MER Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding Incl B

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

MER Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding Incl B 711026 MER 6 april 2017 WINDPARK DELFZIJL-ZUID UITBREIDING [Samenvatting] Definitief Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon (074) 248 99 40 Documenttitel MER Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding Soort document Definitief Datum 6 april 2017 Projectnaam Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding Projectnummer 711026 Opdrachtgever [Samenvatting] Auteur Florentine van der Wind, Martijn ten Klooster, Martijn Edink, Pondera Consult Vrijgave Hans Rijntalder, Pondera Consult Pondera Consult SAMENVATTING 1. Inleiding Verschillende initiatiefnemers willen in de gemeente Delfzijl het bestaande Windpark Delfzijl- Zuid uitbreiden met 21 windturbines. Het huidige windpark is in de periode 2006 gerealiseerd en bestaat uit een cluster van 34 windturbines met een gezamenlijk opgesteld vermogen van 75 MW (Megawatt). Het bestaande windpark en de uitbreiding ligt in een gebied dat in het Provinciaal Omgevingsplan (POP 2009 – 2013) van Groningen is aangewezen voor windenergie. Ook de ontwerp Omgevingsvisie wijst het gebied aan voor windenergie. De locatie en omvang van de uitbreiding van Windpark Delfzijl - Zuid sluit aan bij het ruimtelijk beleid voor windenergie van de provincie en gemeente. Voor de uitbreiding van het windturbinepark moet het bestemmingsplan worden gewijzigd en zijn verschillende vergunningen nodig. Voor de besluitvorming hierover is dit milieueffectrapport opgesteld. Figuur S1 plangebied uitbreiding Windpark Delfzijl-Zuid 2. Doel voornemen Het doel van het initiatief in Delfzijl is de (gezamenlijke) realisatie van de uitbreiding van het bestaande Windpark Delfzijl-Zuid waarmee een zo hoog mogelijke bijdrage wordt geleverd aan de provinciale taakstelling voor windenergie van Groningen (dus: maximalisatie van het opgesteld vermogen) en waarbij elektriciteitsopbrengst, economische haalbaarheid en effecten op de omgeving in balans zijn. Voor alle betrokken partijen geldt dat de uitbreiding van Windpark Delfzijl-Zuid financieel uitvoerbaar moet zijn. MER Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding | 711026 6 april 2017 | Definitief Pondera Consult 3. Locatie De provincie Groningen ziet het opwekken van windenergie als een industriële activiteit die thuis hoort op of grenzend aan een industrieterrein. Om het landschap te beschermen concentreert de provincie de grootschalige productie van windenergie in een beperkt aantal gebieden. Deze lijn is in 2000 uitgezet en in de daaropvolgende provinciaal omgevingsplannen1 doorgezet: de provincie houdt vast aan de concentratie van windturbines in drie parken (Eemshaven, Delfzijl en N33) om zo het landschap te beschermen. Alleen binnen deze aangewezen gebieden kunnen windparken worden gerealiseerd. Ook de gemeente Delfzijl zet in op windenergie binnen de bestemde gebieden in het Provinciaal Omgevingsplan (POP). De voorgenomen uitbreiding van Windpark Delfzijl-Zuid ligt binnen één van deze gebieden, Provincie en gemeente gaan beiden uit van de invulling van het gehele aangewezen (zoek)gebied voor windenergie. Bij de keuze voor de locatie Delfzijl hebben in het verleden verschillende argumenten een rol gespeeld. Een belangrijk argument is de hoge windsnelheid in het gebied waardoor een goed rendement kan behaald. Door de bundeling van activiteiten (windenergie en industrie) vinden ook effecten voor natuur, landschap en woon- en leefomgeving geconcentreerd plaats en kunnen andere gebieden door de concentratie van activiteiten ontzien worden. 