Document 1

Van: Verzonden: dinsdag 18 april 2017 14:44 Aan: @eemsdeltacollege.nl CC: @eemsdeltacollege.nl Onderwerp: aankondigingsbrief onderzoek afdeling havo/vwo Bijlagen: IVHO_EDOCS-# -v1-Bevestiging_afspraak_kwaliteitsonderzoek.pdf; 2016.2017 Bijlage+indicatoren.+rood.naleving nw.doc; conceptrooster havo.vwo 31 mei 2017.doc

Geachte ,

Hierbij ontvangt u de aankondigingsbrief + 2 bijlagen voor het kwaliteitsonderzoek op 31 mei 2017.

Met vriendelijke groet, medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

1 Document 1a

> Retouradres Postbus 2730 3500 GS Utrecht

Locatie Utrecht Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta Park Voorn 4 Postbus 2730 Postbus 173 3500 GS Utrecht 9930 AD T 088 669 6060 F 088 669 6050 www.onderwijsinspectie.nl

Contact

Medewerker toezicht

T 06 @owinsp.nl

Onze referentie Datum 18 april 2017

Betreft Bevestiging afspraak kwaliteitsonderzoek Kopie aan Bestuur

Geachte directie, Bijlage(n) 1. Lijst te onderzoeken indicatoren Er is een afspraak met u gemaakt voor een bezoek op uw school Eemsdelta 2. Onderzoeksrooster College, op 31 mei 2017. De aanleiding voor het bezoek zijn de risico’s in de onderwijskwaliteit die bij de uitgevoerde analyses naar voren zijn gekomen voor de afdeling havo. Op deze afdeling voert de Inspectie van het Onderwijs onderzoek uit naar deze risico’s om vast te stellen of er feitelijk sprake is van tekortkomingen. Dit bezoek heeft tot doel de onderwijskwaliteit vast te stellen van de onderzochte afdelingen van uw vestiging en bepaling van de toezichtarrangementen. In het kader van de vernieuwing van ons toezicht worden onderzoeken zoveel mogelijk op vestigingsniveau uitgevoerd om de kwaliteit van de verschillende afdelingen in samenhang te kunnen beoordelen. Tijdens dit bezoek voeren wij daarom een onderzoek uit op de afdeling vwo.

Mijn collega zal samen met mij het onderzoek uitvoeren.

In het onderzoek zal de inspectie zich in beginsel richten op de in bijlage 1 genoemde indicatoren en aspecten uit het Toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. De selectie van indicatoren is gebaseerd op onze analyses en kan daardoor per afdeling verschillen. Tijdens het onderzoek verzamelen we informatie over deze indicatoren. In overleg met u kunnen indicatoren worden toegevoegd ter beoordeling. Hierover zal nog contact worden opgenomen. Daarnaast besteden we aandacht aan enkele handhavingsonderwerpen.

Als bijlage 2 bij deze brief ontvangt u een voorstel voor het onderzoeksrooster. Wilt u op basis hiervan een rooster laten samenstellen en dit voorafgaand aan het bezoek aan mij toesturen?

Na afloop van het bezoek ontvangt uw bestuur een conceptrapport van bevindingen waarin de oordelen op de indicatoren, de conclusie en het toezichtarrangement voor alle onderzochte afdelingen van de vestiging staan.

Pagina 1 van 2 Locatie Utrecht

Datum 18 april 2017

Onze referentie

Indien u vragen of opmerkingen heeft, dan kunt u contact opnemen met de in de colofon vermelde contactpersoon.

Ik dank u bij voorbaat voor uw medewerking.

Hoogachtend,

inspecteur van het onderwijs

Pagina 2 van 2 Document 1b

CONCEPT ONDERZOEKSROOSTER

Bevoegd gezag: Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta Plaats: Locatiedirecteur: Onderzoeklocatie: 30PP Eemsdelta College Afdeling: Havo / Vwo Inspecteurs: mw. en

Woensdag 31 mei 2017 Tijd Activiteit

09.00 – 09.15 uur Kennismaking directie en team

09.15 – 12.30 uur Lesbezoeken

12.30 – 13.00 uur Lunch

13.00 – 14.00 uur Gesprek met de zorg coördinator 13.00 – 14.00 uur Gesprek met de docenten

14.00 – 14.30 uur Gesprek met havo leerlingen 14.00 – 14.30 uur Gesprek met vwo leerlingen

14.30 – 15.30 uur Gesprek met de schoolleiding

15.30 – 16.00 uur Overleg inspecteurs

16.00 uur Terugkoppeling aan bestuur en directie

______

In het kader van het onderzoek is het noodzakelijk dat onderstaande informatie gedurende de dag beschikbaar is: 1. Documenten die aantonen hoe de school vorm geeft aan kwaliteitszorg en de ontwikkeling van haar onderwijskwaliteit. 2. Overzicht geprogrammeerde onderwijstijd

Wij vragen de schoolleiding het volgende te regelen: 3. Een kleine werkruimte 4. Uitnodigen van de gesprekspartners voor de verschillende gesprekken 5. Ruimtes voor de verschillende gesprekken

Bijlage 2 Document 1c

Bijlage te onderzoeken indicatoren (aangegeven in rood)

Domein Opbrengsten

Kwaliteitsaspect 1. Leeropbrengsten De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1.1 De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 1.1 De leerlingen behalen het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 1.2 De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding. 1.3 De leerlingen van de opleiding behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 1.4 Bij de opleiding zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. 1.5 De leerlingen in het praktijkonderwijs ontwikkelen zich volgens een individuele leerroute. 1.6 De leerlingen functioneren naar verwachting in de vervolgopleiding of het werkveld. 1.7 De leerlingen van het praktijkonderwijs functioneren naar verwachting in de vervolgopleiding of het werkveld. Kwaliteitsaspect 2. Sociale opbrengsten De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau 2.1 De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau.

Domein Onderwijsleerproces

Aanbod Kwaliteitsaspect 3: De aangeboden leerstofinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving 3.1 De aangeboden leerinhouden in de bovenbouw voor zijn dekkend voor de examenprogramma’s. 3.2 De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voor voldoen aan de kerndoelen. 3.3 Het aanbod voor vertoont een samenhangende opbouw.

3.4 De school heeft een aanbod voor de referentieniveaus taal dat past bij alle leerlingen. 3.5 De school heeft een aanbod voor de referentieniveaus rekenen dat past bij alle leerlingen. 3.6 De school heeft een aanbod dat afgestemd is op (hoog)begaafde leerlingen. 3.7 De school heeft een specifiek aanbod om de sociale en maatschappelijk competenties van leerlingen te ontwikkelen passend bij de wettelijke voorschriften. 3.8 De school heeft een aanbod dat past bij haar eigen doelen. 3.9 Het aanbod is afgestemd op het vervolgonderwijs of de beroepspraktijk.

E3264719 (versie 1 oktober 2015) Onderwijstijd Kwaliteitsaspect 4: De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 4.1 De school programmeert voldoende onderwijstijd voor de opleiding. 4.2 De school realiseert minimaal de wettelijk verplichte onderwijstijd. 4.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. 4.4 De school heeft een effectief beleid om schoolverzuim te voorkomen. Schoolklimaat Kwaliteitsaspect 5: Het schoolklimaat is ondersteunend en gericht op een brede vorming 5.1 Het schoolklimaat bevordert de verwerving van sociale en maatschappelijke competenties door leerlingen. 5.2 Alle geledingen en de randvoorwaarden binnen de school dragen bij aan het functioneren van de school als een sociale en pedagogische gemeenschap. 5.3 De beleving van het sociale klimaat en de sociale veiligheid liggen op het niveau dat mag worden verwacht. 5.4 De school ondersteunt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij de keuzes tijdens de schoolloopbaan. 5.5 De school kent een op ondersteuning en begeleiding gerichte cultuur. Kwaliteitsaspect 6: Het schoolklimaat is stimulerend en ambitieus 6.1 De school is gericht op het stimuleren van talent. 6.2 De school is gericht op het leveren van (intellectuele) prestaties. 6.3 De leraar past de onderwijskundige ambities/doelen, die op schoolniveau zijn geformuleerd, toe in zijn les. Didactisch handelen Kwaliteitsaspect 7: Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. 7.1 De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw. 7.2 De leraar geeft een begrijpelijke uitleg. 7.3 De leerlingen zijn actief betrokken. 7.4 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. 7.5 De leraar hanteert adequate vakdidactische principes. 7.6 De leraar stimuleert de leerlingen tot het leveren van hoge prestaties. 7.7 De leraar stimuleert leerlingen tot denk- en leerstrategieën. Kwaliteitsaspect 8: De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen. 8.1 De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen. 8.2 De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen. 8.3 De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen. Ondersteuning en begeleiding Kwaliteitsaspect 9: De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben (basisondersteuning). 9.1 De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. 9.2 De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen. 9.3 De school heeft doelen gesteld die erop gericht zijn om achterstanden te bestrijden. 9.4 De school voert de ondersteuning planmatig uit. Kwaliteitsaspect 10: De school begeleidt leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben effectief aan de hand van hun ontwikkelingsperspectief (extra ondersteuning). 10.1 Het bevoegd gezag stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 10.2 De leerling ontvangt onderwijs zoals beschreven in het ontwikkelingsperspectief. 10.3 De school stelt vast of leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. Kwaliteitsaspect 11: De school draagt bij aan een adequate overgang van (zorg)leerlingen van aanleverende en naar vervolgscholen en vervult haar rol in de zorgketen 11.1 De school zorgt voor een adequate overgang van zorgleerlingen die van andere scholen komen. 11.2 De school zorgt voor een adequate overgang van zorgleerlingen naar anderre scholen. 11.3 De school bereidt de leerlingen en de ouders/verzorgers voor op de vervolgopleiding/arbeidsmarkt. 11.4 De school vervult haar rol in de zorgketen.

Domein Condities

Kwaliteitszorg Kwaliteitsaspect 12: De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten en examens 12.1 De school evalueert systematisch de opbrengsten. 12.2 De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten. Kwaliteitsaspect 13: De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces 13.1 De school evalueert systematisch het onderwijsproces. 13.2 De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsleerproces. 13.3 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 13.4 De school bewaakt de kwaliteit van de sociale veiligheid. 13.5 De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijs gericht op de sociale en maatschappelijke ontwikkeling van leerlingen. Professionele ruimte/leraarschap Kwaliteitsaspect 14: De schoolleiding zorgt dat leraren kunnen presteren en zich ontwikkelen conform de visie van de school 14.1 De schoolleiding zorgt dat de visie van de school op onderwijs vertaald is in concrete professionele normen voor leraren. 14.2 De schoolleiding zorgt voor draagvlak bij leraren op het schoolbeleid en de daarvan afgeleide ambities en verbeterdoelen. 14.3 De schoolleiding stuurt via haar personeelsbeleid op het realiseren van de onderwijskundige doelen van de school. 14.4 De schoolleiding stuurt leraren(teams) aan om het onderwijsproces vorm te geven passend bij de ambities van de school. 14.5 De schoolleiding verantwoordt zich intern over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Kwaliteitsaspect 15 : De leraren benutten de professionele ruimte voor goed onderwijs 15.1 Leraren evalueren de kwaliteit van het onderwijs die zij bieden. 15.2 Leraren vullen het onderwijs in passend bij de onderwijsvisie van de school/afdeling. 15.3 Leraren werken doelgericht aan de bekwaamheidseisen en de benodigde competenties voor het realiseren van de visie van de school. 15.4 Lerarenteams verantwoorden zich over de bereikte resultaten van hun professionaliserings- en verbeteractiviteiten. Bestuurlijke kwaliteitszorg Kwaliteitsaspect 16: Het bestuur maakt met behulp van een goed functionerend systeem van kwaliteitszorg en kwaliteitsborging, zijn wettelijke zorgplicht voor de kwaliteit van het onderwijs waar 16.1 Het bestuur heeft zicht op de kwaliteit van het onderwijs op de school/de scholen en de daaronder vallende afdeling(en). 16.2 Het bestuur stuurt aantoonbaar op de verbetering van de onderwijskwaliteit. 16.3 Het bestuur stuurt op de borging van de onderwijskwaliteit. 16.4 Het bestuur verantwoordt zich op betrouwbare wijze over de geleverde onderwijskwaliteit en de verbetering daarvan. Financiële continuïteit Kwaliteitsaspect 17: Het bestuur waarborgt zijn financiële continuïteit ten behoeve van het onderwijs 17.1 Het bestuur kan op langere termijn voldoen aan zijn financiële verplichtingen (solvabiliteit is hoger dan 0,3). 17.2 Het bestuur kan op korte termijn voldoen aan zijn verplichting (liquiditeit is hoger dan 0,75). 17.3 Het bestuur houdt baten en laten met elkaar in evenwicht 17.4 Het bestuur beschikt over een positieve financiële buffer die aansluit op de risicoanalyse 17.5 De jaarrekening voldoet aan de daarvoor geldende richtlijnen en de beleidsdoelstellingen zijn onderscheiden naar de belangrijkste activiteiten van de onderwijs instelling. Financiële doelmatigheid Kwaliteitsaspect 18: Het bestuur zet zijn rijksbekostiging in voor het onderwijs en vormt geen onnodige financiële reserves 18.1 De financiële buffer van het bestuur bedraagt niet meer dan de signaleringswaarde van driemaal: • 10% van de totale baten van een klein bestuur (totale baten minder dan of gelijk aan € 6 miljoen); • op een glijdende schaal: tussen de 5% en 10% voor een middelgroot bestuur (totale baten meer dan € 6 miljoen, minder dan € 12 miljoen); • 5% van de totale baten van een groot bestuur (totale baten meer dan of gelijk aan € 12 miljoen).

Financiel beheer Kwaliteitsaspect 19: Het bestuur voert een deugdelijk financieel beheer 19.1 Er is een meerjarenbegroting voor de komende drie jaar die aansluit op de beleidsdoelstellingen. 19.2 Er zijn deugdelijke begrotingen voor het lopende en komende jaar.

WET- EN REGELGEVING Nalevingsindicatoren 2015-2016 N1 Toelating voortgezet onderwijs N1.1 Het bevoegd gezag baseert zijn beslissing over de toelating van leerlingen tot het eerste schooljaar op het schooladvies van de basisschool dat voor 1 maart wordt vastgesteld. N1.2 Indien het schooladvies naar aanleiding van het resultaat van de centrale eindtoets of een andere toegestane eindtoets wordt gewijzigd, dan baseert het bevoegd gezag zijn beslissing over de toelating van leerlingen tot het eerste schooljaar op dat gewijzigde schooladvies.

N2 Verzuim en voortijdig schoolverlaten N2.1 De schoolgids bevat informatie over: het percentage leerlingen dat de school zonder diploma verlaat (VSV). N2.2 De schoolgids bevat informatie over: Verzuimbeleid.

N3 Passend onderwijs N3.1 De schoolgids bevat informatie over: De wijze waarop de ondersteuning van leerlingen die extra ondersteuning behoeven wordt vormgegeven. N3.2 De schoolgids bevat informatie over: bij welk(e) samenwerkingsverband(en) het bevoegd gezag van de school is aangesloten. N3.3 In het schoolplan is het onderwijskundig beleid opgenomen waarbij tevens het schoolondersteuningsprofiel is betrokken (de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven). Document 2

Van: @eemsdeltacollege.nl> Verzonden: dinsdag 18 april 2017 14:59 Aan: Onderwerp: RE: aankondigingsbrief onderzoek afdeling havo/vwo

Geachte beste

Hartelijk dank voor de brief met bijlagen. Ik heb de directie hiervan op de hoogte gebracht.

Hartelijke groet,

Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596‐ Aanwezig

Van: . @owinsp.nl] Verzonden: dinsdag 18 april 2017 14:44 Aan: @eemsdeltacollege.nl> CC: @eemsdeltacollege.nl> Onderwerp: aankondigingsbrief onderzoek afdeling havo/vwo

Geachte

Hierbij ontvangt u de aankondigingsbrief + 2 bijlagen voor het kwaliteitsonderzoek op 31 mei 2017.

Met vriendelijke groet,

medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

1 Van: @eemsdeltacollege.nl> Verzonden: maandag 29 mei 2017 14:46 Aan: Onderwerp: Stukken voor bezoek op 31 mei Bijlagen: 2017-05-29 docentroosters PIV (wk 22).pdf; 2017-04-24 Conceptrapport Eemsdeltacollege - Onderwijspositie.pdf

Geachte beste

Bijgaand de gevraagde stukken, te weten:

‐ Docentenrooster geldig op 31 mei ‐ Rapport BMC – onderzoek onderwijspositie Pastorielaan.

Hartelijke groet,

Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596‐ Aanwezig

1 Onderzoek naar de Onderwijspositie locatie Pastorielaan, Eemsdeltacollege

Conceptrapport Eemsdeltacollege/Delfzijl

BMC Advies April 2017 MSc

Projectnummer: P002803 Correspondentienummer: AD-2104-85570 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

INHOUD

SAMENVATTING 2

HOOFDSTUK 1 AANLEIDING EN ONDERZOEKSAANPAK 4 1.1 Lage score Onderwijspositie Pastorielaan 4 1.2 Onderzoeksvragen 4 1.3 Aanpak 5 1.4 Definities 5 1.5 Verantwoording van de onderzoeksmethode en de gegevens 5

HOOFDSTUK 2 HET VERBAND TUSSEN AFSTROOM, ADVIES EN EINDTOETS 7 2.1 Onderzoeksvragen 7 2.2 Vraag 1a: Wat is het aantal afstromers? 7 2.3 Vraag 1b: Van welke basisscholen zijn de afstromers afkomstig? 8 2.4 Vraag 1c: Hoe verhouden de eindtoetsscore en het basisschooladvies van de afstromers zich ten opzichte van die van de door- en opstromers? 9 2.5 Conclusie 12

HOOFDSTUK 3 HET VERBAND TUSSEN PLAATSINGSWIJZER, ADVIES EN PROGNOSE 13 3.1 Onderzoeksvragen 13 3.2 Vraag 1a: Wat is het aantal leerlingen met een negatieve prognose? 14 3.3 Vraag 1b: Van welke basisscholen zijn de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose afkomstig? 15 3.4 Vraag 1c: Hoe vaak werden de normafspraken gehanteerd? 16 3.5 Vraag 1d: Bij hoeveel leerlingen week het basisschooladvies af van de plaatsingswijzer? 17 3.6 Vraag 1e: Hoe verhouden de gegevens van de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose zich ten opzichte van dezelfde gegevens van de overige leerlingen? 17 3.7 Prognose in relatie tot invullen van de plaatsingswijzer 18 3.8 Conclusie 19

HOOFDSTUK 4 ONDERWIJSNIVEAU REGIO EN INSTROOM PASTORIELAAN 20 4.1 Onderzoeksvragen 20 4.2 Instroom Pastorielaan 20 4.3 Leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebieden (APCG) 22 4.4 Examencijfers: Pastorielaan en het regionale onderwijsniveau 22 4.5 Conclusie 24

HOOFDSTUK 5 CONCLUSIES EN ADVIES 25 5.1 Conclusies 25 5.2 Adviezen 26

BIJLAGE 1 LEERLINGEN MET ONTBREKEND RESULTAAT EINDTOETS (MAGISTER) 28

BIJLAGE 2 DENKRICHTINGEN BIJ HET GEBRUIK VAN DE PLAATSINGSWIJZER 29

BIJLAGE 3 SCHOLEN MET MEER DAN 5 LEERLINGEN OP DE LOCATIE PASTORIELAAN, WAARONDER LEERLINGEN DIE AFSTROOMDEN/EEN NEGATIEVE PROGNOSE HADDEN 31

1/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Samenvatting

De locatie Pastorielaan van het Eemsdeltacollege heeft voor het derde jaar op rij tegen- vallende resultaten op de indicator Onderwijspositie van de Inspectie van het Onderwijs. Een lage score op de Onderwijspositie betekent dat er veel afstroom is: er zitten relatief veel leerlingen in leerjaar 3 op een lager niveau dan je zou verwachten op basis van het ontvangen basisschooladvies. Het gaat in dit geval om leerlingen met een vwo-advies die gedurende de eerste drie schooljaren naar de havo (of het vmbo) gaan of leerlingen met een havo-advies die gedurende de eerste drie schooljaren naar het vmbo gaan. In dit rapport hebben wij onderzocht of deze afstroom te maken kan hebben met te hoge basisschooladviezen.

Allereerst keken we naar de cohorten 2012-2013, 2013-2014 en 2014-2015. Deze leerlingen zijn allemaal in een gemengde brugklas havo-vwo geplaatst. Van een deel van deze leerlingen was de score op de eindtoets bekend. In totaal stroomde bij deze cohorten 22% af. Onze analyses laten zien dat er van de leerlingen met een vwo-advies 38% afstroomt en van de leerlingen met een havo-advies 15% afstroomt. Er zijn dus relatief meer vwo’ers die afstromen.

Vervolgens keken we of de afstromers de leerlingen zijn met eindtoetsscores die onder hun niveau liggen. Dit blijkt niet het geval te zijn: van de afstromers met een vwo-advies heeft 30% (14 van de 48 leerlingen) een score op havo/vwo-niveau en ruim 70% een score op vwo-niveau. Van de afstromers met een havo-advies heeft 8% een eindtoetsresultaat op vwo-niveau, 35% een eindtoetsresultaat op het niveau van havo/vwo, 43% heeft een havo- score en bijna 14% een score op vmbo-tl/havo-niveau.

Er zijn grote verschillen in het percentage afstromers per aanleverende basisschool. Er zijn scholen waarvan geen enkele leerling later afstroomt, maar er zijn ook scholen waar minimaal de helft van de leerlingen uiteindelijk afstroomt.

Vervolgens onderzochten we de cohorten 2015-2016 en 2016-2017. Bij deze twee cohorten werd er gebruikgemaakt van de zogenoemde plaatsingswijzer. In een plaatsingswijzer staan de resultaten uit het leerlingvolgsysteem van groep 6, 7 en 8 op de gebieden rekenen, technisch lezen en begrijpend lezen. De plaatsingswijzer is een hulpmiddel bij het bepalen van het basisschool- advies. Deze leerlingen zijn of in een gemengde brugklas havo-vwo geplaatst, of in een vwo/vwo+-klas. Omdat deze leerlingen in leerjaar 1 of 2 zitten, is behalve de afstroom ook de prognose bekeken, dus een waarschijnlijkheid op door-, op- en afstroom.

In totaal waren er bij deze cohorten 39 leerlingen van de 315 met een negatieve prognose (12%). Ook in deze groep zien wij dat er onder de leerlingen met een negatieve prognose relatief veel leerlingen met een vwo-advies zitten: van de leerlingen met een vwo-advies stroomt ruim 18% af, van de leerlingen met een havo-advies 10%.

Ook stelden we de vraag of de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose de leerlingen waren bij wie bij het invullen van de plaatsingswijzer de normafspraken niet waren gehanteerd en of deze leerlingen als dit wel was gebeurd op een lager niveau waren geplaatst. Dit blijkt gedeeltelijk zo te zijn.

2/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Onder de leerlingen met een negatieve prognose is in twee derde van de gevallen (8 van de 12 leerlingen) de plaatsingswijzer niet juist ingevuld (versus een derde van de overige leerlingen) en bij driekwart van de afstromers was het advies lager geweest als de plaatsingswijzer wel juist was ingevuld. Omdat het hier een kleine groep leerlingen betreft en de ‘afstroom’ een prognose is en niet definitief, is dit een voorzichtige conclusie.

Het vermoeden dat de plaatsingswijzers vaak niet volledig worden ingevuld door de basisscholen en de normafspraken regelmatig niet worden gehanteerd werd bevestigd. Wanneer er niet volgens de normafspraken wordt gewerkt, worden leerlingen in alle gevallen een niveau te hoog geplaatst (in vergelijking met wanneer de normafspraken wel waren gehanteerd). De meerderheid (83%) van deze leerlingen lukt het toch om op dit niveau te blijven.

Op basis van het onderzoek kunnen we enkele risico’s in het plaatsingsproces benoemen: Ten eerste de grote verschillen tussen toeleverende basisscholen in het percentage leerlingen dat afstroomt in het voortgezet onderwijs. Verschillende factoren kunnen hier de oorzaak van zijn. Het risico is in alle gevallen dat de leerling hiervan de dupe wordt, doordat hij/zij tijdens zijn of haar schoolloopbaan van niveau/klas moet wisselen. Ten tweede is er het feit dat ondanks regionale afspraken een aanzienlijk deel van de plaatsingswijzers onvolledig is ingevuld en bij meer dan een derde ervan de normafspraken niet werden gehanteerd. Het niet zorgvuldig invullen van de plaatsingswijzers kan een risico vormen in het plaatsingsproces, omdat het oorspronkelijke doel (plaatsing op basis van a) transparantie b) een brede onderbouwing en c) gelijke kansen) hierdoor onderuitgehaald wordt.

Tot slot bekeken wij hoe de Pastorielaan zich verhoudt tot andere scholen in de regio als het gaat om de instroom (havo en vwo), het aantal APCG-leerlingen (leerlingen uit armoede- probleemcumulatiegebieden) en de eindexamenresultaten. Hieruit blijkt dat de groep vwo’ers op de Pastorielaan relatief klein is ten opzichte van andere scholen. Het aantal APCG- leerlingen is 9% in de eerste onderzoeksgroep en bijna 11% in de tweede onderzoeksgroep. Leerlingen uit APCG stromen in de eerste groep meer af en minder op. In de tweede groep is het omgekeerde het geval. Daarnaast zijn de examenresultaten van de Pastorielaan laag, niet alleen in vergelijking met landelijke, maar ook in vergelijking met regionale resultaten. Hierin zit de factor APCG verdisconteerd. Kortom, de prestaties van de Pastorielaan zouden gezien deze gegevens hoger mogen zijn, waarbij de uitdaging met name ligt bij het vwo.

Wij adviseren de locatie Pastorielaan om: • toe te zien op het zorgvuldig invullen van de plaatsingswijzers. Een juiste en goed onderbouwde plaatsing en een warme overdracht van een leerling kan beter worden gerealiseerd als de Plaatsingswijzer zorgvuldig is ingevuld; • in gesprek te gaan met de basisscholen waar relatief gezien veel afstromers/leerlingen met een negatieve prognose vandaan komen. Wat zouden de oorzaken kunnen zijn van dit hoge percentage afstromers? Te denken valt aan de wijze van en de visie op advisering, maar ook aan vaardigheden die noodzakelijk zijn in het voortgezet onderwijs en die leerlingen zich op de basisschool eigen moeten maken; • na te gaan wat er in het onderwijsproces verbeterd kan worden om de afstroom te verminderen. Te denken valt aan differentiëren en de rol van het mentoraat bij het volgen van de leerling. Een feit is dat meer leerlingen (gezien hun niveau en gezien wat andere scholen wel bereiken) vwo zouden moeten kunnen halen. Gaat er iets mis in het onderwijsproces waardoor deze leerlingen dit niveau toch niet bereiken?

3/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Hoofdstuk 1 Aanleiding en onderzoeksaanpak

1.1 Lage score Onderwijspositie Pastorielaan Het Eemsdeltacollege is een schoolbestuur in Noordoost- met vier locaties. De locatie havo-vwo aan de Pastorielaan in Appingedam heeft voor het derde jaar op rij tegenvallende resultaten op de indicator Onderwijspositie van de Inspectie van het Onderwijs. De norm voor deze indicator is 4,75% en de locatie Pastorielaan scoorde de afgelopen drie jaar respectievelijk -6,4%, -4,17% en -5,38% (2015-2016). Een lage score op de Onderwijspositie betekent dat er veel afstroom is: er zitten relatief veel leerlingen in leerjaar 3 op een lager niveau dan je zou verwachten op basis van het ontvangen basisschooladvies.

Bij het management van de Pastorielaan leeft het idee dat een deel van de leerlingen- populatie wellicht niet op het juiste niveau zit; deze leerlingen zouden een te hoog advies hebben gekregen dan wel te hoog geplaatst zijn. Dit idee wordt gedeeltelijk bevestigd door een eerste analyse van de plaatsingswijzers van cohort 2016-2017, waardoor het vermoeden bestaat dat een deel van de plaatsingswijzers niet volgens de afgesproken normen is ingevuld.

Daarnaast geeft het bestuur aan dat de regio Noordoost-Groningen over het algemeen minder goed presteert op onderwijsresultaten dan andere regio’s. Zou het kunnen dat dit meespeelt in de tegenvallende resultaten?

Het Eemsdeltacollege heeft BMC Advies gevraagd om deze aannames te onderzoeken, zodat zij vervolgens gericht en effectief kan sturen op het verbeteren van de resultaten. Dit rapport bevat de onderzoeksvragen, de werkwijze en de resultaten van het onderzoek van BMC Advies.

1.2 Onderzoeksvragen Voor het onderzoek zijn vijf cohorten onderzocht: de cohorten 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015, 2015-2016 en 2016-2017. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste drie en de laatste twee cohorten. Hiervoor zijn twee redenen: a) Vóór 2015-2016 werd het basisschooladvies gebaseerd op de score op de eindtoets, vanaf 2015-2016 is het advies van de leerkracht leidend. Van de leerlingen die na dit moment startten zijn bij het Eemsdeltacollege zeer weinig eindtoetsscores bekend. b) Een ander verschil is dat de plaatsingswijzer sinds 2015-2016 als hulpmiddel wordt gebruikt door de aanleverende scholen bij het bepalen van het basisschooladvies.

Er wordt daarom gekozen voor verschillende onderzoeksvragen en werkwijzen voor de eerste drie en de laatste twee cohorten. De onderzoeksvragen zijn: 1. Is er een verband tussen de hoge afstroom en een te hoog advies vanuit de basisschool in relatie tot de score op de eindtoets?1 2. Is er een verband tussen afstroom/een negatieve prognose en een te hoog advies vanuit de basisschool in relatie tot het resultaat op de zogeheten plaatsingswijzer?2

1 Deze is onderzocht voor de cohorten 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015 2 Deze is onderzocht voor de cohorten 2015-2016 en 2016-2017

4/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

3. Zijn er te benoemen risico’s in het plaatsingsproces? Daarnaast wil het Eemsdeltacollege de resultaten relateren aan de regionale context. De volgende onderzoeksvragen worden in dit kader onderzocht: 4. Hoe verhoudt de instroom havo/vwo van de locatie Pastorielaan zich tot het onderwijsniveau in de regio? Is de verhouding vmbo/havo/vwo logisch, gezien het regionale onderwijsniveau? 5. Hoe verhoudt het aantal leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebieden (APCG) op de Pastorielaan zich tot het aantal in de regio?

1.3 Aanpak De vragen onder onderzoeksvraag 1, 2 en 4 worden met behulp van een kwantitatieve data- analyse onderzocht. De vragen onder onderzoeksvraag 3 worden door middel van interviews en documentanalyse onderzocht. Interviews worden gehouden met de teamleider onderbouw havo, de beleidsmedewerker planning en control, de beleidsmedewerker onderwijs en kwaliteit en de locatiedirecteur van de Pastorielaan.

1.4 Definities • Afstromers: leerlingen die op het moment dat het onderzoek plaatsvond op een lager niveau onderwijs volgden dan het basisschooladvies dat zij kregen. • Opstromers: leerlingen die op het moment dat het onderzoek plaatsvond op een hoger niveau onderwijs volgden dan het basisschooladvies dat zij kregen. • Doorstromers: leerlingen die op het moment dat het onderzoek plaatsvond op hetzelfde niveau onderwijs volgden als het basisschooladvies dat zij kregen. • Leerlingen met een negatieve prognose: leerlingen die op het moment dat het onderzoek plaatsvond op basis van de overgangsnormen van de school een negatieve prognose kregen.

1.5 Verantwoording van de onderzoeksmethode en de gegevens

Cohorten 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015 Bij het bepalen van de gebruikte gegevens en het opstellen van het gegevensbestand zijn keuzes gemaakt. Onderstaand lichten we deze keuzes toe: 1. We werken met de leerlinggegevens uit Magister. Deze gegevens zijn voor het Eemsdeltacollege eenvoudig te ontsluiten en te koppelen aan andere gegevens van de school. Bij de berekening van de indicator Onderwijspositie die de school zelf op basis van Magister heeft uitgevoerd zijn kleine verschillen gevonden met de gegevens van DUO, maar voor dit onderzoek zijn die verschillen niet relevant. 2. In de cohorten 2012-2013, 2013-2014 en 2014-2015 werken we met gegevens van ruim 75% van het aantal leerlingen. Van de leerlingen bij wie het resultaat op de eindtoets nog doorslaggevend was voor het basisschooladvies (genoemde cohorten) ontbreekt 23% van de resultaten op de eindtoets. We vergeleken de groep met en zonder ingevoerd resultaat en kwamen tot de conclusie dat wat betreft de overige gegevens (o.a. afstroom) beide groepen nauwelijks van elkaar verschillen. Daarom is ervoor gekozen om de groep zonder eindtoetsscore buiten het onderzoek te houden (zie tabellen in bijlage 1). 3. Leerlingen die eerder uitstromen worden meegenomen in het onderzoek. In tegenstelling tot het onderzoek naar de Onderwijspositie dat de Inspectie uitvoert zijn in dit onderzoek ook de leerlingen meegenomen die uitstroomden voor het derde leerjaar. 4. Zittenblijven vormt geen aparte variabele in het onderzoek. We gaan uit van doorgaan op hetzelfde niveau, opstromen of afstromen. Zittenblijvers gaan door op hetzelfde niveau, maar doen hier langer over.

5/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Cohorten 2015-2016 en 2016-2017 Bij het bepalen van de gebruikte gegevens en het opstellen van het gegevensbestand zijn keuzes gemaakt. Onderstaand lichten we deze keuzes toe: • Van 7 van de in totaal 322 leerlingen ontbreken er relevante gegevens. Deze leerlingen zijn buiten het onderzoek gelaten. De onderzoekspopulatie 2015-2016 en 2016-2017 telt dus 315 leerlingen. • De plaatsingswijzers: In verschillende regio’s in Nederland wordt met de plaatsingswijzer gewerkt. De Pastorielaan werkt hier sinds 2015-2016 mee; in 2014-2015 vond er een pilot plaats. Plaatsingswijzers vormen een onderdeel van het Onderwijskundig Rapport van leerlingen dat basisscholen overdragen bij de overstap naar het voortgezet onderwijs. In een plaatsingswijzer staan de resultaten uit het leerlingvolgsysteem van groep 6, 7 en 8 op de gebieden rekenen, technisch lezen en begrijpend lezen. In totaal bevat een plaatsingswijzer 21 toetsscores. Deze scores zijn de indicatoren die medebepalend zijn voor het basisschooladvies. De plaatsingswijzer is daarmee een hulpmiddel om tot een zo passend mogelijk basisschooladvies te komen. Wanneer een plaatsingswijzer meer dan 7 twijfelscores op de 21 laat zien, is dat desbetreffende niveau waarschijnlijk minder passend voor deze leerling. Inzichtvakken als begrijpend lezen en rekenen wegen zwaarder dan de andere domeinen. Voor meer informatie: zie bijlage 2 en www.plaatsingswijzer.nl. • Bepalen van de onderzoekspopulatie met een digitale plaatsingswijzer: voor de vragen betreffende de plaatsingswijzer zijn gegevens van 140 van de 315 leerlingen gebruikt: - In schooljaar 2015-2016 vond de pilot met de digitale plaatsingswijzers plaats. 13% van de leerlingen uit dit cohort heeft een digitale plaatsingswijzer. Voor het cohort 2016-2017 geldt dat bijna 88% een digitale plaatsingswijzer heeft. In totaal heeft ruim 48% (153) van de 315 leerlingen een digitale plaatsingswijzer. - In totaal zouden er 21 indicatoren moeten worden ingevuld op de plaatsingswijzers. Dit is bijna nooit het geval. Bij het grootste deel van de plaatsingswijzers zijn 18 indicatoren ingevuld. De niet ingevulde indicatoren betreffen in alle gevallen de cijfers op de toetsen AVI technisch lezen. Leerlingen met 18 of meer ingevulde indicatoren zijn meegenomen in het onderzoek. Leerlingen met minder dan 17 ingevulde indicatoren zijn niet meegenomen in het onderzoek; dit zijn er in totaal 13. Het is moeilijk om te spreken van een juiste verhouding indicatoren/ twijfelscores bij minder indicatoren dan de afgesproken 21. Omdat het bij de plaatsingswijzers met 18 indicatoren altijd gaat om AVI technisch lezen, is er toch voor gekozen deze plaatsingswijzers mee te nemen in het onderzoek. • De leerlingen uit de desbetreffende cohorten zitten in jaar 1 of jaar 2. Dat betekent dat de afstroom over deze jaren wordt bekeken. Daarnaast bekijken we de prognose ten opzichte van het basisschooladvies; hierin zit dus de afstroom verdisconteerd. Een negatieve prognose wil zeggen dat de desbetreffende leerlingen op basis van de overgangsnormen die de Pastorielaan hanteert een negatieve prognose hebben, waardoor er een grote kans bestaat dat zij een niveau omlaag gaan. • Zittenblijven is niet als een aparte variabele opgenomen, omdat leerlingen er langer over doen maar nog op hetzelfde niveau zitten. • Een klein deel van de leerlingen kreeg een gemengd advies. Van de 315 leerlingen kregen 7 leerlingen een vmbo-g/tl/havo-advies en 13 leerlingen een havo/vwo-advies. Omdat leerlingen met een gemengd advies een zeer klein percentage uitmaken van de groep, zijn de leerlingen met een vmbo-tl-advies bij de vmbo-leerlingen geplaatst en de leerlingen met een havo/vwo-advies bij de havo-leerlingen.

6/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Hoofdstuk 2 Het verband tussen afstroom, advies en eindtoets

Cohorten 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015

2.1 Onderzoeksvragen In dit hoofdstuk geven we antwoord op de onderstaande onderzoeksvragen voor de cohorten 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015.

De onderzoekspopulatie van de eerste drie te onderzoeken cohorten betreft 379 leerlingen. Dit is exclusief de leerlingen van wie het resultaat op de eindtoets onbekend is. • cohort 2012-2013: 140 leerlingen; • cohort 2013-2014: 130 leerlingen; • cohort 2014-2015: 109 leerlingen.

Leerlingen uit deze cohorten werden in een gemengde brugklas havo/vwo geplaatst.

De kernvraag is: is er een verband tussen de hoge afstroom en een te hoog advies vanuit de basisschool in relatie tot de score op de eindtoets? Om antwoord te kunnen geven op deze vraag, beantwoorden we eerst onderstaande deelvragen: a. Wat is het aantal afstromers? b. Van welke basisscholen zijn de afstromers afkomstig? c. Hoe verhouden de eindtoetsscore en het basisschooladvies van de afstromers zich ten opzichte van die van de door- en opstromers?

2.2 Vraag 1a: Wat is het aantal afstromers? Alle 379 leerlingen werden geplaatst in een havo/vwo-brugklas. Van de 379 leerlingen stroomden er 85 leerlingen af. Voor de cohorten 2012-2013, 2013- 2014 en 2014-2015 was de gemiddelde afstroom dus ruim 22%, voor de afzonderlijke cohorten was dit respectievelijk 21% (N=30), 24% (N=31) en 22% (N=24). Het percentage afstromers in de onderzochte drie cohorten is redelijk stabiel. Zie ook onderstaande figuur.

Figuur 1 Door-, op- en afstromers per cohort

7/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Als we deze resultaten vergelijken met de landelijke cijfers, valt op dat het aantal afstromers op de locatie Pastorielaan hoger is dan gemiddeld in het voortgezet onderwijs in Nederland. Landelijk gezien is in het derde leerjaar 14% op een lager niveau terechtgekomen dan verwacht op basis van het basisschooladvies (www.onderwijsincijfers.nl, berekend op cohort 2009-2010). Het aantal opstromers ligt voor de cohorten 2012-2013 en 2014-2015 bij de locatie Pastorielaan met respectievelijk 11% en 17% dan weer iets hoger dan het gemiddelde. Landelijk bevindt 9% van de leerlingen zich in het derde leerjaar boven het advies van de basisschool.

Een compleet overzicht van de afstromers is te vinden via de volgende link.

2.3 Vraag 1b: Van welke basisscholen zijn de afstromers afkomstig? De leerlingen van de onderzochte cohorten komen van 39 basisscholen. Er zijn grote verschillen in het aantal leerlingen dat een basisschool aflevert: er zijn scholen die in drie jaar tijd 1 leerling afleverden en er zijn scholen die in drie jaar tijd 41 leerlingen afleverden.

Van de 39 scholen zijn er 9 scholen zonder afstromers. Van de overige scholen waren er: • 12 scholen met 1 afstromer; • 4 scholen met 2 afstromers; • 4 scholen met 3 afstromers; • 3 scholen met 4 afstromers; • 4 scholen met 5 afstromers; • 2 scholen met 6 afstromers; • 1 school met 9 afstromers.

In onderstaande tabel zijn alle scholen te zien die meer dan 5 leerlingen afleverden aan de locatie Pastorielaan en die afstromers hadden. De tabel laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen de basisscholen. Er zijn scholen waarvan minder dan 10% van de leerlingen uiteindelijk afstroomt, maar er zijn ook scholen waar minimaal de helft van de leerlingen uiteindelijk afstroomt.

Tabel 1 Het aantal en percentage afstromers per basisschool met meer dan 5 afgeleverde leerlingen Aantal leerlingen dat van Aantal % Naam van de basisschool deze school komt afstromers afstromers 10 10VH00 OBS Jan Ligthart 60% 06NH00 CBS De Citer 6 3 50% 07ZS00 CBS Roemte 6 3 650% 10HK00 CBS De Triangel 7 3 43% 13XU00 Bredeschool Noorderbreedte 11 4 36% 04JO00 CBS De Zonnewijzer 14 5 36% 11AO00 OBS De Springplank 6 2 33% 11BP00 CBS De Zaaier 6 2 33% 18MW00 OBS Hiliglo 16 5 31% 15EM00 OBS 14 4 29% 08UN00 CBS De Windroos 7 2 29% 15HW00 OBS De Garven 21 5 24%

8/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

19JK01 OBS De Wilgenstee 26 6 23% 07LU00 CBS De Vore 41 9 22% 09IJ00 OBS De Munte 22 4 18% 11YX00 OBS De Meent 31 5 16% AS0800 CBS De Burcht 21 3 14% 18LH00 OBS Fiepko Coolman 7 1 14% 05UD00 CBS De Blinke 8 1 13% 19JK00 OBS Prinses Beatrix 11 1 9% 18LO00 OBS Dieftil 13 1 8% 08VQ00 Farmsumerborg 17 1 6% 07LE00 CBS 18 1 6%

Een compleet overzicht van de gegevens van de basisscholen en de afstromers is te vinden via deze link.

