2019

ARCHEOLOGIENOTA Rittwegerlaan te Machelen (Vlaams-Brabant) ADEDE Archeologisch Rapport 408

L. Devalckeneer & O. Muller

ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 408

Archeologienota Rittwegerlaan te

Machelen (Vlaams-Brabant).

L. DEVALCKENEER O. MULLER

Colofon

Uitgever ADEDE bvba Jaar van uitgave 2019 Plaats van uitgave Gent Redactie David Janssens ISSN 2033-6810

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ADEDE bvba.ADEDE bvba is niet aansprakelijk voor eventuele schade voortvloeiend uit diens adviezen.

Inhoudsopgave

1 Administratieve fiche ...... - 5 - 2 Bureauonderzoek ...... - 10 - 2.1 Archeologische voorkennis ...... - 10 - 2.2 Aanleiding van het onderzoek ...... - 10 - 2.3 Doel van het onderzoek ...... - 10 - 2.4 Huidige situatie projectgebied ...... - 10 - 2.5 Beschrijving geplande werken ...... - 11 - 2.6 Randvoorwaarden ...... - 11 - 2.7 Werkwijze ...... - 11 - 3 Assessmentrapport ...... - 18 - 3.1 Landschappelijke situering van het onderzoeksgebied...... - 18 - 3.2 Geo(morfo)logische en bodemkundige situering van het onderzoeksgebied ...... - 21 - 3.2.1 Tertiair geologisch ...... - 21 - 3.2.2 Quartair geologisch ...... - 23 - 3.2.3 Bodem ...... - 24 - 3.2.3.1 Bodemtypekaart ...... - 24 -

3.2.3.2 Potentiële bodemerosie ...... - 25 -

3.2.3.3 Erosiegevoeligheid...... - 26 -

3.2.3.4 Landgebruik ...... - 26 -

3.2.3.5 Gewestplan ...... - 27 -

3.3 Historische situering van het onderzoeksgebied ...... - 29 - 3.3.1 Algemene historische situering ...... - 29 - 3.3.2 Historisch kaartmateriaal ...... - 33 - 3.3.2.1 Fricx-kaarten (1712) ...... - 33 -

3.3.2.2 Kaart van Villaret (1745-1748) ...... - 34 -

3.3.2.3 Kaart van Ferraris (1771 – 1778) ...... - 35 -

3.3.2.4 Atlas der Buurtwegen (1840) ...... - 36 -

3.3.2.5 Topografische kaart van Vandermaelen (1846 – 1854) ...... - 37 -

3.3.2.6 Kaart van Popp (1842 – 1879) ...... - 38 -

3.3.1 Luchtfotografische studie l ...... - 39 - 3.3.1.1 Luchtfoto 1971 ...... - 39 -

Pagina - 3 -

3.3.1.1 Luchtfoto 1979-1990 ...... - 40 -

3.3.1.1 Luchtfoto 2000-2003 ...... - 41 -

3.3.1.1 Luchtfoto 2005-2007 ...... - 42 -

3.3.1.1 Luchtfoto 2012 ...... - 43 -

3.4 Controleboringen ADEDE ...... - 44 - 3.5 Archeologische situering van het projectgebied ...... - 49 - 3.5.1 Archeologienota’s ...... - 49 - 3.5.2 CAI-meldingen l ...... - 51 - 4 Besluit ...... - 56 - 4.1 Algemeen besluit ...... - 56 - 5 Bibliografie ...... - 58 - 6 Lijst van figuren ...... - 60 -

Pagina - 4 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

1 Administratieve fiche

Projectcode 2019C170 Site Machelen – Rittwegerlaan Projectsigle ADEDE MAC - RIT Rittwegerlaan 50 Ligging 1830 Machelen Vlaams-Brabant Topografische kaart Zie plan Machelen 1ste afdeling Kadaster Sectie A Nr. 435z5 Zie plan Soort onderzoek Bureauonderzoek Aard van de vervolgwerken Inplanting KMO Uitvoerder ADEDE bvba Erkenningsnummer ADEDE bvba 2015/00058 Simon Claeys 2017/00184 Erkend archeoloog Alexander Cattrysse 2017/00187 Tijdelijke bewaarplaats archief ADEDE bvba Devalckeneer L., 2019, Archeologienota Bibliografische referentie Rittwegerlaan te Machelen (Vlaams-Brabant), ADEDE Archeologisch Rapport 404, Gent. Grootte projectgebied 9976m² Periode uitvoering Maart 2019 Thermen thesaurus Onroerend Erfgoed Archeologienota, Bureauonderzoek Bebouwing en verharding beslaan het volledige Verstoorde zones perceel

Pagina - 5 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 6 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 7 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 8 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 9 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

2 Bureauonderzoek

2.1 Archeologische voorkennis

Binnen de contouren van het onderzoeksgebied is tot op heden geen archeologische vooronderzoek met ingreep in de bodem uitgevoerd. Op de Centraal Archeologische Invenataris (CAI) worden wel een aantal meldingen aangegeven in de nabije omgeving van het onderzoeksgebied. Deze worden verder toegelicht onder “§ 3.4 Archeologische situering van het onderzoeksgebied”.

2.2 Aanleiding van het onderzoek

De archeologienota werd opgemaakt naar aanleiding van een geplande stedenbouwkundige vergunningsaanvraag waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de aanvraag betrekking heeft 3000m² of meer bedraagt. Gezien de geplande werken volledig binnen industriegebied vallen en de vergunningsplichtige bodemingreep meer dan 5000m² beslaat, is de initiatiefnemer verplicht een bekrachtigde archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag.

2.3 Doel van het onderzoek

Deze archeologische nota heeft tot doel om door middel van de bestaande archeologische, geografische, geologische, en historische bronnen de mogelijkheid tot het aantreffen van archeologisch waardevolle sites binnen het projectgebied te onderzoeken. Aan de hand van de verzamelde informatie wordt vervolgens een programma van maatregelen opgesteld met het doel de archeologische kennis te bewaren voor de volgende generaties.

2.4 Huidige situatie projectgebied

Het projectgebied wordt momenteel ingenomen door industrie bestaande uit een hoofdgebouw met loods en een totale oppervlakte van ongeveer 2074,71 m². Overigens bevinden zich twee kleinere gebouwen langs de oostelijke en de westelijke zijde van het perceel met oppervlaktes van circa 53,51 m² en circa 110,53 m². De overige delen van het perceel – in totaal ongeveer 7737,25 m² - wordt ingenomen door verharding. De bestaande constructies zijn niet voorzien van enige vorm van onderkeldering.