4. Voornemen en alternatieven Om een beeld te krijgen van de mogelijkheden voor de uitbreiding van het windpark en wat de milieugevolgen daarvan zijn, rekening houdend met een aantal uitgangspunten, zijn zes alternatieven voor de inrichting van het gebied ontwikkeld. Twee daarvan zijn in overleg met het bevoegde gezag en de initiatiefnemers op basis van landschappelijke onwenselijkheid en financierbaarheid als niet reëel beschouwd en niet verder onderzocht. De vier overige alternatieven geven een goed beeld van de mogelijkheden voor de inrichting van het plangebied en zijn verder in het MER uitgewerkt. Totstandkoming alternatieven Windturbines kunnen niet overal geplaatst worden. Bij de inrichting van het gebied moet rekening worden gehouden met (fysieke) belemmeringen, zoals woningen en wegen en voorwaarden die voortkomen uit natuur, landschap en wet – en regelgeving. Ook (wind)technische aspecten spelen een rol bij de inrichting van het gebied, zoals de afstand tussen turbines. Specifiek bij dit project speelt de vraag of en in hoeverre de uitbreiding moet aansluiten op het bestaande windpark. Deze vraag speelt zowel op het niveau van het opstellingsprincipe als op het niveau van het toe te passen windturbinetype. De inrichtingsalternatieven adresseren de vraag met betrekking tot het opstellingsprincipe (wel / niet aansluiten bij de bestaande rasteropstelling). Door te variëren met het turbinetype wordt inzicht verkregen in de tweede vraag. De inrichtingsalternatieven gaan uit van turbines in de 2 - 4 MW klasse en 5+MW-klasse. Binnen de 2- 4 MW klasse is een onderscheid gemaakt tussen windturbines die aansluiten bij het bestaande windpark en turbines die dit niet doen (meer dan 10% afwijking). Dit onderscheid 1 Het POP 2 (vastgesteld in 2006) en het POP 2009 – 2013 (looptijd verlengd met twee jaar, geldig tot 15 juni 2015).De Omgevingsvisie is de opvolger van het Provinciaal omgevingsplan. De ontwerp omgevingsvisie lag tot 28 april 2015 ter visie. Op het moment van schrijven is het omgevingsplan niet vastgesteld. MER Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding | 711026 6 april 2017 | Definitief Pondera Consult is niet van invloed op de totstandkoming van de inrichtingsalternatieven en vooral van belang voor de keuze van de referentieturbine. Vanuit de provincie is er een duidelijke voorkeur voor maximalisatie van het opgesteld vermogen. De gemeente hecht vooral aan een balans tussen leefbaarheid van het (plan)gebied en het aantal turbines, terwijl voor de initiatiefnemers ook technische uitvoerbaarheid, draagvlak binnen het plangebied en financierbaarheid van de uitbreiding een rol spelen. In overleg met provincie, gemeente, initiatiefnemers en naar aanleiding van het advies van de Commissie voor de m.e.r. zijn rekening houdend met de doelstellingen van de initiatiefnemers, de provincie en de gemeente verschillende inrichtingsalternatieven ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van de alternatieven is gevarieerd met: de vullingsgraad van het gebied; de opstellingsprincipes (wel / niet doorzetten van het bestaande raster); de turbine klasse (2 - 4 MW klasse, 5+ MW klasse). Tabel S1 beschrijft met een paar trefwoorden het karakter van de opstelling en geeft een overzicht van het aantal turbines. De twee als niet reëel beschouwde alternatieven staan niet in deze tabel. Tabel S1 Beschrijving van de alternatieven Alternatief Opstelling Klasse Aantal Opgesteld turbines vermogen* Voornemen -Afronden van de 5e lijn van het bestaande raster 2 - 4 MW 9 27 MW 2012 met zes turbines) -Verlengen van de meest westelijke lijn langs N362 met drie turbines Raster Bestaande raster maximaal gevuld, exclusief de 2 - 4 MW 19 57 MW posities die niet mogelijk zijn vanwege o.a. de afstand tot woonhuizen Zwerm Combinatie van 2 - 4 MW 21 63 MW - Alternatief Voornemen-2012 - Opstelling in zuidwestelijke richting uitbreiden - twee gebogen lijnen langs de zuid grens van het plangebied Combinatie Combinatie van: 2 - 4 MW 12 (9+3) 49,5 MW alternatief - Alternatief