Nederland En Beethoven
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Emanuel Overbeeke NEDERLAND EN BEETHOVEN UITGEVERIJ PROMINENT NEDERLAND EN BEETHOVEN Emanuel Overbeeke NEDERLAND EN BEETHOVEN UITGEVERIJ PROMINENT Emanuel Overbeeke: Nederland en Beethove, is een uitgave van uit- geverij PROMINENT te Baarn. Voor meer informatie: www.uitgeverijprominent.nl Omslag: portret van Beethoven, gemaakt door Paul Kamphuis in 2010. Ware grootte van het volledige portret 120 bij 130 cm. Foto auteur op achterflap: Iemy Bulthuis De publicatie van dit boek is mogelijk dankzij bijdragen van donateurs aan een crowdfundingsactie via www.voordekunst.nl. Dank aan alle donateurs. © 2020, Emanuel Overbeeke ISBN 978-94-92395-34-4 4 Inhoud Voorwoord 6 Inleiding 8 0. Opmaat (1783) 10 1. Den geweldigen beheerscher der toonen (1800-1827) 14 2. Natuurlijk de zoveelste van Beethoven (1827-1848) 40 3. Vrijwel volledige consolidatie (1848-1870) 78 4. Verandering en vergroting (1870-1920) 109 5. Beschaafde barsten (1920-1970) 149 A. HET INTERBELLUM 149 B. DE TWEEDE WERELDOORLOG 178 C. DE WEDEROPBOUW 196 6. Een onburgerlijke Beethoven? (1970-2020) 245 Discografie 297 Geraadpleegde literatuur 314 Noten 329 Registers 362 5 Voorwoord Beethoven is veel meer dan alleen een zeer goede componist. Om- dat zijn muziek uitzonderlijk goed is, wilden velen hem voor hun karretje spannen met als gevolg dat de Beethoven-receptie in Ne- derland, net als in andere landen, een spiegel kon worden van de natie; vanaf het moment dat zijn muziek hier in beeld kwam (kort na 1800) tot op de dag van vandaag. Nederland veranderde in die jaren en onze omgang met Beethoven veranderde mee. Daarmee is niet gezegd dat er altijd een duidelijke relatie heeft bestaan tussen die omgang en de overige gebeurtenissen in Nederland. Het mu- ziekleven, zoals zoveel sectoren in de samenleving, heeft een eigen dynamiek die zich soms weinig aantrekt van wat zich daarbuiten afspeelt. De macht van de conventie en de sensatie van de kracht van superieure muziek zijn vaak te sterk om zich van de wijs te la- ten brengen door elementen van buitenaf. Receptiegeschiedenis is een permanente wisselwerking tussen context en iemands werk en persoon dan wel nalatenschap. Vulgair sociaal determinisme is even kortzichtig als volstrekte esthetische autonomie. Omdat verschillende mensen in verschillende perioden om ver- schillende redenen iets met Beethoven hadden, komen in dit boek vele zaken en figuren ter sprake, echter alleen voor zover ze raken aan Beethoven. Over al deze kwesties en personen valt ook veel te vertellen los van Beethoven (en bij veel onderwerpen is dat inmid- dels gebeurd), maar hier beperk ik mij tot hun relatie met de com- ponist. Het nadeel hiervan kan zijn een onvolledig en vertekend beeld van deze personen en onderwerpen. (Voor een uitvoeriger en genuanceerdere beschrijving verwijs ik graag naar de publica- ties, bestaand of gedroomd, geheel gewijd aan deze personen en 6 onderwerpen.) Het voordeel van mijn aanpak is hoop ik dat duide- lijk wordt hoezeer Beethoven vanaf het moment dat zijn muziek in Nederland bekend raakte een belangrijke factor in de Nederlandse cultuur werd en dat tot op de dag van vandaag is gebleven. Van wei- nig andere figuren, zeker uit het muziekleven, kan dit ook gezegd worden. Omdat het onderwerp van dit boek zeer breed is, heb