Pagina - 10 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

2.5 Beschrijving geplande werken

De geplande werken voorzien de inplanting van een KMO bestaande uit 29 units opgedeeld in twee gebouwen. Het eerste gebouw omvat 4246,03 m² en geeft plaats aan 19 units – variërend tussen 158,97 m² en 476,82 m² - alsook tellerlokalen, een lokaal voor de brandweer en een elektriciteitscabine. Dit U-vormig gebouw omgeeft het tweede rechthoekige gebouw dat een oppervlakte kent van 2418 m² en plaats biedt aan 10 units die allen 241,8 m² beslaan. De beide gebouwen worden van elkaar gescheiden aan de hand van verharde rijlanen en 68 parkeerplaatsen. Langsheen de straatzijde worden drie groenzones voorzien, onderbroken door de toegangspoorten. De funderingssokkels zullen een uitgraving tot een diepte van minimum 130 cm vereisen. De aanleg van de verhardingen en parkeerplaatsen zullen een meer geringe ingreep vergen van ongeveer 40 cm.

2.6 Randvoorwaarden

De archeologienota dient te worden opgesteld in uitgesteld traject aangezien zich op het terrein nog te verwijderen bebouwing en verhardingen bevinden alvorens men met mogelijk archeologisch (voor)onderzoek kan van start gaan.

2.7 Werkwijze

Dit bureauonderzoek heeft tot doel de aanwezigheid en de bewaringstoestand van de archeologische resten binnen het projectgebied in te schatten, alsook de impact van de geplande werken op het aanwezige archeologische erfgoed. Op basis van de verworven kennis kunnen concrete aanbevelingen geformuleerd worden voor een eventuele verder prospectie- /opgravingsstrategie. De archeologische verwachting van het projectgebied wordt gebaseerd op gekende geologische, landschappelijke, archeologische, historische en geografische bronnen. Hiervoor wordt beroep gedaan op gekende literatuur, de Centraal Archeologische Inventaris, het Geoportaal van Onroerend Erfgoed en de Databank Ondergrond Vlaanderen. Dit alles wordt vervolgens samengelegd met topografische kaarten, recente luchtfoto’s, kadasterkaarten en plannen van de gekende/geplande toestand.

Overzicht geconsulteerde kaarten:

• Onderzoeksgebied: - Overzicht huidige toestand - Inplantingsplan geplande toestand - Doorsnede bestaande toestand

Pagina - 11 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

- Doorsnede nieuwe toestand • Geografische/geo (morfo)logische en bodemkundige situering: - Topografische kaart - Orthofoto - Kadasterkaart - Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II - Tertiair geologische kaart - Quartair geologische kaart - Bodemtypekaart - Potentiële bodemerosiekaart - Erosiegevoeligheidskaart - Bodemgebruiksbestand - Gewestplan • Historische situering: - Cartes des Pays-Bas van Fricx, 1744 - Kaart van Villaret, 1745-1748 - Kaart van Ferraris, 1777 - Atlas der Buurtwegen, 1840 - Kaart van Vandermaelen, 1846-1854 - Kaart van Popp, 1842-1879 - Luchtfoto’s • Archeologische situering: - Geoportaal Centraal Archeologische Inventaris - Inventaris Onroerend Erfgoed

Pagina - 12 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 13 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 14 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 15 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 16 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Pagina - 17 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

3 Assessmentrapport

3.1 Landschappelijke situering van het onderzoeksgebied

Het onderzoeksgebied is gelegen te Machelen te Vlaams-Brabant, samen met een deelgemeente van de gelijknamige gemeente Machelen. Ten noorden wordt ze begrensd door en Peutie, ten oosten door Melsbroek, ten zuiden door en Sint-Stevens- en ten westen door het Hoofdstedelijk Gewest als ook door Koningslo. Machelen bevindt zich in het stroomgebied van de Schelde en meer bepaald in het Woluwe deelbekken, behorend tot het Dijlebekken. Enkele waterlopen bevinden zich in de nabijheid van het onderzoeksgebied. Zo stroomt de Woluwe op zo’n 328 m ten oosten van het onderzoeksgebied. De Zenne loopt op zo’n 825 m ten noordwesten van het projectgebied met parallel het Kanaal Brussel- Rupel. Het Toevoerkanaal wachtbekken Trawool bevindt zich op meer dan 1 km ten noordoosten. Naast deze waterwegen bevindt het onderzoeksgebied zich tevens in de nabijheid van het belangrijke snelwegenknooppunt van Machelen en op zo’n 710 m ten zuiden van het viaduct van Vilvoorde. Beiden maken deel uit van de Brusselse Ring. De luchthaven van Zaventem, Brucargo en de militaire luchthaven te Melsbroek bevinden zich op een drietal kilometer ten zuidoosten. Het dorpscentrum van Machelen bevindt zich op zo’n kilometer ten noordoosten van het terrein. Het projectgebied grenst ten westen aan de Rittwegerlaan en bevindt zich te midden van een industriezone. Meteen naast de Rittwegerlaan bevindt zich de spoorweg tussen en Brussel. Het gros van deze water-, spoor- en autowegen bevinden zich in een lager gelegen deel van het landschap en zo ook het onderzoeksgebied, namelijk in de vallei van de Woluwebeek. Het terrein kent namelijk een hoogte van circa 14,7 m TAW. Wanneer het eigenlijke perceel onder de loep wordt genomen, is geringe stijging in het terreinoppervlak zichtbaar die accumuleert tot een dertigtal centimeter in het zuiden. Het omliggende landschap vertoont hoogtes tot ongeveer 53,5 m TAW op zo’n 1,76 km ten zuiden en zo’n 60 m TAW op 2,5 km ten westen. Ook ten oosten stijgt het landschap, hoewel minder sterk, tot 33,7 m TAW en dit over een afstand van 850 m. De verhoging ten westen geeft plaats aan het cultuurhistorische landschap Domein Drie Fonteinen te Vilvoorde. Een belangrijk puntrelict in de nabije omgeving is het kasteel van Beaulieu dat zich op 414 m ten zuidoosten bevindt. Op iets meer dan een kilometer ten noordoosten lokaliseert zich een ander puntrelict, namelijk de Sint-Gertrudiskerk. Beiden zijn tevens beschermde monumenten.

Pagina - 18 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 1. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m.

Pagina - 19 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 2. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m (detail).

Pagina - 20 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 3. Hoogteprofielen van het projectgebied NW-ZO (1) en ZW-NO (3).