Voornemen-2012 en 5+ - Invulling rest van het gebied met grote turbines MW *op basis van een 3MW turbine in de 2 – 4 MW klasse en een 7,5 MW turbine in de 5+ MW-klasse MER Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding | 711026 6 april 2017 | Definitief Pondera Consult Figuur S2 Alternatief Voornemen-2012 Figuur S3 Alternatief Raster MER Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding | 711026 6 april 2017 | Definitief Pondera Consult Figuur S4 Alternatief Zwerm Figuur S5 Alternatief Combinatie MER Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding | 711026 6 april 2017 | Definitief Pondera Consult Bij de ontwikkeling van de alternatieven is zoveel als mogelijk rekening gehouden met woonhuizen en andere belemmeringen in het gebied. Een rasteropstelling biedt echter weinig ruimte om met individuele posities te schuiven. Daarom is aantal turbineposities op korte afstand tot woningen en / of een gasleiding gelegen. De uitvoerbaarheid van deze posities zal uit onderzoek en overleg met de bewoner en / of Gasunie moeten blijken. Voor de milieuonderzoeken is uitgegaan van het maximale aantal turbines. 5. Resultaat milieubeoordeling De milieueffecten van de alternatieven zijn in beeld gebracht. Om de effecten van de alternatieven per aspect te kunnen vergelijken, worden deze op basis van een + / - schaal beoordeeld ten opzichte van de referentiesituatie (dat is de huidige situatie en autonome ontwikkeling). De effectbeoordeling laat zien dat alle alternatieven milieugevolgen kennen, verschillen tussen de alternatieven zijn vooral ingegeven door het verschil in aantal turbines en de turbineklasse (verschillende afmetingen). In Tabel S.2 geeft een samenvatting van de milieugevolgen zoals beschreven in dit MER. Voor de vergelijking van de alternatieven zijn vooral de aspecten waarvoor de milieueffecten verschillend zijn relevant, deze staan in Tabel S.3. Tabel S.2 Samenvatting effectbeoordeling Beoordelingscriteria Voornemen- Raster Zwerm Combinatie 2012 Landschap (overall beoordeling, niet op één schaalniveau) Invloed op de landschappelijke structuur 0/+ 0 0 0 Herkenbaarheid van de opstelling -/0 - - -- Interferentie 0 0 0 0 Invloed op de rust, zichtbaarheid
Recommended publications
  • Dinsdag 18 April 2017 14:44 Aan: @Eemsdeltacollege.Nl CC
    Document 1 Van: Verzonden: dinsdag 18 april 2017 14:44 Aan: @eemsdeltacollege.nl CC: @eemsdeltacollege.nl Onderwerp: aankondigingsbrief onderzoek afdeling havo/vwo Bijlagen: IVHO_EDOCS-# -v1-Bevestiging_afspraak_kwaliteitsonderzoek.pdf; 2016.2017 Bijlage+indicatoren.+rood.naleving nw.doc; conceptrooster havo.vwo 31 mei 2017.doc Geachte , Hierbij ontvangt u de aankondigingsbrief + 2 bijlagen voor het kwaliteitsonderzoek op 31 mei 2017. Met vriendelijke groet, medewerker toezicht VO 06 Postadres:Postbus 2730, 2500 GS Utrecht werkdagen: 1 Document 1a > Retouradres Postbus 2730 3500 GS Utrecht Locatie Utrecht Stichting Voortgezet Onderwijs Eemsdelta Park Voorn 4 Postbus 2730 Postbus 173 3500 GS Utrecht 9930 AD Delfzijl T 088 669 6060 F 088 669 6050 www.onderwijsinspectie.nl Contact Medewerker toezicht T 06 @owinsp.nl Onze referentie Datum 18 april 2017 Betreft Bevestiging afspraak kwaliteitsonderzoek Kopie aan Bestuur Geachte directie, Bijlage(n) 1. Lijst te onderzoeken indicatoren Er is een afspraak met u gemaakt voor een bezoek op uw school Eemsdelta 2. Onderzoeksrooster College, op 31 mei 2017. De aanleiding voor het bezoek zijn de risico’s in de onderwijskwaliteit die bij de uitgevoerde analyses naar voren zijn gekomen voor de afdeling havo. Op deze afdeling voert de Inspectie van het Onderwijs onderzoek uit naar deze risico’s om vast te stellen of er feitelijk sprake is van tekortkomingen. Dit bezoek heeft tot doel de onderwijskwaliteit vast te stellen van de onderzochte afdelingen van uw vestiging en bepaling van de toezichtarrangementen. In het kader van de vernieuwing van ons toezicht worden onderzoeken zoveel mogelijk op vestigingsniveau uitgevoerd om de kwaliteit van de verschillende afdelingen in samenhang te kunnen beoordelen.
