PVV Traditiegetrouw beet de grootste oppositiepartij het spits af. Zelfbenoemd oppositieleider fulmineerde vooral tegen de komst van steeds meer bestuurders in het onderwijs. Hij vatte het samen met de woorden „Als we de schoolleiders gaan inruilen voor bestuurders, dan eindigen we bij Amarantis‟ en „de vergaande autonomie van het middenveld trekt gewoon geen integere onderwijsbestuurders aan, maar patjepeeërs‟. De oplossing voor dit probleem bestaat volgens hem uit 3 punten: 1. het oormerken van de lumpsum, bijvoorbeeld in een verhouding van 80:20; 2. landelijke eindnormen voor de kernvakken in het mbo en het hbo; 3. geen marktsalarissen meer voor bestuurders, maar „gewone‟ onderwijsschalen.

VVD Voor de VVD voerden twee nieuwe onderwijswoordvoerders het woord, en . Voor de VVD staat de begrotingsbehandeling in het perspectief van "van goed naar excellent onderwijs". De VVD wil doorgaan op de ingezette weg van de afgelopen jaren, gericht op meer kwaliteit in het onderwijs Daarnaast wil de VVD dat het onderwijs zich meer gaat richten op de vraag op de arbeidsmarkt. Ook werd duidelijk dat de VVD door wil gaan met het maken van prestatieafspraken, ook in andere sectoren dan het hoger onderwijs. Daarmee draagt de VVD in de ogen van de Besturenraad bij aan de economisering van het onderwijs. Verder werden deze onderwijswoordvoerders onder vuur genomen door de verzamelde oppositie over de bezuinigingen, doelmatigheid en het sociaal leenstelsel.

SP en zijn de onderwijswoordvoerders voor de SP. Zij deden een hernieuwd pleidooi voor een scheiding tussen personeel en materieel in de lumpsum. Daarnaast vroeg de SP aandacht voor de stille bezuinigingen in het onderwijs, voor afschaffing van de urennorm, het stopzetten van de schaalvergroting, het stoppen van de concurrentie tussen ROC‟s, het afschaffen van zinloze opleidingen en een betere begeleiding van leerlingen. Heel duidelijk is de partij over de „meten is weten cultuur‟: “De idiotie van het meten van toegevoegde waarde, van nieuwe papieren en toetsen en kijken of al die meesters en juffen wel hun best doen. Meer concurrentie tussen scholen. Excellentie. Mensen die dit soort flauwekul geloven, hebben geen idee waarom leraren voor de klas staan en wat ze motiveert.”

PvdA Voor de PvdA deden en het woord. De PvdA vraagt de minister om te komen tot een nieuwe visie op governance in het onderwijs, met meer zeggenschap voor deelnemers, ouders en docenten. De PvdA wil een systeem waarbij de controle scherper kan en waarbij de minister kan ingrijpen voordat het te laat is. De SP daagde de PvdA uit om de minister te vragen naar voorstellen om een maximum omvang van scholen vast te leggen en een plan voor actieve schaalverkleining te maken. Tot slot gaf de PvdA aan dat er meer samenwerkingsscholen moeten komen in krimpgebieden.

CDA Voor het CDA voerde het woord. Hij pleitte voor een nationaal onderwijsakkoord waarbij vier begrippen centraal staan: verantwoordelijkheid en vertrouwen, vorming en vakmanschap. Het CDA wil daarin: 1. Afbakening van verantwoordelijkheden tussen overheid en onderwijs 2. Kwaliteit van onderwijs begint bij de leraar 3. Minder regelzucht in het onderwijs 4.Scholen in krimpregio‟s krijgen financiële zekerheid 5. Betere aansluiting tussen onderwijssectoren onderling en met de samenleving.

Michel Rog deed de oproep aan de Kamer om te komen tot zelfbeheersing: „Niet altijd generieke maatregelen treffen voor incidenten die plaatsvinden in het land.‟ Als voorbeeld noemde hij de recent ingediende wetgeving voor het Hoger Onderwijs. Hij pleitte ook voor rook-, alcohol- en drugsvrije schoolpleinen, vroeg aandacht voor de brede vorming van het onderwijs en de afschaffing van de maatschappelijke stage.‟Dit kabinet laat zien dat het geen oog heeft voor de waarde van dat vrijwilligerswerk.‟. Het CDA wil de spreiding van verantwoordelijkheden bewaren. Het levert volgens Rog diversiteit op en internationale waardering. De zaken zijn volgens hem bovendien bij de meeste besturen wel degelijk op orde. Het CDA is niet voor staatsonderwijs en wil geen stelselwijziging.

D66 kwam met een heldere boodschap. D66 wil terug naar vertrouwen. Vertrouwen in de docenten, de mannen en vrouwen die dagelijks met passie en inzet vechten voor de kansen van kinderen. D66 wil geen 1.040 urennorm, die maatwerk onmogelijk maakt. D66 wil geen armoedige basisscholen en geen akkoorden op schoolbegrotingen zonder een serieuze stem van studenten en docenten. Van Meenen stond uitvoerig stil bij de sluipende bezuinigingen in het po en vo. Hij complimenteerde het kabinet met de uitname van € 256 miljoen uit het gemeentefonds naar de lumpsum.

ChristenUnie Joel Voordewind is de woordvoerder onderwijs van de CU. Hij deed een warm pleidooi voor behoud van de vrijheid van onderwijs. Daarmee ook voor een behoud van het signatuurvervoer en zette zich af tegen de prestatiebekostiging. Voordewind wees nadrukkelijk op de nadelige gevolgen van de bezuiniging op het LWOO en praktijkonderwijs.

GroenLinks Namens GroenLinks voerde het woord. Hij voerde aan dat de vrijheid van onderwijs nooit is bedoeld om te „gokken met gemeenschapsgeld‟. Het momentum van Amarantis moet volgens hem dan ook aangegrepen worden om ervoor te zorgen dat de onderwijsvrijheid weer gaat waar het over moet gaan, namelijk de vrijheid om de didactiek te kiezen die het beste bij je levensovertuiging past. Hij vroeg of het kabinet bereid is om de beleidsdoelen te schrappen op het gebied van Cito-toetsen. De Cito-toets is volgens hem een zeer geschikt instrument voor de diagnose van de vorderingen van leerlingen, maar toetsenmakers waarschuwen tegen het gebruik van de toets voor beleidsdoeleinden. Daarnaast vroeg hij aandacht voor de afschaffing van CKV in ruil voor Nederlands, Engels en wiskunde.

SGP is de nieuwe woordvoerder onderwijs van de SGP. Hij vroeg de minister om een visie op de brede vorming en zette zich af tegen de economisering van het onderwijs. Hij pleitte voor een heldere en toereikende bekostiging en zette zich af tegen de prestatiebekostiging. Daarnaast besteedde hij aandacht aan het toezicht van de Inspectie. Volgens de SGP is er sprake van overcontrole door de Inspectie, waarvoor geen wettelijke basis is.