAP-leden en 42 OP3-leden; de leden van het ZAP en OP3, die in 2017-2018 vervroegd geëvalueerd werden, hetzij omdat de algemene evaluatiecommissies van de vorige jaren hun volgende evaluatie reeds voor dit jaar hadden vastgelegd, hetzij omdat hun dossier door de betrokken vicerector werd toegevoegd aan de evaluatieronde 2017-2018. Het ging hier om 7 vervroegde evaluaties.

Er waren 6 dossiers van ZAP- en OP3-leden die bij het einde van het academiejaar 2017-2018 met pensioen gingen. Voor hen werd, conform de procedureregels, geen evaluatie voorzien.

Er werden in 2017-2018 3 evaluaties ‘onvoldoende’ uitgebracht. Bij 18 positieve evaluaties werden specifieke bemerkingen geformuleerd en tevens werd bij een aantal van deze dossiers beslist tot een vervroegde nieuwe evaluatie.

2.6 Vorming van het academisch personeel

Voor meer informatie over de doctoraatsopleiding voor assistenten, wetenschappelijk medewerkers en doctoraatsbursalen en de docententraining voor ZAP-leden verwijzen we graag naar de betrokken delen van het jaarverslag.

De omkadering van jonge onderzoekers (OJO) en de opleidingsinitiatieven in het kader van het YouReCa-programma (Young Researchers Careers) werden in 2018 gecontinueerd en verder geoptimaliseerd. Het aanbod aan opleidingen voor jonge onderzoekers (doctorandi, postdocs en tenure track) omvat trainingen in projectmanagement en verschillende interpersoonlijke vaardigheden zoals communicatie, samenwerking, creativiteit, time- en selfmanagement, introductie tot leidinggeven, …. In 2018 werden in totaal 102 trainingen/workshops georganiseerd. Dit aanbod trok 1.305 deelnemers.

Ook het ondersteunen van de loopbaanontwikkeling van jonge onderzoekers blijft een belangrijk aandachtspunt. Hiertoe werden opnieuw een aantal workshops georganiseerd: ‘Zicht op kwaliteiten en ambities’, ‘Netwerken’, ‘Het sollicitatiegesprek’, ‘CV-advies’ en ‘Loopbaan in academia’. In totaal werden

Personeel 74 38 van deze loopbaanworkshops georganiseerd, met 479 deelnemers. In 2018 werd voor de groep van jonge onderzoekers uit de Humane Wetenschappen het event “Mind the Gap” georganiseerd om de connectie met de externe arbeidsmarkt te faciliteren en te bevorderen. De lezingen, workshops en testimonials trokken een 80-tal deelnemers. Het collectieve aanbod wordt aangevuld met een aanbod aan individuele loopbaanbegeleiding. In 2018 meldden 153 jonge onderzoekers zich aan voor individuele loopbaanbegeleiding, waarvan een deel hun weg vonden in het collectieve aanbod en 121 effectieve loopbaanbegeleidingen opgestart werden.

Het ontwikkelen van leiderschaps- en people management vaardigheden bleef uiteraard ook in 2018 een belangrijk thema. In het open opleidingsaanbod werden de opleidingen ‘coachend leidinggeven’, ‘functioneringsgesprekken’, ‘leidinggeven aan verandering’, ‘oplossingsgericht omgaan met conflicten’, … gecontinueerd en aangevuld met een verdiepende opleiding ‘groeien in leiderschap’ (zie verder 3.3). Specifiek voor de groep postdocs werd de leergroep ‘leiderschap voor postdocs’ gecontinueerd waarin met de concrete vragen van deze groep aan de slag wordt gegaan. De opleiding voor supervisors (‘promotorenopleiding’) werd opnieuw georganiseerd. Dit traject omvat 3 modules: ‘Role & responsabilities’, ‘The supervisor as HR-manager’ en ‘Leading a research team’. In 2018 besliste het Gebu om de opleiding voor supervisors vanaf het academiejaar 2018-2019 verplicht te maken voor startende ZAP-leden. In 2019 zal de inhoudelijk vernieuwde en verplichte opleiding voor supervisors voor de eerste keer georganiseerd worden.

Uiteraard kan het academisch personeel ook deelnemen aan het open opleidingsaanbod (voor alle personeelsleden) met een aanbod aan trainingen en opleidingen met betrekking tot leidinggevende, communicatieve en samenwerkingsvaardigheden (zie 3.3).

2.7 Samenwerkingsovereenkomsten met andere universiteiten en hogescholen

In 2018 waren er 152 uitwisselingsovereenkomsten van kracht waarvan 142 met hogescholen en 10 met andere universiteiten. Bij deze overeenkomsten met andere universiteiten werd telkens door een personeelslid van de KU Leuven een opdracht elders vervuld, op één uitzondering na. Van de 142 overeenkomsten met hogescholen waren er 126 waarbij een personeelslid van een hogeschool een opdracht aan de KU Leuven opnam, en 16 in de andere richting.

2.8 Gemiddelde leeftijd bij promoties

De gemiddelde leeftijd bij promoties in de loop van 2018 wordt hieronder per graad weergegeven. Ter vergelijking wordt de gemiddelde leeftijd bij promotie voor de vijf vorige jaren weergegeven.

Graad 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Gewoon hoogleraar 50 47 49 48 49 50 Deeltijds gewoon hoogleraar 51 47 48 54 54 51 Hoogleraar 46 46 45 45 42 46 Deeltijds hoogleraar 49 47 49 45 50 49 Hoofddocent 39 40 40 40 41 40 Deeltijds hoofddocent 43 42 42 47 45 46

Over de jaren heen vertonen de cijfers echter geen uitgesproken tendensen, enkel beperkte fluctuaties.

2.9 Personeelsverloop

Pensioen Overlijden Einde Ontslag Ontslag Opzeg Totaal mandaat door door onderling werknemer werkgever overleg ZAP 51 2 28 1 1 10 93 AAP 18 / 169 4 / 42 233 BAP 3 5 1.514 6 5 226 1.759 OP311 / / / / 2 13 Totaal 83 7 1.711 11 6 280 2.098

Personeel 75 Het einde van een mandaat blijft zoals de vorige jaren de meest voorkomende reden van verloop. Dit is vooral het geval bij het bijzonder academisch personeel waar de afloop van onderzoekscontracten dikwijls leidt tot het einde van een mandaat.

2.10 Aantal personeelsleden met uitsluitend formele onderwijstaken

In 2018 werden 15 nieuwe ZAP-leden aangesteld met uitsluitend een onderwijsopdracht, waarvan de opdracht procentueel uitgedrukt is.

Op te merken valt dat al deze aanstellingen met uitsluitend een formele onderwijsopdracht gebeuren in de Faculteit Geneeskunde, in combinatie met een voltijdse klinische opdracht in de Universitaire Ziekenhuizen.

2.11 Aantal AP-leden per afstudeerinstelling

64% van de AP-leden in 2018 zijn afgestudeerd aan de eigen instelling, 13% aan een andere Belgische universiteit en 23% aan een buitenlandse universiteit. Meer gedetailleerde informatie is opgenomen in de hierna volgende tabel.

AAP BAP OP ZAP TOTAAL KU Leuven 675 79,88% 3.407 58,89% 174 45,55% 1.392 76,91% 5.648 64,02% België 129 15,27% 567 9,80% 204 53,40% 231 12,76% 1.131 12,82% Buitenland 41 4,85% 1.811 31,31% 4 1,05% 187 10,33% 2.043 23,16% Totaal 845 100,00% 5.785 100,00% 382 100,00% 1.810 100,00% 8.822 100,00%

2.12 Overzicht van het aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling

20,44% van de medewerkers tewerkgesteld in 2018 hebben werkervaring in een organisatie buiten de KU Leuven. Voor het zelfstandig academisch personeel is dat 43,19%, voor het assisterend academisch personeel 28,26% en voor het bijzonder academisch personeel 15,41%.

3 Personeelsbeleid voor ATP

3.1 Organisatieontwikkeling

Elk jaar begeleiden en faciliteren we entiteiten van de universiteit bij het identificeren van hun organisatienoden voor de toekomst en het reflecteren over en uittekenen van een gepast organisatie- en (samen)werkingsmodel zodat strategie, structuur, cultuur, taken, processen en functies elkaar versterken en afgestemd zijn op de organisatiedoelstellingen en uitdagingen.

Ook in 2018 werden verschillende organisatieontwikkelingsprojecten (OFD) gerealiseerd. Het departement ESAT doorliep een eerste OFD-traject. Hiermee werd de eerste “OFD-uitrol” in de hele organisatie gefinaliseerd. Ondertussen stellen een heel aantal entiteiten de vraag naar een review of verdere optimalisatie van hun (samen)werkingsmodel en/of organisatiestructuur. Deze vragen leiden tot organisatieprojecten met een uiteenlopende scope: van het herbekijken van het geheel tot het hertekenen van een aantal functies binnen deelentiteiten. In 2018 werden ‘reviews’ gerealiseerd binnen o.a. de Faculteit Geneeskunde, de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen, het Departement Wiskunde, Campus KULAK Kortrijk, 2 Bergen, Onderwijsbeleid Interne Werking, een aantal divisies binnen de Technische diensten, ….

De ontwikkeling en realisatie van een nieuwe kijk op organisatieontwikkeling en een review van het KU Leuven-functieraamwerk (OFD 2.0) kreeg ook in 2018 verder vorm. In de inzichten zit een vernieuwde kijk qua aanpak, betrokkenheid, participatie en co-creatie vervat die we reeds toepassen in de dagelijkse praktijk en lopende projecten. Ook meer innovatieve inzichten met betrekking tot het creëren van een context die de autonomie en zelfsturing van medewerkers faciliteert en werkingsvormen die meer samenwerking en synergie creëren, zoals meer genetwerkt samenwerken over entiteiten heen, krijgen hierin een plaats. Als eerste stap in het herwerken van het raamwerk werd gefocust op het kader voor onderwijsfuncties. Na de onderwijsfuncties zullen gefaseerd de andere functies/domeinen aan bod komen in het herwerken en optimaliseren van het raamwerk. Dit project

Personeel 76 loopt verder in 2019.

3.2 Talentontwikkeling: aantrekken van talent

De coördinatie van en de ondersteuning en adviesformulering bij het rekruteren, de selectie en de aanwerving van nieuwe medewerkers blijft een belangrijke opdracht van de Personeelsdienst.

In 2018 tellen we 526 ATP-vacatures met een totale respons van 8.277 sollicitaties. Dit betekent gemiddeld 16 reacties per vacature. Daarnaast werden een 10-tal tijdelijke functies (kortlopende opdrachten en vervangingen) ingevuld en een 85-tal kandidaten voor ad hoc aanwervingen gescreend.

De verschillende rekruteringsacties resulteerden in de aanwerving van 545 nieuwe ATP-medewerkers, aangevuld met de interne mobiliteit van een heel aantal medewerkers.

Wat het aantal ATP-vacatures betreft, stellen we een toename met bijna 100 vacatures op jaarbasis vast (ten aanzien van 2017) maar tegelijkertijd ook een daling van het aantal sollicitaties (gemiddeld 16 reacties/vacature in plaats van 23 in 2017). De “war for talent” in een erg schaarse arbeidsmarkt maakt het noodzakelijk te blijven investeren in een weldoordacht en gefundeerd rekruteringsbeleid. In 2018 vertaalde zich dit opnieuw in heel wat initiatieven om, enerzijds, de specifieke vacatures bekend te maken via verschillende print- en onlinemedia en, anderzijds, om KU Leuven op de kaart te zetten als een aantrekkelijke werkgever (employer branding). Hiertoe werd in 2018 ook de nieuwe rekruteringscampagne met nieuw beeldmateriaal en de nieuwe Jobsite geïmplementeerd. Naast het bekendmaken van vacatures en het informeren van potentiële kandidaten, is de nieuwe campagne gericht op het brengen van verhalen van medewerkers om kandidaten een blik achter de schermen te bieden van KU Leuven als werkgever. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het monitoren en meten van het effect van onze rekruteringsinspanningen om gefundeerde adviezen te kunnen formuleren en het voorziene budget zo optimaal mogelijk te kunnen besteden.

3.3 Talentontwikkeling: stimuleren, ontwikkelen en behouden van talent

De professionele ondersteuning door het ATP-kader is essentieel voor de goede werking van de universiteit. In 2017 werd de beleidslijn inzake arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde duur geïmplementeerd waardoor de maximale duur van de tewerkstelling van ATP met opeenvolgende contracten van bepaalde duur beperkt wordt tot twee jaar, en daarna bij verdere tewerkstelling wordt overgegaan tot contracten van onbepaalde duur. KU Leuven wil hiermee voluit inzetten op een proactief loopbaanbeleid dat langetermijnperspectieven biedt, ongeacht de financieringsherkomst. Dit stimuleert de tijdige verkenning van loopbaanperspectieven op langere termijn, maar vraagt ook de nodige aandacht voor de employability/inzetbaarheid van mensen. De KU Leuven besteedt dan ook veel aandacht aan de opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van haar medewerkers.

Sommige medewerkers nemen één bepaalde functie op binnen hun loopbaan en kunnen doorgroeien naar een seniorniveau binnen deze functie. Andere medewerkers nemen gedurende hun loopbaan bij de KU Leuven verschillende functies op. Soms gaat het om een horizontale overstap, waarbij de nieuwe functie zich op hetzelfde niveau bevindt van de vorige functie; soms gaat het om een verticale overstap, die gepaard gaat met een promotie.

De jaarlijkse promotieronde kenmerkt zich door een sterk geobjectiveerde universiteitsbrede aanpak waarin de promotiekansen van elke medewerker onderzocht worden. Het kader dat hiervoor vanuit organisatie- en functiedesign wordt uitgetekend, maakt dit mogelijk. Een medewerker kan op basis van zijn functioneren promotie maken in de vorm van een graad- of salarisschaalverhoging. Deze promotie kan vervroegd aangevraagd worden als de prestaties van de medewerker dit verantwoorden.

In deze promotieronde werden de promoties voor de leden van het ATP van het integratiekader voor het eerst volgens de loopbaanstructuur en procedure KU Leuven behandeld. In toepassing van artikel 12 van de CAO voor het ATP van het Integratiekader werden met ingang van 1 april 2018 wel reeds 32 promoties uitgevoerd. Het betrof de personeelsleden die op het ogenblik van het afsluiten van deze CAO op 15 maart 2018 verloond werden onder de ingroeigraad van de klasse in de functieclassificatie van KU Leuven. Zij werden zonder voorafgaande evaluatie bevorderd tot de hoogste ingroeigraad van hun klasse. Personeelsleden die op datzelfde ogenblik verloond werden in de ingroeigraad van hun klasse werden, mits gunstige evaluatie, bevorderd naar de eerste modale graad van hun klasse. In de

Personeel 77 promotieronde werden 9 promoties naar een hogere graad ingediend en positief geadviseerd. Pas vanaf de promotieronde 2020 zullen er ook normale salarisschaalovergangen toegepast worden voor het ATP-IK. De vereiste 6 jaar barema-anciënniteit wordt immers berekend vanaf 01.01.2014.

Samengevat werden er dit jaar in totaal 580 aanvragen ingediend. 571 dossiers kregen een positief advies, voor 3 dossiers werd er een ander promotievoorstel geformuleerd en 6 aanvragen werden negatief geadviseerd. Dit brengt het aandeel positieve adviezen, inclusief de alternatieve promotievoorstellen, op bijna 99%. We beschouwen deze hoge succesratio als een indicator voor de kwaliteitsvolle voorbereiding en degelijke motivering van de promotiedossiers.

Voor 118 mensen betrof het een salarisschaalovergang binnen de normale termijn; 157 promotieaanvragen voor medewerkers niveau A, 181 promoties binnen niveau B, C en D en 118 medewerkers kregen vervroegd een hogere salarisschaal toegekend.

Om zich verder te ontwikkelen kunnen alle medewerkers (ongeacht het statuut) gebruik maken van het open opleidingsaanbod voor personeelsleden. In 2018 werden in het open aanbod aan opleidingen in persoonlijke ontwikkeling, selfmanagement, communicatieve en samenwerkingsvaardigheden 35 workshops en cursussen georganiseerd met in totaal 332 deelnemers (ATP, ABAP, ZAP). Daarnaast is er voor onderzoekers in het kader van het YouReCa-programma een specifiek opleidingsaanbod voorzien (zie 2.6). Ook worden er zeer regelmatig opleidingen en workshops op maat voor een dienst of afdeling georganiseerd.

Een belangrijke focus in het open aanbod blijft liggen op het ontwikkelen van leiderschaps- en people management vaardigheden. In totaal namen 128 leidinggevenden deel aan een 20-tal opleidingen en workshops, specifiek over leidinggevende vaardigheden (‘coachend leidinggeven’, ‘leidinggeven aan verandering’, ‘omgaan met conflicten’, ‘functioneringsgesprekken voeren’, ‘groeien in leiderschap’, ‘drukte & stress’).

Specifiek voor de doelgroep van HR-beheerders en -ondersteuners werd in 2018 het opleidingstraject verder uitgebouwd en geïmplementeerd om hen te ondersteunen en te versterken in hun rol.

Aandacht voor loopbaanontwikkeling en -begeleiding blijft eveneens een belangrijk thema. Hiervoor kunnen medewerkers terecht in het Career Center. In 2018 maakten een 180-tal medewerkers (alle statuten) gebruik van het aanbod aan individuele loopbaanbegeleiding. Daarnaast worden jaarlijks individuele begeleidingen door de HR-consulenten opgestart in het kader van een vraag rond interne mobiliteit en/of heroriëntering. In 2018 werden opnieuw driemaal loopbaanworkshops voor het ATP georganiseerd. Er namen 36 medewerkers deel aan deze workshops. Voor het eerst werden voor het ATP-personeel ook loopbaanworkshops rond de latere loopbaanfase aangeboden. Deze eerste editie trok 12 deelnemers.