    [Show full text]
  • M18.009 N33 Zuidbroek Appingedam V4
    Second opinion Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam Rapport 2018-9 Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgevers: Projectorganisatie N33 Midden Contactpersonen bij opdrachtgevers: Theo Oenema en Bert van der Meulen Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon: 015-2682556 [email protected] www.bureaulouter.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Bureau Louter. Verwijzing naar resultaten uit dit onderzoek is toegestaan, mits voorzien van een duidelijke bronvermelding, namelijk: ‘Bureau Louter (2018) Second opinion Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam’ Inhoud 1 Inleiding 1 2 Overzicht mogelijke effecten 2 3 Ontwikkeling verkeersintensiteiten 4 4 Situatie en ontwikkeling economie en voorzieningen 9 4.1 Stromen 9 4.2 Structuur en ontwikkeling 14 Bijlagen I Kaartbeelden economische en demografische ontwikkeling 23 Bureau Louter, 3 juli 2018 M18.009 Second opinion Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam 1 Inleiding De N33 tussen Appingedam (om precies te zijn de aansluiting op de N362) en Zuidbroek (de aansluiting op de A7) zal worden verdubbeld. Er is daarvoor een aantal alternatieven ontwikkeld. In het noordelijk deel (tussen Siddeburen: de aansluiting op de N387) en Appingedam zal, met uitzondering van alternatief A (behoud van het tracé, maar dubbel- in plaats van enkelbaans), ook het tracé worden verlegd. Het deel tussen de aansluiting op de N362 en de aansluiting op de Woldweg (N989) blijft bij de andere alternatieven gehandhaafd, maar het huidige tracé van de N33 ten zuiden van de aansluiting van de Woldweg verdwijnt.
    [Show full text]
  • Toolbox Results East-Groningen the Netherlands
    Customer needs Target group Transport challenge for the East-Groningen Region, Municipality Oldambt May 2012 WP 3 Cartoon by E.P. van der Wal, Groningen Translation: The sign says: Bus canceled due to ‘krimp’ (shrinking of population) The lady comments: The ónly bus that still passes is the ‘ideeënbus’ (bus here meaning box, i.e. a box to put your ideas in) Under the cartoon it says: Inhabitants of East-Groningen were asked to give their opinion This report was written by Attie Sijpkes OV-bureau Groningen Drenthe P.O. Box 189 9400 AD Assen T +31 592 396 907 M +31 627 003 106 www..ovbureau.nl [email protected] 2 Table of content Customer Needs ...................................................................................................................................... 4 Target group selection and description .................................................................................................. 8 Transportation Challenges .................................................................................................................... 13 3 Customer Needs Based on two sessions with focus groups, held in Winschoten (Oldambt) on April 25th 2012. 1 General Participants of the sessions on public transport (PT) were very enthusiastic about the design of the study. The personal touch and the fact that their opinion is sought, was rated very positively. The study paints a clear picture of the current review of the PT in East Groningen and the ideas about its future. Furthermore the research brought to light a number of specific issues and could form a solid foundation for further development of future transport concepts that maintains the viability and accessibility of East Groningen. 2 Satisfaction with current public transport The insufficient supply of PT in the area leads to low usage and low satisfaction with the PT network.