2.4 Vraag 1c: Hoe verhouden de eindtoetsscore en het basisschooladvies van de afstromers zich ten opzichte van die van de door- en opstromers? Voor deze vraag werken we met twee begrippen: 1. Het basisschooladvies. Dit kan zijn: vmbo-tl, havo of vwo. 2. De eindtoetsscore. Met behulp van landelijke normen zijn deze onder te verdelen in vier normgroepen: - vmbo-tl/havo >> score 533-536 - havo >> score 537-539 - havo/vwo >> score 540-544 - vwo >> score 545-550

Hieronder belichten we eerst de gehele populatie, vervolgens maken we een vergelijking tussen de leerlingen die afstroomden en de door- en opstromers.

Basisschooladvies en eindtoetsscore voor alle leerlingen met eindtoetsscore De leerlingen uit onze onderzoekspopulatie kregen de volgende adviezen vanuit de basisschool: 33% kreeg een vwo-advies, 64% kreeg een havo-advies en 2% een vmbo-tl- advies.

Op de eindtoets behaalde 33% van de leerlingen een score in het normgebied vwo, 41% in het normgebied havo/vwo, 17% behaalde een score op havo-niveau en 8% op vmbt-g/tl- niveau. Zie ook onderstaande figuren.

9/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Figuur 2a Basisschooladviezen onderzochte Figuur 2b Resultaat op de eindtoets onderzochte populatie populatie

In onderstaande tabel is te zien welk advies leerlingen kregen ten opzichte van de score op de eindtoets. • In de totale onderzoeksgroep scoorden 124 leerlingen in de eindtoets op de vwo-norm (545-550). In tabel 2 is te zien welk basisschooladvies zij vervolgens kregen. 77% van deze groep kreeg, passend bij de toetsscore, een vwo-advies. 23% kreeg een lager advies: een havo-advies. • 158 leerlingen scoorden op de havo/vwo-norm (540-544). Hiervan kreeg de grootste groep een havo-advies (78%), een kleine groep een vwo-advies (20%) en 3 leerlingen vmbo-tl-advies. • 65 leerlingen scoorden op de havo-norm (533-536). Op één na kregen al deze leerlingen een bijpassend havo-advies. • In de onderzoeksgroep scoorden 32 leerlingen op de vmbo-tl/havo-norm (533-536). Verreweg het grootste gedeelte van deze leerlingen (91%) kreeg een havo-advies. • Er zijn geen leerlingen die een te hoog advies meekrijgen (bijvoorbeeld een vwo-advies bij een toetsscore op de havo-norm).

Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er gezien de score op de eindtoets voorzichtig wordt geadviseerd door basisscholen.

Tabel 2 Basisschooladvies ten opzichte van score op de eindtoets Norm 533-536 vmbo gemengde 537-539 540-544 545-550 / theoretische leerweg en havo havo/vwo vwo havo % N % N % N % N vmbo-tl 9% 3 2% 1 2% 3 0% 0 Basisschool- havo 91% 29 98% 64 78% 123 23% 29 advies vwo 0% 0 0% 0 20% 32 77% 95 Totaal 100% 32 100% 65 100% 158 100% 124

Afstromers versus door- en opstromers: basisschooladviezen en score op de eindtoets Van de 379 leerlingen in deze cohorten stroomden 85 leerlingen af: • Van de leerlingen met een havo-advies stroomde 15% (37 leerlingen) af. • Van de leerlingen met een vwo-advies stroomde 38% (48 leerlingen) af.

Er zijn in deze cohorten dus meer leerlingen met een vwo-advies dan met een havo-advies die afstromen. Van de leerlingen met een vmbo-tl-advies stroomde niemand af.

10/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Onderstaande figuren laten de verdeling van de leerlingen over de normgroepen van de eindtoets zien. In de groep door- en opstromers had 30% een score op de vwo-norm, 44% op de havo/vwo-norm, 17% op de havo-norm en 9% op de vmbo-tl/havo-norm. De verdeling van de groep afstromers lijkt hierop; alleen is bij de afstromers de groep leerlingen die op de vwo-norm scoorden een stuk groter (44%). Onder de afstromers zitten dus zowel veel leerlingen met hoge basisschooladviezen als leerlingen met hoge eindtoetsresultaten.

Figuur 3a Score op de eindtoets voor de door- Figuur 3b Score op de eindtoets voor de en opstromers uit de onderzoeksgroep afstromers uit de onderzoeksgroep

In de onderstaande tabellen zijn de toetsscores van de leerlingen afgezet tegen het basisschooladvies dat zij kregen. In tabel 3a is dit gedaan voor de afstromers, in tabel 3b voor de door- en opstromers. We kunnen hier het volgende uit concluderen: • Van de afstromers met een vwo-advies heeft 29% (14 van de 48 leerlingen) een score op havo/vwo-niveau en 71% een score op vwo-niveau. Voor de door- en opstromers geldt dat bijna 23% een score op havo/vwo-niveau heeft en ruim 77% een score op vwo-niveau. Het verschil tussen beide groepen is klein. • Van de 37 afstromers met een havo-advies heeft 8% een eindtoetsresultaat op vwo- niveau, 35% een eindtoetsresultaat op het niveau van havo/vwo, 43% een havo-score en bijna 14% een score op vmbo-tl/havo-niveau. Voor de door- en opstromers geldt dat 13% een score op vwo-niveau heeft, 53% een eindtoetsresultaat op havo/vwo-niveau, 23% een resultaat op havo-niveau en 11% een resultaat op vmbo-t/havo-niveau. Ook hier is het verschil tussen beide groepen niet groot. Bij de door- en opstromers lagen de eindtoetsscores iets hoger.

Tabel 3a Afstromers: score op de eindtoets versus basisschooladvies Norm 533-536 vmbo 537-539 540-544 545-550 Totaal gemengde / havo havo/vwo vwo theoretische leerweg en havo % N % N % N % N % N vmbo-tl ------Basisschool- havo 14% 5 43% 16 35% 13 8% 3 100% 37 advies vwo - - - - 29% 14 71% 34 100% 48

11/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Tabel 3b Door- en opstromers: score op de eindtoets versus basisschooladvies Norm 533-536 vmbo 537-539 540-544 545-550 Totaal gemengde / havo havo/vwo vwo theoretische leerweg en havo % N % N % N % N % N vmbo-tl 42% 3 14% 1 42% 3 - - 100% 7 Basisschool- havo 11% 24 23% 48 53% 109 13% 26 100% 207 advies vwo - - - - 23% 18 77% 61 100% 79

2.5 Conclusie Op basis van bovenstaande kunnen we het volgende concluderen: 1. De locatie Pastorielaan kent voor de cohorten 2012-2013, 2013-2014 en 2014-2015 een hoge afstroom, die tussen de drie jaren redelijk stabiel is: rond de 22%. Van de leerlingen met een havo-advies zijn in deze drie cohorten 37 leerlingen (15%) afgestroomd. Van de leerlingen met een vwo-advies waren dat er meer: 48 leerlingen (38%). 2. Tussen de scholen zijn grote verschillen. Er zijn scholen waarvan geen enkele leerling uiteindelijk afstroomt, maar er zijn ook scholen waar minimaal de helft van de leerlingen uiteindelijk afstroomt. 3. In het algemeen kun je stellen dat de basisschooladviezen van de leerlingen op de Pastorielaan ofwel passen bij hun score op de eindtoets ofwel aan de lage kant zijn. Bijna een kwart van de leerlingen met een normscore vwo krijgt een havo-advies. En van de leerlingen uit de normgroep havo/vwo krijgt maar een klein deel (20%) een vwo- advies. Leerlingen met een havo-normscore krijgen nagenoeg allemaal een havo-advies mee. Er zijn geen leerlingen die een te hoog advies meekrijgen. 4. We hebben ook gekeken of juist de afstromers een hoger advies kregen dan je op basis van de score op de eindtoets mocht verwachten. Op basis van de resultaten blijkt dat niet het geval te zijn. Er zijn sowieso geen leerlingen die een te hoog advies krijgen.

Er is dus geen verband tussen de hoge afstroom en een te hoog advies vanuit de basisschool in relatie tot de score op de eindtoets.

12/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Hoofdstuk 3 Het verband tussen plaatsingswijzer, advies en prognose

Cohorten 2015-2016 en 2016-2017

3.1 Onderzoeksvragen In dit hoofdstuk geven we antwoord op de onderstaande onderzoeksvragen voor de cohorten 2015-2016 en 2016-2017.

De kernvraag (vraag 1) is: Is er een verband tussen afstroom/een negatieve prognose en een te hoog advies vanuit de basisschool in relatie tot het resultaat op de plaatsingswijzer?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden brengen we de onderzochte populatie in beeld en beantwoorden we onderstaande deelvragen: a. Hoeveel leerlingen stroomden af of hebben een negatieve prognose? b. Van welke basisscholen zijn de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose afkomstig? c. Bij hoeveel leerlingen zijn bij het invullen van de plaatsingswijzers de afgesproken normen gehanteerd? d. Bij hoeveel leerlingen week het basisschooladvies af van het resultaat op de plaatsingswijzer? e. Hoe verhouden de gegevens van de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose zich ten opzichte van dezelfde gegevens van de overige leerlingen? Het gaat dan om de volgende gegevens: het basisschooladvies, het basisschooladvies wanneer de normen van de plaatsingswijzer waren aangehouden, de schoolsoort.

De onderzoekspopulatie van de twee laatste cohorten betreft 315 leerlingen. Dit is exclusief 7 leerlingen van wie de gegevens ontbreken. • cohort 2015-2016: 170 leerlingen; • cohort 2016-2017: 145 leerlingen.

Leerlingen uit deze cohorten werden geplaatst in een gemengde brugklas havo/vwo, een vwo-klas of een gemengde brugklas vwo/vwo+3.

Van 140 van deze 315 leerlingen zijn er bruikbare digitale plaatsingswijzers beschikbaar. • cohort 2015-2016: 23 leerlingen; • cohort 2016-2017: 117 leerlingen.

3 Een leerling wordt op V+ geplaats als er een V+-wens van ouders is en de leerling A- of A+-scores heeft op begrijpend lezen en rekenen. Daarnaast moet de leerling een hoger tempo aankunnen en gemotiveerd zijn voor de extra's die de V+ biedt. Het Eemsdeltacollege voert hierover voor de plaatsing gesprekken met de ouders.

13/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

3.2 Vraag 1a: Wat is het aantal leerlingen met een negatieve prognose? Leerlingen uit de cohorten 2015-2016 en 2016-2017 kregen de volgende adviezen vanuit de basisschool: 29% kreeg een vwo-advies, 68% kreeg een havo-advies en 3% een vmbo-tl- advies.

Van de 315 leerlingen hebben er 39 een negatieve prognose en/of stromen af. In percentages heeft 12% van de leerlingen een negatieve prognose, 76% blijft op hetzelfde niveau en 12% van de leerlingen heeft een positieve prognose.

Het percentage met een negatieve prognose/afstroom is lager dan de afstroom bij de eerste onderzochte drie cohorten (12% versus 22% in de eerste drie cohorten). Omdat deze leerlingen nog niet in het derde leerjaar zitten en het om een prognose gaat (en dus niet de werkelijke afstroom), kunnen we hier nog geen conclusies aan verbinden.

Figuur 4a: Basisschooladvies totale groep Figuur 4b Prognose totale groep

Tabel 4a Prognose totale groep Respons alle leerlingen

% N

Gaat niveau omlaag 12% 39

Blijft op hetzelfde niveau 76% 238 Prognose 12% 38 Gaat niveau omhoog Totaal 100% 315

In onderstaande tabel is het basisschooladvies te zien ten opzichte van de prognose. Wat opvalt is dat 10% van leerlingen met een havo-advies een negatieve prognose heeft; dit geldt voor ruim 18% van de leerlingen met een vwo-advies. Net als in de andere drie onderzochte cohorten lijkt ook in deze onderzoeksgroep de groep leerlingen met een vwo-advies relatief vaker af te stromen/een negatieve prognose te hebben dan de groep leerlingen met een havo-advies.

14/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Tabel 4b Basisschooladvies ten opzichte van de prognose, totale groep Basisschooladvies vmbo-tl havo vwo Totaal % N % N % N % N Gaat niveau omlaag 0% 0 10% 22 18% 17 12% 39 Blijft op hetzelfde 100% 10 90% 191 82% 75 88% 276 Prognose niveau/gaat niveau omhoog Totaal 100% 10 100% 213 100% 92 100% 315

3.3 Vraag 1b: Van welke basisscholen zijn de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose afkomstig? De 315 leerlingen komen van 41 basisscholen. In de afgelopen twee jaar zijn er scholen die in totaal 36 leerlingen afleverden en er zijn scholen die 1 leerling afleverden.

Van de 41 scholen zijn er 21 scholen zonder leerlingen met een negatieve prognose/ afstromers. Van de overige scholen waren er: • 10 scholen met 1 leerling met een negatieve prognose/afstroom; • 3 scholen met 2 leerlingen met een negatieve prognose/afstroom; • 6 scholen met 3 leerlingen met een negatieve prognose/afstroom; • 1 school met 5 leerlingen met een negatieve prognose/afstroom.

In onderstaande tabel staan die scholen die meer dan 5 leerlingen afleverden aan de locatie Pastorielaan en die afstromers/leerlingen met een negatieve prognose hadden. De tabel laat zien dat er verschillen zijn tussen de basisscholen. Er zijn scholen waar 1 leerling vandaan komt, die later een negatieve prognose krijgt. Er zijn ook scholen waar 3 op de 8 leerlingen later een negatieve prognose krijgen.

Tabel 5 Het aantal en percentage afstromers/leerlingen met een negatieve prognose per basisschool met meer dan 5 afgeleverde leerlingen Aantal lln Percentage Naam van de basisschool negatieve negatieve Aantal lln van prognose prognose deze school 15KQ00 OBS 't Zigt 5 25% 20 18MW00 OBS Hiliglo 3 38% 8 15EM00 OBS Meedhuizen 3 38% 8 13XU00 Bredeschool Noorderbreedte 3 14% 21 11UY00 OBS De Vuurvlinder 3 20% 15 10VH00 OBS Jan Ligthart 3 8% 36 08VQ00 Farmsumerborg 3 23% 13 06NH00 CBS De Citer 2 11% 19 14EG00 OBS Tasveld 1 10% 10 11BP00 CBS De Zaaier 1 13% 8 09IJ00 OBS De Munte 1 9% 11 08UN00 CBS De Windroos 1 13% 8 07ZS00 CBS Roemte 1 8% 12

15/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

07LU00 CBS De Vore 1 13% 8 07LE00 CBS Bierum 1 17% 6 04JO00 CBS De Zonnewijzer 1 13% 8

Voor een overzicht van alle scholen, zie deze link.

In bijlage 3 staat een overzicht van zowel basisscholen met afstromers uit de eerste drie cohorten naast het overzicht van basisscholen met afstromers/leerlingen met een negatieve prognose uit de laatste twee cohorten. Het betreft die basisscholen die meer dan 5 leerlingen afleverden.

Leerlingen met digitale plaatsingswijzers in beeld Van 140 leerlingen was er ten tijde van dit onderzoek een bruikbare digitale plaatsingswijzer beschikbaar. Wat betreft het basisschooladvies is deze onderzoekspopulatie te vergelijken met de totale onderzoeksgroep: 5% van de leerlingen kreeg een vmbo-tl-advies, 67% een havo-advies en 28% een vwo-advies.

Van de 140 leerlingen hebben 12 leerlingen een negatieve prognose (bijna 9%). Ook in deze groep is, net als in de totale onderzoeksgroep van 315 leerlingen, het aantal afstromers/ leerlingen met een negatieve prognose met een vwo-advies relatief zwaar vertegenwoordigd (7 van de 12 leerlingen). Onderstaande tabel laat de verdeling van de basisschooladviezen (vmbo-tl, havo en vwo) over de verschillende prognoses zien:

Tabel 6 Prognose per basisschooladvies leerlingen met een digitale plaatsingswijzer Prognose Gaat niveau Blijft op hetzelfde niveau/gaat Totaal Basisschooladvies omlaag niveau omhoog % N % N % N vmbo-tl 0% 0 5% 7 5% 7 havo 42% 5 70% 89 67% 94 vwo 58% 7 25% 32 28% 39 Totaal 100% 12 100% 128 100% 140

3.4 Vraag 1c: Hoe vaak werden de normafspraken gehanteerd? Bij ruim 50% van de leerlingen met een digitale plaatsingswijzer werden de normafspraken gehanteerd. In een derde van de gevallen werden de digitale Plaatsingswijzers niet volgens de afspraken ingevuld en was er sprake van meer twijfelscores dan de normafspraak. Bij 16% werden de normafspraken niet gehanteerd, maar werd het advies overtuigend onderbouwd met argumenten en achtergrondinformatie.

Tabel 7 Volgens normafspraken, niet volgens normafspraken, onderbouwd afgeweken Alle leerlingen % N Niet volgens normafspraken 33% 46 Onderbouwd afgeweken van normafspraken 16% 23 Wel volgens normafspraken 51% 71 Totaal 100% 140

16/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

3.5 Vraag 1d: Bij hoeveel leerlingen week het basisschooladvies af van de plaatsingswijzer? Wanneer de normafspraken waren nagekomen voor alle digitale plaatsingswijzers, had 36% van de leerlingen een lager advies gekregen en 4% een hoger advies. Bij 60% was het advies gelijk gebleven. Voor de afzonderlijke groepen geldt in dit geval dat: • leerlingen bij wie de normafspraken niet werden gehanteerd in alle gevallen een lager advies hadden gekregen; • 22% van de leerlingen bij wie gefundeerd afgeweken werd van de normafspraken een lager advies zou hebben gekregen en 4% een hoger advies; • van de leerlingen met een plaatsingswijzer bij wie de normafspraken waren gehanteerd geen enkele leerling een lager advies zou hebben gekregen en 4% een hoger advies zou krijgen.

Bovenstaande bevindingen waren in grote lijn te verwachten: de plaatsingswijzer is zo ingericht dat leerlingen een advies krijgen waarbij de cijfers uit het LVS richtinggevend zijn. Te veel twijfelscores en toch een advies op dat niveau heeft als gevolg dat wanneer er volgens de norm was gewerkt (7 of minder twijfelscores) het advies lager zou zijn geweest.

Tabel 8 Basisschooladvies wanneer de normafspraken waren gehanteerd Wel/niet/onderbouwd afgeweken volgens normafspraken Niet Niet, maar Wel Totaal onderbouwd % N % N % N % N Advies lager 100% 46 22% 5 0% 0 36% 51 Advies als de norm was Advies gelijk 0% 0 70% 16 96% 68 60% 84 gehanteerd Advies hoger 0% 0 9% 2 4% 3 4% 5 Totaal 100% 46 100% 23 100% 71 100% 140

3.6 Vraag 1e: Hoe verhouden de gegevens van de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose zich ten opzichte van dezelfde gegevens van de overige leerlingen? Wanneer je de leerlingen die afstroomden/een negatieve prognose hadden vergelijkt met de rest van de groep, valt het volgende op: • Invullen van de plaatsingswijzers Bij afstromers/leerlingen met een negatieve prognose is een veel hoger percentage plaatsingswijzers niet volgens de normafspraken ingevuld dan bij leerlingen met een positieve prognose. Bij de 12 leerlingen die afstroomden/een negatieve prognose hadden was twee derde van de plaatsingswijzers niet volgens de normafspraken ingevuld, eenmaal werd er onderbouwd afgeweken en driemaal werden de normafspraken gehanteerd. Dit in tegenstelling tot de leerlingen met een positieve prognose: van hun plaatsingswijzers werd 70% wel volgens de normafspraken ingevuld.

Tabel 9 Invullen plaatsingswijzers, leerlingen met een negatieve prognose versus de overige leerlingen Leerlingen met een negatieve prognose Overige leerlingen N % N % Normafspraken 3 25% 68 53% wel gehanteerd Onderbouwd 1 8% 22 17% afgeweken Niet gehanteerd 8 67% 38 30% Totaal 12 100% 128 100%

17/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

• Basisschooladvies wanneer de normafspraken waren gehanteerd In lijn met de vorige conclusie zouden afstromers/leerlingen met een negatieve prognose bij een plaatsingswijzer die ingevuld was volgens de normafspraken veel vaker een lager advies hebben gekregen dan de andere leerlingen. Wanneer de plaatsingswijzers volgens de normafspraken waren ingevuld hadden 9 van de 12 leerlingen (75%) een lager advies gekregen en 3 leerlingen (25%) hetzelfde advies. Bij de overige leerlingen is dit respectievelijk 36% en 60%.

3.7 Prognose in relatie tot invullen van de plaatsingswijzer Onderstaande tabel laat zien dat wanneer de plaatsingswijzer niet volgens afspraak werd ingevuld, 78% van de leerlingen op hetzelfde niveau blijft. Dat geldt ook voor 75% van de leerlingen bij wie de plaatsingswijzer wel juist werd ingevuld. Van de leerlingen in de categorie ‘onderbouwd afgeweken’ blijft zelfs 91% op hetzelfde niveau.

Ook wordt duidelijk dat de meeste leerlingen met een negatieve prognose (8 van de 12) een plaatsingswijzer hebben die niet volgens de normafspraken werd ingevuld. Bij de leerlingen die volgens de prognoses een niveau omhoog gaan zijn de meeste plaatsingswijzers wel volgens de normafspraken ingevuld (15 van de 18 leerlingen).

Tabel 10 Wijze waarop de plaatsingswijzer is ingevuld versus de prognose Wel/niet/twijfel volgens normafspraken Niet Onderbouwd Wel Totaal afgeweken % N % N % N % N Gaat niveau omlaag 17% 8 4% 1 4% 3 9% 12 Blijft op hetzelfde 78% 36 91% 21 75% 53 79% 110 De prognose voor de niveau leerling Gaat niveau omhoog 4% 2 4% 1 21% 15 13% 18 Totaal 100% 46 100% 23 100% 71 100% 140

Daarnaast is het zo dat die leerlingen bij wie de plaatsingswijzer niet volgens de normafspraken werd ingevuld een niveau lager waren geplaatst als deze afspraken wel waren gehanteerd. 38 van deze 46 leerlingen (bijna 83%) zit nog op hetzelfde niveau of een niveau hoger dan het (volgens de plaatsingswijzer te hoge) basisschooladvies dat zij kregen.

Kortom: het gaat hier om lage aantallen, maar er de voorzichtige conclusie kan worden getrokken dat wanneer de normafspraken gehanteerd worden, leerlingen minder vaak afstromen/een negatieve prognose hebben en wel vaker opstromen/een positieve prognose hebben. Wanneer de normafspraken niet worden gevolgd, hebben leerlingen vaker een negatieve prognose en stromen ze minder vaak op. Daar staat tegenover dat deze laatstgenoemde groep een niveau hoger werd geplaatst dan wanneer de normafspraken waren gehanteerd. 83% van deze groep lukt het tot nu toe dit niveau te behouden.

18/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

3.8 Conclusie Op basis van het bovenstaande kunnen we het volgende concluderen: 1. 39 van de 315 leerlingen (12%) hebben een negatieve prognose/stromen af. Onder de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose bevinden zich relatief veel leerlingen met een vwo-advies. Ditzelfde geldt ook voor de groep met digitale plaatsingswijzers: 7 van de 12 afstromers/leerlingen met een negatieve prognose hebben een vwo-basisschooladvies. 2. Tussen de 41 aanleverende scholen bestaan verschillen. Er zijn scholen waar geen enkele leerling uiteindelijk afstroomt, maar er zijn ook scholen waar 3 op de 8 leerlingen uiteindelijk afstromen/een negatieve prognose krijgen. 3. Ruim een derde (33%) van de plaatsingswijzers werd niet volgens de normafspraken ingevuld. Bij ruim de helft van de plaatsingswijzers was dit wel het geval, bij de overige 16% werden de normafspraken niet gehanteerd, maar werd het advies overtuigend onderbouwd met argumenten en achtergrondinformatie (categorie ‘onderbouwd afgeweken’). 4. Wanneer alle plaatsingswijzers volgens de normafspraken waren ingevuld, had 36% van de leerlingen een lager, 4% een hoger en 60% hetzelfde basisschooladvies gekregen. 5. Bij afstromers/leerlingen met een negatieve prognose worden de normafspraken relatief vaker niet gehanteerd: bij twee derde van deze groep is dit het geval versus 30% van de overige leerlingen. 6. Daar waar de plaatsingswijzer wel volgens de normafspraken is ingevuld valt op dat leerlingen nauwelijks afstromen, maar wel in 21% van de gevallen in de prognose een niveau omhoog gaan. 7. Er is ook een groep waarbij onderbouwd werd afgeweken. Bij deze groep valt op dat ruim 90% juist is geplaatst en op hetzelfde niveau bleef.

Op basis van bovenstaande conclusies kunnen we zeggen dat er een verband is tussen afstroom/een negatieve prognose en een te hoog advies vanuit de basisschool in relatie tot het resultaat op de plaatsingswijzer. De kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat wanneer er niet volgens de normafspraken wordt gewerkt leerlingen in alle gevallen een niveau te hoog worden geplaatst. De meeste afstromers komen uit deze groep, de meerderheid (83%) van deze leerlingen lukt het echter om op dit niveau te blijven.

19/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Hoofdstuk 4 Onderwijsniveau regio en instroom Pastorielaan

4.1 Onderzoeksvragen Het Eemsdeltacollege wil de resultaten uit dit onderzoek relateren aan de regionale context. In dit kader wordt antwoord gegeven op onderstaande vragen: 1. Hoe verhoudt de instroom havo/vwo van de locatie Pastorielaan zich tot het onderwijsniveau in de regio? Is de verhouding havo/vwo logisch gezien het regionale onderwijsniveau? 2. Hoe verhoudt het aantal leerlingen uit APCG (armoedeprobleemcumulatiegebieden) op de Pastorielaan zich tot het landelijke aantal en het aantal in de regio?

Naast bovenstaande vragen wordt ook aandacht besteed aan de examencijfers van de locatie Pastorielaan in vergelijking tot het regionale en landelijke onderwijsniveau.

4.2 Instroom Pastorielaan De locatie Pastorielaan had in schooljaar 2016-2017 ongeveer 924 leerlingen. De verhouding havo : vwo is volgens de website www.scholenopdekaart.nl 29% : 71%. Als je dit vergelijkt met andere havo-/vwo-scholen in Nederland is het percentage vwo’ers op de Pastorielaan laag (zie de grijze balken in onderstaande figuur).

Figuur 5 Verhouding havo-vwo examenleerlingen op de locatie Pastorielaan (www.scholenopdekaart.nl)

Het grootste deel van de leerlingen van de locatie Pastorielaan komt uit Delfzijl, een kwart uit Appingedam en 11% uit Slochteren (zie figuur 6).

Figuur 6 Voedingsgebied locatie Pastorielaan (www.scholenopdekaart.nl)

20/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

De website www.sociaalplanbureaugroningen.nl geeft feitelijke informatie over het voortgezet onderwijs in de provincie Groningen en vergelijkt deze met de situatie in Nederland. Onderstaande tabel laat de verhoudingen over de onderwijsniveaus zien voor de afzonderlijke Groningse gemeenten. Daarin zijn verschillen te zien. Relatief veel jongeren uit Haren gaan naar het vwo (49%). Uit , en Bellingwedde gaan opvallend minder jongeren naar het vwo (14%, 14% en 15%). In het voedingsgebied van de locatie Pastorielaan (Delfzijl, Appingedam, Slochteren) is het achtereenvolgens 17%, 23% en 26% dat naar het vwo gaat.

Tabel 11 Onderwijsniveau vanaf leerjaar 3, naar woonplaats

Opvallend is dat de groep vwo’ers en havo-leerlingen in deze tabel zowel landelijk als gemiddeld in de provincie (laatste twee rijen) even groot is. In de gemeente Delfzijl is de groep vwo’ers echter een stuk kleiner (17% vwo ten opzichte van 31% havo).

In het BMC-rapport ‘Een cijfermatig beeld van de regio Noordoost-Groningen Data-analyse van januari 2016’ staan ook enkele cijfers opgenomen over de schoolsoorten. Hier wordt aangegeven dat in Noordoost-Groningen relatief meer leerlingen Praktijkonderwijs (PrO) en vmbo-bl/kl volgen en dat er relatief minder leerlingen zijn ingeschreven voor de schoolsoorten havo en vwo. In de provincie Groningen en landelijk is het aandeel vwo ongeveer 25% en betreft het aandeel havo en vwo samen ongeveer 50% van alle bovenbouwleerlingen. In Noordoost-Groningen betreft dit respectievelijk 13% en 33%.

21/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Op basis van bovenstaande informatie is geen uitspraak te doen over of de verhouding havo-vwo op de locatie Pastorielaan logisch dan wel terecht is. Feit is wel dat het percentage vwo’ers op de Pastorielaan en ook in de regio Noordoost-Groningen in het algemeen laag is in vergelijking met zowel de landelijke als de provinciale verhoudingen.

4.3 Leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebieden (APCG) De APCG-toekenning is afkomstig van het CBS en ontleend aan het jaarlijkse Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het CBS. De Onderwijsinspectie hanteert de APCG- toekenning bij bepaalde indicatoren als correctiefactor. Dat geldt niet voor de indicator die in dit kader wordt onderzocht: Onderwijspositie.

Er zijn onvoldoende cijfers beschikbaar die iets zeggen over het percentage APCG- leerlingen per school, in de regio of landelijk. Hierdoor is de onderzoeksvraag op dit moment niet goed te beantwoorden. Wel kan worden aangegeven hoe het percentage APCG- leerlingen onder de afstromers/leerlingen met een negatieve prognose zich verhoudt tot het percentage in de onderzochte cohorten.

Cohorten 2012-2014, 2013-2014, 2014-2015 Bij de locatie Pastorielaan komt 9% van de leerlingen uit de onderzoeksgroep van de eerste drie cohorten uit APCG. Ongeveer 13% van de afstromers komt uit APCG; dus iets meer dan je zou mogen verwachten. De groep leerlingen uit APCG heeft dus een hoger percentage afstromers, maar een lager percentage opstromers dan de andere groep: respectievelijk 31% tegenover 21% afstromers, en 1% tegenover 12% opstromers in de reguliere groep.

De groep heeft ongeveer dezelfde verdeling wat betreft eindtoetsscore als de groep leerlingen die niet afkomstig is uit APCG.

Binnen deze groep worden vergeleken met de andere groep relatief veel vwo-adviezen gegeven: 51% ten opzichte van 32% bij de leerlingen die niet uit APCG komen.

Cohorten 2015-2016, 2016-2017 Van de tweede onderzoeksgroep komt bijna 11% uit APCG. Van de afstromers/ leerlingen met een negatieve prognose maken zij bijna 8% uit, iets minder dan je zou kunnen verwachten. De groep leerlingen uit APCG heeft dus een lager percentage leerlingen met een negatieve prognose, maar een hoger percentage opstromers dan de andere groep. Respectievelijk bijna 9% tegenover bijna 13%, en 29% tegenover ruim 19% opstromers in de reguliere groep.

Uit het bovenstaande blijkt dat leerlingen uit APCG niet veel vaker afstromen of een negatieve prognose hebben dan de andere leerlingen. De opstroom loopt in beide onderzoekspopulaties uiteen: in de eerste drie cohorten is de opstroom lager en in de laatste twee cohorten is de opstroom hoger dan in de regulier groep.

4.4 Examencijfers: Pastorielaan en het regionale onderwijsniveau Hoe presteert de locatie Pastorielaan gezien het regionale onderwijsniveau als je kijkt naar de examencijfers? Vensters VO verzamelt alle cijfermatige informatie over scholen in één systeem en brengt in beeld hoe scholen presteren op een aantal belangrijke kwaliteits- indicatoren. De resultaten bij Vensters VO worden ingedeeld in een percentiel dat de relatieve positie ten opzichte van andere scholen aangeeft, waarbij het eerste percentiel (1) het laagst scoort en het honderdste (100) het hoogst.

22/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Voorbeeld: als een resultaat behoort tot het 95e percentiel, scoort 95% van de Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs op dat punt lager of gelijk en 5% hoger. De betekenis van de kleuren die daarbij gehanteerd worden is als volgt: • groen = 25% best presterende scholen (percentiel 75-100); • rood = 25% slechtst presenterende scholen (percentiel 1-25); • grijs = de middengroep met een percentielscore tussen de 25 en de 75.

In de benchmark van Vensters VO zijn de examenresultaten van de locatie Pastorielaan op zes onderdelen vergeleken met andere scholen. In onderstaande figuur (x) is het gemiddeld eindcijfer voor het centraal examen vergeleken met andere scholen in de regio. NB bij deze examencijfers wordt gecorrigeerd voor APCG.

Voor de havo scoort de locatie Pastorielaan percentiel 15 en voor het vwo 25. Dit betekent dat de school voor de havo bij de slechtste 15% van de regio scoort en voor het vwo bij de slechtste 25%. Bij de havo scoort de locatie Pastorielaan steeds in de onderste regionen in vergelijking met scholen in de regio; percentiel 22 voor het slagingspercentage, percentiel 15 voor het CE- cijfer Engels, percentiel 36 voor het CE-cijfer Nederlands en percentiel 36 voor het CE-cijfer Wiskunde.

Bij het vwo scoort de locatie Pastorielaan lage percentielen in vergelijking met de regio voor het slagingspercentage, CE-cijfer Engels, en het CE-cijfer Wiskunde (25; 13; 19). Een goede uitzondering is het vak Nederlands (CE-cijfer): hierbij scoort de Pastorielaan ruim boven het gemiddelde met een percentielscore van 75.

Ook in vergelijking met andere scholen in de regio is er bij de lcoatie Pastorielaan voldoende ruimte voor verbetering: andere scholen in deze regio slagen er in om betere resultaten te boeken als het gaat om de eindexamenleerlingen.

23/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Figuur 7 Vergelijking resultaten centraal examen Pastorielaan met landelijke resultaten

4.5 Conclusie Op basis van het bovenstaande komen we tot de volgende conclusies: 1. Het percentage vwo’ers op de Pastorielaan is laag vergeleken met het regionale en landelijke gemiddelde. Op basis van de gegevens is geen uitspraak te doen over of de verhouding havo : vwo op de locatie Pastorielaan logisch dan wel terecht is. 2. Het aantal APCG-leerlingen is 9% in de eerste onderzoeksgroep en bijna 11% in de tweede onderzoeksgroep. Leerlingen uit APCG stromen in de eerste groep meer af en minder op, in de tweede groep is het omgekeerde het geval. 3. De examenresultaten van de Pastorielaan zijn laag, niet alleen in vergelijking met landelijke, maar ook vergeleken met regionale examenresultaten. Hierin zit de factor APCG verdisconteerd. Kortom, de prestaties van de Pastorielaan zouden gezien deze gegevens hoger mogen zijn, waarbij de uitdaging met name bij het vwo ligt.

De conclusie die op basis van het bovenstaande getrokken kan worden is dat de prestaties van de Pastorielaan hoger mogen zijn, waarbij de uitdaging met name ligt bij het vwo.

24/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Hoofdstuk 5 Conclusies en advies

5.1 Conclusies Onderstaand volgen puntsgewijs de conclusies op basis van het onderzoek naar de Onderwijspositie van locatie Pastorielaan, Eemsdeltacollege, voor de cohorten 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015, 2015-2016 en 2016-2017.

Voor de cohorten 2012-2013, 2013-2014 en 2014-2015 geldt: 1. Er is een hoge afstroom, die tussen de drie jaren redelijk stabiel is: rond de 22%. Er zijn meer leerlingen met een vwo-advies afgestroomd dan leerlingen met een havo-advies (38% versus 15%). 2. Er bestaan grote verschillen tussen basisscholen als het gaat om de afstroom. Er zijn basisscholen waar geen enkele leerling uiteindelijk afstroomt, maar er zijn ook scholen waar minimaal de helft van de leerlingen uiteindelijk afstroomt. 3. De basisschooladviezen van deze leerlingen passen bij hun score op de eindtoets of zijn aan de lage kant. Er zijn geen leerlingen die, afgezet tegen de eindtoetsscore, een te hoog advies meekrijgen. 4. De afstromers krijgen geen hoger advies mee dan je op basis van hun score op de eindtoets mag verwachten.

Voor de cohorten 2015-2016 en 2016-2017 geldt: 1. Gemiddeld 12% van de leerlingen heeft een negatieve prognose. Dat wil zeggen dat deze leerlingen zijn afgestroomd of op basis van de overgangsnormen die de Pastorielaan hanteert een negatieve prognose hebben. Ook bij deze cohorten zijn er meer afstromers in de groep leerlingen met een vwo-advies dan in de groep leerlingen met een havo-advies (18% versus 10%). 2. Er zijn verschillen tussen basisscholen als het gaat om de afstroom. Er zijn basisscholen waar geen enkele leerling uiteindelijk afstroomt, maar er zijn ook scholen waar meer dan een derde van de leerlingen afstroomt. 3. Bij ruim 50% van de leerlingen met een digitale plaatsingswijzer zijn de normafspraken gehanteerd. Bij 16% werden de normafspraken niet gehanteerd, maar werd het advies overtuigend onderbouwd met argumenten en achtergrondinformatie. In een derde van de gevallen werden de digitale plaatsingswijzers niet volgens de afspraken ingevuld. Als de digitale plaatsingswijzer niet volgens de normafspraken is ingevuld, betekent dat automatisch dat de leerling op een hoger niveau zit dan eigenlijk is afgesproken. 4. Bij de afstromers met een digitale plaatsingswijzer is vaker afgeweken van de normafspraken dan bij de groep op- en doorstromers (67% versus 30%). 5. De plaatsing sluit het beste aan bij het niveau van de leerling bij de groep leerlingen bij wie er bij de plaatsingswijzer onderbouwd is afgeweken van de normafspraken: van deze groep blijft 91% volgens de prognose op hetzelfde niveau zitten. Bij de groep leerlingen bij wie men zich niet aan de normafspraken heeft gehouden valt op dat er een substantieel deel afstroomt (17%) en bij de groep leerlingen bij wie men zich wel aan de normafspraken heeft gehouden valt op dat een substantieel deel opstroomt (21%). 6. Bij de groep leerlingen bij wie de plaatsingswijzer niet volgens de normafspraken is ingevuld (en die dus volgens afspraken op een te hoog niveau zijn geplaatst) slaagt 78% er volgens de prognose alsnog in om op dat niveau te blijven en 4% gaat zelfs nog een niveau omhoog.

25/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Voor de locatie Pastorielaan geldt: 1. APCG-leerlingen maken voor 9% deel uit van de eerste onderzoeksgroep en voor bijna 11% van de tweede onderzoeksgroep. Leerlingen uit APCG stromen in de eerste groep meer af en minder op, in de tweede groep is het omgekeerde het geval. 2. Het percentage dat vwo volgt op de Pastorielaan is klein in vergelijking met andere scholen, zowel in de regio als landelijk. 3. Ook in vergelijking met andere scholen in de regio is er bij de locatie Pastorielaan voldoende ruimte voor verbetering. Voor zowel de havo als het vwo scoort de locatie lage percentielen als het gaat om de eindexamencijfers en het slagingspercentage. Andere scholen in deze regio slagen erin om betere resultaten te boeken.

Tot slot de vraag of er risico’s te benoemden zijn in het plaatsingsproces. Op basis van dit onderzoek kunnen we enkele risico’s benoemen: • Er zijn grote verschillen tussen toeleverende basisscholen in het percentage leerlingen dat afstroomt in het voortgezet onderwijs. Deze verschillen kunnen te maken hebben met de manier waarop een advies tot stand komt, maar uiteraard ook met andere factoren, zoals vaardigheden van leerlingen waar basisscholen al dan niet aan werken. Ook kan het zo zijn dat de visie op wat een goede plaatsing eigenlijk inhoudt verschilt. Het risico is dat de leerling hiervan de dupe wordt, doordat hij/zij tijdens zijn of haar schoolloopbaan van niveau/klas moet wisselen. Om dit risico te verkleinen is het noodzakelijk om in gesprek te gaan met de basisscholen en zeker met die scholen waar het percentage afstroom hoog is. • Regionaal werd afgesproken dat de plaatsingswijzer als hulpmiddel gebruikt wordt bij het plaatsingsproces primair onderwijs – voortgezet onderwijs. Dit niet alleen om tot een meer transparant proces te komen, maar ook en vooral om leerlingen op basis van gegevens van meerdere jaren een zo passend mogelijk advies te geven. Een aanzienlijk deel van de plaatsingswijzers blijkt echter onvolledig ingevuld te zijn en bij meer dan een derde ervan werden de normafspraken niet gehanteerd. Het niet zorgvuldig invullen van de plaatsingswijzers kan een risico vormen in het plaatsingsproces, omdat het oorspronkelijke doel (plaatsing op basis van a) transparantie b) een brede onderbouwing en c) gelijke kansen) hierdoor onderuitgehaald wordt.

5.2 Adviezen Op basis van dit onderzoek hebben wij de volgende adviezen aan de locatie Pastorielaan:

1. Evalueer het proces rondom de plaatsingswijzers en stuur op een zorgvuldig onderbouwd advies. Uit ons onderzoek blijkt dat de plaatsingswijzers lang niet in alle gevallen a) digitaal beschikbaar zijn b) compleet zijn c) volgens de normafspraken ingevuld zijn. Bij de afstromers is er twee keer zo vaak afgeweken van de normafspraken dan bij de door- en opstromers. Daarnaast blijkt dat de plaatsingswijzers in geval er onderbouwd is afgeweken vooralsnog leiden tot de beste plaatsing. Al met al genoeg aanleiding om én het proces van invullen te evalueren en te bespreken met de basisscholen, én aan te sturen op zorgvuldig onderbouwde adviezen.

2. Ga in gesprek met basisscholen waar relatief veel afstromers vandaan komen. Uit ons onderzoek blijkt dat er verschillen tussen basisscholen zijn als het gaat om afstromers. Ook zijn er basisscholen waar in beide cohortgroepen relatief veel afstromers vandaan komen. Ons advies is om in gesprek te gaan met deze basisscholen. Wat zouden de oorzaken kunnen zijn van dit hoge percentage afstromers? Betrek daarbij ook de plaatsingswijzers.

26/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Onderwerpen van gesprek kunnen zijn: bespreken van de visies op advisering, de plaatsingswijzer als hulpmiddel en minimale kennis en vaardigheden voor het VO: is er kennis, zijn er vaardigheden die specifiek bij leerlingen van de desbetreffende school worden gemist?

3. Ga na waar het onderwijsproces op de Pastorielaan verbetering behoeft. Meer leerlingen zouden, gezien hun niveau en gezien wat andere scholen wel bereiken, vwo moeten kunnen halen. Gaat er iets mis in het onderwijsproces, waardoor deze leerlingen dit niveau toch niet bereiken? Te denken valt aan differentiëren en de rol van het mentoraat in het volgen en begeleiden van de leerling.