4 Tevredenheidsmonitor

KU Leuven organiseert om de drie jaar een universiteitsbrede personeelsbevraging. De verzamelde feedback nodigt uit tot dialoog en biedt input voor het lokale en centrale beleid. 6.707 collega's namen deel aan de Tevredenheidsmonitor 2018. Begin 2019 worden de algemene resultaten gecommuniceerd en gaan we van start met de lokale terugkoppeling per departement, faculteit, directie en campus.

Personeel 78 SOCIALE VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN

1. Voorwoord en financiële middelen

Net zoals de vorige academiejaren was ook 2017-2018 een belangrijk jaar voor de dienst Studentenvoorzieningen van de KU Leuven. Eind academiejaar 2016-2017 werd het Strategisch Meerjarenplan van de dienst Studentenvoorzieningen goedgekeurd, met elf organisatiedoelstellingen voor de komende vijf jaar. Dit academiejaar werd daaraan al een eerste invulling gegeven.

De Stuvoraad boog zich over de aanwending van extra middelen die de Vlaamse Overheid aan de dienst Studentenvoorzieningen toewees. Een groot deel van de investeringen ging naar speerpunten zoals diversiteit en (geestelijke) gezondheid. Deze thema’s zijn terecht ook belangrijke aandachtspunten in onze hedendaagse maatschappij. Ook over de inzet van de extra GON-middelen (Geïntegeerd Onderwijs) werd beslist. KU Leuven zet deze middelen in om studenten met een beperking, op alle campussen, nog beter te ondersteunen. Verder werden er inspanningen geleverd voor de uitbreiding en professionalisering van de Interne Werking van Studentenvoorzieningen. De contactdiensten kunnen immers maar goed werk leveren, als ze ook goed ondersteund worden op het vlak van communicatie, onthaal en logistiek, IT en boekhouding. Deze veranderingen leidden tot extra aanwervingen, waardoor het totale personeelsbestand van Studentenvoorzieningen groeide en de inhuizing in het Van Dalecollege continu opgevolgd moet worden.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in het Strategisch Meerjarenplan niet alleen aandacht is voor inhoudelijke aspecten, in het belang van de KU Leuven-studenten. Er is ook zorg voor het welzijn en het welbevinden van het personeel. In een aantal werkgroepen, waaraan alle personeelsleden kunnen deelnemen, gaan we maximaal in interactie, om zo ieders betrokkenheid te stimuleren. Op die manier werken we in de werkgroepen ook aan de verbondenheid tussen medewerkers. Dat we elkaar en elkaars werking beter kennen is erg belangrijk om meer en meer multidisciplinair te gaan werken.

Naast de uitdagingen op de campussen in Leuven is de samenwerking met partners op de campussen in heel Vlaanderen van cruciaal belang. De integratie van de academische opleidingen in de universiteit is vijf jaar oud. Een goed moment dus voor reflectie en om samen te zien hoe we de KU Leuven-studenten, in Leuven en op de campussen, in hun steeds veranderende noden nog beter kunnen ondersteunen. Ook in Leuven zelf blijft de samenwerking met andere hogere onderwijsinstellingen belangrijk. De integratie van de HBO5-opleidingen vraagt om een goede gezamenlijke aanpak.

De komende jaren zal Studentenvoorzieningen nog belangrijke transities doormaken. Alleen zo zal de dienst ‘toekomstproof’ zijn, en in staat om telkens weer in te spelen op wat zich in onze complexe maatschappij aandient.

De Stuvoraad, paritair samengesteld uit studenten enerzijds en personeelsleden en academici anderzijds, wordt voorgezeten door de vicerector Studentenbeleid en waakt over de realisering van deze doelstellingen. De raad neemt initiatieven op de werkterreinen voeding, huisvesting, mobiliteitsadvies, psycho-medisch-sociale begeleiding en studentenleven. Zij beschikte daarvoor in 2018 over een budget van 25.266.854 euro, waarvan 14.300.803 euro toelagen (rechtstreeks van de overheid en vanuit de inschrijvingsgelden) en 10.861.458 euro andere inkomsten.

De exploitatie 2018 van Studentenvoorzieningen campus Leuven werd afgesloten met een positief resultaat van 276.532 euro. De totale kosten daalden ten opzichte van 2017 met 7,91% naar 24.990.322 euro. De totale opbrengsten stegen met 1,76% naar 25.266.854 euro. De toelagen worden, na afhouding van een consolidatiebijdrage, doorgestort aan de hogescholen die de studenten- voorzieningen voor de academische opleidingen verzorgen. De kosten van het administratief personeel zijn ten opzichte van 2017 met 11,77% toegenomen tot 8.215.231 euro. Dit is toe te schrijven aan bijkomende aanwervingen in het kader van het Meerjarenplan Studentenvoorzieningen en GON.

De inspanningen die de sector levert voor de democratisering van het hoger onderwijs en het invullen van de nodige randvoorwaarden zijn in principe en voor de meeste werkterreinen ook letterlijk gelijkaardig voor hogeschool- en universiteitsstudenten uit de Leuvense regio. Voor (een deel van) de werkvelden voeding, privéhuisvesting, psycho-medische en sociaal-juridische diensten geldt een raamovereenkomst, afgesloten met de UC Leuven-Limburg campus Leuven, LUCA School of Arts

Sociale Voorzieningen voor Studenten 79 campus Lemmens en Vlerick. In ruil betalen de hogescholen hiervoor een gedeelte van hun sociale toelagen (in totaal 749.091 euro).

2 Studentenhuisvesting

De dienst Studentenhuisvesting omvat de exploitatie van een aantal eigen studentenresidenties en dienstverlening aan studenten en privéverhuurders van koten.

De universele doelstelling is het streven naar een kwalitatief goede huisvesting voor alle studenten tegen een aanvaardbare prijs. De selectieve doelstelling bestaat in het leveren van inspanningen voor specifieke doelgroepen (bv. minvermogenden, studenten met een functiebeperking, buitenlandse studenten, …).

2.1 Residentiebeheer

2.1.1 Capaciteit

In de loop van 2017-2018 beheerde Studentenvoorzieningen 21 residenties met 3.052 wooneenheden: 2.697 kamers, 16 dubbele kamers, 122 studio’s, 134 appartementen, 3 gezinswoningen en 80 logeerkamers.

Het grootste deel (80%) van de wooneenheden in de kamers, met uitzondering van de wooneenheden in de logeerkamers, zijn betoelaagd via subsidies van de Vlaamse Overheid, KU Leuven, Studentendiensten UC Leuven-Limburg campus Leuven en Studentenvoorzieningen LUCA School of Arts campus Lemmens. Residentiebeheer verhuurt deze kamers tegen verminderde prijzen aan specifieke doelgroepen; de andere kamers verhuurt Residentiebeheer aan de niet-gesubsidieerde prijs.

2.1.2 Huurprijzen kamers

De huurprijs-op-maat in een residentie van Studentenvoorzieningen wordt berekend op basis van het gezinsinkomen en het aantal personen ten laste van het gezinshoofd. Residentiebeheer past de huurprijzen ieder jaar aan door ze te indexeren (gezondheidsindex) en laat de maximale huurprijs stijgen tot 10% onder de gemiddelde marktprijs van een kot in Leuven.

Academiejaar Minimum huurprijs Maximum huurprijs in euro in euro

2016-2017 110 284

2017-2018 113 292

Voor de niet-gesubsidieerde huisvesting hanteerde Residentiebeheer in 2017-2018 gestandaardiseerde huurprijzen: 307 euro voor een gewone kamer en 333 euro voor een kamer in een nieuwe of gerenoveerde residentie met meer comfort.

Residentiebeheer sluit in principe telkens een 10-maandencontract af.

2.1.3 Bezettingsgraad

Residentiebeheer streeft naar een jaarlijkse gemiddelde bezettingsgraad van 97% en slaagt er de laatste jaren ook in dat cijfer te behalen, toch tenminste bij het begin van het academiejaar. De bezettingsgraad van oktober 2017 was 96,7%.

Een hogere bezetting is met het huidige beleid moeilijk te bereiken, om de volgende redenen: Residentiebeheer biedt de bewoners de mogelijkheid om hun huurperiode op te schorten wanneer zij voor enkele maanden op Erasmus gaan of stage lopen. Steeds meer bewoners maken gebruik van deze maatregel. Leegstaande kamers verhuren in Omkaderd Wonen is moeilijk, want er wordt aan bewoners van omkaderingsgroepen een engagement gevraagd.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 80 Residentiebeheer voorziet veel huisvestingsmogelijkheden voor internationale studenten die voor een beperkte periode naar Leuven komen (twee tot vier maanden). Bij late annulaties kost het soms enige tijd vooraleer de vrijgekomen kamer effectief verhuurd is aan een huurder op de wachtlijst. Er staan altijd enkele kamers tijdelijk leeg door onvoorziene omstandigheden: bijvoorbeeld late vertrekkers omwille van een beurs, opknappen kamer ,…

De globale bezettingsgraad voor het hele academiejaar 2017-2018 was 95,8% ten opzichte van 96,1% in 2016-2017. Deze daling is toe te schrijven aan de leegstand van appartementen in residentie Camilo Torres, ter voorbereiding van geplande renovatiewerken.

2.2 Omkaderd Wonen

In Omkaderd Wonen kunnen studenten met én zonder functiebeperking samen op kot.

Omkaderd Wonen voorziet al enkele tientallen jaren aangepaste huisvesting voor studenten met een fysieke functiebeperking. Studenten zonder functiebeperking engageren zich om een stuk vrije tijd te investeren in de praktische assistentie van een rolstoelafhankelijke, blinde, dove of chronisch zieke medestudent. Omkaderd Wonen wordt georganiseerd in 14 groepen, verspreid over 10 van de 27 residenties met huurprijs op maat.

In 2017-2018 waren in totaal 182 studenten actief in Omkaderd Wonen, waarvan 33 met een functiebeperking. Van deze 33 studenten hadden er 8 een visuele, 2 een auditieve en 13 een motorische functiebeperking en waren 10 studenten chronisch ziek.

Doorheen het jaar konden de studenten kiezen voor verschillende vormingsinitiatieven: info-avonden over specifieke functiebeperkingen, een EHBO-introductie, praktische inleefsessies over hef- en tiltechnieken en visuele functiebeperkingen, een MindMates-vorming op maat en een ‘Dinner in the dark’.

In 2017-2018 werd achter de schermen verder gewerkt aan de KU Leuven Access Guide voor residenties. Met deze tool kunnen studenten met een fysieke functiebeperking in de toekomst zelfstandiger zoeken naar toegankelijke huisvesting. Concreet werden 3 geselecteerde testgebouwen gescreend en in de testomgeving ingevoerd.

2.3 Huisvestingsdienst

De Huisvestingsdienst treedt op als intermediair tussen huurders en verhuurders, zowel voor de privésector als voor KU Leuven-residenties. Alle studenten en verhuurders kunnen er terecht voor advies over de kamermarkt, de huisvestingsmogelijkheden, de huurwetgeving, contracten, fiscaliteit, andere geldende normen voor het verhuren van studentenhuisvesting (brandveiligheid, stedenbouwkundige verordeningen, legionella …), …

Informatie kan verkregen worden tijdens het dagelijkse spreekuur, via website en publicaties, tijdens SID-ins, facultaire infodagen en bezoekdagen voor studentenresidenties.

De Huisvestingsdienst bemiddelt in vraag en aanbod van studentenhuisvesting via Kotwijs. Het beheer van de databank, de kwaliteitsbewaking van Kotwijs, de controlefunctie van de Huisvestingsdienst en de jaarlijkse contractstudie zijn daarbij essentieel.

De Huisvestingsdienst biedt ondersteuning aan studenten die op zoek zijn naar huisvesting, bemiddelt in huurgeschillen en conflictsituaties tussen studenten en verhuurders, en bij wrijvingen tussen huurders

Sociale Voorzieningen voor Studenten 81 onderling. De enkele waarborgdossiers waarin de Huisvestingsdienst geen compromis bereikt, kunnen via LOKO-Sociaal in naam van de student voor de Vrederechter bepleit worden.

2.3.1 Registratiegegevens consultaties

2016-2017 2017-2018 Aantal consultaties 14.991 16.487 Studenten 9.725 8.352 Verhuurders 4.574 7.042 Anderen 692 1.093

De Huisvestingsdienst registreerde tussen september 2017 en september 2018 maar liefst 16.487 consultaties, waarvan 8.726 (53%) via mail. Dat zijn ruim 2.000 mails meer dan vorig jaar. Een antwoord via mail vraagt meer tijd dan een persoonlijk gesprek, omdat je met alle mogelijke scenario’s moet rekening houden. Opvallend is de stijging van het aantal consultaties met verhuurders. De vragen en onrust die het Vlaamse Woninghuurdecreet oproept en het Kotlabel zullen hier niet vreemd aan zijn. 933 verhuurders kwamen langs op de Huisvestingsdienst in het kader van het Kotlabel: om Kotlabels af te halen, Kotlabelcontracten te ondertekenen, documenten te bezorgen, blauw en groen Kotlabel wisselen, ...

2.3.2 Huisbezoeken

Het huisbezoekenproject, gestart in januari 2015, werd in december 2017 afgerond. Alle 2.902 panden met kamers en/of studio’s van privé-eigenaars in de Kotwijs-databank werden (opnieuw) gescreend om na te gaan of zij (nog steeds) voldoen aan de voorwaarden voor opname in Kotwijs. Tijdens een huisbezoek werd nagegaan of het pand voldoet aan de minimale normen van woonkwaliteit en brandveiligheid en werd de contractinhoud en het huisreglement besproken. Er werd ook naar de studentvriendelijkheid van de verhuurder gepolst.

Na de grondige update van de databank staan er 29.246 individuele kamers en studio’s (inclusief residenties) in Kotwijs (d.i. 70% van de kamermarkt). Daarvan staan 5.000 kamers en studio’s op non-actief, omdat ze niet (volledig) voldoen aan de criteria voor opname. Dat betekent dat op dit moment 58% van de 42.000 kotstudenten op een kot zit dat voldoet aan de criteria van de Huisvestingsdienst of van de stad.

2.3.3 Een Leuvens kotlabel

De Dienst Woontoezicht Leuven, de Huisvestingsdienst KU Leuven en LOKO lanceerden op 1 maart 2018 het Kotlabel om de studentenkamermarkt in Leuven de volgende jaren gezonder te maken. De panden met kamers en studio’s die na een controlebezoek van de Stad Leuven en/of de KU Leuven positief zijn bevonden, kunnen een Kotlabel ontvangen. Dit label kunnen de verhuurders goed zichtbaar bevestigen aan hun pand, zodat de student in één oogopslag kan zien of de verhuurder en het pand voldoen aan de normen op vlak van woonkwaliteit, brandveiligheid, contract en studentvriendelijkheid.

Eén kotlabel, twee kleuren

Een groen Kotlabel wordt uitgereikt voor de panden die zowel aan de criteria van de Dienst Woontoezicht Leuven als aan de criteria van de Huisvestingsdienst KU Leuven voldoen. Een blauw Kotlabel wordt uitgereikt aan alle panden die de stadsdienst nog niet controleerde (omdat de Dienst Woontoezicht Leuven zich nog bevindt in de beginfase van de controles), maar wel in Kotwijs opgenomen zijn. Deze panden werden door de Huisvestingsdienst gescreend en voldoen aan de voorwaarden voor opname in Kotwijs, nl. de minimale normen voor woonkwaliteit, brandveiligheid, contractkwaliteit en studentvriendelijkheid. Panden die voldoen aan de criteria van de Dienst Woontoezicht Leuven, maar niet aan die van de Huisvestingsdienst KU Leuven, kunnen geen Kotlabel krijgen. Momenteel werden 1.164 blauwe en 137 groene Kotlabels opgehaald, d.i. 70% van de 1.863 panden met recht op een Kotlabel. Het effect ervan is merkbaar: heel wat studenten en ouders hechten belang aan een kot met een Kotlabel.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 82 2.3.4 Opendeur- en bezoekdagen voor studentenresidenties en vervroegen start verhuurseizoen

Studentenhuisvesting organiseert opendeur- en bezoekdagen voor studentenresidenties in Leuven.

Opendeurdagen gesubsidieerde residenties 10 en 17 maart 2018 Voor studenten die in aanmerking komen voor gesubsidieerde huisvesting met huurprijs op maat werden twee Opendeurdagen georganiseerd, namelijk op 10 en 17 maart 2018. Studenten dienden vrijblijvend een aanvraag in en vernamen tegen 5 mei of ze al dan niet in aanmerking kwamen voor een betoelaagde kamer. Wie een negatief bericht kreeg, had op dat moment nog alle kansen om een betaalbare kamer in een andere (private, niet-gesubsidieerde of SWO-) residentie of op de privémarkt te vinden. Op de Opendeurdagen voor de gesubsidieerde residenties waren er 651 en 533 bezoekers aanwezig.

Bezoekdag residenties 5 mei 2018 Op 5 mei werd de Bezoekdag voor studentenresidenties georganiseerd. Aspirant-studenten en hun ouders konden infosessies over studentenhuisvesting bijwonen, waarbij bijzondere aandacht ging naar wonen op een residentie. Nadien konden ze de universitaire, private en SWO-residenties bezoeken. Er kwamen 1.161 bezoekers langs voor de infosessies op deze Bezoekdag.

Op 5 mei ging de databank Kotwijs met het nieuwe aanbod van de privésector online, met 1.008 kamers en studio’s die te huur werden aangeboden, zodat studenten tegelijk zowel in de residenties als bij gewone privé-verhuurders terecht konden.

2.3.5 Kamermarkt

De ontspannen kamermarkt van vorig jaar heeft zich omgebogen tot een kamermarkt met (net) voldoende aanbod voor studenten die een kamer zochten voor een volledig academiejaar. Studenten die pas in september op zoek gingen, hadden niet meer de ruime keuze die er de afgelopen jaren wel was. Voor internationale studenten die voor een semester huisvesting nodig hadden, was het veel moeilijker om iets te vinden en voor hen die voor een kortere of afwijkende periode een kamer zochten, was dit een zeer moeilijke opdracht. De vraag naar huisvesting voor korte verblijven en onregelmatige periodes blijft groot. Het aanbod in Kotwijs van KU Leuven-residenties en privémarkt is te klein om aan de vraag te voldoen. Internationale studenten zoeken daarom hun toevlucht tot andere kanalen om huisvesting voor een semester of een kortere periode te vinden, waardoor ze mogelijk het slachtoffer worden van internetfraude. Internationale studenten en personeelsleden die voor enkele maanden huisvesting zoeken voor hun gezin blijven het zeer moeilijk hebben om iets geschikts en betaalbaars te vinden.