    [Show full text]
  • Groningen Leads the World (Into a Circular Future)
    PARIS IS NOT ENOUGH: Groningen leads the world (into a circular future) Northern Back from the Future Matthew Philips Eric Schuler Maria Alejandra Murcia OUR TEAM Eric Schuler grew up around Göppingen, southern Germany. He holds a cum laude masters degree in Chemistry with major in Sustainability and energy technology as well as a Bachelor degree in Biochemistry. He worked on cancer research at Macquarie University in Sydney, Australia; developed policy scenarios for energy transition in Africa at ECN part of TNO in Amsterdam; developed nutrient recovery from wastewater at Susphos in Amsterdam and studied the Integration of heterogeneous catalysts with plasma chemistry at the Chinese Academy of Engineering Physics in Chengdu, China and the group of Gadi Rothenberg in Amsterdam. Today he is a PhD candidate at the van't Hoff Institute of molecular sciences with Prof. Gert-Jan Gruter and Prof. Shiju Raveendran where he studies the conversion of CO2 to chemicals. Maria Murcia graduated from Chemical Engineering in Colombia where she grew up and lived until 5 years ago. She came to Europe awarded with an Erasmus Mundus excellence scholarship from the European Union, to complete a double master degree in Materials Science and Engineering. In France, she collaborated with studying materials for Solid oxide fuel cells in the National school of chemistry (Lille) and developing polymers for biomedical applications in the Laboratory of macromolecular physical chemistry (Nancy). After obtaining her masters diploma from the University of Lorraine (France) and Polytechnic University of Catalunya (Spain), she moved to the Netherlands to pursue a PhD at the UVA.
    [Show full text]
  • Industrie Agenda Eemsdelta
    Industrie Agenda Eemsdelta Industrie Agenda Eemsdelta “Wij dichten het gat tussen beleid en praktijk.” Duurzame economische groei in de Eemsdelta voor duurzame werkgelegenheid. p. 1 Industrie Agenda Eemsdelta “Wij dichten het gat tussen beleid en praktijk.” Duurzame economische groei in de Eemsdelta voor duurzame werkgelegenheid. p. 2 Industrie Agenda Eemsdelta Inhoudsopgave Duurzame groei voor duurzame werkgelegenheid! ........................................................................................................................... 4 Samenvatting ........................................................................................................................................................................................................ 6 Hoofdstuk 1. Aanleiding ................................................................................................................................................................................. 8 Hoofdstuk 2. Visie voor 2050 .................................................................................................................................................................... 10 2. 1. Huidige situatie ......................................................................................................................................................... 12 2. 2. Duurzame situatie in 2050 ................................................................................................................................... 13 2.3. Chemie als noodzakelijke buffer voor energie
    [Show full text]
  • 2021.04.08 Updated List of RGLA Treated As