27/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Bijlage 1 Leerlingen met ontbrekend resultaat eindtoets (Magister)

In de cohorten 2012-2013, 2013-2014 en 2014-2015 werken we met gegevens van ruim 75% van het aantal leerlingen. Van de leerlingen bij wie het resultaat op de eindtoets nog doorslaggevend was voor het basisschooladvies (genoemde cohorten) ontbreekt 23% van de resultaten op de eindtoets. We vergeleken de groep met en zonder ingevoerd resultaat en kwamen tot de conclusie dat wat betreft de overige gegevens (o.a. afstroom) beide groepen nauwelijks van elkaar verschillen. Daarom is ervoor gekozen om de groep zonder eindtoets- score buiten het onderzoek te houden. Zie onderstaande tabellen.

Groep Cito-score bekend/niet bekend:

Cito-score_bekend Ja Nee % N % N -2 1% 3 1% 1 -1 22% 82 19% 23 Resultaat advies vs 0 66% 250 65% 77 schoolsoort leerjaar 3 1 12% 44 14% 17 Totaal 100% 379 100% 118

Cito-score_bekend Ja Nee % N % N vmbo-tl 2% 8 5% 6 havo 64% 245 68% 80 Basisschooladvies vwo 33% 127 27% 32 Totaal 100% 380 100% 118

Cito-score_bekend Ja Nee % N % N vmbo-(g)t/k 12% 44 12% 14 havo 58% 221 61% 72 Schoolsoort leerjaar 3 vwo 31% 117 27% 32 Totaal 100% 382 100% 118

28/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Bijlage 2 Denkrichtingen bij het gebruik van de plaatsingswijzer

Bij het gebruik van de plaatsingswijzer vragen leerkrachten soms om meer duidelijkheid ten aanzien van de mogelijkheden voor advisering van niveau en profiel. Binnen de ontwikkeling van de plaatsingswijzer is er steeds voor gekozen om ruimte te houden, zodat leerkrachten ook echt tot een eigen afweging kunnen komen op basis van hun professionaliteit. Met name leerkrachten die starten met het gebruik van de plaatsingswijzer vragen vaak toch om wat meer duidelijkheid. Hieronder worden enkele handvatten geboden.

Kijk in alle gevallen eerst naar de beide hoofddomeinen begrijpend lezen en rekenen. De beide andere domeinen zijn niet onbelangrijk, maar zij hebben een andere waarde: zij determineren niet zozeer, maar completeren het beeld. In het algemeen geldt: hoe groener het beeld, hoe meer passend bij het onderwijsniveau.

Bedenk dat de plaatsingswijzer een hulpmiddel is om je advies op te baseren en mee te onderbouwen. Het maakt deel uit van het Onderwijskundig Rapport, waarin de gegevens over motivatie, inzet, werkhouding, sociaal-emotionele ontwikkeling en studievaardigheden een plek hebben. Weeg die aspecten dan ook mee bij het op te stellen advies. Zo kan het zijn dat een leerling, na 2,5 jaar ontwikkeling, cognitief in staat is om de havo net te doen, maar als inzet en studievaardigheden niet voldoende zijn, gaat het niet lukken op de havo …

Basisprofiel: • De groene getallen overheersen nadrukkelijk, zeker bij de hoofddomeinen. • In elk geval in groep 8 zijn beide hoofddomeinen groen en bij voorkeur ook in groep 7. • Een van beide hoofddomeinen is zwart in groep 8. Is het rekenen of begrijpend lezen? Stel dan vast of de ontwikkeling in groep 6 en 7 wel op dit onderwijsniveau zat (groen), terwijl spelling/technisch lezen ook (behoorlijk) passend zijn – in dat geval kun je uitgaan van een wat mindere prestatie, maar kun je toch een Basisprofiel kiezen • Is er in groep 8 bij een van beide hoofddomeinen een rode score, dan is dit niveau niet haalbaar, tenzij hiervoor een verklarende omstandigheid kan worden aangevoerd. • Is er in groep 8 bij een van beide hoofddomeinen sprake van een blauwe score, dan betekent dit dat de leerling onder het vereiste niveau zit. In groep 8 mag dit eigenlijk niet voorkomen op een hoofddomein. tenzij je er een verklaring voor kunt geven in relatie tot omstandigheden in het schoolleven of het persoonlijk leven van de leerling. Uiteraard kies je dan niet voor het Basisprofiel, maar voor het Bespreekprofiel.

29/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Plusprofiel: • Binnen de plaatsingswijzer werken we met enkelvoudige advisering; een voormalig dubbeladvies, zoals havo-vwo, heet binnen de plaatsingswijzer ‘Havo Plusprofiel’; in de systematiek staan de bereiken hiervoor steeds duidelijk aangegeven. • De leerling heeft ten minste op zowel begrijpend lezen als rekenen in groep 8, maar bij voorkeur meerjarig, een score die in het Plusbereik valt (oranje getal). • Heeft een leerling alleen op begrijpend lezen of alleen op rekenen in groep 8 een score in het Plusbereik, dan is het geen Plusprofiel, maar spreken we van een Basisprofiel. • Scores in het Plusbereik op technisch lezen en spelling spelen geen rol als het erom gaat te bepalen of de leerling een Plusprofiel heeft. • In het Praktijkonderwijs (PrO) kan niet met een Plusprofiel gewerkt worden; dit heeft te maken met de wettelijke indicatiecriteria voor PrO.

Bespreekprofiel: • De leerling voldoet niet geheel aan de eisen van het beoogde onderwijsniveau (Basisprofiel) en de verklaring hiervoor kan worden gevonden in bijzondere omstandigheden in het leven van de leerling in groep 6, 7 of 8; de leerkracht verwoordt de onderbouwing hiervoor in een korte beschrijving. • In groep 6, 7 en 8 is sprake van een aantal te lage scores: hiermee worden de twijfelscores (zwart) en de bespreekscores (blauw) bedoeld. Het maximumaantal hiervoor in deze periode van 2,5 jaar is 7, waarbij moet worden opgemerkt dat deze scores bij voorkeur zo weinig mogelijk voorkomen bij de hoofddomeinen en bij voorkeur niet in groep 8.

Disharmonisch profiel: • de leerling voldoet niet geheel aan de eisen van het beoogde onderwijsniveau (Basisprofiel) en de verklaring hiervoor kan worden gevonden in een gestelde diagnose met betrekking tot een leerstoornis dan wel gediagnosticeerde problemen op sociaal- emotioneel gebied. • Het niet voldoen aan de eisen voor het desbetreffende onderwijsniveau is zichtbaar in één of twee specifieke domeinen, die verbonden zijn met de gestelde diagnose; denk hierbij aan een leerling met dyslexie, bij wie je veelal een achterblijvend beeld ziet bij technisch lezen/spelling. • Ook bij dit profiel geldt dat de advisering altijd realistisch moet blijven. Dat wil zeggen: de afstand tussen de bereikte en vereiste resultaten mag niet te groot zijn, anders zul je een niveau lager als uitgangspunt moeten nemen. Ook hierbij wijzen de hoofddomeinen je een duidelijke richting.

30/31 ONDERZOEK NAAR DE ONDERWIJSPOSITIE LOCATIE PASTORIELAAN, EEMSDELTACOLLEGE

Bijlage 3 Scholen met meer dan 5 leerlingen op de locatie Pastorielaan, waaronder leerlingen die afstroomden/een negatieve prognose hadden

Cohorten 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015, scholen met meer Cohorten 2015-2016, 2016-2017, scholen met meer dan 5 dan 5 afstromers afstromers/leerlingen met een negatieve prognose

Aantal leerlingen dat Aantal Naam van de basisschool % Afstromers van deze afstromers Aantal lln neg Percentage Aantal lln van school komt Basisscchool progn neg progn deze school 10VH00 OBS Jan Ligthart 10 6 60% 10VH00 OBS Jan Ligthart 3 8% 36 06NH00 CBS de Citer 6 3 50% 06NH00 CBS de Citer 2 11% 19 07ZS00 CBS Roemte 6 3 50% 07ZS00 CBS Roemte 1 8% 12 10HK00 CBS De Triangel 7 3 43% 13XU00 Bredeschool 13XU00 Bredeschool 11 4 36% 3 14% 21 Noorderbreedte Noorderbreedte 04JO00 CBS De Zonnewijzer 14 5 36% 04JO00 CBS De Zonnewijzer 1 13% 8 11AO00 OBS De Springplank 6 2 33% 11BP00 CBS De Zaaier 6 2 33% 11BP00 CBS De Zaaier 1 13% 8 18MW00 OBS Hiliglo 16 5 31% 18MW00 OBS Hiliglo 3 38% 8 15EM00 OBS Meedhuizen 14 4 29% 15EM00 OBS Meedhuizen 3 38% 8 08UN00 CBS De Windroos 7 2 29% 15HW00 OBS de Garven 21 5 24% 19JK01 OBS De Wilgenstee 26 6 23% 07LU00 CBS De Vore 41 9 22% 07LU00 CBS De Vore 1 13% 8 09IJ00 OBS De Munte 22 4 18% 09IJ00 OBS De Munte 1 9% 11 11YX00 OBS De Meent 31 5 16% AS0800 CBS De Burcht 21 3 14% 18LH00 OBS Fiepko Coolman 7 1 14% 05UD00 CBS De Blinke 8 1 13% 19JK00 OBS Prinses Beatrix 11 1 9% 18LO00 OBS Dieftil 13 1 8% 08VQ00 Farmsumerborg 17 1 6% 08VQ00 Farmsumerborg 3 23% 13 07LE00 CBS Bierum 18 1 6% 07LE00 CBS Bierum 1 17% 6 08UN00 CBS De Windroos 1 13% 8 14EG00 OBS Tasveld 1 10% 10 11UY00 OBS De Vuurvlinder 3 20% 15 15KQ00 OBS 't Zigt 5 25% 20

31/31 Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

ABI ANK ATT AYD BBR BEM

Ma-1 *p1A,p F01 EnX pH4D N01 ckv Ma-2 pH2B C14 Fa p1C F01 En Ma-3 BIN BIN pH2C F01 En pV5A,p N12 nat2 Ma-4 p1E C14 Fa pH4A N01 kubv4 Ma-5 pH2A F01 En pH2D C14 Fa p1F C06 ml_SA pV3A F02 En pH4A,p N12 nat2 Ma-6 pV3B F01 En pH3A C14 Fa pV2A F02 En Ma-7 pH3A F01 En pH2B C14 Fa pV5A, C06 Dutl6 p1E F02 En pH4A,p N12 nat2 Ma-8 *pH2A,p F01 cuc pV5A, C06 Dutl4 pV4A,p N12 nat2 Ma-9 pV5A, C06 Dutl6 pH4A,p N12 nat1 Di-1 p1D F01 En pV4A, C06 Dutl8 p1F N05 En pV3A N01 bv Di-2 pH2A F01 En p1F C06 ml_SA BIN BIN Di-3 pV3B F01 En BIN pV3A C06 Du p1E F02 En *pH4 C22 ml_M Di-4 pH2A N01 te pV4A, C06 Dutl6 p1C F01 ml_LB p1F N03 pu Di-5 pH3C C06 Du WO N05 Ipad pV5A,p N13 nlt9 Di-6 p1C N02 En Di-7 Di-8 Di-9 Wo-1 pV4A, C06 Dutl8 pV5A,p N12 nat2 pH4A N01 kubv4 Wo-2 p1F C06 Du Wo-3 pV2B N01 te pV3A C06 Du p1E C04 En pH4A,p N12 nat1 Wo-4 pH3A F01 En pV5A, C06 Dutl4 pH2C C04 En pV4A,p N12 nat2 pH4E N01 ckv Wo-5 p1D F01 En pH3C C06 Du pV2A C04 En pV5A,p N12 nat2 Wo-6 pH2A F01 En p1F C04 En pV5A,p N12 nlt9 pH3C N01 bv Wo-7 pH2A F01 ml pV3A C04 En Wo-8 *pH2A,p F01 cuc Wo-9 Do-1 p1F C06 Du Do-2 BIN B1 pH3A N01 bv *pH4A, N12 nat1 Do-3 pH3C C06 Du Do-4 pV3A C06 Du BIN B1 *pH2 B01 ta_P1 Do-5 BIN B1 pV4A, C06 Dutl8 pH4A,p N12 nat2 Do-6 p1D F01 En pV3A N01 kb pV5A, C06 Dutl6 Do-7 pH3A F01 En pH3C N01 kb pV5A, C06 Dutl4 Do-8 pV3B F01 En pH3A N01 kb pV4A, C06 Dutl6 Do-9 Vr-1 pV3A F01 En Vr-2 pH2B F02 Fa p1C F01 ml_LB pH4A,p N12 nat2 Vr-3 intakegesprek 1e p1E F02 Fa Vr-4 graadsopleiding Vr-5 pH3A F02 Fa pV4A,p N12 nat2 p1A,p B01 ta_P2 Vr-6 pH2D F02 Fa Vr-7 p1C F01 En Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

BLG BRE COR CRJ DAL DEK

Ma-1 pV2B C26 Du Ma-2 pH2A C26 Du pH4B N04 lv Ma-3 p1C C26 Du pV4A N04 lv Ma-4 p1A C26 Du Huwelijk plus pH4A, C04 Dutl2 Ma-5 Huwelijksreis Ma-6 pH4A, C04 Dutl5 *pH4 C21 bsm5 Ma-7 pH4A, C04 Dutl2 *pH3D D02 lo Ma-8 Ma-9 Di-1 p1C C04 Du Di-2 p1A C04 Du Di-3 *pH4 MED ml_JB pV2A C04 Du *pH4 C21 ml_H Di-4 p1C C04 ml_AC Huwelijk plus WO N05 Ipad Di-5 Huwelijksreis Di-6 *pH4A C04 Dutl5 p1E C06 Du pV3B N04 lv Di-7 pV5A, N02 kcv1 pH4A, C04 Dutl5 Di-8 pV5A N02, kcv1 Di-9 Wo-1 Wo-2 Wo-3 Wo-4 pH4C N04 lv Huwelijk plus pH4A N04 lv les extern Wo-5 Huwelijksreis Wo-6 pH4F N04 lv Wo-7 pV5C N04 lv Wo-8 Wo-9 Do-1 Do-2 Do-3 Do-4 Huwelijk plus pH4A, C04 Dutl2 pV5B N04 lv Do-5 Huwelijksreis Do-6 pV3B N04 ml *pH4A D02 lo Do-7 Do-8 Do-9 Vr-1 p1E C06 Du Vr-2 pH4A, C04 Dutl2 p1C C06 ml_AC Vr-3 pH4A, C04 Dutl5 pV2A C06 Du pV4B N04 lv Vr-4 pH2A C04 Du pH4D N04 lv Huwelijk plus pV2B C06 Du pV5A N04 lv Vr-5 Huwelijksreis Vr-6 pV3A N04 lv Vr-7 pH4E N04 lv Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

EVE FLN GEL GJA GOM GOV

Ma-1 pH3D C12 gs pV5A C01 wisB9 pV5A C02 wisA9 Ma-2 pH4E C12 maat Ma-3 pV5A, E01 wisA2 pH2B C11 gs pV5A C02 wisB2 Ma-4 pV5A N13 schk8 pH2B C04 Du pH4A C03 wisB4 Ma-5 pV5A N14 schk7 p1E B11 bi Ma-6 pH2C B11 bi Ma-7 pV4A C02 wisB4 pH2D B11 bi Ma-8 Ma-9 Di-1 pV5A, E01 wisA2 pH3D C11 gs pV5A C02 wisB2 Di-2 pH4B C11 maat Di-3 pV5A N13 schk7 *pH4A C26 ml_C Di-4 pH4A E01 wisA6 p1E C13 gs Di-5 p1B B11 gs pV5A C01 wisB9 pH3B C13 gs pV5A C02 wisA9 Di-6 pH2A B11 gs pV5A N13 schk8 pV4A C02 wisB4 Di-7 *p1A, C11 tts inh Di-8 Di-9 Wo-1 pH4A C03 wisB4 Wo-2 pV5A N12 schk7 Wo-3 pV5A N14 schk8 pV4A C01 wisB4 Wo-4 Wo-5 pV5A, E01 wisA2 p1E N03 gs pV5A C02 wisB2 Wo-6 pV5A C01 wisB9 pH4C N03 maat pV5A C02 wisA9 Wo-7 Wo-8 Wo-9 pH4A E01 wisA6 pV5A C02 wisB2 Do-1 Do-2 Do-3 pH3B C04 gs Do-4 *pH2 B01 ta_P1 *pH2 B15 ta_B1 Do-5 Do-6 *pH2A C02 gs pH2B E11 gs pH2C B15 bi Do-7 *p1A C02 gs pH4F E11 maat pH2D B15 bi Do-8 *pH2A,p C02 tts p1E B15 bi Do-9 Vr-1 Vr-2 Vr-3 *p1B C03 gs Vr-4 *p1A C03 gs pH4A E13 maat Vr-5 p1A,p B01 ta_P1 Vr-6 pH4A E01 wisA6 Vr-7 pV5A, E01 wisA2 pH4D C11 maat Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

GRA GRF GRH HDE HEE HLH

Ma-1 pH2C C05 Du Ma-2 p1D C05 ml_EG pH2D C11 gs Ma-3 pV3B C05 Du Ma-4 p1B C05 Du p1D N02 Fa pH3C C11 gs Huwelijk plus pH3D C05 Du p1A N02 Fa BIN BIN Ma-5 Huwelijksreis Ma-6 pH2D C05 Du p1B E02 Fa p1F C11 gs Ma-7 pH2C E02 Fa p1C C11 gs Ma-8 p1C E02 Fa Ma-9 Di-1 pH2C C12 gs Di-2 pV2A C12 gs Di-3 pV2B B03 pu pH3C C12 gs *pH2C D01 lo Di-4 pV4A, B03 kubv6 Huwelijk plus BIN B1 pV2B C12 gs Di-5 Huwelijksreis Di-6 pH2B N03 ml Di-7 pV5A,p B03 ckv2 Di-8 Di-9 Wo-1 p1D C05 Du pH2C N04 Fa *pH2B D01 lo Wo-2 pV3B C05 Du p1B N04 Fa Wo-3 pH3D C05 Du p1C N04 Fa *p1A D01 lo Wo-4 p1D C05 ml_EG Huwelijk plus pH2D C05 Du Wo-5 Huwelijksreis Wo-6 pH2C C05 Du Wo-7 Wo-8 Wo-9 Do-1 pV2A C12 gs Do-2 pV4A B03 ckv pV2B C12 gs *p1C D02 lo Do-3 p1D C12 gs Do-4 Huwelijk plus *pH2 D01 ta_S1 *pH2 B03 ta_K2 pH3A N05 gs Do-5 Huwelijksreis Do-6 BIN pH2D N05 gs Do-7 pV2A B03 te p1F N05 gs Do-8 *pV4 B03 kubv6 Do-9 *pV5 B03 kubv3 Vr-1 p1D F03 Fa pV5A, B03 kubv3 p1C E11 gs *p1A D01 lo Vr-2 pH2C F03 Fa pV5A,p B03 ckv2 p1D E11 gs Vr-3 p1D C05 Du p1A F03 Fa pH2C E11 gs *pV5C D02 lo Vr-4 BIN pV4B B03 ckv Huwelijk plus Vr-5 pH3D C05 Du Huwelijksreis p1A,p D01 ta_S1 p1A,p B03 ta_K2 Vr-6 pV3B C05 Du pH3A E11 gs Vr-7 p1B C05 Du *pH2A D01 lo pH4A N01 ckv Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

HVE JOA JON KAM KAW KEI Ma-1 *pV2A D02 lo Ma-2 pV2B N03 Fa Ma-3 p1F N03 Fa *pV3A D02 lo Ma-4 pH4A, B13 biol4 pV3B N03 Fa Ma-5 pH4A, B13 biol2 p1F N03 ml_IK *p1D D02 lo Ma-6 pV5A, B13 biol3 Ma-7 pH4A, B13 biol2 Ma-8 pV5A, B13 biol4 Ma-9 Di-1 pV2B N03 Fa *p1B D02 lo Di-2 pH2B E13 Ne p1F N03 ml_IK Di-3 p1A E13 ml_AJ *pH4 C23 ml_OJ p1F N03 pu *p1D D02 lo Di-4 p1B C26 Ne Di-5 WO N05 Ipad *pH2D D02 lo Di-6 pV2B r1 tio Di-7 Di-8 Di-9 Wo-1 p1F N03 Fa pH4A, B13 biol4 *p1E D02 lo Wo-2 p1A C25 ml_AJ pV2B N03 Fa Wo-3 pH2A C26 Ne pH4A, B13 biol1 *p1F D02 lo Wo-4 BIN BIN pV5A, B13 biol4 pV3B N03 Fa Wo-5 pH2B C25 Ne BIN BIN BIN *pV3B D02 lo Wo-6 p1A C25 Ne Wo-7 *pV5A D02 lo Wo-8 Wo-9 Do-1 p1A C26 Ne pV5A, B13 biol3 Do-2 pH2A C26 Ne *pH4A, B13 biol1 Do-3 pH2B C26 Ne Do-4 *pV4 C03 ml_A p1B C26 Ne *pH2 D02 ta_S2 Do-5 pH4A, B13 biol2 Do-6 p1A C23 tio *pV4A D01 lo Do-7 p1B C23 tio pV5A, B13 biol4 Do-8 pV5A, B13 biol3 *pH4C D02 lo *pH4D D01 lo Do-9 Vr-1 *pH2A, C24 NeX pH4A, B13 biol1 *p1F D02 lo Vr-2 pH2A C24 Ne pH4A, B13 biol2 Vr-3 pH4A, B13 biol4 pH2D N02 ml Vr-4 p1B C24 Ne BIN BIN Vr-5 p1A,p D02 ta_S2 Vr-6 pH2A C23 tio Vr-7 p1A C24 Ne *pH4B D02 lo Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

KHS KMG KNL KOO KPR KRL

Ma-1 pH2B E03 En pH2A B01 mu Verplaatst naar: Ma-2 p1B E03 En p1A B01 mu BIN Ma-3 p1A E03 En pH4A C12 maw3 p1D B01 mu pH3B C25 lv Ma-4 pH3D E03 En pV5A C12 maw8 p1F B01 mu pV2A C25 lv Ma-5 pH4A C12 maw2 p1B B01 mu pH3C C25 lv Ma-6 p1A C25 lv Ma-7 pV5A C12 maw6 pH2A C25 lv Ma-8 pV4A C12 maw2 Ma-9 Di-1 pH2B B01 mu Di-2 pH2C B01 mu Di-3 p1A E03 ml_MK BIN BIN Di-4 pH2D E03 En pH3A F02 lv examens pH2B E03 En pH3D F02 lv Di-5 cambridge Di-6 p1A E03 En pV5A C12 maw8 pV4A C03 wisA4 Di-7 Di-8 Di-9 Wo-1 *pH3A, E03 EnX pV2B B01 mu pH2D F02 lv Wo-2 p1A E03 ml_MK pH2D B01 mu pH3B F02 ml Wo-3 p1B E03 En pV4A C03 wisA4 pV5A C12 maw8 pV2A B01 mu Wo-4 pH3D E03 En pV4A C12 maw2 p1E B01 mu p1C F02 lv Wo-5 p1A E03 En p1C B01 mu pH2C F02 lv Wo-6 pH2D E03 En Wo-7 pH2B E03 En pV2B N05 En pH4A C12 maw3 Wo-8 *pH3A, N05 cuc N05 N05 N05 Wo-9 pV5A C12 maw6 cuc2 cuc1 cuc4 Do-1 pV2B N05 En p1E C05 lv Do-2 *pV5 N05 ml_A pH2B C05 lv Do-3 pV5C N05 Entl p1F C05 lv Do-4 pV5B N05 Entl Do-5 pH4A C12 maw2 p1D C05 lv Do-6 pV5A C12 maw6 p1B C05 lv Do-7 pV2B C05 lv Do-8 Do-9 Vr-1 *pH2A, E03 EnX Vr-2 p1B E03 En pH4A C12 maw2 Vr-3 BIN B2 pV4A N05 Entl Vr-4 pH2D E03 En pV2B N05 En Vr-5 pV4A C12 maw2 pV5B N05 Entl Vr-6 pH3D E03 En pV5C N05 Entl Vr-7 *pH3 E03 tts inh pV4A N05 Entl N05 N05 N05 Vr-8 cuc2 cuc1 cuc4 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

KUA LEE LNG LOU MEN MOS

Ma-1 pH4A F03 Entl p1F F05 wi_v Ma-2 F05 wi_hv Ma-3 BIN pV4B F03 Entl Ma-4 pH4A E04 econ4 pH2A F05 wi Ma-5 pH4A E04 econ2 pH2B F05 wi Ma-6 pV3A F05 wi p1C C26 Ne Ma-7 p1F F05 rv p1D C26 Ne Ma-8 p1D C23 tio Ma-9 Di-1 pH2A B12 bi pH4A F03 Entl p1E C21 Ne Di-2 p1C B12 bi pV5A F03 Entl Di-3 pH2B F05 wi p1C C14 Ne pH2B N12 ak Di-4 pV2B B12 pu pH3D E04 ec pV3A F05 wi BIN BIN Di-5 p1A B12 bi pH4A E04 econ4 pH2A F05 wi p1C C24 Ne p1F F05 wi_v Di-6 F05 wi_hv Di-7 Di-8 Di-9 Wo-1 pH4A E04 econ4 Wo-2 p1D B12 bi Wo-3 pH2B B12 bi Wo-4 pV2A B12 bi Wo-5 pH2A B12 bi Wo-6 pV2B B12 bi Wo-7 p1B B12 bi pV3B C24 Ne Wo-8 Wo-9 Do-1 pH4A E04 econ2 pH4A F03 Entl pV3B C25 Ne p1C E01 tio Do-2 p1A B12 bi pV4B F03 Entl p1E E01 tio Do-3 pV2A B12 bi pV3B E04 ec p1E E03 ml_RM Do-4 pH3D E04 ec pV5A F03 Entl p1D E03 Ne *pH2 B12 ta_B2 Do-5 pH4A E04 econ2 pV3A C23 tio p1E E03 Ne Do-6 p1F B12 bi p1C E03 Ne Do-7 p1C B12 bi p1D E03 Ne Do-8 Do-9 Vr-1 p1B B12 bi *pH2A,p F05 rvX pV3B C25 Ne Vr-2 pV2B B12 bi pH4A E04 econ2 pV3A F05 wi p1E C21 ml_RM Vr-3 pH2B B12 bi pH2A F05 wi p1E C21 Ne p1F F05 wi_v Vr-4 pV2A B12 ml F05 wi_hv pV5A F03 Entl p1D C21 Ne Vr-5 pV3B E04 ec pH2B F05 wi pH4A F03 Entl pH4D C23 tio p1A,p B12 ta_B2 Vr-6 pH2B F05 rv Vr-7 p1D B12 bi Vr-8 p1F B12 bi Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

MUL PEP PIE PLG POL REN

Ma-1 pH4B F02 Entl pV4A,p N14 nlt9 Ma-2 pH4C F02 Entl pV4A N14 schk3 Ma-3 pH4A N14 schk3 Ma-4 pH4A N14 schk4 Ma-5 Ma-6 pH2A N03 Fa pH4A N14 schk5 Ma-7 pV5A, N03 Fatl6 Ma-8 pH4A, N03 Fatl6 Ma-9 pV4A, N03 Fatl8 Di-1 *pH4B F02 Entl pV4A, N04 Fatl8 Di-2 pH2D C14 Ne *pH4C F02 Entl pV3B N14 sk overleg V+ Di-3 pH2A N05 Fa Di-4 pH4A, C11 Fatl6 Di-5 p1E C14 ak pV4A N14 schk3 Di-6 p1D C14 ak pH4A N14 schk5 Di-7 Di-8 Di-9 Wo-1 p1A E12 ak pH4A N14 schk4 Wo-2 BIN BIN Wo-3 pH2D C25 Ne pH2C E12 ak Wo-4 pH2A E12 ak pH4B C24 Netl Wo-5 p1B E12 ak pV4A N14 schk7 Wo-6 pH4B C23 tio p1E E12 ak pV4A N14 schk3 Wo-7 pV2A E12 ak pH4A N14 schk3 Wo-8 Wo-9 Do-1 p1B C13 ak pV4A,p N14 nlt9 Do-2 pH2D C24 Ne *pV5A N03 ml_M pV3A N14 sk Do-3 p1A C13 ak BIN BIN pV4A N14 schk7 Do-4 BIN B2 p1C C11 ak pH4A, N03 Fatl6 Do-5 p1F C13 ak pV4A, N03 Fatl8 Do-6 pV2B C13 ak pV5A, N03 Fatl6 pH4B C24 Netl *pH4C F02 Entl Do-7 pH2A C13 ak Do-8 p1D C13 ak *pH4B F02 Entl Do-9 Vr-1 pV4A N14 schk7 Vr-2 pV2A C14 ak pV4A,p N14 nlt9 Vr-3 pV2B C14 ml pV5A, N03 Fatl6 Vr-4 pH2B C14 ak pV3B N14 sk pH4B B02 ckv Vr-5 pH2C C14 ak pH2A N03 Fa pV3A N14 sk Vr-6 pV2B C14 ak pH4A, N03 Fatl6 pV4A,p N14 nlt9 Vr-7 p1F C14 ak Vr-8 p1C C14 ak Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

ROM ROU SAA SAN SCA SCH Ma-1 *pH4F D01 lo Ma-2 *p1E B02 ha Ma-3 *pV2B D01 lo Ma-4 Ma-5 ziek scholing *pV4B D01 lo Ma-6 Ma-7 *pH3B D01 lo Ma-8 Ma-9 Di-1 pH4C C26 Netl pH4D E02 Entl *pH4E D01 lo Di-2 pH4D C26 Netl pH4F E02 Entl Di-3 pH3B N02 Fa *pH4 MED ml_A Di-4 pH3C N02 ml Di-5 pH2C C26 Ne Di-6 *pH4 D01 bsm5 pV3A C26 Ne Di-7 Di-8 Di-9 Wo-1 *p1C B02 ha Wo-2 pH2C C26 ml Wo-3 BIN B2 Wo-4 pH4D C26 Netl onderzoeken Wo-5 pV3A N02 Fa pH4C C26 Netl *pH3A D01 lo ziekenhuis Wo-6 pV2A N02 Fa Wo-7 *pV5B D01 lo Wo-8 Wo-9 Do-1 pH3B N02 Fa Do-2 *pH4 D01 bsm1 pV2A N02 Fa pH2C C25 Ne Do-3 pV3A N02 Fa pH2D C23 tio Do-4 pH3C N02 Fa pH3A C04 Du Do-5 pH3D N02 Fa Do-6 pH3B C04 Du pH4D C26 Netl pH4F E02 Entl Do-7 pH2B C04 Du pV3A C26 Ne pH4D E02 Entl Do-8 pH4E E02 Entl Do-9 Vr-1 pH3A C05 Du Vr-2 pH3D N02 Fa Vr-3 pH3B E02 Du pV3A C26 Ne *pH3C D01 lo Vr-4 pH4C C26 Netl pH4E E02 Entl Vr-5 BIN B2 Vr-6 pH2C C26 Ne Vr-7 Vr-8 pH4D C26 Netl pH4F E02 Entl Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

SCT SPE STE STN TIE TON

Ma-1 pH4E C24 Netl pH2D C13 wi pH3C B14 na pV5A,p N13 nlt9 Ma-2 pH4A C24 Netl pH3D C13 rv Ma-3 pH3A C13 wi pH2A B14 ns Ma-4 pV4A C23 tio pH2C C13 wi pH4A E01 wisA4 pH3B B14 na Ma-5 pV5A,p N13 nlt7 pH3B C13 wi pV2A B14 ns pV4A C24 Netl Ma-6 pV5A,p N13 nat3 pH3D C13 wi pH4A C02 wisA5 pH2B B14 ns Ma-7 p1A C13 wi Ma-8 pH4A C02 wisB6 Ma-9 Di-1 pH4F C24 Netl *pH3B N02 En p1A C05 wi pV3B B14 na Di-2 pH4A C24 Netl pH3C N02 En pH3B C05 wi pH3A B14 ml Di-3 *pH4 C24 ml_C pH2D C05 wi pH3A B14 na Di-4 p1A C05 wi pH4A C03 wisB6 pV2A B14 ns Di-5 pH3A C05 wi Di-6 pH3A C05 rv pH4A C01 wisA5 pH3D B14 na Di-7 pH4A C01 wisA5 Di-8 Di-9 Wo-1 pV5A,p B11 nat3 pH4A C02 wisA4 pV2A B14 ns Wo-2 pV5A,p B11 nlt7 pV4A C21 Netl pH4A C02 wisA4 pH2A B14 ns Wo-3 pH4A E01 wisA1 pH3A B14 na Wo-4 pH4A C21 Netl pH2B B14 ns Wo-5 pH4F C21 Netl Wo-6 pH4E C21 Netl pH3D B14 na Wo-7 pH3B B14 na Wo-8 Wo-9 Do-1 pV5A,p N13 nat3 pH3C B02 En pH2B B14 ns Do-2 *pV5A N13 ml_G pH3B B02 En pH3D C01 wi *pH4 C23 wisA1 pV3B B14 na Do-3 pH2C C01 rv pH4A E01 wisA1 pH2A B14 ns Do-4 p1A C01 rv pH4A C02 wisB6 Do-5 p1A C01 wi BIN B2 Do-6 pH3A C01 wi pH3C B14 na pH4E C21 Netl Do-7 pH2C C01 wi Do-8 pH4A C21 Netl Do-9 pH4A E01 tio Vr-1 *pH3C C03 En Vr-2 *pH3B C03 En pH2D F04 wi Vr-3 pH3D F04 wi Vr-4 pH4F C25 Netl BIN Vr-5 pH4F C24 Netl Vr-6 pH3B F04 wi Vr-7 pH4F C23 tio pH2C F04 wi Vr-8 pH4E C23 tio Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

VED VEL VIE VLD WAN WFR

Ma-1 pV4A E13 econ7 pV3B B03 bv Ma-2 pV5A E13 econ9 pV3A E12 ec pH3C rv Ma-3 pH4A E13 m&o3 pH3C E12 ec pH3D B03 bv Ma-4 p1C N05 wi Ma-5 pH4A E13 m&o2 pH3A E12 ec Ma-6 pV5A E13 econ3 pH3B E12 ec p1E N05 wi Ma-7 pH4A E13 m&o2 pH3C N05 wi Ma-8 pH4A E12 econ6 Ma-9 pH4A E12 econ1 Di-1 pH3C E12 ec Di-2 pV4A, B11 biol5 Di-3 *pH4 C25 ml_M Di-4 pV4A, B11 biol6 pH4A E12 econ6 Di-5 pV5A E13 econ9 pH4A E12 econ1 Di-6 p1B B03 ha Di-7 pV5A, N01 ckv1 Di-8 Di-9 Wo-1 p1B B03 ml_LK Wo-2 pH3D B03 bv pH3A C14 ak Wo-3 pH3B B03 kb pH4A,p C14 ak1 Wo-4 pH3C C14 ak pH3B B03 bv Wo-5 pV4A E13 econ7 Wo-6 pV5A E13 econ9 pH2B B03 te pH3B C14 ak Wo-7 pH2C B03 te pH3D C14 ak pV4A, B11 biol5 pH4A E13 m&o3 Wo-8 Wo-9 Do-1 pV5A E13 econ3 pV3A E12 ec pH2D B03 te pH3A C14 ak Do-2 *pV5 E13 ml_B p1B B03 ml_LK pH3C F05 wi *pH4 E12 econ1 *pH4A, C14 ak1 Do-3 pV4A E13 econ7 pH3D B03 kb p1E F05 ml_KW Do-4 pH4A E12 econ6 p1E F05 wi pH3B C14 ak *pH2 N01 ta_K1 Do-5 pH4A E13 m&o2 p1C F05 wi pH3C C14 ak Do-6 BIN BIN p1E F05 rv pH3D C14 ak Do-7 p1E F05 wi Do-8 pV5A E13 econ3 pV4A, B11 biol6 pH4F B03 ckv Do-9 Vr-1 Vr-2 pV5A,p B02 ckv1 p1E C02 ml_KW Vr-3 pV3B B03 kb p1C C02 wi Vr-4 pH3A E12 ec p1C C02 rv Vr-5 pH3B E12 ec BIN B1 p1A,p N01 ta_K1 Vr-6 pH4A E12 econ6 pH3C C02 wi Vr-7 p1E C02 wi pH4C B03 ckv Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

WLV WNE WOL WTW ZEI ZIG

Ma-1 *p1A,p C22 NeX pV3A B12 na Ma-2 pH3B C22 Ne pH2C B12 ns pV4A, E11 ges3 p1D F04 ml_BZ Ma-3 pH4A, E11 ges3 pV2A F04 wi pH2D B12 ns Ma-4 pH3A C22 Ne BIN F04 pV2B C22 Ne_v Ma-5 C22 Ne_vp pH2C B12 ns pV5A, E11 ges7 pV3B F04 wi Ma-6 pH4A, E11 ges5 pV2B B12 ns Ma-7 Ma-8 pH4A, E11 ges6 Ma-9 Di-1 pH3A C22 Ne pH2D N12 ns pV2A F04 wi Di-2 pH3D C22 Ne pV5C C25 Netl pV2B N12 ns p1D F04 wi p1F F04 wi_hv Di-3 pH3D C11 ml pV4B E12 Netl pV5A, E11 ges7 pV2B F04 wi_v p1F C22 Ne_hv Di-4 pV2B C22 Ne_v pV5B C25 Netl BIN pH4A, E11 ges6 pV3B F04 wi p1F C22 Ne_v Di-5 C22 Ne_hv pV2A C25 Ne pV3B C11 gs pV3A N12 na pV4A, E11 ges3 p1D F04 rv Di-6 pH3C C22 Ne pV5A C11 maat8 pH2C N12 ns *pH4A, E11 ges5 pV2A F04 rv Di-7 pH4A, E11 ges5 Di-8 Di-9 Wo-1 *pH3A, C22 NeX *pH3A,p F04 rvX Wo-2 pH3C C22 Ne pV4B C11 maat pV5A, E11 ges7 pV2A F04 wi Wo-3 pH4A, E11 ges1 p1D F04 wi pV2B C22 Ne_v Wo-4 C22 Ne_vp pV3A C11 ml p1D F04 ml_BZ p1F C22 Ne_v pV2B F04 wi_vp Wo-5 C22 Ne_hv F04 wi_v Wo-6 pV3A C11 gs pV4A, E11 ges3 p1B F04 rv Wo-7 pH4A, E11 ges3 Wo-8 Wo-9 Do-1 pH3D C22 Ne p1D F04 wi Do-2 p1F C22 Ne_v C22 Ne_hv *pH4A, E11 ges1 pV2B F04 wi_vp Do-3 pV5B C25 Netl F04 wi_v Do-4 p1F C23 tio *pV4A C25 ml_M pH4A, E11 ges6 pV3B F04 wi Do-5 pH3B C22 Ne pV5C C25 Netl pV3B F04 rv Do-6 pV2A C25 Ne Do-7 pV4B C25 Netl pV3B C11 gs Do-8 pV3A C11 gs Do-9 Vr-1 pH3D C22 Ne Vr-2 pH3A C22 Ne Vr-3 pV5B C25 Netl Vr-4 pH3B C22 Ne pV5B C23 tio pV4A C11 maat Vr-5 pH3C C22 Ne pV5C C25 Netl Vr-6 pV2A C25 Ne pV5A C11 maat5 Vr-7 pV4B C25 Netl Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Eemsdeltacollege Delfzijl Rooster 2016/2017 P4.1 Untis 2017 Delfzijl 29-5-2017

ZWI

Ma-1 *p1A,p1 B15 rvX Ma-2 pH3A B15 sk Ma-3 p1B B15 wi Ma-4 Ma-5 Ma-6 Ma-7 Ma-8 Ma-9 Di-1 Di-2 Di-3 p1B B15 wi Di-4 pH3B B15 sk Di-5 Di-6 Di-7 Di-8 Di-9 Wo-1 p1B B15 ml_HZ Wo-2 BIN B1 Wo-3 pH3C B15 sk Wo-4 p1B B15 wi Wo-5 pH3D B15 sk Wo-6 Wo-7 Wo-8 Wo-9 Do-1 Do-2 p1B B15 ml_HZ Do-3 p1B B15 wi Do-4 Do-5 Do-6 Do-7 Do-8 Do-9 Vr-1 pH3B B15 sk Vr-2 pH3C B15 sk Vr-3 pH3A B15 sk Vr-4 pH3D B15 sk Vr-5 p1A,p B15 ta_B1 Vr-6 Vr-7 Vr-8 Vr-9

ingaande op maandag 22 mei Document 4

Van: Verzonden: donderdag 1 juni 2017 17:28 Aan: CC: Onderwerp: RE: gesprek RvT

Geachte

Mijn collega en ik gaan graag in op het verzoek van de leden van de onderwijscommissie van uw Raad van Toezicht om een gesprek te voeren over de verbetertrajecten op het Eemsdeltacollege. Het lijkt ons het handigst om het gesprek begin juli te plannen. We kunnen het dan hebben over de uitkomsten van het kwaliteitsonderzoek gisteren op de Pastorielaan en van het onderzoek naar de kwaliteitsverbetering op de locatie Sikkel dat op 22 juni zal plaatsvinden.

Graag ontvangen wij mogelijke data en tijden om dit gesprek te kunnen plannen.

Vriendelijke groet, ook namens

Inspecteur Voortgezet Onderwijs ...... Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus 2730 | 3500 GS | Utrecht ......

T 088669 M 06 @owinsp.nl http://www.onderwijsinspectie.nl

Van: @eemsdeltacollege.nl] Verzonden: donderdag 1 juni 2017 14:43 Aan: Onderwerp: gesprek RvT

Geachte beste

Ik heb gisteren vergeten nog een verzoek door te spelen. De leden van de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht van het Eemsdeltacollege wil graag een gesprek met de inspectie en dan met name natuurlijk met die inspecteurs die betrokken zijn bij het verbetertraject van de locatie Sikkel en Pastorielaan. Die wens is ingegeven door het gesprek dat de RvT vorig jaar heeft gevoerd met de inspectie. Gisteren heb ik er niet meer aangedacht om te kijken of jullie hiervoor open staan, dus bij dezen alsnog dit verzoek

1 Document 5

Van: @eemsdeltacollege.nl> Verzonden: vrijdag 9 juni 2017 9:48 Aan: CC: Onderwerp: Gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht.

Geachte

Naar aanleiding van onderstaande mail doe ik u bijgaand enkele data/tijden toekomen voor een gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht. Ik heb hierbij rekening gehouden met de tijden dat dhr. Eisse Luitjens, voorzitter van de RvT in ieder geval beschikbaar is. Verder is een ander lid van de RvT beschikbaar op alle maandag en vrijdag en de andere leden wisselend. Wellicht dat er een geschikt moment voor u en bij zit.

‐ Dinsdag 4 juli Middag

‐ Donderdag 6 juli. Tussen 11.30 en 14.30 uur

‐ Maandag 10 juli ochtend tot 13.30 uur

‐ Dinsdag 11 juli middag vanaf 13 uur

‐ Donderdag 13 juli Tussen 9.30 uur en 13 uur

‐ Vrijdag 14 juli nog de hele dag beschikbaar

Graag verneem ik van u welk tijdstip voor u beiden schikt. Mochten er geen mogelijkheden zijn, verzoek ik u om een datum/dag door te geven, zodat de onderwijscommissie zich daaraan kan aanpassen.