2.3.6 Contractstudie privésector

Huurcontracten voor studentenkamers en studio’s werden vergeleken en geanalyseerd.

2016-2017 2017-2018 10-maandencontracten Gebruik 13% 14% Gemiddelde huurprijs/jaar kamer basiscomfort 3.310 euro 3.280 euro Gemiddelde huurprijs/jaar kamer extra comfort n.v.t. n.v.t.

12-maandencontracten Gebruik 80% 79% Gemiddelde huurprijs/jaar kamer basiscomfort 4.332 euro 4.260 euro Gemiddelde huurprijs/jaar kamer extra comfort 5.581 euro 5.688 euro

Gebruik van modelcontracten bij private verhuur 32% 38%

Kamers met extra comfort zijn kamers die privésanitair of een kookmogelijkheid op de kamer voorzien (geen studio’s). Kamers met basiscomfort zijn de gewone studentenkamers met gemeenschappelijke keuken en sanitair.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 83 Het aantal 12-maandencontracten daalt voor het eerst in jaren, weliswaar met slechts 1%. De huurprijzen werden ten opzichte van vorig academiejaar enkel geïndexeerd en er is dus een stabilisering van de huurprijzen.

2.4 Duurzaamheid

In april 2018 werd het geïntegreerd beleidsplan ‘Op kruispunten, voor een duurzame samenleving’ voorgesteld. Duurzaamheid is daarin één van de vijf prioriteiten. De Dienst Duurzaamheid wordt bovendien hervormd. Academiejaar 2017-2018 is het laatste jaar waarin de adviseurs van de cel Duurzaamheid deeltijds gedetacheerd worden naar Duurzaamheidsbeleid.

Het Green Office gaat zijn tweede werkingsjaar in. Naast de coördinator telt het dit jaar 45 leden, die in zeven projectteams rond verschillende thema’s werken. In totaal werden 35 activiteiten opgezet. Het grootste project dit jaar was Tap It Up, waarmee studenten aangemoedigd werden om kraanwater te drinken. Daarvoor werden 3.000 herbruikbare flesjes verdeeld en werden in samenwerking met de Technische Diensten openbare drinkkraantjes geplaatst op campus Arenberg, campus Gasthuisberg en aan aula Pieter De Somer.

Volgende bijzondere activiteiten en gebeurtenissen vonden plaats: - De Bicycle Stewards startten een samenwerking met de Fietsendienst van de politie. Weesfietsen op KU Leuven-terreinen komen terecht in de Fietscentrale, waar de eigenaar nog drie maanden de kans krijgt zijn/haar fiets op te halen. - In het Fietsatelier kunnen studenten nu ook in de voormiddag terecht. - Er werden twee elektrische bakfietsen aangekocht om uit te lenen aan studenten en studentenkringen. - In een proefproject testten studenten en personeel elektrische steps uit. - Na de bevraging van KU Leuven-studenten volgde een mobiliteitsbevraging bij studenten van UC Leuven-Limburg. - In het kader van het KU Leuven Living Lab, een project van het Green Office dat studenten en promotoren matcht, schreven 9 studenten een thesis over een duurzaam thema. - Er werd een uitgebreide bevraging opgezet onder de afnemers van de Groentetas. - In samenwerking met CORE en het Green Office werd het projectvoorstel ‘Energiemonitoring op kot’ ingediend bij de provincie Vlaams-Brabant. Het project meet de impact van verschillende soorten sensibiliseringscampagnes op het verbruik van water, gas en elektriciteit. Het project werd goedgekeurd en zal 2 jaar lopen. - In samenwerking met het Green Office en Maakbaar Leuven diende Studentenhuisvesting een projectvoorstel in bij Vlaanderen Circulair voor de oprichting van de Student Repair Hub, waar studenten gereedschap kunnen uitlenen, zelf herstellingen kunnen doen en repair-workshops kunnen volgen. In het voorjaar van 2018 werd een 100-tal studenten bevraagd om te peilen naar de precieze noden.

3 Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma

De baseline ‘on campus food and catering services for students and staff’ vertelt duidelijk waarvoor Alma staat. Alma voorziet jaarlijks in 1,5 miljoen maaltijden (warme maaltijden en snacks), stelt ongeveer 147 VTE’s tewerk en realiseert een omzet van ongeveer 15 miljoen euro. In het werkveld voeding geeft Alma invulling aan de missie van Studentenvoorzieningen. Naast voeding voor studenten en personeel verzorgt Alma ook eventcatering aan de universiteit. Zo staat Alma volledig ten dienste van de universitaire gemeenschap. In de context van de Associatie KU Leuven is Alma actief in drie regio’s: Leuven, Limburg en Kortrijk.

3.1 Maaltijden, prijzen - KU Leuven

In academiejaar 2017-2018 verkocht Alma de maaltijden in drie prijsklassen (de laagste 3,4 euro, de hoogste 6,1 euro). 45% van het aantal verkochte warme maaltijden situeert zich in de laagste prijscategorie. De twee laagste categorieën zijn samen goed voor 82% van het aantal verkochte warme maaltijden.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 84 Alma biedt dagelijks in alle full service restaurants een warme maaltijd aan tegen de laagste prijs (3,4 euro). Alma biedt in deze grote uitbatingen elke dag een vegetarisch menu aan en verkoopt daarnaast ook diverse consumpties, desserten en snacks.

3.2 Beleid

De kernwaarden van Alma kunnen samengevat worden in de volgende 5 G’s: goed, goedkoop, gezond, gemakkelijk, genieten.

Tijdens academiejaar 2017-2018 heeft Alma verder ingezet op de vernieuwing van het aanbod en op het brengen van ‘beleving’ in de restaurants. In haar beleidsplannen voor de komende jaren besteedde de directie in een strategisch actieplan bijzondere aandacht aan de broodnodige investeringsplannen m.b.t. gebouwen en infrastructuur.

Om Alma verder voor te bereiden op de toekomst wordt er gefocust op de volgende strategische doelstellingen: - Focus op de core business: goede (lekkere, gezonde, duurzame) en betaalbare voeding verschaffen aan studenten en personeel; - Marktaandeel vergroten door beleving; - Marktleiderschap door opbouw van een langdurige klantenrelatie met voortdurende aanpassing aan de noden en wensen van de klant; - Uitbouw van een performante organisatie die uitmunt in operational excellence. Daarnaast blijft een sterke focus op het bewaken van de kosten essentieel.

De volgende projecten werden tijdens academiejaar 2017-2018 gerealiseerd:

- In november 2017 werd de nieuwe Alma op campus Gasthuisberg geopend. Hiervoor werd een nieuw concept uitgewerkt in een volledig nieuwe huisstijl. Deze Alma is een food plaza met diverse corners, een heuse playground voor millennials, een laagdrempelige ontmoetingsplaats voor studenten om aangenaam te vertoeven, niet alleen om te eten. De nieuwe huisstijl werd vervolgens verder uitgerold tijdens de herinrichting van Alma 2. Ook hier kan de klant kiezen uit verschillende corners. Bovendien werd een nieuw hip ‘flexitarisch’ menuaanbod voor Alma 2 uitgewerkt, met bijzondere aandacht voor lekkere, gezonde en duurzame voeding. Gezonde gerechten uit de traditionele Belgische keuken blijven beschikbaar als ‘retro cuisine’. Voor de komende periode zijn er verbouwingsplannen in Groep T en wordt een foodcorner in de nieuwbouw Quadrivium uitgewerkt. - Bij de start van academiejaar 2017-2018 werd in alle uitbatingen een volledig nieuw kassasysteem in gebruik genomen. - Er werden tal van activiteiten en promotieacties gerealiseerd met accent op ‘beleving’: themaschotels, grootbeeldprojecties van de matchen van de Rode Duivels, Sinterklaasactie, Paaseiwedstrijd, Kerstmenu, Alma thinks abroad, Sichuan cuisine, barbecues en actieve deelname aan en support van evenementen zoals Studentenwelkom, Orientation Days, 24-uren-loop, Survival of the student, … - Stille studieplaatsen werden ter beschikking gesteld tijdens blok- en examenperiodes; er werd meegewerkt aan een living campus. - Er werden pop-up foodcorners (met ontbijt, gezonde snacks, versnaperingen en consumpties) opgericht aan Leercentrum Agora en Campusbibliotheek Arenberg tijdens blok- en examenperiodes. - Het aanbod werd vernieuwd: ontbijtcorners (o.a. in De Valk, Alma Gasthuisberg, Alma 2), vernieuwing van de salad bars, gekoelde snackautomaten (in Ebib, Agora, CBA) en een hip flexitarisch menuaanbod én retro cuisine in Alma 2.

4 Studentenadviesdiensten

4.1 Sociale Dienst

4.1.1 Algemene dienstverlening

De Sociale Dienst is een eerstelijnsdienst voor studenten van de KU Leuven.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 85 Tijdens het academiejaar 2017-2018 registreerden de adviseurs van de Sociale Dienst 10.329 individuele contacten tijdens een permanentie of op afspraak, via mail of telefoon. Tijdens de consultaties werden er 17.829 vragen gesteld.

Een belangrijke taak van de Sociale Dienst is studenten informeren over de mogelijkheden om de studies te betalen. De meeste vragen gingen over studiefinanciering door de Sociale Dienst zelf (24% of 4.335 vragen), studiefinanciering door de Vlaamse Gemeenschap (22% of 3.909 vragen) en het studiegeld (19% of 3.394 vragen).

Ook voor informatie over hun sociaaljuridisch statuut kunnen studenten terecht bij de Sociale Dienst. Zo werden er 1.943 vragen (11%) gesteld over o.a. kinderbijslag, de onderhoudsplicht van de ouders, fiscaal ten laste blijven van de ouders, gevolgen van studentenarbeid, leefloon, studeren met een vervangingsinkomen en het sociaal statuut bij heroriënteren, stopzetten van studies en afstuderen. Studenten vinden over deze thema’s ook uitgebreide informatie op de website van de Sociale Dienst.

Ten slotte kunnen studenten ook aankloppen bij de Sociale Dienst voor een luisterend oor bij problemen en grote en kleine zorgen. Het gaat dan voornamelijk om studenten met aanpassingsproblemen, conflicten thuis, gevoelens van eenzaamheid, problemen op relationeel vlak, …. In totaal werden 519 contacten voor studentenzorgen genoteerd.

Voor internationale studenten is de Sociale Dienst vaak een soort ‘go-between’. Zij komen naar de Sociale Dienst met consumentenproblemen, met brieven van overheidsdiensten die ze zelf niet kunnen lezen, voor hulp bij het invullen van hun belastingformulier, voor het aanvragen van kinderbijslag voor hun kinderen, ….

4.1.2 Studiefinanciering aan KU Leuven-studenten

Het Comité Studiefinanciering van de Sociale Dienst gaf 1.208 financiële tussenkomsten aan Belgische studenten en aan studenten die met Belgen worden gelijkgesteld: - 497 toelagen voor een totaalbedrag van 297.249 euro; - 126 toelagen voor kosten psychotherapie voor een totaalbedrag van 13.684 euro; - 78 toelagen voor externe therapie omwille van capaciteitstekort voor een totaalbedrag van 8.875 euro; - 42 studenten kregen een verminderde therapieprijs op het Studentengezondheidscentrum; - 55 leningen lange termijn voor een totaalbedrag van 76.065 euro; - 39 leningen korte termijn voor een totaalbedrag van 30.235 euro; - 371 voorschotten op de studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap voor een totaalbedrag van 341.006 euro. 10 studenten kregen jobprioriteit.

Het Comité Studiefinanciering van de Sociale Dienst gaf 37 financiële tussenkomsten aan internationale studenten van de KU Leuven: - 2 algemene toelagen voor een totaal bedrag van 2.100 euro; - 6 toelagen voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 222 euro; - 20 toelagen voor externe therapie omwille van capaciteitstekort voor een totaalbedrag van 1.442 euro; - 2 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 1.500 euro; - 7 studenten kregen een verminderde therapieprijs op het Studentengezondheidscentrum. 5 studenten kregen jobprioriteit.

4.2 Juridische Dienst Studenten

De juridisch adviseur studenten geeft juridisch advies aan studenten van de KU Leuven.

De adviseur kan worden geconsulteerd na afspraak, via mail of na doorverwijzing door een andere dienst binnen Studentenvoorzieningen. De dienst verstrekt gespecialiseerd advies, voornamelijk over het sociaaljuridisch statuut van de student, stages en procedures. In academiejaar 2017-2018 telde de dienst 1.510 contactnames voor advies of informatie.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 86 De webpagina’s over het thema stages en onderzoek door studenten, met vragen en antwoorden en alle modelstagecontracten van de KU Leuven, werden naar het Engels vertaald, zodat alle info nu ook beschikbaar is voor internationale studenten en bedrijven. De juridisch adviseur studenten werkte ook mee aan intranetpagina’s over de masterproef, waarbij juridische aspecten, zoals geheimhoudingsverplichtingen en intellectuele rechten, werden toegelicht.

De juridisch adviseur studenten maakte een grondige studie van de nieuwe kinderbijslagwetgeving die vanaf 1 januari 2019 van toepassing is in Vlaanderen en signaleerde knelpunten en mogelijke bijsturingen aan het kabinet.

4.3 Contactpunt Interculturaliteit

Het Contactpunt Interculturaliteit werd opgericht om ervoor te zorgen dat studenten met een migratieachtergrond zich welkom voelen aan de KU Leuven, met een succesvolle studieloopbaan aan de KU Leuven als doel.

Voor het academiejaar 2017-2018 hebben 600 studenten via de inschrijvingsprocedure aangegeven dat ze meer informatie wensten te ontvangen over de algemene werking van het Contactpunt. De aangemelde studenten hebben 2 keer een e-nieuwsbrief ontvangen met informatie over studietrainingen, ontmoetingsactiviteiten, wedstrijden, ....

Het Contactpunt is een eerste aanspreekpunt voor vluchtelingen en/of hun begeleiders. In samenspraak met andere diensten en partners is nagegaan hoe de KU Leuven meer tegemoet kan komen aan de noden en behoeften van student-vluchtelingen. Bijvoorbeeld op vlak van begeleiding werden student-vluchtelingen mee geïntegreerd in de reguliere werking van Coaching X-tra. Student-vluchtelingen kunnen zich ook inschrijven voor het Buddy Programme van de Cel Internationale Studenten. Verder zijn in samenwerking met Dienst Studieadvies gesprekken opgestart met het Emeritiforum en hun mogelijke bijdrage voor student-vluchtelingen.

Werkgroep Interculturaliteit Het Contactpunt is secretaris van de Werkgroep Interculturaliteit, die zich tijdens het academiejaar 2017- 2018 boog over prioriteiten voor het actieplan Diversiteit en over een infomoment rond het voorbereidend jaar voor Anderstalige Nieuwkomers.

Ad hoc werkgroep ‘Nederlandse Taalbeheersing’ De werkgroep schreef een adviesnota over de implementatie van een breed én integraal beleid rond de bevordering van taalvaardigheid Nederlands van de KU Leuven studenten. In het academiejaar 2017-2018 werden 8 faculteiten begeleid.

Avicennafonds Het Avicennafonds zet zich in om de slaagkansen van studenten met een migratieachtergrond aan de KU Leuven te vergroten en om te zorgen voor een betere aansluiting met het universitaire leven. Daarnaast wil het fonds een stimulerende leer- en leefomgeving bieden aan studenten met een verschillende levensbeschouwelijke achtergrond. In het kader van het Avicennafonds werd het project ‘No talent wasted’ goedgekeurd. Het Contactpunt volgde de concrete uitwerking van de projecten Avicenna Coaching en Avicenna Career Coaching van zeer dichtbij op in het academiejaar 2017-2018.

4.4 Contactpunt Religie en Levensbeschouwing

Het Contactpunt Religie en Levensbeschouwing is een aanspreekpunt voor studenten en faculteiten met vragen over religiebeleving aan de universiteit. Het Contactpunt is verantwoordelijk voor de attestering i.v.m. het verplaatsen van examens omwille van een religieuze feestdag en dit voor alle KU Leuven-campussen. Daarnaast volgt het Contactpunt van dichtbij de Leuvense gemeenschappen die de gebouwen van de KU Leuven willen gebruiken voor een moment van bezinning, gebed of religieuze viering. Het Contactpunt coördineert ook de stille ruimtes aan de KU Leuven in functie van uniforme gebruiksrichtlijnen en inrichting.

In academiejaar 2017-2018 is een neutrale stille ruimte ingericht op campus Sociale Wetenschappen en werd de stille ruimte op campus Arenberg III vernieuwd. Voor campus Gasthuisberg zal de

Sociale Voorzieningen voor Studenten 87 mogelijkheid tot een stille ruimte mee worden geïntegreerd in het Project Living Campus. Alle stille ruimtes worden gebundeld op de website www.kuleuven.be/stille-ruimtes.

De studentenmoskee in de Rijschoolstraat 23 onderging een grondige renovatie in 2017-2018. De studentenvereniging IMSAL verhuist de activiteiten van de studentenmoskee in het najaar van 2018 van haar tijdelijke plaats (Kapucijnenvoer 39) naar haar originele locatie in de Rijschoolstraat.

4.5 Cel Internationale Studenten

De Cel Internationale Studenten ondersteunt de groeiende groep internationale studenten door enerzijds een aanbod rond onthaal en ontmoeting te organiseren, en anderzijds waar nodig bestaande dienstverlening te optimaliseren voor internationale studenten.