3.2 Geo(morfo)logische en bodemkundige situering van het onderzoeksgebied

3.2.1 Tertiair geologisch

De Tertiair geologische kaart (1:50.000) geeft de lithologie van de afzettingen onder de Quartaire afzettingen weer. Het onderzoeksgebied bevindt zich hier op het raakvlak van twee types. De oostelijke helft behoort tot de Formatie van Tielt en kenmerkt zich door een grijsgroen zeer fijn zand tot silt en is kleihoudend. De westelijke helft behoort tot de Formatie van Brussel en wordt gekarakteriseerd door

Pagina - 21 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408 een bleekgrijs fijn zand dat kalkhoudend en soms fossielhoudend is met kiezel- en kalkzandsteenbanken.

Figuur 4. Situering van het projectgebied op de tertiair geologische kaart.

Pagina - 22 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

3.2.2 Quartair geologisch

Figuur 5. Situering van het projectgebied op de quartair geologische kaart.

Op de Quartair geologische kaart staat het gebied gekarteerd als type 3a: een Holocene en/of Tardiglaciale fluviatiele afzetting (a) bovenop de Pleistocene sequentie (3). FH: Fluviatiele afzettingen (organochemisch en perimarien incluis), afzettingen van het Holoceen en mogelijk Tardiglaciaal (Laat-Weichseliaan). ELPw en/of HQ: Eolische afzettingen (zand tot silt) van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen), mogelijk Vroeg-Holoceen; zand tot zandleem in het noordelijke en centrale gedeelte van Vlaanderen; silt (loess) in het zuidelijke gedeelte van Vlaanderen en/of hellingsafzettingen van het Quartair. (De karteereenheid is mogelijk afwezig) FLPw: Fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen). (De karteereenheid ontbreekt mogelijk in sommige delen van de beekvalleien buiten de Vlaamse Vallei en haar uitlopers.)

Pagina - 23 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

3.2.3 Bodem

In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de bodemtypekaart, potentiële bodemerosiekaart, erosiegevoeligheidskaart en het bodemgebruiksbestand besproken.

3.2.3.1 Bodemtypekaart

Figuur 6. Situering van het projectgebied op de bodemtypekaart.

Het volledige onderzoeksgebied en haar onmiddellijke omgeving staat gekarteerd als een OB- bodemtype. Het gaat hier om bebouwde zones waarbij het bodemprofiel door het ingrijpen van de mens gewijzigd of vernietigd wordt en dus kunstmatig wordt. De bodems in de bebouwde zone (OB) behoren hiertoe. Om een beeld te krijgen van het originele bodemtype moeten we even verder in de buurt kijken. Het dichtstbij gelegen bodemtype staat gekarteerd als PAC. Het is een zeer droge tot matig natte lichte zandleembodem met structuur B horizont of sterk gevlekt, verbrokkelde textuur B horizont in mozaïek vermengd met profielen met weinig duidelijke kleur B horizont.

Pagina - 24 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Ten westen wordt het OB bodemtype begrensd door een Aba bodemtype. Hier gaat het om een droge leembodem met textuur B horizont of met weinig duidelijke kleur B horizont. Bij ABa(b) profielen met een sterk gevlekte textuur B vertoont deze horizont grijze strepen of gebleekte vlekken. Ten noorden bevinden zich meer Efp bodemtypes. Het gaat hier om zeer sterk gleyige kleibodems zonder profiel.

3.2.3.2 Potentiële bodemerosie

Figuur 7. Situering van het projectgebied op de potentiële bodemerosiekaart.

Het onderzoeksgebied staat niet gekarteerd op de potentiële bodemerosiekaart. Ook haar onmiddellijke omgeving toont geen invulling. De nabije omgeving geeft echter een zeer laag potentieel aan ten noordoosten. Ten westen en ten zuiden varieert het potentieel van laag tot hoog.

Pagina - 25 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

3.2.3.3 Erosiegevoeligheid

Figuur 8. Situering van het projectgebied op de erosiegevoeligheidskaart.

Op de erosiegevoeligheidskaart staat het gebied gekarteerd als weinig erosiegevoelig.

3.2.3.4 Landgebruik

Op het bodemgebruiksbestand staat het leeuwendeel van het perceel ingevuld als industrie- en handelsinfrastructuur. Hier gaat het om een gebied waarvan het grootste deel wordt bedekt door artificiële structuren. Deze infrastructuren (gebouwen, loodsen, …) hebben een industriële of handelsfunctie. Het uiterste noordwestelijke hoekje van het onderzoeksgebied staat aangeduid als akkerbouw waarbij de bodem gebruikt wordt in een of ander rotatiesysteem waarbij jaarlijks gewassen worden geoogst, inclusief braakland.

Pagina - 26 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 9. Situering van het projectgebied op het bodemgebruiksbestand.

3.2.3.5 Gewestplan

Het gewestplan duidt het gebied aan als deel uitmakend van industriegebieden.

Pagina - 27 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 10. Situering van het projectgebied op het gewestplan.

Pagina - 28 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

3.3 Historische situering van het onderzoeksgebied

3.3.1 Algemene historische situering

Hoewel de archeologische resten binnen de contouren van de gemeente Machelen eerder schaars zijn – volgens de Inventaris Onroerend Erfgoed – wijzen enkele losse vondsten uit de Steentijden toch op menselijke aanwezigheid tijdens deze vroegste periodes. Onderzoek leverde aanwijzingen op voor landgebruik tijdens de Late Bronstijd waaronder ondergrondse silo’s en sporen van spiekers, kuilen en grachtstructuren1.De Romeinse periode levert meer aanwijzingen voor de aanwezigheid van bewoning dat te linken valt aan de aanwezigheid van de heirbaan2. Onder andere resten van een romeinse villa en funeraire structuren waaronder een tumulus werden in de deelgemeente aangetroffen. De vroegmiddeleeuwse aanwezigheid kwam duidelijk aan het licht dankzij het Merovingische grafveld dat bij zandsteenontginningen aan de start van de 20ste eeuw werden aangesneden. De eerste vermelding van de gemeente Machelen in de historische bronnen gebeurt in 1179. Hier werd de Machelen aangeduid als ‘Machale’. Tijdens diezelfde eeuw werd Machelen in de bronnen gelinkt met de heren van , Saventem en Nossegem verbonden met het Hof van Brabant. Bij de start van de 13de eeuw was Machelen een leengoed van de hertog van Brabant dat Walter van Moerzeke in bezit had. Later zou het leengoed in de handen van verschillende adellijke geslachten3 terechtkomen waaronder Philips van Maldeghem (14de eeuw), meester Jan Van der Beken (1497- 1498) raadsheer van Brabant, Lamoraal II Claude-François, graaf van Tour en Tassis (1676-) die tevens de bouwheer was van het kasteel van Beaulieu. Dit laatste bouwwerk is nog steeds aanwezig in het Machelse landschap en zou opgetrokken zijn op de restanten van een oudere burcht. De graaf, die de erfgelijke grootmeester was van het keizerlijke postwezen, kocht het domein in 1652 waarna hij de opdracht gaf een waterslot te bouwen. Hoewel hierover geen consensus bestaat onder bouwhistorici wordt vanaf 1932 Lucas Fayd-herbe aangehaald als ontwerper. Het kasteel werd tussen 1653 en 1656 voltooid. Vooraanstaande eigenaars4 van het kasteel waren onder meer Jean-Paul Bombarda (1697-1712) raadsheer en schatbewaarder van Maximiliaan Emmanuel van Beieren, Pierre Antoine de Colin (1717), J B Grosberg van Beieren (1744), Frederic Romberg (1782), baron François-Joseph- Louis de Godin (1810-1838), de familie d’Alcantara (1840) en Charles-François-Emile Rittweger (1884). Enkelen onder hen gaven hun naam aan het kasteel gemarkeerd op de historische kaarten en kunnen vandaag nog steeds worden teruggevonden in de straatnamen van Machelen.