Met vriendelijke groet,

Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596‐ Aanwezi

Geachte

Mijn collega en ik gaan graag in op het verzoek van de leden van de onderwijscommissie van uw Raad van Toezicht om een gesprek te voeren over de verbetertrajecten op het Eemsdeltacollege. Het lijkt ons het handigst om het gesprek begin juli te plannen. We kunnen het dan hebben over de uitkomsten van het kwaliteitsonderzoek gisteren op de Pastorielaan en van het onderzoek naar de kwaliteitsverbetering op de locatie Sikkel dat op 22 juni zal plaatsvinden.

1 Graag ontvangen wij mogelijke data en tijden om dit gesprek te kunnen plannen.

Vriendelijke groet, ook namens

Inspecteur Voortgezet Onderwijs ...... Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus 2730 | 3500 GS | Utrecht ......

T 08866 M 06 @owinsp.nl http://www.onderwijsinspectie.nl

2 Van: Verzonden: maandag 12 juni 2017 11:29 Aan: Onderwerp: RE: Gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht.

Geachte

De keuze is gevallen op donderdagmorgen 13 juli vanaf 09.30 uur. Ik ga ervan uit dat het gesprek plaatsvindt op uw vmbo-school.

Met vriendelijke groet,

medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

Van: @eemsdeltacollege.nl] Verzonden: vrijdag 9 juni 2017 9:48 Aan: CC: Onderwerp: Gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht.

Geachte

Naar aanleiding van onderstaande mail doe ik u bijgaand enkele data/tijden toekomen voor een gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht. Ik heb hierbij rekening gehouden met de tijden dat dhr. Eisse Luitjens, voorzitter van de RvT in ieder geval beschikbaar is. Verder is een ander lid van de RvT beschikbaar op alle maandag en vrijdag en de andere leden wisselend. Wellicht dat er een geschikt moment voor u en bij zit.

‐ Dinsdag 4 juli Middag

‐ Donderdag 6 juli. Tussen 11.30 en 14.30 uur

‐ Maandag 10 juli ochtend tot 13.30 uur

‐ Dinsdag 11 juli middag vanaf 13 uur

‐ Donderdag 13 juli Tussen 9.30 uur en 13 uur

‐ Vrijdag 14 juli nog de hele dag beschikbaar

Graag verneem ik van u welk tijdstip voor u beiden schikt. Mochten er geen mogelijkheden zijn, verzoek ik u om een datum/dag door te geven, zodat de onderwijscommissie zich daaraan kan aanpassen.

Met vriendelijke groet,

1 Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596‐ Aanwezig

Geachte

Mijn collega en ik gaan graag in op het verzoek van de leden van de onderwijscommissie van uw Raad van Toezicht om een gesprek te voeren over de verbetertrajecten op het Eemsdeltacollege. Het lijkt ons het handigst om het gesprek begin juli te plannen. We kunnen het dan hebben over de uitkomsten van het kwaliteitsonderzoek gisteren op de Pastorielaan en van het onderzoek naar de kwaliteitsverbetering op de locatie Sikkel dat op 22 juni zal plaatsvinden.

Graag ontvangen wij mogelijke data en tijden om dit gesprek te kunnen plannen.

Vriendelijke groet, ook namens

Inspecteur Voortgezet Onderwijs ...... Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus 2730 | 3500 GS | Utrecht ......

T 088669 M 06 @owinsp.nl http://www.onderwijsinspectie.nl

2 Document 7

Van: Verzonden: dinsdag 27 juni 2017 10:43 Aan: @eemsdeltacollege.nl> Onderwerp: conceptrapport onderzoek havo/vwo Bijlagen: VOVO_KO_293208-98984.pdf; IVHO_EDOCS-# v1- Conceptrapport_kwaliteitsonderzoek_.pdf

Goedemorgen

Bijgaand stuur ik je het conceptrapport plus bijbehorende brief van het onderzoek op havo/vwo op 31 mei 2017. Zou jij er voor willen zorgen dat het bestuur en de directie hiervan een exemplaar ontvangen? Bij voorbaat hartelijk dank.

Met vriendelijke groet,

medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

1 Document 7a

> Retouradres Postbus 2730 3500 GS Utrecht

Locatie Utrecht Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta Park Voorn 4 Postbus 2730 Postbus 173 3500 GS Utrecht 9930 AD Delfzijl T 088 669 6060 F 088 669 6050 www.onderwijsinspectie.nl

Contact

Medewerker toezicht

T 06 @owinsp.nl

Onze referentie Datum 26 juni 2017

Betreft Conceptrapport kwaliteitsonderzoek Bijlage(n) 1. Conceptrapport van bevindingen

Geacht bestuur,

Hierbij ontvangt u het conceptrapport met de bevindingen van het kwaliteitsonderzoek op Eemsdelta College, havo en vwo, op 31 mei 2017. De inspectie gaat ervan uit dat u de betreffende vestiging na ontvangst op de hoogte stelt van dit rapport.

Mocht u naar aanleiding van het conceptrapport nog willen reageren (vragen, opmerkingen, e.d.), dan hoor ik dat graag binnen vier werkweken van u. Zonder tegenbericht wordt het rapport na deze periode vastgesteld en ontvangt u het definitieve rapport van bevindingen.

Vier werkweken na de vaststelling wordt het rapport van bevindingen openbaar gemaakt in de Toezichtkaart op de website van de inspectie, www.onderwijsinspectie.nl.

Hoogachtend,

inspecteur van het onderwijs

Pagina 1 van 1 Document 7b

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

HAVO VWO Eemsdeltacollege voor vwo, havo mavo en vbo

Plaats : Appingedam BRIN nummer : 30PP|04|HAVO BRIN nummer : 30PP|04|VWO BRIN nummer : 30PP Onderzoeksnummer : 293208 Datum onderzoek : 31 mei 2017 Datum vaststelling : concept Pagina 2 van 11 1. INLEIDING

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 31 mei 2017 een onderzoek uitgevoerd op het Eemsdeltacollege, afdelingen havo en vwo om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving.

Op de vestiging Pastorielaan zijn de afdelingen havo en vwo gehuisvest. De vestiging heeft door bevolkingskrimp te maken met een dalend aantal leerlingen: op teldatum 1 oktober 2016 zaten er 924 leerlingen op de school; in 2012 waren dat nog 1082 leerlingen. De havo-afdeling is bijna twee keer zo groot als de vwo-afdeling.

Aanleiding

De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende.

Wij hebben voor de afdelingen havo en vwo in 2017 een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de onderwijsresultaten op deze afdelingen onvoldoende zijn.

Op 29 maart 2017 hebben wij de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren.

Toezichthistorie

Tijdens een kwaliteitsonderzoek in het najaar van 2008 hebben we tekortkomingen vastgesteld in de resultaten en het onderwijsleerproces bij een van de rechtsvoorgangers van het Eemsdeltacollege, het Ommelandercollege. De kwaliteit van het onderwijs is toen als zeer zwak beoordeeld. We hebben het toezicht toen geïntensiveerd en een aantal keren onderzoek gedaan naar de verbeteringen. Pas in 2013 bleek de kwaliteit van het onderwijsproces voldoende verbeterd en was de school niet meer zeer zwak. In 2014 konden we bij een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering het basisarrangement toekennen omdat toen ook de resultaten voldoende waren.

In de afgelopen jaren zijn de resultaten weer gedaald. Daarom hebben we een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd en de onderwijskwaliteit op het Eemsdeltacollege opnieuw beoordeeld.

concept Pagina 3 van 11 Onderzoeksopzet

De inspectie vormt haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld.

Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. • Schoolbezoek, waarbij wij in achttien lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. • Wij hebben gesprekken gevoerd met het management, de leraren, de zorgcoördinator en de leerlingen. • Aan het eind van het schoolbezoek hebben we de bevindingen van het onderzoek besproken met het management en het bestuur.

Opbouw rapport

In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.

concept Pagina 4 van 11 2. CONCLUSIES EN TOEZICHTARRANGEMENT

Een kwaliteitsonderzoek zoals wij hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht inhouden. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter te veel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving.

Op basis van het onderzoek kennen wij aan beide afdelingen een aangepast arrangement zwak toe vanwege onvoldoende onderwijsresultaten. Het onderwijsproces is voldoende, maar kent wel tekortkomingen. Ook de kwaliteitszorg is deels onvoldoende.

De afdelingen vallen onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag hebben wij afgesproken dat de onderwijsresultaten zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in mei 2019 weer van voldoende niveau zijn. Hieraan voorafgaand zullen wij een afsluitend onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (okv) uitvoeren om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven.

Vanwege de tekortkomingen in het onderwijsproces en de kwaliteitszorg en de zorgelijke ontwikkelingen in de context van de school hebben we afgesproken dat het bevoegd gezag een nieuw plan van aanpak opstelt. Het plan bevat, naast een gedegen analyse van de oorzaken van de achterblijvende resultaten, concrete doelen en aanpak om die doelen te bereiken. Het bestuur stuurt dit plan van aanpak uiterlijk 15 september 2017 naar de inspectie en stelt ons eens per half jaar op de hoogte van de vorderingen in de uitvoering en de bereikte doelen.

Wij hebben geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld. Wel willen we de school vragen de brochure over de toelatingsprocedure op de website te plaatsen, zodat potentiële leerlingen en hun ouders weten dat de school de toelating baseert op het advies van de basisschool.

concept Pagina 5 van 11 3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op de afdelingen havo en vwo van het Eemsdeltacollege. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe.

3.1 Algemeen beeld

De kwaliteit van het onderwijs op de afdelingen havo en vwo van het Eemsdeltacollege is onvoldoende. De leerlingen doen te lang over hun opleiding en te veel leerlingen met een vwo-advies stromen af naar havo-niveau. Ook halen de leerlingen van havo en van vwo lage cijfers op hun eindexamen. De meeste leraren verzorgen onderwijs van doorsneekwaliteit, maar er is meer nodig om de leerlingen op niveau te laten presteren. Dat de kwaliteitszorg op onderdelen onvoldoende is, maakt het lastig om duurzame verbetering van het onderwijs te realiseren. De context van de school - een krimpende leerlingenpopulatie en veel sociaal-economische problematiek - vraagt om een duidelijke visie en krachtig leiderschap.

3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel

In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda voor indicatoren van de onderwijsresultaten:

1. onder de norm 2. boven de norm 3. niet te beoordelen

Legenda voor indicatoren van de opbrengsten praktijkonderwijs:

1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende

concept Pagina 6 van 11 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen voor onderwijsresultaten)

Legenda voor andere indicatoren:

1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed

Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’.

Legenda A : 30PP|04|HAVO - HAVO B : 30PP|04|VWO - VWO

De onderwijsresultaten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden AB R.1 Onderwijspositie t.o.v. advies PO 1 1 R.2 Onderbouwsnelheid 1 1 R.3_H Bovenbouwsucces voor de afdeling havo 1 R.3_V Bovenbouwsucces voor de afdeling vwo 2 EX_H Examencijfers voor de afdeling havo 1 EX_V Examencijfers voor de afdeling vwo 1

De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken AB 4.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. 3 3

Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling AB 7.1 De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw. 3 3 7.2 De leraar geeft een begrijpelijke uitleg. 3 3 7.3 De leerlingen zijn actief betrokken. 3 3 7.4 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. 2 2

concept Pagina 7 van 11 De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen AB 8.2 De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen. 2 2 8.3 De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen. 2 2

De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) AB

9.1 De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan 3 3 de hand van genormeerde toetsen.

9.2 De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is 3 3 van individuele of groepen leerlingen.

De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten AB 12.1 De school evalueert systematisch de opbrengsten. 3 3 12.2 De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten. 3 3

De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces AB 13.1 De school evalueert systematisch het onderwijsproces. 3 3 13.2 De school werkt doelgericht aan de verbetering van het 2 2 onderwijsproces. 13.3 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces. 2 2

concept Pagina 8 van 11 3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel

Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende onderdelen aan bod: onderwijsresultaten, onderwijsproces en kwaliteitszorg.

Onderwijsresultaten De onderwijsresultaten van de afdelingen havo en vwo van het Eemsdeltacollege zijn onvoldoende. Van de vier indicatoren waarop we ons oordeel baseren, zijn er voor het vwo drie onvoldoende. Voor de havo voldoet geen van de vier de indicatoren aan de norm.

Voor de indicatoren onderwijspositie en onderbouwsnelheid bekijken we beide opleidingen samen. Te veel leerlingen blijven in de onderbouw een keer zitten. Bovendien starten te veel leerlingen met een vwo-advies in het derde leerjaar niet op het vwo, maar op de havo. Ook in de havo bovenbouw hebben leerlingen te vaak een extra jaar nodig om hun diploma te halen. De leerlingen die zijn overgebleven op het vwo lukt dit meestal wel in de tijd die er voor staat. Tot slot zijn ook de cijfers die de leerlingen bij hun eindexamen halen lager dan andere scholen met een vergelijkbare leerlingpopulatie.

De school is zich bewust van de te lage onderwijsresultaten en zoekt naar oorzaken ervan terwijl ze ondertussen werkt aan verbetering van de onderwijskwaliteit. Een van de oorzaken zou volgens het bestuur en de directie gevonden kunnen worden in de adviezen van de aanleverende basisscholen. Ze heeft deze veronderstelling door een onafhankelijk bureau laten onderzoeken. Uit het onderzoek blijkt dat sinds het advies van de basisschool niet meer gegeven wordt op basis van de eindtoetsscore maar op basis van een plaatsingswijzer, de adviezen minder betrouwbaar zijn. Deze situatie geldt voor de schooljaren 2015-2016 en 2016-2017. In de jaren daarvoor - en daarop is het oordeel over onderwijspositie gebaseerd - geldt dat geen enkele leerling een hoger advies heeft gekregen dan de eindtoets aangaf. Dit betekent dat de adviespraktijk van basisscholen de huidige lage onderwijsresultaten niet kan verklaren. De school zal op zoek moeten naar andere verklaringen en naar een duidelijke visie en aanpak om de leerlingen op het niveau te laten presteren dat bij hun past.

Onderwijsproces De meeste leraren organiseren de lessen zo dat er weinig tijd verloren gaat aan organisatorische zaken of ordeproblemen, ze leggen de leerstof duidelijk genoeg uit en brengen een logische opbouw in hun lessen aan. De kern van het

concept Pagina 9 van 11 onderwijsproces is daarmee schoolbreed van voldoende niveau. Deze basiskwaliteit lijkt echter te mager om de leerlingen op hun niveau te laten presteren. Daarom is het van belang dat de school blijft inzetten op het structureel verbeteren van de kwaliteit van het didactisch handelen van alle leraren.

Zowel de kern van het onderwijsleerproces als het afstemmen op verschillen tussen leerlingen verdienen daarbij aandacht. Leraren verschillen namelijk sterk in de mate waarin ze leerlingen daadwerkelijk laten profiteren van de lessen. Leerlingen zijn in de meeste lessen maar net voldoende betrokken en in sommige lessen te weinig. Over het algemeen is er weinig interactie in de lessen, met name interactie tussen leerlingen onderling ontbreekt vaak.

Daarnaast dagen te veel leraren leerlingen weinig uit om goed na te denken en ze luisteren soms niet goed naar de reacties van leerlingen. De feedback die leerlingen krijgen is daardoor te oppervlakkig en helpt ze in te veel gevallen nauwelijks om de leerstof beter te begrijpen. Dit roept de vraag op of leraren wel voldoende ambitieus zijn in de verwachtingen die ze van de mogelijkheden van de leerlingen hebben. Slechts weinig leraren houden in hun lessen rekening met verschillen tussen leerlingen. Daardoor sluiten de lessen vooral aan op de beginsituatie van de gemiddelde leerling en is er kans dat zwakkere en sterkere leerlingen afhaken.

Voor leerlingen die moeite hebben met de leerstof en leerlingen met sociaal- emotionele problemen heeft de school een adequaat zorgsysteem ingericht. Wel constateren we dat er een toenemend aantal leerlingen is met sociaal- emotionele problematiek. Het contact met de ketenpartners over het welbevinden van de leerlingen heeft dan ook de nodige aandacht. De school heeft een belangrijke signaleringsfunctie, maar kan ook pro-actief en preventief optreden. Daarom is het belangrijk de deskundigheid binnen de school op niveau te houden en eventueel te versterken.

Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg is onvoldoende. De school heeft wel zicht op de eigen kwaliteit, maar werkt onvoldoende doelgericht aan de verbetering en borging van het onderwijsproces.

School en bestuur evalueren regelmatig de onderwijskwaliteit en zoeken zelf naar de oorzaken van de te lage onderwijsresultaten. Medio 2016 hebben ze de inspectie hierover geïnformeerd en een plan van aanpak opgesteld. Daarnaast heeft het bestuur laten onderzoeken of de aanleverende basisscholen wellicht te

concept Pagina 10 van 11 hoge adviezen geven. Uit dit onderzoek blijkt wel dat de advisering de laatste twee jaar onduidelijker is geworden en vraagt om nadere afspraken met de basisscholen, maar voor de cohorten die in de huidige resultatenbeoordeling zijn meegenomen blijkt van overadvisering geen sprake te zijn. Ook meldt het onderzoek dat de resultaten op het Eemsdeltacollege lager zijn dan op andere scholen in de omgeving die met een vergelijkbare leerlingenpopulatie te maken hebben.

De conclusie moet zijn dat de school de oorzaken van de te lage prestaties niet aan externe factoren moet wijten, maar verklaringen en verbetermogelijkheden intern moet zoeken. Daarbij is het van belang om ook de externe factoren die het realiseren van een goede kwaliteit in de weg lijken te staan (krimp, sociaal-economische en taalproblemen, motivatieproblemen, nieuwbouw) in kaart te brengen en daarbij een passende aanpak te bedenken. De school heeft momenteel geen duidelijke visie op de wijze waarop ze haar leerlingen wil uitdagen en motiveren om hoog te presteren. Zo'n visie die toegesneden is op de specifieke kenmerken van de leerlingenpopulatie en context van de school, met bijbehorende concrete doelen die - aangestuurd door krachtig management - door het hele team nagestreefd worden, is nodig om de onderwijskwaliteit daadwerkelijk op een hoger plan te krijgen.

Het huidige plan van aanpak en de bijbehorende teamjaarplannen zijn nauwelijks afgestemd op de kenmerken van de leerlingenpopulatie en daarmee weinig ambitieus en realistisch. In de praktijk zijn de plannen deels wel uitgevoerd, maar het is niet duidelijk welke resultaten ze precies hebben opgeleverd. Voor de havo bovenbouw geldt dat het plan nauwelijks een rol heeft gespeeld vanwege een wisseling van teamleider. De indicatoren 13.2 en 13.3 zijn daarom als onvoldoende beoordeeld.

concept Pagina 11 van 11 Document 8

Van: @eemsdeltacollege.nl> Verzonden: dinsdag 27 juni 2017 11:54 Aan: Onderwerp: RE: conceptrapport onderzoek havo/vwo

Geachte , beste

Dank voor het rapport. Ik zal het doorsturen naar het College van Bestuur en directeur havo/vwo.

Met vriendelijke groet,

Met vriendelijke groet,

Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596‐ Aanwezig

Van: @owinsp.nl] Verzonden: dinsdag 27 juni 2017 10:43 Aan: @eemsdeltacollege.nl> Onderwerp: conceptrapport onderzoek havo/vwo

Goedemorgen

Bijgaand stuur ik je het conceptrapport plus bijbehorende brief van het onderzoek op havo/vwo op 31 mei 2017. Zou jij er voor willen zorgen dat het bestuur en de directie hiervan een exemplaar ontvangen? Bij voorbaat hartelijk dank.

Met vriendelijke groet,

medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

1 Document 9

Van: @eemsdeltacollege.nl> Verzonden: vrijdag 30 juni 2017 15:33 Aan: CC: Onderwerp: rapportage inspectie inzake kwaliteitsonderzoek locatie havo/vwo 31 mei 2017

Goedemiddag,

Namens Hans van der Molen stuur ik u onderstaand bericht:

Aan de Inspectie van het Onderwijs

Geachte

We hebben kennis genomen van conceptrapport waarin u de bevindingen van het kwaliteitsonderzoek aan onze havo/atheneum‐afdeling weergeeft. Die bevinding zijn intern besproken. We hebben geen op‐ of aanmerkingen over dit rapport. Begin september ontvangt u van ons een plan van aanpak.

Met vriendelijke groet, Hans van der Molen, voorzitter CvB

1 Document 10

> Retouradres Postbus 2730 3500 GS Utrecht

Locatie Utrecht Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta Park Voorn 4 Postbus 2730 Postbus 173 3500 GS Utrecht 9930 AD Delfzijl T 088 669 6060 F 088 669 6050 www.onderwijsinspectie.nl

Contact

Medewerker toezicht

T 06 @owinsp.nl

Onze referentie Datum 4 juli 2017

Betreft Aanbieding definitief rapport kwaliteitsonderzoek Kopie aan De directie van de school

Geacht bestuur, Bijlage(n) 1. Definitief rapport van bevindingen Hierbij ontvangt u het definitieve rapport met de bevindingen van het kwaliteitsonderzoek op Eemsdelta College, afdeling havo en vwo, op 31 mei 2017. De inspectie gaat ervan uit dat u de betreffende vestiging, de medezeggenschapsraad en de Raad van Toezicht op de hoogte stelt van dit rapport.

U heeft in uw e-mail van 30 juni aangegeven geen op- of aanmerkingen te hebben op het conceptrapport.

Vier werkweken na de definitieve vaststelling wordt het rapport van bevindingen openbaar gemaakt. Mocht u het niet eens zijn met het definitieve rapport, dan kunt u binnen deze vier werkweken uw zienswijze schriftelijk aan de inspectie kenbaar maken. Uw zienswijze wordt dan als extra hoofdstuk aan het rapport toegevoegd.

Hoogachtend,

Inspecteur van het Onderwijs

Pagina 1 van 1 Document 11

Van: @eemsdeltacollege.nl> Verzonden: woensdag 5 juli 2017 11:47 Aan: CC: Eisse Luitjens @greenlincs.nl) Onderwerp: RE: Gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht.

Geachte

Ik heb inmiddels van Dhr. Van der Molen (voorzitter van Bestuur) begrepen dat het gesprek toch op Sikkel moet plaatsvinden. Dit i.v.m. een andere afspraak van de Inspectie met dhr. Van der Molen.

Graag de vorige mail als ongeschreven beschouwen.

Met vriendelijke groet,

Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596 Aanwezig

Van: Verzonden: woensdag 5 juli 2017 9:28 Aan: @owinsp.nl' @owinsp.nl> CC: @owinsp.nl) @owinsp.nl>; @owinsp.nl>; Eisse Luitjens @greenlincs.nl) @greenlincs.nl> Onderwerp: Gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht.

Geachte en meelezers,

Op 13 juli a.s. staat er een gesprek gepland met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht van het Eemsdeltacollege. Verzoek van de heer Luitjens, voorzitter van de Raad van Toezicht, om het gesprek in Groningen te laten plaatsvinden. Dit scheelt voor alle partijen reistijd.

Dit kan natuurlijk alleen als de Inspectie geen andere zaken wil onderzoeken op locatie Sikkel.

Graag hoor ik van u of dit een optie is.

Met vriendelijke groet,

1 Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596 Aanwezig

Van: @owinsp.nl] Verzonden: maandag 12 juni 2017 11:29 Aan: @eemsdeltacollege.nl> Onderwerp: RE: Gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht.

Geachte

De keuze is gevallen op donderdagmorgen 13 juli vanaf 09.30 uur. Ik ga ervan uit dat het gesprek plaatsvindt op uw vmbo-school.

Met vriendelijke groet,

medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

Van: @eemsdeltacollege.nl] Verzonden: vrijdag 9 juni 2017 9:48 Aan: CC: Onderwerp: Gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht.

Geachte

Naar aanleiding van onderstaande mail doe ik u bijgaand enkele data/tijden toekomen voor een gesprek met de onderwijscommissie van de Raad van Toezicht. Ik heb hierbij rekening gehouden met de tijden dat dhr. Eisse Luitjens, voorzitter van de RvT in ieder geval beschikbaar is. Verder is een ander lid van de RvT beschikbaar op alle maandag en vrijdag en de andere leden wisselend. Wellicht dat er een geschikt moment voor u en bij zit.

‐ Dinsdag 4 juli Middag

‐ Donderdag 6 juli. Tussen 11.30 en 14.30 uur

‐ Maandag 10 juli ochtend tot 13.30 uur

‐ Dinsdag 11 juli middag vanaf 13 uur

‐ Donderdag 13 juli Tussen 9.30 uur en 13 uur

‐ Vrijdag 14 juli nog de hele dag beschikbaar

Graag verneem ik van u welk tijdstip voor u beiden schikt. Mochten er geen mogelijkheden zijn, verzoek ik u om een datum/dag door te geven, zodat de onderwijscommissie zich daaraan kan aanpassen.

Met vriendelijke groet,

2

Postbus 173 9930 AD Delfzijl Tel. 0596‐693693 Tel. rechtstreeks 0596 Aanwezig

Geachte heer

Mijn collega en ik gaan graag in op het verzoek van de leden van de onderwijscommissie van uw Raad van Toezicht om een gesprek te voeren over de verbetertrajecten op het Eemsdeltacollege. Het lijkt ons het handigst om het gesprek begin juli te plannen. We kunnen het dan hebben over de uitkomsten van het kwaliteitsonderzoek gisteren op de Pastorielaan en van het onderzoek naar de kwaliteitsverbetering op de locatie Sikkel dat op 22 juni zal plaatsvinden.

Graag ontvangen wij mogelijke data en tijden om dit gesprek te kunnen plannen.

Vriendelijke groet, ook namens ,

Inspecteur Voortgezet Onderwijs ...... Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus 2730 | 3500 GS | Utrecht ......

T 088669 M 06 @owinsp.nl http://www.onderwijsinspectie.nl

3 Document 12

H^-K w Ernst & Young Accountants LLP Tel:+31 88 407 10 00 Leonard Springerlaan 17 Fax:+31 88 407 25 05 I 9727 KB Groningen, ey.com Postbus 997 working world 9^°° Groningen, Netherlands

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de raad van toezicht van Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2016 Ons oordeei

Wij hiebben de jaarrekening 2016 van Stichiting voortgezet onderwijs Eemsdelta te Delfzijl gecontroleerd.

Naar ons oordeel: geeft de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta te Delfzijl op 31 december 2016 en van het resultaat over 2016 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs; zijn de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2016 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1 Referentiekader van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016. De jaarrekening bestaat uit: de balans per 31 december 2016; de staat van baten en lasten over 2016; de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden en het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie "Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening".

Wij zijn onafhankelijk van Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta, zoals vereist in de Verordening Inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).

Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Ernst a Young Accountants LLP is een limited liability partnerstiip opgericht naar het recht van Engelancj en Wales en geregistreercj bij Companies House onder registratienummer 0C335594. In relatie tot Ernst & Young Accountants LLP wordt de term partner gebruikt voor een (vertegenwoordiger van een) vennoot van Ernst & Young Accountants LLP. Ernst & Young Accountants LLP is statutair gevestigd te 6 More London Place. London. SEl 2DA, Verenigd Koninkrijk, heeft haar hoofdvestiging aan Boompjes 258, 3011 XZ Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperking van de aansprakelijkheid is opgenomen. EY Pagina 2 Building a better working world

B. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie, die bestaat uit: het bestuursverslag (omslag, inhoudsopgave, voorwoord en de hoofdstukken 1 tot en met 3); de overige gegevens (hoofdstuk 5).

Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie: met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat; alle informatie bevat die op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Bestuursverslag van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 is vereist.

Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat.

Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, paragraaf 2.2.3 Bestuursverslag van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.

Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de overige OCW wet- en regelgeving. C. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening Verantwoordelijkheden van het bestuur en de raad van toezicht voor de jaarrekening Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.

In dit kader is het bestuur tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude.

Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de onderwijsinstelling in staat is om haar activiteiten in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de onderwijsinstelling te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten toelichten in de jaarrekening.

De raad van toezicht is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de onderwijsinstelling. EY Pagina 3 Building a better working world

Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht, dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude ontdekken.

Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fouten of fraude en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.

Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in de bijlage bij onze controleverklaring.

Groningen, 13 juli 2017

Ernst tants LLP EY Building a better working world

Bijlage bij de controieverklaring Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen.

Onze controle bestond onder andere uit: het identificeren en inschatten van de risico's dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, dan wel het niet rechtmatig tot stand komen van baten en lasten alsmede de balansmutaties, het in reactie op deze risico's bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing; het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de onderwijsinstelling; het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving, de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan; het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een instelling haar continuïteit niet langer kan handhaven; het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen en of de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen.

Wij communiceren met de raad van toezicht onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing. H^m^ Ernst & Young Accountants LLP Tel:+31 88 407 10 00 Leonard Springerlaan 17 Fax: +31 88 407 25 05 I 9727 KB Groningen, Netherlands ey.com . Postbus 997 working world Groningen, Netherlands

VERTROUWELIJK Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta T.a.v. de raad van toezicht Locatie Sikkel 3 9932 BD DELFZIJL

Groningen, 13 juli 2017 WSTK-AP8E8K/jb

Uitzonderingsrapportage OCW/EZ controle jaarstukken 2016

Geachte leden van de raad van toezicht.

Op grond van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 dient de accountant te rapporteren over fouten en/of onzekerheden die de rapporteringstolerantie overschrijden. Het Onderwijsaccountantsprotocol geeft aan welke rapporteringstolerantie van toepassing is, waarbij standaard een percentage van 0,1% van de publieke middelen 2016 geldt. Voor enkele specifieke onderwerpen is in paragraaf 2.1.3 van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 een specifieke rapporteringstolerantie opgenomen.

In deze uitzonderingsrapportage vermelden wij de aard en omvang van de geconstateerde fouten en/of onzekerheden. Deze uitzonderingsrapportage dient u samen met het door ons gewaarmerkte Aanbiedingsformulier jaarstukken, de controleverklaring en de jaarstukken 2016 naar OCW te sturen. U kunt hierbij tevens uw reactie op de fouten en/of onzekerheden aangeven.

Uitzonderingsrapportage OCW controle jaarstukken 2016 Wij hebben de jaarstukken 2016 van Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta gecontroleerd. Deze uitzonderingsrapportage bevat onderwerpen die wij in overeenstemming met het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 dienen te rapporteren.

Ernst & Young Accountants LLP is een limited liability partnership opgericht naar het recht van Engeland en Wales en geregistreerd bij Companies House onder registratienummer 0C335594. In relatie tot Ernst & Young Accountants LLP wordt de term partner gebruikt voor een (vertegenwoordiger van een) vennoot van Ernst & Young Accountants LLP. Ernst & Young Accountants LLP ts statutair gevestigd te 6 More London Place, London, SEl 2DA, Verenigd Koninkrijk, heeft haar hoofdvestiging aan Boompjes 258. 3011 XZ Rotterdam. Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperking van de aansprakelijkheid is opgenomen. EY Pagina 2 Building a better working world

Europese aanbesteding In het kader van onze specifieke controlewerkzaamheden rondom het financiële rechtmatigheidskader hebben wij de volgende fouten geconstateerd die de rapporteringstolerantie overschrijden:

Divers Onrechtmatige inkoop inhuur flexibel personeel vanwege het ten onrechte niet tijdig uitvoeren van een Europese aanbestedingsprocedure. Divers Onrechtmatige inkoop diverse hardware: gelet op de 139.035 omvang van inkopen op jaarbasis dient hiervoor een Europese aanbestedingsprocedure te worden uitgevoerd. Totaal 422.429

Het totaal van de geconstateerde fouten ligt onder de controletolerantie in het kader van de financiële rechtmatigheid en heeft daarmee in dit kader geen invloed op de strekking van de controleverklaring in het kader van de financiële rechtmatigheid.

Deze uitzonderingsrapportage is afgegeven ten behoeve van het ministerie van OCW en kan derhalve niet VQQV ajjdere doeleinden worden gebruikt.

Hoog^ichte Er nts LLP This is a Patch T type separator sheet.

Form Type = "Witte post43" CODE128

Portrait Feed New Form Follows. Printed on 23-12-2016 14:28:21 stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdeltacoliege

Jaarverslag 2016

TREFW, VOPM TEAfiiL-

REG d d 19 jyil 201?

REG.islR.:

ntants LLP

tter

Inhoudsopgave Voorwoord 3

Hoofdstuk 1 Bestuurlijk verslag 4

1.1 Het verslagjaar 2016 4

1.2 Vooruitblik naar 2017 5

1.3 Algemene informatie 5

Hoofdstuk 2 Algemeen 7

2.1 Omgeving 7

2.2 Relaties met belanghebbenden (stakeholders) 8

2.3 Governance 10

2.4 Onderwijs 13

2.5 Onderwijskwaliteit 16

2.6 Onderwijsresultaten 17

2.7 Verbonden partijen 19

2.8 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 20

2.9 Overig 20

Hoofdstuk 3 Bedrijfsvoering 22

3.1 Continuïteitsparagraaf 22

3.2 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controle systeem 25

3.3 Beschrijving van de belangrijkste risico's en onzekerheden 26

3.4 Huisvesting 28

3.5 Personeel 28

Hoofdstuk 4 Jaarrekening 30

4.1 Balans per 31 december 2016 30

4.2 Staat van baten en lasten over 2016 31

4.3 Kasstroomoverzicht over 2016 35

4.4 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten 37

4.5 Gesegmenteerde jaarrekening 66

4.6 Toelichting op de gesegmenteerde staat van baten en lasten 67

Hoofdstuk 5 Overige gegevens 68

Gebeurtenissen na balansdatum 68

Statutaire regeling omtrent de bestemming van de winst

Controleverklaring van de onafhankelijk accountant

Handtekeningen goedkeuring Raad van Toezicht en College van Bestuur e untants LLP

tter

Bijlagen 70

Bijlage 1: Onderwijsresultaten 2016 VMBO locatie Sikkel 71

Bijlage 2: Onderwijsresultaten 2016 VMBO locatie Siddeburen 72

Bijlage 3: Onderwijsresultaten 2016 HAVO/VWO locatie Pastorielaan 73

Bijlage 4: Rekentoets VGL 74

Bijlage 5: Uitkomsten leerlingentevredenheidsonderzoek 2016 75

tants LLP

2

er Voorwoord

In dit jaarverslag leest u welk beleid we hebben gevoerd in het afgelopen kalenderjaar (2016) en tot welke resultaten dat heeft geleid. Zoals in het vorig jaar al is aangegeven is onze eerste en grootste zorg de kwaliteit van het onderwijs. Op een aantal afdelingen en locaties is dat meer dan voldoende, op andere niet of niet geheel. Eind 2016 zaten we met de bbl en kbl van het vmbo nog volop in een traject dat aan het eind van het schooljaar 2016-2017 uiteindelijk moet leiden tot een voldoende kwaliteit van de lessen.

Belangrijk voor het perspectief en de ontwikkeling van de school is de uitkomst van intensief overleg met verschillende partijen over de huisvesting van de school in de toekomst. Met de gemeenten Delfzijl en Appingedam en met het bestuur van het Noorderpoort is er overeenstemming bereikt over het ontwikkelen van een onderwijscampus voor VO en MBO in Appingedam. Daarmee is het vraagstuk van de huisvesting (overmaat, disfunctionaliteit, duurzaamheid) in een keer opgelost en kunnen we met inzet van de (extra) gelden van de NAM en de Nationaal Coördinator Groningen een op de toekomst gericht complex van schoolgebouwen neerzetten waar de school weer decennia mee voort kan.

De opgave en opdracht is om die ontwikkeling te blijven combineren met een impuls aan het onderwijs zelf, met als uiteindelijk doel om leerlingen van Eemsdeltacoliege kansrijk de overstap te doen maken naar de wereld van opleiding, studie en/of beroep.

Hans van der Molen

Voorzitter College van Bestuur Eemsdeltacoliege

Delfzijl, 22 juni 2017

tants LLP

3

er

Hoofdstuk 1 Bestuurlijk verslag

1.1 Het verslagjaar 2016 Ook in het verslagjaar 2016 is het meeste dominante thema de onderwijskwaliteit geweest en gebleven, We hebben vanuit de inspectie van het onderwijs (zeer) positieve terugkoppelingen gekregen over de wijze waarop de school de Internationale Schakelklas (ISK) vormgeeft en onderwijs verzorgt voor deze specifieke doelgroep en voor de afdeling Praktijkonderwijs was er waardering voor de wijze waarop eerder ingezette interventies hebben geleid tot verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. Maar de inspectie heeft ook een signalering afgegeven voor de afdeling havo/vwo waar het rendement onder het vereiste niveau ligt en heeft de kwaliteit van de lessen in de bbl en kbl van het vmbo als zeer zwak beoordeeld. Als gevolg daarvan is er voor deze locatie een nieuw plan van aanpak ontwikkeld, gericht op het verbeteren van de leskwaliteit. De speerpunten daarin zijn om nog meer gericht te werken aan het didactisch en pedagogisch handelen van (een deel van) de docenten en het versterken van de kwaliteiten van het management.

We zijn dit jaar het tweede jaar ingegaan van het sociaal plan dat we in 2015 met de vakbonden overeen zijn gekomen. Uiteindelijk hebben we van één docent gedwongen afscheid moeten nemen, de overige terugloop in werkgelegenheid is opgevangen door natuurlijk verloop, actieve mobiliteit en door de groei van de ISK. Voor het cursusjaar 2016-2017 is er sprake van vrijwillige actieve mobiliteit voor de kunstvakken, voor de andere secties is er op korte termijn geen sprake van boventalligheid. In navolging van het onderwijsgevend personeel (OP) zijn we ook met een reorganisatieplan voor het onderwijsondersteunend personeel (OOP) gestart, waarbij we het verloop van functies en fte's voor de periode 2016 - 2020 in beeld brengen. Daarbij anticiperen we op de verwachte huisvesting rond 2020: een onderwijscampus in Delfzijl/Appingedam. In het verlengde hiervan hebben we ook het functieboek nog verder geharmoniseerd en geactualiseerd. Als de GMR instemt met deze reorganisatie is daarmee ook formeel een grond voor medewerkers OOP om gebruik te maken van de faciliteiten die passen bij actieve mobiliteit.

In de samenwerking met andere schoolbesturen in de regio Noordoost-Groningen zoeken we naar mogelijkheden om ook in de toekomst een breed en volwaardig aanbod van voortgezet onderwijs te bieden in de regio. Met het bestuur van de Dollardcollege is de principe-afspraak gemaakt dat we op termijn streven naar één onderwijsvoorziening in de regio ten zuiden van Delfzijl/Appingedam, een samenvoeging dus van de vestiging van het Dollardcollege in en van die van Eemsdeltacoliege in Siddeburen. Uiteraard vergt dat voornemen nog wel de nodige uitwerking en concretisering.

In het kader van het provincie brede scholenprogramma (werken aan bevings- en toekomstbestendige huisvesting) trekken we samen met het Noorderpoort en de gemeentebesturen van Delfzijl en Appingedam op in een traject waarbij we de haalbaarheid onderzoeken om te komen tot één complex voor onderwijs in deze regio, in de vorm van een campus. Aan het eind van verslagjaar is in de werkgroep vastgesteld dat met het geld voor versterking (NAM) en d^rniddelenl die de rijksoverheid (via de NCG) extra ter beschikking heeft gesteld een campus realis In 2017 zal het proces in gang worden gezet in de gemeenteraden en in eigen kring gr^n licht v^nr de verdere ontwikkeling te krijgen. tie countants LLP

better world Eemsdeltacoliege heeft zich verbonden aan een programma Kansrijk Groningen. In dit programma werken scholen voor PO, VO en MBO in de DEAL-gemeenten samen aan het verhogen van het onderwijsniveau en het actualiseren van het onderwijs. Er zijn drie grote lijnen in het programma:

1. Versterking van ICT-onderwijs en 21* -eeuwse vaardigheden; 2. Verbinding van onderwijs met bedrijfsleven in de regio en een impuls aan loopbaandenken en -oriëntatie; 3. Versterken en verhogen van de ambitiecultuur, onder andere door meer te werken aan ondernemend en initiatiefrijk gedrag.

Dit programma ontwikkelen de scholen samen met de Economie Board Groningen (EBG).

1.2 Vooruitblik naar 2017 Ook het komend jaar zullen we alles op alles moeten zetten om te zorgen dat de kwaliteit van de lessen en de opbrengsten van ons onderwijs op orde zijn. Dat vraagt vooral van medewerkers op de 'grote' locaties (Pastorielaan en Sikkel) de nodige inzet omdat we daar ook het meest nog hebben te winnen. Tegelijkertijd willen we ook tijd vrij maken voor het nadenken over onze toekomst. Het perspectief van nieuw te bouwen scholen is een mooie impuls om nog meer na te denken over het onderwijs van de toekomst, onze opvattingen daarover te ontwikkelen om zo ook een kader te hebben voor het opstellen van een programma van eisen voor die nieuwe gebouwen. In het voorjaar presenteren we met andere schoolbesturen in Noordoost-Groningen ons antwoord op de vraag hoe we ook in de toekomst zo goed mogelijk een goed en breed aanbod van voortgezet onderwijs kunnen bieden in de regio.

Vanaf augustus zullen activiteiten die we ontwikkelen in het kader van Kansrijk Groningen ook daadwerkelijk in uitvoering worden genomen.

In onze begroting zullen we moeten blijven anticiperen op de personele gevolgen van de krimp en ook middelen moeten reserveren voor verhuizing naar en inrichting van nieuwe huisvesting rond 2020.

1.3 Algemene informatie Algemeen Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdeltacoliege Postbus 173 9930 AD DELFZIJL

Statutaire zetel te Appingedam

Doel De stichting heeft ten doel het geven en bevorderen van voortgezet onderwijs in het verzorgingsgebied Eemsdelta . Het onderwijs binnen de stichting is gestoeld op een algemeen bijzondere grondslag en wordt als volgt gekenmerkt:

Algemene toegankelijkheid van de scholen; Actieve pluriformiteit; Gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke strom catie Accountants LLP

g a better world Verbonden partijen Aan het de stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta is verbonden een steunstichting die de identiteit van de school bewaakt. De steunstichting luistert naar de naam Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Eemsdelta.