4.5.1 Onthaal en ontmoeting

De Orientation Days bieden aan de start van elk semester de nieuwe internationale studenten een week lang de kans om via infosessies, rondleidingen, infobeurzen en socio-culturele activiteiten kennis te maken met de KU Leuven, de stad Leuven en de studentenverenigingen. In september 2017 namen 1.605 studenten deel, zowel degree-, exchange- als PhD-studenten; in februari 2018 341 studenten, in hoofdzaak exchange-studenten.

In 2017-2018 werden binnen het Buddy Programme 1.100 duo’s gevormd. Buddy’s helpen hun internationale student om zich thuis te voelen in zijn nieuwe omgeving. De projectmedewerker voor kwaliteitsverbetering van het Buddy Programme (gestart in maart 2018) volgt de ontwikkeling van een geautomatiseerd matchingsysteem op. Het systeem wordt voor het eerst gebruikt tijdens de matching van december 2018 - februari 2019.

Het voorbije academiejaar werden de ruimten in het gerenoveerde ontmoetingscentrum Pangaea 148 keer gebruikt voor activiteiten door studenten, personeel of derden. In april 2018 nam de dienst een lokalenmodule in het Pangaea-CRM-systeem in gebruik, waardoor studenten online kunnen bekijken welke lokalen nog vrij zijn.

De ‘Hub for associations and unions’ opende zijn deuren in oktober 2017. Dit is een ruimte voor verenigingen en kringen voor co-working, networking, vergaderingen en stockage, met als doel het netwerk tussen (internationale) verenigingen en (Vlaamse) kringen te stimuleren.

4.5.2 Beleidswerk: horizontale blik

Er werd dit academiejaar extra ingezet op:

- Communicatie over leven en leren naar de doelgroep: De werkgroep Life@KU Leuven met de personeelsdienst, Admissions en Internationale Rekrutering werkte de eerste thema’s uit voor de nieuwe Engelstalige landingspagina rond leven en leren, over doelgroepen en campussen heen. - Verspreiding resultaten Engelstalige behoeftebevraging. - Subsidiedossier huisvesting en omkadering bursalen uit ontwikkelingslanden: Home Vesalius is sinds 1980 erkend als tehuis in het kader van huisvesting en omkadering van bursalen uit ontwikkelingslanden. De Cel Internationale Studenten neemt de coördinatie op van dit dossier, dat ook de sociale omkadering vanuit Pangaea omvat, en de begeleiding die vanuit verscheidene studentenvoorzieningendiensten kan gegeven worden aan bursalen.

4.6 Living Campus

Een Living Campus is een campus die een meerwaarde wil creëren door binnen en tussen de aanwezige activiteitendomeinen (onderwijs, onderzoek, leren en leven) ontmoeting te stimuleren en te faciliteren.

In het academiejaar 2017-2018 werd op de drie campussen verder aan een levendige campus gewerkt: campus Sociale Wetenschappen, campus Arenberg en campus Gasthuisberg.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 88 Samen met de stafmedewerker van de vicerector Sportbeleid werd in mei 2018 een sport- en spelkoffer op maat samengesteld en verdeeld over de verschillende KU Leuven-campussen.

Living Campus zorgde in de zomer van 2017 voor de aankoop en verdeling van strandstoelen over de verschillende campussen, Van Dalecollege en de KU Leuven uitleendienst.

De projectmedewerker maakte webpagina’s voor Living Campus met informatie over het project en een link naar de visietekst.

4.7 Dienst Studieadvies, Dienst Studeren en Functiebeperking en Student Career Center

Zie info bij het onderdeel Onderwijs, 5.4., 5.5. en 6.1.

5 Studentengezondheidscentrum, een multidisciplinair centrum voor gezondheidspromotie en zorg voor studenten

Het Studentengezondheidscentrum staat in voor preventieve en curatieve, fysieke en mentale gezondheidsbevordering van studenten. Concreet zijn huisartsgeneeskunde, preventieve geneeskunde, preventieve gezondheidspsychologie, psychotherapeutische en psychiatrische zorg onderdeel van het zorgaanbod.

Het Studentengezondheidscentrum bestaat uit twee klinische teams, ondersteund door een gemeenschappelijk logistiek team: de studentenartsen, waar studenten terechtkunnen voor huisartsgeneeskunde en preventief eerstejaarsonderzoek (EJO) en de psychologen en psychiaters waar studenten terecht kunnen voor indicatiestelling en advies en voor behandeling van psychische klachten en stoornissen.

Naast rechtstreekse dienstverlening aan studenten heeft het Studentengezondheidscentrum rond fysieke en mentale gezondheidsthema’s bij studenten een adviesfunctie voor andere diensten en neemt het naar het beleid toe een signaalfunctie op. Het Studentengezondheidscentrum is een erkend opleidingscentrum voor huisartsen, psychotherapeuten en psychiaters in opleiding.

Het Studentengezondheidscentrum is toegankelijk voor studenten van KU Leuven campus Leuven, KU Leuven campus Groep T, LUCA School of Arts campus Lemmens en campus Leuven. Het werkt in het kader van de integratie mee aan kennisdeling en synergie met het oog op een kwaliteitsvolle dienstverlening aan studenten.

Buitenlandse studenten zijn voor de universiteit en voor het Studentengezondheidscentrum een specifieke doelgroep waarnaar extra aandacht uitgaat.

5.1 Huisartsen

De eerste kerntaak van de huisartsen is curatieve eerstelijnsgezondheidszorg, waargemaakt door huisartsen die ruime ervaring hebben met de specifieke gezondheidsproblemen van jongvolwassenen en deze kunnen kaderen in hun onderwijssituatie. Specifieke gezondheidsproblemen of -vragen in de doelgroep studerende jongvolwassenen blijken vooral te gaan over contraceptie, SOA en gynaecologie en na virale infecties, orthopedie en trauma, ook psychische klachten. De huisartsen kunnen eerstelijnsopvang bieden en degelijk verwijzen bij ernstige klachten of stoornissen.

Er is ruime expertise uitgebouwd in de dienstverlening aan internationale studenten, die meer dan een derde van de consultaties plegen. Voor hen en hun gezinsleden zijn de huisartsen de coördinator voor gezondheidszorg in België en soms ook een vertrouwenspersoon.

De tweede kerntaak betreft de preventieve gezondheidszorg, vooral voor eerstejaarsstudenten in het Eerstejaarsonderzoek (EJO). Daarbij worden eerstejaars generatiestudenten, studenten die zich voor het eerst inschrijven voor hoger onderwijs in de leeftijdscategorie 17-18 jaar, uitgenodigd voor een bio-psycho-sociale screening. Op die manier wordt een vinger aan de pols gehouden op vlak van gezondheid in de populatie nieuw startende studenten aan de KU Leuven.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 89 Daarnaast verlenen de artsen gezondheidsvoorlichting op maat van studenten en worden individuele verwijzingen geregeld naar interne en externe diensten van diverse aard (niet enkel medisch).

5.1.1 Huisartsen in cijfers

Voor wat betreft curatieve eerstelijnsgezondheidszorg werden 16.668 diagnoses gesteld tijdens 13.390 raadplegingen en huisbezoeken bij 6.820 studenten. De groep internationale studenten maakt meer dan een derde van het cliënteel uit (34,5%). Op 6.820 studenten was 1,4% een familielid (inwonende partner of kind) van een internationale student.

Aantal raadplegende studenten per instelling 93% KULeuven 4% KU Leuven campus Groep T 1,4% LUCA School of Arts campus Lemmens 0,1% Vlerick Business School campus Leuven

Aandeel raadplegende studenten per groep 43% Groep Humane Wetenschappen 28% Groep Wetenschap & Technologie 22% Groep Biomedische Wetenschappen

Aandeel raadplegende studenten per studiefase 44% Bachelorstudenten 40% Masterstudenten 15% Doctoraatsstudenten

De belangrijkste redenen voor een consultatie zijn: Urogenitale klachten 24% Luchtwegenaandoeningen 16% Huidaandoeningen 11% Preventieve raadplegingen 9% Orthopedie en traumatologie 9% Maagdarmklachten 8% Psychische aandoeningen 5%

5.1.2 Eerstejaarsonderzoek in cijfers

In het kader van de opdracht tot preventieve gezondheidszorg werden 1.650 onderzoeken uitgevoerd in het kader van het Eerstejaarsonderzoek.

Resultaten Eerstejaarsonderzoek

Lichamelijke klachten 18% Rugklachten 7,4% Allergie 2,2% Acné 0,8% Migraine 0,6% Hoofdpijn 0,5% Andere 7,4% Psychische klachten 31% Faalangst 6,4% Slaapstoornissen 6,2% Aanpassing/eenzaamheid 5,6% Behandeling bij psycholoog of psychiater2,6% Familiale of relationele problemen 2,5% Depressie 2,5% Paniekaanvallen 0,8% Eetstoornis 0,6% Zelfmoordgedachten of -pogingen 0,4%

Sociale Voorzieningen voor Studenten 90 5.2 Psychologen en psychiaters

Het team van psychologen en psychiaters van het Studentengezondheidscentrum biedt preventieve en curatieve psychologische, psychotherapeutische en psychiatrische zorg voor studenten en geeft advies over deze zorg aan alle betrokkenen. Centrale doelstelling is enerzijds studiebelemmerende factoren maximaal reduceren en anderzijds kansen bieden om diverse talenten optimaal te helpen ontplooien.

In de eerste lijn kan een student op korte termijn en zonder verwijzing terecht bij een psycholoog voor een ‘aanmeldingsgesprek’. Dit garandeert een snelle eerste evaluatie van vragen over psychische problemen. Nadien is er een vlotte doorstroom naar intern of extern behandelaanbod. In de 1ste lijn worden verder ook workshops of trainingen aangeboden met nadruk op gezondheidsvoorlichting en/of preventie van gezondheidsproblemen zoals stress en slaapproblemen.

Op indicatie – de tweede lijn binnen het Studentengezondheidscentrum – worden individuele psychologische en psychotherapeutische begeleidingen geboden, of kunnen studenten deelnemen aan groepstherapieën die zich richten op de behandeling van specifieke en frequent voorkomende psychische problemen onder studenten: faalangst, uitstelgedrag, aandachts- en organisatiedeficiëntie in de context van ADHD, gebrekkige sociale vaardigheden, eetproblemen, veralgemeende angst of piekeren. Ook psychiatrische behandeling gebeurt enkel na verwijzing door de huisartsen, psychologen of de zorgcoördinatoren van de Dienst Studeren en Functiebeperking.

Andere diensten die zorgvragen opnemen van studenten, kunnen terecht bij de psychologen en psychiaters voor consult, info, advies en vorming van algemene of specifieke skills. Bijzondere aandacht gaat reeds jaren uit naar preventie van psychische problemen en suïcidaal gedrag. Het team van psychologen en psychiaters investeert sterk in de uitwerking van het MindMates-project.

5.2.1 Psychologen en psychiaters in cijfers

In 2017-2018 werden in totaal 2.389 dossiers behandeld, dat is een duidelijke stijging t.o.v. vorig jaar (2016-2017: 2.076 dossiers). Er werden 1.723 dossiers geopend (of opnieuw geopend), er liepen 666 behandelingen verder en 1.324 dossiers werden afgesloten.

In 2017-2018 waren er 6.289 face to face-contacten. 1.666 hiervan waren aanmeldingsgesprekken; 370 psychiatrische intakes; 823 psychiatrische consultaties en 3.430 psychotherapeutische gesprekken. Er waren 229 no-shows voor de face to face-contactmomenten (t.o.v. 267 in 2016-2017).

Vrouwen (66%) consulteren meer dan mannen (34%). 79% van de studenten die het Studentengezondheidscentrum consulteren hebben de Belgische nationaliteit. 21% van de studenten zijn internationale studenten, 11% daarvan is afkomstig uit landen buiten de EU.

Het groepsaanbod werd uitgebreid. Door de doorlopende groepen is er een continu aanbod en verloopt de doorstroming na de aanmelding vlotter en sneller.

Eerstelijns groepsaanbod Start to sleep - The Basics (4 info-avonden) 2 groepen rond piekeren 2 workshops stressbeheersing 3 groepen rond slaap NIEUW: 1 workshop toegepaste positieve psychologie Tweedelijns groepsaanbod 6 groepen voor studenten met ernstige faalangst 2 groepen voor studenten met ernstige procrastinatieproblematiek 4 groepen waarbij de combinatie van faalangst en extreem uitstellen wordt aangepakt 4 doorlopende groepen rond interactionele problemen (2 Nederlandstalige + 2 Engelstalige groepen) 2 groepen mindful eten 2 sociale vaardigheidsgroepen 3 groepen mindfulness (2 Nederlandstalige groepen + 1 Engelstalige groep) 3 groepen rond angst

Sociale Voorzieningen voor Studenten 91 4 groepen rond depressie 2 groepen rond ADHD, planning en organisatie NIEUW: 1 groep perfectionisme NIEUW: 1 doorlopende groep ‘Iedereen welkom’ NIEUW: 1 doorlopende groep ‘Verslavingsgedrag’ NIEUW: 1 doorlopende groep ‘Care4U2’ NIEUW: 1 groep ‘Mindful on the Move’

De belangrijkste aanmeldingsklachten waren studiegerelateerde problemen (faalangst, uitstelgedrag, concentratieproblemen), depressieve stemming, angstklachten, gebrek aan zelfvertrouwen, slaapproblemen en vermoeidheid , en relationele problemen met ouders of partner.

42% van de cliënten deed voordien al beroep op ambulante hulpverlening voor psychische problemen en 6% werd omwille van psychische problemen gehospitaliseerd.

De groep studenten die thuis geconfronteerd wordt met psychische problemen blijft aanzienlijk: 20% van de studenten die op intake kwamen heeft ouders met psychiatrische of ernstige psychische problemen (de zogenaamde KOPP-kinderen) en 11% heeft een broer of zus met psychiatrische problemen. Het Studentengezondheidscentrum zet steeds meer in op familietherapie, onder meer volgens het wetenschappelijk onderbouwde Attachment Based FamilyTherapy-model (ABFT).

5.3 MindMates

Uit wetenschappelijk onderzoek naar de mentale gezondheid van KU Leuven-studenten blijkt dat er bij studenten een hoog voorkomen is van psychische problemen en suïcidaal gedrag, gecombineerd met een lage frequentie van hulp zoeken. Ter bevordering van de mentale gezondheid van studenten ontwikkelde het Studentengezondheidscentrum in dit kader het universiteitsbrede preventieproject MindMates. Met een omvattend preventieprogramma en peer support-initiatieven wil MindMates de volgende doelstellingen realiseren: Studenten beter informeren over het belang van zorg voor de mentale gezondheid, als belangrijk aspect van de persoonswording en van het leven als student; Sensibiliseren: taboe en stigma doorbreken omtrent (hulp voor) psychische problemen; Informatie over het hulpaanbod dichter bij de studenten brengen; Belang van verbondenheid en sociale netwerkvorming cultiveren en faciliteren, met bijzondere aandacht voor studenten die sociaal geïsoleerd zijn en/of twijfelen over het zoeken van hulp; Signaalherkenning en verwijzing naar professionele hulp bevorderen; Vroegdetectie van psychische problemen en verwijzing naar gepaste hulp. De website van MindMates blijft een belangrijke bron van informatie over zelfzorg en peerhulp. Sinds de lancering kende de site meer dan 114.000 Nederlandstalige en bijna 12.000 Engelstalige bezoekers. Meer dan 4.000 studenten namen deel aan de zelftest.

Het voorbije academiejaar vond de workshop ‘Upgrade your mind’ 15 keer plaats en bereikte daarmee 700 studenten. Het nieuwe aanbod ‘Get to know MindMates’ voor kringen had tot hiertoe een beperkt bereik. De gatekeeperstrainingen aan 70 personeelsleden hadden een onrechtstreeks bereik van 3.000 studenten. De peer support-werking werd verder uitgebreid. Het aantal Nederlands- en Engelstalige buddy’s steeg in academiejaar 2017-2018 naar 29.

MindMates werd opnieuw duidelijk in de kijker gezet met de hulp van vrijwilligers. Het campagne- en activiteitenteam van MindMates telde 25 leden in academiejaar 2017-2018. In april werd voor het eerst een buitenspeeldag voor studenten georganiseerd. In mei vond het event ‘Let’s do this together - Workshopdag MindMates’ plaats. Een hele dag konden studenten deelnemen aan verschillende workshops. De avond werd afgesloten met een concert.

5.4 Vertrouwenspersoon voor KU Leuven-studenten

De vertrouwenspersoon studenten is een laagdrempelig aanspreekpunt voor alle studenten van de KU Leuven met vragen over pesten, geweld en ongewenst seksueel gedrag aan de universiteit. Daarnaast is de vertrouwenspersoon studenten ook een aanspreekpunt voor andere diensten en

Sociale Voorzieningen voor Studenten 92 collega’s, ook van andere campussen. Sinds dit jaar wordt er gewerkt met een vertrouwenskwesties- team dat bestaat uit drie psychologen en psychotherapeuten van het Studentengezondheidscentrum.

Het Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag is ongeveer een jaar geleden opgericht. Sindsdien zijn de aanmeldingen voor de vertrouwenspersoon studenten eerder stabiel gebleven.

Naast een curatieve functie heeft de vertrouwenspersoon studenten ook meer en meer een preventieve functie: zo werd vorig academiejaar meegewerkt aan verschillende workshops op faculteiten, aan een studiedag van CAW over seksueel geweld en aan een campagne met o.a. een debat van LOKO over grensoverschrijdend gedrag.

Het draaiboek grensoverschrijdend gedrag werd verder concreet uitgewerkt en verfijnd. Er werd besloten om een confidentiële unit op te richten voor de vertrouwenspersoon studenten, de vertrouwenspersoon personeel en het Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag. Binnen dat team is er een gedeeld beroepsgeheim en kan door overleg een meer uniforme en kwalitatieve aanpak gerealiseerd worden.