    EU regional governments and local authorities treated as exposures to central governments in accordance with Article 115(2) of Regulation (EU) 575/2013 Disclaimer: The below list was compiled using exclusively the information provided by relevant competent authorities on the regional governments and local authorities which they treat as exposures to their central governments in accordance with Article 115(2) of Regulation (EU) No 575/2013’ Date of the last update of information in this Annex 08. Apr 21 Name of the counterparty Name of the counterparty Member State Type of counterparty1 Region / District (original language) (English) Austria Local authority Bezirk Lienz Abfaltersbach Austria Local authority Bezirk Innsbruck‐Land Absam Austria Local authority Bezirk Tulln Absdorf Austria Local authority Bezirk Hallein Abtenau Austria Local authority Bezirk Mödling Achau Austria Local authority Bezirk Schwaz Achenkirch Austria Local authority Bezirk Gänserndorf Aderklaa Austria Local authority Bezirk Steyr‐Land Adlwang Austria Local authority Bezirk Liezen Admont Austria Local authority Bezirk Hallein Adnet Austria Local authority Bezirk Bruck‐Mürzzuschlag Aflenz Austria Local authority Bezirk Villach Land Afritz am See Austria Local authority Bezirk Krems (Land) Aggsbach Austria Local authority Bezirk Liezen Aich Austria Local authority Bezirk Wels‐Land Aichkirchen Austria Local authority Bezirk Liezen Aigen im Ennstal Austria Local authority Bezirk Rohrbach Aigen‐Schlägl Austria Local authority Bezirk Lienz Ainet Austria Local authority
    [Show full text]
  • Geachte Leden Van Staten En Gemeenteraden, Graag Wijs Ik U Op
    Geachte leden van Staten en gemeenteraden, Graag wijs ik u op stukken met betrekking tot het spoorgoederenvervoer en ook een onderzoek in de context hierbij met de Zeehavens. Dit betreft dus ook de ontsluiting per trein van Delfzijl en de Eemshaven, Op 12 december publiceerde het Duitse Verkeersministerie ook een aantal documenten die in verband staan met het 'Masterplan Schienengüterverkehr'; hier is de link: https://www.bmvi.de/SharedDocs/DE/Artikel/StV/masterplan- schienengueterverkehr-af-TP.html?nn=14462 Tevens wil ik op een oud besluit wijzen gemaakt in het najaar 2013. In de 'Economische visie Eemsdelta 2030' wordt gesproken over een primaire goederenspoorlijn langs de N33 Framsum - Zuidbroek. Dit is de betreffende link: http://www.eemsdelta.nl/eemsdelta/visie- 2030_42143/ . In het hoofdstuk infrastructuur wordt dit bij de gemeente Deflzijl neergelegd. Zodra het om spoorlijnen gaat is de Provincie Groningen de eerste overheid die te zijn die dit project hoort te trekken. Daar zit meer specialistische kennis dan in de gemeente Delfzijl. Wat ook geldt voor Veendam - Stadskanaal. In het BO-MIRT van 22 november 2018 stond dit erover te lezen op bladzijde 35 van de bijgevoegde bijlage: 11. Reactivering Veendam-Stadskanaal; juridische verkenning v Rijk en regio onderkennen dat de spoorlijn Veendam – Stadskanaal een belangrijke bijdrage kan leveren aan de bereikbaarheid in de regio. v De provincie Groningen zoekt samen met ProRail en in afstemming met het Rijk naar mogelijkheden tot reactivering van deze spoorlijn. v Door betrokken partijen zijn hierin de afgelopen periode voortvarende stappen gezet, met name ten aanzien van de technische en juridische haalbaarheid. De provincie Groningen rondt de onderzoeken hiernaar op korte termijn af.