Organogram

College van bestuur

Ondersteu• Onderwijs ningsbureau & Kwaliteit

Secretariaat

Directie Directie VMBO HAVOA/WO

VMBO VMBO locatie locatie Siddeburen Sikkel

e ntants LLP

tter d Hoofdstuk 2 Algemeen

2.1 Omgeving De Eemsdelta is een regio waarin het aantal inwoners de komende jaren fors terugloopt. Die demografische ontwikkeling heeft uiteraard gevolgen voor de school. Op 1 oktober 2016 had Eemsdeltacoliege in totaal 2.092 leerlingen, verdeeld over:

Leerlingenaantallen per locatie incl. isk en vavo. (peildatum 1 oktober 2016) locatie studie aantal loc. Opwierderweg 65c Appingedam VMBO 26 loc. Opwierderweg 65c Appingedam Pro 110 loc. Opwierderweg 65c Appingedam ISK 20 loc. Singellaan Siddeburen VMBO 203 loc. Sikkel 3 Delfzijl VMBO 741 loc. Sikkel 3 Delfzijl ISK 50 loc. Pastorielaan Appingedam HAVO/VWO 942 tota a 1 2.092 Bron; Magister

Bovenstaand overzicht is inclusief VAVO leerlingen.

Op basis van prognoses voorzien we een daling van leerlingenaantallen in de komende jaren die leidt tot de volgende aantallen (uitgaande van een gelijkblijvend marktaandeel voor Eemsdeltacoliege).

leerlingenaantallen 2016-2020 jaar aant. Incl. VAVO aant. exd. VAVO 2016 2.092 2,073 2017 2.028 2,011 2018 1.908 1,891 2019 1.813 1.797 2020 1.753 1,738 2021 1.730 1,715 2022 1.739 1,724 Bron,- Magister

ntants LLP

7

ter

Deze daling van leerlingenaantallen heeft uiteraard gevolgen voor de hoeveelheid arbeidsplaatsen. Bij een gelijkblijvend aanbod van opleidingen betekent bovenstaande daling in leerlingenaantallen het volgende voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid:

OP Jaar OOP Directie Totaal LB LC LD 2016 89 29 26 48 12 204 2017 85 28 25 46 11 195 2018 80 27 24 45 11 187 2019 76 26 23 43 10 178 2020 74 25 22 42 10 173 2021 70 24 22 39 10 165 2022 65 23 21 37 10 155 Bron; Foleta (peildatum 1 oktober 2016)

2.2 Relaties met belanghebbenden (stakeholders) Eemsdeltacoliege vindt het contact met belanghebbenden belangrijk. In deze paragraaf worden de contacten met verschillende partners verwoord.

Ouders In 2016 is er zes keer overlegd met de ouderraad van de school. Onderwerpen die ook in dit overleg aan de orde zijn gekomen zijn:

de opbrengsten en resultaten van het onderwijsleerproces; de kwaliteitszorg en in het bijzonder het te voeren beleid om voor het vmbo in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg weer te komen tot een basisarrangement van toezicht van de Onderwijsinspectie; nieuwbouwplannen voor Eemsdeltacoliege de positionering van Eemsdeltacoliege als brede school in de Eemsdelta regio te voeren beleid t.a.v. de gezonde school, inclusief een rookvrij schoolterrein; hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage en overige schoolkosten: tegengaan van lesuitval.

Samenwerkingsverband 20.2 Eemsdeltacoliege maakt deel uit van het Samenwerkingsverband 20.2, een werkverband waarin alle VO-scholen uit de provincie Groningen (m.u.v. de scholen in de stad Groningen) participeren. In 2016 is er verder gewerkt aan het opzetten van de organisatie van het Samenwerkingsverband en zijn er voorstellen gedaan voor een andere organisatie van het bestuur, waarbij vertegenwoordigers van de deelregio's plaatsnemen in het dagelijks bestuur.

Primair Onderwijs Vertegenwoordigers van de school hebben uiteraard hun reguliere contacten met het basisonderwijs in het kader van de warme overdracht. Op bestuurlijk niveau, met de schoolbesturen van Maren en Noordkwartier, heeft het overleg in 2016 zich vooral gericht op de status van de adviez rvan het basisonderwijs. De voorlichting voor ouders en leerlingen in groep 8 over het VO is zoa Gebruikelijk weer opgepakt als een gezamenlijke activiteit van PO en VO in de regio. e ntants LLP

tter d Vervolgonderwijs MBO (Noorderpoort) Het Noorderpoort is als enig ROC nog vertegenwoordigd in de Eemsdelta regio. Vanuit het vmbo is er regelmatig overleg om het onderwijsaanbod op elkaar af te stemmen om zo een doorgaande leerweg te bewerkstelligen. In het kader van de (her-)huisvesting en/nieuwbouw trekken we samen met het Noorderpoort op.

Vervolgen derwijs HBO/U n iversiteit Vanuit het havo/vwo is er regelmatig overleg met directies, docenten en decanen van de Hanzehogeschool Groningen (HHG) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) om de aansluiting VO/HBO/WO te bespreken. Daarnaast doen alle 4^ jaars leerlingen het EDC mee aan de voorlichtingsactiviteiten: College Carrousel van de RUG (vwo 4) en HanzeXperience van de HHG (havo 4).

Samenwerking met overige VO-besturen in de provincie In mei 2014 hebben alle schoolbesturen voor VO en MBO in de provincie Groningen hun handtekening gezet onder een convenant. Hierin is afgesproken gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor een goed, dekkend en volwaardig onderwijsaanbod in de provincie. De scholen willen daarmee een breuk maken met het verleden waarin veelal op leerlingenaantallen met elkaar werd geconcurreerd. Samenwerking, op welke manier ook, dient ertoe te leiden dat er verantwoorde en beredeneerde keuzes worden gemaakt door de besturen om in een regio waarin sprake is van krimp opdat een zo goed en breed mogelijk aanbod van opleidingen beschikbaar blijft. Eemsdeltacoliege maakt deel uit van regiotafel 2, de regio Noordoost Groningen, samen met het bestuur van Lauwers & Eems, CSG en Onderwijsgroep Noord. In dit overleg werken we aan een krachtig en samenhangend aanbod van opleidingen in een gebied dat loopt van Lauwersmeer tot aan de Dollard. Daarbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om externe deskundigheid in te huren die deze samenwerking zowel procesmatig als inhoudelijk ondersteunt. Ook voor 2017 is een aanvraag voor ondersteuning ingediend en gehonoreerd. Zoals in het bestuurlijk verslag is aangegeven, komen we in het voorjaar met onze definitieve plannen.

In het provinciaal overleg VO-MBO zijn verder afspraken gemaakt om te anticiperen op de instroom voor de internationale schakelklassen, heeft een verkenning plaatsgevonden naar aard en omvang van techniekopleidingen in het VMBO en zijn nadere afspraken gemaakt over Loopbaanoriëntatie en - begeleiding.

Samenwerking binnen de DEAL-gemeenten Eemsdeltacoliege participeert in een het overleg met andere schoolbesturen en gemeenten in de regio over de aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt. Onder de titel Kansrijk Groningen werken we aan afspraken waar alle besturen zich aan verbinden. De Economie Board Groningen heeft zich bij dit initiatief aangesloten en levert een bijdrage in de vorm van concrete programma's voor PO en VO.

s LLP

9 2.3 Governance

Toezichtkader: verslag Raad van Toezicht

Algemeen De werkzaamheden van de Raad van Toezicht in dit verslagjaar hebben zich geconcentreerd op een aantal onderwerpen. In het primaire proces, het onderwijs, kreeg het vmbo, locatie Sikkel, de status zeer zwak van de inspectie. De reden is vooral het pedagogisch klimaat. Onze onderwijscommissie heeft, na haar gesprek met de inspectie, met bestuur en directie uitgebreid besproken wat de oorzaken zijn en hoe de opdracht van de inspectie, klaar voor statusverhoging in juni 2017, gerealiseerd kan worden. Het verbetertraject, ingrijpend in de activiteitenkalender van de school, wordt met grote belangstelling, nauwlettend gevolgd. Immers de kwaliteit van het primaire proces is vooral belangrijk voor de toekomst van onze leerlingen en daarnaast het visitekaartje van onze organisatie in het werkgebied. In onze reguliere contacten met de GMR, minimaal twee keer per jaar, is hierover, de aanpak en gevolgen, de laatste bijeenkomst lang gesproken.

Werkgever De RvT is werkgever van de bestuurder van de Stichting Eemsdeltacoliege. Vanuit die rol is door de remuneratiecommissie gesproken met de bestuurder, wiens contract loopt tot mei 2017. Op grond van het geconstateerde goede functioneren is de bestuurder uitgenodigd om zijn contract te verlengen tot einde van het schooljaar 2017-2018, Deze uitnodiging door de bestuurder is aanvaard.

Kwaliteit toezlchthouden Door deelname aan VTOl trainingen proberen wij onze hun deskundigheid te bevorderen. Dit jaar is onder andere deelgenomen aan de bijeenkomst 'de dag van het toezicht in het onderwijs'. Daarnaast staat de eerst vergadering in het schooljaar in het teken van reflectie. Deze bijeenkomst is zonder bestuurder. Daarbij hebben wij besloten om die evaluatie in 2017 met externe begeleiding te doen.

Bedrijfsvoenng De financiële commissie verdiept zich in alle thema's op het gebied van bedrijfsvoering van de Stichting. De RvT heeft met genoegen kunnen vast stellen dat onze financiële situatie weer gezond is.

Huisvesting De RvT heeft de kwaliteit van de gebouwen van het EDC in relatie tot de aardbevingsbestendigheid ervan meerdere keren besproken. Het is gebleken dat er voor de lange termijn ingrijpende verstevigingsmaatregelen moeten worden uitgevoerd. Dat gecombineerd met krimpend leerling aanbod en ontwikkelingen in het onderwijs, heeft gemeenten en schoolbestuur ertoe gebracht om naar andere wegen te zoeken om al deze ontwikkelingen te kunnen opvangen. Dit heeft geleid tot het voorstel om een onderwijscampus te ontwikkelen waar het EDC en Noorderpoort samen gebruik van maken. Dit voorstel wordt begin 2017 in diverse besluitvormende gremia besproken. Verder is de RvT betrokken bij de ontwikkelingen die voortkomen uit de zogenaamde regiotafel, specifiek regiotafel 2 waar het EDC deel van uitmaakt. Het doel is om onze maatschappelijke opdracht^ bieden van voortgezet onderwijs, in de toekomst met dalend leerlingen aanbod te kunner vervullen in de hele provincie Groningen. Het is goed om te zien dat Col ts LLP

10 samen een bouwopleiding opstarten en dat er constructieve gesprekken zijn tussen het EDC en het Dollard College over de toekomst van de vestigingen Siddeburen en Woldendorp.

Info rmat ie voorziening De Raad van Toezicht komt 6 keer per jaar in vergadering bijeen. Deze bijeenkomsten zijn afgestemd op de planning & control-cyclus. Daarnaast zijn er diverse interne afspraken met o.a. de GMR en vinden er minimaal 2 schoolbezoeken per jaar plaats. Het doel van deze sessies is om informatie te vergaren en uit te wisselen. Ook heeft een lid van de RvT algemene personeelsbijeenkomsten over het lange termijn beleidsplan bijgewoond als toehoorder. Vaak wordt ook de opening van het schooljaar bijgewoond.

Tijdens deze bijeenkomsten stellen zij de (meerjaren)begroting en de jaarrekening vast.

Commissies Binnen de Raad van Toezicht zijn er een drietal commissies actief, te weten:

1. Financiële commissie: de financiële commissie spreekt tenminste twee keer per jaar met het Hoofd Ondersteuningsbureau waar onder andere begroting, tussentijdse rapportages en de jaarrekening worden besproken; 2. Onderwijscommissie: in 2015 is een start gemaakt met de onderwijscommissie. Hierbij is de kwaliteit van het onderwijs onderwerp van gesprek. De commissie komt 2 a 3 keer per jaar samen. Gesprekspartners zijn de bestuurder, de beleidsadviseur onderwijs & kwaliteit eventueel aangevuld met leden van de directie; 3. Remuneratiecommissie: doet voorstellen voor het te voeren bezoldigingsbeleid voor het College van Bestuur en voor de afzonderlijke leden van de Raad van Toezicht. Voor 2017 is de bezoldiging voor zowel de toezichthouders als het dagelijks bestuur reeds vastgesteld.

Zowel de RvT als geheel als de commissies onderwijs, financiën en remuneratie constateren dat zij goed, volledig en tijdig ingelicht worden door het bestuur van de instelling. Daarnaast geven de schoolbezoeken en de periodieke gesprekken met de GMR goede context aan de onderwerpen die in de reguliere RvT vergaderingen (6 x per jaar) aan de orde komen.

Medezeggenschap Binnen Eemsdeltacoliege is de medezeggenschap als volgt vormgegeven. De deelscholen voor vmbo en havo-vwo hebben elk een eigen deelmedezeggenschapsraad (DMR). In deze deelmedezeggenschapsraden komen die onderwerpen aan de orde die voor deze afdelingen van belang zijn. Binnen de DMR-en wordt gestreefd naar een goede vertegenwoordiging van alle geledingen in de school. Zo mogelijk is elk team vertegenwoordigd.

Wanneer er een terugkoppeling volgt in de gezamenlijke medezeggenschapsraad laten de overige leden zich informeren door de directeur bestuurder en de leden van de betreffende medezeggenschapsraad. Er is een afspraak gemaakt dat andere leden besluiten die eerder al genomen zijn in een deelmedezeggenschapsraad niet blokkeren. Op deze manier wordt voorkomen dat ontwikkelingen worden gefrustreerd. Wel kunnen er adviezen worden gegeven.

Naast de medezeggenschapsraden voor de deelscholen is er, vanwege het hebben van een^éige BRIN-nummer, een aparte medezeggenschapsraad voor het praktijkonderwijs. Tegenwoordig vergadert de MR PrO apart van het vmbo.

11 Het ondersteuningsbureau heeft een medezeggenschapsraad die slapend is. Een vertegenwoordiger van het ondersteuningsbureau is als lid van de GMR-vertegenwoordiger van de belangen van het ondersteuningsbureau.

Het afgelopen jaar heeft de GMR acht keer vergaderd. Tijdens deze vergaderingen heeft de GMR zich voornamelijk beziggehouden met het reorganisatieplan en het daaruit voortvloeiende sociaal plan tussen werkgever en bonden. De GMR is door de voorzitter en secretaris vertegenwoordigd bij de gesprekken. Formeel heeft zij daar de rol van toehoorder. Voorafgaande aan deze overleggen heeft de GMR steeds contact gezocht met de vakbonden en ook de informele vergaderingen met de bestuurder bijgewoond als actief deelnemer aan het gesprek. Deze overleggen zijn steeds goed verlopen en hebben ervoor gezorgd dat we naast het proces ook de afspraken goed konden bewaken.

Bij de gesprekken met vakgroepen die waren aangewezen vanwege boventalligheid is een vertegenwoordiging van de MR aangeschoven om de gesprekken mee te maken. In één geval is dit helaas niet gelukt. Er zijn daarna afspraken gemaakt om dit in de toekomst te voorkomen. Bij de gesprekken over een reorganisatieplan van het onderwijsondersteunend personeel is dit dan ook goed gegaan.

Met de bestuurder zijn afspraken gemaakt over het mogelijk maken van vaste benoemingen binnen een aantal vakgebieden waarvan door natuurlijk verloop, en een krappe markt mogelijkheden zijn voor deze benoemingen.

Bij het vaststellen van de begroting heeft de GMR zich vooral bezig gehouden met de investeringsagenda. Met name op het gebied van ICT zijn er de nodige zaken verbeterd. Een aantal keren is gesproken over de invoering van het contactloos betalen.

Voor wat betreft de gebouwen zijn we meegegaan in de afweging grote investeringen niet meer uit te voeren. Dat laatste omdat er studies waren naar de mogelijkheden van nieuwbouw. Inmiddels is duidelijk dat deze nieuwbouw er ook zal komen.

Met de bestuurder wordt jaarlijks een plafond voor de personele formatie afgesproken. Mochten er afwijkingen zijn dan worden deze zo snel mogelijk gemeld en treden we in overleg over het al dan niet aanpassen van het plafond.

Een belangrijk onderwerp op de agenda vormde het inspectieoordeel van de afdelingen basis en kader binnen het vmbo van de locatie Sikkel. Medezeggenschapsraden zijn steeds goed op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Daarbij hebben we onze zorg geuit over de impact die dit heeft op de collega's en de relatief grote uitval door ziekte. Deze zorgen hebben we ook herhaald in ons overleg met de raad van toezicht.

Daarnaast zijn er ook veel positieve ontwikkelingen in de school. Het vernieuwde vmbo biedt veel mogelijkheden en door een aantal vakgroepen wordt hard gewerkt om straks klaar te staan. Daarb is ook goed gekeken naar de arbeidsmarkt en de vraag in de regio.

Het leerlingenstatuut is het afgelopen jaar besproken en vastgesteld. Leerlingen van ver locaties hebben hierin prima samengewerkt. Voor de collega's is het belangrijk dat zijpp"ite4»ö0gt^- .... . , . , . , . , Ter, identificatie zijn van dit statuut. Het statuut is dan ook opgenomen in het weekbericht en te vind LLP

12 personeels- en leerlingportaal. Aan nieuwe collega's zal het bij indiensttreding worden verstrekt. We denken nu na over de vraag op welke manier we de verschillende statuten en protocollen een plek kunnen geven waarbij ze te raadplegen zijn voor de collega's.

Het afgelopen jaar was voor de medezeggenschap een intensief jaar. Naast het bespreken van de gebruikelijke onderwerpen heeft vooral het aanwijzen van vakgroepen en het opstellen van een sociaal plan veel tijd, aandacht en zorgvuldigheid gevraagd. Voor de leden van de medezeggenschap is het belangrijk dat zij vragen die leven bij het personeel op een goede manier verder kan brengen.

2.4 Onderwijs In deze paragraaf worden de ontwikkelingen in de besproken:

VMBO Sikkel

Beroepsgerichte profielen De beroepsgerichte profielen in het vmbo worden vernieuwd. Alle afdelingen werken vanaf augustus 2016 met de nieuwe profielen; de afdeling economie met Economie en Ondernemen (E&O), de afdeling techniek met Produceren, Installeren en Energie (PIE) en met Bouwen, Wonen en Interieur (BWI). De laatste richting wordt gezamenlijk aangeboden met het Hogeland College. De afdeling Zorg en Welzijn (Z&W) is één van de pilotscholen die al meerdere jaren vorm geeft aan het nieuwe profiel.

De nieuwe profielen worden eenvoudiger en duidelijker. Ze sluiten beter aan op de actualiteit. Daardoor worden leerlingen beter voorbereid op hun vervolgopleiding en toekomstige beroep.

Herstel onderwijskwaliteit Het oordeel' zwak', dat door de Inspectie is verstrekt aan de leerwegen basis- en kaderberoepsgerichte leerweg in september 2014 is in juni 2016 aangepast tot 'zeer zwak'. Dit is voor de schoolleiding van het vmbo aanleiding geweest om het herstelplan onderwijskwaliteit vmbo aan te passen voor het schooljaar 2016-2017 om de kwaliteit in juni 2017 weer naar een basis arrangement van toezicht te leiden. Naast het verbeteren van de kwaliteit van de lessen is meer ingezet op:

het ontwikkelen van een professionele cultuur; het ondersteunen en begeleiden van leerlingen; het onderwijskundig leiderschap versterken door'coaching on the job'. Er is een externe coach aangesteld die naast de coaching ook verslag doet van de voortgang van de coaching.

De theoretische leerweg is bij dit plan te betrokken omdat docenten, die tot het team van de TL behoren, ook lessen in de andere leerwegen verzorgen. Door de uitkomsten van het Inspectieonderzoek is er meer ingezet op de analyse van alle beschikbare gegevens: deze zijn expliciet onderwerp van gesprek met de docenten. Welke^conclusies kun je trekken, wat zijn de doelen en wat is een bijbehorende aanpak. Doelen zijn me *!

13

a better world concreet geformuleerd. Naast de focus op de docent en het onderwijsproces is er ook meer aandacht voor een gemeenschappelijke agenda van de teamleiders en hun teams.

Tevens is de cyclus van lesbezoeken, in het kader van het project van Zwak naar Sterk door professor van der Grift (RUG), in 2016 voortgezet. Dit is aangevuld met een apart traject voor beginnende docenten, het zogenaamde: 'inductietraject'. We hebben mogen vaststellen dat in 2016 het onder- en bovenbouwrendement boven de norm scoren evenals de examenresultaten voor alle leerwegen. Hiermee is er sprake van een bestendiging van de opbrengsten.

Siddeburen Wederom lagen de resultaten van de nevenvestiging te Siddeburen op of boven het landelijk gemiddelde. Kenmerkend zijn de meerdere onderwijsprojecten die de locatie uitvoert waarbij met het project 'Doe maar dicht maar' landelijke prijzen door de leerlingen zijn behaald. Van belang is om hier het project 'cultuurreporters' te vermelden van "De frisse blik". Het project werkt toe naar een doorlopende leerlijn filmen/cultuureducatie voor klas 1 t/m 4. Gedurende twee jaar zijn de leerlingen inhoudelijk met non-fictie film bezig en zetten zij film in als creatief gereedschap om op onderzoek uit te gaan. Met als hoogte punt het behalen van de Nationale Onderwijsprijs voor de provincie Groningen. Hiermee vertegenwoordigt de school de provincie in de landelijke competitie voor de Nationale Onderwijsprijs 2017.

Praktijkonderwijs Het praktijkonderwijs staat voor de uitdaging om meer leerlingen te begeleiden naar werk of naar een vervolgopleiding omdat de WAJONG voor deze groep is afgeschaft. Om dit te bewerkstelligen heeft het team zich steeds meer toegelegd op het gepersonaliseerd leren. Hiertoe heeft het team een drietal waarden ontwikkeld en uitgewerkt:

• Zelfvertrouwen; • Relatie; • Eigenaarschap. Deze waarden geven inhoud aan de school die het Praktijkonderwijs van Eemsdeltacoliege wil zijn. Deze waarden zijn uitgewerkt in verdere afspraken hoe deze waardes zich verhouden in de school. Voor elke leerling wordt een individuele leerroute opgezet: om het gepersonaliseerde leren in de school te versterken is gekozen voor het digitale programma Profijt. Profijt is een systeem dat de docent in staat stelt diverse doelen samen te bundelen tot een individuele traject dat is te koppelen aan een leerling. Leerlingen kunnen voor zichzelf doelen formuleren om vervolgens met die doelen de school in te gaan en daar aan te werken.

Om met Profijt te kunnen werken, zijn er l-Pads aangeschaft.

Het gehele project maakt onderdeel uit van een landelijk project voor innovatie in het onderwijs de zogenaamde Leerlabs.

HAVO/VWO In het jaar 2016 zijn verschillende projecten/activiteiten opgestart om het onderwijs Vjerde verbeteren. Zo is er gestart met een zomerschool voor leerlingen uit klas 1, 2en3.V^ LLP 14 deelnemende leerlingen zijn er alsnog 7 leerlingen bevorderd. Ook is er op verschillende manieren een start gemaakt met het verbeteren van het onderwijs. In de onderbouw zijn alle docenten bezig met het uitproberen van verschillende differentiatiemogelijkheden. Daarnaast zijn we aangesloten bij een leerlab, waarmee we een start hebben gemaakt met het gebruik van meer ICT in de klas. Hiervoor zijn l-Pads aangeschaft waarmee in verschillende lessen/klassen wordt geëxperimenteerd.

De vwo-plus klas heeft een vervolg gekregen in de tweede klas (gestart in het schooljaar 2016/2017), waarbij er nog meer docenten zijn bijgeschoold in het lesgeven aan vwo-plus leerlingen.

Op sectie-, jaarlaag-niveau en in de HRM-cyclus wordt er blijvend gestuurd op het behalen van voldoende resultaten. Daarnaast zijn er nog zo'n 20 docenten die vanuit het van der Grifttraject worden begeleid. In het kiezen van het juiste profiel heeft er een aanscherping plaatsgevonden in de keuzemogelijkheden.

In het jaar 2016 is gewerkt aan een nieuw onderwijsconcept waarbij het de doelstelling was om het concept uit te proberen in een pilot. Een van de voorwaarden hiervoor was/is dat het rooster technisch dan ook uitvoerbaar moet blijken te zijn. Bij een juiste doorrekening bleek helaas dat er te weinig rooster technische voordelen waren om het concept door te laten gaan. Het tussentijds vertrek van de projectleider/teamleider naar een andere school was mede debet aan het niet doorgaan van het project. Het project zal nu ook worden gekoppeld aan het nieuwbouwtraject, waarvoor een onderwijskundige visie voor de toekomst als input zal dienen voor het bouwtraject.

Internationale schakelklas (ISK) ISK is een afkorting voor Internationale schakelklas. Deze afkorting is een ingeburgerde term voor het onderwijs aan een afdeling Eerste Opvang Anderstaligen (EAO). De ISK van Eemsdeltacoliege heeft een regionale functie. De ISK betrekt haar leerlingen uit Delfzijl en de directe omgeving. Het betreft kinderen die: • met hun ouders in het asielzoekerscentrum te Delfzijl wonen; • naar Nederland zijn gekomen in het kader van gezinshereniging of -vorming; • langdurig met ouder(s) in het buitenland gewoond hebben, waardoor de kennis van het Nederlands vervaagd is; • afkomstig zijn uit de Antillen en hun reguliere opleiding in het Papiaments hebben gehad. Het startniveau van de ISK-leerlingen is zeer divers. Dat betekent dat er op het gebied van didactisch en pedagogisch handelen veel differentiatiepotentieel en sociaal/emotionele flexibiliteit wordt verwacht van de ISK-docent. Veel van de ISK leerlingen kennen een traumatisch verleden omdat een deel van de leerlingen afkomstig is uit (voormalige) oorlogsgebieden. Deze kinderen hebben veel meegemaakt en kunnen traumatisch reageren op plotselinge gebeurtenissen, (latente) conflicten enz. ISK docenten moeten hier op een tactvolle manier op kunnen inspelen. Voor alle leerlingen geldt dat zij te maken hebben met een gevoel van ontheemding: • weg uit het eigen taalgebied; • weg van familie; • vrienden moeten achterlaten; • school moeten achterlaten (inclusief de normale voortgang). Tevens is het van belang dat de leerlingen leren omgaan met de Nederlandse cultuur. Aan de^ omgangsnormen en het leren omgaan met het eigene van de Nederlandse etniciteit moet; aandacht besteed worden. Op deze wijze wordt geprobeerd om de leerlingen op een eveqwichtii manier voor te bereiden op een succesvol vervolg in het reguliere Nederlandse onderyv'ijs, JtSm^e aan een aantal inburgeringaspecten.

15

ter

Leerlingenverloop In 2016 heeft de ISK-afdeling een groei doorgemaakt in het aantal leerlingen, van 46 naar 74. Opvallend is dat de groei gepaard gaat met een steeds wisselende in- en uitstroom. Zie tabel 01

Tabel 01 In- en Uitstroom ISK leerlingen gedurende het jaar 2016.

w CU w OJ 01 3 .n _D 'c 3 1-1-2 0 nove m

maar t me i 3 augus t septe n oktob e decem i januar i februa i apri l Instroom 46 4 4 5 - 9 12 4 11 17 6 7 - Uitstroom - 1 1 - - 2 31 3 5 - 7 1 Totaal 46 50 53 57 57 66 76 49 57 69 75 75 74 Bron; Magister

Dit vraagt het nodige van de docenten om een pedagogische en didactische omgeving neer te zetten die de leerlingen motiveert en stimuleert zodat de leerlingen zich veilig en welkom voelen.

Inspectieonderzoek In mei 2016 heeft de onderwijsinspectie een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het onderwijs in de ISK-afdeling. Op basis van dat onderzoek heeft de Inspectie vastgesteld dat het ISK onderwijs van voldoende tot goede kwaliteit is. Zij zijn positief over het schoolklimaat, de ondersteuning en de begeleiding van leerlingen en het didactisch handelen. De school heeft goed zicht op de sterke punten en de mogelijkheden tot verbetering. De Inspectie geeft aan dat de situering van de ISK binnen het regulier onderwijs grcte voordelen heeft omdat de integratie van de leerlingen op deze manier in de dagelijkse praktijk gestalte krijgt.

2.5 Onderwijskwaliteit Hieronder staan de arrangementen zoals de inspectie die heeft toegekend in 2016 aan de verschillende opleidingen van de school vermeld. Voor het opbrengstenoordeel van de inspectie wordt verwezen naar bijlage 3 (HAVO-VWO), bijlage 4 (VMBO) en bijlage 5 (VMBO-TL in Siddeburen).

ts LLP

16 Eemsdelta College voor vwo, havo mavo en vbo

HAVO I h f ,,.'.'I! hl

vwo I B,J'.,'.t!>"/Khl

Eemsdelta College voor vwo, havo mavo en vbo

VMBO(G)T % B,r....>op,-icM

Eemsdeltacoliege voor vwo, havo mavo en vbo

VMBO B 9 <--"^f ZWrtk

VMBO K

VMBO (G)T tt Bas.stoezicht

Tabel: www.onderwlisinspectie.nl

2.6 Onderwijsresultaten

Examen In 2016 namen in totaal 476 leerlingen van Eemsdeltacoliege deel aan het Centraal Schriftelijk Eindexamen. Hieronder de resultaten van deze leerlingen in termen van het aantal geslaagden.

Geslaagden 2016 le tijdvak 2e tijdvak kandida def afdeling totaal geslaagd % % ten* geslaagd VWO 62 62 47 75,81 53 85,48 HAVO 157 152 113 74,34 121 79,61 VMBO TL 134 134 112 83,58 124 92,54 Totaal per VMBOK 64 63 45 71,43 59 93,65 afdeling VMBO B 35 33 31 93,94 31 93,94 VMBO Iwt 1 1 1 100,00 1 100,00 Sid Tl 31 31 25 80,65 29 93,55 EDC 484 476 374 78,57 418 87,82

VM80B ha 3 3 3 100,00 3 100,00 Basis VMBO B tbb 12 12 11 91,67 11 91,67 beroeps VMBO B zw 20 18 17 94,44 17 94,44 VMBOB tot 35 33 31 93,94 31 93,94

VMBO K ha 13 13 13 100,00 13 100,00 Kader VMBOK tbb 24 23 10 43,48 20 86,96 beroeps VMBO K zw 27 27 22 81,48 26 96,30 VMBO K tot 64 63 45 71,43 59 93,65 Bron: eigen systemen (afdeling Planning & Control)

LLP

17 Nieuw onderwijsresultatenmodel Inspectie De inspectie werkt in het nieuwe onderwijsresultatenmodel niet langer met relatieve normen, maar met absolute waarden die voor een bepaalde tijd worden vastgelegd. Belangrijkste wijzigingen zijn:

• Absolute norm: door de norm voor een bepaalde periode vast te leggen, weten scholen vooraf waar ze aan moeten voldoen. Bovendien is alleen de eigen score van de school van belang. • 'Onder de norm' of 'boven de norm' : de onderwijsresultaten als geheel worden beoordeeld als onvoldoende of voldoende. • Extra indicator onderbouw: de positie van leerlingen in leerjaar 3 ten opzichte van het basisschooladvies komt los te staan van de hoeveelheid leerlingen die blijft zitten in leerjaar len 2. • Dubbeladvies: Leerlingen met een dubbel advies die in leerjaar 3 op het laagste van de twee niveaus zitten, krijgen niet langer een negatieve weging; leerlingen die op het hoogste niveau van de twee zitten, krijgen wel een positieve weging. • Beroepsvakken vmbo: resultaten tellen mee bij het gemiddeld cijfer voor het centraal examen. • Verschil se-ce tellen diagnostisch binnen dit model.

In onderstaand overzicht wordt de verschuiving van het inspectieoordeel in het onderwijsresultatenmodel voor de verschillende afdelingen binnen Eemsdeltacoliege in beeld gebracht.

Meerjaren Opbrengstenoordeel Inspectie VMBO

"OUD" "NIEUW" 2014 2015 2016 Basis i Kader j TL nsidd Basis i Kader TL TLSidd Basis Kader TL TLSidd A Rendement OB void wold Rl Onderwijs positie boven de norm boven R2Önderbauwsnelheid boven de norm boven 3e tj.>diploma " void void void R3 Bovenbouwsucces boven boven boven boven _C_ CE-relatief void f void void void i void void void R4 Examencijfers bOT«n^ boven boven boven D Vs-s:- "sE-CE gering , gering , genng gerng gering ; gering gerir^ Verschil SE'CC** ' gering' germg gering gering Opbrengsten oordeel onv ortv void void ~ void void void Opbrengsten oord eel void void void void

Meerjaren Opbrengstenoordeel Inspectie HAVO/VWO

havo Rendement OB void Rl On derwijs positie R20nderbouwsnelheid 3e lj.>diploma votd R3Bovenbouws ucce s CE-relatief R4^ti

Bron; Beleidsmedewerker Onderwijskwaliteit

Voor het opbrengstenoordeel 2016 van de inspectie wordt verwezen naar bijlage 1 (VMBO Sikkel), bijlage 2 (VMBO Siddeburen) en bijlage 3 (HAVO/VWO).

Rekentoets Alle leerlingen in het voorgezet onderwijs moeten de rekentoets maken. Vanaf het schooljaaj: 2016 telt het resultaat op de rekentoets alleen voor vwo-leerlingen mee voor het halen diploma. Leerlingen moeeten minimaal een 5 halen voor de rekentoets om te kunnen. Vanaf schooljaar 2016-2017 mag je op het vwo voor Nederlands, Engels, wiskunde en tie ountants LLP

18

better rid in totaal 1 eindcijfer 5 halen. De rest moet minimaal een 6 zijn. Met het oog op schooljaar 2016-2017 is in dit rapport de norm voor voldoende een 6.

Voor leerlingen op het vmbo en havo telt het resultaat nog niet mee voor het halen van het diploma. Het resultaat komt wel op de cijferlijst te staan,

In onderstaand schema zijn de resultaten van de examenleerlingen op de rekentoets 2016 weergegeven. Het gemiddelde cijfer van de examenkandidaten bij vmbo-basis en vmbo-tl is sterk verbeterd.

Resultaten rekentoets examen 2016 schoo/sooit Cijfer Basis 4 Kader 4 TL 4 HAVO 5 VWO 6 Eindtotaal rt2F rt3F 1 - 2 - 3 2 2 4 6 2 27 35 5 2 20 9 1 67 8 107 6 17 23 32 10 42 16 140 7 6 11 58 1 13 18 107 8 7 4 34 5 13 63 9 1 13 5 19 10 5 2 7 Totaal aantal II 33 64 153 12 156 62 Gemiddelde 2016 6,6 5,8 7,1 6,0 5,3 7,0 Gemiddelde 2015 5,8 5,9 6,3 5,2 6,8 Gemiddelde 2014 4,9 4,9 5,6 5,3 6,7 Bron: Magister Eemsdeltacoliege

Bij vmbo TL is een aantal leerlingen dat zowel de 2F als de 3F heeft gemaakt. Ze mochten dan kiezen welk cijfer ze op hun cijferlijst wilden hebben.

Uit vergelijkende gegevens blijkt dat met name vmbo-basis positief scoort (zie bijlage 4)

2.7 Verbonden partijen

Gelieerd aan het EDC is de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Eemsdelta gevestigd te Delfzijl. De stichting heeft ten doel het borgen van levensbeschouwelijke vorming in het algemeen en het christelijk gedachtegoed in het bijzonder in het voortgezet onderwijs in de regio Eemsdelta. De stichting streeft haar doel onder meer na door uitoefening van de haar - op de voet van de statuten van de stichting: Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta, statutair gevestigd te Appingedam, toekomende bevoegdheden.

LP

19 2.8 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Onze maatschappelijke verantwoordelijkheid maakt een steeds belangrijker deel uit van onze kernwaarden. Dit zien wij met name terug in ons aanbestedingsbeleid Hier wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende aspecten:

• Milieuaspecten: jaarlijks werd er in de begroting geld gereserveerd voor duurzaamheidsinvesteringen. Deze reservering is nu terug gedraaid omdat er ontwikkelingen zijn op het gebied van nieuwbouw. In deze aanbestedingstrajecten zal duurzaamheid een belangrijk issue zijn; • Sociale aspecten: op het gebied van gezond personeelsbeleid wordt er rekening gehouden met vitaliteit. Het generatiepact gaat in 2017 in. Voor wat betreft de actieve mobiliteit wordt er naar gestreefd om mensen die actief mobiel verklaard zijn te begeleiden van werk naar werk. • In een krimpregio is de uitstroom van medewerkers groter dan de instroom. Dat zet een rem op mogelijkheden om mensen aan te nemen met afstand tot de arbeidsmarkt. Niettemin hebben we bij de reorganisatieplannen wel werkplekken geïdentificeerd die we op termijn wellicht door deze doelgroep kunnen laten invullen • Tot slot wordt er in diverse aanbestedingstrajecten gekeken naar 'social return'. Daarnaast willen we kijken in hoeverre we voor onze PrO leerlingen zinvolle en leerzame stageplekken en/of leerwerkplekken kunnen creëren binnen de eigen organisatie.

2.9 Overig

Naleving branchecode Binnen het EDC wordt niet bewust de branchecode gehanteerd. We zijn voornemens dit volgend jaar bewuster te gaan hanteren. Wel is er sprake van intern toezicht door de Raad van Toezicht en extern toezicht door enerzijds de Accountant en anderzijds de Onderwijsinspectie. Daar waar nodig zoeken wij de horizontale dialoog op met bijvoorbeeld de Belastingdienst. Dus van een afwijking van de code is geen sprake.

Inrichting van de dialoog met de interne en externe actoren (horizontale verantwoording) Horizontale en verticale verantwoording doen we ten eerste voor een groot deel in geformaliseerd overleg als GMR en RvT. Daarnaast wordt er intern overlegd met leerlingenpanels, ouderraad en leerlingenraad. Verticaal verantwoorden we ons ook naar overheid en inspectie.

Tot slot spreken we Informeel met vertegenwoordigers van de gemeenten waar we actief zijn, ondernemers, vertegenwoordigers van PO en vervolgonderwijs en met vakbonden.

Gevoerde beleid inzake beheersing van uitkeringen na (deeltijd) ontslag In het kader van het sociaal plan hebben we overleg gevoerd met UWV. In 2016 is proactief contact gezocht met de belastingdienst met als doel om vanaf 2016 eventuele uitkeringen voor te leggen aan de belastingdienst waarbij het doel is om voor elk voorgestelde individuele regeling een beschjl

Bij (deeltijd) ontslag wordt altijd gestreefd naar een begeleiding van werk naar werk. Hierdoor hop^n we de wachtgeld verplichting tot een minimum te beperken.

20

er Afhandelen van klachten Op dit moment is er een klachtenprocedure. Klachten worden niet formeel vastgelegd. In 2016 is er één klacht geweest welke op bestuurlijk niveau is afgewikkeld. Daarnaast zijn er diverse klachten binnen gekomen via de mail inzake roosterproblematiek en lesuitval. Deze klachten zijn schriftelijk afgedaan. Op dit moment wordt er gewerkt aan incidentenprocedure door de commissie veiligheid. De verwachting is dat deze in 2017 wordt geïmplementeerd.

ants LLP

21

Hoofdstuk 3 Bedrijfsvoering

3.1 Continuïteitsparagraaf

Kengetallen Eemsdeltacoliege bevindt zich in een zogenaamde krimpregio. Als gevolg van dit feit zullen de leerlingenaantallen de komende jaren dalen. Dit heeft de nodige consequenties voor de financiën en dus ook voor de personele bezetting. Met betrekking tot dit laatste aspect zullen we de personele bezetting aan moeten passen aan de verminderde vraag naar onderwijs in onze regio. In het verslagjaar en de jaren er voor is de personele bezetting binnen het onderwijzend personeel al aangepast aan de verminderde vraag. Deze trend zal zich de komende jaren voortzetten. Voortdurend wordt de personele bezetting kritisch bekeken en zal in eerste instantie geprobeerd worden via natuurlijk verloop de afbouw van de personele bezetting te realiseren. Toch ontkwamen we er niet aan om in 2015 5 mensen actief mobiel te verklaren. Door ontslag en omscholing is een deel van de overcapaciteit te niet gedaan. Voor de nabije toekomst geldt dat er binnen 1 vaksectie overcapaciteit zal ontstaan en kunnen we niet uitsluiten dat er in de nabije toekomst gedwongen ontslagenen zullen vallen waarbij begeleiding van werk naar werk centraal zal staan. Dit is dan ook de reden voor het vormen van een reorganisatievoorziening. Daarnaast zullen door het stroomlijnen en het verder automatiseren van processen arbeidsplaatsen mogelijk anders ingevuld worden.

Kengetal 2016 2017 2018 2019

Personele bezetting in FTE 204 195 187 178 - management & directie 12 11 11 10 - onderwijs onderst. Personeel 48 46 45 43 - onderwijzend personeel 144 138 131 125

Leerlingenaantallen 2.115 2.073 2,011 1,891 Bron: Foleta en Magister i.c.m. eigen prognoses

De leerlingenaantallen zijn gebaseerd op de aanwezige leerlingen per 1 oktober van het jaar t-l. Het betreft dus de bekostigde leerlingen in een bepaald jaar. Hierdoor wordt het verwachte leerling aantal voor 2019 (1,797) niet toegelicht omdat deze als basis dient voor de bekostiging voor 2020.

Voor de tijdshorizon geldt dat deze verlengd dient te worden als er sprake is van majeure investeringen of doordecentralisatie. De mogelijkheid van doordecentralisatie wordt momenteel onderzocht. Het is echter nog onduidelijk welke kant dit op gaat. Dit is dan ook de reden waarom er voor een tijdshorizon is gekozen van 3 jaar.

Meerjarenbegroting De meerjarenbegroting is grotendeels gebaseerd op het aantal verwachte leerlingen in de komende jaren. Hierbij is rekening gehouden met het marktaandeel zo als dat in 2017 is. Insteek is om de flexibele schil in het personeelsbestand zo groot mogelijk te houden waardoor we eventuele gedwongen ontslagen tot een minimum proberen te beperken.

Teruglopende leerlingen aantallen hebben op den duur ook effect op de ruimtebehoefte,en noopt tot het kritisch kijken naar het aantal locaties. De meerjarenbegroting gaat er vanuit dat^jg, ^ffcatie periode 2017 t/m 2019 geen wijzigingen zullen plaats vinden op het gebied van a ntants LLP

22

r Momenteel vinden er gesprekken plaats over een nieuw te ontwikkelen campus en over een mogelijke doordecentralisatie. De mogelijke effecten hiervan hebben pas invloed op de financiële huishouding vanaf boekjaar 2021.

In de meerjarenbegroting wordt geen rekening gehouden met de zogenaamde derde geldstroom. Binnen het Eemsdeltacoliege is er thans geen sprake van contractactiviteiten.

