Kempengemeenten; Operationeel
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
7 | KEMPENGEMEENTEN ; OPERATIONEEL EN DOORGROEIDISCUSSIE Samenwerking op verschillende terreinen tussen de gemeenten Bergeijk, Bladel, Reusel-De Mierden, Eersel en Oirschot Simon Plasmeijer en Stan van de Laar 7.1 Inleiding en typering Vijf relatief kleine gemeenten in Zuidoost Brabant, te weten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden, bedienen samen een gebied van circa 85.000 inwoners. Zoals uit tabel 10 valt af te leiden kent iedere gemeente op zich een beperkte schaalomvang met daardoor ieder zo haar eigen kwetsbaarheden. Om toch ‘samen sterk’ te staan vormen deze gemeenten sinds 2003 het samenwerkingsverband Kempengemeenten. Gemeente Inwoneraantal 1 Bergeijk 18.061 Bladel 19.177 Eersel 18.157 Oirschot 17.750 Reusel-De Mierden 12.555 Totaal 85.700 Tabel 10: Inwoneraantallen van de gemeenten die samen ‘Kempengemeenten’ vormen. Op 8 juli 2003 is met een intentieverklaring van de colleges van de vijf betreffende gemeenten bevestigd dat zij streven naar vergaande samenwerking in deze regio. Uiteindelijk heeft het proces dat daarmee in gang werd gezet in 2006 geresulteerd in een lichte gemeenschappelijke regeling. Niet veel later, in 2008, werd echter al geconstateerd dat enerzijds deze afspraken onvoldoende de wensen van de samenwerkende gemeenten dekten en anderzijds de behoefte aan niet vrijblijvende samenwerking alweer op een hoger niveau was gekomen. Na een periode van evaluatie en visievorming resulteerde deze constatering begin 2010 concreet in een versterking van de samenwerking in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. Formeel werd deze nieuwe opzet bekrachtigd op 19 januari 2010 door ondertekening door de vijf colleges van B&W. 1 Centraal Bureau voor de Statistiek, Statline, gegevens per 1 januari 2010. De gemeenschappelijke regeling voorziet in een openbaar lichaam waaraan de collegebevoegdheden op het gebied van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD), Personeel & Organisatie (P&O) en Informatisering & Automatisering (I&A) zijn overgedragen. De Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten (GRSK) is daarmee een feit geworden. 2 De naam ‘Kempengemeenten’ is overigens ontleend aan de regionale ligging van de gemeenten, in het zuidoosten van de provincie Noord-Brabant. De naam is afgeleid van het Latijnse woord ‘Campina’ dat verwijst naar het landschap, letterlijk ‘streek van velden’. Hoewel De Kempen oorspronkelijk in het hart van het hertogdom Brabant lag, is het gebied na de scheiding met België verdeeld. Maar een klein deel van De Kempen ligt nog daadwerkelijk in Nederland, in Noord-Brabant wel te verstaan en dan ten zuidwesten en zuiden van Eindhoven. De huidige gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden vormen tegenwoordig de gemeenten van de Nederlandse Kempen. Daaraan is dan ook de naam voor het samenwerkingsverband ontleend. 3 In het vervolg van dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens de aanleiding tot en doelstellingen van dit samenwerkingsverband geschetst. Daarna wordt inzicht geboden in de door het samenwerkingsverband doorlopen ontwikkelstadia, vanaf het eerste initiatief tot aan de stand van zaken anno 2010. Vervolgens staan we stil bij de huidige opzet van de samenwerking, de structuur wordt geschetst en de werkwijze wordt toegelicht. Ook worden daarbij de dilemma’s die in de dagelijkse praktijk een rol spelen of hebben gespeeld benoemd. Natuurlijk is in dit hoofdstuk ook uitgebreid aandacht voor de factoren die inwerken op de ontwikkeling en effectiviteit van het samenwerkingsverband Kempengemeenten. Het geheel overziend worden de verwachtingen van de onderzoekers, in de vorm van negen stellingen, getoetst aan de praktijk van het samenwerkingsverband. In welke mate blijken deze stellingen in het geval van Kempengemeenten juist of onjuist? Tevens ‘beoordelen’ we in welke mate de potentiële voor- en nadelen van samenwerking in de vorm van gedeconcentreerde meervoudige samenwerking, zoals in het geval van Kempengemeenten, in dit specifieke praktijkgeval ook daadwerkelijk herkenbaar zijn. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een puntsgewijze samenvatting, waarin de voornaamste lessen uit deze samenwerking op een rij zijn gezet. 7.2 Aanleiding en doelstellingen Aanleiding samenwerking De huidige samenwerking tussen de vijf gemeenten in de Kempen, is ontstaan uit een langdurig proces van overleg en planning. Het waren vooral de gemeentesecretarissen die in hun dagelijkse praktijk werden geconfronteerd met de beperkingen van hun kleine kwetsbare organisaties. 2 www.kempengemeenten.nl, Hoera voor GRSK, 2010. 