ik vele bronnen van allerlei aard geraadpleegd. Daarbij kreeg ik steun van diverse personen. Graag bedank ik iedereen die mij attent maakte op relevante publicaties, illustraties, opnamen en archieven en/of een of meer hoofdstukken las in een eerdere versie: Niels Bokhove, Geert Buelens, Rob Delvinge, Johan Giskes, Joyce Kiliaan, Olga de Kort, Niek Nelissen, Wessel Reinink, Clemens Romijn, Marleen van der Wurff, Jos van der Zanden, Albert van der Zeijden en last but not least Wim Hazeu die mij voorstelde het boek te schrijven. Emanuel Overbeeke 7 Inleiding Over de vrijwel geheel afwezige hoofdpersoon van dit boek Ludwig van Beethoven wordt geboren in Bonn in december 1770 in een muzikaal nest. Al vroeg blijkt zijn grote muzikale begaafd- heid. Hij speelt klavier en componeert, aanvankelijk vooral voor dat instrument. Als twaalfjarige komt hij in dienst van de keurvorst in Bonn en in 1787 bezoekt hij in Wenen de door hem zeer be- wonderde Mozart. Met zijn faam groeien ook zijn koppigheid en eigenzinnigheid. Zijn muziek is altijd krachtig, verrassend en rich- tungsvoll, zelden eenduidig en onproblematisch en oogst zowel be- wondering als verwondering. Begin jaren negentig vertrekt Beethoven naar Wenen waar hij tot zijn dood blijft wonen en waar hij succes hoopt te hebben als pi- anist en componist. Die hoop komt uit, zeker tot 1815. Hoewel hij geschoold is in de stijl van Mozart en in Wenen korte tijd les heeft van Haydn, wordt zijn muzikale persoonlijkheid steeds duidelijker en opvallender. In zijn eerste Weense jaren (tot 1800) concentreert hij zich vooral op instrumentale muziek voor de burgerij en de aris- tocratie. Daar in Wenen leven ook de dames die hij lesgeeft en op wie hij snel verliefd wordt, en de aristocraten die zijn werk willen drukken en hem zo een inkomen kunnen verschaffen. In deze zo- geheten ‘vroege periode’ (tot circa opus 26) schrijft hij onder meer veel sonates en variaties voor piano, de eerste twee symfonieën en pianoconcerten, de strijkkwartetten opus 18, het Septet en het Pianokwintet. Rond 1800 manifesteert zich bij hem het begin van doofheid. Beethoven gaat na de eerste schok niet bij de pakken neerzitten en componeert werken waarin zijn eigenzinnigheid, vermengd 8 met strijdlust, steeds dominanter wordt. In deze tweede creatieve fase, zijn zogeheten ‘middenperiode’ (tot 1815, circa opus 95), componeert hij veel omvangrijke en ambitieuze stukken. Enkele werken uit deze jaren zijn de Derde tot en met Achtste symfonie, het Derde, Vierde en Vijfde pianoconcert, de pianosonates Sturm, Waldstein en Appassionata en het Vioolconcert. Zijn toenemende doofheid maakt optredens steeds lastiger en versterkt zijn sociale onhandigheid. Rond 1815 (Beethoven is inmiddels ook een internationale be- roemdheid) raakt zijn muziek in Wenen enigszins uit de mode en de gratie. Ook wordt hij ziek. Eenmaal gedeeltelijk genezen (ter- wijl de doofheid blijft) begint zijn derde ‘late’ fase (vanaf ongeveer opus 98), waarin hij nog eigenzinniger omgaat met de stijl waarin hij is grootgebracht. Uit deze jaren stammen onder meer de late pianosonates, late strijkkwartetten, Diabelli-variaties, Missa solem- nis en de Negende symfonie. De componist Beethoven wordt in deze jaren meer gerespecteerd dan begrepen; hij is volstrekt doof en grotendeels mensenschuw. Na een lang ziekbed overlijdt hij in Wenen op 26 maart 1827. Bij zijn begrafenis zijn duizenden men- sen aanwezig. Dit boek gaat bijna helemaal over zijn tweede leven in Nederland. 