5.5 Opvang na schokkende gebeurtenissen

De huisartsen zijn coördinator van en permanent bereikbaar voor de eerste opvang van studenten bij ongewone en ingrijpende gebeurtenissen op de campus, zoals brand, ontploffing, bedreigende situaties, overlijden van een (mede)student, …. De eerste opvang en nazorg na een schokkende gebeurtenis gebeurt door een getraind miniteam en heeft preventie als doel, nl. voorkomen dat acute stress uitmondt in (psychische) klachten.

Er deden zich op de campus 14 schokkende gebeurtenissen voor, waarvan sommige een interventie van dit multidisciplinair opvang- en nazorgteam vergden.

5.6 Medische AdviesGroep

Samen met externe experten vormen stafleden van het Studentengezondheidscentrum de Medische AdviesGroep (MAG), die vragen van studenten behandelt voor redelijke aanpassingen of uitzonderingen, gebaseerd op medische redenen. De MAG behandelde 219 dossiers, hoofdzakelijk voor de Dienst Studeren en Functiebeperking en voor de Dienst Onderwijsondersteuning.

Sociale Voorzieningen voor Studenten 93 Sociale Voorzieningen voor Studenten 94 DE RESULTATENREKENING VAN DE KU LEUVEN

1 Inleiding

Conform het universitair boekhoudbesluit van 21 december 2007 zijn de universiteiten gehouden om een financiële administratie te voeren die een volwaardige bedrijfseconomische view geeft op de financiële data, op basis van opbrengsten en kosten. Tevens moet de jaarrekening, aanvullend op de controles door het Rekenhof, de regeringscommissaris en de afgevaardigde van financiën, geattesteerd worden door een bedrijfsrevisor. De jaarrekening 2018 die door de Raad van Bestuur van de universiteit werd goedgekeurd op 22 maart 2019 en waarvan de belangrijkste staten hierna kort worden besproken, werd opgesteld overeenkomstig dit regelgevend kader en kreeg van de bedrijfsrevisor een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud.

De jaarrekening 2018 vergelijkt de resultaten 2018 met 2017.

2 Bespreking van de resultaten 2018

2.1 Bedrijfsopbrengsten

In 2018 heeft de KU Leuven bedrijfsopbrengsten gerealiseerd voor €1,002 miljard. Van dit totaalbedrag hebben €918,6 miljoen of 91,6% betrekking op onderwijs, onderzoek en dienstverlening, €19,1 miljoen of 1,9% op giften, schenkingen en legaten en €65,0 miljoen of 6,5% op andere bedrijfsopbrengsten (o.a. recuperaties kosten van derden en huuropbrengsten niet-sociale sector). De bedrijfsopbrengsten liggen €22,6 miljoen of 2,3% hoger dan in 2017.

De toename van de 1ste geldstroom met €14,3 miljoen kan deels toegeschreven worden aan volgende tegengestelde bewegingen op de werkingsuitkeringen (+€13,5 miljoen): - +€5,9 miljoen door het uitvoeren van de klik binnen de basistoelage; - +€4,8 miljoen door een enveloppe-indexering1 waarbij enkel de looncomponent geïndexeerd werd aan 1,50%; - +€4,1 miljoen door de decretaal ingestelde groeipaden binnen de basistoelage (+€1,6 miljoen) en binnen de aanvullende onderzoeksmiddelen (+€2,5 miljoen); - +€0,7 miljoen door een stijging van de uitkering werkgeversbijdrage; - +€0,7 miljoen door de bijstelling van de vordering vakantiegeld op basis van de finale cijfers van de personeelskosten; - +€0,4 miljoen ingevolge een daling van de verlegging van de werkingsuitkeringen (d.i. een opbrengst met een negatief teken); - +€0,3 miljoen ingevolge de bijkomende toekenning voor Ecocheques in het kader van de Vlaamse CAO V voor de personeelsleden in KU Leuven statuten; - -€3,4 miljoen ingevolge een netto-daling van de KU Leuven-aandelen binnen de basistoelage en de nevenenveloppen. Het saldo (+€0,8 miljoen) wordt verklaard door toenames in investeringsuitkeringen en in sociale toelagen, beide met €0,4 miljoen.

Voor een correcte interpretatie van de realiteit is het aangewezen om de stijging van de werkingsuitkeringen 2018 versus 2017, aanvullend op bovenstaande variantieanalyse, te belichten vanuit een breder perspectief. Sinds 2011 wordt er door de Vlaamse Overheid op de basistoelage een lineaire besparing toegepast. In 2018 bedraagt deze besparing voor de KU Leuven €3,9 miljoen. Bijkomend is er vanaf 2015 een extra lineaire besparing (‘haircut’) ingesteld op de basistoelage waarvan de KU Leuven eind 2018 €6,2 miljoen draagt. De overige besparingsmaatregelen ingesteld in 2015 en 2016, met name de generieke besparing op de Aanvullende onderzoeksmiddelen en de Brusselmiddelen en de vertraging op de groeipaden binnen de basistoelage en de Aanvullende onderzoeksmiddelen werken ook onverkort door in 2018. Daarnaast werd in 2018 de 80%-looncomponent van de enveloppe geïndexeerd op basis van de evolutie van de gezondheidsindex van 1,50%. Volgens de mededeling van het Federaal Planbureau d.d. 8 januari 2019 bedraagt de reële evolutie van de gezondheidsindex 1,77% voor 2018, wat zou resulteren in een enveloppe-indexering van 1,42% (i.e. indexering van de 80% looncomponent aan 1,77%). Ingevolge deze lagere aanname

1 Indexering van 1,2% (= 80% * 1,5%) voor alle enveloppes met uitzondering van de wettelijke en conventionele werkgeversbijdrage die geïndexeerd werd aan 1,50% (= 100% * 1,50%)

Resultatenrekening 95 van de evolutie van de gezondheidsindex derft de KU Leuven €0,8 miljoen aan werkingsmiddelen. Tot slot betekent het niet indexeren van het werkingsgedeelte van de enveloppe (art.III.5§9 - 20% aan 75% van de evolutie van de gezondheidsindex) een bijkomende systematische besparing op de werkingsuitkeringen. Alleen reeds voor 2018 ontvangt KU Leuven hierdoor €1,0 miljoen minder werkingsuitkeringen.

De daling in de 2de geldstroom met €2,2 miljoen wordt verklaard door de volgende ontwikkelingen: - een toename van de BOF-middelen met €2,3 miljoen. Deze stijging is het gevolg van twee tegengestelde bewegingen. Enerzijds is de globale Vlaamse enveloppe van het BOF toegenomen met €7,0 miljoen ingevolge een reële aangroei en een indexering; van dit bedrag komt €2,8 miljoen toe aan de KU Leuven. Anderzijds is het aandeel van de KU Leuven (cf. de BOF-sleutel) afgenomen van 40,35% in 2017 naar 40,04% in 2018, wat resulteert in een daling van de toelage met €0,5 miljoen; - een toename van de FWO-inkomsten met €2,1 miljoen. Deze stijging wordt verklaard door een toename van het totaal beschikbaar FWO-projectbudget op Vlaams niveau, gedeeltelijk afgezwakt door een daling van het KU Leuven-aandeel in de projecttoekenningen van 49,13% in 2017 naar 46,05% in 2018; - een daling van de overheidsbijdragen voor het EOS-IUAP programma (-€6,2 miljoen). De overheidsbijdragen voor de Interuniversitaire attractiepolen (IUAP) bedragen in 2018 voor de KU Leuven nog slechts €0,5 miljoen, wat een daling betekent van €7,7 miljoen t.o.v. de inkomsten in 2017, als gevolg van het definitief eindigen van de IUAP-projecten per 31 december 2017. Het IUAP-programma werd vanaf 2018 vervangen door het “Excellence of Science” (EOS) programma. Zoals zijn voorloper wil dit programma gezamenlijk fundamenteel wetenschappelijk onderzoek tussen onderzoekers van de Vlaamse en Franstalige gemeenschap promoten 2. In 2018 bedragen de KU Leuven-inkomsten vanwege het EOS-programma €1,5 miljoen; - een afname van de IWT bench fees (specialisatiebeurzen) met €0,4 miljoen. Deze bench fees faseren geleidelijk aan uit als gevolg van de overname van dit financieringskanaal door het FWO na de integratie van het IWT in het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO).

De toename in de 3de geldstroom met €10,5 miljoen is vooral te verklaren door volgende tegengestelde bewegingen: - de hogere inkomsten vanwege internationale organen (+€5,6 miljoen) als gevolg van: de gestegen inkomsten vanwege de Europese Unie (+€5,1 miljoen), hoofdzakelijk door een stijging van de inkomsten m.b.t. H2020-projecten (+€11,9 miljoen) en Efro/Interreg-subsidies (+€1,0 miljoen) terwijl er voor het uitfaserende FP7-programma een daling genoteerd wordt van €8,1 miljoen. De grootste omzetstijgingen binnen de H2020-projecten worden gerealiseerd bij de ERC-contracten (+€3,8 miljoen) en bij de Marie-Curie dossiers (+€2,1 miljoen); de toegenomen inkomsten vanwege internationale instellingen (+€0,5 miljoen), hoofdzakelijk door de hogere inkomsten afkomstig van de US federal & private funding organisaties (+€0,4 miljoen) en de hogere subsidies ontvangen vanwege diverse internationale instellingen zoals het IFPRI (+€0,2 miljoen). De inkomsten toegekend door het European Space Agency dalen licht (-€0,1 miljoen); - de toename van de inkomsten afkomstig van de Vlaamse Gemeenschap (+€2,3 miljoen), vooral door de combinatie van: hogere inkomsten voor toegepast onderzoek vanwege FWO en VLAIO met €3,9 miljoen. Deze stijging wordt enerzijds verklaard door hogere omzetcijfers bij de SBO- en TBM-projecten (+€3,0 miljoen), bij de contracten afgesloten met de speerpuntclusters SIM en Catalisti (+€1,0 miljoen) en met het departement EWI (+€0,8 miljoen). Anderzijds zijn er omzetdalingen voor het TETRA-programma (-€0,4 miljoen), de FISCH-dossiers (-€0,2 miljoen) en de uitdovende TGO-dossiers (-€0,2 miljoen); de afname in inkomsten van andere Vlaamse intermediaire organisaties (-€1,9 miljoen). Dit is de resultante van volgende tegengestelde bewegingen: o lagere inkomsten vanwege imec/iMinds (-€2,0 miljoen) en SIM (-€0,3 miljoen). Als gevolg van de onderhandelingen aangaande de nieuwe raamovereenkomst met imec, verschuiven een deel van deze inkomsten naar begin 2019; o hogere inkomsten vanwege VIB (+€0,1 miljoen) en Flanders Make (+€0,3 miljoen); - hogere inkomsten van de federale overheid excl. IUAP (+€1,9 miljoen). Deze stijging wordt verklaard door:

2 De betrokken Vlaamse instellingen ontvangen hun financiering via het FWO; de betrokken Franstalige instellingen via het FNRS.

Resultatenrekening 96 een toename in de inkomsten vanwege VLIR-UOS (+€2,2 miljoen), ingevolge de verdere ontplooiing van het in 2017 reeds opgestarte Global Minds 3 programma (+€0,7 miljoen) en de overdracht in 2018 van het reeds geruime tijd lopende VLIR Beurzenprogramma van afdeling V, onder code A.5.6 Andere, naar afdeling IV.2, onder code A.3.1 van de derde geldstroom (+€1,5 miljoen)4 ; een afname van €0,2 miljoen in de subsidies voor wetenschappelijk onderzoek vanwege verschillende Federale overheidsdiensten, zoals de FOD Volksgezondheid, de Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de FOD Justitie, het RIZIV,…. een lichte daling in de inkomsten vanwege het Federaal Wetenschapsbeleid (-€0,1 miljoen); - de toename in de inkomsten van steden en provincies (+€0,7 miljoen). Zowel bij de cofinanciering in Efro/Interreg-projecten als bij de andere subsidies toegekend door diverse steden en provincies wordt een omzettoename opgetekend (respectievelijk +€0,6 miljoen en +€0,1 miljoen).

De inkomsten van de 4de geldstroom nemen af met €13,7 miljoen. Deze daling is vooral te verklaren door lagere valorisatieopbrengsten binnen KU Leuven Research & Development (-€15,2 miljoen), als gevolg van het aflopen sinds mei 2017 van het licentiecontract met Gilead voor de Tenofovir producten. De licentie-inkomsten voor de opvolgproducten gebaseerd op TAF liggen zoals verwacht en eerder begroot lager dan voor de Tenofovir producten. De daling wordt versterkt door de lagere opbrengsten uit contractonderzoek met de privésector met overheidssteun hoofdzakelijk bij de O&O-projecten (- €1,5 miljoen) en in mindere mate bij de VIS- en MIP-programma’s (-€0,6 miljoen). Hogere opbrengsten uit contractonderzoek met non-profitorganisaties en uit wetenschappelijke dienstverlening zonder contract compenseren gedeeltelijk voor de dalingen (respectievelijk +€3,4 miljoen en +€0,2 miljoen).

De andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening nemen toe met €7,8 miljoen. Deze stijging wordt verklaard door volgende tegengestelde bewegingen: - de toename met €6,2 miljoen onder code A.5.6 Andere ingevolge: een stijging in de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de bezoldiging van wetenschappelijke medewerkers ter stimulering door de Belgische overheid van het wetenschappelijk onderzoek met €5,0 miljoen, waarvan: o +€9,2 miljoen door de lagere registratie van over te dragen opbrengsten in het kader van de excellentie- en programmafinanciering; o -€3,9 miljoen ten gevolge van de wijziging van aangifte ontvangen m.b.t. boekjaar 2016 voor de gedeeltelijke vrijstelling van doorstortingsplicht van bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijke medewerkers krachtens art. 275, §1 WIB 92, voor een totaalbedrag van €4,3 miljoen. Van dit totaalbedrag betreft €3,9 miljoen de verschuldigde hoofdsom (geregistreerd onder code 7045) en €0,4 miljoen nalatigheidsintresten (geregistreerd onder code 652/9 – zie verder). De KU Leuven gaat volstrekt niet akkoord met de door de fiscale administratie gebruikte argumenten en betwist derhalve de extra aanslag voor 2016 (en de te verwachten extra aanslagen voor 2017 en 2018) met klem en ten gronde. De universiteit neemt alle mogelijke/nodige administratieve en juridische stappen om haar gelijk te bewijzen en haar belangen te vrijwaren5; o -€0,3 miljoen door minder ontvangen defiscalisatiemiddelen ingevolge de VTE-daling6 bij de statuten die in aanmerking komen voor de defiscaliseringsmaatregel (-€0,2 miljoen), de indexering van de lonen (+€0,3 miljoen) en overige factoren waaronder de gewijzigde schalen voor bedrijfsvoorheffing in het kader van de federale taks shift (-€0,4 miljoen); hogere inkomsten uit sponsoring voor onderwijs en onderzoek (+€0,2 miljoen);

3 Global Minds heeft als doel om de capaciteit en kennis van de Vlaamse universiteiten m.b.t. ontwikkelingssamenwerking uit te bouwen en uit te diepen door in te zetten op strategische niches/thema’s relevant voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. 4 Deze overdracht vond plaats om compliance redenen en is erop gericht de opvolging van het VLIR Beurzenprogramma te optimaliseren door gebruik te maken van de meest performante tools voor financiële projectopvolging die beschikbaar zijn binnen afdeling IV.2 en niet binnen afdeling V. 5 Voorzichtigheidshalve en anticiperend op de te verwachten rechtlijnige toepassing door de fiscale administratie van dezelfde – door de KU Leuven betwiste – argumenten voor de jaren 2017 en 2018, is aanvullend op de boeking van de gedeeltelijk verworpen vrijstelling voor 2016 binnen afdeling V, volgens dezelfde logica een voorziening voor risico’s en kosten gedimensioneerd en aangelegd binnen afdeling VIII voor in totaal €8,3 miljoen m.b.t. de boekjaren 2017 en 2018. Zie bespreking binnen de Balans. 6 Dit volume-effect is het resultaat van een daling van het AAP/BAP en van de uitstroom van OP2-medewerkers van het integratiekader.

Resultatenrekening 97 diverse andere mutaties o.a. met betrekking tot een veelheid aan kleine, ad hoc dienstverleningscontracten (+€1,0 miljoen); - de toename in opbrengsten uit de reguliere studiegelden (+€1,1 miljoen) door de indexering van de studiegelden met 1,8% (+€0,6 miljoen) en de aangroei van de studentenpopulatie (+€0,4 miljoen); - de stijging van de inkomsten uit andere inschrijvingsgelden (+€1,1 miljoen). Deze inkomsten zijn vrij volatiel want ze zijn functie van het al dan niet doorgaan van specifieke initiatieven; - de daling van de huuropbrengsten van de sociale sector (-€0,6 miljoen) ingevolge de onderbezetting van wooneenheden in het kader van renovatiewerken o.a. in de studentenresidenties het Meisjescentrum, het Rijschool complex en Camillo Torres en door de variabiliteit van de huurinkomsten binnen de sociale sector die mede beïnvloed worden door het niveau van de beroepsinkomsten van de ouders.

Het saldo van de variantie in de bedrijfsopbrengsten 2018 versus 2017 (+€6,0 miljoen) wordt verklaard door de toename van de inkomsten uit giften, schenkingen en legaten (+€2,4 miljoen) en de stijging in de andere bedrijfsopbrengsten (+€3,6 miljoen). De toename van de andere bedrijfsopbrengsten wordt grotendeels verklaard door volgende tegengestelde bewegingen: - +€3,0 miljoen stijging in diverse andere subsidies, zoals o.a. een subsidie van Sport Vlaanderen ter ondersteuning van de bouw van de topsporthal en van het Klimaatfonds om gebouwen van de universiteit energiezuiniger te maken; - +€1,3 miljoen toename in de opbrengsten uit verhuring en facilitaire dienstverlening, vooral ingevolge het exclusief gebruik door de Alamire Foundation vzw7 van het gebouw De Norbertuspoort van de Abdij van Park in het kader van Library of Voices 8; - -€0,4 miljoen lagere recuperaties van personeelskosten; - -€0,3 miljoen minder btw-recuperatie op algemene kosten als gemengd BTW-belastingplichtige.