3 Oevering, F., & Rutgers, R. Duurzame Kempen? De Triple P-monitor voor de Kempen, 2007. Ook de vijf gemeentebesturen onderkenden de behoefte aan meer continuïteit, verhoging van de kwaliteit van dienstverlening en het vergroten van de efficiency. Partijen vonden elkaar dan ook onder de noemer van het versterken van de bestuurskracht van de individuele gemeenten. De oplossing daarvoor werd gevonden in samenwerking. Gemeentebesturen werden daardoor gedwongen na te denken over de gewenste toekomstige kwaliteit en kwantiteit van hun ambtelijke organisaties. Het behouden van de politiek-bestuurlijke context per gemeente was daarbij uitgangspunt. De gemeenteraden en gemeentebesturen wensten voor de burgers herkenbare bestuurders en volksvertegenwoordigers te behouden, met aandacht voor de lokale situaties. De noodzaak tot samenwerking werd ook, zij het in mindere mate, ingegeven door het feit dat de betreffende gemeenten wilden voorkomen dat hun beperkte bestuurskracht zou worden aangegrepen door het Rijk of de provincie om op herindeling tussen deze vijf gemeenten aan te koersen. 4 Er was dus tevens sprake van een defensief motief. De gemeenten beseften tevens dat een aantal subregionale opgaven onvoldoende aandacht kregen binnen de grotere stadsregio; het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). Doelstellingen samenwerking In 2003 werd door de vijf gemeenten besloten tot een nader onderzoek inzake de mogelijkheden tot samenwerking. Doel van een intensieve samenwerking tussen deze gemeenten was en is ‘het met behoud van de huidige bestuurlijke schaal vergroten van de bestuurskracht, te bereiken door het bundelen van ambtelijke expertise op strategisch, tactisch en operationeel niveau met als resultaat verhoogde kwaliteit, continuïteit en efficiency’. In de intentieverklaring van 8 juli 2003 tussen betrokken gemeenten werd deze algehele doelstelling verwoord in acht uitgangspunten voor de samenwerking: a. Gezien de schaalgrootte van de individuele gemeenten en de onderlinge relatie in de regio de Kempen is verdergaande samenwerking op een aantal concrete taakgebieden noodzakelijk. b. Doelstelling hierbij is het vergroten van de bestuurskracht. c. Daarbij is de herkenbaarheid van de huidige bestuurlijke schaal voor bestuur en bestuurde het uitgangspunt. d. Dit betekent dat gemeentelijke herindeling om deze en ook om andere redenen geen optie is. e. Een vierde bestuurslaag is evenmin aan de orde. f. Het vergroten van de bestuurskracht kan bereikt worden door bundeling van ambtelijke expertise op strategisch, tactisch en operationeel niveau met als resultaat verhoogde kwaliteit, continuïteit en efficiency. g. Meer mogelijkheden voor de medewerkers is hierbij van belang. 4 Oostendorp, J. H. W., & Roos MIM, J. H. Kempen kiest de coalitie Beslisdocument Visie op de vormgeving van de samenwerking tussen vijf Kempengemeenten, 2005. h. Voor zover relevant behoort de beslissing over daadwerkelijke operationalisatie van samenwerking tot de bevoegdheid van de onderscheiden gemeenteraden. 5 Daarop aanvullend is door de betrokken bestuurders een lijst opgesteld van tien bestuurlijke uitgangspunten die aangeven waar het bij deze samenwerking om zou moeten draaien: a. De samenwerking hoeft niet alleen positieve kanten te hebben. Het kan voorkomen dat zich een bepaalde ontwikkeling voordoet die ongelukkig uitvalt voor één individuele gemeente. Het is daarom voor de samenwerking van belang dat gekeken wordt naar het collectief en niet zozeer wat er per individuele gemeente gebeurt. Zolang het saldo van de samenwerking voor het collectief maar positief is. b. ‘Minderheden’ moeten gerespecteerd worden. Wanneer er voorstellen worden gedaan, dient daar goed mee omgegaan te worden om het draagvlak onder de partners te behouden. c. Er is behoefte aan een sterk collectief. Door geen twijfel te laten bestaan over het samenwerkingsverband, moet continuïteit gewaarborgd worden. d. De bestuurskracht moet, zoals ook al genoemd in de intentieverklaring, toenemen. e. Er moet een basis zijn waarop de samenwerkingdiensten plaatsvinden. Daarnaast kan het zo zijn dat differentiatie of variatie plaatsvindt. Hier kunnen de gemeenten zelf voor kiezen. f. De invulling van de samenwerkingsbasis kan verschillen per taakveld; er kan differentiatie plaatsvinden. g. De samenwerking is vrijwillig. h. Quick wins zijn noodzakelijk. Realisatie van winstpunten op korte termijn zorgt er namelijk voor dat een hefboomfunctie ontstaat en voorkomt daarmee dat de toegevoegde waarde van de samenwerking vroegtijdig ter discussie wordt gesteld. i. Het moet niet zo zijn dat wetten worden nagestreefd, maar de gemeenschappelijke visie moet worden nageleefd. Integriteit en klantgerichtheid zijn daarvoor onmisbaar. j. Ieder onderdeel van de samenwerking is verschillend en kan dus anders worden ingevuld. Tezamen vormen voornoemde tien uitgangspunten het speelveld van de samenwerking.6 Om invulling te geven aan de doelstellingen en uitgangspunten van de samenwerking zijn onder andere de gemeentesecretarissen eindverantwoordelijk