De cijfers van de jaarrekening 2016 betreffen afgeronde getallen. Balans 2016 t/m 2019

Jaarrekening Begroting Prognose Prognose 2016 2017 2018 2019 Activa

Vaste activa Materiele vaste activa 1.240.000 1,190.000 930.000 917.000

Vlottende activa Voorraden 2.000 2,000 2.000 2,000 Vorderingen 585.000 585.000 585.000 585,000 Effecten 3.538,000 3.643.000 3.868.000 3,871,000 Liquide middelen

5.365.000 5.420.000 5.385.000 5.375.000 Totaal activa

2016 2017 2018 2019 Passiva

Eigen vermogen 1,609,000 1.805.000 1.895.000 2,010.000 Bestemmingsreserve publiek 597,000 456.000 331.000 206,000 Bestemmingsreserve privaat 121,000 121.000 121.000 121,000 2,327,000 2,382,000 2,347.000 2,337,000

Voorzieningen 745,000 745.000 745,000 745,000

Kortlopende schulden 2,293,000 2.293,000 2.293.000 2,293,000

Totaal passiva 5.365.000 5.420.000 5.385.000 5.375.000

Bron: Eigen berekeningen gebaseerd op leerlingen aantallen en eigen inzichten

Mutaties reserves en voorzieningen In boekjaar 2013 is een reorganisatievoorziening gevormd. Dit bedrag dient ter financiering van het sociaal kader en ter financiering van de actieve mobiliteit. Ultimo 2016 zijn er nog 4 mensen actief mobiel. Naar alle waarschijnlijk zal de actieve mobiliteit voor deze 4 mensen medio 2017 worde opgezegd. Daarnaast is een bestemmingsreserve gevormd voor gezond personeelsbeleid. D^Ze reserve is bedoeld voor financiering van de aanstaande regeling m.b.t. het generatief' is er nog een bestemmingsreserve die dient ter financiering van de oude regeling spaa

23

is er een private bestemmingsreserve. Deze zal naar alle waarschijnlijk worden ingezet ten tijde van de ontwikkeling van de campus. Onlangs is besloten dat we binnen het Eemsdeltacoliege geen bestemmingsreserves meer zullen gaan vormen. Het resultaat zal dus volledig ten gunste of ten laste komen van de algemene reserves. De algemene reserves zullen in de nabije toekomst worden aangesproken voor de kosten die zullen worden gemaakt op het gebied van de te ontwikkelen Campus en om de regeling inzake generatiepact te financieren mits de bestemmingsreserves niets toereikend zijn.

Financieringsstructuur en solvabiliteit In 2016 heeft de solvabiliteit zich verder verbeterd naar het niveau van 0,57. De verwachting is dat we tot en met 2019 op dit niveau zullen blijven. Uitgangspunt is dat de voorzieningen op het niveau van 2016 blijven waarbij er naar verwachting een verschuiving zal plaatsvinden van de reorganisatievoorziening naar de voorziening wachtgeld. Vanaf 2020 zullen naar alle waarschijnlijkheid kosten gemaakt gaan worden voor de te bouwen Campus. Deze kosten zullen via de exploitatie ten laste van de algemene reserves gaan.

Liquiditeit De liquiditeit heeft zich in 2016 behoorlijk verbeterd. In de periode 2012-2016 heeft de liquiditeit zich ontwikkeld van 0,18 naar 1,80. De stijging zet nog door tot 2018. In 2019 blijft de liquiditeit op het niveau van 2018. In 2020 en 2021 zullen de liquide middelen worden aangesproken mits de Campus gerealiseerd zal worden. Dit heeft een negatief effect op de liquiditeitsratio's. Daarnaast zal naar verwachting vanaf 2020 een financieringsbehoefte ontstaan indien er wordt ingestemd met de door het Eemsdeltacoliege te bouwen Campus. Tot aan 2020 zal er conform de inzichten die we nu hebben zal er liquiditeitskrapte ontstaan waardoor we externe geleden moeten aantrekken.

Treasury Het treasurybeleid richt zich met name op het elimineren van het liquiditeitsrisico dat structureel gevolgd wordt. De liquiditeit heeft zich in de periode 2013 tot en met 2016 dermate ontwikkeld dat de bankgarantie van de Gemeente Appingedam niet verlengd is en dus is komen te vervallen. Overtollige liquiditeiten worden risicomijdend weggezet op een spaarrekening De beleggingen die de school zijn in de loop van 2014 vervreemd. Van leningen is thans geen sprake. Momenteel zijn er gesprekken gaande op het gebied van volledige doordecentralisatie. Afhankelijk van de besluitvorming op dit gebied is de verwachting dat hier verandering in komt. Derhalve kunnen wij zeggen dat het treasurybeleid zoals beschreven in het treasurystatuut wordt nageleefd.

Treasurybeleid: • Net als 2015 is er in 2016 geen sprake van beleggen, lenen of derivaten. Er hebben zich in 2016 derhalve geen wijzigingen voorgedaan. • Rapportage over het gehanteerde treasurystatuut: O Het beleid is risicomijdend. Op dit moment is er binnen het Eemsdeltacoliege geen sprake van beleggen, lenen en derivaten. Over de uitvoering valt dus ook niets te vermelden; O Er is geen sprake van beleggingen, leningen en derivaten. Er is derhalve ook geen waarde aan alle componenten toe te kennen. O Omdat er geen sprake is van beleggen is er ook geen sprake van een datum van vrijval van beleggingen;

In 2017 wordt het treasurystatuut herschreven zodat deze voldoet aan de Regeling b en derivaten OCW 2016. P

24 Exploitatie

Jaarrekening Begroting Prognose Prognose 2016 2017 2018 2019

Baten Rijksbijdragen 18.394.000 17.820,000 17.000,000 15.970.000 Overige baten 1.598.000 1,323,000 1.345,000 1.263.000 19.992.000 19.143.000 18.345.000 17.233.000

Lasten Personeelslasten 15.466.000 14.972.000 14.565.000 13,825,000 Afschrijvingen 513.000 550.000 610.000 363,000 Huisvestingslasten 1.152.000 1.230.000 1.100.000 1.050.000 Overige lasten 2,451,000 2.333.000 2.100,000 2.000.000 19,582.000 19.085.000 18.375.000 17,238,000

Financiële baten en lasten -2.000 -3.000 -5.000 -5,000

Exploitatieresultaat 408.000 55,000 -35,000 -10,000

Onttrekking best. reserve -16.000 -125,000 -125.000 -125.000

Toevoeging alg. reserve 424,000 180,000 90.000 115.000

Bron: Eigen berekeningen

Toelichting op bovenstaande tabel

Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een ongewijzigd beleid.

Financiën Begin 2015 heeft de inspectie haar rapport van bevindingen inzake het financiële toezicht u tgebracht. In dit rapport geeft de inspectie aan dat zij het arrangement betreffende het financiële continuiteitstoezicht van aangepast financieel toezicht wijzigt tot basis financieel toezicht. Voor de goede orde wijst de inspectie op het feit dat het bestuur verantwoordelijk is voor een zodanige interne beheersing dat de financiële risico's tijdig worden onderkend en dat de continuïteit van het onderwijs binnen de Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta gewaarborgd is. Tot slot zegt de inspectie dat zij vertrouwen heeft in de door het College van Bestuur voorgenomen maatregelen gerealiseerd zullen worden. Als deze maatregelen niet of niet tijdig gerealiseerd worden dan zal dit een negatief effect hebben op de ratio's. Dit is en blijft voorlopig nog een risico daar de basis vooralsnog kwetsbaar is.

3.2 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controle systeem Jaarlijks wordt er een begroting voor het komende kalenderjaar opgesteld. Tevens wordt er eepr meerjarenbegroting opgesteld welke door de Raad van Toezicht wordt vastgesteld. Op basi^van interne gegevens en externe gegevens worden baten en lasten bepaald. Externe gegeyeriji komen met name van de VO-raad en toeleverende basisscholen. Interne gegevens zijn met n s LLP

25 in-, door- en uitstroomgegevens van leerlingen. Voor wat betreft de kosten wordt er gebruik gemaakt van historische gegevens in combinatie met verwachtingen en geformuleerd beleid.

Periodiek worden uitputtingsrapportages opgesteld en besproken met bestuur, directie en overige budgethouders. Twee keer per jaar wordt een eindejaar verwachting opgesteld. Deze wordt besproken met bestuur, directie, toezichthouders en GMR. Deze rapportages geven inzicht in de realisatie op het moment van rapporteren plus een verwachting naar einde jaar toe.

Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen wij naar paragraaf 2.3 governance.

3.3 Beschrijving van de belangrijkste risico's en onzekerheden

Algemeen In 2013 is voor het laatst een risicoprofiel opgesteld. Met het opstellen van een risicoprofiel is destijds een start gemaakt om interne bewustwording te vergroten en anderzijds aan onze stakeholders te laten zien dat we als organisatie 'in control' zijn.

Een risico is daadwerkelijk een risico indien dat het behalen van de organisatiedoelstellingen negatief kan beïnvloeden. Een van de doelen is om het weerstandsvermogen van de instelling de komende jaren te verbeteren zodat eventuele risico's kunnen worden gedekt en om eventuele ontwikkelingen en activiteiten in de toekomst te kunnen (voor)financieren.

Begin 2015 is er een strategisch plan geformaliseerd. In schooljaar 2017/2018 zal er opnieuw een risicoanalyse worden uitgevoerd en zal het risicoprofiel geactualiseerd worden.

De belangrijkste risico's op een rijtje:

Krimp Eemsdeltacoliege bevindt zich in een regio waar sprake is van een krimp van de bevolking, komende jaren zal het leerlingenaantal als gevolg van demografische ontwikkelingen dan ook dalen. Die daling kan slechts in geringe mate worden gecompenseerd door een vergroting van het marktaandeel. De school zal dus moeten anticiperen op deze ontwikkeling. Omdat die krimp zich in een groot deel van de provincie voordoet, wordt er op bestuurlijk niveau gesproken over het onderwijsaanbod en over mogelijke samenwerking op tal van gebieden zonder concessies te doen aan de kwaliteit van het onderwijs. Eemsdeltacoliege heeft een proactieve houding in de verkenning van de mogelijkheden op het gebied van samenwerking met andere besturen. Om de personele gevolgen van de krimp op te vangen (minder werkgelegenheid) heeft Eemsdeltacoliege met de vertegenwoordigers van de vakbonden een nieuw sociaal plan afgesloten, waarin de school zich verplicht tot vroegtijdige signalering van boventalligheid (2 jaar) en mobiliteit onder medewerkers wordt gestimuleerd en gefaciliteerd.

In de periode 2016 tot en met 2019 zal naar verwachting de bekostiging met 2.400.000 afnemen. Uitgangspunt hierbij is dat het marktaandeel ongewijzigd blijft. In 2016 is de Rijksbijdrage door de krimp met ruim € 350.000 afgenomen.

Overheidsbeleid In de afgelopen jaren is het beleid van de overheid ten aanzien van de bekostiging van tie minder voorspelbaar geweest. Politieke ontwikkelingen en afspraken leiden soms to countants LLP

26

tter l verwachte) budgetten, al dan niet thema-gebonden. Dit maakt het moeilijk om betrouwbare prognoses te maken voor wat betreft de financiën, Eemsdeltacoliege hanteert een begrotingsbeleid dat als voorzichtig gekenmerkt mag worden. De solvabiliteit is verbeterd maar is vooralsnog aan de matige kant waardoor de school zich maar in beperkte mate eventuele tegenvallers kan veroorloven. In 2016 heeft dit geen noemenswaardige impact gehad.

Passend onderwijs Met ingang van het schooljaar 2014-2015 is het Passend Onderwijs ingevoerd. De school heeft de zorgplicht voor alle aangemelde leerlingen. Het samenwerkingsverband, waar de school onderdeel van is, is verplicht te zorgen voor en dekkend aanbod van Passend Onderwijs. Vanaf 2015 is de financiering van LWOO en Praktijkonderwijs onderdeel geworden van de bekostiging van het samenwerkingsverband. In het samenwerkingsverband is tussen de deelnemende scholen overeengekomen dat het budget voor LWOO- leerlingen voorlopig gemaximaliseerd is op een vastgesteld aantal leerlingen per school. Dit brengt een zeker risico met zich mee wanneer het aantal LWOO-leerlingen groter is dan het beschikbare budget. Vanaf 2018 zullen de budgetten opnieuw vastgesteld moeten worden. De verwachting is dat de inkomsten zullen dalen en dat de school zich moet aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden. In verband met de nieuw te ontwikkelen bekostigingssystematiek voor het verdelen van de gelden vanuit het samenwerkingsverband is de verwachting dat de financiële impact beperkt zal zijn. Voor 2016 heeft dit geen financiële impact gehad.

Onderwijsaanbod en digitalisering Eind dit jaar zijn de voorbereidingen getroffen om te gaan investeren in de randvoorwaarden die benodigd zijn om digitalisering van het onderwijsaanbod mogelijk te maken. Gezien de solvabiliteit is het niet waarschijnlijk dat Eemsdeltacoliege hier een pioniersrol in gaat spelen. Meest waarschijnlijk kiest de school voor vormen van 'blended-learning', een mix van bestaande (folio-)leermiddelen en digitale leermiddelen, waardoor de kosten voor leermiddelen aanvankelijk wat hoger zullen zijn.

Met uitzondering van het risico krimp worden bovengenoemde risico's niet gemitigeerd. Voor het risico krimp heeft het Eemsdeltacoliege een reorganisatievoorziening getroffen. Om de hoogte van de voorziening te bepalen is gebruik gemaakt van een schatting voor te verwachten kosten ten aanzien van de actieve mobiliteit. Maar als er onzekerheid bestaat over opbrengsten of kosten hanteren we het voorzichtigheidsprincipe. Dat wil zeggen dat inkomsten pas genomen worden als ze gerealiseerd worden. Kosten daarentegen worden genomen op het moment dat ze gesignaleerd worden.

In 2016 heeft er geen impactsanaiyse plaats gevonden. In het schooljaar 2017-2018 hoopt het bestuur opnieuw handen en voeten te geven aan een impactsanalyse met als doel om de impact die wordt verwacht wanneer zich voorziene omstandigheden ten aanzien van de beschreven risico's en onzekerheden zouden voordoen.

De financiële impact is voor het boekjaar 2016 en de jaren daar op volgend niet te kwant

In 2016 hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het systeem van risicomanager

tants LLP

27

Building a better IHI • working world 3.4 Huisvesting Alle gebouwen van Eemsdeltacoliege zijn onderzocht op bevingsbestendigheid. De uitkomst is dat alle gebouwen grondig versterkt moeten worden, met alle gevolgen van dien: sluiting van gebouwen voor de duur van 30 - 36 weken, tijdelijke huisvesting voor grote groepen leerlingen (en dure noodvoorzieningen voor specifieke vakken), aantasting van de architectuur door het aanbrengen van versterkingsconstructies en investeren in gebouwen die voor een deel al niet echt eigentijds zijn en in overmaat. Dat alles is aanleiding geweest om met de gemeenten Delfzijl en Appingedam en met het bestuur van het Noorderpoort op zoek te gaan naar alternatieven. Dat heeft geleid tot de keuze van een nieuw te bouwen onderwijscampus waarin zowel VO als MBO worden gehuisvest. In de loop van het voorjaar van 2017 leggen we die plannen voor ter besluitvorming. Onderdeel van dit proces is tevens het thema doordecentralisatie waarbij de vraag voorligt of Eemsdeltacoliege ook eigenaar wil/kan worden van de nieuwe gebouwen.

3.5 Personeel De vrijwillige maatregelen die in 2015 zijn overeengekomen met de bonden, hebben in 2016 een vervolg gekregen in de vorm van een Sociaal Plan. In dat plan is de term actieve mobiliteit geïntroduceerd, bedoeld voor die medewerkers die op korte termijn boventallig dreigen te worden. In eerste instantie gebeurt dat op vrijwillige basis (1^ jaar), in het daarop volgende jaar worden medewerkers persoonlijk actief mobiel verklaard. Aan het eind van het schooljaar 2015-2016 was er sprake van een kleine boventalligheid bij de kunstvakken en bij Frans. In het eerste geval hebben maatregelen uit het sociaal plan kunnen voorzien in een oplossing, in het tweede geval is een vaststellingsovereenkomst afgesloten met de betreffende medewerker. In 2017 is de GMR akkoord gegaan met een reorganisatie van het OOP, zodat ook deze medewerkers gebruik kunnen maken van de maatregelen in het sociaal plan.

Ziekteverzuim Het ziekteverzuim is in 2015 min of meer gestabiliseerd. Om tot een verdere daling van het ziekteverzuim te komen, zijn we in 2014 gestart met een verzuimcoach. De verzuimcoach begeleidt en ondersteunt de leidinggevenden in specifieke gevallen bij het voeren van verzuimgesprekken. In 2016 evalueren we deze aanpak.

Tabel: ziekteverzuim EDC 2016 Totaal aantal personen 314 Gemiddeld aantal personen 267 Aantal FTE's 204 Percentage ziekteverzuim 5,0% Gemiddeld ziekteduur(dagen) 11,36 ziektemeldings frequentie 2,87 Percentage met 0 ziekte meldingen 22,8% Bron.- Afas/HRM/Ultvoer/Beheer/Analyse en Afas/HRM/Aan-en afwezigheld/Verzulmregistrave

nts LLP

28 Leeftijdsopbouw Tabel leeftijd en man/vrouw verdeling EDC op 31-12-2016 31-12-2016 Man Vrouw Totaal 0-24 3 12 15 25-34 22 17 39 35-44 15 20 35 45-54 27 44 71 55-59 30 26 56 60 en ouder 29 17 46 126 136 262 Bron: Afas/HRM/Analyse/Sociaal jaarverslag peildatum 31-12-2016

Kengetallen verloop formatie Tabel: Verloop formatie EDC (totaa ) in 2016 bruto factor netto factor bapo factor 2016-1 208,10 197,00 11,10 2016-12 211,20 200,80 10,40 Bron: Foleta (peildatum 01-01-2016 en 31-12-2016

Financiën scholing personeel Management 13.736 OOP 20.092 OP 166.527 Totaal 200.355 Bron: Afas/Financieel/Grootboek/Scholing

Functiemix doel mix 2020 bereikbaar 2020 1-10-2016 lEISBSSSfiBHHI verschuiving mix verschuiving mix mix LB 63,2% -21,0% 42,2% -9,6% 53,6% 54,7% LC 18,0% 10,0% 28,0% 4,6% 22,6% 20,6% LD 18,7% 11,0% 29,7% 5,0% 23,7% 24,8% functlemlxwaarde 55 87 70 70 Bron: AFAS en Foleta. E.e.a. is berekend met behulp van de rekentool functiemix VO welke beschikbaar is gesteld door de Rijksoverheid

Uitleg begrippen: Startmix ; Verdeling over LB, LC en LD op de peildatum 1 oktober 2008. Doelmix 2020: De oorspronkelijke doelstelling Bereikbaarheid 2020: De doelstelling, die haalbaar is. Hierbij is rekening gehouden met de krimp. 1-10-2016: Verdeling over LB, LC en LD op de peildatum 1 oktober 2016.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek In 2016 heeft er geen medewerkerstevredenheidsonderzoek plaats gevonden. In 2017 Is de ee e volgende gepland. untants LLP

29

tt«r d Hoofdstuk 4 Jaarrekening

4.1 Balans per 31 december 2016 (voor resultaatbestemming)

31-dec-16 31-dec-15 € € € €

Activa

Vaste activa Materiële vaste activa 1.240.155 1.665.725

Vlottende activa Voorraden 2.040 3,285 Vorderingen 585.120 257.981 Liquide middel en 3,538,275 3.413.180

4.125.435 3.674.446

5.365,590 5,340.171

31-dec-16 31-dec-15 € € € €

Passiva

Eigen vermogen 2.327.704 1.919.781

Voorzieningen 744.790 944.698

Kortlopende schulden 2.293.096 2.475.692

5.365.590 5.340.171

30 4.2 Staat van baten en lasten over 2016

Begroting 2016 2016 2015 € € € €

Baten Rijksbijdragen 18,394,304 18,118,378 18.698.220 Overige overheidsbijdragen en -subsidies O O O Overige baten 1,598.407 701,122 1.227.662

Totaal baten 19.992.711 18.819,500 19,925,882

Lasten Personeelslasten 15.466.699 14,812,144 15.151,459 Afschrijvingen 512.720 595.924 1,061,919 Huisvestingslasten 1.152.669 1.260.000 1.125,386 Overige lasten 2.450.760 2.107.787 1,988.892

Totaal lasten 19.582.848 18.775.855 19.327.656

Saldo baten en lasten 409,863 43.645 598.226

Financiële baten en lasten -1.940 5.300 4.083

Saldo 407.923 48.945 602.309

Bestemming saldo Onttrel

Toevoeging algemene reserve 424.173 48.945 144,909

Verschillenanalyse begroting versus realisatie over het verslagjaar 2016 In deze paragraaf een verschillenanalyse tussen enerzijds de begroting en anderzijds de realisatie over de periode 2016. Hieronder volgt een cijfermatige uiteenzetting van de verschillen welke vervolgens worden toegelicht.

s LLP

31 Realisatie Begroting 2016 2016 Verschil € € € € € €

Baten Rijksbijdragen 18,394,304 18,118,378 275.926 Overige overheidsbijdragen en-subsidies 0 0 0 Overige baten 1.598.407 701.122 897.285

Totaal baten 19.992.711 18.819.500 1.173.211

Lasten

Personeelslasten 15.466.699 14.812.144 654.555 Afschrijvingen 512.720 595.924 -83.204 Huisvestingslasten 1.152.669 1.260.000 -107.331 Overige lasten 2.450.760 2.107.787 342.973

Totaallasten 19.582.848 18.775.855 806.993

Saldo baten en lasten 409.863 43.645 366.218

Financiële baten en lasten -1,940 5,300 -7,240

Resultaat na belastingen 407,923 48,945 358.978

Rijksbijdragen De realisatie is € 275.000 hoger dan begroot. Hieraan liggen een drietal redenen ten grondslag te weten: • Lumpsum financiering: -i- €40.000; • Nieuwkomers: +€190.000; • Lerarenbeurs: + €40.000.

Overige baten De hogere overige baten laten zich voornamelijk verklaren door presentatieverschillen. In de begroting worden gedeclareerde schoolkosten (€ 340.000) en detacheringsopbrengsten (€ 130.000) en opbrengsten voortvloeiend uit het tripartite akkoord (€ 30.000) gesaldeerd met gelijknamige kostenposten. Dit zie je dan ook in de lasten weer terugkomen. Daarnaast zijn de overige baten € 340.000 hoger dan begroot. € 150.000 laat zich verklaren door een andere systematiek van afrekenen van de WOZ-beschikkingen. De nieuwe systematiek leidt er toe dat zowel kosten als opbrengsten hoger zijn. Daarnaast is er nog een afrekening gekomen vanuit RSNOWG. Dit betreft een slotuitkering van het Eigen vermogen welke niet begroot was. Inclusief een restitutie gaat het over een bedrag van € 70.000.Tevens zijn de opbrengsten vanuit het ESF meegenomen in 2016. Deze baten is eveneens niet meegenomen in de begroting (€ 90.000)^ overige € 50.000 betreffen diverse posten.

P

32 Personele lasten Zoals hierboven reeds gemeld wordt een deel van het verschil verklaard door presentatieverschillen, te weten (€ 130.000, zie ook overige baten). Daarnaast is de dotatie aan de personele voorzieningen € 60.000 hoger dan begroot. Tevens is het ziekteverzuim eind 2016 aanzienlijk waardoor we veel extern personeel hebben moeten inhuren teneinde het lesuitval tot een minimum te beperken.Tot slot viel de krimp mee waardoor de taakstellingen in de personele lasten niet volledig gerealiseerd konden worden.

Afschrijvingen De afschrijvingslasten zijn lager dan begroot. Voornaamste reden is dat de investeringsbegroting niet volledig is uitgeput. Door de aardbevingsproblematiek wordt er kritisch gekeken naar de noodzaak van elke investeringsaanvraag.

Huisvestingslasten De lagere huisvestingslasten houden ook verband met de mogelijke ontwikkeling van de campus. Het onderhoud wordt kritisch tegen het licht gehouden. Deze trend zal zich de komende jaren voortzetten.

Overige lasten De hogere overige lasten houden grotendeels verband met de eerder gemaakte opmerking dat de gedeclareerde schoolkosten bij ouders vroeger gesaldeerd werden met de kosten.

Financiële baten en lasten Door lagere rente-inkomsten wordt het saldo van financiële baten en lasten negatief beïnvloed.

Verschillenanalyse cijfers huidig verslagjaar versus voorgaand verslagjaar

Rijksbijdragen De rijksbijdragen hebben een gelijke trend met de leerlingenaantallen. Als gevolg van de krimp neemt de rijksbijdrage af met € 438.000. Voor nieuwkomers ontvingen wij in 2016 € 147.000 meer dan in 2015. Door het afschaffen van de maatschappelijke stage hadden wij in 2016 € 68.000 minder opbrengsten. Tot slot hadden wij in 2016 een hogere bijdrage voor de lerarenbeurs en de prestatiebox. Tezamen leverde dit in 2016 € 56.000 meer op. Per saldo een daling van de rijksbijdragen van ruim € 300.000.

Overige baten De overige baten stegen in 2016 aanzienlijk. Hier liggen een drietal redenen aan ten grondslag, te weten:

1. Hoger inkomsten vanuit het samenwerkingsverband: 151.000 2. Eenmalige ESF-baten in 2016: 90.000 3. Door invoer van declaratiestelsel opbrengst OZB 150.000

Personele lasten De stijging van de personele lasten wordt grotendeels veroorzaakt door het hoge ziek waardoor er hoge vervangingslasten zijn en dotaties aan de personele voorzieningen

33

er

Afschrijvingen De afschrijvingslasten zijn aanzienlijk gedaald in 2016. Reden hiervoor is dat er in 2015 een aanpassing van de afschrijvingstermijn voor gebouwen is doorgevoerd. Dit i.v.m. de mogelijke nieuw te bouwen Campus.

Huisvestingslasten De huisvestingslasten zijn per saldo licht gestegen met € 30.000. Lagere onderhoudslasten (€ 79.000) en hogere OZB lasten (€ 150.000) zijn de belangrijkste verklaringen voor dit verschil.

Overige lasten De overige lasten zijn in 2016 fors hoger dan in 2015. Hier liggen meerdere redenen aan ten grondslag. De meest noemenswaardige is de vrijval van de reorganisatievoorziening in 2015 (-/- € 570.000).

ts LLP

34 4.3 Kasstroomoverzicht over 2016 2016 2015

Kasstroom uit operationele activiteiten

Resultaat 409.863 598.226 Vermogen

409.863 598.226 Aanpassingen voor: Afschrijvingen 512.720 1.061.919 Mutaties voorzieningen -199,908 -561.221

312.812 500.698 Verandering in vlottende middelen: Voorraden 1.245 150 Vorderingen -327.139 112.419 Schulden -182.596 84.790

-508.490 197.359 Kasstroom uit bedrijfsoperaties 214,185 1.296.283

Ontvangen interest 5.403 9.320 Betaalde interest -7.343 -5.237

-1.940 4.083 Kasstroom uit operationele activiteiten 212.245 1.300.366

Kasstroom uit inves• teringsactiviteiten

Investeringen materiële vaste activa -87.150 -344.320 Desinvesteringen materiële vaste activa

Kasstroom uit i n ves ter i n gs a cti vi tei ten -87.150 -344.320

Mutatie liquide middelen 125.095 956

35 Het verloop van de geldmiddelen is als volgt:

2016 2015 € €

Stand per 1 januari 3.413.180 2.457.134 Mutatie boekjaar 125.095 956.046

Stand per 31 december 3.538.275 3.413.180

LP

36 4.4 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten

4.4.1 Algemene toelichting

Activiteiten De activiteiten van de instelling bestaan voornamelijk uit:

• dienstverlening op het gebied van onderwijs; • dienstverlening op het gebied van opvoeden.

Beiden zijn gebaseerd op een bijzondere grondslag met als basale waarden:

'Wederzijds respect voor anderen, evenals tolerantie en ruimdenkendheid ten opzichte van andersdenkenden. Zowel leerlingen als medewerkers worden aangesproken op discriminatoir en agressief gedrag. De school voedt op tot een volwaardig mens en burger met gelijke kansen voor persoonlijke en maatschappelijke ontplooiing, waarbij ook hoort het opkomen voor de zwakkeren in onze samenleving.'

Conf/nui'te/t Per augustus 2011 is een eerste stap gezet om te komen tot een duurzame kwalitatief goede en thuisnabije onderwijsinfrastructuur in de regio door middel van:

• Een besturenfusie tussen het Fivelcollege en het Ommelander College leidend tot de Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta; • De overname van het VMBO van het Noorderpoort Appingedam; • De overdracht van het Praktijkonderwijs van het Noorderpoort; • Het vastleggen van de afspraken in een Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen.

Om de continuïteit van het onderwijsaanbod in de regio te waarborgen is in 2012 de noodzakelijke tweede stap gezet, te weten een scholenfusie per augustus 2012.

Na enkele verlieslatende jaren is eind 2012 de liquiditeit onder druk komen te staan en is de solvabiliteit drastisch gedaald. In 2013 is de verlieslatende situatie omgebogen naar een winstgevende situatie. Deze trend heeft zich doorgezet in 2015 (€ 602.000) en 2016 (€ 408.000). De verwachting voor 2017 is dat we een gering positief resultaat (€ 55.000) zullen realiseren. De solvabiliteit en liquiditeit voldoen sinds 2014 aan de daarvoor geldende normen. Op basis van de realisatie in 2013 t/m 2016 en de prognose voor 2017 zijn de in de onderhavige jaarrekening gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling dan ook gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit van de instelling.

Stelselwijzigingen

In 2016 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan.

Schattingswijzigingen In 2016 hebben zich geen schattingswijzigingen voorgedaan. Te Ern

37

•• Hi Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt, en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Als het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 B\N vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.

Diverse toelichtingen De stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta, handelend onder de naam Eemsdeltacoliege, heeft haar statutaire zetel in Appingedam. De feitelijke vestigingsplaats en het correspondentieadres zijn gelegen in de Gemeente Delfzijl. Het (bezoek)adres is Sikkel 3, 9932 BDte Delfzijl. Het correspondentieadres is Postbus 173, 9930 AD te Delfzijl.

4,4.2 Grondslagen voor waardering van activa en passiva

Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Titel 9 Boek 2 BW, en Hoofdstuk 660 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en de stellige uitspraken van de overige hoofdstukken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving en met de bepalingen van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen (WNT) publieke en semipublieke sector.

Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs tenzij anders wordt vermeld. Als geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting.

Saldering De rechtspersoon heeft een actief en een post van het vreemd vermogen gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover:

• De rechtspersoon beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het actief en de post vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; • En de rechtspersoon het stellige voornemen heeft het saldo als zodanig of beide simultaan af te wikkelen.

Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van de toegepaste stelsel- en schattingswijzigingen zoals opgenomen in paragraaf 4.4.1.

Materiële vaste activa Bedrijfsgebouwen en -terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkprnen Ter of vervaardigingsprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte taeil

38

gebruiksduur. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Voor een uiteenzetting ten einde vast te kunnen stellen of voor een materieel vast actief sprake is van een bijzondere waardevermindering wordt verwezen naar paragraaf 4.4.7.

Overige vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waardeverminderingen. De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschaffingskosten van grond- en hulpstoffen en kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de vervaardiging inclusief installatiekosten.

Als voor te vervaardigen materiële vaste activa noodzakelijkerwijs een aanmerkelijke hoeveelheid tijd nodig is om deze gebruiksklaar te maken, worden de rentekosten opgenomen in de vervaardigingsprijs.

Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben.

Voor de toekomstige kosten van groot onderhoud aan de bedrijfsgebouwen is geen voorziening voor groot onderhoud gevormd. Dergelijke kosten worden geactiveerd in het jaar waarin de oplevering plaats vindt. De kosten van waardevermindering worden rechtstreeks in het resultaat verantwoord.

Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Door de instelling wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Een bijzonder-waardeverminderingsverlies wordt direct als last verwerkt in de staat van baten en lasten onder gelijktijdige verlaging van de boekwaarde van het betreffend actief.

Als wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn als geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord.

Ook voor financiële instrumenten beoordeelt de instelling op iedere balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van een financieel actief of een groep van financiële activa. Bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen bepaalt de instelling de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardeverminderingen, en verwerkt dit direct in de staat van baten en lasten.

Bij financiële activa die gewaardeerd zijn tegen geamortiseerde kostprijs wordt de omvang van d bijzondere waardevermindering bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief^en d best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de eff^fi^^4i{|^tie LP

39

WÊm m worki rentevoet van het financiële actief zoals die is bepaald bij de eerste verwerking van het instrument. Het waardeverminderingsverlies dat daarvoor opgenomen was, dient te worden teruggenomen als de afname van de waardevermindering verband houdt met een objectieve gebeurtenis na afboeking. De terugname wordt beperkt tot maximaal het bedrag dat nodig is om het actief te waarderen op de geamortiseerde kostprijs op het moment van de terugname, als geen sprake geweest zou zijn van een bijzondere waardevermindering. Het teruggenomen verlies wordt in de staat van baten en lasten verwerkt.

Bij een investering in eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen kostprijs wordt de omvang van de bijzondere waardevermindering bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het financieel actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de actuele vermogenskostenvoet voor een soortgelijk financieel actief. Het bijzonder waardeverminderingsverlies wordt slechts teruggenomen als er aanwijzingen zijn dat een in voorgaande jaren in de jaarrekening verwerkt verlies als gevolg van waardevermindering niet meer aanwezig is of veranderd is.

Voorraden De voorraden worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen onder toepassing van de FIFO-methode ('first in, first out') of lagere opbrengstwaarde.

De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden.

Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Handelsvorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten en worden er op basis van de effectieve rente rente• inkomsten ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.

Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito's met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en een bestemmingsreserve. Bij de bestemmingsreserve is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen.

De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, waarbij de beperking door het bestuur is aangebracht. Leidend voor deze bepaling is of er aantoonbaar s^ van gelden die niet afkomstig zijn van de Rijksbegroting of die niet met overheidsgeldea

ts LLP

40 gegenereerd. Voor wat betreft de bestemmingsreserve publiek geldt als bestedingsdoel de financiering van het spaarverlof.

Voorzieningen

Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten.

De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld.

Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichtingen vergoedt, en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, dan wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen.

Reorganisatievoorziening De reorganisatievoorziening wordt getroffen voor te maken kosten in het kader van actieve mobiliteit. Verwachte kosten zijn gebaseerd op verwachtingen of op realisatie in het afgelopen boekjaar.

Voorziening Wachtgelders Voorziening wachtgeld wordt getroffen voor verplichtingen jegens oud werknemers. De waarde wordt bepaald aan de hand van gegevens van externe bronnen waaronder Dienst Uitvoering Onderwijs en WW-i- voor het bovenwettelijk gedeelte.

Voorziening jubilea De voorziening jubilea wordt opgenomen conform RJ 271 voor uitkeringen voor 25- en 40 jarige dienstverbanden. Deze voorziening is sinds 2008 verplicht en wordt gewaardeerd tegen een waarde van € 550 per FTE ultimo boekjaar.

Voorziening duurzame inzetbaarheid De voorziening duurzame inzetbaarheid wordt gevormd om cao afspraken, in het kader van Levensfase bewust personeelsbeleid, die niet direct worden opgeëist te voorzien. De waarde wordt bepaald op basis van uren maal tarief. Voor wat betreft het tarief wordt gewerkt met een gemiddeld tarief gebaseerd op eindschaal LB en eindschaal LC gedeeld door 2.

Overige voorzieningen De overige voorzieningen worden opgenomen tegen nominale waarde van de voor de afwikkeling van de voorziening naar verwachting noodzakelijke uitgaven.

Kortlopende schulden Schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten dij direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eefste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen tants LLP

41

er kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.

Leasing

Operationele leasing Bij de instelling liggen leasecontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de instelling ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Leasebetalingen worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract.

Voor wat betreft de afgesloten operational lease contracten is er geen sprake van variabele rente waardoor er geen sprake is van rente- en kasstroomrisico.

Huurcontracten Bij de instelling liggen huurcontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de instelling ligt. Deze huurcontracten worden verantwoord als huisvestingslasten. Huurbetalingen worden verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract.

4.4,3 Grondslagen voor bepaling van het resultaat

Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben tenzij de wet- en regelgeving anders bepaald. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, als zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Opbrengstverantwoording

Verlenen van diensten Opbrengsten uit het verlenen van diensten geschieden naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.

Rijksbijdragen Rijksbijdragen worden als baten verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft.

Giften Als baten worden ontvangen in de vorm van zaken of diensten, worden deze gewaardeerd tegen de reële waarde.

Overige overheidsbijdragen en -subsidies Exploitatiesubsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar/Waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gpsTëradööifT^'at tants LLP

42

r exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de instelling de condities voor ontvangst kan aantonen.

Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten.

Overige baten

Overige baten bestaan uitbaten uit verhuur, detachering, ouderbijdragen en overige baten.

Afschrijvingen op materiële vaste activa Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen wordt niet afgeschreven. Als een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast.

Boekwinsten en -verliezen uit de incidentele verkoop van materiële vaste activa zijn inbegrepen onder de afschrijvingen.

In het kader van de aardebevingsproblematiek in onze regio is er thans sprake van nieuwbouw. Voorsorterend op een mogelijke nieuwbouw hebben wij de post gebouwen herbeoordeeld op verwachte levensduur.

Personeelsbeloningen

Periodiek betaalbare beloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers.

Pensioenen De instelling heeft een pensioenregeling bij Stichting Bedrijfspensioenfonds ABP. Op deze pensioenregeling zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing en worden op verplichte of contractuele basis premies betaald door de instelling. ABP hanteert het middelloon als pensioengevende salarisgrondslag. ABP probeert ieder jaar de pensioenen te verhogen met de gemiddelde stijging van de lonen in de sectoren overheid en onderwijs. Wanneer de dekkingsgraad lager is dan 105% vindt er geen indexatie plaats. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa als dit tot een terug storting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen.

Vanaf 2015 gelden er nieuwe regels ten aanzien van de bepaling van de dekkingsgraad en wordt er gerekend met een gemiddelde over het achterliggende jaar. De nieuwe berekening wordt aangeduid met de term beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad zou stabieler zijn dan de oude dekkingsgraad doordat schommelingen op korte termijn gemiddeld worden. Mei 2017 bedraagt de beleidsdekkingsgraad 95,4%. Hiermee ligt de beleidsdekkingsgraad lager dan de 128% die de pensioenregels voorschrijven. Daarnaast is wettelijk bepaald dat de beleidsdekkingsgraad T E P

43 dan 5 jaar onder de 104,2% mag liggen. Deze grens kan afhankelijk van de rente en de beleggingsmix verschuiven.

Het ABP heeft eind maart een nieuw herstelplan ingediend bij de toezichthouder. De Nederlandsche Bank, omdat de financiële situatie per 31 december 2015 onvoldoende was. In het bestaande herstelplan (dat gebaseerd is op de situatie van eind 2015) is berekend hoe ABP de financiële situatie in 11 jaar tijd kan herstellen. Dit betekent dat eind 2026 de beleidsdekkingsgraad ongeveer 128% moet zijn. Zolang de financiële situatie onvoldoende blijft, moet ABP ieder jaar een herstelplan opstellen en indienen bij DNB.

Bijzondere posten Bijzondere posten zijn baten of lasten die voortvloeien uit gebeurtenissen of transacties die behoren tot het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening, maar die omwille van de vergelijkbaarheid apart toegelicht worden op grond van de aard, omvang of het incidentele karakter van de post.

Financiële baten en lasten

Rentebaten en rentelasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen die als onderdeel van de berekening van de effectieve rente worden meegenomen.

6e/a5t;ngen De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de staat van baten en lasten, rekening houdend met beschikbare, fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief.

Het Eemsdeltacoliege maakt gebruik van de Onderwijs- en Onderzoeksvrijstelling. Dat betekent dat Het Eemsdeltacoliege volledig vrijgesteld is van heffing van Vennootschapsbelasting.

4,4.4 Grondslagen van het kasstroomoverzicht

Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Hieronder verstaan wij kasgelden en banktegoeden. Betaalde en ontvangen interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.

Investeringen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs en opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten. Onder de investeringen in materiële vaste activa zijn alleen opg investeringen waarvoor in 2016 geldmiddelen zijn opgeofferd.

s LLP

44 4.4.5 Grondslagen van derivaten

Derivaten en hedge accounting Als in enig contract zodanige bepalingen en afspraken zijn opgenomen die voldoen aan de kenmerken van een derivaat (embedded derivaat) stelt de instelling vast of deze bepalingen en afspraken van het contract afgescheiden dienen te worden. Afscheiding vindt plaats als:

• er geen nauw verband bestaat tussen de economische kenmerken en risico's van het in het contract besloten derivaat en de economische kenmerken en risico's van het basiscontract; • een afzonderlijk instrument met dezelfde voorwaarden als het in het contract besloten derivaat zou voldoen aan de definitie van een derivaat; • het samengestelde instrument niet tegen reële waarde wordt gewaardeerd met verwerking van de reële waardeveranderingen in het resultaat.

Voor zover het afgescheiden derivaat niet kan worden aangewezen als onderdeel van een hedge- relatie en hedge-accounting kan worden toegepast wordt het afgescheiden derivaat geclassificeerd als "Overige derivaten".

Overige derivaten Overige derivaten zijn derivaten welke niet kwalificeren voor een hedgerelatie resp. -accounting. Omdat de onderliggende waarde geen beursgenoteerd aandeel is wordt het derivaat gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde.

Op elke balansdatum wordt de reële waarde van het embedded derivaat opnieuw bepaald. Is sprake van een waardedaling (in de zin van een toegenomen negatieve waarde) dan wordt het waardeverschil ten laste van het resultaat verwerkt; een afname van de waardedaling op een later tijdstip wordt in dat betreffende boekjaar teruggenomen tot het bedrag van de kostprijs van het embedded derivaat. De waarde van het derivaat wordt lineair geamortiseerd over de looptijd van het derivaat.

4.4.6 Financiële instrumenten en risicobeheersing

Marktrisico

Valutarisico

De instelling is loopt geen valutarisico daar er slechts gehandeld wordt in Euro's.

Prijsrisico

Na vervreemding van de effecten eind 2014 is er geen sprake meer van prijsrisico.

Rente- en kasstroomrisico De instelling loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en rentedragende kortlopend schulden en rentedragende verplichtingen welke niet zijn opgenomen in de balans. Voor wat betreft de vorderingen houden wij tegoeden aan bij financiële instellingen. Overtollig goederen worden weggezet op een spaarrekening welke direct opeisbaar zijn. De renl e-f%,v^^^,e^ wordt voorzichtig begroot. De rente inclusief bonus bedraagt momenteel maximaal 1, 0^'W^>W«f^"'a"'s LLP

45 het risico beperkt is. Op dit moment kent de instelling geen rentedragende schulden waardoor de instelling geen risico loopt ten aanzien van toekomstige kasstromen. Ten aanzien van de rentedragende verplichtingen is er geen sprake van variabele renten waardoor ook hier geen sprake is van een rente- en/of kasstroomrisico.