1 De Smaele B. & Verdegem S., 2013. Klokvormige kuilen? Silo’s in het zand te Machelen/Begioniagaarde (prov. Vlaams-Brabant, België), in: Lunula Archaeologia protohistorica, XXI, pp. 125-128. 2 Mertens J., 1955. Gallo-Romeins uit Vlaams-Brabant. In: Machelen Eigen Schoon en de Brabander, nr. 3-4, 5-13. 3 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/121481 4 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/77629 Pagina - 29 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 11. Gravure kasteel Beaulieu te Machelen start 18e eeuw5.

Tot aan de start van de 20ste eeuw was Machelen een eerder landelijke en agrarische gemeente voorzien van een kleine woonkern en verspreide landhuizen. De eerste verandering kwam er echter al in 1835 door de aanleg van een spoorweg die Brussel met Antwerpen verbond. Deze transportweg zou een belangrijke plaats innemen in de ontwikkeling van de gemeente en samen met de aanwezige waterwegen een aantrekkingskracht uitoefenen op de industriële vestigingen die zich rond de eeuwwisseling in de gemeente opdoken. De demografische groei kan als parallel gezien worden aan de industriële groei.

Gedurende diezelfde eeuw had de regio van Machelen te lijden onder de verwoestingen door luchtaanvallen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 7 september 1943 vond een zwaar bombardement plaats met als doel Diegem, Zaventem en Woluwe-Saint-Etienne. De aanval koste het leven aan 6 mensen, leverde 5 zwaargekwetsten, 5 lichtgekwetsten en een 50-tal zwaar beschadigde gebouwen op6. Een tweede grote aanval vond plaats op 10 april 1944 toen Laken, Schaarbeek, Jette, Haren, Evere en Vilvoorde het zwaar te verduren hadden door brandbommen en zware

5 https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A8FDCFB6E-9F26-11DF-B13D-671CC2C209CF#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=- 781%2C-54%2C3353%2C1178 6 Commissariaat Generaal voor de passieve luchtbescherming, 1948, Bommen op België 1940-1945, p. 159. Pagina - 30 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408 springbommen. 42 doden werden geteld, 72 zwaar- en 150 lichtgewonden. Een 1000-tal gebouwen werden volledig of gedeeltelijk vernietigd.7 Op 3 augustus 1944 werd Haren opnieuw geteisterd samen met Elsene en Vilvoorde. Ditmaal vormden de fabrieken het doelwit met 35 doden en 36 zwaargewonden tot gevolg8. 22 september 1944 zag de inslag van V1-bommen te , Orp, Beigem, Zaventem, Machelen, Melsbroek en Groot-Bijgaarden9. Op een luchtfoto genomen door de geallieerden op 11 oktober 1944 is de schade te zien die het station te Haren en de omliggende buurt opliepen. Helemaal bovenaan de foto is een deel van het projectgebied zichtbaar. De gebouwen lijken op het eerste zicht gespaard gebleven. De gebouwen aan de overzijde van de spoorweg vertonen echter grote schade. In zuidelijke richting is de ravage aan het station en de kanaalzone eveneens duidelijk zichtbaar. Gezien dit bewijs voor de vernielende effecten van de luchtaanvallen in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied, kan niet uitgesloten worden dat het onderzoeksgebied eveneens in de klappen deelde.

7 idem 8 Idem, p. 161. 9 Idem, p. 162. Pagina - 31 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 12. Luchtfoto NCAP 11 oktkober 1944 10

10 http://ncap.org.uk/NCAP-000-000-028-461 Pagina - 32 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Het onderzoeksgebied bevindt zich in dit oude industriegebied dat zich later bij de industriezone Vilvoorde/Haren zal voegen. De zone ontwikkelde zich gedurende de tweede helft van de 19de eeuw en aan de start van de 20ste eeuw. De komst van de autosnelwegen en uitbouw van de Ring rond Brussel droegen eveneens bij aan de industriële uitbouw van het gebied.

3.3.2 Historisch kaartmateriaal

3.3.2.1 Fricx-kaarten (1712)

De Fricxkaart toont het onderzoeksgebied als gelegen aan de rechteroever van het Pont de Laken , net ten zuiden van Vilvoorde. Wanneer er echter naar herkenbare punten in het landschap wordt gezocht, valt het kasteel van Beaulieu, dat vandaag nog steeds aanwezig is, meteen zichtbaar. Men kan het onderzoeksgebied dus eerder ten zuiden van haar huidige aanduiding lokaliseren, zich situerend ten noordwesten van het kasteel van Beaulieu en ten oosten van de rivier de Zenne. Het gaat om een gebied dat zich op ruime afstand bevindt van de stedelijke centra maar zich desalniettemin situeert in een regio met een licht glooiend karakter en doorspekt met herkenningspunten (gebouwen) van veelerlei aard waaronder het eerder vermelde kasteel, de molen van Sint-Michiel en steengroeves nabij Diegem.

Pagina - 33 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 13. Situering van het projectgebied op de kaart van Fricx.

3.3.2.2 Kaart van Villaret (1745-1748)

Het onderzoeksgebied wordt op de Villaretkaart weergegeven als een gebied in gebruik voor agrarische doeleinden waarbij het zich uitstrekt voer meerdere percelen die zowel braakliggend als begroeid zijn. Ten zuidoosten kan het kasteel van Beaulieu worden gelokaliseerd hoewel niet met haar benaming aangeduid. Ten westen wordt de molen van Saint-Michel echter wel aangeduid. Ook de steengroeves nabij Diegem werden aangeduid.

Pagina - 34 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 14. Situering van het projectgebied op de kaart van Villaret.