2.2 Bedrijfskosten

De bedrijfskosten bedragen in 2018 €953,3 miljoen en nemen in vergelijking met 2017 toe met €19,4 miljoen of +2,1%. Deze procentuele toename ligt iets lager dan de stijging van de bedrijfsopbrengsten (+2,3%).

Gedetailleerd naar kostensoorten zien de bedrijfskosten er als volgt uit:

Miljoenen € % - aankoop goederen 10,5 1,1% - diensten en diverse goederen 250,3 26,3% - bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 616,7 64,7% - afschrijvingen 59,5 6,2% - waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen 0,9 0,1% - voorzieningen voor risico’s en kosten -0,6 -0,1% - andere bedrijfskosten 16,0 1,7% Totaal 953,3 100,0%

De €19,4 miljoen toename van de bedrijfskosten versus 2017 wordt verklaard door volgende bewegingen. Bij de interpretatie ervan dient rekening te worden gehouden met het feit dat de mix tussen de kostensoorten van jaar tot jaar verschilt in functie van de aard van de onderzoeks- en andere projectactiviteiten die worden uitgevoerd.

De aankopen van goederen nemen in 2018 af met €0,7 miljoen, hoofdzakelijk door lagere aankopen van meubilair.

De diensten en diverse goederen stijgen met €10,0 miljoen of 4,2%. Deze mutatie wordt vooral verklaard door hogere kosten m.b.t. groot onderhoud en herstellingen, overeenkomstig het Vijfjarenplan en in functie van de facturatiekalender en de uitvoering van de lopende projecten (+€4,3 miljoen), hogere

7 Internationaal centrum voor de studie van de muziek in de Lage Landen. 8 Library of Voices is een hedendaagse ontmoetingsplek waarin boek, digitaal beeld en (gregoriaanse en polyfone) muziek zijn ondergebracht en met de nieuwste technieken worden ontsloten.

Resultatenrekening 98 erelonen (+€2,3 miljoen), hogere personeelsgerelateerde kosten zoals verblijfs- en verplaatsingskosten / aankoop van boeken en tijdschriften / opleidingen en seminaries / catering en restaurant, … (+€1,4 miljoen), hogere aankopen van kleine uitrusting (+€1,3 miljoen) en hogere kosten m.b.t. asbestsanering ingevolge de beslissing uit 2017 om het Instituut Scheikunde en Navorsing af te breken, de asbest te verwijderen en aansluitend te investeren in een nieuwbouw (+€1,2 miljoen) naast andere kleinere mutaties (-€0,5 miljoen).

De bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen stijgen in 2018 met €13,0 miljoen of 2,1%: - +€9,5 miljoen betreft een VTE-toename met 219,3 eenheden, van 8.781,9 in 2017 tot 9.001,2 in 2018 9. Zie verder voor aanvullende toelichting/duiding; - +€8,4 miljoen wordt verklaard door het doorwerken van de indexering van de lonen in juli 2017 en de indexering van de lonen in oktober 2018; - +€0,6 miljoen betreft de maatregelen ter verhoging van de koopkracht in het kader van de CAO V voor het Hoger Onderwijs: de verhoogde toekenning van Ecocheques en de verhoging van de barema’s van het integratiekader 10; - +€0,6 miljoen is het gevolg van de toename van de kosten (door indexering en volumestijgingen) van de groepsverzekering voor het ATP, de groepsverzekering voor het BAP (onderzoekskader) en de overlijdensverzekering voor jonge ZAP-leden; - deze stijgingen worden deels gecompenseerd door lagere kosten ingevolge: een lagere uitbetaling van uitvindersaandelen en bijwedden (-€6,1 miljoen); de verdere bijstelling van de RSZ-parameters in het kader van de federale taks shift (-€1,4 miljoen) 11; lagere RSZ-werkgeversbijdragen door het wegvallen in 2018 van een inhaalbeweging in 2017 in de wijzigende Dmfa-aangiftes voor 2014 en 2015 (-€0,6 miljoen). Het saldo van de variantie (+€2,0 miljoen of +0,3%) betreft overige mutaties en wijzigingen in de mix van het personeelsbestand, als gevolg van de in- en uitstroom van medewerkers, tredeverhogingen en promoties.

De stijging van het aantal VTE (+219,3 eenheden) situeert zich vooral bij de bursalen onderworpen aan RSZ (+144,3 VTE), het ATP (+76,8 VTE), het contractueel ATP (+11,9 VTE) en de gastprofessoren (+6,7 VTE). Er treedt een daling op bij het AAP/BAP/OP1&2 (-14,1 VTE) en bij het ZAP/OP3 (-6,3 VTE).

De toename bij de bursalen onderworpen aan RSZ (+144,3 VTE) betreft hoofdzakelijk bijkomende aanstellingen op competitief verworven middelen (+124,4 VTE), op eigen middelen (+17,6 VTE) en op beleidsruimte (+2,3 VTE).

De toename bij het ATP (+76,8 VTE) is als volgt samengesteld: - een verhoging van de RE-enveloppen met 15 RE (+12,5 VTE) voor de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding binnen de opleiding geneeskunde; - de uitbreidingen bij de geïntegreerde campussen: +6.9 VTE in uitvoering van de groeipaden zoals voorzien in de “RE-normering” ingesteld in 2015; +6,3 VTE ingevolge de toevoeging van 30 RE aan de RE-enveloppen vanaf 1/10/2018 als invulling van de groei van de aanvullende onderzoeksmiddelen; +15,1 VTE door de omzetting naar RE van middelen die in 2017 overgeschreven werden naar Afdeling IV.2 m.b.t. IOF/BAM; - de uitbreiding van de VTE-enveloppe bij de algemene en ondersteunende diensten (+11,5 VTE);

9 Noteer dat deze VTE-cijfers uitsluitend betrekking hebben op verbruiks-VTE voor bezoldigde personeelsleden. 10 Beide maatregelen ter verhoging van de koopkracht gaan in voege op 1/9/2018. De verhoging van de barema’s van het integratiekader bedraagt 0,3%. Voor de andere personeelsstatuten gebeurt de koopkrachtverhoging via een verhoogde toekenning van Ecocheques, van €9 naar €17 per persoon en per maand. 11 Deze mutatie betreft volgende bijstellingen van de parameters m.b.t. de RSZ-werkgeversbijdragen vanaf 1/1/2018: voor personeel dat niet ten laste van de werkingstoelagen wordt gefinancierd dalen, met uitzondering van de jobstudenten en de bursalen met beperkte RSZ, de bijdragepercentages vanaf 1/1/2018 van ±31,9% naar ±26,8%. De bijgestelde aanpak resulteert in een minkost t.o.v. 2017 van circa -€9,3 miljoen; voor het personeel binnen Afdeling I Werking dalen, met uitzondering van het vast ZAP, het vast integratiekader en de jobstudenten, de bijdragepercentages vanaf 1/1/2018 van ±24,4% naar ±21,6%. Dit resulteert in een minkost t.o.v. 2017 van circa -€3,5 miljoen; de nieuwe berekeningswijze voor de structurele bijdragevermindering vanaf 1/1/2018 betreft voornamelijk het wegvallen van de forfaitaire korting. Dit resulteert in een toename van de personeelskosten t.o.v. 2017 met circa +€11,4 miljoen.

Resultatenrekening 99 - de bijkomende personeelsinzet bij de studentenadviesdiensten en het studentengezondheidscentrum, samen met een hogere invulling van het personeelskader bij de studentenvoorzieningen (+6,7 VTE); - bijkomende aanstellingen op eigen middelen (+15,6 VTE) en op competitief verworven middelen (+4,9 VTE). Het saldo van de variantie (-2,7 VTE) betreft de gewijzigde invulling van de RE/VTE-enveloppen en overige beperkte bijstellingen van de RE/VTE-enveloppen.

De daling bij het AAP/BAP/OP1&2 (-14,1 VTE) betreft in hoofdzaak de omzetting binnen afdeling I Werking van praktijkassistenten (-16,1 VTE) naar het ATP-onderwijsverzorgend kader (zie ook hoger) en een beperkte toevoeging aan dit personeelssegment (+2,0 VTE).

De volumedaling bij het ZAP/OP3 (-6,3 VTE) heeft volgende samenstelling: - de toename van het reguliere ZAP-kader (+19,7 VTE); - de uitbreiding van de Tenure Track mandaten (+5,4 VTE); - de toename van het ZAP in het kader van het ZAP-groeipad uit het integratiedecreet (+1,9 VTE); - de daling bij het regulier OP3-kader (-30,0 VTE); - het lagere FWO/BOFZAP-volume (-3,3 VTE).

De afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa bedragen in 2018 €59,5 miljoen en worden geboekt conform de waarderingsregels. Ze nemen toe met €3,1 miljoen t.o.v. 2017 vooral ingevolge de aanzienlijke investeringen binnen het Vijfjarenplan onroerende investeringen van de voorbije jaren.

De waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen bedragen in 2018 €0,9 en nemen toe met €0,8 miljoen als gevolg van een voorzichtig debiteurenbeheer.

De voorzieningen voor risico’s en kosten bedragen in 2018 -€0,6 miljoen, d.i. een afname met €2,6 miljoen t.o.v. 2017. Voor een toelichting bij de evolutie van deze voorzieningen, zie de bespreking van de balans op 31 december 2018.

De andere bedrijfskosten bedragen in 2018 €16,0 miljoen en nemen af met €4,3 miljoen in hoofdzaak door de lagere roerende voorheffing op de valorisatie-inkomsten binnen KU Leuven Research & Development.

2.3 Financiële opbrengsten en kosten

De financiële opbrengsten 2018 bedragen €7,8 miljoen en betreffen hoofdzakelijk interesten op geldbeleggingen voor €5,1 miljoen, gerealiseerde meerwaarden op de verkopen van geldbeleggingen voor €1,4 miljoen, gerealiseerde positieve wisselkoersverschillen voor €0,4 miljoen, interesten en dividenden uit financiële vaste activa voor €0,2 miljoen en inbrengen in natura in spin-offs voor €0,2 miljoen.

De financiële kosten bedragen €8,7 miljoen en betreffen hoofdzakelijk niet gerealiseerde waardeverminderingen op geldbeleggingen voor €6,3 miljoen, gerealiseerde waardeverminderingen op geldbeleggingen voor €0,8 miljoen, interesten op de EIB-lening voor het financieren van projecten uit het Vijfjarenplan onroerende investeringen voor €0,6 miljoen, nalatigheidsinteresten m.b.t. de defiscalisatie-navordering voor €0,4 miljoen, gerealiseerde negatieve wisselkoersresultaten voor €0,2 miljoen, bank- en beheerskosten voor €0,2 miljoen en niet-gerealiseerde negatieve wisselkoersverschillen voor €0,2 miljoen.

2.4 Uitzonderlijke opbrengsten en kosten

De uitzonderlijke opbrengsten bedragen in 2018 €5,8 miljoen en betreffen volgende elementen: - €0,8 miljoen terugname van waardeverminderingen op financiële vaste activa (code 761); - €1,5 miljoen gerealiseerde meerwaarde bij de verkoop van spin-offs (code 763). Vermits participaties in spin-offs bij aanschaf steeds volledig worden afgewaardeerd, moet bij de verkoop ook de eerder aangelegde waardevermindering worden teruggenomen. Dit gebeurt onder code 761 (zie ook lager);

Resultatenrekening 100 - €3,5 miljoen ontvangen FFEU-middelen (middelen uit het Financierings-Fonds Eenmalige Uitgaven van de Vlaamse Overheid) in het kader van de vernieuwing/uitbreiding van de ringweg rond de Health Science Campus – Gasthuisberg (code 764/9). Er is eenzelfde bedrag aan uitzonderlijke kosten geboekt (onder code 664/8 - zie lager).

De uitzonderlijke kosten bedragen €5,3 miljoen en bestaan hoofdzakelijk uit: - uitzonderlijke afschrijvingen op gebouwen, afschrijvingen ingevolge de afbraakwerken van het Instituut Scheikunde en Navorsing en de buitengebruikstellingen van uitrusting n.a.v. de jaarlijkse inventarisoefening (€0,3 miljoen – code 660); - de afwaardering van participaties in financiële vaste activa (€1,4 miljoen – code 661); - €3,5 miljoen kosten voor de vernieuwing en de uitbreiding van de ringweg rond de Health Sciences Campus – Gasthuisberg (code 664/8). Er is eenzelfde bedrag aan uitzonderlijke opbrengsten geboekt (onder code 764/8 - zie hoger).

2.5 Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen

Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen betreffen interne KU Leuven-transacties die elkaar op instellingsniveau compenseren.

2.6 Overschot (tekort) van het boekjaar

Zoals blijkt uit onderstaande tabel boekt de KU Leuven in 2018 in de bedrijfseconomische view een overschot van het boekjaar van €49,1 miljoen, d.i. €21,9 miljoen minder dan in 2017

Tabel: Vergelijking resultaat van het boekjaar 2018 versus 2017

Resultaat van het boekjaar Afdelingen (in euro) Verschil 2018 2017 I Werking 541.606 2.261.595 -1.719.990 II Investeringen 402.062 9.735.491 -9.333.429 III Sociale voorzieningen voor studenten 2.299.998 -315.892 2.615.890 IV.1 BOF 1.817.044 3.147.232 -1.330.188 IV.2 AOF 50.942.940 61.598.973 -10.656.032 V Patrimonium 9.858.246 23.647.334 -13.789.088 VI Voor orde 13.325.313 -3.146.406 16.471.719 Totaal cashview 79.187.209 96.928.327 -17.741.118 VIII Bedrijfseconomische afdeling -30.118.821 -25.960.603 -4.158.218 Totaal bedrijfseconomische view 49.068.388 70.967.724 -21.899.336

Het totaalresultaat in de cashview daalt met €17,7 miljoen tegenover 2017; het resultaat in de Bedrijfseconomische afdeling VIII neemt eveneens af met €4,2 miljoen.

De stijgers in de cashview zijn: - Afdeling VI Voor orde (+€16,5 miljoen) gezien er in 2018, in tegenstelling tot 2017, meer gelden voor derden zijn ontvangen van financiers dan dat er doorgestort zijn aan partners; - Afdeling III Sociale voorzieningen voor studenten (+€2,6 miljoen) vooral ingevolge lagere aanrekeningen door de Technische Diensten voor investeringsprojecten aan studentenrestaurants en –residenties in 2018 t.o.v. 2017.

De dalers in de cashview zijn: - afdeling V Patrimonium (-€13,8 miljoen). Deze daling is toe te schrijven aan verschillende factoren, waarvan de belangrijkste zijn: een daling in de uitzonderlijke opbrengsten (-€16,7 miljoen) vooral door de lagere eenmalige verkoopopbrengst m.b.t. campus Oostende in 2018 versus 2017, een daling in financiële opbrengsten omwille van lagere meerwaarden bij de realisatie van geldbeleggingen (-€6,3 miljoen) en een daling in uitgaande overschrijvingen naar afdeling IV.2 omwille van het wegvallen in 2018 van niet–recurrente beleidsbeslissingen van 2017 (+€11,8 miljoen); - afdeling IV.2 AOF (-€10,7 miljoen) ingevolge lagere valorisatie-inkomsten (-€39,3 miljoen), een daling in de inkomende overschrijvingen van afdeling V Patrimonium (-€11,8 miljoen; zie hoger) en hogere overheadbijdragen naar afdeling V Patrimonium (-€2,7 miljoen). Deze dalingen worden

Resultatenrekening 101 deels gecompenseerd door hogere inkomsten uit de tweede en derde geldstroom voor matching (+€33,1 miljoen) en lagere roerende voorheffing ingevolge de afname van de royalty-inkomsten (+€10,1 miljoen); - afdeling II Investeringen (-€9,3 miljoen) vooral ingevolge hogere cash-uitgaven inzake onroerende investeringen overeenkomstig het Vijfjarenplan onroerende investeringen FOI, in functie van de facturatiekalender en de uitvoering van de lopende projecten (-€3,9 miljoen), lagere uitzonderlijke opbrengsten uit de verkoop van het pand gelegen te Kapucijnenvoer 10 op de Sint-Rafaël site tijdens 2017 (-€3,1 miljoen) en hogere uitzonderlijke kosten voor de aanleg van de ringweg rond de Health Sciences Campus (-€1,8 miljoen); - afdeling I Werking (-€1,7 miljoen). Het resultaat van afdeling I Werking is in 2018 licht positief (€0,5 miljoen) maar is met €1,7 miljoen gedaald t.o.v. 2017. Deze daling wordt verklaard door volgende factoren: een stijging in personeelskosten vooral door de VTE-toename en de indexering van de lonen (-€11,8 miljoen) en een stijging in de kosten voor diensten en diverse goederen (- €3,2 miljoen), o.a. omwille van hogere kosten m.b.t. onroerende goederen zoals kosten voor bewaking en klein onderhoud en herstellingen van gebouwen en terreinen. Deze kostenstijgingen wordt deels gecompenseerd door de toename in werkingstoelagen (+€13,5 miljoen) ingevolge de klik binnen de basistoelage, de enveloppe-indexering en de decretaal ingestelde groeipaden binnen de basistoelage en de aanvullende onderzoeksmiddelen. Ondanks de toename van de werkingsuitkeringen is de inkomende overschrijving van de verhoogde inschrijvingsgelden uit afdeling V Patrimonium (€10,0 miljoen) blijvend nodig voor het behalen van een positief resultaat; - afdeling IV.1 Bijzonder onderzoeksfonds (-€1,3 miljoen). Deze afname is vooral toe te schrijven aan de stijging in personeelskosten m.b.t. bursalen onderworpen aan RSZ (-€2,0 miljoen) en het wegvallen van de inkomende overschrijving van afdeling V waartoe tot 2017 is beslist ter compensatie van de besparingen door de Vlaamse overheid op de BOF enveloppen (-€1,8 miljoen). Deze afnamen worden deels gecompenseerd door de toename in BOF-toelage t.o.v. 2017 (+€2,3 miljoen) vooral ingevolge de reële aangroei van de BOF-basistoelage (incl. BOF ZAP).

