De09d41644f9480c84e02a4d83
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
1. HET VERZOEK Bij brief van 17 oktober 2018, verzoekt de heer M. van Kooten om een generieke ontheffing voor het jaar 2019 ingevolge artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart. Het verzoek om ontheffing heeft betrekking op starts met een paramotor welke plaats zullen vinden op thans nog niet bekende terreinen binnen de provincie Noord-Brabant. Aanvrager gaat hierbij uit van een maximum van 2 starts per dag per terrein, waarbij elk terrein niet meer dan 12 dagen per jaar gebruikt zal worden. De data waarop de starts zullen plaatsvinden zijn eveneens onbekend. 2. PROCEDURE Op de voorbereiding van dit besluit op grond van artikel 8a.51 Wet luchtvaart is het bepaalde in artikel 35 Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen van toepassing. 3. OVERWEGINGEN Gedeputeerde Staten kunnen op grond van artikel 8a.51 van de Wet Luchtvaart ontheffing verlenen van het verbod om met een luchtvaartuig buiten een luchthaven op te stijgen en te landen. Dit betreft een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG-ontheffing) van een terrein. Alleen luchtvaartuigen die zijn aangewezen in artikel 21 Besluit burgerluchthavens kunnen in aanmerking komen voor deze ontheffing. Gedeputeerde Staten hebben ten behoeve van deze bevoegdheid op 19 juni 2012 de “Beleidsregel ontheffing luchtvaartgebruik terreinen Noord- Brabant” vastgesteld. In artikel 2 van de beleidsregel hebben Gedeputeerde Staten deze bevoegdheid nader ingevuld door verschillende soorten ontheffingen te onderscheiden. Het betreft hier een verzoek om een generieke ontheffing voor meerdere onbekende terreinen binnen de provincie Noord-Brabant, voor maximaal 2 starts per terrein, voor maximaal 12 al dan niet bekende dagen per jaar per terrein. De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant is door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gemandateerd voor het afhandelen van dit besluit om ontheffing. De aanvraag is getoetst aan het provinciale beleid, neergelegd in de “Beleidsregel ontheffing luchtvaartgebruik terreinen Noord-Brabant”, vastgesteld op 19 juni 2012 door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. 2 Belang verzoeker Verzoeker is afhankelijk van diverse omstandigheden om te gaan vliegen, waardoor de dagen waarop gestart en geland kan worden niet ruim van te voren te plannen zijn. Het betreft bijvoorbeeld meteorologische omstandigheden en/of wensen van opdrachtgevers. De belangen van verzoeker zijn veelal vervoerstechnisch en commercieel van aard. Gelet op de activiteit is het voor verzoeker onmogelijk om nu al aan te geven welk terrein in voorkomend geval zal worden gebruikt. Hieruit blijkt voldoende het belang van verzoeker om een generieke ontheffing te verkrijgen. Locaties/Belang van natuur en milieu Het is niet wenselijk dat in de gehele provincie starts mogen plaatsvinden. Er zijn gebieden die extra bescherming behoeven. Om verstoring in natuur- en stiltegebieden zoveel mogelijk tegen te gaan geldt een generieke ontheffing niet in de vastgestelde NNB, Natura2000-gebieden en de stiltegebieden. De terreinen waar het starten met een luchtvaartuig zal gaan plaatsvinden, mogen dus niet zijn gelegen in een NNB-gebied, Natura2000-gebied of stiltegebied als aangegeven op de Kaart ontheffing Wet luchtvaart op www.brabant.nl. Dit is in de voorschriften bepaald. Belang omwonenden De belangen van omwonenden worden niet zodanig getroffen dat de gevraagde ontheffing niet verleend zou kunnen worden. Hierbij wordt onder andere het volgende overwogen. Per jaar mag niet meer dan 12 dagen gebruik worden gemaakt van hetzelfde terrein. Wanneer dit aantal is bereikt door één of meerdere TUG-ontheffingen, is die locatie niet meer beschikbaar. Een terrein kan dus maximaal 12 keer per jaar worden gebruikt (voorschrift 2). De paramotor mag per dag, per terrein niet meer dan 2 keer opstijgen (voorschrift 3). Het is alleen toegestaan om op te stijgen van een terrein gedurende de daglichtperiode (voorschrift 4). Om overlast te voorkomen is het niet toegestaan om twee of meer in elkaars directe omgeving liggende percelen te gebruiken wanneer deze percelen vanwege de aard en omvang van het beoogde gebruik van de ontheffing voor de gehinderde gebieden feitelijk als hetzelfde gebied kunnen worden aangemerkt. Als directe omgeving wordt een onderlinge afstand hemelsbreed van minder dan 1000 meter gehanteerd (voorschrift 5). Gezien de aard van de activiteit en aangezien het slechts gaat om twee vluchten per dag per locatie is er geen verkeersaantrekkende werking naar de terreinen te verwachten. 3 Wet natuurbescherming Vanaf 1 januari 2017 is de provincie het bevoegde gezag voor de Wet natuur- bescherming (Wnb). Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) gemandateerd voor het afhandelen van de uitvoering van de Wet natuurbescherming. Onderhavig verzoek om ontheffing hebben wij ter beoordeling aan de Omgevingsdienst Brabant Noord voorgelegd. Het advies van de ODBN is als volgt: Wet natuurbescherming Vanaf 1 januari 2017 is de provincie het bevoegde gezag voor de Wet natuur- bescherming (Wnb). Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) gemandateerd voor het afhandelen van de uitvoering van de Wet natuurbescherming. Aangevraagd wordt een TUG ontheffing om op te stijgen met een paramotor. De ODBN verleent in tegenstelling tot helikopters geen advies inzake eventueel optredende nadelige effecten van het gebruik van de locatie vanwege het gebruik van de paramotor. Gelet op vorenstaande gaan wij ervan uit dat er geen nadelig effect van het gebruik van de locatie voor het opstijgen van een paramotor te verwachten valt. Overleg Ingevolge het tweede lid van artikel 35 van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen dienen wij overleg te voeren met de burgemeester van de gemeente waarin het betreffende terrein ligt. In dit geval zou dat betekenen overleg met 64 burgemeesters over terreinen die niet precies zijn aan te duiden. Dit is gebeurd. Om nadere invulling te kunnen geven aan de genoemde verplichting hebben wij de melding aan Gedeputeerde Staten, die normaliter plaatsvindt 24 uur voor het gebruik van de ontheffing waarbij het terrein bekend is, bij een generieke ontheffing gesteld op minimaal 1 werkdag. Ook dient de ontheffinghouder op basis van artikel 35, lid 3 van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen, tenminste 24 uur voor de dag dat het terrein zal worden gebruikt, hiervan melding te doen aan de burgemeester van de gemeente waarin het betreffende terrein is gelegen. De burgemeester heeft de bevoegdheid om in het kader van de openbare orde en veiligheid het gebruik van het beoogde terrein te verbieden. De 64 gemeenten in Noord-Brabant zijn op 16 oktober 2018 op de hoogte gesteld van dit verzoek. Hiervan hebben 9 gemeenten niet binnen de gevraagde termijn gereageerd op ons verzoek om aan te geven of er opmerkingen zijn in het kader van openbare orde en veiligheid ten aanzien van onderwerpelijk verzoek. In verband met het in acht nemen van de maximale proceduretijd gaan wij er vanuit dat zij geen opmerkingen op grond van openbare orde en veiligheid hebben. 4 De burgemeesters van de volgende gemeenten hebben gereageerd: 1. Alphen-Chaam 2. Asten 3. Baarle-Nassau 4. Bergen op Zoom 5. Bergeijk 6. Best 7. Bernheze 8. Bladel 9. Boekel 10. Boxmeer 11. Boxtel 12. Breda 13. Cranendonck 14. Cuijk 15. Deurne 16. Dongen 17. Drimmelen 18. Eersel 19. Eindhoven 20. Etten-Leur 21. Geertruidenberg 22. Geldrop-Mierlo 23. Gemert-Bakel 24. Gilze Rijen 25. Goirle 26. Grave 27. Haaren 28. Halderberge 29. Heeze-Leende 30. Helmond 31. ‘s-Hertogenbosch 32. Heusden 33. Landerd 34. Loon op Zand 35. Meierijstad 36. Mill en Sint Hubert 37. Moerdijk 38. Nuenen 39. Oirschot 40. Oisterwijk 41. Oosterhout 42. Oss 43. Reusel-De Mierden 5 44. Roosendaal 45. Sint Anthonis 46. Sint Michielsgestel 47. Someren 48. Son en Breugel 49. Tilburg 50. Uden 51. Valkenswaard 52. Veldhoven 53. Vught 54. Werkendam 55. Woensdrecht De burgemeesters van de gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau,Bergen op Zoom, Bergeijk, Bernheze, Best, Boekel, Boxtel, Cranendonck, Cuijk, Dongen, Drimmelen, Eindhoven, Etten-Leur, Geldrop- Mierlo, Gemert-Bakel, Gilze-Rijen, Goirle, Grave, Haaren, Heeze-Leende, Helmond, Heusden, Mill, Moerdijk, Nuenen c.a., Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Sint Anthonis, Sint Hubert, Sint Michielsgestel, Someren, Son en Breugel, Tilburg, Veldhoven, Vught, Waalre, Werkendam en Woensdrecht hebben aangegeven in beginsel geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van deze ontheffing. De burgemeesters van de gemeenten Alpen-Chaam, Asten, Baarle-Nassau, Bernheze, Boxmeer, Geertruidenberg, Geldrop-Mierlo, Gilze-Rijen, Oosterhout, Tilburg en Uden gaan er hierbij wel vanuit dat bij de activiteit eventuele aanwijzingen van politie en brandweer terstond en stipt worden opgevolgd en dat alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden schade lijden ten gevolge van de activiteit. Hiervan is kennis genomen en voor zover dergelijke verplichtingen op grond van de Wet luchtvaart en onderliggende regelgeving zijn toegestaan, zijn deze opgenomen in de voorschriften. Onder punt G bij de aanvraag verklaart de aanvrager voorafgaand aan het tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een bepaald terrein, zich ervan te vergewissen dat schade aan of vervuiling van de bodem en ter beperking van hinder of gevaar voor burgers en omgeving wordt voorkomen. De burgemeesters van de gemeenten Bergeijk, Cuijk, Geertruidenberg, Goirle, Grave, Heusden, Loon op Zand, Meierijstad, Mill, Nuenen c.a., Sint