3.3.2.3 Kaart van Ferraris (1771 – 1778)

De Ferrariskaart geeft het onderzoeksgebied nog steeds onbebouwd weer en haar functie als agrarische zone. Wederom gaat het om zowel onbegroeide als begroeide gronden die tot verschillende percelen behoren. De zuidoostelijke hoek strekt zich uit over het noordwestelijke uiteinde van een sterk begroeid perceel dat wordt omgeven door water en waarbinnen een kleinere vierkante zone eveneens door een gracht wordt afgesloten. Ten zuidoosten is het kasteel van Beaulieu te zien dat nu de naam Chateau Sainte Gertruyde de Machelen draagt. De molen Saint- Michel wordt ten westen van het onderzoeksgebied weergegeven. De verharde wegen in de onmiddellijke nabijheid van het projectgebied zoals weergeven op de Villaretkaart lijken onveranderd. Ten zuidwesten wordt een gebied langgerekt gebied aangeduid dat toebehoorde aan hare majesteit.

Pagina - 35 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 15. Situering van het projectgebied op de kaart van Ferraris.

3.3.2.4 Atlas der Buurtwegen (1840)

De Atlas der Buurtwegen toont de ligging van het projectgebied in een langgerekte driehoekige zone afgebakend door water. Een opening in de gracht is voorzien langsheen de schuine zijde. Deze indeling van het landshap lijkt zich ook de Ferrariskaart af te tekenen hoewel het onderzoeksgebied slechts gedeeltelijk de noordwestelijke hoek beslaat. De grachten die voordien een kleiner vierkant perceel begrensden in de noordwestelijke hoek van het gebied lijken voor een deel te zijn gedempt. Slechts een deel van de zuidelijke gracht lijkt te zijn behouden. Deze lijkt centraal binnen de contouren van het onderzoeksgebied te vallen. De gracht die de westelijke grens vormt, snijdt deelt het onderzoeksgebied op in een oostelijke en westelijke helft. Ten oosten stroomt de Woluwebeek . Ten zuidoosten bevindt zich bebouwing waaronder het kasteel van Beaulieu dat echter niet met een benaming wordt aangeduid. Verder ten westen van het onderzoeksgebied wordt ook voor het eerst de spoorweg van Brussel naar Mechelen weergeven.

Pagina - 36 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 16. Situering van het projectgebied op de Atlas der Buurtwegen.

3.3.2.5 Topografische kaart van Vandermaelen (1846 – 1854)

De Vandermaelenkaart toont weinig verandering ten opzichte van de Atlas der Buurtwegen. Centraal in onderzoeksgebied bevindt zich nog steeds de restant van de gracht. De westelijke gracht zorgt wederom voor de opdeling van het perceel in twee zones. Het gebied wordt als begroeid aangeduid maar is vrij van bewoning. Zoals op de oudere historische kaarten te zien was, bevindt de meest nabijgelegen bewoning zich ten zuidoosten van het onderzoeksgebied met onder meer het kasteel van Beaulieu dat nu wordt aangeduid als Chateau de M. Godin.

Pagina - 37 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 17. Situering van het projectgebied op de kaart van Vandermaelen.

3.3.2.6 Kaart van Popp (1842 – 1879)

De Poppkaart toont een gelijkaardige situatie waarbij de restanten van de grachten zich nog steeds binnen de contouren van het onderzoeksgebied bevinden. Het terrein is verder onbebouwd. Opnieuw is de Woluwebeek ten oosten van te zien. Ten zuidwesten situeert zich de bewoning die nagenoeg onveranderd lijkt. Opnieuw wordt het kasteel van Beaulieu met de aanduiding kasteel van Godin weergegeven. De opvallende verandering is de schetsing van een nieuwe gevorkte spoorweg die zich langsheen de westelijke zijde van het onderzoeksgebied begeeft en aansluit op de spoorweg Brussel-Mechelen.

Pagina - 38 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 18. Situering van het projectgebied op de kaart van Popp.

3.3.1 Luchtfotografische studie l

3.3.1.1 Luchtfoto 1971

De luchtfoto genomen in 1971 toont het sterk geïndustrialiseerde karakter van de regio en bijgevolg ook het projectgebied. Het gebied wordt nog steeds geflankeerd langsheen de linkerzijde door een gevorkte spoorweg die aansluit op de spoorweg Brussel-Mechelen. Het stratenpatroon heeft zich volledig ontwikkeld met belangrijke snelwegen en het kanaal dat zich ten westen van het projectgebied bevindt. Het eigenlijke onderzoeksgebied wordt volledig ingepalmd door loodsen en verhardingen in overeenstemming met haar industriële omgeving. Slechts het zuidelijke gedeelte lijkt vrij te zijn. Ten zuidwesten van het onderzoeksgebied is het kasteel van Beaulieu nog steeds zichtbaar aanwezig.

Pagina - 39 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 19. Situering van van projectgebied op luchtfoto 1971.

3.3.1.1 Luchtfoto 1979-1990

Enkele decennia later lijkt het onderzoeksgebied enkele veranderingen te zijn ondergaan. Zo lijkt in de noordwestelijke hoek een nieuwe loods te zijn opgetrokken aansluitend bij de bestaande constructie. In het zuidelijke gedeelte lijkt dan weer een andere constructie te zijn verdwenen. Een belangrijke verandering in de omgeving van het onderzoeksgebied is de aanleg van de Brusselse Ring en het viaduct van Vilvoorde ten noorden.

Pagina - 40 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 20. Situering van projectgebied op luchtfoto 1979-1999.

3.3.1.1 Luchtfoto 2000-2003

Enkele jaren later zien we het gebied nagenoeg volledig vrij van bebouwing met uitzondering van de recente constructies die op de luchtfoto 1979-1999 te zien waren in de noordwestelijke sector. De omgeving van het onderzoeksgebied onderging geen drastische veranderingen.

Pagina - 41 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 21. Situering van projectgebied op luchtfoto 2000-2003.

3.3.1.1 Luchtfoto 2005-2007

Hier zien we een nagenoeg onveranderd perceel met nog steeds een beperking van bebouwing tot de noordwestelijke sector maar duidelijke aanwezigheid van verhardingen voor de creatie van parkeergelegenheid die de rest van het terrein beslaat. Veranderingen in de omgeving lijken zich wederom tot een minimum te beperken.

Pagina - 42 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 22. Situering van projectgebied op luchtfoto 2005-2007.