Omdat er geen sprake is van vastrentende vorderingen en schulden loopt de instelling geen risico's over de reële waarde als gevolg van wijzigingen in de marktrente. Voor wat betreft de vastrentende verplichtingen loopt de instelling risico over de reële waarde van de verplichting als gevolg van wijzigingen in de marktrente. Daar de jaarlijkse verplichting ca. € 27.000 bedraagt, is dit risico te verwaarlozen.

Kredietrisico De instelling heeft geen significante concentraties van kredietrisico. Daar waar een risico wordt gesignaleerd wordt een voorziening getroffen jegens oninbaarheid.

Er zijn geen leningen verstrekt anders dan enkele voorschotten aan personeelsleden welke een looptijd hebben van kleiner dan een jaar.

Liquiditeitsrisico De instelling maakt gebruik van een drietal banken. Tot 2016 stond de Gemeente Appingedam garant voor een bedrag van maximaal € 1.500.000. In 2016 is deze garantstelling komen te vervallen.

Overig Bovengenoemde risico's zijn niet verzekerd of op andere wijze afgedekt.

1 Te Er P

46 4.4.7 Specificaties en toelichtingen

Materiële vaste activa

De mutaties in de materiële vaste activa worden als volgt weergegeven:

Gebouwenen Inventaris en Andere vaste terreinen apparatuur bedrijfsmiddelen Totaal € € € € Stand per 1 j'anuari 2016 Verkrijgings- of verva a rd i gi ngs pri j zen 9.203.645 8.022.835 20.440 17.246.920 Cumulatieve waarde• verminderingen en afschrijvingen 8.559.787 7.012.314 9.094 15.581.195

Boekwaarden 643.858 1.010.521 11.346 1.665.725

Mutaties Investeringen 85.541 1.609 87.150 Herwaarderingen Desi nves teringen Reclassificatie Afschrijvingen -213.184 -294.141 -5.395 -512.720 Afschrijvingen desinvesteringen

Saldo -213.184 -208.600 -3.786 -425.570

Stand per 31 december 2016

Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen 9.203,645 8,108.376 22.049 17.334.069

Cumulatieve waarde-verminderingen en afschrijvingen 8.772.971 7.306.455 14.489 16.093.915

Boekwaarden 430.674 801.921 7.560 1.240.155

Afschrijvings- percentages 5 - 25% 7 - 25% 10 - 25% 5 - 25%

In 2015 is besloten om de afschrijvingstermijnen voor gebouwen en terreinen aan te passen in verband met de mogelijke nieuwbouw. Uitgangspunt is dat de boekwaarde voor gebouwen en terreinen ultimo 2018 O is. Vanaf 2015 worden de boekwaarden van alle componenten lineair afgeschreven tot en met 2018. Het effect voor 2016 i s dat er over de gebouwen en te

47 102.000 meer wordt afgeschreven dan weer de gebruikelijke percentages gehanteerd zouden worden.

Onder andere vaste bedrijfsmiddelen werd voorheen het boekenfonds opgenomen. Medio 2012 is het boekenfonds uitbesteed. Op dit moment worden onder andere vaste bedrijfsmiddelen de volgende activa verantwoord:

• boeken (leermiddelen zoals woordenboeken en Binas).

Aan de materiële vaste activa kunnen de volgende actuele waarden worden toegekend:

31-dec-16 31-dec-15 € €

Gebouvi/en en -terreinen 430.674 643.858

Inventaris en apparatuur 801.921 1.010.521 Andere vaste bedrijfsmi ddel en 7.560 11.346

1.240.155 1.665.725

Voorraden

31-dec-16 31-dec-15 € € € €

Verkrijgingsprijs gebruiksgoederen 4.876 5.165 Af: Waardevermindering i.v.m. incourantheid 2.836 1.880

Gebrui ksgoederen 2.040 3.285 Vooruitbetaald op voorraden

2.040 3.285

Ter Erns LLP

48

WÊÊ Vorderingen

31-dec-16 31-dec-15 € € € €

Debiteuren 194.957 196.707

Vooruitbetaalde kosten 153.924 78.448 Overige 266.043 50.029

Overlopende activa 419.967 128.477 Af: Voorziening wegens oninbaarheid -29.804 -67.203

585.120 257.981

De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde ervan, gegeven het kortlopende karakter ervan en het feit dat waar nodig voorzieningen voor oninbaarheid zijn gevormd.

Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan een jaar.

Verioop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt

31-dec-16 31-dec-15 €

Stand per 1 januari 67.203 73.754 Onttrekki ngen -59.638 -14.116 Dotati es 22.239 7.565

29.804 67.203

Debiteuren

31-dec-16 31-dec-15 € €

Handelsdebiteuren 194.957 196.707 Af: voorziening dubieuze debiteuren -29.804 -67.203

165.153 129.504

Overige

De post overige heeft grotendeels betrekking op nog te ontvangen bedragen a € 260.000. De bestaat voor € 90.000 uit nog te ontvangen ESF gelden. T E LLP

49 Liquide middelen

De post geldmiddelen in het kasstroomoverzicht is als volgt samengesteld:

31-dec-16 31-dec-15 € €

Kasmiddel en 1.317 2.772 Tegoeden op bank- en 3.534.213 3.405.477 gi rorekeni ngen Overig 2.745 4.931

3.538.275 3.413.180

Onder de liquide middelen zijn geen deposito's inbegrepen. Het saldo liquide middelen staan voor 100% ter vrije beschikking van de instelling.

s LLP

50 Eigen vermogen

Algemene Onverdeel Best. res. Best. res. Best. res. reserve d resultaat Privaat Publiek I Publiek II Totaal €€€€€€

Stand per 1 januari 2016 1.056.244 602.309 121.404 139.824 1.919.781

Dotaties 144.909 407.923 500.000 1.052.832 Onttrekkingen -602.309 -13.691 -616.000 Vrijval -28.909 -28.909 Rente mutatie (bij contante waarde)

Stand per 31 december 2016 1.201.153 407.923 121.404 97.224 500.000 2.327.704

Voor wat betreft de bestemmingsreserve privaat is besloten dat dit geld ten goede moet komen aan de leerlingen en dat het wordt ingezet op voorzieningen voor leerlingen in de nieuw te bouwen locatie. Deze reserve is ontstaan ten tijde van de liquidatie van de steunstichting Fivelborgh.

De bestemmingsreserve publiek I geldt als reservering voor het spaarverlof.

De bestemmingsreserve publiek 11 geldt als een reservering welke bedoeld is om te anticiperen op de krimp met als doelgericht beleid te voeren om school en medewerkers vitaal te houden. Deze bestemmingsreserve zal mogelijkerwijs worden ingezet voor het generatiepact, overeenkomstig hetgeen is besproken en goedgekeurd door de Raad van Toezicht.

Voor 2016 is besloten geen bedrag meer te doteren aan een bestemmingsreserve. Wel dient in ogenschouw genomen te worden dat er in de nabije toekomst gelden zullen reserveren voor de te ontwikkelen Campus en om het personeelsbestand vitaal te houden. Deze gelden zullen worden uit de algemene reserves welke zullen worden onttrokken uit de algemene reserves.

Voorstel bestemming saldo staat van baten en lasten Voorgesteld wordt het resultaat ad € 407.923 als volgt te verdelen:

Toevoeging algemene 424.173 reserve Onttrekki ng aan bestemmi ngs reserves -16.250 Toevoeging aan bestemmi ngsreserves

Resultaat na belasting 407.923

T E ts LLP

51 Voor 2016 is besloten geen bedrag meer te doteren aan een bestemmingsreserve. Wel dient in ogenschouw genomen te worden dat er in de nabije toekomst gelden worden onttrokken uit de algemene reserves welke zullen worden ingezet voor de te ontwikkelen Campus en om het personeelsbestand vitaal te houden.

Voorzieningen

31-dec-16 31-dec-15 € €

Pers oneel s voorzi eni ngen 744.790 944.698 Overige voorzieningen

744.790 944.698

Het verloop van de voorzieningen is als volgt:

Personeels- Overige voorzieningen voorzieningen Totaal € € €

Stand perl januari 2016 944.698 944.698 Dotaties 244.931 244.931 Vrijval -128,609 -128.609 Onttrekkingen -316.230 -316.230

Stand per 31 december 2016 744.790 744.790

Kortlopend deel 0-1 136.598 136.598 * Langlopend deel 1 - 5 670.804 670.804 Langlopend deel > Sjaar 73.986 73.986

* Gepresenteerd onderde kortlopende schulden

Personeelsvoorzieningen Van de voorzieningen is een bedrag van € 744.790 als langlopend (langer dan een jaar) aan te merken. Hierin wordt onderscheid gemaakt korter dan 5 jaar en langer dan 5 jaar. Van de jubilea voorziening heeft bij benadering 75% van het bedrag betrekking op een periode langer dan 5 jaar. Het resterende gedeelte heeft betrekking op een periode van 1 tot 5 jaar.

ts LLP

52 31-dec-16 31-dec-15 €

Reorganisatie 153.667 403.534 Wachtgelders 231.773 224.563 Jubilea 105.050 102.300 Duurzame inzetbaarheid 254.300 138.848 Overig 75.453

Totaal personeels• voorzieningen 744.790 944.698

De voorziening reorganisatiekosten betreft de kosten die direct samenhangen met in gang gezette reorganisaties. De vorming van de reorganisatievoorziening vindt plaats op het moment dat er een gedetailleerd plan voor de reorganisatie is geformaliseerd en dit kenbaar is gemaakt aan de betrokkenen.

De voorziening wachtgelders heeft betrekking op het risico wat de school loopt ten aanzien van ex- werknemers die op balansdatum een uitkering genieten. De verplichting die hieruit voortvloeit is gebaseerd op prognose cijfers van het UWV en van WW-plus.

De voorziening voor jubilea heeft betrekking op per balansdatum opgebouwde rechten, rekening houdend met de kans op voortijdige beëindiging van het dienstverband met het personeelslid.

De voorziening duurzame inzetbaarheid betreft een verplichting t.a.v. het levensfase bewust personeelsbeleid. Voor een fulltime medewerker betreft dit 50 uur per jaar. Deze uren kunnen o.a. worden ingezet voor recuperatieverlof of voor kinderopvang. Voor deze twee keuzes bestaat een verplichting op balansdatum.

De voorziening overig betreft een verplichting voor outplacement voor een oud medewerker welke ultimo 2016 is komen te vervallen.

ants LLP

53

Kortlopende schulden

31-dec-16 31-dec-lS € € € €

Crediteuren 405.446 614.541

Loonheffing 661.814 678.198 Omzetbelasting 954

Belastingen en premies sociale verzekeringen 661.814 679.152 Schulden terzake van pensioenen 160.351 178.802

Vooruitontvangen excursi egelden 45.239 84.228 Vakantiegeld en -dagen 569.808 565.553 Accountants- en administratiekosten 35.000 25.674 Kortlopende schuld OC&W 26.211 43.149 Overige 389.227 284.593

Overlopende passiva 1.065.485 1.003.197

2.293.096 2.475.692

De kortlopende schulden hebben allen een resterende looptijd van korter dan een jaar. De reële waarde van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde vanwege het kortlopende karakter ervan.

De post overig bestaat onder andere uit een tweetal grote posten:

• in 2017 ontvangen facturen die betrekking hebben op het boekjaar 2016 a € 250.000; • Ten onrechte ontvangen UWV gelden a € 60.000.

Verstrekte zekerheden Als zekerheid voor de aflossing van de schulden aan kredietinstellingen stond de Gemeente Appingedam borg voor € 1.500.000. Deze bankgarantie is in 2016 komen te vervallen.

LP

54 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

(Meerjarige) financiële verplichtingen De Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta heeft per balansdatum nog de volgende langdurige contracten:

• Een contract tot juni 2021 met Canon inzake de reprokosten voor ca. € 55.000 per jaar. Dit contract is Europees aanbesteed in 2016; • Een contract tot februari 2018 met Asito inzake de schoonmaakkosten voor ca. € 290.000 per jaar. Dit contract wordt in 2017 opnieuw Europees aanbesteed; • Een contract tot augustus 2019 met Iddink inzake de schoolboeken voor minimaal € 550.000 per jaar. Dit contract is Europees aanbesteed; • Een contract tot 1 augustus 2017 met ROC Alfacollege voor de zogenaamde VAVO leerlingen; • Een contract tot medio 2018 voor de lease van PC's met SQ Equipment Benelux voor ca. €27.000 per jaar; • Een contract tot eind 2017 met Helder Onderwijs voor wat betreft dienstverlening op het gebied van Personeel- en salarisadministratie. De werkzaamheden worden op regie basis uitgevoerd. De jaarlijkse bedragen ca. € 33.000 per jaar; • Een contract tot medio 2021 met Inepro inzake contactloos betalen en mobile printing voor ca € 19.000 per jaar en ingaande de tweede helft van 2016. Dit contract is in 2016 meervoudig onderhands aanbesteed.

ts LLP

55 Overzicht geoormerkte subsidies OCW en EZ (RJ 660, model G)

G 1 Subsidies zonder verrekeningsclausule de prestatie is ultimo verslagjaar conform de Omschrijving Toewijzing Toewijzing subsidiebeschililiing geheel nog niet geheel uitgevoerd en afgerond Kenmerk datum afgerond

Zij-instroom 2012 413279-1 20-02-12 X Subsidie voor studieverlof 2015 708957, 709721 2109-15 en 712608 X Subsidie voor studieverlof 2016 777184, 778167 20-09-16 en 779783 X Suljsldie «)or studieverlof 2015 PRO 709003 21-09-15 X Subsidie «)or studieverlof 2016 PRO 777140 20-09-16 X

TOTAAL -

G2 Subsidies met verrekeningsclausule

G2A Aflopend per ultimo verslaqiaar Omschrijving Toewijzing Toewijzing Toewijzing Bedrag Ontvangen Totale Kenmerk datum toewijzing t/m vers'agjaar kosten EUR EUR EUR

Niet van toepassing.

TOTAAL

G2B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar Omschrijving Toewijzing Toewijzing Toewijzing Bedrag Saldo Ontvangen in totale kosten saldo nog te Kenmert datum toewijz ing 1-1-2016 verslagjaar 31-12-2016 besteden 31-12-2016 EUR EUR EUR EUR EUR

Niet van toepassing.

TOTAAL ....

Vordering op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap In verband met het voorwaardelijke karakter van de vordering op het ministerie van OCW is deze in de balans niet gewaardeerd. De vordering bedraagt € 1.109.967 (2015: € 1.128.346).

Bovengenoemde vordering heeft een reële waarde van 0.

ants LLP

56

r Rijksbijdragen

Begroting 2016 2016 2015 € € €

Rijksbijdragen OCW/EZ 16.820.420 17.178.355

Overige subsidies OCW/EZ 1.573.884 1.519.865

Rijksbijdragen 18.394.304 18.698.220

OCW 16.820.420 17.178.355 EZ

Rijksbijdragen OCW/EZ 16.820.420 17.178.355

Geoormerkte subsidies 19.546

Niet-geoormerkte subsidies 1.573.884 1.500.319

Overige subsidies OCW/EZ 1.573.884 1.519.865

Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV Verantwoord onder de overige baten onder de post overig de ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV.

2016 Begroting 2016 2015

€ € €

Doorbetalingen rijksbijdrage SWV 394.691 260.000 269.225

Tota a 1 394.691 260.000 269.225

ts LLP

57 Overige overheidsbijdragen en -subsidies

2016 Begroting 2016 2015

€ € € Gemeentelijke bijdragen en subsidies

Overige overheidsbijdragen

Overige overheidsbijdragen

Overige baten

2016 Begroting 2016 2015

€ € €

Verhuur 81.515 108.622 118.420 Deta cheri ng personeel 128.818 125.743 Ouderbijdragen 34.893 50.000 21.420 Overige 1.353.181 542.500 962.079

1.598.407 701.122 1.227.662

T Er ts LLP

58

fc W Personeelslasten

2016 Begroting 2016 2015 € €

Brutolonen en salarissen 11.240.052 11.064.129 11.307.341 Sociale lasten 1.464.659 1.405.632 1.439.294 Pensioenpremies 1.384.724 1.447.383 1.469.226

Lonen en salarissen 14.089.435 13.917.144 14,215,861

Dotaties personele voorzieningen 200,223 300.000 -70,294

Personeel niet in loondienst 577,682 40.000 191.422 Overig 669,353 555.000 843.767

Overige personele lasten 1.447.258 895,000 964.895

Af: Uitkeringen -69.994 -29.297

15.466.699 14.812,144 15.151.459

P

59 Bezoldiging van topfunctionarissen

Is er een bezoldiging van bestuurders? Ja Is er een bezoldiging van toezichthouders? Ja

Bezoldigingsmaxima algemeen WNT 2016 (in €)

Voorzitter RvT Leden RvT 2016 (15%) (10%)

WNT-maximum 140.000 21.000 14.000

Bezoldigingsmaxima Onderwijs WNT 2016 (in €)

Voorzitter RvT Leden RvT 2016 (15%) (10%)

A. (4 complexiteitspunten) 106.000 15.900 10.600 B. (5 - 6 complexiteitspunten) 117.000 17.550 11.700 C. (7 - 8) complexiteitspunten 128.000 19.200 12.800 D. (9 - 12 complexiteitspunten) 140.000 21.000 14.000 E. (13 -15 complexiteitspunten) 152.000 22.800 15.200 F. (16- 17complexiteitspunten) 164.000 24.600 16.400 G. (18 - 20 complexiteitspunten) 179.000 26.850 17.900

Topfunctionarissen

H. v/d Molen

Algemeen Ingangsdatum dienstverband l-mei-14 Duur dienstverband in 2016 01-01 t/m 31-12 Omvang dienstverband (in FTE) 0,7 Einddatum dienstverband Gewezen topfunctionaris? nee (fictieve) dienstbetrekking? ja - Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?

Gegevens 2016 Functie(s) in 2016 Voorzitter CvB Voorzittersclausule van toepassing (J/N) J ts LLP

60 Bezoldiging 2016 Beloning 84.006 Belastbare onkostenvergoedingen 1.001 Beloning betaalbaar op termijn 10.304 Totaal bezoldiging 95.311

Toepasselijk WNT-maximum 98.000

Motivering indien overschrijding nvt

Gegevens 2015 Functie(s) in 2015 Voorzitter CvB Duur dienstverband in 2015 01-01 t/m 31-12 Omvang dienstverband (in FTE) 0,7

Bezoldiging 2015 Beloning 80.082

Belastbare onkostenvergoedingen Beloning betaalbaar op termijn 10.671 Totaal bezoldiging 90.753

Individueel WNT maximum 124.600

ants LLP

61

er A.A. EJ. luitjens A. Hasper AJ. Schonewiile C Tuin H. ten Cate Vlaardingerbroek

Gegevens 201G Functie(s) in 2016 Voorzitter Ud Ud Ud Ud nvt Duurdienstverband 1-1 t/m 31-12 1-1 t/m 31-12 1-1 t/m 31-12 1-1 t/m 31-12 1-1 t/m 31-12 nvt

Individueel WNT-maximum 21 000 U.000 14.000 14.000 14.000 -

Bezaldieine2016 Beloning 8.683 27 5.303 5.787 5.787 -

Voorzieningen beloning betaalbaar . _ _ _ Subtotaal 8.683 27 5.803 5.787 5.787 -

-/- Onverschuldigd betaald bedrag

Totaal bezoldiging2016 8.683 27 5.803 5787 5787 -

O Motivering indien overschrijding; nvt nvt nvt nvt nvt nvt

Gegevens 2015 Funaiejs) in 2015 Voorzitter Ud Ud Ud Ud Ud Duurdienstverband 1-1 t/m 31-12 1-1 t/m 31-12 1-1 t/m 31-12 l-lt/m31-U 1-1 t/m 31-12 1-1 t/m 1-8

Individueel WNT maximum 26.700 17.800 17.800 17.300 17.800 10.383

Bezoldiging 2015 Beloning 6.990 - 4.660 4,660 4.660 2.260 Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn a Totaal bezoldiging2015 6,990 4.660 4.660 4660 2.260

ants LLP Overzicht uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen Motivering indien overschrijding: n.v.t.

Overzicht rapportageverplichtingen op grond van de WNT

Bezoldiging of ontslaguitkering niet- topfunctionarissen Geen bijzonderheden

Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op materiële vaste activa

2016 Begroting 2016 2015 € € €

Materiële vaste activa 541.402 625.000 1.090.885 Leermiddelen 5.394 5.000 5.110

546.796 630.000 1.095.995 Af: vrijval egalisatierek. 34.076 34.076 34.076

512.720 595.924 1.061.919

Medio 2012 is het boekenfonds uitbesteed. Op kleine schaal worden door de school nog leermiddelen aangeschaft welke klassikaal worden ingezeten over 4 jaar worden afgeschreven.

Huisvestingslasten

2016 Begroting 2016 2015 € € €

Huur 135.103 169.000 187.476 Onderhoud 167.728 380.000 231.775 Energie en water 242.367 245.000 232.523 Schoonmaakkosten 335.763 311.000 331.619 Heffingen 20.515 20.000 26.185 Overige 251.193 135.000 115.808

1.152.669 1.260.000 1.125.386

Te Ern s LLP

63

W Overige lasten

2016 Begroting 2016 2015 € € €

Administratie- en beheerslasten 1.056.327 1.095.600 491.422 Inventaris, apparatuur en leermiddelen 41.390 27.000 189.647 Overige 1.353.043 985.186 1.307.823

2.450.760 2.107.786 1.988.892

/\ccoL;r)tonts/ionoror/o In het boekjaar en voorgaand boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht:

2016

Accountants Overig netwerk Totaal netwerk € € €

Controle van de jaarrekening 51.958 51.958 Fiscale adviezen Andere niet- controlediensten

51.958 51.958

Bovenstaande honoraria betreffen uitsluitend de werkzaamheden die bij de instelling en de in de consolidatie betrokken maatschappijen zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties). De bedragen zijn gebaseerd op een verwachting van te maken kosten m.b.t. jaarrekening in betreffend boekjaar.

64 2015

Accountants Overig netwerk Totaal netwerk € € €

Controle van de jaarrekening 40.277 40.277 Fiscale adviezen O Andere niet- controlediensten

40.277 40.277

Financiële baten en lasten

2016 Begroting 2016 2015 € € €

Rentebaten 5.403 10.400 9.320 Rentelasten -1 Overige financiële lasten -7.343 -5.100 -5.236

-1.940 5.300 4.083

Gemiddeld aantal werknemers Gedurende het jaar 2016 waren gemiddeld 113 werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2015: 120). Hiervan zijn er O werkzaam in het buitenland (2015: 0).

Het hierin inbegrepen gemiddeld aantal werknemers bedraagt 264 in 2016 (2015: 284).

nts LLP

65

4.5 Gesegmenteerde jaarrekening

Gesegmenteerde staat van baten en lasten over 2016

VO Pro Totaal 2016 2016 2016 € € € €

Baten Rijksbijdragen 16.843.916 1.550.388 18.394,304 Overige overheidsbij• dragen en -subsidies Overige baten 1.409.131 189.276 1,598,407

Totaal baten 18.253.047 1.739.664 19.992,711

Lasten Personeelslasten 14.357.895 1.108.804 15.466.699 Afschrijvingen 490.950 21.770 512.720 Huisvestingslasten 939.221 213.448 1.152.669 Overige lasten 2.103.567 347.193 2.450.760

Totaal lasten 17.891.633 1.691.215 19.582.848

Saldo baten en lasten 361.414 48.449 409.863

Financiële baten en lasten -1.940 -1.940

Resultaat na belastingen 359.474 48.449 407.923

LLP

66

^•1 • werking wortd 4.6 Toelichting op de gesegmenteerde staat van baten en lasten

Algemeen

De Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdeltacoliege ontplooit activiteiten in meerdere onderwijssectoren. In de gesegmenteerde staat van baten en lasten wordt daarom het volgende onderscheid gemaakt:

• 30PP: Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdeltacoliege (VO);

• 30JM: Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdeltacoliege Praktijkonderwijs (Pro).

Bij de resultaatbepaling van het onderdeel praktijkonderwijs (30JM) is meegenomen een doorbelasting van €143.583 (2015: 140.077) van overheadkosten.

T E nts LLP

67

working world Hoofdstuk 5 Overige gegevens

Gebeurtenissen na balansdatum Op dit moment hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed zijn op de in dit jaarverslag gepresenteerde cijfers.

Statutaire regeling omtrent de bestemming van de winst In de statuten is geen bepaling opgenomen over de winstbestemming. Tenzij anders bepaald wordt de winst toegevoegd aan de algemene reserves.

Controleverklaring van de onafhankelijk accountant Ontbreekt op deze plek en wordt indien beschikbaar tussengevoegd of als bijlage bijgevoegd.

68

ter workir>g wortd Handtdcëningen goedlceuring Raad van Toezicht en College van Bestuur

E.J. Üuitjens, Voorzitter RvT

C. Tuin, Lid RvT

A. Hasper, Lid RvT

A.A. Vlaardingerbroek, Lid Rv

H. van der Molen, voorzitter CvB

ts LLP

69

lf Buadtng a better ••i • working world Bijlagen

untants LLP

70

etter • working wortd Bijlage 1: Onderwijsresultaten 2016 VMBO locatie Sikkel

Onderwijsresultaten 2016

Eenisdeltdcoll«ge voor vwo, hdvo nidvo 9931' BO D* tz ;l 30PP O en vbo S;

OodwxtjuiwiXi La.ir. arfwin po

Berekend VMBO B VMBO K VMBO G/T oordeel voldoende voidoende voldoende

tants LLP

71

er • working wortd Bijlage 2: Onderwijsresultaten 2016 VMBO locatie Siddeburen

Onderwijsresultaten 2016

Eemsdelta College voor vwo, havo 9628 AL Siddeburen ÏOPP 1 mavo en vbo Stichting voortgezet onderwiijs Berrsdelta

ONDERBOUW

Berekend VMBO G/T oordeel voldoende

ants LLP

72 Bijlage 3: Onderwijsresultaten 2016 HAVO/VWO locatie Pastorielaan

Onderwijsresultaten 2016

Eentsdelta College voor vwo. havo 9901 CE Appingedam 30PP-4 ntavo en vbo St.chtmg vccrtgezet onderwijs Eemsdelta

0«d«rboin

/vcm ^^^^^ ' 95% 1 90% 1 S5% 1 1 1 80%

7S% t.VI t VM

7.5

7.0

: 6.5 mm «Bnorm 6.0

5.5 K*>.ö vwo

1 nomt « 26 6-29

Berekend HAVO VWO oordeel onvoldoende onvoldoende, tenzij

ts LLP

73 Bijlage 4: Rekentoets VGL

I „

w .i»^ Ir w^r^.fi* .X' - .f . •. ^ Tr •r**'a. .rtef^xrr JIHIT*»- '^t^-lr*, A'". At!', *

a I I VjSmJMf^- !• ill-Ij MO '1 n

»» 11 1*

Ajnrul scho4*n m R«l<«nio«ti. rt&ulUj^ P«rc«mi«t ver^vbjkingsgro^p

' ll 2/

Ter id Ernst & P

74

working wortd Bijlage 5: Uitkomsten leerlingentevredenheidsonderzoek 2016

ff 2 I eI

Word ]« voldoend-s urtgcdaagd door a: hooi om je best te doen o ie rmee bedoe len we of doe eirten jou st imu Ie ren om harder te leren, goede cijfers te ha len, etc.

Word je ge motives rd door docenten?

Houden docenten re ken ing met je sterle en p^akke punten? Denk hierbij aan: extra hulp van docenten als je ergens moeite n»ee hebt of extra opdrachten als iets je nnkkelijk a'^at.

Hoe tevreden ben je over de afwisseling van verxhlilende activiteiten tijdensde les?Denk hierbij aan: luisteren naar uitleg, re Ifstandig werken, samenwerken, gebruik van et, pesenteren.

Hoe werkt ICTop j&uw school? Met CT bedoelen we bij^oorbeel computers, gebruik internet ELD (^.bgBter) of smartboards.

Hoe tavraden ban j> over de hoeveelheid CTdie ge brui kt wordt tijde nsde lessen?

Vind je dat de leme n aa nsl u ite n bij ge be u rte n ine n u rt het n ie uws ?

Hoe tevreden ben je over buttensc hoolse activiteiten? We bedoelen hiermee metschool op excursie, beeoek activiteit buiten school »ats museurn, etc.

ttïe tevreden ben je o'«er de begeleiding rc hting een we r40 ^stud ie?

O Eeha ndelen docenten jou met respect?

^ Vind je dat Jouw docenten g>>ed uitlegen?

Hoe tevreden ben je over jouw rrwntor?

^iijg je esrtm hulpals fS poblemen hebt met teren^

'Aftellen docenten jou duidelijk hoe jouw resultaten lijn*^

Infcrmeert de school jou over schooinken die v?or leerlingen belangrijk lijn?

Telt de mening van leerlingen mee opjouw xhool!^

Gemiddeld

Vensters voor Verantwoording

Te Ern LLP

75

W' •• m S •rl V a

t Ï i IT 1- 5 1

ST J Li

_ I I ^1^ I I I I I I Hoe tEvrcden ben ^ oie rde er op schooir It I* =1 I I

HOC tEiieden ben ^ o*e rdc on^ar^ metsrilere fcerliifen vnnjouw school r In > Va Ito HI

*•• 3a je me t plaze r nar:chooif ai *'» -?i_j 1' Hc-e Irvrcden ben je ow rde wil^te id op sciiooir ^ In Cfe nk he rBij of je je prettig voe rtop schcol of erge en asresse i op ichool. ofe rgee nge>«ek) gebruiU w'^nltof er wHoc nIe toezicht B.

I Hoe d u be ilj k vi m p de le p k o p ichoo If T la I I I i^ « •a ^~ Hoe tevreden ben ^ OVE r hulp die je nn school krij^t bij fc noonlijte p rob kmc nf

—i— —1 HJC teircden ben ft ott r mtsthool doet tegen peslsnf *eftde ichool rege S om Ir t pesten le voorlomen. of pestc n door docenten wo nIe naa If es pro te a of date r in de ktas gespiole n wordt

Se middelde Schoolklimaat

'Aniters voor Mrantwoording

Ben j: de afe lopen drie maa men ge pest door lEerliffe n van de ZE ichool' i

Ben f de B%e lopen drie maa m e n on line pest door feerii if en van ilea ti iD Ecr»oir jo Is * bben feerliif e nvan de a school jou de i-Celope n flre maande n eApre I" licha ne k fyi\ngt daa nf Ani nerbijian uhopfRn man knijprn ensovoore

Ir n ^ dr »%e lopr n d rie maa r« e n grd tc rim ire r id a oo r fe e rii rf a n ia n ta Iv K i.ll leze ichooif li/ioorbee ki op MSK f geloof huidikeur gesfecht ir kurie foorleur e rcovoorti I I L J L _i 1 L Hfe tptde school joubij letsccken isareen ittp *

Vtnd f dat f echt feti fee rt op je stage f

I I 1 r i I I I I I I t ie miikSEliK Me itigneh^ l> I !»• 1^ i>i*

UE TSie rsooor ve ramwoorüing p.

LLP

76 Aangetekend Pakket j B -p-i«r ^^^^^ ^\ / H pc O-lOkg /: ¥ WL

*3SPREA2Ï56808* 1

1 osflous é)o6> Document 13

Aan de onderwijsinspectie t.a.v. mw. Inspectie van het Onderwijs Postbus 10048 8000 GA Zwolle 2 0 SEP. 2017 Eegm Brinnr

Delfzijl, 15 september 2017 -iOfip!00

Onderwerp: Verbeterplan onderwijskwaliteit 2017-2019 voor havo/vwo Appingedam

Geachte beste

Bijgaand doe ik u het verbeterplan onderwijskwaliteit 2017-2019 voor havo/vwo van het Eemsdeltacollege te Appingedam toekomen. Met dit plan beogen we binnen de door u gestelde termijn te komen tot minimaal een voldoende op de onderwijsresultaten in beide afdelingen. Het verbeterplan zelf beschrijft vooral de richting die we voor onze werkwijze hebben gekozen. In de eveneens bijgaande activiteitenkalender sommen we de activiteiten op met daarbij aangegeven het gewenste resultaat. Intern is dit plan uitgebreid besproken in de schoolleiding havo/vwo en de onderwijsteams van locatie Pastorielaan. Bestuur en schoolleiding leggen dit plan uiteraard ook voor aan de Onderwijscommissie van de Raad van Toezicht en de GMR.

Met vriendelijke groet

H. van der Molen Voorzitter CvB

Bijlage: verbeterplan onderwijskwaliteit 2017-2019 voor havo/vwo Appingedam

School voor praktijkonderwijs - vmbo - havo - vwo ■ Postadres: Postbus 173, 9930 AD Delfzijl ■ Telefoon 0596-693693 E-mail: [email protected] ■ Website: www.eemsdeltacollege.nl Eems€ÊGËt€MCoUeQe

Verbeterplan onderwijskwaliteit

2017 - 2019

HAVO VWO

Eemsdeltacollege

Appingedam

Inspectie van het Oncierwi,

2 (I SEP. 2017 Keg.nr. Brinnr

15 september 2017 Inhoudsopgave

Voorwoord ...... 3

1. Inleiding ...... 4

2. Grondslagen voor het verbeterplan ...... 6

3. Maatregelen ...... 8

4. Projectorganisatie ...... 10

5. Plan van Aanpak (jaarkalender maatregelen) ...... 12

Bijlage 1: Onderwijsresultaten (prognose MMP/Opbrengsten Inspectie ...... 16

2 Voorwoord

Dit verbeterplan onderwijskwaliteit havo/vwo Appingedam is geschreven naar aanleiding van het Inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs in de havo en vwo. De directe aanleiding hiertoe was de onvoldoende onderwijsresultaten.

Het oordeel 'zwak', dat door de Inspectie voor de zomervakantie is verstrekt aan zowel havo als vwo, is voor de schoolleiding een versterkte aanleiding om te komen tot een verbeterplan voor beide opleidingen. Het plan is geschreven voor degenen die direct bij het onderwijsproces zijn betrokken (docenten en leerlingen), de leden van de Raad van Toezicht, de oudergeledingen van de medezeggenschapsraden, de ouderraadsleden, de onderwijsinspectie en alle overige betrokkenen bij de school die geïnteresseerd zijn in meer informatie over het inspectieoordeel en onze verbeteractiviteiten.

Het verbeterplan onderwijskwaliteit beschrijft in hoofdstuk 1 hoe de Inspectie tot haar oordeel is gekomen, op welke wijze de school daarop heeft gereageerd en welke voornemens er zijn om de kwaliteit te verbeteren. In hoofdstuk 2 wordt beschreven welke grondslagen er zijn voor het verbeterplan. In hoofdstuk 3 worden de maatregelen beschreven die genomen worden om de onderwijskwaliteit te herstellen en te borgen. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven via welke projectorganisatie de genomen maatregelen uitgevoerd gaan worden. Aansluitend wordt in hoofdstuk 5 een plan van aanpak (tijdfasering) gepresenteerd.

Hans van der Molen, Voorzitter College van Bestuur Eemsdeltacollege.

3 1. Inleiding

1.1 Aanleiding Aanleiding voor het schrijven van een 'Verbeterplan Onderwijskwaliteit havo/vwo' voor het Eemsdeltacollege Appingedam/Delfzijl is het oordeel van de Inspectie naar aanleiding van een onderzoek dat door de Inspectie is gehouden op 31 mei 2017 met betrekking tot de onvoldoende opbrengsten in de havo en vwo. Op basis van het onderzoek heeft de Inspectie aangegeven dat aan beide afdelingen een aangepast arrangement zwak wordt toegekend vanwege onvoldoende opbrengsten.

1.2 Het Inspectie oordeel Uit het kwaliteitsonderzoek dat door de Inspectie is gehouden op 31 mei 2017 komen verschillende tekortkomingen naar voren op de onderdelen: opbrengsten, onderwijsproces en kwaliteitszorg.

1.2.1 Opbrengsten De opbrengsten worden weergegeven in 4 indicatoren: onderwijspositie, onderwijssnelheid onderbouw, onderwijssnelheid bovenbouw en examencijfers. Voor de havo geldt dat alle vier indicatoren onvoldoende zijn (Onderwijsresultaten 2017) en voor het vwo geldt dit bij 3 van de vier indicatoren. Zie bijlage 1 voor een overzicht.

1.2.2 Onderwijsproces Ten aanzien van het onderwijsproces geeft de inspectie aan dat dit als voldoende wordt beoordeeld, maar dat het wel tekortkomingen kent. Onderdelen die de inspectie niet of niet in voldoende mate terugziet in de lessen zijn: De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun eigen leerproces De leerlingen krijgen gedifferentieerd onderwijs De docenten zijn voldoende ambitieus in de verwachtingen van de leerlingen De docenten beheersen de basiskwaliteit van het didactisch handelen en werken structureel aan verbetering hiervan.

1.2.3 Kwaliteitszorg Ten aanzien van de kwaliteitszorg geeft de inspectie aan dat dit deels onvoldoende is, te weten op de volgende aspecten: De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.

1.3 Reactie op het Inspectie-oordeel We herkennen en erkennen dat onze onderwijsresultaten niet voldoende zijn. We zien dat er te veel leerlingen met een vwo-advies in het derde leerjaar niet meer op dat niveau zitten en dat de cijfers gemiddeld genomen lager zijn dan bij scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. Wij hebben in de voorbije jaren verschillende activiteiten ontplooid om verbeteringen in de onderwijsresultaten te realiseren maar constateren ook dat die niet hebben geleid tot de noodzakelijke verbetering. We zetten dan ook in op intensivering en wijziging van onze aanpak.

Ten aanzien van het onderwijsproces herkennen we het beeld dat de basis van de lessen van onze docenten schoolbreed voldoende is, maar deze basiskwaliteit lijkt te mager om de leerlingen op hun niveau te laten presteren. We zullen dan ook investeren in het structureel verbeteren van de kwaliteit van het didactisch handelen van alle leraren zodat we meer uit onze leerlingen halen.

4 Verbeterpunten zijn het inspelen op verschillen tussen leerlingen, meer interactie tussen leerkracht en leerlingen en tussen leerlingen onderling, en het geven van effectieve feedback.

1.4 Verbeterplan: ontwikkelproces en draagvlak Dit verbeterplan is in korte tijd tot stand gekomen, een aantal van de voorgenomen acties is voor de zomervakantie gepresenteerd aan de docenten en na de vakantie met een beperkte club besproken. In de komende weken bespreken we het plan verder met docenten en bewaken we de voortgang in de stuurgroep Kwaliteitsverbetering h/v (zie verder in deze notitie).

5 2. Grondslagen voor het verbeterplan

2.1 Inleiding Maatregelen staan natuurlijk nooit op zich. De afgelopen jaren hebben we al verschillende veranderingen tot stand gebracht waar de maatregelen op moeten aansluiten. De nieuwe maatregelen moeten effectief zijn en zich richten op de tekortkomingen zoals de Inspectie heeft geconstateerd. Maatregelen die de afgelopen jaren al zijn ingezet zijn de volgende: > Structurele analyses van de opbrengsten op management-, vaksectie- en docent niveau. > Inzetten op vaksecties. De onderwijsinhoud, afstemming onder- en bovenbouw en monitoring van de onderwijsresultaten behoort tot de primaire taak van de vaksecties. > Bieden van extra ondersteuning aan leerlingen (extra lessen, begeleiding). > Uitvoeren van de HRM-gesprekken.

2.2. Prioriteiten stellen We kiezen ervoor om het verbeterplan alle prioriteit te geven en op andere terreinen waar mogelijk even pas op de plaats te maken. In het gesprek met de inspecteurs is nog eens gewezen op de risico's van verschillende ontwikkelingen (krimp, nieuwbouw) in en rond de school die de aandacht zouden kunnen afleiden van de primaire opdracht: bieden van kwalitatief goed onderwijs. We zijn ons daar terdege van bewust en prioriteren dus alle activiteiten die gericht zijn op verbetering van het onderwijs en de resultaten.

Een belangrijk element in ons plan is een verdergaande analyse van de huidige situatie. Daarbij gaat het ook om te onderzoeken hoe het komt dat de school na een periode van voldoende resultaten weer terugvalt. We vinden het echter niet verantwoord om de uitkomsten van dat onderzoek af te wachten. Bovendien weten we natuurlijk ook wel het een en ander en biedt ook het inspectierapport voldoende aanknopingspunten om een koers uit te zetten voor het verbeterplan. Daarbij onderscheiden we vier belangrijke onderdelen: de opbrengsten, de kwaliteit van de lessen, de kwaliteitszorg en de ondersteuning van leerlingen

2.2.1 Opbrengsten Om de opbrengsten te verbeteren, zetten we in op een aantal gebieden: Zicht op behaalde resultaten: o waarbij docenten van de vakken die onvoldoende resultaten behalen gerichte aandacht krijgen, in de vorm van bijv. scholing, begeleiding, beoordeling, supervisie o en waarbij leerlingen die dat nodig hebben kunnen rekenen op extra ondersteuning om alsnog een goed resultaat te behalen De leerling nog beter in beeld: o verder ontwikkelen van het mentoraat waardoor mentoren meer zicht op de (individuele) leerling krijgen o meer interactie in de lessen waardoor leraren hun leerlingen ook meer en beter leren kennen o starten met de pilot verzuim omdat we zien dat het ziekteverzuim met name in de bovenbouw te hoog is. Ontwikkelen van een gedeelde en duidelijke visie hoe we onze leerlingen willen stimuleren om tot goede prestaties te komen.

6 2.2.2 Onderwijsproces: pedagogisch en didactisch handelen in de les We stellen standaarden op voor 'de goede les'. De criteria daarvoor ontlenen we aan het vernieuwde beoordelingskader en laten we aansluiten bij eerdergenoemde speerpunten van ontwikkeling: verschillen tussen leerlingen (differentiëren), meer interactie tussen leerkracht en leerlingen en tussen leerlingen onderling, en het geven van effectieve feedback worden gerichte verbeterpunten.

We beleggen deze activiteiten in scholingsbijeenkomsten voor docenten en laten deze onderwerpen ook agenderen in het overleg van de secties en in het overleg van de teams Deze onderdelen maken ook deel uit van het kijkkader voor lesbezoeken en komen dus in de nabespreking expliciet aan de orde Het management treedt actief op in die gevallen waarin de resultaten van docenten en/of secties achterblijven.

2.2.3 Kwaliteitszorg We slagen er wel in de opbrengsten in beeld te hebben (monitoren), maar nog niet om erop te sturen. We gaan inzetten op het structureel uitvoeren van gemaakte afspraken door:

In het schooljaar 2017 - 2018 te werken met een stuurgroep kwaliteitsverbetering h/v waarin bestuurder, directie/teamleiding en beleidsmedewerker onderwijs zitting hebben De ontwikkelde werkwijze in 2018 - 2019 onderdeel te laten zijn van het reguliere MT Externe begeleiding in te zetten ter ondersteuning van het planmatig en gericht werken aan verbetering van de opbrengsten en de kwaliteit van het onderwijs Het versterken van onderwijskundig en persoonlijk leiderschap.