De daling van het resultaat binnen afdeling VIII (-€4,2 miljoen) wordt hoofdzakelijk verklaard door volgende tegengestelde bewegingen: - de toename van de financiële kosten (-€7,3 miljoen) vooral door de toename van niet-gerealiseerde waardeverminderingen op vlottende activa in functie van de gedaalde beurskoersen per 31 december 2018; - de toename van de bedrijfskosten (-€6,4 miljoen) hoofdzakelijk door de daling van de te betalen roerende voorheffing op licentie-inkomsten; - de toename van de uitzonderlijke opbrengsten t.o.v. 2017 (+€10,5 miljoen) vooral m.b.t. het uit resultaat halen (en rechtstreeks op het eigen vermogen boeken) van de binnen afdeling V gerealiseerde opbrengsten uit de verkoop van de campus Oostende die in 2017 aanzienlijk hoger waren dan in 2018.

Het globaal overschot van het boekjaar 2018 in de bedrijfseconomische view (€49,0 miljoen) resulteert, samen met de rechtstreekse registraties op het eigen vermogen (€4,6 miljoen), in een aangroei van de bestemde fondsen op de balans met €53,6 miljoen, van €1,492 miljard einde 2017 naar €1,546 miljard einde 2018. Deze aangroei van de bestemde fondsen met €53,6 miljoen, samen met de licht gedaalde kapitaalsubsidies (-€0,1 miljoen), resulteren globaal in een aangroei van het eigen vermogen van €1,495 miljard op 31 december 2017 tot €1,549 miljard einde 2018 (zie tabel Balans - Passiva) 12.

Bij de interpretatie van dit resultaat en van de evolutie van het eigen vermogen en van de bestemde fondsen moet uitermate grote voorzichtigheid worden aan de dag gelegd. De overschotten van het boekjaar, het eigen vermogen en de bestemde fondsen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Via eerder genomen punctuele beslissingen en de contractuele engagementen aangegaan tegenover een veelheid aan opdrachtgevers en projectfinanciers zijn deze middelen reeds bestemd. Bovendien overtreffen de bestemmingen substantieel de bestemde fondsen, waardoor reeds invulling is gegeven aan de toekomstige inkomsten.

12 Noteer dat het eigen vermogen in 2018 kapitaalsubsidies bevat ter waarde van €2,7 miljoen m.b.t. het pand De Kabouterberg, De Villa en de nieuwbouw Babyhome.

Resultatenrekening 102 Resultatenrekening 2018 - bedrijfseconomische view na matching - totaalbeeld KU Leuven (1/2)

(in euro) codes na matching na matching

I. Bedrijfsopbrengsten (+) 70/74 1.002.754.725 980.121.414 A. Opbrengsten verbonden aan onderw ijs, onderzoek en dienstverlening 70 918.637.023 901.953.512 A.1. Overheidstoelagen en subsidies - basisfinanciering (1ste geldstroom) 700 412.324.978 397.998.935 A.1.1. Werkingsuitkeringen 7000 389.528.776 376.023.187 A.1.2. Uitkeringen DGD 7001 149.302 165.388 A.1.3. Investeringsuitkeringen 7002 12.708.068 12.258.357 A.1.4. Sociale toelagen 7003 9.938.831 9.552.002 A.1.5. Andere overheidstoelagen en subsidies 7004 0 0 A.2. Overheidsbijdrage fundamenteel basisonderzoek (2de geldstroom) 701 131.175.870 133.367.268 A.2.1. BOF 7010 71.186.800 68.929.900 A.2.2. IUAP 7011 2.056.403 8.271.820 A.2.3. FWO 7012 57.434.058 55.312.016 A.2.4. IWT: bench fee (specialisatiebeurzen) 7013 498.609 853.532 A.3. Overheidsbijdragen toegepast w etenschappelijk onderzoek (3de geldstroom) 702 146.275.246 135.797.594 A.3.1. Federale overheid excl. IUAP 7020 10.615.521 8.736.533 A.3.2. Vlaamse gemeenschap 7021 76.390.289 74.045.068 A.3.2.1. Ministerie Vlaamse Gemeenschap 70210 13.116.473 12.994.985 A.3.2.2. Subsidies toegepast onderzoek FWO en VLAIO 70211 27.220.901 23.329.082 A.3.2.3. IOF 70212 15.103.437 14.908.983 A.3.2.4. Andere Vlaamse intermediaire organisaties 70213 10.254.901 12.096.546 A.3.2.5. Andere bijdragen Vlaamse gemeenschap 70214 10.694.577 10.715.472 A.3.3. Steden en provincies 7022 1.877.438 1.220.507 A.3.4. Internationale organen 7023 57.280.519 51.690.939 A.3.4.1. Europese Unie 70230 52.071.295 47.006.359 A.3.4.2. Internationale instellingen 70231 5.098.337 4.563.907 A.3.4.3. Andere buitenlandse overheden 70232 110.888 120.673 A.3.5. Andere overheidsbijdragen toegepast w etenschappelijk onderzoek 7024 111.479 104.546 A.4. Contractonderzoek met de privé - sector en w etenschappelijke dienstverlening (4de geldstroom) 703 135.673.245 149.420.625 A.4.1. Contractonderzoek met de privé - sector 7030 60.972.674 57.553.218 A.4.1.1. Contractonderzoek - non profit organisaties 70300 27.805.220 24.381.807 A.4.1.2. Contractonderzoek - vennootschappen 70301 33.167.455 33.171.411 A.4.1.2.1. Contractonderzoek vennootschappen 703010 29.503.933 29.243.734 A.4.1.2.2. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - pre klinisch 703011 0 0 A.4.1.2.3. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase I & II 703012 3.461.694 3.761.511 A.4.1.2.4. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase III en IV 703013 201.827 166.166 A.4.2. Contractonderzoek met de privé - sector met overheidssteun 7031 12.441.688 14.570.687 A.4.3. Wetenschappelijke dienstverlening (zonder contract) 7032 5.498.000 5.356.318 A.4.4. Valorisatie onderzoeksresultaten 7033 56.760.883 71.940.401 A.5. Andere opbrengsten verbonden aan onderw ijs, onderzoek en dienstverlening 704 93.187.683 85.369.092 A.5.1. Reguliere inschrijvingsgelden 7040 38.430.232 37.367.890 A.5.2. Andere inschrijvingsgelden 7041 10.000.660 8.851.460 A.5.3. Huuropbrengsten sociale sector 7042 8.575.777 9.166.094 A.5.4. Opbrengsten studentenrestaurants 7043 0 0 A.5.5. Opbrengsten boeken en cursussen 7044 195.720 196.568 A.5.6. Andere 7045 35.985.294 29.787.081 B. Waardew ijziging projecten in uitvoering 71 0 0 C. Geproduceerde vaste activa 72 0 0 D. Giften, schenkingen en legaten 73 19.074.923 16.706.130 E. Andere bedrijfsopbrengsten 74 65.042.779 61.461.772 II. Bedrijfskosten (-) 60/64 953.275.732 933.862.107 A. Aankoop goederen 60 10.484.407 11.150.270 B. Diensten en diverse goederen 61 250.281.059 240.250.146 C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (toelichting XI, A2) 62 616.702.692 603.747.217 C.1. ZAP 620 159.851.416 163.720.493 C.2. AAP/BAP 621 149.322.853 149.840.436 C.3. ATP 622 215.836.900 206.713.390 C.4. Gastprofessoren 623 5.266.438 4.507.649 C.5. Contractueel AP 624 180.132 179.114 C.6. Contractueel ATP 625 3.648.173 3.314.755 C.7. Bursalen onderw orpen aan RSZ 626 82.596.779 75.471.380 D. Afschrijvingen en w aardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 630 59.526.774 56.386.054 E. Waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen (toevoegingen +, terugnemingen -) (toelichting XI, B) 631/3 864.332 41.739 F. Voorzieningen voor risico's en kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -) (toelichting XI, A3 en C) 634/9 -571.538 2.010.765 G. Andere bedrijfskosten 640/9 15.988.006 20.275.915 III. Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 70/64 49.478.993 46.259.307

Resultatenrekening 103 Resultatenrekening 2018 - bedrijfseconomische view na matching - totaalbeeld KU Leuven (2/2)

(in euro) codes na matching na matching

IV. Financiële opbrengsten (+) 75 7.763.951 17.420.367 A. Opbrengsten uit financiële vaste activa 750 238.400 243.076 B. Opbrengsten uit vlottende activa 751 5.147.668 6.838.721 C. Andere financiële opbrengsten (toelichting XII, A) 752/9 2.377.883 10.338.570 V. Financiële kosten (-) 65 8.747.109 3.253.648 A. Kosten van schulden (toelichting XII, B en C) 650 564.331 593.619 B. Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II.E. (toevoegingen +, terugnemingen -) (toelichting 651 6.345.247 486.005 C. Andere financiële kosten (toelichting XII, E) 652/9 1.837.531 2.174.023 VI. Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 70/65 48.495.835 60.426.026 VII. Uitzonderlijke opbrengsten (+) 76 5.848.077 15.462.250 A. Terugneming van afschrijvingen en van w aardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa 760 0 0 B. Terugneming van w aardeverminderingen op financiële vaste activa 761 772.321 984.013 C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 762 0 0 D. Meerw aarden bij de realisatie van vaste activa 763 1.537.851 11.559.359 E. Andere uitzonderlijke opbrengsten (toelichting XIII, A) 764/9 3.537.905 2.918.878 VIII. Uitzonderlijke kosten (-) 66 5.275.523 4.920.571 A. Uitzonderlijke afschrijvingen en w aardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 660 337.605 36.486 B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa 661 1.400.013 1.965.207 C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 662 0 0 D. Minderw aarden bij de realisatie van vaste activa 663 0 0 E. Andere uitzonderlijke kosten (toelichting XIII, B) 664/8 3.537.905 2.918.878 F. Uitzonderlijke kosten als herstructureringskosten opgenomen onder de activa (-) 669 0 0 IX. Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (+) 9 131.483.234 150.373.391 A. Verrekeningen 93 72.805.119 80.049.254 B. Overschrijvingen 94 58.678.115 70.324.137 X. Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (-) 8 131.483.234 150.373.373 A. Verrekeningen 83 72.805.119 80.049.235 B. Overschrijvingen 84 58.678.115 70.324.137 XI. Overschot (tekort) van het boekjaar 70/66 49.068.388 70.967.724

Resultatenverwerking codes 2018 2017

A. Te bestemmen overschot (te verw erken tekort) 1. Te bestemmen overschot van het boekjaar 70/66 49.068.388 70.967.724 2. Te verw erken tekort van het boekjaar 66/70 0 0 3. Overgedragen overschot van het vorige boekjaar 790 0 0 4. Overgedragen tekort van het vorig boekjaar 690 0 0 B. Onttrekking aan de eigen middelen (+) 1. aan het gevormd vermogen 791 0 0 2. aan de bestemde fondsen 792 6.731.952 25.523.674 - onroerende investeringen 6.731.952 25.207.782 - wetenschappelijk onderzoek 0 0 - andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 0 0 - studentenvoorzieningen 0 315.892 C. Toevoeging aan de eigen middelen (-) 1. aan het gevormd vermogen 691 0 0 2. aan de bestemde fondsen 692 55.800.341 96.491.398 - onroerende investeringen 0 0 - wetenschappelijk onderzoek 49.660.391 45.182.684 - andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 3.839.952 51.308.714 - studentenvoorzieningen 2.299.998 0 D. Over te dragen overschot (tekort) 693/793 0 0

Resultatenrekening 104 Resultatenrekening 2018 versus 2017 - totaalbeeld KU Leuven verbijzonderd naar de afdelingen de naar verbijzonderd Leuven KU totaalbeeld - 2017 versus 2018 Resultatenrekening euttneeig105 Resultatenrekening Onderstaand, de aansluiting tussen de bestemde fondsen geregistreerd via de resultatenrekening zoals opgenomen in tabel Resultatenrekening 2018 versus 2017 – totaalbeeld KU Leuven verbijzonderd naar de afdelingen en het totaal van bestemde fondsen zoals opgenomen op het passief van de balans.

Bestemd fonds op balans Mutaties via Mutaties rechtsreeks (in euro) 31/12/2018 resultatenrekening via eigen vermogen

1.545.912.930 1.497.754.898 48.158.032 Onroerende investeringen 385.036.821 360.870.803 24.166.018 Wetenschappelijk onderzoek 908.545.699 901.376.696 7.169.003 Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / departementen / faculteiten / diensten / professoren 234.952.820 218.437.744 16.515.076 Studentenvoorzieningen 17.377.590 17.069.655 307.935

Resultatenrekening 106 DE BALANS VAN DE KU LEUVEN

1 Activa

De totale balanswaarde van de KU Leuven bedraagt eind 2018 €2,086 miljard versus €2,016 miljard einde 2017, d.i. een stijging met €69,7 miljoen of 3,5%. Dit bedrag omvat eveneens de vermogensmutaties tussen de hogescholen van de Associatie KU Leuven en de KU Leuven ten gevolge van de integratie van de academische hogeschoolactiviteiten in de universiteit.

1.1 Vaste activa

De vaste activa bedragen eind 2018 €609,5 miljoen en nemen toe met €4,8 miljoen of 0,8% tegenover 2017. De stijging is vooral toe te schrijven aan de financiële vaste activa (+€2,6 miljoen) en de materiële vaste activa (+€2,1 miljoen).

1.2 Vlottende activa

De vlottende activa stijgen in 2018 met €64,9 miljoen of 4,6% tot €1,476 miljard, als resultante van verschillende ontwikkelingen.

De overige vorderingen op meer dan één jaar bedragen eind 2018 €1,9 miljoen en bestaan hoofdzakelijk uit leningen toegekend aan vzw’s en andere gerelateerde partijen (€1,7 miljoen) en uit studieleningen (€0,2 miljoen). Ze dalen met €0,4 miljoen t.o.v. 2017 ingevolge de normale jaarlijkse herclassificatie van de vorderingen van lange naar korte termijn en door lagere, openstaande studieleningen.

De voorraden en projecten in uitvoering bedragen einde 2018 €1,1 miljoen en zijn quasi ongewijzigd ten opzichte van 2017.

De handelsvorderingen op ten hoogste één jaar bedragen €60,8 miljoen per 31 december 2018 en liggen in lijn met 2017. Het aantal dagen klantenkrediet bedraagt einde 2018 60 dagen en ligt op hetzelfde niveau als in 2017 (61 dagen). Aanvullend kan worden opgemerkt dat de handelsvorderingen op ten hoogste één jaar in grote mate het voorwerp uitmaken van facturaties in het kader van onderzoek en maatschappelijke dienstverlening, waarbij de inning functie is van de inhoudelijke rapporteringen en de contractuele bepalingen. Deze handelsvorderingen hebben deels ook betrekking op publieke overheden en non-profit organisaties waarvan het betalingsgedrag maar moeilijk kan worden beïnvloed.

De overige vorderingen op ten hoogste één jaar stijgen in 2018 met €1,7 miljoen tot €43,2 miljoen per einde 2018. Belangrijkste verklaringen: - de toename met €1,2 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse Overheid m.b.t. vakantiegeld, vooral door indexering (+€0,7 miljoen) en VTE-toename (+€0,5 miljoen). Deze vordering wordt opgezet als compensatie voor het in kost boeken van het vakantiegeld dat zal uitbetaald worden in 2019 op de prestaties van 2018. Ze betreft het dubbel vakantiegeld voor personeelsleden ten laste van de werkingstoelagen die recht hebben op staatsvakantiegeld, en het enkel en dubbel vakantiegeld en de RSZ op enkel vakantiegeld voor personeelsleden die recht hebben op privévakantiegeld ten laste van de formatie op afdeling I Werking en afdeling III Sociale Voorziening voor studenten; - de toename met €1,1 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de IOF-toelage; - de toename met €0,7 miljoen van de vordering ten aanzien van UZ Leuven in het kader van de gemeenschappelijke BTW-aangifte door KU Leuven; - de afname met €1,0 miljoen van de vordering ten aanzien van de BTW-administratie. De overige bewegingen compenseren elkaar grotendeels (netto afname van €0,3 miljoen).

De geldbeleggingen stijgen met €62,8 miljoen of 4,9% van €1,278 miljard naar €1,341 miljard op 31 december 2018. De geldbeleggingen worden voorzichtig beheerd conform het strategisch kader voor het beheer van de financiële middelen van de KU Leuven, van KU Leuven Research & Development en van UZ Leuven zoals initieel goedgekeurd op de Raad van Bestuur van 19 juli 2005 en laatst geactualiseerd op de Raad van Bestuur van 26 juni 2018. Dit beheer gebeurt onder toezicht van het gezamenlijk Beleggings- en Thesauriecomité van KU Leuven, KU Leuven Research & Development en UZ Leuven dat is ingesteld door de Raad van Bestuur van de universiteit op 22 februari 2005.

Balans 107 De liquide middelen bedragen eind 2018 €22,5 miljoen. De toename met €0,4 miljoen versus 2017 is niet structureel van aard, maar wordt verklaard door korte termijn geldbewegingen op jaareinde. Gezien het laag rentepeil was het niet mogelijk om de liquide middelen die kort voor jaareinde zijn ontvangen alsnog met een positief rendement onder te brengen bij de geldbeleggingen.

De overlopende rekeningen van het actief bedragen op 31 december 2018 €5,8 miljoen en stijgen met €0,3 miljoen t.o.v. jaareinde 2017, hoofdzakelijk door hogere over te dragen kosten ingevolge een momentopname op balansdatum.

2 Passiva

2.1 Eigen vermogen

Het eigen vermogen van de KU Leuven bedraagt einde 2018 €1,549 miljard, d.i. een toename met €53,6 miljoen.