3.3.1.1 Luchtfoto 2012

Het onderzoeksgebied heeft nagenoeg geen veranderingen ondergaan met uitzondering van een loods langsheen de rechterzijde van de bestaande constructie. Deze situatie blijft ongewijzigd tot op heden. De omgeving kent eveneens weinig ingrijpende veranderingen. Opvallend is nog steeds de aanwezigheid van het kasteel van Beaulieu.

Pagina - 43 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 23. Situering van projectgebied op luchtfoto 2012.

3.4 Controleboringen ADEDE

De studie van de luchtfoto’s gaande van 1944 tot en met 2007 tonen verschillende fases van afbraak, bebouwing en verharding. Aangezien de opeenvolging van deze activiteiten de verstoring van de ondergrond doen vermoeden, werden controleboringen noodzakelijk geacht om de mogelijke bewaring van archeologisch interessante lagen na te gaan. In totaal werden 5 boringen uitgevoerd op 18/3/2019 in droge weersomstandigheden. Het plaatsbezoek liet toe de bestaande toestand van schrijnwerkbedrijf in kaart te brengen. Het zuidelijke deel van het terrein wordt afgesloten door een poort en is onverhard. Binnen dit stuk werden boringen 1, 5 en 3 uitgevoerd. Dit in tegenstelling de overige delen van het terrein. Hier bevonden zich de bedrijfsgebouwen met kleinere bijgebouwen. Langsheen de westelijke zijde van het bedrijfsgebouw en grenzend aan één van de bijgebouwen bevond zich verharding in de vorm van grote tegels. Een klein oppervlak palend langsheen de westelijke omheining was onverhard. Op deze kleine groene vlakte werd boring 2 uitgevoerd. De noordoostelijke hoek was voorzien van

Pagina - 44 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408 verharding. Meer naar het midden van het onderzoeksgebied toe, verdween deze verharding en was de plaatsing van boring 4 mogelijk.

Figuur 24. Zuidelijk onverhard gedeelte .

Figuur 25. Locatie boring 2.

Pagina - 45 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 26. Einde verharding noordelijk gedeelte.

De uitgevoerde boringen geven eenzelfde beeld waarbij tot op een diepte van minimum 1 m de bodem verstoord blijkt. De ondergrond was doorspekt met baksteenfragmenten, glasfragmenten, plasticfragmenten, stenen en kiezels. Op de locatie van boorpunt 5 bleek de boring praktisch onuitvoerbaar door de aanwezigheid van betonverharding op een diepte van ca. 40 cm. Een originele bodemopbouw werd met andere woorden niet herkend binnen de contouren van het projectgebied met uitzondering van boring twee. Hier werd een C-horizont vastgesteld op ca. 45 cm diepte.

Pagina - 46 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 27. Boorplan.

Pagina - 47 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 28. Zicht op boring 1 en 2.

Pagina - 48 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 29. Zicht op verharding in boorpunt 5 .

3.5 Archeologische situering van het projectgebied

3.5.1 Archeologienota’s

ID410511 Naar aanleiding van een verkaveling in de Schroonstraat voerde Triharch in 2017 een bureauonderzoek uit naar de potentiële archeologische kenniswinst van het onderzoeksgebied. Op basis van het bureauonderzoek (incl. de visuele terreininspecties en controleboringen) bleek dat het volledig plangebied moet beschouwd worden als “verstoorde zone” waar - met grote waarschijnlijkheid en onderbouwd - geen archeologie meer aanwezig is en dus als “gebieden geen archeologie” moeten behandeld worden. Verder archeologisch onderzoek werd dus niet geadviseerd.

ID313512

11 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/4105 12 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/3135 Pagina - 49 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Naar aanleiding van de inplanting van nieuwbouw met parkeergelegenheid en wegverharding in de Kerklaan voerde Haast BVBA in 2017 een bureauonderzoek uit naar de potentiële archeologische kenniswinst van het onderzoeksgebied. Uit het onderzoek bleek dat het bodemarchief ernstig geroerd was in het verleden en Haast BVBA adviseerde dan ook om het terrein vrij te geven van verder archeologisch onderzoek.

ID403313 Naar aanleiding van de inplanting van een verbindingsweg met parkeergelegenheid in de Schaarbeeklei voerde ABO NV in 2017 een bureauonderzoek uit naar de potentiële archeologische kenniswinst van het onderzoeksgebied. Uit het onderzoek bleek een lage archeologische potentieel, een grote verstoringsgraad en slechte bewaringstoestand van het bodemarchief waardoor het potentieel tot kennisvermeerdering nihil zou zijn. ABO nv adviseerde bijgevolg geen verder onderzoek.

ID203214 Naar aanleiding van de inplanting van een nieuw gebouw en parking in de Budasteenweg voerde ABO NV in 2017 een bureauonderzoek uit naar de potentiële archeologische kenniswinst van het onderzoeksgebied. Uit het bureauonderzoek kon gesteld worden dat duidelijk archeologisch potentieel aanwezig is op het onderzoeksgebied maar dat de moderne verhardings- en bouwwerken de bodem verstoorden waardoor de potentieel voor kennisvermeerdering praktisch uit te sluiten valt. Verdere vooronderzoek werd dus niet noodzakelijk geacht.

ID471515 Naar aanleiding van de herinrichting van de R22 in de Woluwelaan voerde het Vlaams Erfgoed Centrum BVBA in 2017 een bureauonderzoek uit naar de potentiële archeologische kenniswinst van het onderzoeksgebied. Uit het onderzoek bleek dat de bodem verstoord was en dat de gedeeltes die wel nog intacte bodem en bijgevolg mogelijk archeologie bevatten, te fragmentarisch waren om verder onderzoek voor te kunnen adviseren.

13 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/4033 14 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/2032 15 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/4715 Pagina - 50 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

3.5.2 CAI-meldingen l

Gezien de CAI slechts een gering aantal meldingen opleverde voor een straal van 1 km rond het projectgebied, werd deze uitgebreid tot anderhalve kilometer. Hierbij moet men rekening houden met de verschillende zones die hiermee worden geïncorporeerd. Het gaat niet alleen om een groter deel van het industriegebied maar tevens om de dorpskern van Machelen. De opgesomde waarden moeten dus met de nodige nuance worden benaderd.