2.2.4 Ondersteuningsbeleid Op dit moment hebben we een adequaat zorgsysteem ingericht. Wel is de constatering dat er een toenemend aantal leerlingen is met sociaal-emotionele problematiek. Het is zaak dat we met onze externe partners duidelijke banden blijven houden en zo nodig versterken zodat we onze signaleringsfunctie goed kunnen uitvoeren. Hierbij past ook het pro actief en preventief optreden. De eerdergenoemde pilot ziekteverzuim past dan ook goed in het verscherpen van onze aandacht hierin. Aanvullende acties op dit terrein zijn Met vertegenwoordigers van het PO in gesprek om met hen te zorgen dat gegevens vanuit het PO: o goed en volledig in dossiers komen (met name ook de plaatsingswijzer) o nog nadrukkelijker signaleren welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben. Intern toezien op het actief doorspelen van relevante informatie uit toelating en bewaken dat mentoren/docenten acteren op basis van die informatie Het nog eens kritisch onderzoeken of het ondersteuningsaanbod in alle opzichten voldoende is en werkt Effectiviteit van ondersteuning onderzoeken en evalueren

7 3. Maatregelen

We maken een onderscheid in verbeteracties op korte en op langere termijn (resp. 2017- 2018 en 2018-2019).

1 - Een analyse van de huidige situatie • Waar zitten de mogelijkheden om snel 'winst' te behalen in de resultaten (onderwijspositie onderbouw, doorstroom bovenbouw havo, eindexamenresultaten havo en atheneum)? • Wat is er meer nodig om al eerder in gang gezet beleid om te zetten in daadwerkelijke actie (met name acteren door het management). • En daaronder liggend de vraag hoe het komt dat de school structureel te geringe onderwijsresultaten met haar leerlingen behaalt? Daarbij met name ook te onderzoeken: o het proces van determinatie o de relatie tussen onderwijsaanbod en de toetsing ervan o specifiek de afstroom van leerlingen in atheneum. 2 - Een nadere analyse van de leerlingenpopulatie • Wat kenmerkt onze leerlingen? • Wat is er (voor een deel van) onze leerlingen meer en extra nodig om hun talenten aan te spreken en te ontwikkelen? • Op welke wijze kunnen we gegevens van leerlingen vanuit het PO nog beter benutten om aan te sluiten bij de leerlingen? 3 - Sturen op resultaten • De opbrengsten van het vorig schooljaar presenteren met als opdracht aan de secties om waar nodig (aan te geven door schoolleiding) met plannen voor verbetering te komen • Periodiek (per 2 maanden) resultaten te bespreken en op basis daarvan acties uit te zetten naar o individuele en/of groepen leerlingen (gesprekken, ondersteuning, herkansing, extra lessen etc.) o individuele en/of groepen docenten (secties) in het geval resultaten onder de maat zijn en blijven. 4 - Verhogen van de kwaliteit van de lessen (2017 - 2019) • Op basis van reeds gevoerde HRM-gesprekken prioriteiten aanbrengen • Voor 2017 - 2018 als speerpunt voor ontwikkeling te kiezen voor o meer interactie in alle lessen zodat docenten meer kennisnemen van kenmerken van de leerling o gericht geven van feedback op het leren van de leerling o in het brugjaar: in 80% van de lessen expliciet differentiëren (in aanbod en toetsing) tussen havo en atheneum o in de overige leerjaren 60% • Voor 2018 - 2019 aanvullend o Differentiatie in het brugjaar in alle lessen o Differentiatie in de overige leerjaren in 80% van de lessen. 5 - Versterking van een ambitiecultuur (2017 - 2019) • Versterking mentoraat door o opnemen van ambitiegesprekken tussen mentoren en leerlingen o opzetten mentoraatsprogramma voor alle leerjaren o leerresultaten structureel met leerlingen en ouders te bespreken • Prestaties van leerlingen op alle terreinen nadrukkelijker in beeld te brengen en evt. te belonen (presentaties, olympiades, vermeldingen op in- en externe media) • Aanbieden van (extra curriculaire) activiteiten in het kader van talentontwikkeling.

8 6 - Verhogen van de kwaliteit van het management (directie en teamleiders, 2017 - 2019) • Collectieve en individuele scholing/coaching gericht op o onderwijskundig leiderschap o persoonlijk leiderschap • Denken en werken met PDCA-cyclus nog meer te versterken door o planmatiger MT in te richten ■ opstellen van school- en teamplannen ■ jaarkalender strikt hanteren o inrichten van stuurgroep kwaliteitsverbetering h/v o ook hier MT in te coachen en begeleiden met als uiteindelijk doel om de onderwijskwaliteit meer en beter te borgen. 7 - Communicatie met als doel betrokkenheid te genereren • De traditie van de 3' dinsdag van september (bespreking en analyse opbrengsten van afgelopen schooljaar) mede te benutten voor presentatie van het plan van aanpak • Het plan en de voortgang periodiek te bespreken in de onderwijsteams en secties • Docenten in te zetten in een aantal te vormen werkgroepen (zie verder in deze notitie) • Het inrichten van een klankbordgroep van docenten om de vinger aan de pols te houden voortgang te bespreken. 4. Projectorganisatie

Aan het verbeterplan onderwijskwaliteit is een projectstructuur gekoppeld waarin is aangegeven wie op welke wijze betrokken is bij het tot stand komen en de uitvoering van het verbeterplan onderwijskwaliteit.

Stuurgroep kwaliteitsverbetering h/v

Samenstelling: Hans van der Molen (voorzitter College van Bestuur,

en een nog aan te zoeken externe begeleider. De stuurgroep komt maandelijks bijeen om de voortgang van het verbetertraject te monitoren en is ook verantwoordelijk voor de communicatie in en met alle betrokkenen.

Werkgroepen 1 - Werkgroep Analyse en Onderwijsresultaten De eerste opdracht is om een analyse te maken van de huidige situatie. Die start met het in beeld brengen van de opbrengstenkaart 2016-2017. Deze werkgroep voorziet de stuurgroep vervolgens periodiek (2-maandelijks) van opbrengsten en resultaten van analyse en interpretatie van die gegevens (risicovakken/-secties/-docenten en - leerlingen(groepen) van aanvullende analyses, gevraagd en ongevraagd, in relatie tot opbrengsten en resultaten Aan deze werkgroep nemen deel: de beleidsmedewerker onderwijskwaliteit EDC, de directeur, twee nog nader te bepalen docenten.

2 - Werkgroep Verbetering leskwaliteit De opdracht aan deze werkgroep is om voor een periode van twee jaar concrete activiteiten te ontwikkelen, gericht op het verhogen van de leskwaliteit. Dat gaat onder andere dan om: Het ontwikkelen van standaarden voor een 'goede les' (EDC-les) Het aanpassen van het kijkkader voor lesbezoeken (door leidinggevenden, collegiale visitatie) Scholingsactiviteiten die ertoe bijdragen dat o lessen interactiever worden o leerlingen gericht feedback krijgen op hun leren o gefaseerd wordt gewerkt aan meer differentiatie in de lessen. Deelnemers aan deze werkgroep zijn de beide teamleiders en twee docenten (onderbouw en bovenbouw).

3 - Werkgroep Instroom TL-leerlingen in Havo 4 Deze werkgroep geeft een vervolg aan reeds in gang gezette activiteiten om TL-leerlingen beter voor te bereiden op en te begeleiden tijdens hun overstap naar 4 havo. Werkzaamheden zijn onder andere: Volgen van de resultaten van deze leerlingen In de TL beleggen van voorbereidende activiteiten Ontwikkelen van extra begeleiding in havo 4 (en evt. havo 5). De werkgroep bestaat uit de teamleider TL en de teamleider bovenbouw h/v en de beide decanen van havo en TL.

4 - Werkgroep versterking mentoraat Deze werkgroep komt op korte termijn met een 'handboek' mentoraat: wat verwachten we in de verschillende leerjaren van mentoren in de richting van de leerlingen, hun ouders en de teams? Aanvullend werken zij aan:

10 Een mentoraatsprogramma voor de verschillende leerjaren (gericht op het leren en op het ontwikkelen van een uitdagend leerklimaat) Een programma, gericht op het trainen in gesprekvoering met leerlingen (ambitiegesprekken, voortgangsgesprekken) Een activiteitenplan om ouders meer en nadrukkelijker te betrekken bij de voortgang van het leerproces van hun kind(-eren) Deelnemers aan deze werkgroep zijn de beide teamleiders, de leerlingencoördinatoren, de zorgcoördinator en twee mentoren (onderbouw - bovenbouw).

5 - Werkgroep versterking Management De inzet van deze werkgroep is erop gericht om in eerste instantie voor te werken aan daadkracht: intenties en afspraken omzetten in concrete acties en handelingen. Dat gebeurt onder andere door in elk overleg te verifiëren of alle geplande acties zijn uitgevoerd en door het inzetten van coaching on the job. Aanvullend zijn acties gericht op: Het versterken van onderwijskundig en persoonlijk leiderschap Het planmatig werken (PDCA) Het opzetten van een programma om onderwijskundig leiderschap voor sectievoorzitters te ontwikkelen en uit te voeren Te werken aan verbreding van onderwijskundig leiderschap ('trekkers' in de school aan te zoeken en aan te spreken) Deelnemers aan deze werkgroep zijn de bestuurder van het EDC, de directie, de teamleiders en de externe ondersteuner(-s).

11 5. Plan van Aanpak (jaarkalender maatregelen]

Tiidsfasering Projectorganisatie 2017 - 2018 maand actie wie betrokkenen september stuurgroep installeren CvB MT, beleidsmedew. Onderwijskwal. EDC 9 september Verbeterplan CvB stuurgroep Onderwijskwaliteit h/v aanleveren inspectie 19 Nader uitwerken van deze Stuurgroep september jaarkalender: • Inpassen in/afstemmen met schooljaarkalender • Nader aanbrengen van fasering 19 Medewerkers h/v informeren Directeur Medewerkers h/v september over Verbeterplan Onderwijskwaliteit 31 Werkgroepen (5) installeren CvB/directeur Werkgroep leden, september stuurgroep maandelijks stuurgroep maandelijks klankbordgroep Nader Werkgroep Analyse en bepalen Onderwijsresultaten (Werkgroep A&O) Nader Werkgroep Verbetering bepalen leskwaliteit (Werkgroep VL) Nader Werkgroep Instroom TL- bepalen leerlingen in havo 4 (Werkgroep TL) Nader Werkgroep Versterking bepalen Mentoraat (Werkgroep VM) Nader Werkgroep Management bepalen (Werkgroep MT)

Tijdsfasering en resultaten Maatregelen Staand beleid Verdieping Door wie wanneer Maatregel 1 Een analyse van de huidige situatie 3e dinsdag in sept: Zicht op de uitvoering verbeteren. MT oktober Jaar Opbrengsten (4) Scholing vaksectievoorzitters Vaksectie vz. (*) Start bespreken in de (versterken leiderschap en planmatig oktober vakgroepen; werken) Analyse opbrengsten verdiepen Werkgroep oktober A&O

12 Tijdsfasering en resultaten Maatregelen Staand beleid Verdieping Door wie wanneer Kwartaalcijfers MMP; Scholing vaksectievoorzitters Vaksectie vz. (*) Start bespreken in (versterken leiderschap en planmatig oktober vaksecties werken aan verbeteren) Analyse opbrengsten verdiepen Werkgroep november, A&O februari, mei Incidentele Adviseren over Incidentele maatregelen Werkgroep Gehele maatregelen (extra op basis van analyse van resultaten A&O schooljaar lesuur/herkansing/ Resultaten incidentele maatregelen ondersteuning volgen HRM gesprekken MT Gehele schooljaar Determinatie brugklas Werkgroep analyse: vraagstelling m.b.t. Werkgroep november determinatie verbeteren A&O le tussenrapportage januari verbetervoorstellen april Activiteiten instromers Resultaten instromers volgen; Werkgroep TL november, TL in havo 4: Voorbereidende activiteiten in WTL; maart voorprogramma Ontwikkelen extra begeleiding in havo 4 (en evt. havo 5)

(*) LinQue Consult, via Leren Verbeteren. Scholingstraject inplannen voor 2 jaren.

Maatregel 2 Een nadere analyse van de leerlingenpopulatie Algemeen beeld Onderzoek naar: Werkgroep (taalzwakke regio, Kenmerken leerlingen; A&O krimp, aardbeving, Welke (extra) inzet nodig; laag opgeleid) Gegevens PO beter benutten Onderzoeksvragen en opzet oktober Tussenrapportage februari le bevindingen, bespreken evt. vervolg mei TIO (Taal In Evaluatie opbrengsten TIO Werkgroep Ontwikkeling) A&O LI in Leerlingen in ondersteuningslessen op Teamleider 6 x in het ondersteuningslessen basis van onderbouw schooljaar op basis van CITO-vas • Leerlingenbesprekingen (meet prestaties van * Gegevens uit periodieke lln. t.o.v. landelijk) rapportages Zicht houden op voortgang en resultaten

Maatregel 3 Sturen op resultaat Bewustwording in Zicht op de uitvoering van de MT 3x per jaar leerlingbespreking actieplannen verbeteren (kwadrant): individuele Vroeg signalering: leerlingbespreking in MT/mentoren oktober actieplannen per het begin van het schooljaar leerling

13 Tijdsfasering en resultaten Maatregelen Staand beleid Verdieping Door wie wanneer Leerling besprekingen Zicht op uitvoering van afspraken MT 3x perjaar door mentoren verbeteren (toezien op uitvoering) Rapportvergaderingen Zicht op de uitvoering van acties door docenten verbeteren (toezien op uitvoering) MT 3x perjaar Dossierkennis van Zicht op uitvoering van actie MT september leerlingen (overdracht) • Presentatie van 'de klas' door door mentoren de mentor aan medementoren • Informatie op schrift naar overige docenten

Maatregel 4 Verhogen van kwaliteit van de lessen HRM: lesbezoeken (1) Goede 'EDC-les' vastleggen Werkgroep VL november a.h.v. kijkwijzer (2) Kijkwijzer erop aanpassen november (3) Docentevaluaties uitvoeren MT februari (digitaal) MT en (4) Scholing (collectief en individueel werkgroep VL november bepalen) (5) MT bespreekt docentpopulatie leden MT Programma's Vaksecties professionaliseren op 2 Plannen in vaksecties in items: overleg met vakwerkplannen 1. Twee niveaus (havo/vwo) externe 2. Passend toetsbeleid begeleider

Maatregel 5 Versterking van een ambitiecultuur Uitvoering mentoraat "handboek" mentoraat Werkgroep VM november is zeer wisselend per Mentoraatsprogramma per leerjaar januari leerjaar en docent Ambitiegesprekken ontwikkelen en januari afhankelijk invoeren januari Scholing mentoren op bovenstaande Extra curriculaire activiteiten inzake december talentontwikkeling Beloning intern profielwerkstukken Algemene info avond voorouders Mentorspreekavond In elk leerjaar met alle ouders en Werkgroep VM (2x) en leerlingen een gesprek over de Docentenspreekavond leerresultaten van de leerling door de (lx) mentor: actieplan ontwikkelen Verzuim/meldkamer Pilot verzuim Maatregel 6 Verhogen van de kwaliteit van het management Scholing van Coaching MT 'on the job' MT, externe Start: management coach oktober individueel

Maatregel7 Communicatie met als doel betrokkenheid te genereren

14 Tijdsfasering en resultaten Maatregelen Staand beleid Verdieping Door wie wanneer Presentatie Directeur verbeterplan 3e dinsdag in september Verbeterplan Klankbordgroep docenten instellen Directeur en september bespreken met teamleiders; afdelingen stuurgroep Medewerkers in Stuurgroep oktober werkgroepen Halfjaar evaluatie Voortgang evalueren met medewerkers Stuurgroep februari verbeterplan

15 Bijlage 1: Onderwijsresultaten (prognoseMMP/Opbrengsten Inspectie

Vergelik Onderwijsresultaten MMPen Inspectie {dd 31/08/2017) Brinnr 30 PP 04 locatie Pastorielaan, havo/vwo MMP14/15 Inspectie 2016 MMP 15/16 Inspectie 2017 MMP DUO Indicator (PROGNOSE 2016) (april 2016) (PROGNOSE 2017) (mrt2017) nieuw Onderwijspositie 2013-2014 2014-2015 -3,30 •6,40 •3,30 ■6,40 2015-2016 -6,80 -4,17 6,80 •4,17 2016-2017 3,10 -5,38 -4,00 2017-2018 3 jrs Gemiddelde -5,00 -5,20 -2,60 •5,26 -3,88 NORM 4,75 4,75 4,75 4,75 Conclusie MMP/inspectie onder de norm onder de norm onderde norm onderde norm

Onderbouwsnelheid 2012-2013 93,30 94,12 2013-2014 92,30 93,14 92,30 93,14 2014-2015 95,80 95,81 95,80 95,81 2015-2016 94,20 94,50 2016-2017 3 jrs Gemiddelde 93,75 94,33 94,05 94,46 Gecorrigeerde norm 95,12 94,99 95,17 95,15 NORM 95,50 95,50 95,50 95,50 Conclusie MMP/inspectie onder de norm onder de norm onderde norm onderde norm

Bovenbouwsucces HAVO VWO HAVO VWO HAVO VWO HAVO VWO 2012-2013 83,70 91,45 83,70 89,63 2013-2014 i 76,19 90,43 76,08 91,23 76,19 90,43 76,08 91,23 2014-2015 81,25 92,11 80,00 90,87 81,25 92,11 80,00 90,87 2015-2016 79,52 ....88,69 79,52 86,55 2016-2017 h 78,95 3 jrs Gemiddelde 80,35 91,33 79,90 90,52 90,43 78,49 89,57 Gecorrigeerde norm 79,03 81,49 78,72 80,59 78,95 ! 81,39 78,89 81,42 NORM 80,00 82,00 80,00 82,00 80,00 _ 82,00 80,00 82,00 Conclusie MMP/inspectie boven boven boven boven onder boven onder boven ... -...... »...... 1

Examenresultaten HAVO VWO I HAVO VWO HAVO VWO HAVO VWO 2012-2013 6,36 .. 6,46 6,36 6,46 2013-2014 6,15 6,19 6,10 6,19 6,15 ... 6,19.... 6,10 6,19 2014-2015 6,17 6,34 6,17 6,34 6,17 6,34 6,17 6,34 2015-2016 6,16 6,28 6,16 6,28 2016-2017 3 jrs Gemiddelde 6,21 6,35 6,21 6,35 6,14 6,27 6,14 6,27 Gecorrigeerde norm 6,26 6,28 6,26 6,28 6,26 6,28 6,25 6,28 NORM 6,27 6,27 6,30 6,30 6,27 6,30 6,27 6,30 Conclusie MMP/inspectie onder boven onder boven onder onder onder onder

16 Van: Verzonden: maandag 18 september 2017 12:54 Aan: Onderwerp: RE: verbeterplan onderwijskwaliteit 2017-2019 voor havo/vwo Appingedam

Goedemiddag

Ik heb net telefonisch contact met gehad. Zij gaat het verbeterplan bestuderen en indien nodig neemt zij contact met jullie op. Verder blijft de afspraak staan zoals vermeld staat in de rapportage van het kwaliteitsonderzoek op 31 mei 2017:

Het bestuur stuurt dit plan van aanpak uiterlijk 15 september 2017 naar de inspectie en stelt ons eens per half jaar op de hoogte van de vorderingen in de uitvoering en de bereikte doelen.

Ik hoop je hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

Van: @eemsdeltacollege.nl] Verzonden: maandag 18 september 2017 10:52 Aan: CC: Onderwerp: Re: verbeterplan onderwijskwaliteit 2017-2019 voor havo/vwo Appingedam

Dag prima, dat horen we dan nog wel.

Met vriendelijke groet, telefoonnummer: 0596 ‐

Van: @owinsp.nl> Verzonden: maandag 18 september 2017 10:46:18 Aan: Onderwerp: RE: verbeterplan onderwijskwaliteit 2017‐2019 voor havo/vwo Appingedam

Dag

Prima , dat ook dit contact via jou gaat lopen. Wanneer de volgende afspraak is weet ik ook niet, ik was er vanmorgen ook benieuwd naar en heb het rapport van 31 mei even opgezocht, maar daarin staat het niet duidelijk beschreven. Kan momenteel niet bereiken, maar zodra ik contact met haar heb gehad laat ik je dit weten.

Met vriendelijke groet,

medewerker toezicht VO 06

1 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen:

Van: @eemsdeltacollege.nl] Verzonden: maandag 18 september 2017 10:40 Aan: Onderwerp: verbeterplan onderwijskwaliteit 2017-2019 voor havo/vwo Appingedam

Hoi

Zoals je in je mailbox hebt kunnen zien heb ik je vorige week vrijdag in cc meegenomen bij de verzending van de stukken aan de inspectie t.a.v. mw.

Het staat me zo bij dat ik voor de zomervakantie op enig moment bij jou heb aangegeven dat de contactpersoon op de Pastorielaan is nu het havo/vwo betreft.

Maar aangezien het CvB (Hans van der Molen) voor de inspectie de contactpersoon is het verzoek aan jou om voortaan stukken en afspraken ook voor havo/vwo via mij te regelen, aangezien ik het CvB ondersteun; hebben we toch weer contact Irene.

Nog een vraagje: is bij jou bekend of en zo ja wanneer er al een volgende afspraak door de inspectie is gemaakt voor een tweede bezoek?

Tot horens,

Met vriendelijke groet, telefoonnummer:

2 Document 15

Examenreglement

vmbo, havo en vwo

September 2017 INHOUDSOPGAVE bladzijde

Voorwoord voor de leerling 3 Begrippenlijst 5

I. Inleiding

1. Examenreglement 10

II. Algemeen

2. Toelating tot examen 10 3. Afnemen eindexamen 10 4. Onderdelen eindexamen 11 5. Onregelmatigheden 12 III. Inhoud van het eindexamen

6. Examenprogramma 14 7. Keuze van eindexamenvakken 15 8. Eindexamenvakken aan het Eemsdeltacollege 15 IV. Regeling van het eindexamen

9. Algemene bepalingen schoolexamen 17 10. Beoordeling schoolexamen 18 11. Becijfering schoolexamen 19 12. Regels schoolexamen 19 13. Herkansing toetsen schoolexamen 22 14. Herexamen schoolexamen 22 15. Procedure inhaaltoetsen VMBO 23 16. Ontheffingen en vrijstellingen 23 17. Doubleren en zakken 24 18. Onvoorziene gevallen schoolexamen 24 19. Examendossier 24 V. Centraal examen

20. Tijdvakken centraal examen 25 21. Opgave kandidaten centraal examen 25 22. Regels omtrent het centraal examen 25 23. Correctie centraal examen 27 24. Beoordeling praktisch gedeelte centraal examen vmbo 28 25. Vaststelling cijfer centraal examen 29 26. Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen 29 27. Onvoorziene omstandigheden centraal examen 29 28. Verhindering centraal examen 29

1 VI. Uitslag, herkansing en diplomering

29. Eindcijfer eindexamen 30 30. Vaststelling uitslag 30 31. Uitslag 31 32. Herkansing en voorlopige uitslag 33 33. Diploma en cijferlijst 33 34. Certificaten 34

VII. Overige bepalingen

35. Afwijking wijze van examineren 35 36. Gegevensverstrekking aan de Minister 35 37. Bewaren examenwerk 36 38. Spreiding examen dagschool 36 39. Wijziging en aanvulling 36 40. Slotbepaling 36 41. Inwerkingtreding 36

VIII. Bijlagen

1. Mandateringsbesluiten 37 2. Reglement inzake beroep voor de Examens 38 3. Herkansingsregelingen 41 4. Vrijstelling doubleurs en gezakte kandidaten vmbo, havo en 44 vwo 5. Pilot Management en Organisatie op het VWO. 47

2 VOORWOORD VOOR DE LEERLING

Voor jullie ligt het examenreglement van het Eemsdeltacollege. In dit reglement staat belangrijke informatie over het examen. Zo wordt aangegeven hoe de afname van het eindexamen is geregeld, zowel voor het schoolexamen als het centraal schriftelijk examen. Verder zijn er regels over de becijfering, herkansingen en herexamens en onregelmatigheden. Er staan richtlijnen in voor zowel kandidaten als coördinatoren en examinatoren. Ook vind je informatie over afwijkingen in de wijze van examineren. Verder staat er ook in tot wie je je uiteindelijk moet wenden als je het met een bepaalde beoordeling niet eens bent. Dit reglement is het officiële document zoals dat is vastgesteld door het bevoegd gezag van de school en gedeponeerd bij de Inspectie voor het Onderwijs. Eventuele bijlagen zijn onlosmakelijk met dit reglement verbonden. Voor de omschrijving van toetsing per vak en per periode, verwijzen we jou naar het Programma van Toetsing en Afsluiting. Ook dit PTA wordt vastgesteld en gedeponeerd bij de Inspectie. Zo vormen het Examenreglement en het PTA samen een tweetal documenten waar je veel aan kunt hebben in de voorbereiding naar het eindexamen. We kunnen ons echter ook voorstellen dat deze informatie vragen oproept. Is dat het geval, vraag dan aan je docent of aan je mentor of hij je verder kan helpen. De school zal in ieder geval tijdens de informatiebijeenkomst over het centraal examen de belangrijkste regels en richtlijnen schriftelijk doen uitreiken.

H. van der Molen Voorzitter van het College van Bestuur.

3 Examenreglement van het Eemsdeltacollege, algemeen bijzondere school voor PrO, vmbo, havo en vwo, Sikkel 3, 9932 BD Delfzijl Postbus 173 9930 AD Delfzijl

Vastgesteld door het College van Bestuur in september 2017.

Voorzitter College van Bestuur

4 Begrippenlijst

Op één decimaal: de eerste decimaal van een getal wordt met één verhoogd als de tweede decimaal vijf of hoger is Op geheel getal: het getal voor de komma wordt met één Afronden verhoogd indien het eerste cijfer achter de komma vijf of hoger is Bevoegd gezag College van Bestuur van Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta

Bovenbouw De laatste twee resp. drie leerjaren van het vmbo, havo resp. vwo het deel van het eindexamen dat centraal wordt afgenomen volgens een door het College van Toetsen en Examens namens de Centraal Examen Minister, vastgesteld rooster

Het door de minister ingestelde College voor Toetsen en Examens, een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) dat de taken uitvoert van de centrale examencommissie vaststelling opgaven College voor Toetsen en Examens (CvTE) en de Staatsexamencommissie Maakt deel uit van de compensatieregeling. Het is het rekenkundig gemiddelde van een aantal “kleine vakken/onderdelen, die met één cijfer op de cijferlijst staan. Voorbeelden: in ieder geval profielwerkstuk en maatschappijleer (havo) en het profielwerkstuk, ANW en maatschappijleer (vwo). Combinatiecijfer Aanvullende individuele keuze is mogelijk. (art.49) Ingesteld in geval van beroep tegen een maatregel van de Commissie, klacht, bezwaar directeur in geval van enige onregelmatigheid en tegen een en beroep beslissing van de directeur, c.q. examencommissie ten aanzien van een beoordeling Wet op het Voortgezet Onderwijs, houdende bepalingen De wet inzake de eindexamens aan de scholen voor vwo, havo, vmbo Een examen in één of meer van de voor het Deelexamen eindexamen voorgeschreven vakken De directeur van de betreffende locatie van het Eemsdeltacollege; Directielid, belast met de dagelijkse leiding Directeur van de bovenbouw vmbo, dan wel belast met de dagelijkse leiding van de bovenbouw havo/vwo een eindexamen dat leidt tot een diploma H.A.V.O. genoemd in Eindexamen havo artikel 8 van de wet een eindexamen dat leidt tot een diploma V.W.O. genoemd in Eindexamen vwo artikel 7 van de wet

5 een eindexamen dat leidt tot een diploma V.M.B.O. voor zover het betreft de theoretische leerweg, genoemd in artikel 10 van de wet, de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 10b van de wet, de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel Eindexamen vmbo 10b van de wet of de gemengde leerweg, genoemd in artikel 10d van de wet Eindexamenbesluit Het eindexamenbesluit vwo, -havo, -mavo , -vbo De door het bevoegd gezag ingestelde commissie belast met de organisatie en het afnemen van de examens. De directeur, indien aangesteld een eventuele adjunct-directeur en de Examencommissie secretaris examens maken deel uit van deze commissie Het geheel van documentatie van de onderdelen van het Examendossier schoolexamen zoals die door de kandidaat zijn gemaakt Door de Minister vastgesteld programma voor elke onderwijssoort waarin voor ieder vak de examenstof is Examenprogramma omschreven, welk deel daarvan centraal zal worden geëxamineerd en over welke examenstof schoolexamen zich uitstrekt. Daarnaast is opgenomen het aantal en de tijdsduur van de toetsen van het centraal examen

6 De op basis van het Eindexamenbesluit door (het bevoegd gezag) de directeur vastgestelde regels voor het centraal Examenreglement examen en het schoolexamen school Examinator Degene die belast is met het afnemen van het examen in een vak Een gecommitteerde als bedoeld in artikel 36 van het Eindexamenbesluit, belast met het toezicht op het Gecommitteerde eindexamen of een deel ervan Het als gevolg van langdurige ziekte, of wegens een bijzondere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid en na consultatie van Gespreid examen de Inspectie afnemen van het examen gespreid over twee schooljaren Handelingsdeel Deel van het schoolexamen dat naar behoren dient te zijn afgerond Het opnieuw afleggen van (een gedeelte van) het schoolexamen Herexamen schoolexamen nadat dit feitelijk afgesloten is Herkansing centraal examen Het opnieuw deelnemen aan een toets van het centraal examen Het opnieuw afleggen van (een deel van) een toets van het Herkansing schoolexamen schoolexamen nadat dit feitelijk is afgesloten. Wet voortgezet onderwijs, houdende onder meer voorschriften omtrent het onderwijs aan scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen Inrichtingsbesluit WVO voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs

Inspectie De inspectie als bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht Kandidaat Ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten Landelijke commissie waar de kandidaat bezwaar kan indienen Landelijke klachtencommissie indien hij het niet eens is met de interne Commissie, klacht, bezwaar en beroep Kunstvakken Vakken behorende tot de beeldende vorming Mandaat Het overdragen van een bevoegdheid Een term die gebruikt wordt voor individuele gevallen, als er sprake van is dat een leerling iets niet behoeft te doen op grond van belemmeringen. De school bepaalt of en aan wie ontheffing Ontheffing wordt gegeven Een handeling of serie handelingen van de leerling die in strijd is/zijn met gedragsregels ten aanzien van het examen zoals die voortvloeien uit dit examenreglement en/of een handeling of serie handelingen die in strijd geacht kan/kunnen worden met het Onregelmatigheid door de overheid voorgeschreven individuele karakter van examinering Onze minister De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen 7 Een toets vorm waarbij vaardigheden uit de examenprogramma’s, basisvaardigheden en vakvaardigheden Praktische opdracht worden getoetst in combinatie met leerstof uit de overige exameneenheden Profiel Het profiel als bedoeld in het Inrichtingsbesluit WVO

Een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. Het werkstuk heeft betrekking op tenminste één groot vak van het Profielwerkstuk totale pakket of profiel van de leerling Omschrijving van het schoolexamen voor één of meerdere Programma van toetsing en schooljaren waarvan de omschrijving moet voldoen aan de eisen afsluiting gesteld in het eindexamenbesluit

Rekentoets De rekentoets als bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de wet School Eemsdeltacollege, gevestigd te Delfzijl, brinnummer 30PP Het deel van het eindexamen dat door de school, volgens een Schoolexamen vastgesteld Programma van Toetsing en Afsluiting wordt afgenomen Periode tussen 1 augustus van een bepaald jaar tot 1 augustus Schooljaar van het daarop volgende jaar Adjunct-directeur of docent, die belast is met de organisatie Secretaris examens van het eindexamen. De secretaris maakt deel uit van de examencommissie Een commissie als bedoeld in artikel 60 van de Wet op het Staatsexamencommissie Voortgezet Onderwijs Een toets met schriftelijke of mondelinge vragen, een vorm van presentatie, of een praktische opdracht in het kader van Toets het schoolexamen waarvoor een cijfermatige waardering wordt gegeven Een term die door de wetgever gebruikt wordt voor een categorie van leerlingen en toegepast als iets niet hoeft omdat Vrijstelling door de leerling al aan de verplichtingen is voldaan. De wetgever bepaalt Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) dat verantwoordelijk is voor de centrale examens en staatsexamens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en Wet CvTE staatsexamens Nederlands als tweede taal.

8 9 I INLEIDING

1. Examenreglement en programma van toetsing en afsluiting

1. Het bevoegd gezag stelt een examenreglement vast. Het bevat de maatregelen die genomen kunnen worden in geval van onregelmatigheden en regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen, de gang van zaken tijdens het eindexamen en de samenstelling en het adres van de commissie klacht, bezwaar en beroep.

2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast, dat betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt aangegeven welke onder- delen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, de herkansing van het schoolexamen, het herexamen van het schoolexamen, alsmede de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt.

3. Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden door de directeur beschikbaar gesteld aan belanghebbenden en voor 1 oktober toegezonden aan de inspectie.

II. ALGEMEEN

2. Toelating tot het examen

1. De leerlingen van de school worden in de gelegenheid gesteld ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen.

2. Kandidaten die niet als leerling aan de school zijn ingeschreven, kunnen onder voorwaarden in de gelegenheid worden gesteld aan de school examen af te leggen.

3. Afnemen eindexamen

1. De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af.

2. De directeur wijst een medewerker van de locatie aan als secretaris van het eindexamen.

3. De examencommissie wordt gevormd door de directeur of een door de directeur te benoemen plaatsvervanger en de secretaris van het eindexamen.

10 4. Onderdelen eindexamen

1. Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen (SE), uit een centraal examen (CE) of uit beide. Toelating tot het centraal examen voor een vak is slechts mogelijk indien het schoolexamen voor dat vak volledig is afgerond.

2. Het schoolexamen vmbo wordt door school afgenomen in de loop van de leerjaren 3 en 4. Het schoolexamen havo wordt door de school afgenomen in de loop van de leerjaren 4 en 5. Het schoolexamen vwo wordt door de school afgenomen in de loop van de leerjaren 4, 5 en 6. 3. Het schoolexamen bestaat uit schriftelijke en mondelinge toetsen, praktische opdrachten, handelingsdelen en het profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel.

4. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken uit het eindexamen. Tenminste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur bij het vwo en 320 uur bij het havo. Het cijfer voor het profielwerkstuk maakt deel uit van het combinatiecijfer.

5. Het profielwerkstuk heeft betrekking op een thema uit het profiel waarin de leerling het onderwijs volgt. Het werkstuk wordt beoordeeld met “goed” of “voldoende” op grondslag van het voldoende voltooien ervan.

De beoordelingscriteria worden vooraf aan de leerlingen bekendgemaakt.

6. Het profielwerkstuk moet uiterlijk drie dagen voor aanvang van het Centraal eindexamen wordt vastgesteld, afgerond zijn.

7. Het werkstuk mag alleen of in tweetallen worden gemaakt. De beoordeling kan individueel zijn. Het werkstuk wordt beoordeeld door de examinator die de kandidaat heeft begeleid bij de totstandkoming.

8. Het centraal examen wordt afgenomen in het vierde leerjaar vmbo, het vijfde leerjaar havo en het zesde leerjaar vwo.

9. Het schoolexamen bestaat uit schriftelijke en mondelinge toetsen, praktische opdrachten, handelingsdelen en het profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel.

10. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken uit het eindexamen. Tenminste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur bij het vwo en 320 uur bij het havo. Het cijfer voor het profielwerkstuk maakt deel uit van het combinatiecijfer.

11 11. Het werkstuk mag alleen of in tweetallen worden gemaakt. De beoordeling kan individueel zijn. Het werkstuk wordt beoordeeld door de examinator die de kandidaat heeft begeleid bij de totstandkoming.

12. Het centraal examen wordt afgenomen in het vierde leerjaar vmbo, het vijfde leerjaar havo en het zesde leerjaar vwo.

5. Onregelmatigheden

1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de directeur maatregelen nemen. Onder een onregelmatigheid wordt in elk geval verstaan: a. het op onrechtmatige wijze vooraf kennis verkrijgen van opgaven van het schoolexamen en/of het centraal examen b. het tijdens het schoolexamen en/of centraal examen bij zich hebben van middelen die op de aan de orde zijnde stof betrekking hebben, dan wel van andere middelen die de uitslag kunnen beïnvloeden, zonder dat dit blijkens de omschrijving in het examenreglement en/of programma van toetsing en afsluiting is toegestaan c. het tijdens het schoolexamen en/of het centraal examen mondeling, schriftelijk of anderszins communiceren met anderen zonder uitdrukkelijke toestemming van de toezichthouder op het examen d. het frauderen, waaronder spieken, het plegen van plagiaat (onrechtmatige toe- eigening van geestesvoortbrengselen van een ander), tijdens het schoolexamen en/of het centraal examen e. het zonder geldige reden, ter beoordeling van de directeur, afwezig zijn gedurende een toets van het schoolexamen c.q. een toets van het centraal examen, waaronder begrepen het zonder (tijds)bericht afwezig zijn bij een toets f. het niet of onvolledig, binnen de gestelde termijn (conform PTA), inleveren van schriftelijk werk waaronder bijvoorbeeld praktische opdrachten en een portfolio, zonder dat er naar het oordeel van de directeur sprake is van overmacht. g. Magister en/of It’s Learning zijn leidend voor deelname aan onderdelen uit het PTA. Wanneer een kandidaat onrechtmatig afwezig is bij een (inhaal)toets volgt het cijfer 1,0.

2. De maatregelen bedoeld in het eerste lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, kunnen zijn: a. het toekennen van het cijfer 1,0 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer zittingen van het schoolexamen of het centraal examen c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen e. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in

12 het volgend tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van het College voor Toetsen en Examens f. Wanneer er sprake is van een onregelmatigheid volgens artikel 5 lid 1f kan de examencommissie mogelijk besluiten tot het in mindering brengen van punten. Bijvoorbeeld door: maximaal 1 punt aftrek na 1 week te laat en maximaal 2 punten aftrek na twee weken te laat inleveren. Ook het toekennen van het cijfer 1,0 behoort tot de mogelijkheden.

3. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede gearchiveerd in het leerlingdossier ter inzage aan de inspectie.

4. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie klacht, bezwaar en beroep.

5. In overeenstemming met artikel 30a van de wet wordt het beroep binnen vijf dagen nadat de beslissing aan de kandidaat is bekendgemaakt, schriftelijk ingesteld bij de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de Inspectie.

13 III. INHOUD VAN HET EINDEXAMEN

6. Examenprogramma

1. De Minister stelt, behalve voor door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programmaonderdelen die onderdeel zijn van het eindexamen, voor elk van de onderwijssoorten examenprogramma's vast, waarin zijn opgenomen: a. een omschrijving van de examenstof voor ieder eindexamenvak b. welk deel van de examenstof centraal zal worden geëxamineerd en over welke examenstof het schoolexamen zich uitstrekt, en c. het aantal en de tijdsduur van de toetsen van het centraal examen Tevens kunnen in een examenprogramma zijn opgenomen voorschriften betreffende de aard, de omvang, het aantal, de beoordeling en de weging van de onderdelen van het schoolexamen.

2. Een examenprogramma wordt vastgesteld per vak of per groep van vakken.

7. Keuze van eindexamenvakken

1. De kandidaten kiezen, met inachtneming van het bepaalde in dit hoofdstuk, in welke vakken zij examen willen afleggen. Voor leerlingen geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag hen in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden.

2. Het bevoegd gezag kan toestaan aan kandidaten die het daartoe in staat acht een eindexamen af te leggen, dat meer dan het minimaal voorgeschreven aantal vakken omvat.

3. Voor 1 november van het examenjaar bepalen de leerlingen in welke vakken zij examen wensen af te leggen.

4. Voor degenen die niet als leerling zijn ingeschreven geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag hen tot het examen in die vakken toelaat.

8. Eindexamenvakken aan het Eemsdeltacollege

1. Het eindexamen vwo en havo omvat: a. de vakken van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, genoemd in artikel 26b (vwo) en 26c (havo), eerste lid, van het inrichtingsbesluit W.V.O. b. de vakken van het profieldeel van een van de profielen, genoemd in artikel 26b (vwo), derde tot en met zesde lid, én artikel 26c (havo), tweede tot en met vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., waaronder tevens begrepen een profielwerkstuk c. vakken en andere programma-onderdelen van het vrije deel van elk profiel, genoemd in artikel 26b (vwo), zevende lid, én artikel 26c (havo), zesde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., die samen overeenkomen met een normatieve studielast van ten minste 440 uren, respectievelijk 320 uren zoals geldend voor de scholen voor

14 vwo met dien verstande dat door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programma-onderdelen onderdeel zijn van het eindexamen uitsluitend voor zover onze minister daarvoor goedkeuring heeft verleend d. Indien voor de vwo-kandidaat het profieldeel een normatieve studielast heeft van meer dan 1840 uren, wordt het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde getal van 440 uren met het meerdere verlaagd. e. Voor de havo-kandidaat geldt dat indien het profieldeel een normatieve studielast heeft van meer dan 1160 uren, het in het eerste lid, onderdeel c genoemde getal van 320 uren met het meerdere zal worden verlaagd. f. het deelnemen aan de rekentoets (waarbij voor havo-kandidaten geldt dat alleen deelname voldoende is en waarbij voor vwo-kandidaten geldt dat de rekentoets onderdeel is van de kernvakkenregel én niet lager dan het cijfer 5 mag worden behaald).

2. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vwo en havo bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken van het gemeenschappelijk deel voor welke hij werd vrijgesteld van het volgen van onderwijs op grond van artikel 26e, eerste tot en met derde lid, of vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., met dien verstande dat voor het vwo het eerste tot en met het derde lid, alsmede het vijfde lid van toepassing zijn en voor het havo het eerste , vierde en vijfde.

3. Het eindexamen vmbo in de theoretische leerweg:

Binnen het kader van artikel 10 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. en artikel 22 van het Eindexamenbesluit heeft het Eemsdeltacollege voor het volgende gekozen: Vijf gemeenschappelijke vakken die alle leerlingen, ongeacht het profiel, moeten volgen: ● Nederlands ● Engels ● kunstvakken 1 ● maatschappijleer 1 ● lichamelijke opvoeding

Profielvakken: waaronder tevens begrepen het profielwerkstuk

Techniek ● wiskunde ● nask 1 (natuurkunde)

Zorg en welzijn ● biologie ● een keuze uit: wiskunde .aardrijkskunde of geschiedenis

Economie ● economie ● een keuze uit: wiskunde of een tweede moderne vreemde taal

Landbouw ● wiskunde ● een keuze uit: biologie of nask 1 (natuurkunde)/nask 2 (scheikunde)

15