De analyse van de bestemmingen op 31 december 2018, conform de aanpak die in voege is sinds 2009, geeft het volgende beeld van de bestemde fondsen voor alle begrotingsafdelingen samen:

Bij de interpretatie van dit resultaat en van de evolutie van het eigen vermogen en van de bestemde fondsen moet uitermate grote voorzichtigheid worden aan de dag gelegd. De overschotten van het boekjaar, het eigen vermogen en de bestemde fondsen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Via eerder genomen punctuele beslissingen, via de contractuele engagementen aangegaan tegenover een veelheid aan opdrachtgevers en projectfinanciers, evenals via de goedgekeurde engagementen voor onroerende investeringen zijn deze middelen reeds bestemd.

De Raad van Bestuur heeft deze bestemmingen bij de goedkeuring van de jaarrekening 2018 bevestigd.

Er staan op 31 december 2018 €2,7 miljoen kapitaalsubsidies geregistreerd voor de gebouwen De Kabouterberg, Babyhome en De Villa. De afbouw van de subsidies pro rata de afschrijvingen op de betreffende activa bedraagt in 2018 €0,1 miljoen.

2.2 Voorzieningen voor risico’s en kosten

De voorzieningen zijn opnieuw geïnventariseerd en gewaardeerd na een grondige, universiteitsbrede consultatieronde die erop gericht is om de volledigheid zo goed mogelijk te waarborgen en die er moet voor zorgen dat de boekhoudkundige gegevens een getrouwe weergave zijn van de economische realiteit. In totaal nemen de voorzieningen op jaareinde 2018 in vergelijking met 2017 af met €0,6 miljoen (impact op de kosten 2018: -€0,6 miljoen) tot €244,0 miljoen op balans. Deze daling wordt vooral verklaard door volgende bewegingen. De voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen nemen op balansniveau af met €11,6 miljoen t.o.v. 2017. Dit wordt vooral verklaard door: - de voorziening aangelegd voor polis 53003065, d.i. de groepsverzekering met te bereiken doel voor ATP-medewerkers. Deze voorziening daalt op balansniveau van €55,9 miljoen eind 2017 tot €44,4 miljoen eind 2018 (impact op de kosten 2018: -€11,5 miljoen). De afname is te verklaren door een bijstelling van de actualisatievoet - rekening houdend met de evolutie van het rentepeil en van de gemiddelde looptijd van de verplichtingen - (resulterend in een stijging van 1,35% naar 1,60% in 2018) en door de daling van het aantal aangeslotenen binnen de gesloten groep; - de voorziening voor verplichtingen inzake pensioenrechten tot 1971 blijft in 2018 op balansniveau in lijn met 2017 (€0,3 miljoen). Deze voorziening betreft overlevingspensioenen die nog uitgekeerd

Balans 108 worden aan weduwen van ZAP-leden die voor 1971 met pensioen waren (impact op de kosten 2018: -K€20); - de afname op balansniveau van de SWT-voorziening (waarbij SWT staat voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) van €0,4 miljoen in 2017 naar €0,3 miljoen in 2018 (impact op de kosten 2018: -€0,1 miljoen).

In 2018 wordt voor de eerste maal een voorziening voor belastingen ter waarde van €8,3 miljoen aangelegd (impact op de voorziening op balans en op de kosten 2018: +€8,3 miljoen). Einde 2018 heeft de KU Leuven voor een bedrag van €4,3 miljoen een wijziging van aangifte ontvangen m.b.t. boekjaar 2016 voor de gedeeltelijke vrijstelling van doorstortingsplicht van bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijke medewerkers krachtens art. 275, §1 WIB 92 (cf. defiscalisatiemaatregel). Voorzichtigheidshalve en anticiperend op de te verwachten rechtlijnige toepassing door de fiscale administratie van dezelfde – door de KU Leuven betwiste – argumenten voor de jaren 2017 en 2018, is aanvullend op de boeking van de gedeeltelijk verworpen vrijstelling voor 2016 binnen afdeling V, volgens dezelfde logica een voorziening voor risico’s en kosten gedimensioneerd en aangelegd voor in totaal €8,3 miljoen m.b.t. de boekjaren 2017 en 2018. De KU Leuven gaat volstrekt niet akkoord met de door de fiscale administratie gebruikte argumenten en betwist derhalve de extra aanslag voor 2016 en de te verwachten extra aanslagen voor 2017 en 2018 met klem en ten gronde. De universiteit neemt alle mogelijke/nodige administratieve en juridische stappen om haar gelijk te bewijzen en haar belangen te vrijwaren.

De voorzieningen voor grote herstellings- en onderhoudswerken die in 2012 voor de eerste maal werden aangelegd, nemen op balansniveau toe met €9,4 miljoen tot €148,5 miljoen eind 2018 (impact op de kosten 2018: +€9,4 miljoen). Onderliggend werd een toevoeging geboekt van €31,4 miljoen en een gedeeltelijke terugname in functie van de gemaakte kosten van -€22,0 miljoen. Vanaf einde 2016 staat op het passief van de balans een totale voorziening ingeschreven voor een bedrag dat gelijk is aan de geraamde kosten voor grote herstellings- en onderhoudswerken voor de komende 5 jaren. Noteer voorts dat de voorzieningen voor grote herstellings- en onderhoudswerken ook betrekking hebben op de grote herstellings- en onderhoudswerken voor de geïntegreerde (technologie-)campussen en dat de voorziening voor asbest en bodemsanering vanaf 2017 volledig is toegevoegd aan de voorziening voor grote herstellings- en onderhoudswerken.

De voorzieningen voor veiligheid en milieu verplichtingen nemen op balansniveau af met K€59 t.o.v. 2017 naar €2,9 miljoen in 2018 (impact op de kosten 2018: -K€59).

De voorzieningen voor overige risico’s en kosten dalen op balansniveau met €6,5 miljoen t.o.v. 2017 ingevolge enkele tegengestelde bewegingen: - de voorziening voor uit te keren uitvindersaandelen neemt op balansniveau af van €19,7 miljoen eind 2017 tot €12,4 miljoen eind 2018 ingevolge een verwachte lagere uitkering voor de uitvinderslonen in het kader van onderzoeks- en valorisatie-activiteiten binnen KU Leuven Research & Development (impact op de kosten 2018: -€7,3 miljoen); - de voorziening voor verliezen binnen de EFRO/Interreg-projecten ten gevolge van de mogelijke ongunstige interpretatie van de staatssteunregelgeving door de Europese autoriteiten neemt op balansniveau toe van €9,3 miljoen in 2017 tot €10,5 miljoen in 2018 (impact op de kosten 2018: +€1,2 miljoen); - de overige wijzigingen betreffen kleinere mutaties die elkaar deels compenseren (-€0,4 miljoen).

2.3 Schulden

De schulden op meer dan één jaar bedragen op jaareinde 2018 €29,1 miljoen. Deze schulden bestaan uit: - financiële schulden ten aanzien van kredietinstellingen voor €21,4 miljoen. Deze betreffen de EIB- lening voor het financieren van projecten uit het Vijfjarenplan onroerende investeringen (voor €19,9 miljoen) en de leningen bij de ex-ASLK (huidige BNP Paribas Fortis) ter financiering van de Studentenvoorzieningen (voor €1,5 miljoen); - leasingschulden voor €7,7 miljoen. Deze betreffen de huurkoop van het Collegium Pro America Latina (Copal) voor €0,7 miljoen en de erfpachten van: het Vesaliusgebouw (i.e. het voormalig Groep-T hogeschoolgebouw) voor €3,3 miljoen; Campus Carolus–Zusters van Liefde voor €3,2 miljoen; Campus Carolus–Kerkfabriek Parochie Sint Carolus Borromeus voor €0,4 miljoen;

Balans 109 Technologiecentrum Diepenbeek voor €0,1 miljoen. De schulden op meer dan één jaar nemen af met €1,4 miljoen door de jaarlijkse herclassificaties van de schulden van lange naar korte termijn.

De schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen bedragen €1,7 miljoen en betreffen: - de externe EIB-lening voor €1,1 miljoen en de bestaande leningen bij de ex-ASLK (huidige BNP Paribas Fortis) voor €0,2 miljoen; - initiatieven in het kader van onderzoeksactiviteiten binnen KU Leuven Research & Development voor €0,2 miljoen; - de leasingschulden voor €0,2 miljoen m.b.t. het Vesaliusgebouw (K€46), Campus Carolus–Zusters van Liefde (K€72), Copal (K€62), Campus Carolus–Kerkfabriek Parochie Sint Carolus Borromeus (K€9) en Technologiecentrum Diepenbeek (K€3). De afname van €0,7 miljoen t.o.v. vorig boekjaar is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de schulden m.b.t. initiatieven in het kader van onderzoeksactiviteiten binnen KU Leuven Research & Development.

De handelsschulden nemen af met €2,1 miljoen of 7,0%, van €30,2 miljoen in 2017 tot €28,1miljoen in 2018. Deze afname betreft een momentopname op balansdatum. Het aantal dagen leverancierskrediet bedraagt 39 dagen in 2018 (versus 44 dagen in 2017).

Het globale overschot aan opbrengsten ten opzichte van kosten betreffende onderzoeks- en dienstverleningscontracten van bepaalde duur waarbij geen jaarlijkse facturatie plaatsvindt per einde boekjaar, wordt conform artikel 62 van het boekhoudbesluit van 21 december 2007 opgenomen onder ontvangen vooruitbetalingen op projecten. Vanaf boekjaar 2018 wordt artikel 62 van het boekhoudbesluit eveneens toegepast op het overschot aan opbrengsten ten opzichte van kosten voor onderwijsprojecten. Het totale saldo bedraagt op jaareinde 2018 €58,8 miljoen, wat een toename betekent van €21,6 miljoen in vergelijking met 2017. De matching-oefening van kosten en opbrengsten m.b.t. projecten in uitvoering kwam uit op een netto overschot aan ontvangen vooruitbetalingen op projecten van €43,4 miljoen binnen LRD en van €15,4 miljoen binnen KULC. De toename heeft voor €16,3 miljoen betrekking op onderzoeks- en dienstverleningscontracten en voor €5,4 miljoen op de onderwijsprojecten.

De schulden m.b.t. belastingen betreffen te betalen BTW, roerende en onroerende voorheffing, rechtspersonenbelasting en bedrijfsvoorheffing. Deze schulden dalen van €36,7 miljoen einde 2017 naar €25,6 miljoen op jaareinde 2018. De daling met €11,1 miljoen is vooral toe te schrijven aan een daling in de te betalen roerende voorheffing ingehouden op ontvangen royalties (-€9,1 miljoen) en een daling in verschuldigde BTW (-€2,0 miljoen).

De schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten bedragen eind 2018 €75,7 miljoen en zijn licht gestegen ten opzichte van vorig boekjaar (+€1,2 miljoen of 1,6%) ingevolge een hogere provisie vakantiegeld door de indexering van de lonen en door de VTE-toename.

De overige schulden bedragen einde 2018 €39,4 miljoen, d.i. een aangroei met €13,4 miljoen ten opzichte van 2017. De stijging is nagenoeg volledig toe te schrijven aan de toename van de nog door te storten bedragen aan partners in het kader van de contractuele onderwijs- en onderzoeksactiviteiten.

De overlopende rekeningen van het passief bedragen €34,8 miljoen per einde boekjaar 2018 en bestaan uit over te dragen opbrengsten en toe te rekenen kosten. De afname met €4,1 miljoen t.o.v. 2017 wordt vooral verklaard door lagere over te dragen opbrengsten van onderwijsprojecten.

Balans 110 Balans KU Leuven op 31 december 2018 (1/2)

ACTIVA (in euro) codes Eindbalans 2018 Eindbalans 2017

VASTE ACTIVA 20/28 609.498.233 604.679.686 I. Oprichtingskosten (toelichting I) 20 0 0 II. Immateriële vaste activa (toelichting II) 21 741.361 566.099 III. Materiële vaste activa (toelichting III) 22/27 590.996.772 588.936.803 A. Terreinen en gebouwen 22 462.900.748 466.810.390 B. Installaties, machines en uitrusting 23 70.731.316 72.706.649 C. Meubilair en rollend materieel 24 20.527.258 19.973.469 D. Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht 25 10.895.772 11.235.179 E. Andere materiële vaste activa 26 4.438.084 5.004.518 F. Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen 27 21.503.593 13.206.598 IV. Financiële vaste activa (toelichting IV) 28 17.760.100 15.176.785 A. Verbonden entiteiten 280/1 4.122.922 4.212.769 1.deelnemingen 280 3.300.000 3.300.000 2.vorderingen 281 822.922 912.769 B. Andere rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 282/3 4.980.563 5.170.932 1.deelnemingen 282 4.635.000 4.635.000 2.vorderingen 283 345.563 535.932 C. Andere financiële vaste activa 284/8 8.656.615 5.793.084 1.aandelen 284 8.341.976 5.436.260 2. vorderingen en borgtochten in contanten 285/8 314.639 356.823 VLOTTENDE ACTIVA 29/58 1.476.352.240 1.411.456.326 V. Vorderingen op meer dan een jaar 29 1.947.465 2.346.996 A.Handelsvorderingen 290 0 0 B.Overige vorderingen 291 1.947.465 2.346.996 VI. Voorraden en projecten in uitvoering (toelichting V) 30/37 1.098.396 1.153.438 A.Voorraden 30 1.098.396 1.153.438 B.Projecten in uitvoering 37 0 0 VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar 40/41 103.998.945 102.196.816 A.Handelsvorderingen 40 60.772.026 60.716.937 B.Overige vorderingen 41 43.226.919 41.479.878 VIII. Geldbeleggingen (toelichting VI) 51/53 1.341.009.368 1.278.165.972 IX. Liquide middelen 54/58 22.492.788 22.105.193 X. Overlopende rekeningen (toelichting VII) 490/491 5.805.278 5.487.912 TOTAAL DER ACTIVA 2.085.850.473 2.016.136.012

Balans 111 Balans KU Leuven op 31 december 2018 (2/2)

PASSIVA (in euro) codes Eindbalans 2018 Eindbalans 2017

EIGEN VERMOGEN 10/15 1.548.619.944 1.495.117.125 I. Gevormd vermogen 10 0 0 III. Herwaarderingsmeerwaarden 12 0 0 IV. Bestemde fondsen 13 1.545.912.931 1.492.280.291 Onroerende investeringen 385.036.821 387.204.522 Wetenschappelijk onderzoek 908.545.699 858.885.308 Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / 234.952.820 231.112.868 Studentenvoorzieningen 17.377.590 15.077.593 V. Overgedragen overschot (overgedragen tekort) 14 0 0 VI. Kapitaalsubsidies 15 2.707.014 2.836.834 VOORZIENINGEN 16 243.966.731 244.538.268 VII. Voorzieningen voor risico's en kosten 160/5 243.966.731 244.538.268 A. pensioenen en soortgelijke verplichtingen 160 44.988.795 56.629.185 B.belastingen 161 8.279.515 0 C. grote herstellings- en onderhoudswerken 162 148.537.822 139.175.432 D.sociaal passief 163 0 0 E. veiligheid en milieu verplichtingen 164 2.853.107 2.911.715 F. overige risico's en kosten (toelichting VIII) 165 39.307.492 45.821.936 SCHULDEN 17/49 293.263.798 276.480.619 VIII. Schulden op meer dan een jaar (toelichting IX) 17 29.132.646 30.526.937 A. Financiële schulden 170/4 29.132.646 30.526.937 1.achtergestelde leningen 170 0 0 2. niet achtergestelde obligatieleningen 171 0 0 3. leasingschulden en soortgelijke schulden 172 7.687.065 7.807.490 4. kredietinstellingen 173 21.445.581 22.719.447 5.overige leningen 174 0 0 B.Handelsschulden 175 0 0 C.Overige schulden 178/9 0 0 IX. Schulden op ten hoogste één jaar (toelichting IX) 42/48 229.341.725 207.035.273 A. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 42 1.716.346 2.422.935 B.Financiële schulden 43 0 0 1.kredietinstellingen 430/8 0 0 2. overige leningen 439 0 0 C. Handelsschulden 44 28.089.932 30.218.216 D. Ontvangen vooruitbetalingen op projecten 46 58.810.588 37.208.326 E. Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45 101.285.264 111.173.523 1.belastingen 450/3 25.593.532 36.699.948 2. bezoldigingen en sociale lasten. 454/9 75.691.731 74.473.575 F.Overige schulden 48 39.439.596 26.012.274 X. Overlopende rekeningen (toelichting X) 492/3 34.789.426 38.918.408 TOTAAL DER PASSIVA 2.085.850.473 2.016.136.012

Balans 112 WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

De wetenschappelijke dienstverlening behoort, naast onderwijs en onderzoek, tot de kerntaken van de universiteit. Zij omvat de ruime waaier van activiteiten die de universiteit levert ten bate van de maatschappij. Ze omvat de kennis- en technologieoverdracht naar de gemeenschap en de bedrijfswereld.

De technologie transfer office, KU Leuven Research & Development (LRD), beheert de exploitatie van het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten. LRD beschikt over een multidisciplinair team van 83,5 VTE dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt op vlak van de verschillende aspecten van wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten.

Op het volume aan contractonderzoek wordt in het hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport verder ingegaan.

Het volume contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening, uitgedrukt in bedrijfsopbrengsten (na matching), bedraagt in 2018 €135,7 miljoen. Hiervan heeft €61,0 miljoen betrekking op contractonderzoek met de privésector, €12,4 miljoen op contractonderzoek met de privésector met overheidssteun, €5,5 miljoen op wetenschappelijke dienstverlening zonder contract en betreft €56,8 miljoen de valorisatie van onderzoeksresultaten.

Wetenschappelijk Dienstverlening 113 Wetenschappelijk Dienstverlening 114 Het jaarverslag 2018 wordt gepubliceerd ter uitvoering van artikel IV.83 van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013

Eindredactie en coördinatie: B. Lambrecht, T. Boon, K. Lammertyn, C. Michiels, F. Van Overstraeten

Redactieadres: KU Leuven Rectoraat Naamsestraat 22 bus 5000 3000 Leuven

Verantwoordelijke uitgever: B. Lambrecht Naamsestraat 22 bus 5000 3000 Leuven

Het jaarverslag is elektronisch beschikbaar via: https://www.kuleuven.be/over-kuleuven/feitenencijfers