Pagina - 51 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

ID Afstand tov Datering Beschrijving onderzoeksgebied 320716 1,2 km ten NW Metaaltijden: Late ijzertijd (onzekere Vluchtburg bestaande uit kunstmatige aarden ophogingen. Mogelijk een datering) Nervische versterking en/of Romeinse bewoning.? 21104917 1,2 km ten NW Nieuwe Tijd: 16de eeuw Toevalsvondst in de vorm van een sluis. Bakstenen muren met parement van grote rechthoekige blokken blauwe hardsteen, waarschijnlijk van een oude sluis. De belangrijkste vondsten zijn de goed bewaarde fundamenten van de Ransbeeksluis. Die dateert uit 1561 en was één van de eerste in de Lage . Enkele dagen later stuitten de werklui ook nog op de transporttunnel voor graan die begin vorige eeuw de oude graanmolen met de nieuwe molen op de linker kanaalkant verbond. 1016118 1,1 km ten NO Vroege Middeleeuwen: Karolingisch Sint-Gertrudiskerk. Betreffende het ontstaan zijn tot op heden betrekkelijk weinig gegevens voorhanden. Literaire bronnen late ze mogelijk opklimmen tot een villakerkje uit de 9de eeuw dat deel uitmaakte van het domein van de abdij van Sint-Gertrudis te Nijvel die hier lange tijd uitgebreide rechten bezat en waaraan ook de patroonheilige werd ontleend. Er is voor het eerst sprake van de ‘parochia de Machela’ in 1224 of al naar gelang de bron 1226 (zie oorkonde waarin Hendrik van Brabant de tienden van Machelen overlaat aan het kapittel van Sint-Goedele. Over het uitzicht van de toenmalige kerk zijn geen gegevens bekend. Tevens werd ook een vlakgraf aangetroffen.

16 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/3207 17 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/211049 18 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/10161 Pagina - 52 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Nieuwe Tijd: 16de eeuw Kerk met graven. Men is in 1500 begonnen met de bouw van de nieuw kerk. In 1580 zou de oude kerk helemaal opgeheven en afgebroken zijn. 15088619 440 m ten O Nieuwe Tijd: 18de eeuw Geuzentempel. Protestantse kapel die net onder oppervlakte als muurresten van steenbouw aan het licht kwamen.. De gebouwresten liggen op het voormalige domein van het kasteel van Beaulieu. Over de functie van het gebouw kan nog geen uitspraak worden gedaan. Misschien diende het als portierswoning of koetshuis of één of andere parkconstructie. 21008220 1,2 km ten O Nieuwste Tijd: 19de eeuw Zandsteenontginningen tot wel 3,5 m diep die het archeologisch bodemarchief hebben vernietigd 5421 421 m ten ZO Late Middeleeuwen Kasteel Beaulieu.Barokkasteel dateert ui 1654 maar zou teruggaan op oudere funderingen. Vanaf 1920 begon de aftakeling met de verkaveling van het kasteelgoed, het dempen van de grachten en de afbraak van één van de torens. In 1949 gerestaureerd en heden beschermd bouwkundig erfgoed. Het 17de eeuwse waterslot zou zijn aangelegd op de grondvesten van de 13de eeuwse burcht van Machelen. 336022 1 km ten ZO Vroege Middeleeuwen: Merovingisch Vlakgraven gevonden tijdens zandwinning rond 1900. 21 graven waarvan 9 skeletten naast elkaar geplaatst zonder enige scheiding (?) of grafgiften op ca. 80 cm diepte en O-W georiënteerd. 1901: 8 graven waarvan enkele met grafgiften, waaronder 2 met spata, 1 met

19 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/150886 20 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/210082 21 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/54 22 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/3360 Pagina - 53 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

scramasax en 1 met framae (sic) en 2 met vaas aan voeten 1906: enkele voorwerpen onder andere 2 scramasaxen, 1 gesp In de literatuur wordt de vindplaats nu eens onder Diegem, dan weer onder Machelen geplaatst. Eigenlijk gaat het om één grafveld dat zich over beide gemeenten uitstrekt. Het grafveld is gelegen op de rechteroever van de Woluwe, op de zuidwestflank van het plateau dat omsloten wordt door de Kleine Beek, de Woluwe, de vallei van de Barebeek en de Molenbeek. 1015423 1,3 km ten ZO Vroege Middeleeuwen: Merovingisch Losse vondst: Knicktopf-urne. Een biconische urne met klaverbladtuit, op de schouder versierd met radstempel van vier gelijklopende horizontale banden. Grijsbruine klei en gegladde buitenwand. Vondstenconcentratie bestaande uit scramasax, speerpunt en fransisca (collectie Davidts, ) 5024 1,5 km ten ZO Late Middeleeuwen Wind- en watermolen – papierfabriek (Ferraris) Onbepaald Vlakgraf waarbij paard en krijger duidelijk te herkennen waren

23 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/10154 24 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/50 Pagina - 54 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Figuur 30. Situering van enkele CAI locaties in de omgeving van het projectgebied.

Pagina - 55 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

4 Besluit

4.1 Algemeen besluit

Op basis van het beschikbare en geraadpleegde bronnenmateriaal kon het bureauonderzoek de aan- of afwezigheid van een archeologische site of relevante archeologische overblijfselen binnen de contouren van het onderzoeksgebied niet met zekerheid aantonen. Wel is het mogelijk een archeologische verwachting naar voor te schuiven ten einde een antwoord te kunnen bieden op de gestelde onderzoeksvragen.

Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van de inplanting van een KMO bestaande uit 29 units verdeeld over twee hoofdgebouwen een voorzien van een verharde rijlaan als ook 68 parkeerplaatsen. Een kleine groenzone wordt langsheen de straatkant voorzien. Voor inplanting van dit gebouw voorziet men funderingszolen die een uitgraving van minimum 1 m diepte vereist. Men kan er dus van uitgaan dat de geplande werken het potentieel hebben om het mogelijke aanwezige archeologische erfgoed te vernielen.

Het onderzoeksgebied bevindt zich te midden van industriegebied nabij de Brusselse Ring en een kilometer ten zuidwesten van het centrum van Machelen. Het terrein kent een hoogte van ongeveer 14,7 m TAW en bevindt zich in een lager gelegen gebied geflankeerd door hoger gelegen zones. De Woluwebeek bevindt zich op zo’n 328 m ten oosten, de Zenne op zo’n 825 m ten noordwesten van het onderzoeksgebied. Parallel met de Zenne loopt het kanaal Brussel-Rupel. De bodemtypekaart benoemt de bodem als OB, zijnde een bodem waarbij het originele bodemprofiel volledig werd gewijzigd door de ingrepen van de mens. In dit geval gaat het om een bebouwde zone. Dit bodemtype is nefast voor het aantreffen van mogelijke archeologische resten. Een studie van archeologienota’s in de omgeving van het onderzoeksgebied bevestigden deze beschouwing.