    [Show full text]
  • Iabr–Atelier Groningen the Nordic City
    IABR–ATELIER GRONINGEN THE NORDIC CITY The Energy Transition as a Driver for the Next Economy in the City and Region of Groningen COLOPHON IABR–ATELIER GRONINGEN Steering committee Nienke Homan (Member of the Provincial Executive What opportunities for the economic and environmental of Groningen); quality of the city and the region will occur if we facilitate Roeland van der Schaaf (Alderman for the City the energy transition? It was this question that kick- of Groningen); started the IABR–Atelier Groningen. The Atelier developed Rika Pot (Mayor of the Municipality of Appingedam); four prospects in an intensive process of research by Marijke van Beek (Mayor of the Municipality design and exchange with experts and stakeholders of Eemsmond); from the city and the region. From the Biobased North to George Brugmans (Executive Director IABR). Sustainable and Safe Villages, and from Energy Port to Smart Energy City Groningen, the prospects stem from a Project group blueprint of the transition to renewable energy by 2035 Marieke Francke (iabr/UP); and ways in which this could be economically productive. Gerhard te Rijdt (Province of Groningen); The results show that Groningen can become a pioneer, Wouter van Bolhuis (Muncipality of Groningen); once the stakeholders in the energy transition genuinely Harrie Hoek (Eemsdelta Region); get down to business. Enno Zuidema (Eemsdelta Region). The IABR–Atelier Groningen is part of IABR–2016– THE NEXT ECONOMY. PUBLICATION Commissioners Editors Atelier Groningen is a collaboration of the International Jandirk Hoekstra (H+N+S Landscape Architects); Architecture Biennale Rotterdam (IABR) and the Province Marieke Francke (iabr/UP). of Groningen, the Municipality of Groningen, Eemsdelta Region and the Groningen-Assen Region.
    [Show full text]
  • Creating an Attractive Cluster Climate for Datacenters in Eemshaven
    Creating an attractive cluster climate for datacenters in Eemshaven The potential of Eemshaven as cluster area for datacenters compared with the successful example of The Node Pole A. van der Giessen Master thesis Economic Geography Nijmegen School of Management, Radboud University 27th July 2017 II Creating an attractive cluster climate for datacenters in Eemshaven The potential of Eemshaven as cluster area for datacenters compared with the successful example of The Node Pole A. van der Giessen Master thesis Economic Geography Nijmegen School of Management, Radboud University 24th July 2017 Supervised by Prof. Dr. A. Lagendijk Student number 4492404 III IV V Preface Inhabitants of Groningen would say: ‘t Het mooi west. It has been nice. This research has investigated which actions stakeholders in Groningen should take, to create an attractive and sustainable cluster climate for datacenters. The match between regional offers and the needs of datacenters and IT companies is central in this research. This thesis is written on completion of my Master in Economic Geography at Radboud University. Although writing my thesis has taken a lot longer than thought, I never lost my interest in the subject. That interest arose during different lectures in my master. Groningen was an unknown area for me, but that also attracted me. The demographic decline, quivering economic conditions and earthquake problems made me curious to the perspective of the regional economic development of Groningen. The announcement of one of the world’s strongest brands, to build a datacenter within this area, was extra intriguing to me. This thesis is meant for stakeholders that are involved in the economic development of Groningen.
    [Show full text]
  • Stories About Shrinkage: an Analysis of Planning Narratives in the Province of Groningen
    Stories about shrinkage: an analysis of planning narratives in the province of Groningen Doo-Hwan van Gennip - s3232476 Supervisor: Dr. Christian Lamker Socio-spatial Planning University of Groningen, Faculty of Spatial Sciences 15th of January 2021 Abstract In the coming decades, the province of Groningen will likely continue experiencing a polarisation between ‘Stad’ and ‘Ommeland’. While the city of Groningen can expect continued growth of the economy and population, the northern and eastern parts of the province of Groningen are projected to continue to undergo a process of shrinkage. This development raises certain challenges to spatial planning in these areas and will require new ways of thinking. At the same time, current growth-oriented planning strategies are coming under increased criticism especially in shrinking contexts. This thesis used the concept of storytelling in planning to explore the narratives that are told about shrinkage by two shrinking municipalities (Delfzijl and Stadskanaal) and the provincial government of Groningen. With the help of interviews and an analysis of policy documents, the underlying policies, frames and goals of current shrinkage policies were analysed in relation to the growth and post-growth paradigms. Results suggest that traditional forms of growth are no longer the main goal of planning efforts and that a new ‘liveability’ narrative has emerged. However, aspects of this narrative can be questioned in relation to their full departure from growth-oriented planning and a further concretisation of the new narrative might be needed to prevent it from being diluted by competing growth-oriented narratives. Key words: Shrinkage, peripheralisation, post-growth paradigm, regional planning, storytelling 1 Acknowledgements Over the past decade, the divide between rural and urban areas has become increasingly apparent.