9 0. Opmaat (1783) Deze geschiedenis begint met een ongemakkelijk hoofdstuk: het bezoek van Beethoven aan Den Haag en Rotterdam in november 1783. Bij een bezoek van een buitenlandse beroemdheid aan de polder denkt men aan rode lopers, interviews, recensies en massa’s enthousiastelingen. Bij Beethoven ging het anders. Voor Nederland was hij niet meer dan een twaalfjarig wonderkind, minder bekend dan Mozart die ruim vijftien jaar eerder die als negenjarige hier vele maanden verbleef. Nederland werd in de tweede helft van de achttiende eeuw regelmatig bezocht door buitenlandse artiesten en wonderkinderen die, omdat zij lang niet altijd sporen nalieten, soms de bijnaam ‘trekvogels’ kregen.1 Aan het hof van stadhouder Willem V traden ook op Carl Stamitz, Johann Ladislaus Dussek en Johann Nepomuk Hummel.2 Ook het feit dat Beethoven uit het huidige Duitsland kwam (hij was geboren in 1770 in Bonn) maakte hem niet uniek. Meer Duitse musici kwamen naar Ne- derland, onder wie Beethovens grootvader in 1747, en sommigen bleven hier, onder andere Christian Friedrich Ruppe en Christian Ernst Graf. Over het bezoek van Beethoven is niet zoveel bekend. Zo weten we niet zeker van wie het initiatief uitging. Beethoven was destijds in dienst van de keurvorst in Bonn en het hof in Bonn had contacten met het hof in Den Haag. Beethovens leraar Neefe verklaarde in maart 1783 in Cramer’s Magazin der Musik over zijn leerling: ‘Hij zal vast en zeker een tweede Wolfgang Amadeus Mozart worden wanneer hij op dezelfde weg doorgaat als hij is begonnen.’3 ‘Dit jonge genie verdient ondersteuning, zodat hij kan reizen.’4 10 Een ander motief voor het reizen lag in de familiesfeer. De Beethovens hadden een musicus in huis, Franz Rovantini die on- verwacht overleed in september 1781. De moeder van Beethoven schreef hierover een brief aan het nichtje van de musicus die in Rotterdam woonde. Het nichtje kwam naar Bonn en nodigde de Beethovens uit voor een tegenbezoek. Beethovens biograaf Thayer nam aan dat dit tegenbezoek plaatsvond eind 1781, vrij kort na het overlijden van Rovantini, totdat de musicoloog Luc van Hasselt in 1965 in het archief van het Koninklijk Huis een rekening ontdekte, gedateerd 26 november 1783, met daarin aangegeven het bedrag dat Beethoven ontving voor zijn optreden in Den Haag aan het hof van stadhouder Willem V drie dagen eerder. We weten niet zeker wat Beethoven in Den Haag gespeeld heeft, wel wat hij op dat moment gecomponeerd had – onder an- dere Variaties voor klavecimbel op een mars van Dressler (WoO 63), het lied Schilderung eines Mädchens (WoO 107) plus de drie Kurfürstensonaten (WoO 47) – en het is zeer wel mogelijk dat hij een of meer van deze werken gespeeld heeft – de sonates versche- nen een maand voordat de componist in Den Haag zou optreden.5 Of hij ook muziek van anderen speelde, is niet bekend. Uit andere bronnen weten we dat hij al als kind vertrouwd was met Bachs Das wohltemperierte Klavier. Helaas weten we evenmin wat men in Nederland van het optre- den vond – reacties zijn niet bekend. Na zijn bezoek aan Den Haag trad hij op in Rotterdam, vermoedelijk in een rijkeluiswoning die dermate groot was dat de ontvangstzaal kon dienen als concert- zaal.