In een straal van 1,5 km rondom het onderzoeksgebied werden een aantal CAI-meldingen waargenomen. Hun datering strekt zich uit vanaf de Late Ijzertijd tot en met de Nieuwste Tijd. Het zwaartepunt komt echter op de vroege middeleeuwen te liggen. Het betreft drie verschillende meldingen (3360, 10154 en 10161) Mogelijk kan ook de vondst met onbepaalde datering bij melding 50 tot deze worden gerekend. De locatie kent een gelijkaardige hoogte en ligt ook in de buurt van meldingen 3360 en 10154 die beiden duiden op de aanwezigheid van een Merovingisch grafveld. Tevens past de inhoud van de melding, namelijk de begravingscontext van ruiter en paard, volledig binnen de Merovingische funeraire cultuur.

Pagina - 56 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

Overigens werd de Late Ijzertijd geattesteerd door de mogelijke aanwezigheid van een vluchtburg. De late middeleeuwen kenmerkten zich door de cartografische aanduiding van een molen en het kasteel van Beaulieu. Deze laatste maakt vandaag nog steeds deel uit van het Machelse landschap. De Nieuwe Tijd leverde bouwkundige elementen op zoals een sluis, een aanduiding van de Geuzentempel en de kerk van Machelen. De Nieuwste Tijd zag dan weer de ontginnen van zandsteen die er voor zorgden dat op specifieke locaties het archeologisch archief volledig werd vernietigd.

Het cartografisch en luchtfotografisch onderzoek toonde het onbebouwde karakter van het perceel aan doorheen de 18de en de 19de eeuw. Met uitzondering van grachten vonden tijdens deze periodes geen ingrijpende veranderingen in het bodemarchief plaats. Dit veranderde echter en op een foto daterend uit de Tweede Wereldoorlog (1944) zien we de ingebruikname van het perceel als industriezone. Bebouwing is duidelijk waarneembaar en blijft ook behouden tot op heden. Tussen 1944 en 2018 vonden echter verschillende fases van opbouw en afbraak plaats die mogelijk een verstoring in het bodemarchief en dus ook in het archeologisch potentieel met zich meebrachten.

Het door ADEDE uitgevoerde bureauonderzoek kon de aan- of afwezigheid van de archeologische sporen ter hoogte van het projectgebied niet met zekerheid aantonen. Op basis van het geraadpleegde bronnenmateriaal wordt een archeologische verwachting naar voor geschoven waarbij archeologische resten aan het oppervlak kunnen komen daterend van de late Ijzertijd tot de en met de Nieuwste Tijd. Toch moet hier de impact van bouw- en sloopactiviteiten in acht worden genomen. Grote delen van het perceel waren tijdens de 2de helft van de 20ste eeuw en bij de start van de 21ste eeuw onderhevig aan opeenvolgende fases van bouw- en afbraakactiviteiten die mogelijk een negatieve invloed hebben uitgeoefend op het archeologisch potentieel. Controleboringen uitgevoerd door ADEDE op 18/3/2019 bevestigen de verstoring van het terrein wat de archeologisch kenniswinstpotentieel van het onderzoeksgebied tot zeer gering herleid. Hierdoor concludeert ADEDE bvba dat verder onderzoek niet noodzakelijk is.

Pagina - 57 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

5 Bibliografie

Gepubliceerde bronnen

Commissariaat Generaal voor de passieve luchtbescherming, 1948, Bommen op België 1940-1945, p. 159.

De Smaele B. & Verdegem S., 2013. Klokvormige kuilen? Silo’s in het zand te Machelen/Begioniagaarde (prov. Vlaams-Brabant, België), in: Lunula Archaeologia protohistorica, XXI, pp. 125-128.

Mertens J., 1955. Gallo-Romeins uit Vlaams-Brabant. In: Machelen Eigen Schoon en de Brabander, nr. 3-4, 5-13.

Internetbronnen http://ncap.org.uk/NCAP-000-000-028-461 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/121481 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/77629 https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A8FDCFB6E-9F26-11DF-B13D- 671CC2C209CF#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=-781%2C-54%2C3353%2C1178

Archeologienota’s https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/4105 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/3135 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/4033 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/2032 https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/4715

CAI-meldingen

https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/3207 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/211049 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/10161 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/150886

Pagina - 58 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/210082 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/54 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/3360 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/10154 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/50

Pagina - 59 -

2019C170 2019 ADEDE Archeologisch Rapport 408

6 Lijst van figuren

Figuur 1. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m...... - 19 - Figuur 2. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m (detail)...... - 20 - Figuur 3. Hoogteprofielen van het projectgebied NW-ZO (1) en ZW-NO (3)...... - 21 - Figuur 4. Situering van het projectgebied op de tertiair geologische kaart...... - 22 - Figuur 5. Situering van het projectgebied op de quartair geologische kaart...... - 23 - Figuur 6. Situering van het projectgebied op de bodemtypekaart...... - 24 - Figuur 7. Situering van het projectgebied op de potentiële bodemerosiekaart...... - 25 - Figuur 8. Situering van het projectgebied op de erosiegevoeligheidskaart...... - 26 - Figuur 9. Situering van het projectgebied op het bodemgebruiksbestand...... - 27 - Figuur 10. Situering van het projectgebied op het gewestplan...... - 28 - Figuur 11. Gravure kasteel Beaulieu te Machelen start 18e eeuw...... - 30 - Figuur 12. Luchtfoto NCAP 11 oktkober 1944 ...... - 32 - Figuur 13. Situering van het projectgebied op de kaart van Fricx...... - 34 - Figuur 14. Situering van het projectgebied op de kaart van Villaret...... - 35 - Figuur 15. Situering van het projectgebied op de kaart van Ferraris...... - 36 - Figuur 16. Situering van het projectgebied op de Atlas der Buurtwegen...... - 37 - Figuur 17. Situering van het projectgebied op de kaart van Vandermaelen...... - 38 - Figuur 18. Situering van het projectgebied op de kaart van Popp...... - 39 - Figuur 19. Situering van van projectgebied op luchtfoto 1971...... - 40 - Figuur 20. Situering van projectgebied op luchtfoto 1979-1999...... - 41 - Figuur 21. Situering van projectgebied op luchtfoto 2000-2003...... - 42 - Figuur 22. Situering van projectgebied op luchtfoto 2005-2007...... - 43 - Figuur 23. Situering van projectgebied op luchtfoto 2012...... - 44 - Figuur 24. Zuidelijk onverhard gedeelte ...... - 45 - Figuur 25. Locatie boring 2...... - 45 - Figuur 26. Einde verharding noordelijk gedeelte...... - 46 - Figuur 27. Boorplan...... - 47 - Figuur 28. Zicht op boring 1 en 2...... - 48 - Figuur 29. Zicht op verharding in boorpunt 5 ...... - 49 - Figuur 30. Situering van enkele CAI locaties in de omgeving van het projectgebied...... - 55 -

Pagina - 60 -