    [Show full text]
  • Herindelingsadvies Eemsdelta
    Herindelingsadvies Eemsdelta Samenvoeging gemeenten Appingedam-Delfzijl-Loppersum Voorwoord Appingedam, Delfzijl en Loppersum: gezamenlijk één krachtige nieuwe gemeente Eemsdelta Voor u ligt het herindelingsadvies voor de nieuw te vormen gemeente Eemsdelta. Dit document is een bewerking van het herindelingsontwerp dat op 29 november 2018 is vastgesteld door de gemeenteraden van Appingedam, Delfzijl en Loppersum (ADL). Met de vorming van de nieuwe gemeente willen we de belangen van onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners optimaal behartigen. Als nieuwe gemeente acteren we zelfbewust, gaan we uit van onze eigen kracht en willen we financieel gezond zijn en blijven. We voelen ons betrokken bij onze inwoners en zijn ambitieus om de dienstverlening aan onze inwoners goed te organiseren. Nabijheid, overheidsparticipatie en kleinschaligheid zijn belangrijke overlappende waarden van onze drie gemeenten. We willen onze ervaringen op dit terrein met elkaar delen en gezamenlijk een verdere kwaliteitssprong maken. Een gemeente van circa 45.000 inwoners heeft een schaalniveau waarbij we overheidsnabijheid, burgerparticipatie, dorps- en kernenbeleid op een goede wijze en met een menselijke maat kunnen vormgeven. Als nieuwe gemeente van deze omvang zullen we in staat zijn meer taken zelfstandig uit te voeren en wordt een aanzienlijk deel van de huidige samenwerkingsverbanden (gemeenschappelijke regelingen) overbodig. Dat vergroot de slagkracht in de samenwerking. Een nieuwe gemeente op het schaalniveau van de huidige ADL-regio stelt ons in staat ons krachtiger te positioneren ten opzichte van de vraagstukken waar we in onze regio voor staan. Als nieuwe gemeente zullen we ons sterk maken voor de belangen van onze inwoners die de nadelige consequenties ondervinden van de aardbevingen als gevolg van de gaswinning.
    [Show full text]
  • Master Thesis
    MASTER THESIS Staying in the Northern Netherlands (Drenthe, Friesland & Groningen) – Personal & experienced regional characteristics Anne de Rouw Supervisors: S3212378 C.H. Mulder (RUG) [email protected] University of Groningen Master program Population Studies Faculty of Spatial Sciences Final version 5 July 2021 ABSTRACT In this thesis a focus is put on working aged people (18-64 years old) in the Northern Netherlands that have intentions to stay living at their place of residence. Quantitative research methods are used by conducting analyses on a secondary dataset from Sociaal Planbureau Groningen, Trendbureau Drenthe and Fries Sociaal Planbureau. Staying intentions can differ from person to person and from region to region. It is often assumed that issues concerning livability can be a reason to stay or move out of an area if there is the possibility to move. Livability can be defined as the result of the extent to which the physical environment matches the wishes, ideals and needs of the individual, which can be both positive and negative. So, with a multinomial logistic regression relationships are looked at with personal characteristics and both subjective and objective regional characteristics. The experienced regional characteristics show to have a significant relationship with staying intentions. When the livability is perceived better the likelihood to have intentions to stay increases steadily. Also, multiple personal characteristics show significant results in predicting the intentions to stay. TABLE OF CONTENTS Chapter
    [Show full text]